e 1,50
d n a r st Dag strand...
platteland
Dagje platteland gids voor het platteland van Schouwen-Duiveland
Inleiding Er is meer…
Er is meer dan het strand op ons mooie eiland. Hier vindt u een gebundelde beschrijving van de pareltjes die de verschillende stadjes en dorpen vormen.
E
n er is de ruimte tussen de verschillende kernen. Het weidse polderlandschap, dat zijn indeling heeft gekregen na de watersnoodramp van 1953. Die ramp en haar gevolgen zijn haast overal terug te vinden in het landschap. Op grote delen van het eiland is geen bebouwing meer van vóór 1953. De kreken van Ouwerkerk en Schelphoek zijn toen gevormd en bij diverse kernen staan nog Scandinavische woningen die destijds geschonken zijn.
R
ust en ruimte zijn elementen waarvoor je de tijd moet nemen om ze op je in te laten werken. Als u uzelf dat gunt komt u vanzelf terug op SchouwenDuiveland, want er is altijd meer………………………….. P. de Koeijer, voorzitter regio Zeeland van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO)
D
kerkuil
2
e weidsheid geeft ruimte aan de wind en die geeft weer vorm aan de bomen. In de polders werken boeren op hun akkers en zorgen daarmee voor een, door de seizoenen heen wisselende, lappendeken. Daar en in de natuurgebieden vinden vele soorten vogels een goed bestaan. Het fietsen over een dijk geeft extra dimensie omdat je dan verder kunt kijken. Op diverse plaatsen is dat mogelijk met uitzicht over de Oosterschelde of Grevelingen.
3
d n a l e v i u D n e Schouw Het landschap
Schouwen-Duiveland is van oudsher een agrarisch gebied. Op de zandgronden achter de duinen lagen vroeger fruitteeltbedrijven, nu vaak als camping ingericht. De polders, met hun moeizaam verworven vruchtbare klei, brengen vele gewassen voort.
D
e ramp van 1953 heeft grote invloed gehad op het eiland. Door de Deltawerken ontstonden vaste oeververbindingen: Grevelingendam, Zeelandbrug, Brouwersdam en Oosterscheldekering. Daarmee kon het toerisme zich breed ontwikkelen.
V
eel kleine akkers werden na de ramp herverkaveld waardoor economisch rendabelere percelen ontstonden. Ontwikkelingen in de landbouw zorgden voor verdere schaalvergroting. Die schaalvergroting is echter niet voor iedereen weggelegd, alleen al omdat de hoeveelheid grond beperkt is. Daarnaast zijn er de Europese en mondiale ontwikkelingen (afbouw van subsidies, goedkoper produceren) die maken dat Zeeuwse boeren onder de noemer Nieuwe Economische Dragers zoeken naar alternatieve of aanvullende inkomsten zoals nieuwe gewassen, kamperen bij de boer, verkoop van streekproducten, toeristische attracties en natuurontwikkeling en -beheer.
4
W
ie door de polders rijdt zal, afhankelijk van het seizoen, de gebruikelijke (winter)tarwe, aardappelen, (suiker)bieten, maïs en uien op de velden zien staan. Schouwen-Duiveland heeft echter meer te bieden. Zo kunt u voor velden met tulpen, gladiolen, lathyrus en andere bloemen (geteeld voor zaad en bollen) bij Nieuwerkerk en Oosterland terecht. Het blauwe en witte vlasbloempje en de gele mosterdplant kleuren in de zomer de velden. In het midden van Schouwen-Duiveland heeft Stichting Zonnestraal met overheidsgelden boeren de kans gegeven akkerranden met bloemenzaad in te zaaien. Hierdoor is de diversiteit in bloemen, planten, kruiden, insecten en vlinders gegroeid.
O
ok natuurgebied de Prunje, tussen Serooskerke en Moriaanshoofd, valt hieronder. De Prunje is een onderdeel van een ambitieus herinrichtingsplan dat de vroegere vogel- en plantenrijkdom op historisch verantwoorde wijze terug moet brengen: Plan Tureluur dat 44 deelgebieden rond de Oosterschelde beslaat. In de Prunje zijn oude kreken hersteld die zich met zout en brak water hebben gevuld. In dit binnendijkse moeras is tegenwoordig een grote rijkdom aan vogels te vinden die er rusten en foerageren. Runderen grazen in de zomermaanden het terrein kort. Regelmatig houdt Staatsbosbeheer excursies rond het gebied dat verder niet toegankelijk is.
I
nmiddels wordt Plan Tureluur ook aan de andere kant van Moriaanshoofd, in de richting van Zierikzee uitgevoerd. De herinrichting voor de zuidkuststrook van Schouwen gaat uiteindelijk een gebied van Serooskerke tot aan de Zeelandbrug omvatten.
D
e afgelopen jaren is het inzicht ontstaan dat de herverkaveling erg ingrijpend is geweest voor de landschappelijke en natuurwaarden. Er is meer oog voor de historie van het landschap en waar mogelijk wordt hier op ingespeeld. De aanleg van natuurvriendelijke oevers, tevens goed voor een betere waterberging, langs het water bij de Schouwse dijk en in de polders tussen Burghsluis en Noordwelle, is hiervan een voorbeeld.
5
e k r e k e d u o K Burghsluis en De zeehelden
Inwoners uit het gehucht Burghsluis hebben jarenlang hun leven op zee gewaagd om dat van anderen te redden. Iets verderop staat de Plompe Toren van het verdronken dorp Koudekerke als zeebaken in het landschap.
