netwerkblad voor het platteland
STREEK NUMMER 2 JULI 2008 Landschap levert energie aan zorgcomplex Praktijkkring wethouders geslaagd Stad en land zoeken elkaar op Countryside exchange: Westerkwartier
IJsbrand Snoei: ‘We hebben een netwerk van zo’n honderd mensen die betrokken zijn bij onze boerderij’
STR EE K IN ’T K O RT stelden voor om de cofinancieringsverplichting per project los te laten en slechts op het niveau van het Leaderprogramma toe te passen. Dat is mogelijk als de provincies garant staan voor deze cofinanciering. Of dit mogelijk is wordt nu onderzocht. Meer informatie volgt spoedig op onze website www.netwerkplatteland.nl.
Kennisdag Sociaal Vitaal Platteland Het kabinet heeft geen oog voor plattelandsproblematiek, volgens de P10.
P10 trekt aandacht naar plattelandsgemeenten De tien grootste plattelandsgemeenten van Nederland hebben de krachten gebundeld in de P10. De P10 ageert tegen het ‘stadse’ kabinet dat, ten opzichte van het platteland, onevenredig veel aandacht schenkt aan de steden. De naam P10 is een knipoog naar de G4 en G21, de verenigingen van respectievelijk de vier grote steden en 21 middelgrote steden met vergelijkbare stadsproblematiek. De P10-gemeenten kennen hun eigen platte-
De naam P10 is een knipoog naar de G4 en G21 landsproblematiek. Voor deze problematiek heeft het kabinet, in tegenstelling tot die van de steden, geen oog, volgens de initiatiefnemers. In de kabinetsplannen gaan honderden miljoenen euro’s
2 STR EE K 2 08
naar de prachtwijken in de stad. Straks hebben we hele mooie wijken in de stad, maar geen mooi platteland meer, vreest de P10. De P10-gemeenten hebben samen een oppervlakte zo groot als Zuid-Holland en tellen met elkaar 217 kleine kernen. De uitgestrektheid van de plattlandsgemeenten en de verspreiding van de kernen daarbinnen, zorgen ervoor dat besluiten van het kabinet voor het platteland hele andere implicaties hebben dan in een stad. Zo is de norm van maximaal acht minuten die wordt gesteld als aanrijtijd voor de brandweer, alleen haalbaar op het platteland als er extra kazernes worden gebouwd en meer vrijwilligers worden geworven. Daarnaast spelen er specifieke problemen op het platteland, zoals functieverandering, het wegvallen van economische dragers en een sterkere vergrijzing. De P10 wil daarom dat het kabinet extra geld investeert in de leefbaarheid op het platteland. Ook wil de koepel meer geld uit het gemeentefonds. Naast een lobbyorga-
nisatie is de P10 ook een samenwerkingverband dat oplossingen wil genereren voor alle plattelandsgemeenten. Zie ook pagina 10.
Knellende cofinanciering Voor de benutting van Leadergelden is het vanaf 2007 nodig dat 1 euro Leaderbijdrage wordt aangevuld met 1 euro publiek geld (van gemeente, provincie of rijk). Deze verplichte cofinanciering per project leidt tot minder projecten in de Leadergebieden, tot meer publiek gedreven projecten, minder MKB-projecten en minder kleinschalige projecten. Dat concludeerden de Leadercoördinatoren op een landelijk overleg dat op 22 mei 2008 werd georganiseerd door Netwerk Platteland. De knellende cofinancieringsregels kunnen ertoe leiden dat de doelstellingen van het Leaderprogramma in een aantal gebieden niet gehaald zullen worden. De coördinatoren
Op 16 september organiseert Movisie de Kennisdag Sociaal Vitaal Platteland 2008. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met het Netwerk Platteland. Het thema is dit jaar civil society. In Nederland is het begrip civil society de laatste twintig jaar populair geworden als aanduiding van organisaties buiten de sfeer van de overheid, de markt en de verbanden van familie en vrienden. Mensen maken er vrijwillig deel van uit. De civil society fungeert als motor voor een duurzaam platteland waar het prettig leven, werken en genieten is. Wat daarbij belangrijk is, zijn relevante relaties met fysieke en economische vernieuwing, zoals de verbreding van de landbouw. Zorgboerderijen, agrarische kinderopvang en agro-recreatie zijn niet alleen economisch belangrijk, maar versterken ook sociale netwerken in kleine kernen. De kennisdag gaat vooral om inspiratie opdoen en kennis delen. Aan de hand van twaalf praktijkvoorbeelden, die op drie ‘kavels’ gepresenteerd worden, laten we zien welke goede initiatieven het platteland rijk is en hopen we professionals met elkaar te verbinden.
STR EE K - ID EE
Landschap levert energie aan Fries zorgcomplex Sinds begin dit jaar verdwijnt het snoeihout van houtwallen en houtsingels uit het Friese Opsterland in een biomassacentrale bij een groot revalidatiecentrum en een school voor speciaal onderwijs in Beetsterzwaag. De houtgestookte verwarmingsinstallatie wordt geëxploiteerd door de agrarische natuurvereniging De Âlte Delte in Opsterland. Sinds de introductie van de centrale gebruikt het zorgcomplex 80% minder aardgas.
Hal voor biomassacentrale en opslag versnipperd snoeihout.
