Succesvolle plattelandsgemeenten > Goed verhaal helpt toerisme > Ondernemers en Nieuwe Nederlanders > Topdorpen doen het zelf > Leader wil door > Maaisel als strooisel > Schwarzwalder zonnedaken
STREEK | STREEK 2 | jaargang 4 | JUnI 2011 | NETWERKBLAD VOOR HET PLATTELAND |
‘
Arie Meulepas:
“Elke gemeente een aparte projectmanager voor plattelandsontwikkeling”
STREEK 2 juni 2011
6
>
ezamenlijk regionaal verhaal G helpt toerisme vooruit
Een nieuw concept voor gebiedsontwikkeling waarmee ondernemers samen de toeristische sector een oppepper geven. Dat is het idee achter het Kennisprogramma Regionale Beeldverhalen.
8
>
treekbewoners: Ondernemers S met als doelgroep Nieuwe Nederlanders
Vier plattelandsondernemers vertellen hoe zij een nieuwe doelgroep vonden.
10
> De kracht van Topdorpen: doe het zelf!
In dorpen is de krimp vaak hard voelbaar. De school sluit, er rijdt geen bus meer, hoe houd je het dorp levend?
12
> De toegevoegde waarde van LEADER
Hoe moet het verder met LEADER, bijeenkomst 6 juni 2011
14 > S treek-idee NL: Maaisel als strooisel Maaisel als natuurgebied hoeft toch geen afval te zijn? Met wat aanpassingen kunnen boeren het als strooisel gebruiken.
15 > S treek-idee EU: Schwarzwalder zonnedaken Met een interactieve website kunnen alle bewoners van een Duitse streek zien of hun dak geschikt is voor zonnepanelen én wat dat dan oplevert.
COLOFON ‘Streek’ is een uitgave van het Netwerk Platteland. Streek attendeert en informeert over ontwikkelingen op het platteland en presenteert de mensen die zich inzetten voor platteland en plattelandsontwikkeling. ISSN 1878-8319 Teksten | Florien Kuijper, Narda van der Krogt, Wim van Wijk, Marjel Neefjes Hoofd- en eindredactie | Marjel Neefjes Foto’s | Zie fotobijschrift Omslagfoto | Pierre van Amelsvoort en Arie Meulepas, foto Michael Graste Vormgeving | Miek Saaltink, Wendy Buss, gaw ontwerp+communicatie Drukwerk | Drukkerij Modern, Bennekom
S T R E E K STELLING
‘Het is niet erg dat gemeenten minder geld aan leefbaarheid in dorpen besteden, dat kunnen de dorpen prima zelf regelen.’
aan de Katholieke Universiteit van Leuven, plaatste de uitkomsten in breder perspectief van organisatievormen en leiderschaps modellen. Van Amelsvoort: “We zagen de ideaaltypische leiderschapsmodellen echt terug bij gemeenten.” In sommige gemeenten neemt bijvoorbeeld een gedreven wethouder een dominante plaats in, terwijl andere gemeenten meer programmagestuurd werken en leiderschap bij meerdere programmamanagers ligt. “In een reconstructiegemeente zie je vaak een krachtige leider, die goed voor ogen heeft wat er moet gebeuren en beschikt over een netwerk”,
De stelling maakte veel los, gezien de meer dan 20 reacties. Een selectie van ingekorte reacties:
Geert Van Der Veer Het wordt tijd dat het bedrijfsleven zijn rol pakt. Minder geld stimuleert de innovatiekracht. Geef het beetje geld dat nu beschikbaar is aan stimulering van duurzaam ondernemerschap.
Pierre van Amelsvoort:
“Beleidsmedewerkers willen het wel anders doen, maar kunnen niet in hun eentje het plattelandsbeleid veranderen”
Wiet van Meel We leven niet meer in een door de overheid maakbare wereld. We moeten het zelf doen. De overheden komen dan vanzelf wel, want We werken aan doelen die altijd wel in een of ander beleidsthema passen. Wetenschappers van de UVT noemen dat DOE-democratie.
Peter Franken Opvallend dat juist initiatieven waarmee de overheid zich nauwelijks tot niet bemoeide, erg succesvol zijn.
Jan Beekman Vaak is iemand nodig die de initiatiefnemers helpt hun project gerealiseerd te krijgen. Wat nodig is een meedenkende, stimulerende gemeente. Daarbij gaat het niet slechts om geld maar ook om ondersteuning, vergunningen, contacten. LEADER stelt bijv. geen EU- of provinciale subsidie beschikbaar als de gemeente geen bijdrage levert, in geld of natura.
Wietske Tideman Van betutteld worden naar eigen verantwoordelijkheid nemen gaat niet in één stap. Dat moet onder begeleiding.
Anton Bosch Absoluut oneens! Gemeenten parasiteren al op de talloze vrijwilligers die met name in de kleine kernen en dorpen actief zijn binnen het verenigingsleven, buurt- en dorpshuizen.
Antje Kingma Voordat we over geld beginnen: regie in het dorp is alleen mogelijk indien een structuur & cultuur aanwezig is om zelf zaken te regelen. En minstens zo belangrijk: zorg voor een structuur en cultuur binnen het gemeenthuis waarbij dorpen zelf zaken kunnen en mogen regelen. De nieuwe
Streekstelling
luidt:
‘GLB-geld moet alleen naar agrarische activiteiten gaan.’ U kunt reageren op www.netwerkplatteland.nl/np20
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Medegefinancierd door het ministerie van EL&I en de Provincies. Netwerk Platteland werkt samen met het Regiebureau POP.
Interview
Arie Meulepas (rechts): “Elke gemeente een aparte projectmanager voor plattelandsontwikkeling.” Foto: Michael Graste
Leren van succesvolle plattelandsgemeenten Waarom is de ene gemeente succesvoller in het vormgeven van plattelandsontwikkeling dan de andere? Waarom lukt het de ene gemeente wel om vraagstukken in samenhang aan te pakken, partijen bij elkaar te brengen en met creatieve oplossingen te komen, terwijl de andere gemeente blijft hangen in regelgeving? Arie Meulepas en Pierre van Amelsvoort brachten de succesfactoren in kaart.
Arie Meulepas, programmamanager Landelijk Gebied in de provincie NoordBrabant en eigenaar van een adviesbureau: “In achttien gemeenten, die door mijn collega’s in de andere provincies waren aangewezen als goede voorbeelden, hebben we diepteinterviews gehouden met de wethouder of projectleider plattelandsontwikkeling. Ontzettend leuk en inspirerend om te doen. Ik werk op provinciaal niveau, maar was blij verrast over de mooie initiatieven die ik bij gemeenten te zien kreeg.” Verschillende problematiek Zoals de twee piepkleine gemeenten Nijefurd in Friesland en Noord-Beveland in Zeeland, die met minder dan 8000 inwoners toch een consistente en sluitende aanpak hebben. Beiden zetten sterk in op recreatie en toerisme. Doordat ze een stevige toeristenbelasting heffen, kunnen ze daar ook zelf in investeren.