V
anaf 1862 lag in Burghsluis een boot van de Koninklijke Maatschappij voor het Redden van Drenkelingen (KNRM). Vooral de familie Van der Klooster heeft veel redders voortgebracht. Het monument van de beeldhouwster Miems van Citters getuigt hiervan. Dit staat op de plaats waar de loods stond voordat deze in 1945 door de bezetter met boot en al werd vernield. Na de voltooiing van de Oosterscheldekering (1986) verhuisde de reddingsboot naar de buitenhaven op Neeltje Jans.
B
urghsluis werd in de vijftiende eeuw het landbouwhaventje voor het achterland nadat het haventje van Westenschouwen verzandde. Ook kookten de zeehondenjagers hier hun zeehondenspek uit tot traan. De later dichtgeslibde kreek Den Aemer kwam via Burgh hier uit en kreeg op zeker moment een sluis. Dat zou de naam verklaren. Rond 1865 werd het haventje verbeterd en vergroot. Achter de Nieuwe Havendijk werd aan het eind van die eeuw een rijtje huizen (inclusief twee cafés, een bakkerij en winkel) gebouwd. De watersnoodramp sloeg ook hier toe met dijkdoorbraken en dodelijke slachtoffers. Voor het dijkherstel van de Deltawerken werd de haven verdiept en vergroot tot vier hectare. Het haventje is nu ingericht voor de pleziervaart. De voormalige lichtkoepel van de vuurtoren van Haamstede is havenmeesterkantoor.
T
ussen Burghsluis en de Plompe Toren ligt het natuurgebied de Koudekerkse inlaag waar zout en zoet water, drassig, nat en droog gebied elkaar afwisselen. Koudekerke verdween aan het eind van de zestiende eeuw in het water omdat het dorp buiten de zeedijk kwam te liggen. Alleen de kerktoren bleef staan als baken voor de scheepvaart. Zierikzee heeft zelfs jarenlang voor het onderhoud betaald. Deze Plompe Toren is te beklimmen.
het monument
k e o h p l e h c S e d n e e k r e k s o o r Se Onder water Serooskerke is met 311 inwoners (2005) het kleinste dorp van Schouwen-Duiveland. Het heeft de vorige eeuw twee keer onder water gestaan, door inundatie door de bezetter en in 1953. Het voormalige landbouwhaventje De Schelphoek is na de Watersnoodramp natuurgebied geworden.
T
ot de dertiende eeuw was Serooskerke bekend als Alerdeskerkdam of ‘s-Heeralandskindskerke, naar de stichter van de kerk, Adelhard. De huidige kerk dateert uit 1485. De Watergeuzen hebben het dorp in 1575 platgebrand om de Spanjaarden te verdrijven. Ook de kerk brandde uit. Bij een restauratie in 1957 is de toren zeventig centimeter rechter gezet maar hij helt nog steeds naar de kerk over. Sinds de dertiende eeuw, toen de parochie zich van de moederkerk in Haamstede afsplitste, draagt het dorp zijn huidige naam. In 1483 kocht een Zierikzeese burgemeester de heerlijkheid van keizer Maximiliaan. De nieuwe ambachtsheer en zijn nakomelingen noemden zich Van Serooskerke, later werd dat Van Tuyll van Serooskerke. Deze familie was ook in het bezit van het Walcherse dorp Serooskerke.
D
e Schelphoek was tot 1 februari 1953 een buurtschap net buiten Serooskerke met een landbouwhaventje. In deze zeedijk werd een van de grootste gaten van de ramp geslagen. In de maanden na de ramp groeide het gat door het wassende water. In augustus 1953 was het 525 meter breed. De diepe stroomgeulen maakten het herstel van de oorspronkelijke dijk onmogelijk. Daarom werd ruim tweehonderd hectare landbouwgrond opgeofferd. Er werd een ruim vier kilometer lange ringdijk (caissons gevuld met zand en klei) om die geulen aangelegd. Op 27 augustus werd de laatste en diepste geul met een Phoenixcaisson gedicht. Deze steekt nog altijd boven de dijk uit. De Schelphoek is tegenwoordig een schitterend natuurgebied. Staatsbosbeheer onderhoudt 140 hectare buitendijks getijdengebied en een binnendijks deel van 85 hectare waaronder de Schelphoekkreek (18 hectare - pootje baden, vissen) en 33 hectare bos.
B
ij de Schelphoek begint ook het buitendijksfietspad langs de Oosterschelde naar de Levensstrijdweg bij Zierikzee. Onderweg passeert u de Prommelsluis. Hier ligt een van de drie aalgoten die er voor moeten zorgen dat door aanwas van glasaal de palingstand in de binnenwateren verbetert.
de inlagen
6
7
Hofstede Welland 1600
Scharendijke Helder water de Strao in februari
e l l e w d r o o N n Ellemeet e Voorspoed
De landbouwgrond rond Noordwelle is zeer vruchtbaar en heeft het dorpje lange tijd voorspoed bezorgd. Ellemeet lag ooit zuidelijker aan de huidige Hoge Weg. Wateroverlast en oorlogsgeweld hebben de toenmalige dorpelingen naar de Kuyersdam gedreven.
H
et voormalige kerkhof herinnert nog aan die vroegste tijd. Het heeft lang als weiland gediend met een tufstenen grafkist als drinkbak. Nu is het een cultuurhistorisch monument. Het oude Ellemeet wordt in 1236 voor het eerst genoemd. In diezelfde eeuw werd ook een kerk gebouwd. Deze werd in 1575/1576 (Tachtigjarige Oorlog) met het dorp platgebrand. De dorpelingen, ook geplaagd door wateroverlast, trokken naar de huidige plaats die nog lang de naam Oudendijke heeft gedragen voordat er weer sprake was van Ellemeet. De naam komt van meet (stuk land) aan de Helle (voormalig riviertje). Ondanks dat het dorp enige voorspoed kende, is er nooit meer een kerk gebouwd die als dorpshart kon dienen.