Stoken op hout, je zou haast vergeten dat vroeger iedereen het deed. Eigenlijk is het vreemd dat boeren veelal moeten betalen om het snoeihout van houtwallen en houtsingels te laten afvoeren. En omdat lang niet overal subsidie beschikbaar is voor dit land-
schapsonderhoud, schiet het snoeien er voor de boeren vaak bij in, waardoor vele houtwallen en singels verloederen. Dat kan anders, vond Dirk de Boer, projectleider bij de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in de Regio Noord. Hij is betrokken bij een groot Europees bio-energieproject en nam het initiatief tot een pilot om snoeihout te gebruiken als grondstof voor de opwekking van duurzame energie. De Boer nam een aantal mensen van gemeenten, landschapsbeheer en leden van agrarische natuurverenigingen mee op excursie naar Duitsland en Denemarken. Daar zijn namelijk al vele voorbeelden te zien van installaties die draaien op snoeihout. Zo lukte het hem om agrarische natuurvereniging De Âlte Delte enthousiast te krijgen om in Beetsterzwaag zelf een biomassa-installatie te bouwen en te exploiteren. “De agrarische natuurvereniging heeft nu een terrein in erfpacht gekregen op 500 meter van het zorgcomplex”, vertelt De Boer. “Daar hebben de boeren een hal gebouwd voor de opslag van het versnipperde snoeihout en voor de installatie zelf. De installatie levert energie en de vereniging en zorginstelling hebben een tienjarig contract afgesloten voor de afname daarvan. Ook de prijs is vastgelegd. Die is gekoppeld aan de gasprijs, maar wel iets lager, zodat het ook voor de instelling en de school aantrekkelijk is.”
“Zo snijdt het mes aan zeven kanten”, vindt De Boer. “We gebruiken minder fossiele brandstoffen, en reduceren zo in een keer ook de CO2-uitstoot. De boeren halen nu een inkomen uit het landschapsonderhoud in plaats van dat het ze geld kost, en het landschap gaat er flink op vooruit. Het hele concept levert een bijdrage aan de regionale economie door de extra werkgelegenheid die ontstaat en de kennis die in de streek wordt opgedaan met de nieuwe installatie. Tenslotte biedt deze ontwikkeling een groen imago, zowel voor de landbouw als voor het zorgcomplex.” De installatie draait nu een half jaar naar volle tevredenheid van alle partijen, dus De Boer heeft er alle vertrouwen in dat de pilot navolging zal vinden. “We hebben hier bij DLG het infocentrum Bio Energie Noord gestart (www.bioenergienoord.nl), dus laat de belangstellenden maar komen!”
STREEK besteedt in elk nummer aandacht aan een goed idee op het platteland. Heeft u zo’n goed idee, laat het weten aan de redactie:
[email protected].
STR EE K 2 08 3
Praktijkkring wethouders geslaagd
LOCATIE: Barneveld, 12 oktober 2007 WIE: zes wethouders uit de Provincies Overijssel en Gelderland WAT: elkaar feedback geven en adviseren bij lastige onderwerpen DIT KEER: geurwetgeving
Op deze bijeenkomst van de praktijkkring Wethouders OverijsselGelderland ging het over geurwetgeving. Na andere vrijdagmiddagen over onderwerpen als natuurontwikkeling of landgoederen, wilde gastheer De Kruijf, wethouder Milieu en Ruimte in Barneveld, graag eens met zijn collega’s van gedachten wisselen over de gevolgen van de nieuwe stankwetgeving voor zijn gemeente. Die nieuwe geurwet brengt namelijk nogal wat veranderingen met zich mee, vooral door de overstap van geurcirkels naar geurcontouren (zie kader). In Barneveld, een gemeente met veel menging van wonen en bedrijvigheid in het buitengebied, is dat een fors probleem. Zo kunnen gehuchten, waar de mensen voorheen geur heel normaal vonden, ineens zorgen dat bedrijven op slot gaan. Anderzijds kan de geurhinder voor recreatieterreinen volgens de nieuwe wet zwaarder uitvallen.
4 STR EE K 2 08
PRAKTIJKKRINGEN
GEURWETGEVING
In een praktijkkring – soms ook wel Community of Practice (CoP) genoemd organiseren deelnemers zich rondom een thema of onderwerp. Ze werken toe naar een bepaald doel, waarna de praktijkkring weer ontbonden wordt.
Per 1 januari 2007 heeft de overheid in het stankbeleid een switch gemaakt van ‘geurcirkels’ naar ‘geurcontouren’. De geurcirkel was een vrij theoretische benadering van de eventuele geurhinder die een agrarisch bedrijf veroorzaakt. Er wordt letterlijk een cirkel getrokken rondom een bron (bedrijf). Op basis hiervan werden vergunningen verstrekt, bestemmingsplannen gemaakt etcetera. Bij de nieuwe benadering, de geurcontour, worden vele factoren meegenomen zoals aantal dieren, windrichting, soort ondergrond, soort ventilatoren en andere zaken. De uitkomst van de berekening geeft een overlastcontour aan rondom een bedrijf.