In gemeenten als Winterswijk en Ooststellingwerf zijn de omstandigheden en de aanpak anders. Een flink deel van het grondgebied is door het rijk aangewezen als nationaal landschap, terwijl er ook een krachtige landbouwlobby is. Een rijksopgave brengt echter ook rijksgeld en mogelijkheden voor recreatie mee, zodat de bedreiging werd omgezet in een kans. Nog complexer wordt het in reconstructie gemeenten, waar een sterke belangentegen stelling wordt gevoeld tussen intensieve landbouw en natuurdoelen en waar mensen langer in tegenstellingen blijven denken. In zo’n geval is het nodig dat er een krachtige leider opstaat, die met de belangengroepen om tafel gaat zitten om samen te zoeken naar een optimale oplossing. Organisatievormen Pierre van Amelsvoort, organisatieadviseur en bijzonder hoogleraar Sociale Innovatie
vertelt van Amelsvoort. “Met een klein en krachtig team kan zo iemand in korte tijd veel bereiken. De kunst is dan wel om die successen te laten afstralen op de hele organisatie, zodat wanneer de wethouder weg is, niet ook meteen wordt afgerekend met zijn gedachtengoed. In feite verschuift de vorm dan naar een meer programma gestuurd model. Ik zeg niet dat het altijd zo moet gaan, maar het is wel een goed denkbaar scenario voor gemeenten met een complexe problematiek, dat we in de praktijk ook hebben teruggezien.” Lessen Wat zijn de belangrijkste lessen voor gemeenten? “Een aparte projectmanager voor plattelandsontwikkeling”, vindt Meulepas. “Als plattelandsontwikkeling één van de vele aandachtsgebieden is van één ambte naar zie je vaak een focus op regels.” “Bewustwording van het probleem en het feit dat het anders kan”, meent Van Amelsvoort, “Vaak is de wil om het anders te doen er wel bij individuele beleidsmedewerkers en projectleiders, maar die kunnen niet alleen het plattelandsbeleid in hun gemeente veranderen.” Dat bleek ook tijdens het symposium dat de heren organiseerden, waarop succesvolle gemeenten zich in workshops presenteerden aan 150 collega’s. “Tijdens de afsluiting zei één van de deelnemers: ‘Onze managers en bestuurders zouden dit verhaal ook moeten horen!’ Dat hebben we opgepakt. We organiseren nu een lezingencyclus gekoppeld aan een plan van aanpak voor verschillende gemeenten. Zo blijven we werken aan uitwisseling van ervaringen en het aangaan van de dialoog. Want wat een plattelands gemeente in de eerste plaats succesvol maakt, is enthousiasme om vragen rond inrichting en leefbaarheid in samenhang op te pakken.” Florien Kuijper 2 2011 STREEK 3
korte berichten Narda van der Krogt
publicaties
P-NUTS Awards Zorgboerderijen openen deuren voor publiek In juni, de Maand van de Zorglandbouw openen zorgboerderijen in het hele land hun deuren voor publiek en organiseren activiteiten voor jong en oud. De zorgboerderij is niet meer weg te denken uit het Nederlandse zorglandschap en biedt een grote diversiteit aan zorgconcepten, variërend van dagbesteding, logeeropvang,
vakantieopvang, leerwerktrajecten en wonen. Doelgroepen zijn mensen met autisme, ouderen, dak- en thuislozen en mensen met een verstandelijke handicap. De Maand van de Zorglandbouw is een initiatief van de Federatie Landbouw en Zorg, waarbij ruim 600 zorgboerderijen zijn aangesloten.
publicaties
P-NUTS, de prijs voor het mooiste burgerinitiatief op het gebied van lokale duurzame energie is gegaan naar Doorzon, een Vereniging van Eigenaren van een monumentaal appartementengebouw. De bewoners plaatsten 87 zonnepanelen op hun gebouw. “Om zonnepanelen op een monumentaal pand te plaatsen, moet je veel hobbels nemen”, zo lichtte KNHMdirecteur Frank van Bussel toe. Hij zou het fantastisch vinden als alle flatbewoners in Nederland enthousiast raken om zonnepanelen op het gebouw te plaatsen. Juryvoorzitter van de P-NUTS Awards, Herman Wijffels was onder de indruk van de inzendingen. “De maatschappelijke effecten zijn groot: meer activiteit op lokaal niveau, lokale duurzame energie en ook lokale duurzame
voedselproductie zijn bij uitstek goed voor de lokale werkgelegenheid, voor de onderlinge cohesie binnen lokale gemeenschappen. Ook zorgt deze beweging voor meer onafhankelijkheid van schommelingen op interna tionaal niveau.” Naast Doorzon ontvingen zes anderen een Award: Aardwarmtenetwerk Pijnacker, Energie van BoerENBuur, deA (duurzame energie Apeldoorn), DEVO (Veenendaal), Zoneco (Energietuin van Ruud Koornstra) en het landelijk opererende Greenchoice met het product ‘ZonVast’ – dat zonnepanelen bij eigenaren van panden op de daken legt en de energieprijs per kilowattuur voor 20 jaar vastlegt. tinyurl.com/p-nuts-award
Dynamiek en robuustheid van multifunctionele landbouw Dit tweede rapport van het onderzoeksproject ‘Dynamiek en Robuustheid van Multifunctionele Landbouw’ heeft als conclusie dat multifunctionele landbouw geen afbouwstrategie is, maar een bewuste toekomststrategie uit positieve drijfveren. Zo ontstaat er meer contact met burgers en de consument. Ten tweede blijkt dat de nieuwe activiteiten geen bedreiging vormen voor de klassieke primaire productie en het blijkt een goede ondersteuning te zijn voor het inkomen van het bedrijf. Ook trekt een multifunctioneel landbouwbedrijf meer personeel aan. Te downloaden op
Verandering van de huidige voedselconsumptie en productie is hard nodig. De bevolking neemt wereldwijd toe en de voorraden een aantal cruciale grondstoffen zijn eindig. Voedselzekerheid is niet voor ied ereen een gegeven. Deze publicatie laat van A tot Z zien wat gemeenten (kunnen) doen om de ambities uit de Nota Duurzaam Voedsel te realiseren. Bij de voorbeelden komen aan de orde welke rol de gemeente speelt, hoe de actie bijdraagt aan de ambities uit de Nota Duurzaam Voedsel, welke instrument(en) de gemeente gebruikt en binnen welke gemeentelijke beleidsthema’s de actie past. Te downloaden op tinyurl.com/ vanAtotZ
4 STREEK 2 2011
Stadslandbouw ook populair bij de overheid
De vier kennisorganisaties op het gebied van stad en ruimte gaan samen in een onafhankelijk, nationaal innovatie- en kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling. De organisaties KEI, Nirov, Nicis Institute en SEV zullen in januari 2012 gebundeld verdergaan. Wel lopen de programma’s van de bestaande vier
Leefbaar kulturhus Het kulturhus levert een grote bijdrage aan leefbaarheid in vele vormen. Stichting Stimuland in Ommen deed in samenwerking met Wageningen Universiteit een onderzoek naar kulturhusen in Overijssel. Hieruit blijkt dat ze het gevoel van veiligheid vergroten, ze verbeteren het woonklimaat en stimuleren betrokkenheid. Daarbij remmen ze vandalisme en werken tegen eenzaamheid. Ook ontlasten ze mantelzorgers en wakkeren trots en talenten aan. Kulturhusen bestaan inmiddels tien jaar. Het is een Scandinavisch
begrip dat staat voor een veelzijdig gemeenschapscentrum. Kulturhusen stimuleren bewust de ontmoeting tussen buurtbewoners en het biedt plaats voor initiatieven. Dat is handig zeker nu de overheid steeds meer verantwoordelijkheid bij burgers neerlegt. Het doel is om de vitaliteit in dorpskernen en stadswijken levendig te houden. Met de uitkomsten van het onderzoek in Overijssel lijkt dat doel bereikt. Het wachten is op steeds meer kulturhusen door heel het land. www.kulturhus.nl
Integrale gebiedsprocessen zijn populair in het landelijk gebied. Intussen gaat de sectorale beleidsontwikkeling op nationaal en Europees niveau gewoon door, met soms afstemmingsproblemen als gevolg. Dit rapport laat drie praktijkvoorbeelden zien van afstemming tussen bestaande gebiedsprocessen en Natura 2000 en nieuw nationaal natuurbeleid. Dit vraagt om meer onderlinge communicatie en reflectie: gebiedspartijen die hun integrale gebiedsplan ter discussie durven te stellen en overheden met oog voor de implementatiepraktijk van sectoraal beleid. Deze publicatie van Alterra is te downloaden op http://edepot.wur.nl/163157
De meeste mensen willen tegenwoordig weer weten waar hun eten vandaan komt en meer inzicht in voedselveiligheid. Dit zogenaamde ‘groene virus’ slaat steeds meer over op de overheid. Stadslandbouw is hierbij een steeds groter succes. Stedelingen gebruiken braakliggende stukken grond waar de hele buurt aan mag meehelpen en oogsten. En in sommige tuinen worden daklozen ingezet om de
tuin te onderhouden of het functioneert als reintegratie project. Gemeenten pakken deze initiatieven op en stellen braak liggend terrein ter beschikking voor tijdelijke buurtmoestuinen. Er worden steeds vaker bijeenkomsten georganiseerd voor gemeenten, zoals de Praktijkkring Duurzaam Voedselbeleid van het Netwerk platteland. tinyurl.com/NPduurzaam-voedsel
Stad en ruimte gebundeld
tinyurl.com/dynamiekML
Van A to Z - Wat kunnen gemeenten doen om duurzaam voedsel te stimuleren
Afstemming van sectoraal beleid en integrale gebiedsprocessen
organisaties door. De partijen laten weten dit jaar de fusie voor te bereiden en beloven een gezamenlijke programmering van hoge kwaliteit met meer oog voor dwarsverbanden tussen beleidssectoren. Ook zal de organisatie efficiënter verlopen.
