Onderzoek naar het ICT-gedrag van jonge mensen Studenten van de School of Communication Rotterdam kunnen onderzoek doen bij het Lectoraat eLearning! Begeleiding vanuit Lectoraat eLearning door :Lector Guus Wijngaards, senior fellow/promovendus Jos Fransen, fellow/promovenda Kitty Lau, projectleider Pieter Swager en fellow/promovendus Eric Poldner. November 2007 Het INHOLLAND Lectoraat eLearning doet onderzoek op het terrein van eLearning en Blended Learning, gegroepeerd in enkele hoofdgebieden die vooral de veranderende rol van de docenten en studenten bestuderen in relatie tot het inrichten van leerpraktijken en het begeleiden van leerprocessen. Die onderzoeksgebieden hebben de namen gekregen van eTutor, New Blends, Visual Knowledge Building en ICT-gedrag van studenten. Door actief bezig te zijn in de digitale wereld ontwikkelen jongeren – meestal onbedoeld – belangrijke vaardigheden en doen ze kennis op van allerlei zaken die een rol spelen in het leven van onze moderne samenleving. Met leren wordt dan bedoeld: het opdoen van kennis en vaardigheden, het opslaan in het geheugen en het weten toe te passen in de praktijk. Het is als het ware een bijproduct van handelingen met de computer en op het Internet die eigenlijk een andere bedoeling hebben: communiceren, plezier hebben en informatie zoeken bijvoorbeeld. Wat jongeren zoal leren? Om te beginnen zijn er natuurlijk de digitale vaardigheden. Deze variëren van het besturen van de computer (zelf nieuwe programma’s op de computer zetten, bestanden zoeken, mappen maken, bestanden kopiëren, met plaatjes, video en muziek omgaan, etc.) tot e-mailen, websites maken, tekenen en tekstverwerken Een goede basis om in onderwijssituaties het gebruik van programma’s als PowerPoint, Access en Excel goed te leren hanteren. Het is inmiddels ook bekend dat chirurgen vaardiger zijn in hun werk naarmate ze meer oog- en handcoördinatie hebben kunnen oefenen door bijvoorbeeld te gamen. Maar ze leren online veel meer. Vooral sociale vaardigheden, strategisch inzicht, creativiteit, het snel verwerken van informatie en verantwoordelijkheid bijvoorbeeld. Het hoger onderwijs heeft als missie jonge mensen op te leiden tot kenniswerkers voor de moderne kenniseconomie. Dat is geen eenvoudige opgave en legt een zware last op de schouders van degenen die leerprocessen begeleiden. In ieder geval moeten zij ook goed op de hoogte zijn van het informatie- en communicatiegedrag van hun studenten. Zo is het bijvoorbeeld goed te weten, dat jongeren ICT vooral gebruiken om te communiceren. Het gaat daarbij eerder om contacten dan om inhouden. Het hoger onderwijs dat allerlei ICTvoorzieningen voor studenten ter beschikking stelt, draagt er zo ook aan bij dat jongeren nog beter gebruik kunnen maken van alle netwerkende mogelijkheden die het internet biedt en krijgt op die manier – vaak zonder het te weten of te willen – de taak van “social enabler”. Het Lectoraat eLearning van Hogeschool INHOLLAND doet elk jaar onderzoek naar het veranderend ICT-gedrag van jongeren. Resultaten van de meest recente onderzoeken zijn te vinden in het boekje Jongeren en hun digitale wereld. Wat leraren en ouders eigenlijk moeten weten (2006, Van Gorcum). Het boekje is in 2007 vertaald in het Engels en te bestellen via www.amazon.com. Het doel van de onderzoeken is om goede informatie te verstrekken over de manier waarop huidige en aankomende studenten communiceren en zich informeren, gebruik makend van de nieuwe technologieën. Dit om docenten en medewerkers in het hoger onderwijs te helpen