N
oordwelle dankt zijn naam aan een kade (welle) die een voormalige kreek afdamde. Ooit was er ook een Zuidwelle. Het ringdorpje kende veel voorspoed en was een levendig boerendorp.
8
Die voorspoed en neergang is te volgen via de vierhonderd jaar oude historie van Zélandia. Deze voormalige boerderij uit 1590 (later met kaasfabriekje en landgoedallures) heeft 350 jaar goed geboerd tot het tij rond 1930 keerde. Nu is het landhuis weer geheel opgeknapt. De kerktoren (circa 1450) van de veertiende eeuwse Corneliuskerk is door de Watergeuzen in 1576 in brand gestoken. De Spanjaarden die zich daar hadden teruggetrokken, verbrandden levend. Twee eeuwen later werden kerk en toren deels herbouwd waarbij de scheefstaande toren met enorme steunberen gestut werd. Hoewel er veel economische activiteiten verloren zijn gegaan (kaasfabriek, vlasserij, meekrap en wellicht binnenkort de bietenteelt) houden de dorpelingen ten minste een gebruik in ere: de jaarlijkse straô in februari, het feestelijk voetenwassen van de paarden in zee.
Scharendijke geniet grote bekendheid vooral bij de duikers (helder water) en watersportliefhebbers. Het voormalige landbouwhaventje Kloosternol aan de Grevelingen is heringericht als jachthaven met zevenhonderd ligplaatsen.
E
en schaardijk is een dijk direct aan een diepe geul (schaar). Scharendijke is waarschijnlijk pas in de loop van de vijftiende eeuw ontstaan als gehucht voor landarbeiders en dijkwerkers. Pas met de ontwikkeling van een landbouwhaventje, begin 1900, groeide het dorp. Na de watersnoodramp werd de uitbreiding van Scharendijke opgepakt, ten koste van het nabij gelegen Elkerzee.
T
en westen van de Elkerzeeseweg ligt een heuveltje in de polder. Dit is een van de twee overgebleven vliedbergen van SchouwenDuiveland. Toen het land nog niet of nauwelijks bedijkt was, dienden de drie tot vijf meter hoge vliedbergen als vluchtplaats voor mens en vee. De meeste zijn later afgegraven maar deze is als cultuurhistorisch monument beschermd.
O
p een hoog duin bij het Grevelingenmeer staat een koepeltje. Over de herkomst doen verschillende verhalen de ronde. Het zou een uitkijkpost kunnen zijn geweest uit 1598 (Tachtigjarige Oorlog) waar ooit een kanon naast stond. Maar het zou ook het theekoepeltje zijn van de buitenplaats De Repaer of Repart. Hier verbleven eeuwenlang de heemraden van Schouwen met hun families. De buitenplaats is sinds lang verdwenen, het theekoepeltje staat er weer, herbouwd na een brand in 2000
V
lakbij staat een voor Zeeland zo karakteristieke zwarte schuur. Dit exemplaar, inmiddels beschermd monument, dateert uit de Napoleontische tijd (1795-1813) en is door de Franse bezetter gebouwd als onderkomen voor soldaten die de zeedijk en zeegaten moesten bewaken.
K
enmerkend voor Scharendijke zijn de muraltmuurtjes op de dijken. Na een stormvloed in 1906 kwam ingenieur R. de Muralt met deze relatief eenvoudige en goedkope oplossing van betonnen muurtjes om de dijken op te hogen. De muurtjes zijn ook elders in Zeeland terug te vinden.
muraltmuurtjes
9
n e e e z r e k l E e l l Brijdorpe, e p a k s r e p o o L Groot verleden Het kan verkeren, Brijdorpe (of Briepe) was ooit belangrijker dan beide andere buurtschappen en zelfs Brouwershaven. Nu is het een lommerrijk gehucht waar alleen de begraafplaats herinnert aan een groter verleden. Elkerzee legde het na 1953 af tegen Scharendijke.
B
rijdorpe moet een handelshaventje gehad hebben, evenals een burcht en een kerk, gewijd aan Sint Pieter. We hebben het dan over de dertiende eeuw. Maar drie eeuwen later, na de Reformatie, werd het dorp toegevoegd aan Elkerzee. Nu ligt het landelijk in de weidse polders en ben je er voor je het weet, doorheen gereden. Toch even stoppen, rondkijken, en genieten van dit vlakke Schouwse land. Het kanaaltje dat vanaf Den Osse tussen Brijdorpe en Looperskapelle door naar Burghsluis en richting Zierikzee loopt, wordt momenteel grotendeels voorzien van natuurvriendelijke oevers. Dit geeft het een geheel ander uiterlijk en zal de fauna en flora ten goede komen.
O
ok Looperskapelle ben je door gereden voor je het in de gaten hebt. Het ligt aan dezelfde Kapelleweg als Brijdorpe en is net zo’n rustig buurtschapje. Over Looperskapelle is minder bekend. In 1325 had Looperskapelle een kapel die onder de parochie van Brijdorpe viel. Het geslacht De Looper komt er al sinds 1290 voor. Samengevoegd zou dit de naam kunnen verklaren. Looperskapelle is een periode zelfstandig geweest. Na de Reformatie werd echter ook dit dorpje toegevoegd aan Elkerzee. De kerk is verdwenen maar het kerkhof is nu geregistreerd als cultuurhistorisch monument.