Het Hogeland in beeld Stichting Hogeland in Beeld heeft een website waar het hoge Noorden vanuit de mensen in beeld gebracht wordt. Het doel van Stichting Hogeland in Beeld is om de rijke cultuur en cultuurgeschiedenis van Het Hogeland zichtbaar te maken door middel van korte video’s en ‘momentopnames’. De films worden gemaakt door filmmaker en componist Sarah Stiles.
De website wordt steeds aangevuld met nieuwe films. In een filmpje over het boerendorp Zuurdijk kunt u de restauratie van het Rohlfingorgel van de kerk bekijken en de verkoop en sloop van boerderij Doornbosheerd. In visserijdorp Zoutkamp ziet u de bouw van een sloep en het protest van de garnalenvissers. www.hogelandinbeeld.nl
Adviesrapport ‘Het kan in de streek’ Het platform ‘Uitvoering en beheer’ van het Landschapsmanifest heeft een advies opgesteld voor particuliere landschapsbeheerders en overheden. ‘Het kan in de streek’ is een vervolg op het ‘akkoord van Apeldoorn’ uit 2008. Het dient ter inspiratie voor grondeigenaren en overheden die karakteristieke streekeigen landschappen willen behouden en beheren. Het rapport is praktisch, zoals het advies dat een vereniging niet alleen gerund zou moeten worden door vrijwilligers in de avonduren, maar een projectenwerkvorm vereist met bijbehorende subsidies. Ook is de oriëntatie op samenwerking gewenst en opschaling bij voldoende draagvlak. En alles draait om vertrouwen; wanneer een onderling vertrouwen en samenwerking tussen gebiedsorganisatie en overheid is bereikt, kan de gebiedsorganisatie vanuit haar praktijkervaring een belangrijke rol gaan spelen bij het verbeteren en verbreden van overheidsregelingen. Download het advies op tinyurl.com/ advies-landschapsmanifest
Wensen van burgers en trekkracht van boeren Multifunctionele landbouw brengt boeren en burgers dichter bij elkaar, en zorgt voor gezonde, lekkere en goede voeding. Veel burgers brengen om die redenen een bezoek aan een boerderij. Onderzoekers van Wageningen Universiteit brachten de wensen van burgers over multifunctionele landbouw in kaart in het rapport ‘De Groene Trekker: wensen van burgers en trekkracht van boeren’. Een gelijknamige brochure is in samenwerking met de met de Taskforce Multifunctionele Landbouw uitgebracht. De brochure geeft een aantal handreikingen hoe de multifunctionele landbouw naast de huidige doelgroepen twee nieuwe doelgroepen kan bereiken: de carrièregerichte jongeren en traditionele Turkse Nederlanders. Ter inspiratie geeft de publicatie een aantal links naar ondernemers die zich onder andere richten op allochtone Nederlanders. Helaas bestaat de in juni 2009 geopende zorgboerderij voor Turkse ouderen inmiddels niet meer. Brochure ‘De Groene Trekker’: http://edepot.wur.nl/163266 Rapport ‘De Groene Trekker’: http://edepot.wur.nl/163267 2 2011 STREEK 5
Achtergrond Pilot, en dan? Van mooie plannetjes naar werkelijkheid is de moeilijkste stap, met name vanwege de financiering. De fase om hierover na te denken is aangebroken voor pilot Dijk van een Delta. Natuurontwikkeling vereist bijvoorbeeld een investering die sommige ondernemers niet direct terug zullen zien. Met alleen idealisme kan het niet uit. De provincie kan hier de helpende hand bieden door onder nemers op gang te helpen met startkapitaal. Verder zijn er nieuwe verdienmodellen mogelijk, zoals het oprichten van een beheerstichting
Ondernemers zijn beter in staat uitvoerbare plannen te bedenken en het voorkomt een berg beleidsnotities vanuit de provincie. of een samenwerking met de zorgsector door patiënten op te vangen. Op die manier komt er geld vanuit de zorgsector beschikbaar. Zonder samenwerking wordt het steeds lastiger een recreatiebestemming als De Panoven duurzaam te onderhouden, terwijl landschappelijk verantwoord ondernemen voor deze ondernemer voorop staat. Zo wil men de oude rivierdynamiek en het rijke gevarieerde landschap beter zichtbaar maken, dat vroeger is ontstaan door de klei-industrie. En die waarde is niet alleen in geld uit te drukken. De kleiplas bij Buitengoed De Panoven. Foto: De Panoven
Een nieuw concept voor gebiedsontwikkeling dat de toeristische sector een oppepper moet geven en waar ondernemers en overheid samen een gebied op de kaart zetten. Dat zijn regionale beeldverhalen. Zij ontwikkelen samen de identiteit van een regio, verbinden het verleden met het heden en vertellen het proces en resultaat aan toerist en recreant. Het Kennisprogramma Regionale Beeldverhalen van de Stichting Innovatie Recreatie & Ruimte (STIRR) helpt ondernemers en overheden met dit concept. Er lopen inmiddels meerdere pilots: Veluwe, Bossen van Bezinning, Dijk van een Delta, Parkstad Limburg en de Friese meren.
Gezamenlijk regionaal verhaal helpt toerisme vooruit Weer een toeristische visie? Net als andere vormen van gebiedsontwikkeling en toeristische visies is het doel van beeldverhalen: meer omzet en een aantrekkelijk gebied. Maar het zet niet alleen een streek of regio op de kaart als bestemming, het vertelt ook hoe dat gerealiseerd wordt. Ook werken (recreatie)ondernemers en overheden samen aan het uitdragen van de identiteit van een regio, dat gevormd wordt door natuur en landschap, cultuurhistorie, streekgerechten, accommodaties, attracties en evenementen. Bij regionale beeldverhalen komen plannetjes hiervoor niet uitsluitend van de overheid. Ondernemers nemen het voortouw en zijn beter in staat uitvoerbare plannen te bedenken. Bijkomend voordeel: 6 STREEK 2 2011
het voorkomt een berg beleidsnotities vanuit de provincie. De provincie neemt wel de faciliterende rol op zich. Dijk van een Delta De pilot Dijk van een Delta is volledig bedacht door enthousiaste ondernemers. Over bijna de hele rivierendelta in Nederland werken de ondernemers samen aan de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve producten en arrangementen. Zo gaat een ondernemer, Aqualiner, die normaal gesproken al voor vervoer over water zorgt bij Almere, Dordrecht en Rotterdam onderzoeken of het de vaarroutes kan uitbreiden voor toeristische doeleinden. De boot verbindt de toeristische ondernemingen met elkaar en zo ontstaat
een route met bijzondere plekken door het Nederlands rivierenlandschap. Voor Buitengoed De Panoven in het oosten van Gelderland betekent deze samenwerking een betere toegankelijkheid en meer bekendheid. Een onderneming zelf kan nog zo mooi zijn, maar de verbinding met de omgeving zorgt ervoor dat mensen het ook bezoeken. De voormalig baksteen- en dakpannen fabriek heeft een belangrijke historische waarde die de eigenaar graag wil behouden. Door toeristen mee te nemen in de geschiedenis van het klei en te vertellen over de oude rivierarmen, eilanden, kolken en wilgen, moerassen en overloopgebieden, ontstaat een bedrijf dat weer onderdeel is van een toeristische bestemming met een eigen karakter.
