PLATTELAND 2.0
Tweet
retweet
Wat betekenen sociale media voor het platteland?
Colophon Auteurs:
Josien Kapma (als zelfstandige werkzaam als kennismobilisator) (Dorine Ruter, ETC Adviesgroep)
Ontwerp:
Marijke Kreikamp, ETC Adviesgroep
Drukwerk: Drukkerij Patria, Leusden
Een publicatie van GUUS/Netwerk Platteland, mede mogelijk gemaakt door EL&I.
NETWERK PLATTELAND Postbus 64, 3830 AB Leusden t: 033 4326000 e:
[email protected] w: www.netwerkplatteland.nl Juni 2011
Het gebruik of kopieren van teksten of tekstdelen van deze publicatie is toegestaan mits u de bron vermeldt.
2
Inhoud Inleiding
5
Web2.0 of Sociale media
5
De gebruiker centraal Open en interactief Sociaal Netwerken en communities Gevolgen Persoonlijke manier van werken Samenwerken Relaties met derden Leertraject ‘Platteland2.0’ Online community vorming: Vrouwen van Nu
Persoonlijke manier van werken
Precies-op-maat informatie Nieuwe manieren om te ordenen Community Wat verandert er? Plattelanders aan het woord Verandert er echt zoveel? Gemeenschapszin: kans voor platteland Online facilitation
5 5 5 5 6 6 6 6 8 8
10 10 10 11
12 12 14 15
Samenwerken: Van nabuurschap tot community 16 Machine Rings Nabuurschap raakte verwaterd Web2.0: Groepsactie was nog nooit zo makkelijk Organisatie 2.0 Mobs en communities Model studieclub2.0 Kinderziekten Cropmob / Strawberry mob
16 16 17 17 17 18 18 19
Relaties met derden: antennes en allianties Nodig in de globaliserende realiteit: Antennes en allianties Antennes Hoe kan ik luisteren naar het web? Belangenbehartiging Tijdelijke of meer permanente allianties Decentrale belangenbehartiging
20 20 20 20 21 21 22
Gebonden aan een regio
23
We staan nog aan het begin
29
Locatie doet er toe Lokale economie Lokaal nieuws voedt een ecosysteem van nieuws Lokaal waarde toevoegen Lokale produkten Lokale diensten Google maps Dorpshuis2.0 Foodlog.nl Social Reporting Twitter binnen GUUS Het verhaal van Boerhoes Tools
23 23 24 24 25 25 25 26 27 28 31 32 35
# (hash)tag: Tags zoals gebruikt binnen Twitter. De tags of trefwoorden worden voorafgegaan door een # (in het Engels hash genoemd). Twitter verbindt berichten met dezelfde hashtag aan elkaar door ze aan een gezamenlijke kanaal (een feed) toe te voegen voor deze hashtag. Wanneer twee mensen dus hetzelfde trefwoord gebruiken, kunnen zij via het volgen van dit specifieke kanaal elkaar op het spoor komen. Social media: Een verzamelnaam voor de nieuwe generatie internet tools waarbij internet gebruikers zelf informatie publiceren, en waarbij sociale verbanden (het volgen van elkaars informatiestromen, onderling reageren op content, en het inzichtelijk maken van het persoonlijke netwerk) centraal staan. Zie ook web2.0. Webbased tools: Internet toepassingen, waarbij informatie via internet kan worden verstuurd of online kan worden opgeslagen en teruggevonden. Geospecifieke content: Informatie die gekoppeld is aan een bepaalde geografische locatie. Bijvoorbeeld foto’s die op een bepaalde plek zijn gemaakt of Twitterberichten die vanaf een bepaalde plek zijn verstuurd
4
Inleiding • Een multifunctionele boerin ontwikkelt stapsgewijs haar ‘virtuele erf’, zodat gasten voor haar boeren Bed&Breakfast ook via Internet al een indruk kunnen krijgen. Én een eigen bijdrage kunnen achterlaten. De eerste fietsers met online routenavigatie zijn al langs geweest.
#
• Via een regiosamenwerking besluiten ondernemers in de brabantse Kempen om ieder te gaan twitteren, met gebruik van een gezamelijke tag om de regio te promoten.
• De uitbaatster van een boerencamping brengt belevenissen van de camping via Twitter tot leven. • Een groep agro-ondernemers en marketing specialisten vindt elkaar via Foodlog en vormt een denktank over ketensamenwerking. • Melkveehouders die actief deelnemen aan een forum vertellen desgevraagd over de veranderingen in hun manier van kennis vergaren, bespreken en toepassen. • Spontane ideeën geuit op fora of twitter monden uit in actie. Zoals voor een ‘strawberrymob’ in Amsterdam, of de underground boerenmarkt, waar microproducenten etenswaren uitwisselen. Deze voorbeelden laten zien: het gebruik van Internet ontwikkelt en dat beïnvloedt ook het platteland. Een belangrijke recente ontwikkeling is de opkomst van social media, waar gebruikers
actief bijdragen via webbased tools en bijgevolg sociale netwerken vormen. Internet is steeds vaker bij de hand. Ook in het winkelcentrum, op de fiets en op de camping via smart phones. Daarnaast begint de opkomst van geospecifieke content, content gekoppeld aan een locatie. Interactieve kaarten bieden kansen, net als augmented reality (dat is het zo realistisch mogelijk toevoegen van computergemaakte beelden, vaak informatie, aan rechtstreekse, reële beelden). Informatie wordt dus gekoppeld aan personen en aan locatie en is steeds vaker en sneller oproepbaar. De ontwikkelingen openen nieuwe mogelijkheden, maar ook nieuwe vragen en dilemma’s. Hoewel evolutionaire stapjes op zich, is het allemaal samen inmiddels een revolutie. Hele sectoren zijn in transitie (muziek, journalistiek), de overheid beraadt zich, het bedrijfsleven experimenteert. Onze context betreft plattelandsontwikkeling. Wat zijn de kansen en dilemma’s voor het Nederlandse platteland? Dat is de centrale vraag van deze publicatie.
Web2.0 of Sociale media Web2.0 (spreek uit: web-twee-punt-nul) is een verzamelnaam voor een nieuwe generatie Internet toepassingen, zoals Hyves, LinkedIn, YouTube, weblogs, Facebook en Twitter. Tegenwoordig spreken we vaker van ‘sociale media’. Web2.0 tools hebben gemeen dat ze de gebruiker centraal stellen, open en interactief zijn en sociaal zijn, dus contact tussen gebruikers onderling mogelijk maken.
De gebruiker centraal
Iedere gebruiker kan informatie op het web plaatsen in de vorm van berichten, foto’s, filmpjes, etcetera. Die user generated content is door anderen te bekijken, en men kan reageren. Zo ontstaat interactie tussen gebruikers. Publiceren en verspreiden van content is vrijwel gratis en zeer snel geworden. Het gevolg is dat miljoenen mensen blogs vullen met wat hen bezighoudt, en video’s uploaden over de meest onwaarschijnlijke onderwerpen. De waardevolle, correcte, informatie is straks niet meer te vinden, vrezen velen. Daarmee zijn informatie en communicatie opeens veranderd van een duur en schaars goed, in een doorlopende stroom die concurreert om onze aandacht.
