Artikel 22
Het verwachtingspatroon en de uitdaging van motivatie In het tv-programma “Holland Sport” zit het spelletje “petje op….petje af.” Ook basketballcoaches hebben allerlei petten op. Niet dat ze antwoord weten op elke vraag, maar coaches vervullen nu eenmaal meerdere rollen in het leven van kinderen die aan door hen geleide basketballactiviteiten deelnemen. De buitenwereld verwacht van coaches dat het in het algemeen goede instructeurs zijn. Men verwacht van coaches bovendien dat ze in staat zijn specifieke basketball vaardigheden en kennis te onderwijzen en te verbeteren bij hun spelers. Voeg daarbij dat van coaches verwacht wordt dat ze ook nog eens strategisch en tactisch voldoende onderlegd dienen te zijn om wedstrijden te winnen en het mag duidelijk worden dat er tenslotte maar weinig kandidaten op voorhand te vinden zijn die aan al deze vereisten kunnen voldoen. Vaak wordt de eer gelaten aan de ouder die ooit iets met basketball van doen had (meestal als ex-speler) Daarom zijn de meeste jeugdcoaches niet gediplomeerd – bij gebrek aan alternatieven op de schaarse basketball coachmarkt. In de kaderproblematiek is het ei van Columbus nog door niemand gelegd. Dit geconstateerd hebbende is het verwachtingspatroon aan de would be coach nog niet compleet. Temeer omdat er van coaches verwacht wordt dat ze kinderen weten te motiveren om lid van een vereniging te blijven over een periode van meerdere jaren. Onderzoek toont aan dat de uitval bij basketballers tussen 12 en 18 jaar erg hoog is (. ….. procent is onderzoek S. Ekkel) .Voor coaches die behept zijn met het rattenvanger van Hamelen virus geeft het vermogen kinderen te kunnen motiveren veel belangrijke winstkansen voor de sport. Zij zijn helaas dun gezaaid. Het onvermogen de motivatiestructuur van kinderen voldoende aan te voelen en erop in te spelen leidt doorgaans tot desinteresse. Georganiseerd clubgebonden competitie basketball is geen sporttak die zichzelf makkelijk bedruipt. Het vereist veel betrokkenheid en organisatie. Aan betrokkenheid schort het aanvankelijk niet. Maar de complexiteit van verdere organisatie en ondersteuning eisen hun tol na verloop van tijd. Niettemin zijn er legio good practices. Bij een juiste motivatie aanpak ontwikkelen kinderen door middel van de basketballsport in de eerste plaats een positief zelfbeeld. Met de verhoging van de zelfwaardering stijgen ook vaak de kwaliteit en het aanknopen van sociale contacten. Misschien niet het meest onbelangrijk is dat bij de ontwikkeling van een jeugdige motivatie voor het basketball een constructieve invloed ontstaat op een positieve grondhouding tegenover het verrichten van lichamelijke activiteiten gedurende een latere levensfase tot in de latere volwassenheid aan toe. Buitenstaanders verwachten van jeugdcoaches dat ze in staat blijken bij de kinderen een op basketball gerichte betrokkenheid op te roepen. En dat is nog niet alles. Verwacht wordt bovendien in het extreme geval een op basketball gerichte betrokkenheid gebaseerd op intrinsieke motivatie. Dat wil zeggen gebaseerd op verinnerlijkte factoren, anders dan primair externe redenen zoals zich door derden verplicht voelen te blijven basketballen. Die motivatietaak van de coach wordt gemakshalve vaak als vanzelfsprekend beschouwd. Het blijkt een enorme uitdaging, dat wel. Maar is dit verwachtingspatroon ook reëel? Is hier niet de wens de vader van de gedachte? Motivatie blijkt een enorme uitdaging. Mooie woorden, de praktijk blijkt weerbarstiger. Wat in de eerste plaats opvalt is dat Individuele en groepsmotivatie onderling sterk verschillen. Vaak wordt enkel naar het individuele kind gekeken. Of anderzijds enkel teveel alleen naar de groepsmotivatie. Het raken van de juiste snaar in de groepsmotivatie is geen garantie dat ook de enkeling hierdoor de kans aangeboden krijgt zelfgemotiveerd te raken. Motivatie is vooral gebaseerd op “houding” en “gevoelens.” Mindere motivatie manifesteert zich in negatief gedrag. Goede motivatie uit zich in positief gedrag. De vraag blijft welk soort gedrag je als positief of negatief bestempelt. Maar welke motivatievormen zijn er? Anders gesteld
hoe kunnen coaches de uitdaging aangaan hun invloed benutten om kinderen positief te motiveren?