1 Buitengoed de Panoven, Zevenaar 2 Recreatiebedrijf Uit (R)waarde, Kerk Avazaath 3 Heerlijkheid Mariënwaerdt, Beesd 4 Slot Loevestein, Poederoijen 5 Werthuysen, Almkerk 6 Hollands Glorie, Dordrecht
7 Stichting Werelderfgoed Molens Kinderdijk 8 Aqualiner/waterbus Dordrecht- Rotterdam 9 Zicht op Hollandsch Diep, Volkerak, Krammer en Haringvliet 10 Zicht op de Grevelingen 11 Comfortcamping Scheldeoord, Baarland 12 Waterduinen, Breskens
Tussen Buitengoed de Panoven in de Gelderse Poort en de Waterdunen in Zeeuws Vlaanderen, liggen nog tien plekken met verschillende kernkwaliteiten die zich verder willen ontwikkelen onder het motto van Dijk van een Delta: overleven met water. Uit: ‘Ondernemen in een Dijk van een Delta, Beleven van het unieke verhaal van Nederland’
Narda van der Krogt
Meer informatie: Binnen het Kennisprogramma Regionale Beeldverhalen organiseerde de Stichting Innovatie Recreatie & Ruimte (STIRR) in april 2011 het symposium: ‘Vrije tijd en gebiedsontwikkeling: van visie naar praktijk’. Een terugblik en de presentaties zijn te downloaden van de website van het STIRR: tinyurl.com/ recreatie-ruimte
Omgeving rond De Panoven. Foto: De Panoven
Inspiratie bij de buren In het Ruhrgebied in Duitsland is gebiedsontwikkeling al vele stappen verder dan hier in Nederland en ook in Frankrijk legden ze al in de jaren ’60 een park aan die als doel had de wispelturige Seine te reguleren. “Ze hebben daar prachtige meren aangelegd, met een fantastisch watersysteem. Daar zit techniek in, maar ook natuurontwikkeling. Soms zijn het natuurgebieden en soms mag je er met een waterscooter doorheen scheuren”, vertelt Hans Mommaas, hoogleraar Vrijetijdswetenschappen aan de UvT Tilburg, enthousiast over zijn inspiratiebron voor regionale beeldverhalen. “Ze hebben een prachtige differentiatie gerealiseerd. Wij Nederlanders zijn gewend een park te versmallen tot de essentiële natuurwaarden. Het wordt zo klein mogelijk, maar dan heb je wel échte natuur. De rest daarbuiten is alleen maar storend. Terwijl ze in Frankrijk een park ontwikkelen met de dorpen en de bedrijventerreinen er gewoon bij in. Zo kunnen ze de verdiencapaciteit ook meenemen in de planning van het park. Wij kunnen zeker wat leren van onze buren.”
Hans Mommaas: “In Frankrijk ontwikkelen ze een park met de dorpen en de bedrijventerreinen er gewoon bij in.” Foto: Narda van der Krogt
2 2011 STREEK 7
STR EE K BEW O NERS S T R E E K bew o n ers p o rtretteert me n se n die zi c h i n zette n v o o r ee n sterk e n aa n trekkeli j k plattela n d
‘Ik kon mijn kamelenmelk verkopen aan een winkeltje naast de moskee’ Hoe ontstond het idee? Ik had een onderzoek gelezen over de positieve gezondheidsei genschappen van kamelenmelk en daar heb ik mijn afstudeerscriptie over geschreven. Vervolgens ben ik vanuit mijn studentenflat be gonnen met drie dromedarissen; die worden gebruikt voor produc tie van kamelenmelk. Bedacht u van te voren dat dit concept aan zou slaan bij Nieuwe Nederlanders? Mijn opzet was melk produceren voor mensen met maag-darm klachten en suikerziekte. Zodra Marokkanen en Somaliërs erach ter kwamen dat er kamelenmelk in Nederland op de markt was, waren zij de eersten buiten de oor spronkelijke doelgroep die de melk afnamen. De interesse van de wes
terlingen kwam pas veel later. En als die ons bezoeken zijn dat voor namelijk gezinnen met kinderen die kamelen willen zien. Het gaat dan veel eerder om de beleving, dan om afname van het product. In welk opzicht zijn Nieuwe Nederlanders een belangrijke doelgroep? De kamelenmelk wordt in na tuurvoedingswinkels, Marok kaanse en Somalische winkels verkocht. Ik merkte dat juist veel Marokkanen de melk wilden hebben. Ik had wat melk over, dus ik ben op een vrijdag naar een moskee gegaan en daar heb ik melk uitgedeeld. Dat zorgde voor mond-tot-mond reclame. Er was ook een winkeltje naast de moskee waar ik de melk aan kon verkopen. Later was er belang
stelling vanuit Rotterdam. Ook daar bezocht ik een moskee en zo bouw je dat verder op. Denkt u dat andere plattelandsbewoners meer met deze doelgroep zouden kunnen? Natuurlijk, ik zie geen probleem. Een Marokkaan of Somaliër is meer bezig met voedsel. Ik denk dat die mensen ook eerder naar het platteland zouden moeten gaan om hun voedsel te halen. Je moet wel een beetje de andere mentaliteit leren kennen en waar deren. Zo zal een Hollander niet snel afdingen, maar veel allochto nen hebben het in hun bloed om te onderhandelen. En daar moet je op inspelen en je niet aan irriteren.
vier plattelandsondernemers met doelgroep nieuwe Nederlanders Narda van der Krogt
‘Inmiddels is meer dan de helft van mijn klanten nieuwe Nederlander’ Hoe ontstond het idee? Ik was gek van de natuur, het buiten zijn en van sportvissen. Ook vond ik het leuk om met mensen te werken. Vanuit die basis zocht ik een combinatie, zodat ik niet alleen op kantoor zou zitten. Tijdens mijn studie kwam ik uit bij het concept van een forellenvisvijver. Na een stage heb ik de keus gemaakt zelf ook een visvijver te star ten. Bedacht u van te voren dat dit concept aan zou slaan bij Nieuwe Nederlanders? De nieuwe Nederlanders werden bij toeval een grote doelgroep. Aanvankelijk was ik verbaasd door de belangstelling
van allochtonen, want in het oosten van het land zie je dat voornamelijk oudere mensen de visvijvers bezoe ken. Die hebben wij in onze regio een stuk minder. Ook zitten we dichterbij de Randstad. Met name Surinamers houden erg van vissen en dan de eigen vis klaarmaken. Inmiddels is meer dan de helft van mijn klanten nieuwe Nederlander. In welk opzicht zijn Nieuwe Nederlanders een belangrijke doelgroep? Het is een groep die heel erg waar de hecht aan relaties en vastigheid. We hebben klanten die drie à vier keer in de week bij ons komen vis sen. Ze hebben hele grote families, waar zij de vis weer afzetten. Dat is maar goed ook, want ze mogen alle
Kamelenmelkerij Smits
Tom Bremer
Jan Ho Hoogenboom
Ferdinand Eeuwes euwes
Producent Çiftlik Turkse Yoghurt
De Groene Schuur
‘We bezochten een yoghurtfabriekje in Turkije’
Bedacht u van te voren dat dit concept aan zou slaan bij Nieuwe Nederlanders? We verdiepten ons steeds meer in hoe Turkse yoghurt gemaakt werd, onder andere door een
8 STREEK 2 2011
Denkt u dat andere plattelandsbewoners meer met deze doelgroep zouden kunnen? In Suriname wordt de kwaliteit van het voedsel erg gewaar deerd. Daar worden veel verse producten aan de weg ver kocht. Wat dat betreft kun je in Nederland nog wel inspelen op die doelgroep. Met name wat betreft de keus voor bepaalde gewassen en de versheid van de producten.
Forellenvisvijvers De Huif
Frank Smits
Hoe ontstond het idee? Vijfentwintig jaar geleden zijn wij in contact gekomen met een Turkse groothandelaar uit Arn hem. Die vertelde ons dat die dikke boerenyoghurt van ons erg leek op de yoghurt die hij vroeger in Turkije kocht. Wij maakten het op bijna dezelfde ambachtelijke manier als destijds in Turkije. Dat is niet gek, want de oorsprong van het yoghurt maken ligt in landen als Turkije en Bulgarije. De handelaar had interesse om de yoghurt te verhandelen aan zijn winkels en klanten.
vis meenemen die ze vangen. Op den duur zit je vriezer vol.
bezoek aan een zuivelfabriekje in Turkije. Ook zijn de mensen uit Turkije hier geweest. Inmiddels hebben we een heel netwerk bin nen de Turkse gemeenschap. In welk opzicht zijn Nieuwe Nederlanders een belangrijke doelgroep? Turkse handelaren in Nederland, Duitsland, België en Engeland we ten ons te vinden. Ook worden we soms uitgenodigd voor een Turks feest of een bruiloft. Dat is het leuke, die multiculturele gemeen schap waar we ons in bevinden. Ook autochtonen waarderen de Turkse yoghurt. In een grote su permarkt kopen juist de autochto nen onze yoghurt. Die zijn op zoek naar buitenlandse producten.
