Het puberbrein. Struikelblok of uitdaging bij de vormgeving van CGO en het begeleiden van de studenten?
Auteur: Marjo Lam Januari 2010
Ga voor meer artikelen en uittreksels over Leren – Ontwikkelen – Organiseren naar marjolam.nl
Bronnen: Leren in organisaties
Thema Breinleren september 2007
Puberbrein, struikelblok voor zelfstandig leren Vakbond nov/dec 2009 Kinderbrein vindt uitdaging fijn.
Stentor 8 januari 2010
De jeugd van tegenwoordig
Michiel Westenberg De Psycholoog Wetenschap oktober 2008
De puber snapt er niets van
Volkskrant 18 oktober 2008
Emotionele intelligentie
Daniel Goleman1996
Het brein - Themanummer van 12-18
oktober 2009
Workshop Breinleren
Cinop november 2009
Het leven van je brein
Psychologie magazine februari 2010
Het maakbare brein
Margriet Sitskoorn 2006
Het puberende brein
Eveline Crone 2008
Puberhersenen in ontwikkeling
april 2008
Marjo Lam 2010
Pagina 1
Het puberbrein wordt tegenwoordig vaak gezien als valkuil bij de vormgeving van CGO, berust deze vooronderstelling op feiten? Kun je de kennis over het puberbrein ook gebruiken als uitdaging bij de vormgeving van CGO en het begeleiden van de studenten? Het brein is plastisch, alle ervaringen die je opdoet leiden tot veranderingen in het brein en daarmee tot veranderingen in het gedrag. De periode tussen 10 en 22 jaar wordt gekenmerkt als een fase van maatschappelijke volwassenwording. Dit is een natuurlijke ontwikkeling. Het brein levert zijn topprestaties tussen het 22e en 27e levensjaar. Verschillende hersengebieden van pubers hebben de volwassen status nog niet bereikt en ook de communicatie tussen de verschillende hersengebieden is nog niet optimaal. Aangetoond is dat pubers minder probleemoplossend vermogen hebben, ze hebben moeite met het houden van overzicht (geen helikopterview), kunnen minder gemakkelijk impulsen onderdrukken en hebben moeite om concentratie lang vast te houden. Als zij activiteiten ondernemen denken ze aan de gevolgen van hun gedrag op de kortere termijn, hierbij hebben de emoties de overhand. Zij hebben heftige emoties, die ze minder snel onder controle kunnen houden. Negatieve emoties krijgen sneller de overhand. Door een stijging van de spiegel van diverse hormonen heeft de puber last van stemmingswisselingen en minder relativeringsvermogen. Ze hebben meer moeite met abstraheren, met keuzes maken, met plannen en prioriteiten stellen omdat de frontale kwab nog in ontwikkeling is. In de puberteit verandert er veel in de hersenen. Tijdens de puberteit vinden er ontwikkelingen plaats in de prefrontale cortex, waarvan de ontwikkeling naar zelfstandigheid een belangrijk onderdeel vormt. Pubers leren dan om informatie vast houden en flexibel te wisselen tussen regels en op tijd handelingen stoppen. Vanaf 16 jaar wordt de puber zelfbewuster, krijgt oog voor zijn eigenheid, persoonlijke relaties en tolerantie. Ze krijgen meer oog voor eigen gevoelens en wensen, ook al is dat niet meer in overeenstemming wat binnen de groep sociaal wenselijk is. Tijdens de adolescentie verbeteren vaardigheden zoals plannen en prioriteiten stellen. De adolescentie periode is vooral belangrijk om hypothetisch en kritisch te leren denken. Al die activiteiten in de hersenen hebben ook een voordeel! Het toegenomen aantal verbindingen maakt het puberbrein flexibel, waardoor het een uitgesproken periode is om te leren en nieuwe ervaringen op te doen. De puberteit is een unieke fase met veel creativiteit, vindingrijkheid en idealisme. Pubers kunnen wonderbaarlijk goed technische apparaten aan de praat krijgen en originele oplossingen bedenken. De oorzaak hiervoor wordt gezocht in het nog niet uitgerijpt zijn van de frontale cortex, waardoor gedachten en informatie nog niet geremd wordt, waardoor creativiMarjo Lam 2010