Ingrediënten van motivatie van kinderen die basketballen Globaal kun je op twee manieren naar motivatie kijken. Vanuit het perspectief van het kind of vanuit de waarneming van de coach. Ik wil het in het kader van het laatste uiteraard niet hebben over “repressieve” benaderingen (zoals dwang of intimidatie), maar me hier richten op motivatie vanuit de beleving van de speler. Hoe werkt die? Beoogt wordt zelfmotivatie van kinderen als al geconstateerd. Maar hoe stabiel is deze? Ieder weet dat motivatie van kind tot kind verschilt. Motivatie kent meerdere ingrediënten. Hoe werkt dat? Versterken die ingrediënten elkaar? Kunnen die ingrediënten ook strijdig zijn? Kinderen participeren in sport om uiteenlopende redenen. De meest prominente onder hen is (1.) het ontwikkelen van fysieke competentie (het leren en verbeteren van eigen vaardigheden). Daarnaast doen ze het (2.) vanwege het verwerven van sociale acceptatie of goedkeuring van anderen (het liefst willen ze het met leeftijdsgenoten naar de zin hebben of zoeken ze gewoon gezelligheid. Zelfs het aanknopen van vriendschap kan, of als dat geen oogmerk is, dan is het wel een prettige bijkomstigheid van het aan sport doen). (3.) In de derde plaats basketballen kinderen gewoon om het genieten van wat ze doen, het plezier en genot bij de eigen inspanningen en ervaringen is hier de drijvende kracht Soms slaat dat door naar de ”lol” ervan (gezelligheid kent geen grenzen!). “Sfeer” is een belangrijk middel voor de coach. Het is zeker de resultante van meerdere (soms strijdige) factoren en omstandigheden. Coaches kunnen bij hun spelers meer motivatie bereiken door zich zelf gemotiveerd te gedragen. Er bestaat wellicht geen sterker motivatie instrument dan het gedrag van de man of vrouw die leiding geeft over een groep. Dat voorbeeldgedrag is belangrijker dan alle woorden of regels die gebezigd worden. Een tweede grote motivatiekans ligt in de inrichting van training met oog op de drie eerder genoemde wensen van kinderen. Aandacht voor de beleving van competentie(s), gezelligheid en plezier. Tegemoet treden aan deze drie belangrijkste bronnen voor sportparticipatie van kinderen betekent dat coaches een balans moeten zoeken in het vinden van een juiste hoeveelheid aandacht voor de beleving van bekwaamheid van basketballers, de best mogelijke sfeer bij trainingen en wedstrijden in een positief sociaal en pedagogisch klimaat en deze ook nog eens leuk en plezierig te doen verlopen. Deze drie ingrediënten liggen altijd aan de basis voor de opbouw van een eerste meer intrinsiek gerichte motivatie bij de kinderen. Het aanbieden van optimale uitdagingen Coaches kunnen bij hun spelers de gevoelens van competentie sterk beïnvloeden. Praktisch gezien kunnen zij die gevoelens optimaliseren door de moeilijkheidsgraad van de vaardigheden of activiteiten die zij binnen hun trainingen hanteren - af te stemmen op en aan te laten sluiten bij - de vaardigheden en bekwaamheden van de speler op dat moment. Het is zinvol te denken aan optimale uitdagingen als die uitdagingen op het randje liggen van het niveau van vaardigheid van een speler. Bij activiteiten en het stellen van doelen die te laag ingeschaald liggen wordt het al gauw saai en vervelend voor de speler(s). Bij doelen die te hoog gesteld zijn loopt men de kans dat een dergelijke te hoog ingeschatte uitdaging onrust of zelfs faalangst oproept. Coaches kunnen optimale uitdagingen creëren door realistische doelen (dat wil zeggen haalbare doelen) voor alle deelnemers te stellen. De coach kan daarbij behulpzaam zijn door stapsgewijs een overzicht te geven van de noodzakelijke tussenstappen voorwaarts in vaardigheidniveaus die de spelers in staat stellen op een meer systematische manier die doelen te bereiken. Ook door modificatie van faciliteiten, materiaal of niveau van taken kan de uitdaging qua moeilijkheidsgraad relatief aan het vaardigheidsniveau van het kind worden aangepast.