Denkt u dat andere plattelandsbewoners meer met deze doelgroep zouden kunnen? Onbewust loopt het al door el kaar. De jonge Turkse gezinnen eten ook niet meer alleen in een Turks restaurant. Ik merk wel dat integreren op het platteland lastiger is. Er is geen weerstand, maar er wonen gewoon minder Nieuwe Nederlanders op het platteland in vergelijking met een stad. Mijn zoon organiseert ieder jaar een boerenfeest voor jongeren, met onder andere een beachvolleybaltoernooi. Het valt op dat daar alleen autochtonen op af komen. Nu heb ik tegen de Turkse jongelui gezegd dat ze dit jaar vanuit onze Turkse vrien dengroep ook een team zouden kunnen samenstellen.
‘Een gemiddelde buitenlander eet veertig procent meer groente dan wij’ Hoe ontstond het idee? Uit onvrede met de huidige afzetmarkt in supermarkten zijn wij destijds van traditio nele producten overgegaan op buitenlandse en tropische pro ducten, maar ook de vergeten groenten. Wij produceren met een meerwaarde en een betere smaak. Bedacht u van te voren dat dit concept aan zou slaan bij nieuwe Nederlanders? Wat bij ons vergeten groenten zijn, is de buitenlander nog lang niet vergeten. We merkten dat zij wel met onze producten naar buiten liepen en de Hol lander nog niet. Die bereiken we nu doordat buitenlandse
mensen lesgeven over hun cultuur en hun manier van koken met de door ons geteelde producten. En het mooiste is dat inmiddels van de vijftien allochtone koks die we heb ben gehad, er negen voor zichzelf zijn begonnen. In welk opzicht zijn Nieuwe Nederlanders een belangrijke doelgroep? Je hebt twee groepen mensen. Mensen die iets willen zien en men sen die iets aan je willen leren. We vonden het mooi dat buitenlandse mensen uit steden als Zevenaar, Arnhem en Nijmegen laten zien wát ze met onze producten doen, bijvoorbeeld hoe ze roti maken. En dat is niet op de manier zoals wij dat doen. Ze zijn heel erg bewust
van de spullen die ze kennen. De gemiddelde buitenlander staat versteld dat er hier zoveel langs de weg staat dat ze kun nen eten. Denkt u dat andere plattelandsbewoners meer met deze doelgroep zouden kunnen? Ja, er kan veel met deze doel groep. Een gemiddelde buiten lander eet veertig procent meer groente dan wij. Dat is een gigantische doelgroep. Toen ik begon met deze producten, vroegen andere mensen zich af hoe dat zou lopen. Maar je moet durf hebben. Wij maken de gekste dingen, zoals jam van walnoten.
2 2011 STREEK 9
In dorpen is de krimp vaak hard voelbaar. De school sluit, er rijdt geen bus meer, hoe houd je het dorp levend? De afgelopen tijd lieten excursies naar Topdorpen in twee regio’s zien dat dorpen op eigen kracht veel kunnen bereiken. In Zijldijk in Noord-Groningen en in het Zuid-Limburgse Itteren namen dorpelingen het heft in eigen handen. Belangrijke randvoorwaarden voor een Topdorp: een enthousiaste trekker die de krachten uit het dorp weet los te maken, te bundelen en vervolgens terug te leggen bij de dorpelingen zelf.
Zijldijk: biovergister
Joop Verhulst tijdens de Topdorpen-excursie: “Als dorpsraad moet je zo weinig mogelijk zelf doen.” Foto Wim Jenniskens
Waarom het Noord-Groningse Zijldijk een Topdorp is? Er is een dorpshuis waar alle dertien verenigingen samenkomen, zodat er alle dagen wel wat te doen is. “Het heeft zelfs een aanzuigende werking op de periferie van dorpen waar minder gebeurt”, aldus Willem Schaap, voorzitter van de Vereniging Dorpsbelangen Zijldijk. Hij denkt dat het verder de saamhorigheid is, maar tegelijkertijd de tolerantie. En natuurlijk de actieve Vereniging Dorpsbelangen. Zo heeft Zijldijk plannen voor een coöperatieve biovergister. “Studenten van de Hanzehogeschool hebben het voor ons onderzocht en het kan: een dorpsbiovergister die ons van goedkopere energie gaat voorzien. Maar bij de provincie lopen we tegen regelgeving aan. Omdat we geen agrarisch bedrijf zijn, mag het niet. De provincie doen nu wel onderzoek naar een planwijziging, maar dat duurt al een half
jaar, en kan best nog eens een half jaar duren.” Toch heeft Schaap goede hoop dat het er van gaat komen. Hij is zich er intussen zeer van bewust dat een actieve dorpsvereniging geen garantie is voor succes. “We hebben net een heel traject achter de rug waarin we samen met andere dorpen en met de Eemshaven hebben gepleit voor een buslijn van Groningen naar de Eemshaven, aansluitend op de veerboot naar het Waddenweiland Borkum. Maar vorige week heeft de provincie besloten dat het te duur is. Ze zetten nu in op het doortrekken van het spoor van Roodeschool naar Eemshaven. Dat duurt nog 4 jaar, er moeten twee stations gebouwd worden en een goederenspoor aangepast voor passagierstreinen. Lijkt me ook duur. Dus ik ga volgende week maar weer eens op de publieke tribune zitten bij de provincie.”
Willem Schaap, Dorpsbelangen Zijdijk: “We willen een dorpsbiovergister, maar lopen tegen regelgeving aan” (bij beoogde locatie biovergister). Foto Herman Engbers
Itteren: dorpsraad moet niets zelf doen
De kracht van Topdorpen:
doe het zelf! Topdorpen zijn vitale dorpen, ondanks de krimp, zo vond toenmalig minister Verburg (LNV) toen ze de term in 2009 introduceerde als plattelandstegenhanger van de stedelijke ‘krachtwijken’. Inmiddels is de term al wat ingeburgerd geraakt. In 2010 praatte een Joop Verhulst, dorpsraad Itteren:
“We helpen het probleem helder te krijgen, we brengen mensen bij elkaar en vertellen ze waar ze moeten zijn. Maar ze moeten het zelf oplossen.” Denktank Topdorpen een dag lang over ‘het organiserend vermogen van dorpen’. Vervolgens vonden in het najaar van 2010 en het voorjaar van 2011 de eerste twee excursies plaats
10 STREEK 2 2011
naar Topdorpen Zijldijk in Noord-Groningen en Itteren en twee andere dorpen in Zuid-Limburg. Een derde excursie volgt op 24 juni in Zeeland. Jannie Schonewille van Movisie schreef in STREEK 1 in 2010 al een artikel over Topdorpen, en is mede-organisator van de excur sies. Hoe wordt volgens haar een dorp een topdorp? “Het belangrijkste is dat er een centrale ontmoetingsplaats is en dat er mensen zijn met een groot netwerk die als enthousiaste trekker kunnen fungeren.” Zonder zo’n trekker geen topdorp dus, maar het opvallende is dat in veel vitale dorpen een lange aaneenschakeling van zulke trekkers voorkomt. “Blijkbaar zit het in de genen van zo’n dorp, of in de cultuur. Succes enthousiasmeert.” In de kaders een portret van de trekkers uit twee bezochte Topdorpen. Marjel Neefjes
Meer informatie: • Op de site van Netwerk Platteland zijn verslagen en blogs over de Topdorpenexcursies te vinden: tinyurl.com/topdorpen • DoeHetZelfGids voor buurten en dorpen, VKKL 2010, te downloaden op tinyurl.com/doehetzelfgids • Movisie publiceert dit jaar nog de uitgave ‘Sterke verhalen’ over dit onderwerp. Meer hierover in een volgende STREEK.