Open en interactief
Die informatie is lang niet altijd interessant. Ik wil niet weten wat Jeffrey in Minnesota vandaag heeft gegeten. De sleutel ligt in ons eigen gedrag. Bij de ‘oude media’ laten we het filteren aan de redactie over. Bij sociale media moeten we zelf actief gaan filteren.
Gebruikers vormen online profielen, conversaties, persoonlijke netwerken en portfolios. Deze informatie is doorzoekbaar en terug te herleiden naar de afzenders. Allerlei inside informatie van echte gebruikers is te vinden over producten of onderwerpen. Daardoor kunnen gelijkgestemden elkaar vinden én op een laagdrempelige manier benaderen.
Sociaal
Contact onderhouden met mensen wordt al helemaal makkelijk gemaakt: is iemand eenmaal een contact (‘vriend’) binnen LinkedIn of Hyves, dan krijg je automatisch updates van wat hij of zij deelt. Web2.0 wordt ook wel the social web genoemd, en de tools social media. Voor het gros van de internet gebruikers is het web niet langer een plek om alleen en anoniem te zijn. Internet is een ontmoetingsplaats van mens tot mens geworden.
Netwerken en communities
Zo ontstaan allerlei elkaar overlappende en onderling verweven los-vaste netwerken, van mensen die iets gemeen hebben en die elkaar min of meer volgen. Is zo’n groep zo hecht dat ze van elkaar herkennen wie er wel en niet ‘bij hoort’, dan wordt zo’n groep die een interesse deelt een community genoemd: het Engelse woord voor een gemeenschap. Netwerken en communities helpen om grip te krijgen op de informatiebrei. In plaats van een hoofdredactie - zoals bij oude media - gebruik je elkáár om te attenderen en selecteren in nieuws en informatie.
web 2.0 Web2.0 (web-twee-punt-nul) is een verzamelnaam voor een nieuwe generatie Internet toepassingen, zoals Hyves, YouTube, blogs, FaceBook en Twitter. Verwant aan de term ‘social media’, zie aldaar User generated content: Informatie die door (elke willekeurige) internet gebruiker zelf op het web kan worden gepubliceerd. blogs of weblogs Een website waarop regelmatig nieuwe bijdragen verschijnen en waarop de geboden informatie in omgekeerd chronologische volgorde (het nieuwste bericht verschijnt als eerst) wordt weergegeven. uploaden Het op het internet plaatsen van content. social web Het geheel van onderling verbonden, op interactie gerichte websites. volgen Iemands ‘vriend’ worden waardoor updates van diegene bij jou binnenkomen. Op Twitter noem je het een volger, op LinkedIn een connectie. community Gemeenschap. Groep mensen die op het web en soms ook In Real Life samen optrekken omdat ze een interesse delen.
5
Gevolgen
De ontwikkelingen op Internet zijn een logisch gevolg van diepere maatschappelijke veranderingen zoals mondialisering en toenemende complexiteit, en versterken die op hun beurt ook weer. Niet de techniek, maar de sociale adoptie ervan bepaalt de mogelijkheden. Onze samenleving verandert van een industrieel model met verticale organisatiestructuren, naar meer horizontale netwerkstructuren. Individuen, groepen en organisaties hebben manieren tot hun beschikking om te organiseren en mobiliseren die ze nooit eerder hadden. Collectieve actie was nog nooit zo bereikbaar.
Online contact is niet slechts als surrogaat voor ‘echt’ contact, maar vult het aan, zoals telefoon ook de band met een kennis aanvult en versterkt.
De overvloed aan (laagwaardige) informatie betekent dat boodschappen heel relevant moeten zijn, anders filteren doelgroepen ze eruit. ‘Broadcasting’ is lang niet altijd nog doelmatig, het gaat om betekenisvolle dialoog. Dat kán ook, want via sociale media is toegang ontstaan tot een grote hoeveelheid doorzoekbare informatie: gesprekken tussen mensen, dagboeknotities, overdenkingen, kattebelletjes, profielen. Dit universum van onderling gelinkte sites en blogs is een rijke bron voor informatie. Organisaties en individuen kunnen luisteren en zoeken naar niches, behoeften, tips en feedback. Deze manier van gebruik van sociale media gaat verder dan luisteren, het evolueert tot informeel, sociaal leren. Leren van elkaar wint aan belang ten opzichte van formeel leren in een klaslokaal. Toegang tot informatie of tot personen, of een spreekbuis bieden is niet langer voorbehouden aan organisaties. Voor velen was het wel hun bestaansreden. Dat betekent dat veel instituties aan belang inboeten.
6
Dat alles voltrekt zich in een tijd van transitie, waarin ‘het nieuwe werken’ bekend is bij slechts een minderheid van alle mensen. In de volgende hoofdstukken hebben we dit opgedeeld in de thema’s: • de persoonlijke manier van werken • het onderling (kunnen) samenwerken, bijvoorbeeld als regio • de manier waarop relaties met derden ontstaan en onderhouden worden
Persoonlijke manier van werken
Kort door de bocht komt het erop neer dat ons informatiedieet verandert. In plaats van hapklare menu’s aangereikt te krijgen via ons vertrouwde kanalen, gaat ieder voor zich op zoek naar de specifieke hapjes die hij het lekkerste vindt. Om je professionele contacten en kennissenkring bij te houden is web2.0 een heel gewoon hulpmiddel geworden. Online contact is niet slechts als surrogaat voor ‘echt’ contact, maar vult het aan, zoals telefoon ook de band met een kennis aanvult en versterkt.
Samenwerken
Op het platteland bestaat een lange traditie van onderling samenwerken. Uitingen zijn bijvoorbeeld het klaarstaan voor de buren of ‘nabuurschap’, maar ook het dorpshuis, de (kerk) gemeente en het rijke verenigingsleven. De organisatiekosten zijn dankzij web2.0 gedaald. Het belang van centrale structuren wordt kleiner, omdat talloze dwarsverbindingen tussen personen ontstaan. Het is duidelijk dat dit een effect zal hebben op de oude vormen van samenwerken en voor verenigingen en organisaties.
Relaties met derden
Waar voorheen voor communicatie met grotere aantallen mensen alleen eenrichtingsverkeer mogelijk was (‘broadcasting’), maakt web2.0 many-to-many communicatie mogelijk. Deze rechtstreekse onderlinge communicatie binnen grote groepen mensen opent nieuwe mogelijkheden voor belangenbehartiging, PR, participatie, dialoog en multistakeholder problematiek. Zo biedt web2.0 belangrijke hulpmiddelen om voelhorens uit te zetten en te luisteren naar het web.
Ook biedt web2.0 kansen om allianties aan te gaan die voorheen veel lastiger te organiseren waren. Een voorbeeld is het opschalen van abonnementenlandbouw of community supported agriculture. Kortom, met web2.0 verandert er meer dan dat Internet simpelweg vol komt te staan met door een ieder gepubliceerde zin en onzin. Er komen andere organisatie- en verdienmodellen in zicht. We hebben meer mogelijkheden om samen te werken.
many-to-many Om sociale media te onderscheiden van massamedia. Sociale media is veel naar veel, massamedia is vanuit zeer weinig, naar veel.