Pagina 2
teit de ruimte krijgt. De puberteit is een goede periode om nieuwe interesses te leren. Een en ander betekent dat we pubers planningsvaardigheden moeten aanleren. Onderzoek in de neuroplasticiteit toont aan dat hersendelen zich flexibel kunnen aanpassen aan de mogelijkheden. Vaardigheden waar geen beroep op gedaan wordt ontwikkelen zich langzamer. Het is dus van groot belang een beroep te doen op deze vaardigheid! Uit onderzoek blijkt dat er grote tempoverschillen zijn in de ontwikkeling. Tempoverschillen worden snel toegeschreven aan genetische en omgevingsverschillen. Maar het kan ook gaan om rijpingsverschillen! Dit grote verschil in ontwikkeling is verwarrend en lastig voor opvoeders en onderwijsgevenden. Want… wat kunnen we nu verwachten van leerlingen van een bepaalde leeftijd?
First you must entertain, than you can teach (Jim Henson)
Wat levert al dit onderzoek naar de werking van de puberhersenen op voor het onderwijsaanbod en de begeleiding van de puber? Elke leeftijdsfase vraagt om specifieke begeleiding, afgestemd op de ontwikkelingsfase en behoeften van het kind. Ouders leggen speelgoed in de box om de baby te motiveren tot spelen (leren). Ouders of peuterleidsters gaan met peuters naar het bos en laten ze hutten bouwen waarbij instructie en begeleiding gegeven wordt. Ouders begeleiden schoolkinderen bij het zelfstandig naar school gaan, stapje voor stapje tot ze het uiteindelijk zelf kunnen. MBO studenten zijn minimaal 16 jaar; ook zij hebben aandacht en begeleiding nodig bij hun ontwikkeling van puber naar jong volwassene. Bij de ontwikkeling van pubers speelt begeleiding door ouders en docenten ook een belangrijke rol. Pubers kunnen wel een planning maken, maar zij kunnen zich er moeilijk aan houden. Ouders en leerkrachten begeleiden de pubers bij het plannen en spelen hier een belangrijke rol in. Zij functioneren als een soort externe frontale cortex, wat niet betekend dat zij alMarjo Lam 2010
Pagina 3
les voor de pubers moeten doen. Het doel van de begeleiding is gericht op het zelfstandig kunnen plannen en uitvoeren van activiteiten. Als pubers thuis en op school goed begeleid worden kunnen de hersenen hier voordeel van hebben. Plannen, vooruitdenken en beslissingen nemen zijn allemaal vaardigheden die beter tot ontwikkeling komen als de hersenen gestimuleerd worden deze vaardigheden te oefenen. Je begeleidt als docent de studenten bij het leerproces en bij de voorbereiding op de toekomst. Je biedt hulp bij het ontdekken van de balans tussen rationele, weloverwogen en snelle en emotionele beslissingen. Communicatie is erg belangrijk, waarbij je niet tegen de student, maar met de student in gesprek gaat: horizontale interactie. Van essentieel belang is het dat de student zich veilig voelt om te kunnen leren. Om die veiligheid te creëren heeft de docent aandacht voor de student. Hij neemt de student serieus en laat hem in zijn waarde. Het is belangrijk dat de begeleiding zich richt op het ontdekken van de talenten die de studenten al hebben. Begeleide reflectie is noodzakelijk om te kunnen leren van (onbewust) opgedane ervaringen. De student voelt zich gewaardeerd en ondersteund en krijgt zelfvertrouwen. Zo wordt er dopamine vrijgemaakt in de hersenen. Deze stof zet mensen aan tot actie. De vervolgstap is om samen vanuit het heden te kijken naar de toekomst. Je bespreekt wat er nog nodig om dit