In Itteren woont Joop Verhulst, voorzitter van de dorpsraad. Hij is ook beroepsmatig in andere dorpen bezig met actief burgerschap, waar hij de ervaringen in zijn ‘proeftuintje’ Itteren dankbaar voor inzet. Zijn motto, dat hij met hartstocht ook in die andere dorpen uitdraagt, is op het eerste gezicht opmerkelijk: als dorpsraad moet je zo weinig mogelijk zelf doen.
zijn. Maar ze moeten het zelf oplossen.” Zo werd bijvoorbeeld ook het plaatselijke verkeersprobleem aangepakt. In een deel van Itteren reden de bussen heel dicht langs de gevels en was er overlast van geparkeerde auto’s. De gemeente zag het probleem wel, maar wilde dat zoals gewoonlijk bij de deskundigen neerleggen. “Dat hebben we als dorpsraad niet laten gebeuren. We hebben een
open avond georganiseerd met bewoners en ambtenaren en een model van de straat. Dat werkte.” En zo zijn er nog vele voorbeelden te noemen in Itteren: jongeren die zich vervelen en zelf een lascursus regelen, bewoners die geen bibliotheek hebben en een eigen boekenruilsysteem organiseren. Steeds weer is er een oplossing gevonden waar iedereen tevreden mee was.
“Toen ik begon bij de dorpsraad hadden we een positie ergens tussen de gemeente en het dorp in. Daar zijn we snel mee opgehouden.Dat is wel een leerproces geweest. Zo vonden we ooit de jeu-de-boulesbanen in een buurdorp zo leuk, dat wilden wij als dorpsraad ook. Geld geregeld, baan aangelegd, opening met de wethouder, maar er speelde nooit iemand op. Nu weten we dat we dat niet goed hebben aangepakt. Als dorpsraad bedachten we een probleem – geen plek om te jeu-de-boulen – en losten we dat op. Maar de dorpelingen voelden dat probleem helemaal niet.” Vandaar het motto dat je als dorpsraad de problemen niet zelf op moet lossen. “We helpen mensen hun probleem helder te krijgen, we brengen mensen bij elkaar en vertellen ze waar ze moeten
Joop Verhulst, Dorpsraad Itteren: “Voor het verkeersprobleem hebben we een open avond georganiseerd met bewoners en ambtenaren en een model van de straat. Dat werkte.” Foto Wim Jenniskens
2 2011 STREEK 11
Reportage
De toegevoegde waarde van LEADER
Deelnemers
Bijeenkomst over monitoring en evaluatie M&E van LEADER, 6 juni 2011 Hoe moet het verder met LEADER? Op zes juni kwam een twaalftal coördinatoren van LEADER-gebieden in Utrecht bijeen om over die vraag na te denken. Het Gemeenschap pelijke Landbouwbeleid zet sterk in op de agrarische sector. Dat is jammer, want platteland is meer dan alleen landbouw. Sociaal-economische aspecten van platte landsontwikkeling, zoals het stimuleren van innovatief ondernemerschap of nieuwe samenwerkingsvormen, schuiven naar de achtergrond. Juist in die aspecten is LEADER sterk. De LEADER-methode sluit bovendien uitstekend aan bij de trend van een zich terugtrekkende overheid en zichzelf organiserende burgers. Met het LEADER-programma ondersteunt Europa sinds 20 jaar op een directe manier kleinschalige, lokale initiatieven die een sociaal-economische impuls moeten geven aan de regio. In LEADER-gebieden, platte landsgebieden die door de provincies worden aangewezen, denken bewoners mee over de ontwikkeling van hun gebied. De Plaatselijke Groep, een publiek-privaat samenwerkingsverband van burgers, overheden en maatschappelijke organisaties, schrijft een eigen ontwikkelingsvisie voor het gebied en verdeelt op basis daarvan het beschikbare budget over de projectvoorstellen. LEADER moet ontPOPpen, vinden de coördinatoren. Sinds 2007 valt LEADER onder het plattelandontwikkelingsrogram ma (POP, zie kader) en geldt voor LEADERprojecten een eis van 50% cofinanciering door gemeenten of provincie. Dat betekent echter ook meer overheidsinvloed en regels. Om de oorspronkelijke LEADER-gedachte het direct stimuleren van bottom up-projec
Ook bij het maken van de film ‘In de naam van de vader’ in Middelbeers was er zoals gebruikelijk sprake van confinanciering. Sommige LEADER-coordinatoren vragen zich af of een confinancieringsconstructie verstandig is. Foto Marleen Claassen
ten uit het gebied - tot zijn recht te laten komen zou LEADER niet moeten worden ingesponnen in het GLB, maar zou het weer een apart programma moet worden. Vragen die op 6 juni aan de orde kwamen waren: hoe laten we zien dat LEADER ertoe doet, en wanneer is het goede moment? Aan wie richten we ons pleidooi: aan Brussel, Den Haag, de provincie, het gebied, de
Plaatselijke Groep of allemaal tegelijk? Met wie werken we samen? Daadkracht en enthousiasme waren er genoeg. Niet om LEADER koste wat het kost in stand te houden. Maar wel omdat het jammer is om alles weg te gooien wat in 20 jaar aan expertise, samenwerking en draagvlak in de gebieden is opgebouwd! Florien Kuijper
Marieke Leentvaar, Kromme Rijn
Elisabeth Koch, provincie Noord-Brabant
“De grootste toegevoegde waarde van LEADER-projecten is het moeilijkst te monitoren. Maar een onderbuikgevoel is niet genoeg als we de Europese Commissie of het ministerie van EL&I willen overtuigen van de meerwaarde van LEADER. We moeten een praktisch instrument ontwikkelen, waarbij we niet kijken naar procedures en financiën, maar ook naar de effecten op korte én lange termijn; bijvoorbeeld of het aantal bezoekers is toegenomen, of er vervolginitiatieven zijn, of er meer wordt samengewerkt, hoeveel bewoners beter zijn voorzien. De PG Kromme Rijn wil met een aantal andere LEADER-groepen hierin het voortouw nemen.”
“We moeten niet alleen lobbyen in Brussel om de LEADER-werkwijze in stand te houden, maar juist ook bij de provincies. De provincie Noord-Brabant voert, na jaren van reconstructiegebieden, gebiedsvisies en LEADER, nu de discussie over hoe de komende jaren het platteland georganiseerd moet worden. Er is een nieuw krachtenveld ontstaan, waar ruimte is om de LEADER-methode te integreren zonder dat het LEADER-etiket erop geplakt hoeft te worden. Daarnaast moeten we ons veel meer richten op die groepen en gebieden waar de échte innovatie zit, zodat het oorspronkelijke idee van LEADER weer de ruimte krijgt.”
Michelle Poort, Weidse Veenweiden
Marleen Klaassen, Kempenland
“LEADER-projecten zijn goede PR voor Europa. Als Europees subsidieprogramma voor lokale, regionale initiatieven is LEADER een uitstekend middel om Europa dichter bij de burger te brengen. Al is het maar door middel van de bordjes die je bij projecten ziet staan met het Europese logo erop! Daar moeten we Brussel, maar ook het rijk en de provincies van zien te overtuigen!“
“LEADER is uiteindelijk maar een etiket voor een goede werkwijze. Of je nu te maken hebt met een gebiedscommissie, een reconstructiecommissie of een LEADER-groep, het gaat niet om de naam maar om de werkwijze waarin initiatieven vanuit het gebied zelf komen en waarin mensen en organisaties uit dat gebied ook zelf betrokken zijn bij de uitvoering. Met de fifty-fifty cofinancieringseis is dat bottom-up aspect helaas afgezwakt. We moeten als gebied de handen ineen slaan en pleiten vóór gebiedsgericht werken!”
Boy Saija, Zeeuws Vlaanderen
Mireille Groot Koerkamp, Salland
Nynke van de Hoef, Noordoost Friesland
“Als we de lobby voor een vervolgprogramma louter inzetten op zorg, welzijn en leefbaarheid is de kans van slagen in onze provincie klein. We moeten het verhaal meer insteken vanuit de economische kerntaak. Een sterk punt van LEADER is de spin-off van de sociaal-economische impulsen, die door samenwerking ontstaan.”
“Het wordt tijd dat we als LEADERgebieden onze gelederen sluiten en samen optrekken om te pleiten voor een nieuw LEADER-programma na 2013. We moeten ook nadenken over de thema’s waar we op inzetten. Leefbaarheid is te lokaal, maar thema’s als krimp of zelfredzaamheid van burgers maken een goede kans.”