Het initiatief voor de praktijkkring Wethouders Overijssel-Gelderland lag bij het Netwerk Platteland. Het Netwerk Platteland heeft met praktijkkringen van 2005 tot 2007 ervaring opgedaan met een aantal voorlopers in gebiedsverantwoordelijkheid. Sinds de start in het voorjaar van 2007 zijn in diverse regio’s praktijkkringen in het leven geroepen. De praktijkkringen zijn een zeer geschikt instrument voor het uitwisselen van informatie en kennis. In de praktijkkring Wethouders worden verschillende thema’s en onderwerpen besproken zonder dat er meteen een gezamenlijk project wordt afgerond. Voor de deelnemers vormt de praktijkkring dus een klankbord en een leerplaats voor het ontwikkelen van bestuurlijke praktijkkennis. Daarin hebben de wethouders zelf het voortouw, maar kunnen ook anderen worden betrokken, zoals samenwerkingspartners in gebieden, ambtenaren of de politiek.
De nieuwe benadering houdt rekening met veel variabelen en is veel realistischer dan de cirkelbenadering. De berekening is een stuk ingewikkelder en daardoor moeilijker uit te leggen aan buitenstaanders. In de praktijk kan echter beter rekening worden gehouden met stankoverlast. In de praktijk zorgen bedrijven nu voor meer overlast benedenwinds en minder overlast bovenwinds. Wanneer er benedenwinds woningen of andere bestemmingen gepland zijn die geurhinder kunnen ondervinden, ontstaat er door de nieuwe wetgeving een probleem. Omgekeerd betekent het dat sommige bedrijven kunnen uitbreiden omdat woningen bovenwinds liggen. In dit spanningsveld probeert de gemeente Barneveld haar beleid te voeren. Een uitdaging die niet gemakkelijk is.
<
Landbouw in de Gelderse Vallei < De Kruijf, wethouder Milieu en Ruimte in Barneveld
Bijkomend probleem voor Barneveld is dat de geurwetgeving zo nieuw is dat er nog weinig jurisprudentie over bestaat. Er zitten veel termen in de wet die niet eenduidig zijn gedefinieerd, en die dus aanleiding kunnen geven tot discussie of zelfs rechtszaken. Wat is bijvoorbeeld een ‘geurgevoelig object’ en wanneer spreek je van ‘bebouwde kom’? Is dat bij 40 huizen en een winkel, of zeg je dat ook al van een gehucht van 5 woningen? Door daarmee te spelen, kun je je beleidsruimte vergroten. Maar hoe ver moet je als gemeente voorop lopen? Dat is een vraag die De Kruijf aan zijn collega-wethouders stelde tijdens de praktijkkring.
Nu, een half jaar na de bijeenkomst, concludeert De Kruijf dat het een nuttige bijeenkomst is geweest. “Zo’n praktijkkring is een goed klankbord. Hierdoor komen vooraf vaak valkuilen aan het licht die ik anders mogelijk over het hoofd had gezien.” Tijdens de praktijkkring kwamen de wethouders na een uitvoerige discussie tot de conclusie dat de gemeente Barneveld in forse problemen zou komen als ze niets doet. De collega’s raadden De Kruif aan niet meteen ‘alles op de schop te nemen’, maar zich te concentreren op specifieke gevallen waar de nieuwe wetgeving de balans verstoort. Hij moet niet alle speelknoppen die de wet biedt meteen willen hanteren en vooral zor-
gen dat het geurbeleid consistent is met ander beleid, zoals de reconstructie en het bestemmingsplan. De adviezen van zijn collega’s neemt De Kruijf zeker ter harte. “Ik ben gesterkt in mijn opvattingen, maar tegelijkertijd ben ik me ervan bewust dat ik keuzes zal moeten maken waar niet iedereen blij van zal worden.” Echt een radicale omslag heeft de bijeenkomst dus niet teweeggebracht, maar dat hoeft ook niet. “Ik neem iedere keer weer een stukje extra bagage mee van zo’n bijeenkomst, van al die kennis die verschillende mensen hebben over verschillende onderwerpen. Ik wil dan ook graag verdergaan met de praktijkkring.”
STR EE K 2 08 5
STR EE KBEW O NERS Elke streek kent boeren, burgers en buitenlui die in sommige gevallen weinig van elkaar weten. Maar in tal van projecten zoeken burgers uit de stad en boeren van het platteland juist toenadering. We presenteren vier succesvolle voorbeelden van stad-land-projecten.
IJsbrand Snoei
BOERENBUUR: DE BURGER OP DE BOERDERIJ Wat is boerENbuur?
Stads-of plattelandsbewoner? “Ik ben plattelandbewoner in het buitengebied van Barneveld. Wij hebben met ons gezin de zorgboerderij Het Paradijs. We telen er groenten, aardbeien, cranberry’s, en we houden brandrode
runderen als vleeskoeien. Dat combineren we met zorg voor ouderen en kinderen met autisme. Onze producten verkopen we in de boerderijwinkel en aan restaurants en winkels in de omgeving.”
“BoerENbuur wil burgers meer betrekken bij het boerenleven. Wij proberen ook zoveel mogelijk mensen te betrekken bij ons bedrijf. Niet alleen de ouderen en kinderen, maar ook hun familieleden en vrienden. We hebben een aantal betaalde medewerkers, maar ook vrijwilligers. Ook familieleden van medewerkers doen weer vrijwillig dingen voor ons.”
Wat is uw motivatie om dit te doen? “Het is moeilijk te zeggen waarom ik dit belangrijk vind. Ik hecht aan bepaalde waarden als samenwerking en persoonlijk contact. Je hebt boeren die gewoon hun eigen werk willen doen, ik
wil graag de verantwoordelijkheid voor een boerderij delen met anderen. Samen ergens aan werken.”