Web2.0, wat kan ik er mee? Wat betekent web2.0 voor het platteland? En voor landbouw?
7
Leertraject ‘Platteland 2.0’ In 2010 organiseerde Netwerk Platteland drie maal een aanstekelijk leertraject rondom ‘plattelandsontwikkeling en sociale media’. Per keer duurde het een maand en deden tot 100 deelnemers mee. Het doel van dit online leertraject was tweeërlei: • Vaardigheden opdoen in het gebruik van sociale media, zowel voor individuen als van het netwerk als geheel; • Kennis en begrip vergroten van strategisch gebruik van sociale media voor plattelandsontwikkeling.
Invulling
In een wiki (website die aan te passen is door lezers) stond alle leerstof en oefeningen gepresenteerd: het was dus mogelijk aan het leertraject deel te nemen vanuit iedere werkplek met een internetaansluiting, op grotendeels flexibele uren. Halverwege was een intensieve tweedaagse bijeenkomst in een trainingscentrum opgenomen. Als curriculum werd speciaal materiaal ontwikkeld is. Het werd een intensief traject, zowel wat betreft eigen inzet van deelnemers (zo’n 5 - 10 uur per week studiebelasting) als wat betreft de coaching (7 dagen per week beschikbaar).
Deelnemers
Het traject stond voor een geringe eigen bijdrage open voor alle geinteresseerden. Vanuit organisaties was de volgende deelname:
8
Vrouwen van Nu, LTO varkenshouderij en LTO Noord, Taskforce Multifunctionele Landbouw, AOC Friesland, EL&I verscheidene afdelingen, NME, HAS Den Bosch, LEADER Hoogeland. Actieve deelname aan het traject leverde nieuwe en versterkte contacten, web2.0 vaardigheden en veel ideeën en (potentiële) samenwerkingsverbanden rond het thema platteland. Sommige deelnemers zijn tot vandaag actief betrokken bij #guusnet op Twitter en alszodanig bij Netwerk Platteland. Anderen werden ‘ambassadeurs’ voor sociale media in hun eigen organisatie of gebied.
Online communityvorming: Vrouwen van Nu Ook verenigingen veranderen onder invloed van sociale media. Rondom de vereniging NBvP / Vrouwen van Nu is steeds meer een online community aan het ontstaan. Er wordt geëxperimenteerd met verschillende soorten sociale media, en ook hier zijn de kernwoorden ‘open, interactief en sociaal’.
Van informatie naar gesprek
De informatieve website www.nbvp.nl bevat informatie op maat, landelijk, regionaal, per interessegroep, en zelfs ruimte voor ‘aankomend leden’. Daarnaast zijn er steeds meer vrouwen online te vinden via LinkedIn en Twitter, waar zich verschillende korte en langere gesprekken ontspinnen en de ledengroep zichtbaar wordt ook voor elkaar.
Open en interactief
Sinds oktober 2009 is er ook een Vrouwen van Nu weblog op http://vrouwenvannu.wordpress. com, bijgehouden door hoofdredacteur Brigitte. In korte tijd vonden al veel mensen dit blog, leden zowel als niet-leden. De berichten vormen enerzijds gewoon een stukje informatie, maar bieden ook de gelegenheid voor leden/ lezers om te reageren. Interessante reacties uit verschillende afdelingen kunnen zo snel hun weg vinden naar het landelijk bureau én naar afdelingen elders. Ook biedt het blog een platform om eigen standpunten uiteen te zetten en visies van leden boven water te krijgen rondom bepaalde onderwerpen.
Vrouwen van Nu 9
Persoonlijke manier van werken Precies-op-maat informatie
In het oude mediamodel was het produceren en verspreiden van informatie - of het nu foto, video of gedrukte tekst was - duur. Daarom moest een redactie streng selecteren wat de moeite waard was om te publiceren. Men ging af op de gemiddelde voorkeuren van het publiek. Je kreeg dus automatisch een soort standaard informatiemenu voorgeschoteld. Vergelijk het met een ijswinkel waar de keus beperkt is de smaken vanille of aardbeien. Nú is produceren, publiceren en raadplegen van informatie makkelijk en bijna gratis geworden. Het gevolg is een explosie van precies-op-maatinformatie. In de media-ijswinkel kun je nu een bijna oneindig aantal smaken krijgen. Niet alleen kersen of boerenjongens, maar ook kaneel-, of gemberijs; smaken die geen groot publiek trekken maar wellicht wel precíes jouw voorkeur zijn. In het oude mediamodel was je er zeker van dat er een welwillend publiek was. Maar hoe vinden tegenwoordig informatie en gebruikers (publiek is niet langer een geschikte term) elkaar?
Nieuwe manieren om te ordenen
De nieuwe ordeningsmechanismen maken slim gebruik van de voorkeuren van gebruikers. Bij YouTube zit geen team redacteuren om ingezonden filmpjes in rubrieken te plaatsen. Het gedrag van gebruikers bepaalt de ordening.
10
Uit gebruikersstatistieken worden snel patronen berekend. Je krijgt bij het bekijken van een filmpje automatisch gerelateerde filmpjes aangeboden - gerelateerd door klikgedrag van andere gebruikers. Bij nieuwssites komen de berichten die vaker aangeklikt worden prominenter in beeld. En in de online boekwinkel krijg je gerelateerde boeken, op LinkedIn ‘people you may know’ en op Google, advertenties die rekening houden met je zoek- en surfgedrag. Op kleinere schaal werkt het net als in het echte leven: je sociale kring is je filter. Als je in de Wieringermeer woont en je zet dat bij je Facebook of Hyves profiel, heb je grote kans dat je vroeger of later in contact komt met anderen die daar ook wonen. Misschien voeg je die persoon toe als Hyves vriend. Zo ontstaan na verloop van tijd allerlei los-vaste netwerken van contacten tussen mensen die iets gemeen hebben. Omdat je automatisch updates ontvangt als een ‘vriend’ iets als favoriet markeert of nieuwe fotos toevoegt, ga je de mensen die je volgt steeds beter kennen. De één neem je met een korreltje zout, de ander schat je hoog in en velen negeer je. Je krijgt informatie door via je netwerk; je benut je sociale kring als filter. Nu is voor veel mensen kletsen over muziekvoorkeur niet erg belangrijk.... maar het vinden van enthousiastelingen die met jou een dorpsinitiatief willen ontplooien, of het ervaringen uitwisselen over recreatiemogelijkheden kan dat wel zijn.
Iedereen is vrij om te praten over wat hij of zij wél belangrijk vindt. Daarom is het ontwikkelen van een web-identiteit die er toe doet belangrijk. Geef je weinig om muziek - negeer dat onderwerp dan. Deel met anderen wat je wel bezighoudt, daarmee gaat het web voor je werken. Web2.0 tools líjken in eerste instantie de informatiebrij te verergeren, maar zíjn - als je ze goed inzet - efficient om juist ordening in die brij te brengen. In het ijssmaken-voorbeeld: je vindt - eventueel náást vanille - steeds snel je meest favoriete smaakje en nog terzakekundige medeliefhebbers ook.