E
lkerzee (waarschijnlijk vernoemd naar Helchers Ee, een geheel verzand riviertje), is eveneens een oud dorp en dateert al uit de eerste helft van de 12e eeuw. In diezelfde periode stichtten benedictijner monniken het Bethlehemklooster. Dit klooster heeft hoogstwaarschijnlijk voor de voorspoed van het dorp gezorgd en maakte van Elkerzee de grootste parochie van Schouwen. Het einde van het klooster kwam met een aanval van de Watergeuzen in 1572 die het gehele complex met de grond gelijk maakten. Op het terrein van de hofstede Klooster Bethlehem zijn vijftig jaar geleden nog resten van het klooster opgegraven. De voorspoed van Elkerzee duurde tot 1953. Na de watersnoodramp werd alle aandacht op het kleine Scharendijke gericht dat aan de Grevelingen ligt en daarmee aantrekkelijker zou zijn voor toeristen en duikers. De kerk (1741) had veel schade opgelopen en werd niet meer herbouwd. Met noordenwind kunnen de inwoners van Elkerzee hun Mariaklok uit 1456 (in de oorlog gered uit de handen van de bezetter) horen slaan vanuit de nieuwe kerktoren van Scharendijke. De preekstoel kreeg een plaats in de Jacobuskerk in Renesse. Vlakbij Elkerzee staan nog twee korenmolens: De Lelie een grondzeiler met bovenkruier uit 1868 en de stenen bovenkruier zonder stelling die zowel de naam ’t Hert als Oostermolen draagt (1748). Wat rest van Elkerzee zelf is een rustig dorpje waar vooral doorheen gereden wordt van en naar Scharendijke.
aanleg natuurvriendelijke oevers
10
n e v a h s r e w u o r B , d a t s l a m S sse O n e D n e Van adel Brouwershaven dankt zijn bestaan aan Floris V, graaf van Holland en Zeeland, die per se een zeehaven wilde om zijn macht te handhaven en versterken. En waar nu de bungalows van Den Osse staan, lag ooit kasteel Herkensteijn.
I
n 1286 begon Floris V met de aanleg van Brouwershaven. In 1477 verleende Maria van Bourgondië stadsrechten maar zonder stemrecht of zetel in de Staten van Zeeland; vandaar de naam smalstad. Brouwershaven onderhield een levendige handel met Engeland, de Oostzeelanden en Keulen. De onbehoorlijk grote Sint Nicolaaskerk (1325 – 1650, let op de bijzondere eiken dakconstructie) en het voormalige stadhuis uit de Vlaamse renaissance (nu kantoor) met een gevel uit 1599, laten de voorspoed van havenstadje zien. Het Brouws Museum toont de maritieme glorie.
V
erzanding was echter een continu en serieus probleem, vanaf de zeventiende eeuw ontstond een terugval in de economie. Het dichtslibben van het Goereese Gat bracht twee eeuwen later een korte opleving; Brouwershaven werd aanvoer- en opslaghaven voor Rotterdam. Tot de voltooiing (1870) van de Nieuwe Waterweg zorgden de vele schepen voor werkgelegenheid
en nieuwe voorspoed. Daarna was Brouwershaven aangewezen op de landbouw en (garnalen)visserij. Door de aanleg van de Brouwersdam, onderdeel van de Deltawerken, verdween ook de visserij maar ontstond het toerisme. Brouwershaven heeft nog twee molens: De Haan, een stenen ongetailleerde bovenkruier uit 1724 nu een woonhuis, en de tien meter hoge miniatuurmolen Windlust. Op de Markt staat het beeld van de in 1577 in Brouwershaven geboren dichter/staatsman Jacob Cats; ooit naast de bijbel de meest gelezen, zeer moraliserende auteur.
D
en Osse werd na de ramp van 1953 werkhaventje voor de Deltawerken. Nu bestaat het uit een gemaal, jachthaven, campings en bungalowparken. Kasteel Herkensteijn, dat hier eind twaalfhonderd strategisch werd gebouwd, was al weer in 1426 om onbekende redenen verdwenen. Tijdens de herverkaveling van 1957 zijn resten gevonden.
11
12
13
e d e n e m m o B n e e Zonnemair Welbekend
Het water Sonnemare wordt al in 776 genoemd; de parochie Zonnemaire in 1442. Het strategisch gelegen en welvarende Bommenee (1153) was ooit een Zuid-Hollandse enclave in Zeeland. Wat rest zijn een werkhaventje, slikken en het natuurgebied Naterskreek.
D
e Sonnemare scheidde in de Middeleeuwen de eilanden Bommenee (Zuid-Holland) en Dreischor (Zeeland). Door verzanding en inpoldering van de Gouwe en de Sonnemare
raakten Schouwen en Bommenee verbonden. Vanwege de gunstige ligging voor visserij en handel was Bommenede welvarend en werd het telkens na de vele overstromingen herbouwd. De Spaanse veldheer Mondragòn gebruikte de verovering van het dorp als opmaat voor het beleg van Zierikzee.
D
e heftige stormvloed van 1682 betekende het einde van Bommenede. Naterskreek, nu een niet toegankelijk natuurgebied bij het werkhaventje Bommenede, is toen ontstaan. Een deel van de bewoners vestigde zich in Nieuw Bommenede bij Zonnemaire en Holland droeg het ondergelopen gebied over aan Zeeland. In 1701 werd een nieuwe zeedijk aangelegd die de resten van Bommenede buitendijks plaatsten.
D
e kerk van Zonnemaire past niet helemaal bij de omringende bebouwing. De vijftiende eeuwse kerk is in 1866 wegens slechte staat afgebroken en in 1867 vervangen door het huidige gebouw. Het voormalige stadhuisje uit de zeventiende eeuw is ook het geboortehuis van Pieter Zeeman, uitvinder van het Zeemaneffect. Dit is de verandering van golflengte en polarisering van het licht, als de lichtbron in een sterk magnetisch veld wordt geplaatst. Met Hendrik Lorentz won Zeeman hiermee in 1902 de Nobelprijs voor Natuurwetenschappen.