Komen stad en land hiermee dichter tot elkaar? “Ik denk wel dat we daaraan bijdragen. We hebben bij elkaar een netwerk van zo’n honderd mensen die betrokken zijn bij onze boerderij. Die zien allemaal hoe het er hier aan toe gaat, komen in contact met producten die ze niet kenden en zien hoe die geteeld worden. Mensen kunnen zien waar hun eten vandaan komt. In de supermarkt kunnen ze dat niet.” www.boerenbuur.nl
Luc Jansen
WANDELEN LANGS DE OMTREK Komen stad en land VAN AMERSFOORT hiermee dichter tot elkaar? profiel. In augustus 2009 organiseren we een grote wandeldag. Amersfoort bestaat dan 750 jaar. Ook komt er een wandelboek uit.”
Stads-of plattelandsbewoner?
Wat is ‘De omtrek van Amersfoort’?
Wat is uw motivatie om dit te doen?
“Ik ben een stadsbewoner in Amersfoort, ben fiscaal jurist, en had tot voor kort eigenlijk niets met het platteland. Wel was ik altijd groot liefhebber van buiten zijn en wandelen. Ik heb pas echt interesse gekregen in de verbinding van stad en land, toen ik gevraagd werd voor een innovatiegroep stad en land.”
“Dat is een wandelroute langs de grenzen van de gemeente Amersfoort. Amersfoort is een bijzondere stad, met aan de noordzijde de polder, in het zuiden de Utrechtse Heuvelrug en aan de oostkant de Gelderse Vallei. Het is een eiland in het groen. Het platteland heeft een meerwaarde voor de stad en de stad geeft het platteland
“Ik ben zelf een groot wandelliefhebber en geniet heel erg van het buitengebied, juist vanwege de nabijheid van de stad. En waarom ik daar meer mee wil? Soms vraag ik me wel af waarom ik me dit allemaal op de hals haal. Maar zo’n idee komt in je op, je raakt enthousiast en dan groeit het vanzelf uit tot iets groots.”
6 STR EE K 2 08
“Ik hoop het. Ik denk ook echt dat het zo is. De mensen in de stad zullen meer interesse krijgen in het gebied rondom de stad en de meerwaarde ervan zien. En basisscholen hebben plannen voor een sponsorloop, dus op die manier gaan kinderen hier ook mee aan de slag.”
www.omtrekvanamersfoort.nl
Gaston Remmers
AMSTERDAMSE VERENIGING VERVULT BOERENSTADSWENS Wat voor wens is de Boerenstadswens?
Stads- of plattelandsbewoner? “Ik ben een stadsbewoner, ik woon in Amsterdam, maar ben door mijn werk wel verbonden met het platteland. Ik
heb mijn eigen Bureau Buitenkans. Daarnaast heb ik samen met andere stadsbewoners de vereniging Boerenstadswens opgericht.”
“Wij zijn stedelingen die een betekenisvolle relatie willen hebben met het land rond de stad. Leden van de vereniging bezoeken samen boerderijen en maken kennis met streekproducten. We hebben bijvoorbeeld onlangs streekmaaltijd georganiseerd, voorafgegaan door een kookworkshop voor kinderen. We zijn aanspreekpunt voor andere mensen die iets willen organiseren rond voedsel en platteland. We zijn ook met grotere projecten bezig, op het gebied van boerderij-educatie bijvoorbeeld. Dat doen we samen met de gemeente Amsterdam en een aantal agrarische natuurverenigingen. Ook gaan we een ‘stadsbuurderij’ opzetten.”
buitengebied wonen. Toen dat niet lukte, dacht ik: als ik niet op het platteland kan wonen, moet ik ervoor zorgen dat het platteland naar mij komt. En met deze perspectiefwisseling voelde ik meteen dat mijn achtertuin in een klap verveelvoudigde en groeide mijn verlangen om er ook zorg voor te dragen. Daarnaast wil ik mijn kinderen de verwondering meegeven over alles wat groeit op de boerderij en in de natuur.”
Komen stad en land hiermee dichter tot elkaar?
Wat is uw motivatie om dit te doen?
“Ja die komen zeker bij elkaar. We merken het aan het enthousiasme van de boeren. De vereniging vormt de ontbrekende schakel met stedelingen, maar werkt ook als netwerk van stedelingen onderling. Die sociale cohesie in de stad is ook een expliciet doel van de vereniging.”
“Toen ik in deze omgeving een huis zocht, wilde ik het liefst in het
www.boerenstadswens.nl
Frank Verhoeven
BOERENBOX BRENGT PLATTELAND DE STAD IN lende kleine producenten in zitten. Wij zijn nu in gesprek met supermarkten die interesse hebben.”
Stads- of plattelandsbewoner? “Ik woon midden in de stad Utrecht, maar kom uit een boerenfamilie. Ik ben ook werkzaam als adviseur op het gebied van duurzame plattelandsontwikkeling in mijn bedrijf Boerenverstand. Dus ik zit er eigenlijk een beetje tussenin.”