Community
Een online community kun je vergelijken met een dorp. Je hoort veel over de bewoners, je deelt bepaalde openbare ruimtes, je hebt met sommige medebewoners wel, maar met veel ook níet direct contact. Je weet elkaar te plaatsen. Je deelt zekere dorpsbelangen (het behoud van de winkel), maar soms sta je ook opeens weer tegenoverelkaar (komt de rondweg bij jou in de achtertuin?). Je kunt ook denken aan een zwerm vogels: ieder vliegt zelf, ieder zorgt voor zijn eigen voedsel, niemand is de baas, maar je houdt (vaak onbewust) een oogje op elkaar en je vliegt dezelfde kant op. Online en in het echte dorp zijn actievelingen die overal aan meedoen. Er zijn stille genieters die op de achtergrond meedoen. Er zijn mensen die zich afzijdig houden, maar opeens vurig het dorp verdedigen als ze elders zijn. Er zijn mensen die altijd het werk lijken te doen, maar daar blijkbaar ook voldoening of ander voordeel uit halen. Wie invloed heeft en hoe dingen gefinancierd worden is vaak niet zo duidelijk of eenduidig. Meestal is dat een samenspel van allerlei bronnen van
invloed en geld, waar verschillende betrokkenen ook verschillende ideeën van hebben. Online communities hebben gedeeltelijk andere eigenschappen dan dorpsgemeenschappen. Ze zijn bijvoorbeeld niet noodzakelijkerwijs gebonden aan locatie. Ze hebben ook niet altijd een duidelijke grens. Wel kun je binnen die communities dingen organiseren, kun je er heel veel van leren, kunnen mensen er heel veel plezier en waarde (kennis, contact, geborgenheid) in vinden. Net als bij een dorp is het niet duidelijk hoe je je inzet kunt terugverdienen, maar zitten er wel mogelijkheden in. Goede voorbeelden van communities zijn patiëntenfora rond zeldzame ziektes op Internet. Met elkaar herbergen patiënten veel kennis die van waarde kan zijn voor elkaar en op zijn beurt weer voor artsen. Een volledig besturingssysteem voor computers is ontwikkeld door een community rond Open Source softwareontwikkeling (LINUX). Ook de Internet encyclopedie Wikipedia, waaraan duizenden gebruikers meewerken, is zo’n beroemd voorbeeld. Communities kunnen dus grote prestaties leveren. Zo zijn communities in toenemende mate belangrijk als ontwikkelpartners in een proces van open innovatie of co-creatie. Daarbij zijn communities de markten van morgen. We sluiten ons steeds meer af voor informatie die we niet besteld hebben: als we niet al wegzappen of wegklikken, dan filteren we wel mentaal de reclame weg. Bedrijven hebben echter belang bij contact met communities van hun doelgroepen, om zo toegang tot (potentiële) gebruikers te houden. Dit helpt hen bij het vinden van trends en nieuwe niches voor
open innovatie De praktijk van bedrijven om innovatieve ideeën met anderen uit te wisselen. Achterliggend idee van open innovatie is dat bedrijven, in een wereld van wijdverbreide kennis, niet langer volledig kunnen vertrouwen op alleen hun eigen onderzoek.
co-creatie Gezamenlijk maken
11
producten én bij het aan de man brengen van hun waar. Ze proberen daarom mee te liften met informatiekanalen waar we wél op afstemmen en een vertrouwensband op te bouwen binnen de voor hen relevante communities.
de eerste zelfs binnen 4 minuten na het stellen van de vraag! Daarna werd er nog wat op elkaar gereageerd en vervolgens was de aandacht ook weer snel over.
Wat verandert er? Plattelanders aan het woord
Er verandert helemaal niet zoveel als je het vergelijkt met sociaal gedrag in andere openbare gelegenheden. Als we een nest jonge katten kwijt moeten laten we dat weten op strategische plaatsen. Vroeger hoorde men het nieuws en nieuwtjes komen altijd via anderen. De vakbeurs of de pauze van een plaatselijke vergadering, zijn zo geliefd juist omdat je niet alleen 1-op-1 praat, maar met meerderen.
Wat zijn dan die veranderingen voor de persoonlijke manier van werken, en wat zijn de gevolgen voor het platteland? Dit is wellicht het best te illustreren door plattelandsbewoners die gebruik maken van web2.0 aan het woord te laten. En hoe bereik je die? Natuurlijk via het web. We hebben de vraag voorgelegd aan twee web2.0 communities. Op beide forums kwamen ongeveer 12 reacties binnen 24 uur,
Verandert er echt zoveel?
Melkquotum prikbord is een hoog volume discussieforum van melkveehouders. De initiatiefnemer en nu dus eigenaar c.q. communitymanager Co Scholten plaatst berichtjes over melkveehouderij uit de actualiteit. Co Scholten: “Op het prikbord krijg ik gemiddeld 40.000 pageviews per dag. Meest zijn het boeren. De drempel is laag om mee te discussiëren. Er is een kern van ‘stamgasten’. Ik blijf zelf relevante content aandragen, maar voor het handhaven van een collegiale sfeer helpt de groep zelf ook heel goed mee.” De reageerders op melkquotum prikbord waren verrassend duidelijk. Voor veel van hen is er best veel veranderd. Een greep uit de reacties: • • • • • • •
voor mij is er veel veranderd. Ik lees minder kranten en vakbladen; ik breng dagelijks vele uren door op internet; ik ga wel naar vergaderingen maar heel vaak heb ik het dan al op het forum gehoord; andere informatie bronnen gaan echt naar tweede plan, ik heb ook al opzeggingen gedaan; voor ik iets koop, kijk ik altijd naar de marktsituatie via Internet. Beslissen wordt dan veel makkelijker; ik koop alle 13-in-een-dozijn dingen via Internet. Ik ben geen tijd meer kwijt met shoppen; mijn aankoop gedrag is zeker veranderd.