Z
onnemaire is een agrarisch dorp waar de meekrapcultuur ooit heel belangrijk was. De werkhaven Bommenede is in 1838 aangelegd als landbouw- en getijhaventje. Hier vertrok ook de beurtvaart naar Rotterdam. De molen De Korenbloem (stenen bovenkruier met opvallend lage stelling) dateert uit 1872. Bij Zonnemaire ligt behalve Nieuw Bommenede ook de Rietdijk die zich naar de Kijkuitpolder slingert.
14
d f o o h s n a a i r o Kerkwerve, M en ‘t Schutje Platte van Schouwen Kerkwerve is oud, maar weinig gebouwen tonen dat. De buurtschap Moriaanshoofd ligt tegenwoordig bijna midden in de nieuwe natuurontwikkeling van Plan Tureluur. Buurtschap ’t Schutje (Nieuwerkerke) was ooit veel groter.
K
erkwerve is een van de oudste parochies van Schouwen-Duiveland. Rond 1200 is er waarschijnlijk een zusterkerk van Zierikzee gesticht en vanaf 1298 was Kerkwerve een zelfstandige parochie. De kerk werd na het beleg van Zierikzee door de Spanjaarden in 1575 verwoest en slechts gedeeltelijk hersteld. In 1899 is de gehele kerk afgebroken en vervangen door het huidige gebouw. De laatste stolpboerderij van Schouwen stond vlakbij Kerkwerve. Dit typerende, vierkante gebouw (met koeienstal, schuur en woonhuis onder een dak) raakte door de ramp van 1953 zo beschadigd dat sloop in 1956 onvermijdelijk was. Ten westen van de Heuvelsweg ligt een van de twee vliedbergen (verhoogde vluchtplaats voor mens en dier bij stormvloeden) die nog op Schouwen-Duiveland te vinden zijn. De andere ligt bij Scharendijke.
K
erkwerve ligt laag in het land, het gebied wordt ook wel de Platte van Schouwen genoemd. De schrale grond werd in het verleden afgegraven ter versterking van de dijken. Het veen werd afgestoken. ’s Winters stond het land vaak helemaal onder water en voor het vervoer maakten de inwoners gebruik van de platte ‘kloetschute’. Museum Goemanszorg in Dreischor heeft nog twee van dergelijke schuiten. Door de lage ligging heeft Kerkwerve tijdens de watersnoodramp veel geleden.
hectare grond teruggegeven aan de natuur. Oude kreken zijn hersteld en hebben zich met zout en brak water gevuld; zilte planten en water- en weidevogels hebben er alle ruimte gekregen. De grote, groene heuvel bij Serooskerke, ten westen van de N59, heeft niets met natuurontwikkeling te maken maar is de voormalige vuilstortplaats van SchouwenDuiveland.
H
et buurtschap Nieuwerkerke, ook wel ‘t Schutje genoemd, ligt aan de andere kant van Kerkwerve, richting Brouwershaven. Dit was vroeger een dorp, parochie en oude heerlijkheid maar bestaat nu uit enkele huizen rond een kruispunt. De aan Sint Pieter gewijde kerk is in de achttiende eeuw afgebroken. De begraafplaats bestaat nog wel al zijn de graven in 1951 geruimd, en is nu een beschermd cultuurhistorisch monument. Het vreemde hoge huis aan Turelureweg was tot 1953 een aanjaagstation van de eilandelijke waterleiding. Nu is het een woonhuis.
M
oriaanshoofd bestaat uit enkele huizen en de onlangs gerestaureerde korenmolen De Zwaan, een achtkantige getailleerde bovenkruier zonder stelling. De molen was oorspronkelijk gebouwd als watermolen uit de buurt van Leerdam. Tot 1968 heeft De Zwaan in Moriaanshoofd een tweede leven als graanmolen gekregen. Hier begint ook de Prunje waar in de Middeleeuwen veen werd gestoken. Het overgebleven moerassige gebied werd pas in 1877 drooggemalen. Nu is, als een van de 44 onderdelen van Plan Tureluur, de vierhonderd
een vliedberg
15
s r u e b e d d u h c S n e e w u o g d r o o N Authentiek Noordgouwe is een mooi voorbeeld van een ringdorp: de kerk staat midden in het dorp met de gracht en sfeervolle, oude huizen er omheen; de rest van het dorp waaiert verder uit. Schuddebeurs staat bekend om zijn landhuizen.
E
en rondje Noordgouwe geeft een goed beeld van een Schouws plattelandsdorp. Kleine woningen voor de arbeiders en winkeliers, grotere voor de notabelen, een enkele boerderij en een nieuwbouwwijkje. Noordgouwe ligt ongeveer op de plaats waar vroeger de Gouwe, de verbinding met open zee van Zierikzee, lag. Toen dit noordelijke deel verzandde, werden in 1374 de schorren en slikken bedijkt. Noordgouwe ligt vrij hoog en is tijdens de watersnoodramp droog gebleven. Rond 1750 kende Noordgouwe een bloeitijd als buiten voor de welgestelden van Zierikzee die zomers de warme stad wilden ontvluchten. Zij verpoosden op boerderijen rond het dorp waar zij enkele kamers lieten opknappen. Later werden deze boerderijen tot landhuizen verbouwd.
O
ver de Kloosterweg, aan de Heereweg zijn de vijf Conyerhuisjes te zien, gebouwd uit een legaat van Maria de Pottere door haar man John Conyers. Honderdvijftig jaar lang mochten hier weduwen van dokters of officieren wonen. Nu zijn huisjes in particuliere handen. Het eerste, inmiddels voormalig, ziekenhuis van SchouwenDuiveland (begin 1900) ligt iets verderop. Even rechtsaf staat de stookruimte van de voormalige meestoof Willem III waar meekrap werd verwerkt. Deze werd in 1863 door twaalf boeren opgericht. Ruim dertig jaar later werd het omgebouwd tot cichoreifabriekje, nu is het in particuliere handen.