Wat zit er in de Boerenbox? “De Boerenbox is een doosje met verschillende streek-
producten. Wij zagen dat het voor kleine producenten lastig is om met een kleine aanvoer bij een supermarkt binnen te komen. Dat bracht ons op het idee om verschillende streekproducten samen aan te bieden in een Boerenbox. De box is uniform en komt in verschillende edities: een label geeft aan wat de inhoud is. De supermarkt heeft in principe te maken met één product, waarvan we voldoende kunnen aanleveren omdat er artikelen van veel verschil-
Wat is uw motivatie om dit te doen? “Ik wil graag bijdragen aan de opschaling van de duurzame landbouw. Maar die opschaling kan niet in één keer. Ik ken een prima honingmaakster in Vinkeveen. Zij kan aan een supermarkt gaan leveren, maar dan is ze meteen haar hele voorraad kwijt. Dat is natuurlijk niet duurzaam. In zo’n boerenbox kun je steeds een andere honing
stoppen. Zo kun je veel geleidelijker de productie opschalen.”
Komen stad en land dichter tot elkaar? “Ik denk dat de boerenbox daar wel aan bijdraagt. Laatst hebben wij fietsroutes uit de streek bij de producten gestopt. Via de box komen die op plekken terecht waar ze anders denk ik niet terecht zouden zijn gekomen. Hopelijk trekt het de stedeling naar het platteland.”
www.boerenbox.nl
STR EE K 2 08 7
Countryside Exchange helpt Groninger regio verder
‘Wees trots op het Westerkwartier!’
Inwoners van het Westerkwartier hebben alle reden om veel trotser te zijn op hun gebied. Het gebied heeft al veel te bieden en heeft ook nog eens enorme potentie. Dat is de mening van dertig deskundigen uit zes landen die op vrijdag 6 juni hun bevindingen presenteerden van de Countryside Exchange: een driedaags bezoek aan het Westerkwartier. Tijdens de slotpresentatie op Kasteel Nienoord te Leek deden de deskundigen aanbevelingen waarmee het gebied nu verder aan de slag kan.
Op uitnodiging van de Werkgroep Streek Initiatief (WSI) Westerkwartier en de LEADER Actie Groep bogen de deskundigen zich drie dagen lang over een gebiedsvraag die door betrokkenen in het gebied was geformuleerd. De gebiedsvraag luidde: ‘Welke randvoorwaarden, kansen en bedreigingen voor integrale gebiedsontwikkeling zijn er in het Westerkwartier aanwezig? En hoe kunnen randvoorwaarden worden gecreëerd en kansen benut worden?’ Om antwoorden te vinden op deze vraag bezochten de experts het gebied en spraken met heel veel mensen, onder andere over de toe-
8 STR EE K 2 08
komst van de landbouw, de kansen voor toerisme, de leefbaarheid van de dorpen en de mogelijkheden om regels wat meer aan te passen aan de wensen van mensen. Enorme potentie Ruim 50 bewoners, organisaties, ondernemers en bestuurders kwamen af op de slotbijeenkomst. Een algemene conclusie was dat het Westerkwartier als gebied al heel veel te bieden heeft en dat de inwoners daar best wat trotser op mogen zijn. “Draag het uit en zet zo je gebied op de kaart”,
was het advies van de delegatie aan het Westerkwartier. “Het gebied heeft een enorme potentie: een aantrekkelijk landschap, een sterke landbouw, rijke biodiversiteit, goed beheer van landschap en natuur, ondernemende agrariërs en veel mooie praktijken zoals biogasproductie, energiewinning uit houtsnippers en biologische bedrijven.” Maar de deskundigen zagen dat er veel meer samengewerkt kan worden, bijvoorbeeld tussen het noordelijke en zuidelijke deel van het Westerkwartier. Beide gebieden versterken elkaar en dit biedt kansen voor de toekomst. “Versterk de samenhang tussen alle mooie praktijken en zet zo je gebied op de kaart. Bied informatie over het gebied ook in het Engels aan en ontwikkel nieuwe arrangementen voor toeristen. En benut unieke dingen!” De deskundigen konden er niet over uit dat er vrijwel niets gedaan wordt met het verhaal van ontdekkingsreiziger Abel Tasman in de positionering van het Westerkwartier. Betrek jeugd op jonge leeftijd Martina Tauchmanová uit Tsjechië kan zich niet voorstellen dat jongeren zo’n mooi, schoon en goed georganiseerd gebied als het Westerkwartier verlaten. Voor haar waren de dagen in het Westerkwartier als een sprookje.
<< Verkenning van het Westerkwartier bij de Oude Zeedijk bij Oldehove. < Het Abel Tasmanpad is een laarzenpad in Lutjegast dat, volgens de CEexperts, beter benut kan worden.
Ze vindt dat er meer gewerkt kan worden met kinderen op jonge leeftijd aan bewustwording over hun gebied en leefomgeving. “In Tsjechië hebben we daar goede ervaringen mee. We leren ze al heel jong dat hun gebied uniek is en creëren mogelijkheden voor ze om hun omgeving goed te leren kennen. Voor jongeren is het belangrijk dat ze in hun korte leventje ook resultaten zien. Leg daarom de nadruk bij gebiedsplannen niet alleen op de lange termijn.”