Het maximeren van sociale ondersteuning Acceptatie en goedkeuring (appreciatie) door volwassenen beïnvloedt de beleving van de eigen competentie van basketballers. Het beïnvloedt het plezier en motivatie in hoge mate. Depreciatie werkt omgekeerd. Coaches kunnen evenwel op verschillende manieren hun invloed op de drie belangrijkste ingrediënten doen gelden. In de eerste plaats kunnen coaches consequent zijn in hun informatie naar de spelers hoe de eigen vaardigheden te blijven verbeteren. Een voorbeeld. Een coach kan een speler prijzen voor zijn juiste interpretatie van een eerder gegeven opdracht. Dat kan een in de ogen van de coach belangrijke strategische spelbeslissing zijn. Het feit dat een speler binnen een één-tegen-één kiest om een (helaas gemiste) driepuntspoging te nemen, doet niet af aan de spelkeuze zelf. Ongeacht het resultaat wordt hiermee een ontwikkeling beoogd. Daarnaast kan de coach ingaan op een interrelatie met andere fundamental(s), zoals de kans en de mogelijkheden om de reboundpositie te verbeteren. In reactie op een skill deficiëntie, is het dikwijls beter informatie te richten op de positieve tactische aspecten of directe technische consequenties ervan voor de verbetering ervan in de toekomst, liever dan de technische fout of het mankement extra voor het voetlicht te doen treden. Waarom zout in de wonde strooien als de bron niet direct of volledig traceerbaar is? Teveel als een havik inpikken op één facet veroorzaakt spanning. Deze meer (in de keten van fundamentals) samenhangende en constructieve benadering van instructie is effectief voor het onderhouden van de motivatie en zal (vanuit de input van de coach) het inspanningsniveau van de speler niet direct negatief te beïnvloeden. Onderzoek toont onmiskenbaar aan dat in tegenstelling tot de “havikblik op fouten” gerichte methode een meer op samenhang gerichte instructie door de coach in de zin van verbetering van strategie of mentale groei de spelers onderhuids een boodschap zendt dat ze de beter kunnen worden en dientengevolge dat dit een meer motiverende methode is. Een tweede middel/ methode voor coaches om sociale goedkeuring en ondersteuning te bieden is door het vinden van balans in tussen het bemoedigen en kritiek uiten. Kritiek is voor het merendeel van jeugdige basketballers niet direct een proces waaruit een jonge speler datgene weet op te pikken dat hem in zijn vormingsproces het meeste baat geeft. Samenhangende kritiek ontstaat als de coach in staat is met zijn speler in dialoog te treden over een spelelement dat hij eerder al herhaald fout uitvoerde. De intentie achter de vorm van kritiek is voor de speler niet altijd duidelijk. Zijn perceptie richt zich op de kritiek an sich. Alleen bij voldoende onderling vertrouwen wordt kritiek ontdaan van de scherpe kantjes. Kritiek met positieve ondertoon suggereert voor de speler dat de coach (in hem) gelooft dat speler het vermogen heeft het (in de toekomst) beter te doen in plaats van zich stuk te bijten op details. Dit voert ons naar de balans tussen kwaliteit van prijzen en kritiek! Kwaliteit refereert naar de geschiktheid/ juistheid van de feedback. Je kunt beiden (kritiek uiten en aanmoedigen) op drie criteria toetsen: 1, waar of onwaar (?), 2. relevant of niet (?) en 3. de intentie die erachter schuilt. De basis van de speler-coach relatie is gegrondvest in vertrouwen. Vertouwen vereist een grote inspanning van de coach. Is de kritiek te hard, te veel of te weinig? Voor welk niveau of taak moeilijkheid is het gegeven? De algemene regel om kwalitatief hoogwaardige feedback te geven is a. prijs niet overmatig, b. geef geen steun voor middelmatige uitvoering, c. prijs niet voor eenvoudige taken die iedereen (Abekawalda zeven) kan doen. En omgekeerd, a. bekritiseer niet te veel waar de basis dun is, b. budget your bitching en c. weet altijd waar het verzadigingspunt ligt. Zorg ervoor dat de sporter plezier heeft Fun hoeft niet alleen te betekenen disco, pizza of Andre van Duin. Fun verkoopt zich met de andere twee motivatiebronnen. Plezier kan ook heel goed onderdeel zijn van het weefsel van