1
zich een beter beeld te vormen van het communicerend, informerend en netwerkend vermogen van zijn “klanten”. Voor meer informatie: www.inholland.nl/elearning (activiteiten - onderzoek) 1. Profielsites: wat heb je eraan? (Guus Wijngaards)
PROFIELSITES VOOR HET ONDERWIJS? Profielsites zijn populaire internetsites waarop vooral jongeren een eigen ‘profiel’ aanmaken en vriendennetwerken opzetten en onderhouden. In het Engels wordt hiervoor het begrip social networking sites gebruikt, omdat ze gebruikers in staat stellen met anderen contact te hebben door middel van interactieve software. Een profiel bestaat uit een korte omschrijving van jezelf – inclusief je naam, leeftijd, status, lengte en haarkleur -, maar ook uit een beschrijving van de dingen die je leuk vindt te doen en over je voorkeuren op het gebied van muziek, film, tv en sport bijvoorbeeld. Wie je helden zijn, wat je lievelingseten is, enzovoorts. Je plaatst vervolgens één of meer foto’s en merkt één foto als de belangrijkste aan die straks niet alleen op jouw site te zien zal zijn, maar ook overal waar jouw naam zal opduiken in het netwerk. Het gaat immers om zien en gezien worden om zo een netwerk op te bouwen van vrienden en anderen met wie je gemakkelijk contact kunt maken en kunt communiceren. Twee maatschappelijke sectoren profiteren (of willen graag profiteren) van profielsites. De eerste is die van de wereld van de muziek, waar je niet alleen heel gemakkelijk de achtergrondmuziek van jouw keuze (te zoeken op artiest, genre, ‘sounds like’) gratis kunt draaien, maar ook het laatste nieuws kunt vinden over muziekbands en soloartiesten die je graag hoort. Talloze artiesten danken hun groeiende populariteit en succes inmiddels aan sites zoals MySpace. Maar ook politici en politieke organisaties weten de profielsites te vinden om steun of stemmen te winnen. Bij de laatste verkiezingen gebeurde dat al in Nederland waar partijleiders als Jan-Peter Balkenende, Wouter Bos en Mark Rutte veel Hyves-‘vrienden’ wisten te maken. In de Verenigde Staten hebben allerlei mogelijke kandidaten voor de presidentsverkiezingen in 2008 hun profielsites op MySpace ( http://impact.myspace.com/) ingericht. Zij laten foto’s, blogs en video’s zien en proberen de kiezers te winnen voor hun campagne. Je kunt je ook afvragen of het onderwijs en de scholen niet meer gebruik zouden moeten maken van profielsites, omdat de muziekwereld en die van de politiek immers duidelijk profiteren van hun aanwezigheid op deze platforms. De vraag is natuurlijk of jongeren wel zitten te wachten op profielsiteactiviteiten van hun school. Graag zouden we wat meer inzicht willen hebben in de relatie tussen scholen en profielsites. Zijn er scholen die er al gebruik van maken? Waarom doen ze dat en andere niet? Wat vinden de leerlingen ervan? Wat zijn de voor- en nadelen? Deze en andere vragen zouden we graag beantwoord willen zien door een onderzoek dat een tweetal studenten gaan uitvoeren onder leiding van het INHOLLAND Lectoraat eLearning.