Organisatie op het platteland Voor de organisatie van gebiedsontwikkeling had Hans-Olof Ståhlgren van de Zweedse delegatie een aantal aanbevelingen. “In Nederland heeft niet de Lokale Actie Groep (LAG), maar de provincie het laatste woord over plattelandsprojecten. Om echt iets te bereiken in het gebied zou de LAG autonoom moeten kunnen beslissen. Ook is het goed om een vast loket in elke gemeente te hebben waar bewoners en ondernemers
COUNTRYSIDE EXCHANGE Door de blik van een buitenstaander kijken bewoners met nieuwe ogen naar voor hen bekende zaken. Dat is het principe van Countryside Exchange. In een gebied komt enkele dagen een team van vooral buitenlandse experts op bezoek. Zij gaan in gesprek met de mensen in het gebied om samen antwoorden te vinden op een zorgvuldig geformuleerde gebiedsontwikkelingsvraag. Deze gebiedsvraag wordt vooraf opgesteld door een Lokaal Organisatie Comité (LOC). Het LOC gaat met alle partijen in het gebied in gesprek. Dat maakt veel los en mensen beginnen dan al met samenwerken. Uiteindelijk gaat het erom wat er als gevolg van de Exchange in het gebied gebeurt. Uit meer dan honderd Countryside Exchanges in de VS, Verenigd Koninkrijk, Canada en Nederland komen steeds positieve resultaten: nieuwe samenwerkingsverbanden, goede ideeën, uitvoerbare projecten en toegenomen eigen verantwoordelijkheid in het gebied. Ook voor de uitwisseling tussen Leadergebieden lijkt deze aanpak veelbelovend.
terecht kunnen met hun vragen en ideeën voor het gebied.” Tot slot vindt Ståhlgren dat plattelandsontwikkeling op het lokale en provinciale niveau best wat hoger op de politieke agenda zou mogen komen. Irene van Dorp, beleidsmedewerker bij de Provincie Groningen, reageert enthousiast op de aanbevelingen. “Het is leuk om te zien dat een aantal van de ideeën al opgepakt worden. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het opzetten van een regioloket in het Westerkwartier, een plek waar bewoners en ondernemers terecht kunnen met al hun vragen en ideeën over het gebied.” Nico Boele, één van de initiatiefnemers van de Countryside Exchange en lid van de WSI, voelde zich schatrijk met alle aanbevelingen. “De buitenlandse experts hebben onze ogen geopend voor simpele dingen. Er is heel veel energie en initiatief ontstaan
‘Om echt iets te bereiken in het gebied zou de LAG autonoom moeten kunnen beslissen.’ deze week. Er is hier al veel, maar we moeten anderen daar nu bewust van gaan maken, de samenhang aanbrengen en kansen verder uitbuiten. We voelen ons als WSI en LAG gesterkt in het idee dat we meer een autoriteit in het gebied kunnen zijn. Laten we het Westerkwartier nu goed op de kaart gaan zetten. Misschien moeten we onze Groninger nuchterheid daarbij wat laten varen!”
Meer informatie over de Countryside Exchange Westerkwartier: Nico Boele, 06-51417862,
[email protected] Irene van Dorp, 050-3164221,
[email protected]
Meer informatie over Countryside Exchange vindt u op: www.countryside-exchange.nl STR EE K 2 08 9
Dorpswinkelcentrum uitkomst voor veel kleine kernen Leefbaarheid van de kleine kernen is ook in Rivierenland een thema dat hoog op de agenda staat. En als dat bij een gemeente nog niet zo is, dan zorgt de ‘Helpdesk Winkelvoorzieningen Kleine Kernen’ daar graag voor. Na een inventarisatie en een Masterplan in 2003, bleek dat er in veel van de 86 kleine kernen in Rivierenland nog veel te verbeteren viel
aan het winkelbestand, en daarmee aan de leefbaarheid, zo vertelt Marian van Alphen. Zij is accountmanager bij de Kamer van
Koophandel Midden-Nederland, en verantwoordelijk voor de helpdesk. De helpdesk is een gezamenlijk initiatief van de Kamer van Koophandel Rivierenland, MKB Rivierenland, Provincie Gelderland, Regio Rivierenland, StER, Rabobanken, Woningbouwcorporaties en het Hoofd Bedrijfschap Detailhandel. Winkelconcentratieplan “Neem nou Dreumel, in de gemeente West Maas en Waal”, zegt Van Alphen.
“Een dorpje van zo’n 3400 inwoners met op zich vrij veel winkels: twee supermarkten, een bakker, een drogist, een slijter, een doehet-zelf-zaakje. Maar die winkels liggen verspreid over het hele dorp, tussen woonhuizen in. Dus als je al je boodschappen in het dorp wil doen, moet je per fiets of auto kriskras door het hele dorp heen. Als je al deze winkels bij elkaar zou kunnen zetten, zouden mensen na het boodschappen doen bij de supermarkt veel snel-
Inte r vie w HENK AALDERINK
De tien grootste plattelandsgemeenten hebben hun krachten gebundeld in de P10. De P10 wil dat dit ‘stadse’ kabinet niet alleen geld uitrekt voor prachtwijken, maar ook voor een mooi en leefbaar platteland. Burgemeester Henk Aalderink van gemeente Bronckhorst, een gemeente met maar liefst 43 kernen, is voorzitter van de P10 (zie ook pagina 2). Wat gebeurt er in uw gemeente als er niet meer geld komt? “Wij zijn bang voor Franse toestanden. Daar zie je dat kleine dorpen op het platteland leegstromen, vergrijzen en onleefbaar worden. De mensen trekken naar de stad. Dat willen wij hier voorko-
10 STR EE K 2 08
men. We willen werken aan een gezond platteland en een gezonde relatie tussen stad en land. Het platteland is het uitloopgebied van de stedeling, maar zonder vitaal platteland is er ook geen mooi buitengebied meer.”