D
e Donkereweg leidt kronkelend naar het bosrijke Schuddebeurs. Arbeiderswoninkjes worden opgevolgd door villa’s en landhuizen. Ook hier vestigden de notabelen uit Zierikzee zich. In Welgelegen en Mon Plaisier (1595) bijvoorbeeld, de laatste met het vrij toegankelijke Bos van de Toekomst dat bestaat uit gedenkbomen. Maar ook in Heesterlust aan de Heesterlustweg, Rustenburg aan de Kloosterweg en, iets moderner, Huize Maya, aan het eind van de Donkereweg. Vanaf het midden van zestiende eeuw bouwden de welgestelde stedelingen hier, hoog en droog, hun buitenhuizen om van het landleven te genieten of verbouwden hun boerderijen om tot landgoed. Vele zijn weer verdwenen, hun mooie namen (Den Thoorn, De Vetpot, Rust en Werk) leven slechts voort in de archieven.
Veel oude boerderijen hebben een makelaar
D
e laatste watersnoodramp heeft Schuddebeurs niet geraakt. Toch geven de twee welen (waterpoelen) aan dat in het grijze verleden ook hier dijkdoorbraken zijn geweest. De tuin van de driehonderd jaar oude Hostellerie Schuddebeurs ligt aan zo’n weel met uitzicht op twee houten Oostenrijkse ruilwoningen uit de jaren vijftig. Aan de andere weel ligt een monumentale boerderij.
V
anuit de Brouwerijstraat kunt u een stukje van het voormalige kerkepad tussen Noordgouwe en Dreischor lopen. Niet alle inwoners kerkten in hun eigen dorp maar liepen over het kerkepad naar een naburig dorp. Ook de boeren en arbeiders uit de polders gebruikten het kerkpad. Dit historische pad, dat onlangs in ere is hersteld, loopt via de Zuidweg en langs de Mooldijk (ooit hebben twee molens op de dijk gestaan) over een stukje akker naar de hoge Dreischorsedijk vanwaar u prachtig uitzicht hebt over de akkers van Zonnemaire, Dreischor en Noordgouwe. Hier is een bankje geplaatst. Van oudsher stonden hier abelen als wachters in het landschap en van verre zichtbaar. De oude, vermolmde bomen zijn een aantal jaren geleden vervangen door nieuwe aanplant. Via het Oosterweegje komt u terug in Noordgouwe.
R
ond Noordgouwe heeft de ruilverkaveling van 1957 minder hard toegeslagen en zijn er ook in de richting van de Schouwse dijk nog kronkelige dijkjes te vinden. Over deze dijk ligt het Kakkersweel. Deze waterplas is ooit ontstaan na een dijkdoorbraak, wellicht de Sint Aagtenvloed (1288).
16
Moolweg paadje Abelen
Meestoof Conyerhuisjes
17
Dreischor en Beldert De vlasindustrie
Midden in dit ringdorp staat de Sint Adrianuskerk met in de zuidbeuk een van de mooiste grafkapellen van Nederland. In zijn hoogtijdagen was Dreischor hét centrum van de vlasindustrie van Schouwen-Duiveland. De buurtschap Beldert was ooit landbouwhaventje voor Dreischor.
D
reischor is een van de mooist bewaarde ringdorpen van Zeeland; het dorpsgezicht met de dubbele ring is beschermd. De toren van de kerk verzakte al tijdens de bouw in de vijftiende eeuw. De bouwers corrigeerden dat meteen waardoor hij wat krom lijkt. Aan de Ring staan historische pandjes zoals het voormalige raadhuis met trapgevel (1637), en een travalje om de paarden te beslaan. De oudste vermelding dateert uit 1206. De polder heeft zo’n 150 jaar als een eilandje in de Sonnemare en Gouwe gelegen. Met de inpoldering van Noordgouwe werd Dreischor met Schouwen verbonden. De verbinding met Sirjansland dateert pas van na de watersnoodramp toen het open Dijkwater werd bedijkt en veranderde in een uniek natuurgebied. Aan de Molenweg, in de richting van Sirjansland ligt de onlangs gerestaureerde stenen grondzeiler Aeolus uit 1739. De meekrap- en vlasteelt waren lang de belangrijkste bron van inkomsten. Chemische kleurstoffen verdrongen echter aan het begin van de twintigste eeuw de meekrapcultuur; kunststoffen deden vijftig jaar later hetzelfde met het vlas. In het museum Goemanszorg, een voormalige herenboerderij, zijn beide teelten verbeeld.
18
D
e vlakbij gelegen buurtschap Beldert was tot de watersnoodramp het landbouwhaventje van Dreischor. In de middeleeuwen verkreeg Dreischor het recht om hier een paardenmarkt te houden. De Reisenaren, zoals de inwoners zichzelf noemen, werden echter ook verplicht al hun landbouwproducten hier te verschepen. Beldert lag aan het Dijkwater dat een directe verbinding had met de Grevelingen en verder. Er werd een beurtvaart op Rotterdam gehouden. De ramp van 1953 maakte aan dit alles een eind. Bij Beldert liggen de nog jonge wijngaarden van SchouwenDuiveland.
r e t a w k j i D n Sirjansland e Strijd tegen water
Ook Sirjansland heeft een geschiedenis die vooral in het teken staat van de strijd tegen het water. Het natuurreservaat Dijkwater is ontstaan na de ramp van 1953. Er loopt een 4,5 kilometer lange wandelroute (Stevensluiswandeling) door dit gebied.