trainingen en wedstrijden. Kinderen zowel als adolescenten ervaren plezier als er kansen zijn voor hen deel te nemen aan hoge(re) niveaus van actie. Ook de factor persoonlijke betrokkenheid in die actie, en de bevestiging van relaties) in uiterste zin het aanknopen van vriendschapen kunnen een rol spelen. Welke motivatiebron van de drie uiteindelijk het voortouw zal opeisen is een resultante van de interactie van alle betrokkenen. De coach moet proberen trainingsactiviteiten goed en efficiënt te organiseren teneinde de resultaten van hun inspanningen voor de spelers te maximeren. Laat spelertjes niet te lang in statische rijtjes wachten (op een volgende beurt). Voorzie de oefeningen van voldoende spelmateriaal. Houd de actie aan de gang met korte, gevarieerde activiteiten. Kinderen houden er ook niet van als ze het gevoel ontnomen wordt zelf enige inbreng te kunnen hebben bij de trainingen. Zoek die balans! Hoewel het de coach taak is de trainingen voor te bereiden en plannen is de betrokkenheid van de spelers in alles uiteindelijk doorslaggevend. Te veel laissez-faire is evenmin goed, net zo min de controle freak uithangen. Laat ze kiezen welke warming up oefenstof uit te voeren. Geef ze een keuze voor de afsluitende activiteit aan het eind van de training. Het bieden van ruimte tot inbreng voorziet in meer fun en plezier. Gerichtheid op resultaat en “beter worden” De term motivatieklimaat refereert aan hoe een (leer)omgeving is opgebouwd, welk gedrag beoogd en gewaardeerd wordt, en hoe de kinderen zelf worden benaderd. Een op “beter worden” gebaseerd motiverend klimaat is er één waarin succes en beoogd gedrag worden gedefinieerd in zichzelf omschrijvende begrippen als: leren, ontwikkelen, je best doen, beter worden. Het is bovendien een klimaat waarin fouten een onvermijdelijk onderdeel van het leerproces (moeten) zijn. In tegenstelling hiertoe is een op resultaat gericht motivatieklimaat er één waar de nadruk ligt op genormeerde definities van vastgestelde resultaten, of succes. Directe vergelijking met prestaties van teamgenoten of de uitslag van oefenvormen en wedstrijden zijn daar maatgevend. Niettemin is elke sport omgeving altijd een mix van beiden; een combinatie van een op “beter worden” gericht klimaat en een op “resultaat” gericht klimaat. In het vinden van de juiste toon door de coach schuilt het geheim. Wil de coach teveel prestatie terwijl de groep daar (nog) niet aan toe is, dan werkt dit vaak averechts. Ligt de nadruk op doelen onder het niveau van de spelers dan sluipt er ook een rare stemming in een groep. De crux voor de coach ligt in een ultrasnelle herkenning van hoe het best te interveniëren zonder contraproductief te worden. Het belangrijkst speelt zich immers in de hoofden van de spelers plaats. Onzichtbaar? Soms leidt het benadrukken van basketballers persoonlijke groei tot een verhoogde motivatie. Maar er zijn ook momenten dat het punt van verzadiging is bereikt en het “prijzen” averechts werkt. Verzadigingspunten zijn legio. Te lang in een vaste organisatie spelen, leidt al