Maar er gaat toch al veel geld via POP en ILG naar het platteland? “Dat is grotendeels voor natuur en waterprojecten. Die zaken zijn ook heel belangrijk, maar leefbaarheid vraagt ook financiële middelen en die zijn er te weinig. Daarnaast willen wij een andere verdeling van de middelen uit het gemeentefonds. Door de uitgestrektheid van de P10-gemeenten hebben wij meer voorzieningen per inwoner nodig dan een stad. Plattelandsgemeenten zouden dus naar verhouding meer geld moeten krijgen.”
< Het succesvolle nieuwe dorpswinkelcentrum in Groot-Ammers, dat na bemiddeling door de Helpdesk Winkelvoorzieningen Kleine Kernen Alblasserwaard/Vijfheerenlanden in 2002 is gerealiseerd.
ler nog even bij de bakker of de drogist binnenstappen. Dus daar wordt iedereen beter van.” Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan, dat vergt een doordacht winkelconcentratieplan en vooral nogal wat tijd. Eerst is de helpdesk met de ondernemers in gesprek gegaan, waarvan de meesten het een goed idee vinden. Ook de gemeente is positief. Vervolgens is er een locatiestudie gedaan, waarbij uiteindelijk gekozen is voor een plek bij de kerk. Niet de goedkoopste optie, maar wel prachtig centraal. “Nu zijn gemeente en ondernemers op zoek naar een ontwikkelaar die het winkelcentrum wil realiseren”, aldus Van Alphen. Dat het werkt, blijkt wel in Groot-Ammers, een dorp in de gemeente Liesveld met een kleine 4000 inwoners. Daar, in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, is ook een aantal jaren een dergelijke helpdesk actief geweest, en het nieuwe dorpswinkelcentrum van GrootAmmers is een resultaat om trots op te zijn. Van Alphen: “De winkels lagen hier verspreid langs de dijk en in het dorp, en nu is er sinds 2002 een prachtig winkelcentrum waar ook de bibliotheek in is gevestigd. Het is zo’n succes dat zelfs ondernemers die eerst niet mee wilden doen, nu aangeven dat ze wel willen
De P10 wordt door sommigen gezien als zielig clubje dat alleen protesteert en de hand ophoudt. “Wij zijn niet zielig, wij zijn niet boos, maar we willen wel dat er oog is voor wat er op het platteland speelt. Wij zijn ook niet alleen maar een lobbyclub. Het gaat ons ook om onderlinge samenwerking. Wij willen vooral binden, leren van elkaar, leren van Europa. Uiteindelijk komen er ongetwijfeld oplossingen boven die geld gaan kosten. Dan kloppen we wel aan bij het Rijk.”
aansluiten. Samen met de gemeente kijken de winkeliers nu of daar ruimte voor gecreëerd kan worden.” Bij de helpdesk kunnen ook individuele ondernemers terecht voor advies over bijvoorbeeld een verplaatsing of uitbreiding. Anderzijds kunnen ook gemeenten bij de helpdesk aankloppen voor advies over wat voor een bepaalde kern de beste optie is. Dat kan bij de echt kleine kernen, van minder dan 1500 inwoners, ook bijvoorbeeld een rijdende winkel of wekelijkse marktkraam zijn. “Onze meerwaarde zit hem vooral in het aan het rollen brengen van het balletje”, vindt Van Alphen. “Ondernemers lopen vaak al langer met plannen rond, en gemeenten weten ook dat er iets moet gebeuren, maar vinden tegelijkertijd dat de ondernemers het toch eigenlijk moeten doen. De helpdesk werkt als smeerolie om het proces op gang te brengen.”
Meer informatie: KvK Midden-Nederland, Marian van Alphen 0183- 682808
[email protected] Het ‘Masterplan Winkels Kleine Kernen Rivierenland’ is te downloaden op www.kvk.nl; vul in de zoekfunctie als trefwoord in “Masterplan Winkels Kleine Kernen”.
Krijgt u de aandacht waar u om vraagt? “Wij hebben ons begin juni gepresenteerd. In de eerste twaalf uur heb ik 22 interviews gegeven. We werden ook direct uitgenodigd door TPG post om te komen praten over de nieuwe spreiding van verkooppunten op het platteland. Daarnaast willen veel plattelandsgemeenten zich bij ons aansluiten. En er is al een stedelijke gemeenteraad geweest die bij ons langs wil komen om te zien wat er in zo’n plattelandsgemeente speelt. Ik vind dat een heel goede zaak. Alleen van het Rijk hebben we nog niets mogen vernemen, helaas.”