Zie: http://melkquotum.startpagina.nl/prikbord
12
Boeruh.com is een discussieforum met nog meer berichten, bedoeld voor jongeren die fan zijn van zogenaamde ‘boerenrock’: een muziekgenre waarvan de aanhangers vrijwel allemaal in plattelandsgemeenten wonen. Op boeruh.com is de gemiddelde leeftijd veel lager dan op het melkquotum prikbord, het is echt een jongerenforum. Misschien is het daarom, dat zij veel minder duidelijke veranderingen onder invloed van Internet noemden. Ze schatten zelf de informatiewaarde van hun community niet hoog in. Gezelligheid is de belangrijkste reden er ‘rond te hangen’. Toch wordt dat later in de reactiestroom wel genuanceerd: Er wordt wel degelijk serieuze informatie uitgewisseld. Uit de inhoud van discussies op het forum blijkt dat de vaste bezoekers van boeruh.com vele uren per dag online zijn (ook voor schoolwerk etc). Ze hebben het forum openstaan en gaan meerdere keren per dag even kijken naar nieuwe berichtjes. Het aantal berichten is hoog: vele tientallen gebruikers hebben al 10.000 berichten bijgedragen. Praten over muziek, uitgaan, relaties e.d. is de hoofdmoot, maar tussendoor komen onderwerpen voorbij als schoolkeuze, bijbanen, omgang met ouders en ook landbouwonderwerpen, zoals de leeftijd waarop je begint met zelfstandig melken, de voerleverancier of een bezoek aan een beurs. De vaste kern van deze community ontmoet elkaar niet alleen online maar ook in het echt - face-to-face of in real life (IRL), zoals dat heet. Ze organiseren meetings of dagjes uit, en -natuurlijk- zijn er al de nodige relaties via het forum ontstaan. Ook blijkt uit de discussies dat behalve het forum MSN, Hyves en de natuurlijk mobiele telefoon ook gemeengoed zijn. Dus al ervaren de jongeren van boeruh.com het niet als een verandering, ze gaan toch echt anders met informatie en communicatie om dan jongeren vroeger. Zie: www.boeruh.com
Er verandert veel als je het vergelijkt met hoe we het Internet tot nog toe gebruikten. Tot ongeveer 2005 konden we als gemiddelde gebruiker (behalve een webpagina bekijken), zelf niet veel meer dan emails sturen. Vergelijk het met een bibliotheek waar eigenlijk niet gepraat mag worden. Tegenwoordig hebben we nog steeds de bibliotheek, maar daarbij kunnen we zelf allerlei bijdragen leveren en daarover met elkaar praten. Bij de bibliotheek is een eindeloos virtueel café gekomen, waar we kunnen inzoomen op conversaties. Web2.0 maakt dat je uit miljarden conversaties precies degene kunt selecteren die je relevant vindt, en daar kun je dan niet alleen je oor te luisteren leggen, maar ook aan deelnemen.
Er zijn veel mensen die dan reageren: maar dat is me veel te veel, ik word nu al overstelpt door informatie, ik krijg te veel email. Dan is het goed het volgende te bedenken. Door sociale media kun je juist de overload aan email verminderen. Email is gebaseerd op het briefmodel. Een brief komt door je brievenbus, als ontvanger heb je niks in te brengen, je wordt ‘er mee opgezadeld’. Web2.0 is het ethermodel; net als bij radio is het de ontvanger die kiest op welke signalen hij afstemt. Web2.0 geeft ons niet alleen de mogelijkheid zender te worden, maar geeft ook de controle terug aan de ontvanger.
13
Gemeenschapszin: kans voor platteland
Het leuke is dat in zo’n online omgeving de omgangsregels veel lijken op die in een dorp of wijk. Bijvoorbeeld: er is geen organisatiestructuur, geen vastgelegde hierarchie. Er zijn niet altijd duidelijke grenzen; opvattingen over wie precies ‘erbij’ horen kunnen per persoon verschillen. Er zijn geen taakomschrijvingen, er zijn ook geen doelen die bereikt moeten worden. Er zijn mensen dicht om je heen die je goed kent, en velen met wie je geen direct contact hebt maar die je toch nauwkeurig weet te plaatsen doordat je weet met wie ze omgaan, wat ze globaal doen. Je realiseert je dat andersom anderen veel over jou weten, maar dat verontrust je niet. Regelmatig wordt er iets georganiseerd voor en door de gemeenschap. Dat gaat op basis van enthousiasme en is bijna altijd liefdewerkoudpapier. Een paar enthousiastelingen lijken wel overal bij betrokken te zijn. Een grote groep is slechts op een passieve manier betrokken. Deze veranderingen dringen ook door in organisaties. Waar vroeger informatie en communicatie(kanalen) bijna gemonopoliseerd konden worden, is er nu een constante regen van boodschappen van iedereen naar iedereen. Onder invloed daarvan verandert de organisatie zelf. Waar vroeger een organogram vooral harkjes kende, met vaste hierarchie, zien we nu steeds vaker netwerkorganisaties.
14
Mensen werken in een projectenstructuur in wisselende samenstellingen samen. Een rol in een project krijg je vooral als je een gewaardeerde collega bent, niet zozeer op basis van kwalificaties. In veel projecten wordt ook met mensen van buiten de organisatie gewerkt. Doordat telefoon en PC mobiel zijn kan overal gewerkt worden. Telefoon en laptop van de baas
worden ook gebruikt voor prive communicatie: daar staat tegenover dat verwacht wordt dat je meedoet aan de ‘snel en altijd bereikbaar’ cultuur... ook buiten kantooruren. Oftewel, de notie van werkplek, binnen en buiten de organisatie, werk en vrije tijd, baas en ondergeschikte, kantooruren, zijn aan het veranderen. Menig werknemer is in verwarring! De huidige maatschappelijke veranderingen passen goed bij de sociale samenhang op het platteland. Immers, op het platteland is voor een groter aandeel van de mensen werk en prive zijn wat betreft tijd of plaats verstrengeld. Bijvoorbeeld bij een multifunctioneel landbouwbedrijf. ‘Snel en altijd bereikbaar’, samenwerken met mensen van buiten het bedrijf, afgaan op iemands verdienste en niet zijn kwalificaties, wars van hierarchie, je eigen weg vinden, op persoonlijke titel opereren.... niks nieuws. Kortom voor sociaal economische samenhang op het platteland is er minder reden in verwarring te zijn dan voor werknemers van grote structuren, zoals multinationals of de overheid. De veranderingen zijn een kans.
Online facilitation Een community vormt niet uit zichzelf. Ook wanneer een groep mensen elkaar heeft gevonden op een bepaald onderwerp, lukt het soms niet om dat vast te houden en echt resultaat te laten opleveren voor de leden van de groep. Ook mensen die in real life al een hechte club vormen hebben soms moeite dit via het web vorm te geven en voort te zetten. Online facilitation kan daarbij helpen. Met online facilitation bedoelen we de begeleiding die je geeft aan (groepen) mensen om elkaar te vinden en om hun vragen, ideeën en kennis met elkaar te durven en kunnen delen. Het omvat heel praktische en technische hulp bij het ontdekken van tools, begeleiding bij het vinden van een houding en toon, tips voor het organiseren van de communicatiestromen binnen de groep.
Wil je zelf meer vaardigheden ontwikkelen om online groepen te begeleiden dan raden we je aan om te kijken naar verdere trainingen, zoals de workshop Online Faciliteren van o.a. Joitske Hulsebosch en Sibrenne Wagenaar. Kijk op http://werkenmetweb2.wikispaces.com voor meer informatie, ook handig als naslagwerk over allerlei tools. Ook de Engelstalige wiki van Nancy White biedt heel waardevolle informatie over dit onderwerp. Zie: http://onlinefacilitation.wikispaces.com
In Real Life (IRL) Letterlijk: In het echt. Hiermee wordt de fysieke wereld buiten de online wereld bedoeld. Hoewel de uitdrukking IRL in gebruik blijft, vormt voor steeds meer mensen de online wereld een belangrijk onderdeel van de echte wereld, van hun echte leven. Anders dan de (anonieme) surrogaatwereld zoals zij soms wordt gezien.