te realiseren. Hierdoor neemt de motivatie toe. Door deze positieve insteek blijft de positieve spiraal intact. Veel negatieve feedback leidt tot onzekerheid en dit remt de activiteiten. Het is belangrijk dat docenten zorgen voor uitdagende leeromgevingen, bij voorkeur in de context van het beroep om student te verleiden tot ontdekken en leren. Je maakt studenten nieuwsgierig en daagt ze uit. Door samen met de student doelen te stellen wordt het concreet en weet de student wat hem nog te doen staat. Het is belangrijk dat de doelen overzichtelijk zijn en dat de student geen overdaad aan informatie ontvangt. Bij het stellen van doelen ga je uit bij al opgedane kennis en vaardigheden. Je maakt gebruik van de voorkennis van de student. Je maakt een brug naar nieuwe dingen. Een docent die gepassioneerd is en met veel emotie en goede verhalen vertelt, kan bij puber interesse opwekken over bepaalde onderwerpen. Iedereen heeft zo zijn eigen voorkeur om iets te leren, de leervoorkeuren. De een leert het liefst door het kijken naar voorbeelden in de praktijk, anderen hebben anderen nodig om goed tot leren te komen. Er zijn pubers die het liefst kennis verwerven door overdracht van de docent, door iets te oefenen, of door spontaan leren in onverwachte gebeurtenissen. Het is belangrijk voor docenten bij deze leervoorkeuren aan te sluiten en om studenten te stimuleren op een andere manier te leren. Juist in deze fase zijn pubers aan het experimenteren. Je speelt daar als docent op in en je geeft de student de mogelijkheid op verschillende manieren te leren, waarbij ook verschillende vormen van expressie: tekst, beeld en geluid Marjo Lam 2010
Pagina 4
afgewisseld worden, zodat diverse zintuigen geprikkeld worden. Het onderwijsaanbod is spannend, uitdagend en verassend, waardoor de student zijn interesse blijft behouden. In het aanbod worden diverse geheugenpaden geactiveerd door een diversiteit in werkvormen. (Het episodische geheugen verbindt informatie aan een locatie. Het semantisch geheugenpad bevat namen, feiten en getallen. Het procedureel geheugenpad heeft betrekking op processen die het lichaam verricht en zich herinnert. Het automatische geheugen is eigenlijk een geconditioneerde geheugenrespons. Het emotionele geheugen verdringt alle andere geheugens omdat het brein altijd voorrang geeft aan emoties.) Tijdens de uitvoering ontvangt de student begeleiding/ feedback, focus hierbij ook op het proces en niet alleen op het resultaat, fouten maken mag. Je informeert de student over prestaties, de voortgang en de ontwikkeling, successen worden gevierd! De beoordeling van mbo studenten richt zich op het toetsen van complexe vaardigheden, zoals een beroepsbeoefenaar die uitvoert. Mijn conclusie: Het vormgeven van competentiegericht onderwijs voor pubers is een uitdaging !!! In een periode waarin pubers vindingrijk en creatief zijn is het een uitdaging het onderwijs zo vorm te geven dat er optimaal gebruik gemaakt wordt van dezen eigenschappen. In een periode waarin de pubers volop in ontwikkeling zijn is het een uitdaging hen te begeleiden naar die zelfstandigheid waarbij wij ze ondersteunen bij het leren plannen en zelfstandig leren. In een periode waarin pubers niet verder denken dan hun neus lang is en emoties de boventoon voeren is het een uitdaging hen te helpen de consequenties te overzien van hun gedrag op de langere termijn en hun emoties een plaats te geven. Als wij in staat zijn pubers op al die aspecten te begeleiden zullen zij op een bepaald moment veranderen van puber in adolescent.
Marjo Lam 2010
Pagina 5