column WIM GROENEW EG W E T HO U DE R G E M E E N T E W O E R DE N
Liefde voor het land, het land van Woerden Een landelijk dagblad kopte onlangs: “Woerden te mooi voor windmolens.” Vanuit de wetenschap dat we als Woerdens gemeentebestuur ons de afgelopen jaren het vuur uit de sloffen hebben gelopen om dat aan iedereen te vertellen, klonk dit ons natuurlijk als muziek in de oren! Een mooi landschap en windmolens horen volgens sommigen niet bij elkaar, al wordt daar verschillend over gedacht. In het buitengebied worden de kwaliteiten van Woerden zichtbaar. Het zijn daar de linten, houtkades, stroomruggen, de cultuur-historisch waardevolle gebouwen en het veenweidegebied met zijn openheid die voor velen het toppunt van schoonheid zijn. Het landschap is door de mens in cultuur gebracht, gevormd en onderhouden. En we kunnen voorwaar toch stellen dat dit goed gelukt is! De kunst is nu om het zo te houden. De boeren in ons buitengebied hebben generatie op generatie laten zien hoe je dat doet. Boeren moeten op een economisch verantwoorde manier hun bedrijfsvoering gezond kunnen houden. Dat is de beste waarborg voor het in stand houden van het landschap. Ze kennen hun land, houden van hun land en weten hoe ze ermee om moeten en kunnen gaan. Niet iedereen heeft daar vertrouwen in. De bestuurlijke drukte in het Groene Hart is dan ook enorm. Commissies, stuurgroepen en klankbordgroepen komen er aan te pas om plannen te ontwikkelen. Die zijn er dan ook genoeg. Ze gaan over wandelpaden, natuurontwikkeling, moerassen, ruiterpaden, grondverwerving en kleine kernen. Het is allemaal belangrijk. Voor het behoud van de kwaliteit van het Groene hart en de strijd tegen de verrommeling, zijn de mensen die ervan houden echter het meest belangrijk.Het gaat niet om regels en het verdrijven van boeren ten gunste van water en natuur. Wel om mensen die van het land houden, het land kennen en onderhouden. Samen met de (gemeentelijke) overheid kan door een stimulerend bestemmingsplan of structuurplan veel tegen verrommeling worden gedaan. Dat de overheid dan soms ook streng handhavend moet optreden, is juist een taak van die overheid. Laat boeren gezond boeren. Maak ruimte voor wonen en werken in vrijkomende agrarische bebouwing met als tegenprestatie het terugbrengen van het bebouwde oppervlak. En als het kenmerkende (of monumentale) bebouwing is, beloon dan restauratie of herstel met het behouden van het volume. Dit zal samen met tal van soortgelijke “voor wat, hoort wat”-principes echt iets betekenen voor het behoud van ons Groene Hart. Woerden, juni 2008
STR EE K 2 08 11
Reserveer 22 - 24 oktober in uw agenda voor een unieke combinatie van plattelandsconferenties! Op 23 en 24 oktober vindt de jaarlijkse Najaarsconferentie van het Netwerk Platteland plaats in Congreshotel De Werelt in Lunteren. Dit jaar is De Gelderse Vallei het gastgebied. De organisatie is in handen van de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei en de provincies Utrecht en Gelderland, samen met het Netwerk Platteland. Er wordt een combinatie gemaakt met de European Eemland Conference (EEC) die in Bunschoten plaatsvindt van 22 t/m 24 oktober. Zo bieden we u een bijzonder boeiend en veelzijdig programma. We hopen dat verrassende ontmoetingen tussen beide conferenties tot nieuwe samenwerkingsverbanden zullen leiden.
U kunt op basis van het aanbod uit beide conferenties zelf uw programma samenstellen. U kunt zich helemaal richten op de najaarsconferentie, maar u kunt ook een deel van de EEC bijwonen. De zes thema's van de najaarsconferentie 2008 zijn: • duurzaam beheer landschap, • streekproducten en vermarkting, • stad-land, • jongeren en plattelandsontwikkeling, • klimaat en veehouderij, • regionale innovatiecentra. Meer informatie vindt u (binnenkort) op: www.svgv.nl, www.netwerkplatteland.nl en www.plattelandsconferenties.nl
het veld sterk gebundeld. Het platform streeft binnen één jaar naar een lijst van honderd gekwalificeerde ondernemers voor ‘Met de klas de boer op’, 175 boeren en tuinders die de training
COLOFON ‘STREEK’ is een uitgave van het Netwerk Platteland. STREEK attendeert en informeert over ontwikkelingen op het platteland en presenteert de mensen die zich inzetten voor platteland en plattelandsontwikkeling.
Teksten Petra van de Kop, Koen Moons, Marjel Neefjes, Sebastiaan Verkade, Rob Janmaat
Platform Boerderijeducatie
Met de oprichting van het Platform Boerderijeducatie, door Stichting Educatief Platteland, de Land- en Tuinbouworganisaties en Stichting Vrienden van het Platteland op 21 mei 2008, worden de krachten in
STR EE K
‘Belevend Leren’ hebben gevolgd en vijfhonderd basisscholen die boerderijeducatie hebben geïntegreerd in hun onderwijsprogramma. Een ander doel van het platform is rond alle grotere steden (per provincie) clusters te vormen van vijf tot acht agrarische ondernemers uit verschillende sectoren. Zij gaan professionele boerderijeducatie aanbieden en op die manier de verbinding leggen tussen stad en platteland. De initiatiefnemers zien de boerderij en tuinderij als de aangewezen omgeving om kinderen iets bij te brengen over de herkomst van ons voedsel, de groene omgeving en de productiewijzen op agrarische bedrijven.
Nieuw op de website www.netwerkplatteland.nl Themadossier over de nieuwe WRO Prikbord voor berichten, vragen en oproepen uit het netwerk Nieuwe innovatieve projecten in de database Aanmeldformulier voor nieuwe e-mailnieuwsbrief
Eindredactie Annemarie Wijmenga
Foto’s Stan Coenders Marjoleine Hanegraaf Rob Janmaat Rita van Biesbergen DLG
Vormgeving Grafisch Atelier Wageningen Harry Harsema Miek Saaltink
Drukwerk Drukkerij Modern
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.