T
ot de Sint Aagtenvloed (1288) lagen Dreischor en Sirjansland in dezelfde polder. Na die stormvloed ontstond het Dijkwater, een geul met een open verbinding naar de Grevelingen en verder. In 1305 polderde Jan van Beaumont het gebied opnieuw in en aan hem dankt het dorpje de naam die afgeleid is van ’s-Heer Jansland. In 2005 vierde Sirjansland het zevenhonderdjarige bestaan. Het heeft een redelijk welvarend agrarisch verleden gehad, zij het met veel wateroverlast. Tussen 1305 en 1953 is het dorpje zeker zeven keer overstroomd door de zee. De ramp van 1953 heeft Sirjansland zwaar getroffen; slechts enkele oude pandjes, waaronder de voormalige school, zijn nog in het dorp terug te vinden. De molen verdween in de golven en het laatgotische kerkje is uiteindelijk toch in 1958 gesloopt.
S
irjansland beschikte aan het Dijkwater over de landbouwhaventjes De Staart (station van de reddingsroeiboot), Stevensluis en Nieuwe Veer; nog verder lag Beldert. De stormnacht van 1 februari 1953 sloeg verschillende gaten in de zeedijk langs Dijkwater. Twee daarvan, iets ten oosten van Stevensluis en ter hoogte van Sirjansland bij de oprit van de Weg door Dijkwater, zijn nog te herkennen. Die gaten zijn hetzelfde jaar nog gedicht en in 1954 werd Dijkwater afgesloten van de Grevelingen. Daarbij werd de oude zeedijk aan de kant van Dreischor grotendeels afgegraven. Voormalige schorren met vruchtbare grond kregen een landbouwbestemming; de oude geul en de minder goede gronden kregen een natuurbestemming. Dijkwater is 130 hectare groot en bestaat nu uit bos, water en grasland, elk met een eigen, bijzondere flora en fauna.
19
e p j i Z n e n e l e s s o m , e s s i n i u r B Mosselschepen
Op de kop van de Noorddijk staat een reusachtige mossel als eerbetoon aan deze economische peiler. Bruinisse heeft fors geleden door stormen en oorlogsgeweld. Maar het dorp weet zich bijvoorbeeld met de jaarlijkse Visserijdagen in juli prima te presenteren.
H
et schor van Bruinisse werd als een van de laatste van Duiveland in 1467 bedijkt door Adriaan van Borsele. De vele slikken rond Bru, zoals het dorp in de volksmond heet, waren uitstekend geschikt voor de mosselkweek waardoor deze visserij, tot de strenge winter van 1963 samen met de oesterteelt, een belangrijke bron van inkomsten werd. Het Visserijmuseum, (Oudestraat), laat deze historie herleven.
E
en deel van de huidige vloot van ultramoderne mosselschepen ligt in de vluchthaven van Zijpe. In de naastgelegen, voormalige aanleghaven van de veerpont Anna Jacobapolder – Zijpe worden nu hangcultuurmosselen gekweekt. Zijpe was tot 1953 ook de tramhaven van de Rotterdamse Tramweg Maatschappij die de eilandelijke tramdienst exploiteerde. Tegenwoordig begint hier de wandelroute Mondragòn over Duiveland. De Spaanse aanvoerder Christóbal de Mondragòn begon - na een nachtelijke oversteek bij eb van Sint Philipsland - in 1575 in Zijpe aan zijn poging Schouwen en Duiveland te veroveren.
B
ruinisse heeft relatief weinig historische gebouwen. In 1944 zette de bezetter het dorp onder water terwijl de geallieerden het in 1945 fors bombardeerden. Acht jaar later sloeg de watersnoodramp toe en was er vooral veel materiele schade. De Oudheidkamer (Oudestraat) laat zien hoe de mensen in Bru rond 1800 leefden.
20
M
et de aanleg van de Grevelingendam (1964) kreeg Bruinisse een vaste oeververbinding. Het toerisme groeide, evenals de import van mensen uit de Randstad. Aan de andere kant van de N59 ontstonden vakantieparken met recreatieve voorzieningen. ‘Die van Bru’ hebben altijd de naam gehad eigenzinnig te zijn. Hun onafhankelijke gedrag maakt dat er op Schouwen-Duiveland gesproken wordt over de Republiek Bruinisse.
Oosterland De kroaien
Oosterland behoort tot de grootste dorpen van SchouwenDuiveland en kent relatief nog veel bedrijvigheid en een actief verenigingsleven. In 2004 vierde Oosterland het 650 jarige bestaan.
D
e bedijking van drie eilandjes Sirjansland, Ridderswaard en Pottewaard (met het eerste dorpje Oosterland) leverde in 1354 een nieuwe polder op waar het huidige Oosterland gevestigd werd. Vrijwel direct na de bedijking werd de kerk, gewijd aan Sint Jodocus schutspatroon van pelgrims en blinden, gebouwd. De toren heeft als enige op Schouwen-Duiveland een zadeldak en dateert waarschijnlijk uit de veertiende eeuw. Het koor stamt uit de vijftiende eeuw; het schip werd verwoest tijdens een grote brand die Oosterland in 1612 trof en werd niet meer opgebouwd. Daarvoor in de plaats bouwde het dorp in de negentiende eeuw een school die later tot 1944 gemeentehuis werd.
O
ok de ronde, stenen grondzeiler uit 1752 dankt Oosterland aan deze ambachtsvrouwe. Tot 1967 was de korenmolen in vol bedrijf. Boven de zuidwest deur is een gekroond alliantiewapen aangebracht. Bij Oosterland ligt het natuurgebied de Maire met een eendenkooi. Dit gebied is echter niet toegankelijk.
B
randbommen van de geallieerden beschadigden in 1945 het Gasthuis. Dit was in 1754 voor arme gezinnen gebouwd met een legaat van ambachtsvrouwe Susanna Maria Lonque (16991752), echtgenote van Johan Cau (burgemeester van Zierikzee). Het zandstenen timpaan is behouden gebleven en toont de wapens van Lonque en Cau. Dat laatste bestaat uit drie kraaien - kroaien op z’n Zeeuws - de bijnaam voor de Oosterlanders. Het Gasthuis is tegenwoordig een beschermd monument.