Denk bijvoorbeeld ook aan een gastvrouw die mensen op een feest verwelkomt, wijst waar de hapjes en drankjes staan, en hier en daar gesprekjes op gang helpt tussen mensen die eenzelfde beroep of hobby delen maar dit nog niet van elkaar weten. Tegen allen: ‘Jongens, de barbecue is klaar! Kom lekker naar de tuin!’. Tegen een buurman: ‘Zou jij Anne misschien in de keuken willen helpen met het stokbrood?’ Tegen haar zoon: ‘Neem jij Sjors maar eens mee naar je kamer, dan kan hij je verzameling voetbalplaatjes zien’. Soms op de voorgrond, vaak ook onzichtbaar, maar heel essentieel voor het succes van het feest. Mensen voelen zich prettig en op hun plek. Durven zichzelf te zijn.
In Real Life
15
Samenwerken:
Van nabuurschap tot community Machine Rings
Web2.0 brengt een aantal nieuwe mogelijkheden binnen bereik.
In Kent, Engeland, werken boeren samen. RAMSAK is een voorbeeld van een ‘machine ring’. Overcapaciteit van machines wordt tegen betaling ingezet bij anderen. Zowel aanbieders (boeren en kleine loonwerkers of aannemersbedrijven) als vragers zijn lid van een machine ring waarvoor ze een kleine lidmaatschapsvergoeding betalen. Verzoeken voor een bepaalde dienst kunnen bij de machine ring aangevraagd worden. De machine ring stemt vraag en aanbod op elkaar af, en geeft een paar geschikte aanbieders door. De verdere details en de prijs blijven een kwestie tussen vrager en aanbieder, maar de facturering wordt per kwartaal - en per automatische afschrijving afgewikkeld via de machine ring. Inmiddels zijn er ook allerlei andere diensten en taken waarin de machinering een bemiddelaarsof makelaarsrol speelt. Zo hebben de boeren van RAMSAK machine ring de blauwtong vaccinatie van schapen door veeartsen van de overheid niet afgewacht maar zelf vaccinatie teams samengesteld. Leden van RAMSAK konden zo veel eerder hun schapen vaccineren dan anderen. Ook in Nederland bestaan dergelijke machine ringen.
Nabuurschap raakte verwaterd
Wat is er nou bijzonder aan deze samenwerking? Boeren hebben toch altijd al machines en arbeid uitgewisseld, dat is gewoon een kwestie van goed nabuurschap.
16
Goed nabuurschap bestaat natuurlijk nog altijd, maar is toch vaak niet ‘meegegroeid’ met de noden van de huidige tijd. Als je beter kijkt naar de redenen waarom, blijkt het vaak te liggen aan het ‘gedoe’. Omdat de afstanden tussen twee boeren groter zijn dan vroeger, is het moeilijk om overzicht te krijgen van vraag en aanbod, er is geen ‘plek’ waar je elkaar kunt vinden, er is geen duidelijkheid over de compensatie - al dan niet financieel - bij uitruilen… oftewel, het kost teveel moeite om een deal tot stand te brengen. Veel machineringen zijn gestopt te bestaan. Web2.0 brengt een aantal nieuwe mogelijkheden binnen bereik: - krachtige zoekmogelijkheden waardoor je makkelijker gelijkgestemden vindt, ook over grenzen van plaats en tijd heen (zie artikel persoonlijke manier van werken). - hierdoor kan niet alleen aanbod, maar ook vraag gepoold worden. - mogelijkheid om zonder veel kosten een ‘markt’ te creeren, dat wil zeggen een ontmoetingsplaats op het web. De moeite die het tot stand brengen van een match kost is daarmee omlaag te brengen. Wat gebeurt er als er nabuurschap en geospecifieke produkten het web bereiken? Is ‘gedoe’ voldoende makkelijker geworden? Krijgen bijvoorbeeld boerensamenwerkingen een nieuwe impuls dankzij web 2.0?
Web2.0: Groepsactie was nog nooit zo makkelijk
Clay Shirky is web2.0 expert. Hij heeft een boek geschreven waarin hij talloze voorbeelden beschrijft van samenwerkingen die voorheen niet mogelijk waren. Hij zegt dat dat we met web 2.0 eindelijk de tools hebben die onze natuurlijke drang tot sociaal zijn en tot verhalen vertellen, tot samenwerken, mogelijk maken. We moeten de komende jaren flink experimenteren en oefenen met die tools en er zijn wat aanloop problemen hier en daar. Samenwerken is ook niet per definitie positief, het kan ook voor slechte doelen gebruikt worden. Maar per saldo zijn grote en kleine vormen van ‘delen, samenwerken en collectieve actie’ mogelijk, die voorheen niet of veel moeilijker mogelijk waren, en dat is heel spannend, aldus Shirky.
Organisatie2.0
Tot voor kort was voor alles wat je organiseerde een organisatie nodig. Immers als het aantal mensen groter werd was het enig mogelijke communicatie model verticaal: op vergaderingen kwam de informatie bij het bestuur, dat nam verdere actie, en de secretaris stelde via een brief of een uitnodiging voor een volgende bijeenkomst de leden op de hoogte van de vorderingen. Leden ontvingen een nieuwsbrief met informatie. Die informatie was eerst getoetst en correct bevonden door het bestuur of experts. De postzegels moesten ergens van betaald worden, daarom werd lidmaatschapsgeld geheven, en dát maakte weer hele controlestructuren en regels nodig. Door internet zijn de kosten van communiceren verdampt: om samen te kunnen werken zijn gratis web2.0 tools voldoende. Voordelen die vroeger het opzetten van een dure organisatie niet konden compenseren, kunnen vandaag
de dag gerealiseerd worden door er een nonorganisatie tijdelijk op los te laten.
Mobs en communities
Een nieuwe samenwerkingsvorm is de ultralight of non-organisatie; waarbij mensen dingen organiseren zonder een organisatie op te zetten. Omdat er niks is, is er dus ook geen noodzaak voor het heffen van een lidmaatschapsbijdrage. De hele structuur en controle kunnen achterwege blijven. Zelfs een ledenadministratie is niet nodig; de gebruikerslijst van de Internettool is voldoende. De inhoud is op het web en dus zelfdocumenterend, notulen zijn dus ook overbodig. Geen jaarvergadering, geen statuten, geen financieel verslag. Voorbeelden zijn communities (zoals patientenverenigingen of hobbyclubs), Open Koffies, eetclubs, borrelmiddagen, flashmobs en de variant cropmobs. Er blijft behoefte aan leiderschap en ‘kartrekkers’ maar dat hoeft niet in de vorm van een bestuur met functies als penningmeester en secretaris. Als geen lidmaatschapsgeld geheven wordt, vervalt ook de logica van scherpe grenzen tussen leden en niet-leden. Grenzen van een typische non-organisatie zijn open. Maar wie passief afwacht raakt buiten beeld. Wie zich actief opstelt trekt als een magneet activiteit aan en word een kernfiguur. Een non-organisatie betekent niet dat er geen fysieke bijeenkomsten (of andere activiteiten die geld kosten) kunnen zijn. In plaats van ledenbijdragen ga je over op per hoofd omslaan van de kosten voor specifieke activiteiten. In de simpele vorm kan in een cafe afgesproken worden waar ieder apart bestelt en afrekent.