“In LEADER-gebieden werken over heden en bewoners nauw samen in de Locale Actiegroep. Die directe samenwerking tussen overheid en bewoners versterkt het vertrouwen in de overheid. In deze tijd van afkalvend vertrouwen zou dat voor EL&I een belangrijk argument moeten zijn vóór de LEADER-werkwijze!”
LEADER LEADER staat voor Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale. LEADER begon in 1990 als een zogenaamd Communautair Initiatief, waarmee Europa zonder tussenkomst van nationale overheden lokale en regionale initiatieven financiert. Leader1 draaide alleen in Friesland. Tijdens Leader2 en Leader+ waren er ongeveer dertig Plaatselijke Groepen actief. In 2007 werd LEADER ‘gemainstreamd’ met POP2 en werd er een van de assen van. Brussel bedoelde daarmee dat de werkwijze niet op zichzelf staat, maar relevant is voor allerlei programma’s voor gebiedsontwikkeling.
LEADER brengt Europa dichter bij de burger, als is het maar door de bordjes met het EU-logo bij projecten. Foto Michelle Poort 12 STREEK 2 2011
Foto Marieke Koot
Meer informatie over LEADER en een overzicht van de Nederlandse LEADER-gebieden vindt u op www.netwerkplatteland.nl/leadergebieden
2 2011 STREEK 13
w
streek- idee NL
streek- idee EU
Boeren verwerken ‘natuurafval’ in hun potstal
Schwarzwalder zonnedaken
Natuurbeheerders zitten in hun maag met het maaisel, plagsel en snoeihout uit natuurgebieden. Afvoeren is nodig voor natuurontwikkeling, maar kost geld en het beheer van natuur is al duur genoeg. Het project ‘Natuurlijk Boeren’ in Brabant biedt uitkomst. Boeren mengen het organisch materiaal door het stro en bedekken er de vloer van hun potstal mee. Ze mengen het zelfs door het veevoer, zodat nu de koeien er mee in hun maag zitten. Maar letterlijk, niet figuurlijk, want bijmenging zorgt juist voor een betere vertering en levert betere mest op. Iedereen blij, want boer en natuurbeheerder sparen ook nog eens geld uit.
Jo van Balkom uit het Brabantse Helvoirt heeft een biologisch melkveebedrijf, niet ver van de Loonse en Drunense Duinen. “En nog dichter bij natuurgebied De Brand, waar het Brabants Landschap sinds een paar jaar weer riet maait”, vertelt hij. “Vroeger was dat riet te gebruiken als dekriet voor boerderijen, maar om de één of andere reden is het daar niet meer voor geschikt.” En dus kan het Brabants Landschap niets anders dan het afvoeren. Maar daarvoor moet betaald worden. Totdat Van Balkom, die een paar koeien op terreinen van het Brabants Landschap inschaart, instemde
Jo van Balkom: “Ik meng stro door het riet. Dat neemt iets minder vocht op, maar zorgt wel voor meer lucht in de mest.” Foto: Merijn Bos (LBI)
met een proef om te kijken of dat riet zijn weg kon vinden naar de potstal. “In plaats van alleen stro meng ik er nu riet doorheen als ik de boel ververs. Riet neemt weliswaar minder vocht op, maar heeft weer als voordeel dat het grover is, waardoor er lucht in de mest komt.” Het eerste jaar verhakselde hij het riet nog, omdat de koeien raar opkeken van het gekraak onder hun poten, maar inmiddels zijn ze eraan gewend en maakt hij de stengels niet langer kleiner.
het riet wel klein maakt. “Ik heb eens geprobeerd of de koeien het eten als ik een beetje door hun voer meng. En inderdaad. Met als gunstig resultaat dat het riet – dankzij zijn houtige structuur – bijdraagt aan wat wij pensprik noemen: de neiging om te gaan herkauwen. Aan de mest kan ik zien dat de koeien hun voedsel nu beter verteren. De mest is smeuïger, bevat meer koolstof en juist minder ammoniak en stikstof. Dat is nog beter voor mijn land ook.”
Mengvoer
Pitrus
Van Balkom is ook al aan een ander experiment begonnen, waarvoor hij
Jan van den Broek, biologisch boer in Hilvarenbeek, heeft aan een soortge-
lijke proef meegedaan. Alleen heeft hij in plaats van riet pitrusmaaisel door het stro voor zijn potstal gemengd. “Daar ben ik vorig jaar mee begonnen. Helemaal tevreden ben ik niet, maar dat kan veranderen als we het dit jaar iets beter regelen. Vorig jaar was het pitrus iets te nat, en dan neemt het minder vocht op. Verder heb ik liever dat het in pakken wordt aangeleverd, in plaats van los.” Hij blijft voorstander van samenwerking met natuurbeheerders en wil daarom binnenkort van het Brabants Landschap heideplaggen en maaisel afnemen om te kijken hoe dat bevalt. “Het zou mooi zijn, want in feite keren we dan terug naar het oude systeem waarbij mest met maaisel wordt gecomposteerd. Zulke compost bevat veel organisch materiaal en dat is voeding voor je land. Zo bevorder je het bodemleven en dat is een goede basis voor de groei van je gewassen.” Wim van Wijk > Meer info: Het project “Natuurlijk Boeren” is een initiatief van de Biologische Producentencoöperatie Meierij-Kempen in samenwerking met het Louis Bolk Instituut, Bion Food & Agriculture en de Brabantse Milieufederatie.
Hoe krijg je mensen enthousiast voor zonneenergie? De lokale actiegroep (LAG) van het Duitse LEADER-gebied Mittlerer Schwarzwald liet een website ontwikkelen waarop iedere inwoner kan zien wat zijn eigen dak aan zonne-energie oplevert. Zo levert de LAG niet alleen een bijdrage aan het klimaat, maar bevordert ze ook de lokale werkgelegenheid in de zonne-energiesector. Het dak van de Leadergroep in Mittlerer Schwarzwald is sehr gut geeignet (zeer goed geschikt) voor zonnepanelen.
Duitsland is grote Europese koploper als het om zonne-energie gaat (per inwoner in 2010 bijna zestig keer zoveel Watts als in Nederland), maar toch is dat nog maar 2% van de benodigde elektriciteit. Dat terwijl in Mittlerer Schwarzwald zo’n 22% van de daken geschikt blijkt te zijn die samen 180% van het huishoudelijke energiegebruik kunnen genereren. Ruimte voor groei dus. De belangrijkste hobbel blijkt het gebrek aan kennis bij de bewoners. Daar doet het gebied dus iets aan, in het project Energieregion 2010. Het innovatieve zit hem in de interactieve website met een Solarkarte. Met geografische informatiesystemen (GIS) is voor elk dak berek end hoeveel zon het vangt in de loop van een dag en een jaar. Op de site is vervolgens in kleurtjes voor elk dak in de regio weergegeven of het sehr gut, gut of bedingt (beperkt) geeignet (geschikt) is. Of niet geschikt, als het dak op het noorden ligt of last heeft van schaduwwerking. Uit het plaatje bij dit
artikel blijkt bijvoorbeeld dat het kantoor van de LAG in Schiltach sehr gut geeignet is. Vervolgens is te zien dat 35 m2 van het dak bruikbaar is, waarmee per jaar een kleine 5000 kWh kan worden opgewekt en ruim 3000 kg CO2 wordt bespaard. Na 10 jaar levert dat 10.000 euro winst op. De LAG wordt regelmatig gebeld door mensen die verrast zijn dat ze hun eigen dak kunnen checken, zo vertelt medewerkster Julia Kiefer. Deze mensen kunnen vervolgens bij lokale energiebureaus terecht voor hun zonnepanelen. Die panelen op hun kantoor liggen er nog niet, moet Kiefer bekennen. “We huren van de gemeente. Maar ik zal de burgemeester er eens op aanspreken!” Marjel Neefjes > Meer informatie: Mail
[email protected] of bekijk de Schwarzwalder Solarkarte op tinyurl.com/ Solarkarte
innovatieve praktijken > Emissie-arm stalsysteem van maatschap Davelaar, Utrecht Davelaar heeft een stal laten bouwen met een combinatie van ammoniakemissie-reducerende maatregelen, bijvoorbeeld een sproeisysteem ten behoeve van het reinigen van de vloer, rubber met een lage urease-activiteit, een remmend ventilatiesysteem en hellende roosters. Dit project dient meerdere doelen: natuur, beekherstel, aanpak verdroging, landbouw en ruimtelijke kwaliteit.