2
2. Gaming (Jos Fransen) Inleiding In het studiejaar 2005-2006 is een eerste onderzoek gedaan naar gaming onder jongeren, waarbij de aandacht was gericht op de voorkeuren voor soorten games, de tijdsbesteding en de redenen waarom jongeren bezig zijn met games. Deze eerste inventarisatie heeft aangetoond dat gaming een steeds belangrijker bezigheid aan het worden is en dat de gevolgen ervan niet moeten onderschat. Gevolgen die zich niet beperken tot veranderingen in de vrijetijdsbesteding, maar ook in de ontwikkeling van de eigen identiteit, vriendschappen en sociale relaties, en van specifieke kennis en vaardigheden. In het verleden leken er grote verschillen te zijn tussen jongens en meisjes als het gaat om de games die hun voorkeur hebben en om de tijd die ze er per dag aan besteden. Geleidelijk begint dat beeld te veranderen en uit recent onderzoek zou blijken dat die verschillen veel minder groot zijn dan vroeger. Niettemin blijft het interessant om na te gaan of er nog verschillen zijn en wat die verschillen zijn, om in aansluiting daarop de verwachting met betrekking tot de toekomst te kunnen voorspellen. Dat is met name interessant als we denken dat games als instrument bruikbaar zouden kunnen zijn binnen de leeromgeving. Als we willen dat het zowel voor meisjes als jongens moet gelden, dan zou het goed zijn om te weten wat hen aantrekt in gaming en waarom ze wat doen. Dat is op zichzelf een complex onderwerp, want met gaming gaat het niet alleen over wat jongeren doen in een game, maar ook in wat wel ‘game communities’ worden genoemd. Dat zijn netwerken van gamers met als doel elkaar te helpen en te informeren, of zelf ontwikkelde aanpassingen van een game uit te wisselen. Onderzoeksvragen en condities De wereld van ‘gaming’ en 'game communities' en de wijze waarop jongens en meisjes daarin actief zijn is een breed onderwerp en zal nadere afbakening vragen. Vragen die een rol kunnen spelen zijn: • Wat zijn verschillen tussen jongens en meisjes met betrekking tot voorkeuren voor games en tijd die aan gaming wordt besteed? • Wat zijn de verschillen tussen jongens en meisjes met betrekking tot hun gedrag en activiteiten in games en game communities? Onderliggende vraag daarbij is bijvoorbeeld: • Zijn er verschillen in wijze van communiceren en/of samenwerken als het gaat om leeftijd, geslacht en/of opleiding?
Uiteraard zijn er veel meer vragen te bedenken, maar dat vraagt nadere discussie en overleg. Verder is het belangrijk om het onderzoek af te bakenen in het kader van de haalbaarheid. Dat betekent dat de omvang van de onderzoeksgroep (door het tweetal dat het onderzoek gaat uitvoeren) moet worden bepaald op basis van een definitieve vraagstelling.
3
3. Wiki’s: wat kunnen we ermee? (Pieter Swager)
Wiki’s Algemeen Het lectoraat doet onderzoek naar de wijze waarop jongeren en studenten communiceren en zich informeren, gebruik makend van de nieuwe technologieën. Studenten van tegenwoordig maken gebruik van veel verschillende digitale communicatiemiddelen en media. Ze MSN’en, SMS’en, Skypen, maken gebruik van Communities, Wiki’s, Blogs, Vlogs, You tube / Google video en ga zo maar door. Het onderwijs binnen onze hogeschool maakt weinig of geen gebruik van deze mogelijkheden die voor studenten zo vanzelfsprekend zijn. Focus is ook dit jaar de vraag welke “middelen” de hogeschool kan inzetten om optimaal aan te sluiten bij het communicatiegedrag van de moderne student. In het cursusjaar 2007-2008 willen we een onderzoek laten uitvoeren naar “Wiki’s”. Doel hiervan is vanzelfsprekend een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het onderwijs binnen INHOLLAND. De ICT-infrastructuur van INHOLLAND is een van de modernste van Nederland; het idee is dat er binnen deze omgeving meer mogelijk is dan nu het geval is. Daarnaast is het belangrijk de “power of the students” beter te benutten door hen de eigen hogeschool te laten adviseren. Wiki, de kracht van eenvoudige hypertekst. Er kan steeds meer op computers. Software groeit mee met de hardware en biedt ons telkens meer mogelijkheden. De Wiki gaat terug naar de eenvoud van de oorspronkelijke gedachten over het delen van kennis met hypertekst. De kracht van deze eenvoud zit ’m in het gebruiksgemak: Wiki-software is praktisch en laagdrempelig. De eindgebruikers maken er echt gebruik van. En dat is wat ook bij software uiteindelijk telt. Wiki: wat is dat? In 1995 bouwde Ward Cunningham de eerste Wiki. Hij was blijkbaar wel eens op Hawaï geweest, want daar komt dat woord vandaan. Wiki betekent: vlug, meteen. Wiki is op internet door de naamkeuze van Ward synoniem geworden voor een snelle, eenvoudige en heel open website. “Serverside wikiscripts” zijn er inmiddels in vele soorten en maten. Ze behoren nu tot de collaboratiesoftware en de sociale software, waarmee kennisdeling en interactie via internet mogelijk worden gemaakt. Veel jongeren gebruiken voor de onderlinge samenwerking een Wiki. De meesten hebben het werken met behulp van een Wiki snel onder de knie. In een Wiki kun je on-line – direct in het browserscherm – hypertekst maken, bewerken en koppelen aan andere hypertekst. Een Wiki is gemakkelijk in het gebruik. Met een Wiki kun je bijvoorbeeld eenvoudig webpagina’s maken (in een webformulier, dus met een browser), eenvoudig tekst opmaken (tekstaccenten, een lijst en meer, zonder dat je kennis van HTML of CSS nodig hebt), eenvoudig structuur aanbrengen (extra webpagina’s maken met interne hyperlinks), eenvoudig zoeken (een overzicht van recente wijzigingen zijn standaard aanwezig), eenvoudig samenwerken (iedereen die de website kan bezoeken kan ook de tekst wijzigen, aanvullen of nieuwe pagina’s toevoegen) en wellicht nog veel meer.