Een voorbeeld is een groep plattelandsvrouwen die dankzij een email-groep (en later een web forum) de “cohesie” konden ontwikkelen om een echt netwerk te vormen en elkaar ook 4 keer per jaar in levende lijve te ontmoeten om uit te wisselen over hun gedeelde praktijk.
17
Model studieclub2.0
De komende jaren en decennia zullen velen van ons experimenteren en oefenen met ´het nieuwe werken’.
Community als leernetwerk: Boerenorganisaties kunnen via het communitymodel contacten met derden zoeken. Bijvoorbeeld voor overleg of om enigszins ‘gebundeld’, maar informeel de samenwerkingen te stroomlijnen. Je zou kunnen denken aan toeleveranciers, ketenpartners, kennisinstituten, landbouworganisaties, instanties, studenten en onderwijsinstellingen.
Kinderziekten
Het oude verenigingsmodel is misschien op sommige punten gedateerd, er zitten natuurlijk ook vele goede elementen in. Wie een jaarlidmaatschap heeft betaald zal geneigd zijn zich betrokken op te stellen. Grenzen aan een vereniging en een zekere exclusiviteit van leden ten opzichten van niet-leden helpen om het groepsgevoel te versterken. Een verkozen voorzitter voelt zich gevleid en uitgedaagd om een goed resultaat neer te zetten. Het schilderen van het clubhuis of bijwerken van de ledenadministratie is niet alleen een last, maar ook een uitstekende manier om groepsgevoel te kweken. Het ontbreken van geld, een rechtsvorm, of vastgelegde verantwoordelijkheden heeft voordelen, maar natuurlijk ook grote praktische bezwaren. Voor de non-organisatie: Al zijn de kosten laag, hoe financier je ‘iets’ wat niets is? Hoe wordt een loshangend netwerk ‘aangedreven’, bestuurd? Komt een non-organisatie in aanmerking voor subsidies, of uberhaupt voor erkenning bij lokale overheden?
18
We staan nog aan het begin van een transitieperiode. Het is nog maar de vraag of de veranderingen zullen leiden tot voorbeelden zoals hierboven geschetst. Misschien zijn
hybride vormen meer voor de hand liggend. De komende jaren en decennia zullen velen van ons experimenteren en oefenen met ´het nieuwe werken’.
In Portugal is een soort ‘homebase’ voor het informele melknetwerk wat onder geimmigreerde nederlandse melkveehouders bestaat, een ontmoetingsplek op internet. Een blog met berichten die interessant zijn voor de melkveehouders in de streek, gekoppeld aan een e-mailgroep waarmee iedereen berichten naar de hele groep versturen. En zo nu en dan zijn er bijeenkomsten. Met De Kennisclub zijn wat experimenten gedaan om de rondreizende informatie en kennis beter toegankelijk te maken. Zo is een tijdlang wekelijks de prijzen van inputs (als grondstoffen voor voer) en outputs (melk, nuchtere kalveren) op basis van werkelijk gedane handel per email doorgaven aan een centrale persoon. De centrale persoon maakte een geanonimiseerd overzicht met hoogste, gemiddelde en laagste prijs, en stuurde dat op zijn beurt weer naar allen. Alleen al op basis van de gerealiseerde prijzen was na verloop van tijd resultaat zichtbaar: bijvoorbeeld de “laagste prijs” van stierkalveren kroop erg snel richting de gemiddelde prijs. Er is een paar keer een melkprijsvergelijking gedaan. Open staldagen zijn aangekondigd en themadagen georganiseerd.
Cropmob/Strawberry mob In de zomer van 2010 is een strawberrymob georganiseerd. Het volgende is een verslag van de betrokkenen.
Ook weer helemaal vanzelf. In Arnhem kwam vervolgens de Eerste Open Arnhemse aardbeienlunch in Park Sonsbeek.
Hoe organiseren we een aardbeien-mob? De logica is natuurlijk simpel. Boer rijdt met tractor of busje naar de stad. Binnen een half uur is hij los. We moeten er alleen voor zorgen dat er genoeg koopklare staan mensen op het pleintje waar hij naartoe riijdt. Zo stelde Foodlog voor. En het gebeurde. Op 4 juli was er een strawberry mob op het museumplein in Amsterdam. Georganiseerd via Twitter. Of eigenlijk georganizonderd. Daarmee bedoel ik niet dat er niet veel veel werk in zat, want dat zat er wel in. Maar het gebeurde los van één centrale organisatie, zonder planning en zonder budget. Er kwam verslag, onder andere weer op Foodlog: Er werd niet over geluld maar er werd meteen gedaan. YFM, Strawberry Earth en Urgenda en nog wat (niet minder geweldige) losse krachten pakten het op en gingen het DOEN. Daarom sloeg een stel mafkezen aan het dromen. Van onze eigen marketing. Volksmarketing, van onszelf, voor onszelf, door onszelf. Met een verbeelding van zoiets als een Boulevard of Broken Dreams - zoals straattheaterfestijn De Parade vroeger heette - maar dan voor eten. Een feest waarbinnen iedereen zijn eigen feest of feestje kan maken. Dat open is voor iedereen die iets goeds in de aanbieding heeft en dat misschien wel zo de winkel van de kruidenier, de bakker, de slager, de groentenman of de toko en die take-away in kan. En dan zoveel mensen op de been brengen dat ze vanzelf een voedingsbodem voor meer goed bedoeld kattekwaad worden. Die mafkezen geloven erin, want het gebeurt al een beetje.
Made by @boerenfluitjes voor Oker Advies
19
Relaties met derden: antennes en allianties ‘Many-to-many’ communicatie opent nieuwe mogelijkheden voor belangenbehartiging, PR, participatie, dialoog en multi-stakeholder problematiek. Zo biedt Web2.0 belangrijke hulpmiddelen om voelhorens uit te zetten en te “luisteren” naar het web.
te stroomlijnen. Web2.0 biedt belangrijke hulpmiddelen om voelhorens uit te zetten en te “luisteren” naar het web. Ook biedt web2.0 kansen om allianties aan te gaan die voorheen veel lastiger te organiseren waren.
Nodig in de globaliserende realiteit: Antennes en allianties
Voelhorens naar de omgeving zijn belangrijk om kansen vroeg te ontdekken en om de maatschappelijke ‘license to operate’ steeds opnieuw te waarborgen. Onder omgeving kan dan verstaan worden de directe geografische buurt, gemeente, regio, waarin het bedrijf zich bevindt, maar ook het wijdere krachtenveld van stakeholders die op eniger wijze de toekomst van het bedrijf beïnvloeden.Het kan ook gaan om signalen uit de markt over consumenten voorkeuren.
In een tijdsbestek van een paar generaties is het platteland drastisch veranderd. De individuele keuzevrijheid is toegenomen, maar de riciso’s en de complexiteit zijn evenredig toegenomen en de laatste jaren lijkt dat alleen nog maar sneller te gaan.