> Groene wensboot, Overijssel In Nationaal Park Weerribben Wieden gaat een mooie elektrische boot varen, speciaal voor mensen die rolstoel- of bedgebonden zijn. Met eigen gezin of klein gezelschap kunnen ze genieten van de natuur. Vaart al!
> Agro-Landerij, Drenthe Zowel voor de akkerbouw als de melkveehouderij verandert het EU-beleid, met het einde van de productondersteuning zetmeel en suiker en de melkquotering. De overheersende strategie in beide sectoren is schaalvergroting en specialisatie. De vraag is of juist voor Zuidoost-Drenthe een goede samenwerking tussen melkvee en akkerbouw niet juist tot een duurzame ontwikkeling kan leiden: een modern regionaal gemengd bedrijf: de Agro-Landerij.
> Reizend Landschap, Flevoland De tentoonstelling Reizend Landschap gaat een aantal jaren door Flevoland reizen en neerstrijken bij openbare gebouwen, zoals scholen, bibliotheken, ziekenhuizen, dorpshuizen, stadhuizen en Provinciehuis. Bezoekers wandelen echt door Flevoland heen in een 40 m² grote maquette met bomen, wegen, windmolens, boerderijen en water.
Laat u inspireren door nog veel meer innovatieve praktijken op tinyurl.com/np-innovatievepraktijken Wilt u anderen inspireren? Voeg dan uw eigen innovatieve project toe op tinyurl.com/np-projectinvoer
14 STREEK 2 2011
2 2011 STREEK 15
N E TW E RKNI EU WS AG E NDA
> Kijk voor meer details en links op tinyurl.com/np-agenda
Het verhaal van Opsterland Succesvolle burgerparticipatie vraagt een goed samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en de gemeentelijke overheid. De nieuwe publicatie ‘Het verhaal van Opsterland – Burgerparticipatie in de praktijk’ beschrijft hoe de plattelandsgemeente Opsterland sinds 2002 systematisch werkt aan betrokkenheid van burgers. De publicatie biedt gemeenteambtenaren of beleidsmakers inspiratie én handreikingen voor het succesvol betrekken van burgers. ‘Het verhaal van Opsterland’ is een publicatie van Movisie, onderdeel van Netwerk Platteland.
Meepraten over GLB Het Netwerk Platteland nam in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het initiatief voor de nieuwe website www. toekomstglb.nl. Deze interactieve website geeft de mogelijkheid voor een brede maatschappelijke discussie tussen ondernemers en andere betrokkenen over hoe het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU eruit moet zien na 2014. De website omvat een blog, een forum en een lage drempel naar Twitter en LinkedIn. Hij geeft achtergrondinformatie en een goed overzicht van de totstandkoming van het Europees landbouwbeleid. www.toekomstglb.nl
WWW.NETWERKPLATTELAND.NL Ook in 2011 een PlattelandsParlement Dit jaar vindt op 12 november het vierde nationaal PlattelandsParlement plaats. De drie hoofdthema’s: veranderende bevolkingssamenstelling, duurzame lokale energieopwekking en burgerparticipatie & zelfsturing. Dit jaar worden de thema’s op een andere manier voorbereid: per thema gaat een adviescommissie (onder voorzitterschap van een landelijk bekende bestuurder) vooraf in discussie met de Vaste Kamercommissieleden en bereidt degelijke conceptadviezen voor. Die vormen basis voor de discussie op het PlattelandsParlement 2011. www.plattelandindebat.nl/onderwerpen
GLB-tour ‘The movie’ Wat betekenen de veranderingen in het GLB op bedrijfsniveau? Stichting Natuur en Milieu en de LTO gingen onder begeleiding Netwerk Platteland op ‘GLB-tour’. Op zes bedrijven besprak een deskundigenpanel hoe een nieuw GLB-beleid voor dat bedrijf uit zou pakken. Voor de discussie zijn ze uitgegaan van een Europese basispremie van 250 euro per hectare. Het ging over wat er bedrijfseconomisch verandert voor het bedrijf, hoe de ondernemer daarop wil anticiperen en de mogelijkheden voor maatschappelijke diensten. Duidelijk werd dat de verwachte veranderingen binnen het GLB gevolgen heeft voor veel boerenbedrijven, maar ook dat het per bedrijf verschillend uit zal pakken. www.netwerkplatteland.nl/glbtour
Hoe houden we jongeren op het platteland? In Herxen (400 inwoners, Olst-Wijhe) bouwde de woningbouwcorporatie een boerderij om tot acht jongerenappartementen, die op 6 april werd bezocht tijdens een praktijkwerkplaats voor gemeenten en andere betrokkenen. De Overijsselse regeling ‘Rood voor Rood’ stond herbestemming wel toe, maar niet voor acht wooneenheden. Door er een pilot van te maken, omzeilde men deze hindernis. De provincie subsidieerde het haalbaarheidsonderzoek. De lokale jongeren betalen € 375/mnd en krijgen dus huursubsidie. De aanwezigen waren enthousiast, echter: “Kan dit ook als er geen ov en andere voorzieningen zijn?” Een ander knelpunt zijn stankcirkels, waardoor burgerbewoning niet kan. Oplossing: nieuwe woningen 16 STREEK 2 2011
het predikaat plattelandswoning geven. Financieel hield de woningcorporatie er een te grote onrendabele top aan over. Suggesties van de deelnemers voor betere financiële haalbaarheid: de Landgoederenregeling, verhuur van ruimten, werkplaatsen aan huis, een winkelbestemming, zorgplaatsen.
22.06.11 > Activiteitendag Urbaniahoeve Activiteitendag in de Schilderswijk Den Haag over stadslandbouw. Vier workshops en een nectar-rondleiding. Georganiseerd door Urbaniahoeve, Social Design Lab voor Stadslandbouw in Amsterdam en Den Haag. www.urbaniahoeve.nl
24.06.11 – 26.06.11 > FlevoFood festival Op vrijdag 24, zaterdag 25 en zondag 26 juni 2011 vindt voor de derde keer het het Flevo Food Festival plaats in Dronten, waar producten van eigen bodem wederom goed op de kaart worden gezet. Het Redeplein in Dronten staat vol stands waar gratis hapjes, gemaakt van aardappelen, groenten, fruit, zuivel en vis van de Flevolandse agri- en foodsector, worden uitgedeeld. Locatie: Dronten, www.flevofoodfestival.nl
08.08.2011 - 28.08.2011 > International event: Amaze me LEADER! (Finland) Amaze Me Leader is an action-packed international rural event for active rural young people 16 to 28 years of age exploring the work of Leader. Participants will find out more about rural life and Leader-based rural development work, get involved, carry out tasks and try out different things together. Locatie: Finland, www.rural.fi
12.11.2011 > PlattelandsParlement Drie thema’s staan ditmaal centraal: 1. Veranderende bevolkingssamenstelling 2. Duurzame lokale energieopwekking 3. Burgerparticipatie en zelfsturing Organisatoren: LVKK, KNHM, Netwerk Platteland Locatie: Den Haag www.plattelandsparlement.nl
24.11.2011 - 25.11.2011 > Najaarsconferentie: Het platteland van de toekomst Op de eerste dag presenteert de regio Drenthe zich. Op de tweede dag gaan we dieper in op het platteland van de toekomst. Welke strategische, beleidsmatige en sociale randvoorwaarden zijn nodig? Drie hoofdthema’s: demografische ontwikkeling, ondernemerschap en landbouw & duurzame energie Locatie: Drenthe tinyurl.com/najaarsconferentie
Wekelijks > Twitterchat Iedere zondagavond om half negen doet het Netwerk Platteland een Twitterchat met alle geïnteresseerden die iets hebben met landbouw. Meelezen? Een twitterchat is een afgesproken uurtje twitteren rond een thema. Leuk, aanstekelijk, goed voor de contacten en het kan leerzaam zijn. Zoek op twitter. com naar #guusnet om de chat te volgen en eventueel mee te doen met het gesprek.