4
Met wikisoftware kun je op zich niet meer “kunstjes” dan er mogelijk zijn met allerhande meer bekende applicaties. Door het gebruiksgemak kunnen er echter wel veel meer mensen daadwerkelijk gebruik van maken. Het is gewoon eenvoudig en goedkoop. Het onderzoek moet: • een goed beeld geven van de mogelijkheden en toepassingen van Wiki’s in het algemeen en bij organisaties en onderwijs in het bijzonder • een gemotiveerd advies opleveren m.b.t. de gebruiksmogelijkheden van Wiki’s binnen een organisatie en/of het onderwijs. • zowel een kwantitatief als een kwalitatief deel omvatten. (bijvoorbeeld vragenlijsten en interviews) • in een tweetal zijn uit te voeren. Het onderzoek van de studenten wordt vanuit het Lectoraat begeleid door Pieter Swager (
[email protected])
De definitieve onderzoeksvragen worden uiteraard in samenspraak met het Lectoraat bepaald.
4. Visual Communication & Knowledge Building (Kitty Lau)
Visual Communication & Knowledge Building – Wat is visuele intelligentie? Hoe kunnen we visuele communicatie effectief toepassen in de communicatie wereld in het algemeen en in het onderwijs in het bijzondere? Bij visual knowledge building gaat het om “de kracht van visualisering van informatie en kennis”, en dan vooral de betekenis die dat kan hebben voor de toepassing binnen het onderwijs. Daarmee gaat het om de inrichting van de [elektronische] leeromgeving en sluit dit aan bij het thema van het lectoraat en het perspectief dat daarbij wordt gehanteerd. Juist bij dit onderwerp is de relatie tussen de inrichting van de leeromgeving en de perceptie van die omgeving door de student het object van onderzoek.
Mogelijkheden afstudeeropdracht bij het lectoraat eLearning Kitty heeft aan het begin van het cursusjaar 2007-2008 reeds met twee studenten afspraken gemaakt over het schrijven van een scriptie over dit onderwerp. De studenten participeren in het promotieonderzoek van Kitty. Daarmee zijn formeel de plaatsen voor dit onderzoeksgebied bezet. Wil je toch meer weten over VKB of alsnog de mogelijkheden verkennen voor het schrijven van een afstudeerwerkstuk over dit onderwerp? Neem dan contact op met
[email protected] Bijlage 1: algemene info afstuderen bij het Lectoraat
5
Bijlage 1. Algemene info Algemene informatie naar de onderzoeksmogelijkheden Lectoraat voor studenten. Communicatiestudenten kunnen nieuw onderzoek doen bij Lectoraat eLearning Rotterdam, oktober 2007 Wil je met een medestudent een paar maanden onderzoek doen naar ICT-gedrag van Jongeren? Dat kan bij het INHOLLAND Lectoraat eLearning (zie over het lectoraat kader hieronder!)