21
e ll e p a C n e k r e k r e Nieuw Getekend
De watersnoodramp van 1953 heeft diepe sporen achtergelaten in Nieuwerkerk. Weinig huizen waren bestand tegen het geweld en 286 dorpelingen lieten het leven. Capelle werd twee keer getroffen: door de ramp en door het besluit het gehucht niet te herbouwen.
D
e vijftiende eeuwse kerk en toren van Nieuwerkerk staan los sinds een blikseminslag in de zestiende eeuw het schip trof. In 1945 blies de bezetter de toren op. De zeskantige toren is, samen met die van de Haagse Jacobskerk, uniek voor Nederland en werd in 1975 herbouwd. In de afgelopen twee eeuwen heeft Nieuwerkerk veel protestantse afsplitsingen en afscheidingen gekend. Daarom werd en wordt er veelal gekerkt in combinatie met geloofsgenoten in Oosterland en Bruinisse.
D
e houten geschenkwoningen die Nieuwerkerk na de watersnoodramp van Zweden, Noorwegen en Denemarken kreeg, zijn een stille herinnering aan het leed dat aan deze geschenken vooraf ging. Juist omdat Nieuwerkerk zover van het water af ligt, waande de bevolking zich veilig. Pas nadat op de tweede dag van de ramp ook de binnendijken braken, kwam het water onverwacht Nieuwerkerk instromen met alle gevolgen van dien.
H
et dertiende eeuwse Capelle was een levendig buurtschap dat voornamelijk bestond uit een paar boerderijen, arbeiderswoninkjes, een winkeltje, een café en een voormalige meestoof die was omgebouwd tot cichoreifabriek. Slechts twee huizen en het fabriekje weerstonden het watergeweld in die februari-nacht. De overlevenden werden vervolgens door de overheden in de steek gelaten toen deze besloten Capelle niet te herbouwen. Slechts de begraafplaats herinnert er aan dat Capelle ooit meer was dan het nu is.
Ouwerkerk en Viane Verwoestend
In Ouwerkerk sloeg de watersnoodramp van 1953 hard toe, een op de zes dorpelingen overleefde het verwoestende water niet. Het krekengebied van Ouwerkerk is ontstaan na deze ramp. Bij Viane is een klein scheepvaartmuseum te vinden.
O
uwerkerk ligt in de oudst bedijkte polder van Duiveland. Al in de tiende eeuw is er sprake vestigingen in dit gebied. Maar vooral de twintigste eeuw heeft zijn tol geëist en van het oude Ouwerkerk is niet veel meer terug te vinden. In 1933 richtte een wervelstorm grote materiële schade aan, in 1944 bombardeerden de geallieerden Ouwerkerk, terwijl de bezetter in 1945 de middeleeuwse toren en een deel van de kerk opblies. De Salvatoreklok uit 1500 werd weggevoerd om omgesmolten te worden, maar werd gered en hangt nu in de moderne klokkentoren.
Lepelaar
ij de watersnoodramp vielen 91 doden te betreuren en was de schade aan de gebouwen enorm. Ruim negen maanden lang stroomde het zeewater twee keer per dag de polder in en uit voordat op 6 november 1953 de laatste dijkgaten gedicht konden worden. Dat lukte uiteindelijk met vier Engelse Phoenix-caissons die oorspronkelijk bedoeld waren voor de nooit uitgevoerde landing van de geallieerden bij Oostende. Het Watersnoodmuseum is gevestigd in de caissons die langs de Weg van de Buitenlandse Pers liggen. Deze weg scheidt de inlaag die vanwege de bijzondere flora en fauna niet toegankelijk is, van het openbare krekengebied. Dit 140 hectare natuurgebied bestaat uit bos, land en water. Je kunt er zwemmen en kanoën en er zijn twee wandelroutes: de Krekenroute (acht kilometer) en de Oostkreekroute (2,5 kilometer).
A
an de Ring van Ouwerkerk staat een Amerikaanse eik, op 23 november 1953 als symbool van de wederopbouw geplant door Harold Russel, voorzitter van de Vereniging van Wereldveteranen. Behalve de eik bood deze vereniging Ouwerkerk nog eens vierhonderd bomen aan. Aan de voormalige zeedijk ligt Viane, ooit een gehucht met een landbouwhaventje en een gemaal. Overstromingen en stormvloeden hadden het meeste van Viane al verwoest, na 1 februari 1953 was het met de buurtschap gedaan. Eén huisje bleef staan, het incidenteel geopende minischeepvaartmuseum Viane. De slikken van Viane staan bekend om hun vogelpopulatie.
V
lakbij Nieuwerkerk, in de richting van Zierikzee, ligt een oude kreekarm met de naam Steenzwaan. De herkomst ligt waarschijnlijk in de stroom Zwemer die al in 1206 voorkomt. Het natuurgebied is niet toegankelijk maar de vele vogels zijn (met verrekijker) goed te bekijken vanaf de Oude Polderdijk.
22
B
Phoenixcaissons
23
1e druk maart 2006 Secretariaat Plattelandsvernieuwing Schouwen-Duiveland p/a Rijksstraatweg 5 4311 RH Bruinisse www.plattelandschouwen-duiveland.nl e-mail:
[email protected] Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
tekst: Inge Heuff, grafischontwerp en illustraties: Miriam de Vos
Dit is een uitgave van de Stichting Plattelandsvernieuwing Schouwen-Duiveland met financiële steun van: - De Provincie Zeeland - Vitaal Platteland Zeeland - Gemeente Schouwen Duiveland