tot voorspelbaarheid. Zelfs bij jeugdigen kan teveel nadruk op één (in hun beleving nog minder belangrijk) element al snel leiden tot een routineus lijkende houding. Spelers willen daarbij de autoriteit van de coach niet openlijk aanvallen, maar voelen zich bekneld. Te snel teveel willen bereiken werkt ook demotiverend. De coach zal zijn regie altijd af moeten stemmen op het niveau van de spelers en de moeilijkheidsgraad van de taak die hij aanbiedt. Dat is de uitdaging. De afkorting GETRAPT identificeert de elementen van beheersing/ meesterschap van in het motivatie klimaat. GETRAPT omvat: Groep (samen/ teamwork tegenover (onderling) competitieve oriëntatie) Evaluatie (beoordeling van groei i.p.v. normatieve criteria) Taak (optimale uitdagingen tegenover gestandaardiseerde doelen) Reconfiguratie (versterken van beter worden in plaats van resultaat) Autoriteit (spelers keuze tegenover onder louter coach regie) Plannen (organisatie van activiteiten versus laissez faire) Tijd (voldoende ingeruimde tijd voor verbetering en leren)
Help kinderen zichzelf te helpen Het uiteindelijk doel in de pedagogiek is het streven naar zelfverantwoordelijke zelfbepaaldheid. Dat streven naar onafhankelijkheid geldt niet minder in het sportonderwijs. Coaches helpen sporters door hen te ondersteunen in het vinden van strategieën die bijdragen aan die uiteindelijke zelfbepaaldheid. Niet eenvoudig! Het eist veel inzicht van de coach. Uiteindelijk is dit onderdeel van coaching tot interne processen (van zelfregulatie) terug te voeren. Ontbreekt de motivatie ertoe volledig dan is het onbegonnen werk. Basketballers kunnen deels, misschien zelfs goeddeels, de regie aan coaches overlaten, maar hebben uiteindelijk de eigen broek ophouden. Het kunnen monitoren en evalueren van de eigen ontwikkeling is hiervan een onderdeel. Coachen is hierin ondersteunen. Zelf regulerend leren bestaat in de eerste plaats uit zelf observatie, zelf beoordeling en de consequenties kunnen nemen. Dit proces verwijst naar het in het oog houden van eigen gedrag en het evalueren van gedragsresultaten, het (kunnen) vergelijken van de stand van zaken van de huidige skills met de gewenste doelen en het positief of negatief reageren met betrekking tot het halen van die beoogde doelen. Strategieën zoals doelen stellen, het afzien van negatieve zelfconversatie, overtuiging en intrinsieke kracht spelen een belangrijke rol. Een positieve mentale houding staat aan de basis. (Attitude determines altitude!) Gedrag is belangrijker dan woorden of regels. Gedrag is een toetssteen of het goed in het hoofd zit of niet. Uiteraard is schijngedrag een valkuil. Ik noem slechts het leren vinden van alternatieve strategieën van probleemoplossing dat cruciaal is - in plaats van het toeschrijven van externe oorzaken buiten de eigen sfeer.
Het herkennen en kunnen onderscheiden van de uiteenlopende motivatiepatronen voor deelname aan basketball bij kinderen is een cruciale randvoorwaarde voor effectieve coaching in talentontwikkeling. De belangrijkste redenen waarom kinderen aan sport doen is om fysieke competenties te ontwikkelen. Deze vervolgens te kunnen demonstreren. In de tweede plaats in het beleven van positieve sociale interactie met volwassenen en leeftijdsgenoten en tenslotte het hebben van plezier in wat gedaan wordt. Deze drie redenen vormen de ingrediënten van intrinsieke motivatie. Om de motivatie te maximaliseren kunnen coaches optimale uitdagingen aanreiken, pogen een op bekwaamheid gericht klimaat te creëren, en tenslotte kinderen leren helpen zichzelf te helpen. Belangrijk?