Onderzoek naar ICT-gedrag jongeren Door de voortdurende ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) veranderen (vooral jonge) mensen snel in de manier waarop ze communiceren en informatie en kennis opdoen. Internetten is een vanzelfsprekende manier van communicatie geworden en het mobieltje een verlengstuk van henzelf. Het lectoraat eLearning is geïnteresseerd in veranderend ICT-gedrag, met name natuurlijk in relatie met het onderwijs. Zo hebben de communicatiestudenten in 2005-2006 een onderzoek gedaan naar het ICT-gedrag van jongeren dat de Nederlandse pers goed heeft gehaald. Zo werd onder meer onderzocht: MSN-gedrag, gaming, networking, de internetrelatie tussen school en thuis. Eind 2006 verscheen een boekje met de resultaten van het onderzoek onder de titel: Jongeren en hun digitale wereld. Wat leraren en ouders eigenlijk moeten weten. Het boekje is inmiddels vertaald in het Engels en is te verkrijgen bij www.amazon.com . In 2006-2007 lag de nadruk op gaming, communicatiegedrag van INHOLLAND -studenten en profielsites. Over dit laatste onderwerp is voor de zomervakantie van 2007 een artikel verschenen dat veel publiciteit heeft gekregen. Zie artikel op onze website: http://www.inholland.nl/NR/rdonlyres/B9171506-1BAA-4CAE-B276EFE3940FAB74/0/Profielsites.pdf Ook in het collegejaar 2007-2008 jaar zijn er weer enkele mogelijkheden voor enkele groepjes van twee studenten om soortgelijk onderzoek te doen.
6
Voor verdere informatie mail:
[email protected] (Barbara van Wijk, management assistente Lectoraat eLearning. Wil je graag met een andere student zo’n onderzoek doen, dan kun je daarvoor bij ons solliciteren. Om je dat laatste wat gemakkelijker te maken, vind je hieronder enkele vragen die daarbij beantwoord moeten worden. Solliciteren Heb je belangstelling om met een medestudent één van deze onderzoeken te doen? Schrijf dan aan de Management Assistente van het Lectoraat eLearning een e-mail:
[email protected] (Stuur een cc naar de lector:
[email protected]) Geef in die e-mail (iedere individuele student moet er één sturen!) in ieder geval aan: • Naam en andere persoonsgegevens met een kort CV • Met welke medestudent je samen onderzoek wil doen • Waarom je dergelijk onderzoek interessant vindt. • Probeer ook duidelijk te maken waarom je onderzoek belangrijk vindt en hoe dit onderzoek past bij jouw studie. We zien jouw sollicitatie met spanning tegemoet!
eLearning betekent het gebruik van multimedia en het Internet om de kwaliteit van het leren te verbeteren. Als middel en informatiedrager, maar ook als een manier om de benodigde leerprocessen mogelijk te maken en te verbeteren. Het INHOLLAND Lectoraat eLearning probeert dus mee te helpen om in het onderwijs en daarbuiten daadwerkelijk te komen tot verantwoord en gemotiveerd gebruik van de nieuwe ICT (Informatie- en Communicatietechnologie). Welke leeractiviteiten en welke leeromgevingen zijn nu het meeste geschikt om onze studenten en medewerkers te helpen zich te ontwikkelen tot kenniswerkers? Het lectoraat reikt een helpende hand om deze nieuwe processen van kennisverwerving met behulp van computers en het Internet zo goed mogelijk te laten verlopen. In het kort biedt het kennis, hulp bij onderzoek en implementatie, adviezen en trainingen. De belangrijkste taak van het lectoraat blijft natuurlijk het doen van eigen onderzoek, waarbij bestaande kennis die elders is opgedaan goed wordt gebruikt. Er bestaat een intensieve samenwerking met diverse partijen in binnen- en buitenland die daarin geïnteresseerd zijn. Het lectoraat geeft leiding aan een Kenniskring waarin onderzoekers van binnen en buiten INHOLLAND verschillende onderzoeken uitvoeren. Hoofdthema's daarbij zijn de veranderende rol van de docent (eTutor) binnen onderwijssituaties waarin de student steeds nadrukkelijker zijn eigen leerweg uitstippelt, Blended Learning en Visual Knowledge Building. www.inholland.nl/elearning
7