20
Om in deze realiteit te blijven floreren heeft een bedrijf, organisatie of regio - naast alle beleid, mensen met talenten en middelen die altijd al nodig waren - een aantal dingen nodig. Dat is een uitstekende set antennes, zodat kansen en bedreigingen voor en door bewoners, bedrijven en maatschappij in een vroeg stadium onderkend worden. En vervolgens het vermogen om de juiste partners voor zich te winnen om bedreigingen af te wentelen en de kansen te grijpen. Einzelgängers zullen het niet redden in een globaliserende wereld. Antennes en allianties dus. Dit hoofdstuk spreekt van plattelandsondernemers maar het geldt voor iedereen die sociaal-economisch opereert op het platteland. Dus ook overheden, clubs uit het maatschappelijk middenveld of personen. Web2.0 kan helpen om contacten met derden
Antennes
Hoe kan ik luisteren naar het web?
De enorme informatie en communicatie explosie op het Internet heeft twee gevolgen. Ten eerste zijn de media gefragmenteerd. We zijn zo goed in het uitfilteren van wat we niet belangrijk vinden, dat een strijd om aandacht ontstaat. Deze strijd wordt niet langer gewonnen door harder te roepen, maar door oprechte dialoog. Willen we dat anderen naar ons luisteren, dat onze boodschap overkomt, dan zullen we daar waarschijnlijk meer moeite voor moeten doen. We moeten ons in de ander kunnen verplaatsen en we moeten zorgen dat die ander zich ook in ons kan verplaatsen.
Ten tweede zijn miljarden conversaties tussen derden opeens openbaar en doorzoekbaar. Dit zoemende universum van onderling gelinkte sites en discussies is een rijke bron van informatie.... als je weet hoe je kunt luisteren. Bedrijven moeten luisteren naar wat anderen over hen zeggen, naar niches of behoeften die ontstaan, naar feedback of commentaar. Het is belangrijk signalen op te pikken en invloeden op je radar houden. Onderzoek en beleid kunnen ‘afluisteren’ door online in te zoomen op een gebied en precies de conversaties te volgen die relevant zijn. De manier waarop data beschikbaar en gecombineerd kan worden maakt patronen zichtbaar die we eerder niet konden zien. Een voorbeeld is hoe Google de griep kan voorspellen (Ginsberg, 2009). Bijna iedereen heeft wel eens zijn naam ingetikt op Google om te zien of je ergens op het Internet voorkomt. Web2.0 biedt een aantal hulpmiddelen zoals rss, tagging of geautomatiseerde zoekopdrachten om efficient te ‘oogsten’ van het net wat je wilt horen. Je stelt je antenne af op signalen die voor jou belangrijk kunnen zijn. Een netwerk van antennes is daarbij veel doelmatiger. Een netwerk van gelijkgestemden die dezelfde belangen hebben komt dus goed van pas.
Belangenbehartiging
Een netwerk van gelijkgestemden komt van pas als je zelf een boodschap over wilt brengen. Het opent nieuwe mogelijkheden voor advocacy, oftewel het via de media pleiten voor een belang. Ook hier verandert een centrale verticale manier van communiceren, in een decentrale netwerkmanier via vele ‘sprekers’.
Ook biedt web2.0 kansen om allianties aan te gaan die voorheen veel lastiger te organiseren waren. Een voorbeeld is regiomarketing of het opschalen van abonnementenlandbouw.
Tijdelijke of meer permanente allianties Sociaal gedrag in een openbare ruimte leidt tot groepsvorming, ook op Internet. Op Internet zie je losse en brede netwerken ontstaan als achtergrondweefsel. Daarin klonteren communities, non-organisaties of hechte partnerschappen samen en lossen weer op. Het is makkelijk om urenlang te besteden op discussiefora, Twitter of LinkedIn. Hoe voorkom je dat het doelloos geklets wordt?
advocacy Belangenbehartiging, het pleiten voor een bepaald belang volksmarketing Ook: connected marketing. Waarbij gebruikers de marketing doen door mondtot-mond reclame via (online) sociale interactie.
Strategische keuzes zijn vereist, als je wilt dat het iets oplevert. Kies een beperkt aantal thema’s waar je je op gaat richten. Dat kan zijn je geografische omgeving, de markt, de keten, je vakmanschap, belangenbehartiging.... Kijk ook of er voldoende anderen zijn die hun energie willen steken in de onderwerpen die je boeien. Er bestaan al erg veel groepen op het Internet. Er zijn vele redenen om deel te nemen in communities: • om toegang te hebben tot kennis van anderen of gezichtspunten van derden, • om je eigen kennis te toetsen, te scherpen en te laten zien, • om aansluiting en contact te houden met anderen. werken aan draagvlak, • om taken te delen (zoals de netwerk antennes), • om samenwerking beter te laten verlopen, of tot nieuwe projecten, tot innovatie te komen.
‘Mond-tot-mond’ reclame wordt oneindig machtiger als volksmarketing.
21
Decentrale belangenbehartiging Waar is de ‘spindoctor’ van landbouwcommunicatie? Die is er niet! Dat was altijd een nadeel; het zette de landbouw op achterstand als er weer een mediaschandaal was over bv. dierziekte, antibiotica en dioxine of dierenrechtenactivisten. Nu is communicatie plotseling decentraal, versnipperd en niet goed te ‘dokteren’ geworden. Het gebrek aan een sterk gecentraliseerde, gepolijste manier van communiceren zou wel eens een voordeel kunnen zijn om aan te passen aan de nieuwe realiteit.
Vindbaar, of ook proactief?
Hoe kunnen we honderden, misschien wel duizenden boeren en plattelanders die hun verhaal willen vertellen, helpen om dat ook op web2.0 te doen?
Zo laten ‘2.0’ belangenbehartigers hun achterban aan het woord. In het geval van landbouw: Verhalen en meningen van boeren losmaken, bundelen en versterken naar buiten.
Decentraal
Het pleiten voor een bepaalde doel in de media, advocacy, verandert onder invloed van sociale media. In plaats van campagnes via massamedia kun je decentraal iets veel effectievers, goedkopers en fijnmazigers voor elkaar krijgen. Communicatie loopt meer dan ooit over in beleidsvoorbereiding, kennisontwikkeling en innovatie. In plaats van op de ‘boodschap’. ligt de nadruk meer op vertrouwen en relaties met diverse betrokkenen als afzetmarkt, keten, overheden en omwonenden. Om in business te blijven moet je ruimte innemen, dus ook op het web.
22
Hoe je dat doet is een andere afweging. Je kunt kiezen voor vooral vindbaar en open zijn, maar ook zelf verhalen vertellen, reageren op aanvallen, of zelf de ‘aanval’ zoeken. Belangenbehartigen verandert. Het oude belangenbehartigen wordt al snel argwanend bekeken. Namens wie spreekt de belangenbehartiger en waarom spreekt diegene zelf niet? Waar vroeger één duidelijk signaal belangrijk was, is vandaag een rijk geschakeerd mozaïek een teken van betrouwbaarheid.
Gebonden aan een regio Parallel aan de opkomst van sociale media is een ontwikkeling gaande, dat steeds meer internetcontent meta-informatie meekrijgt over de geografische locatie waar het bijhoort. Een bericht of foto op het web is vaak - al dan niet automatisch - voorzien van een ‘geotag’. Daardoor wordt die informatie ook vindbaar en traceerbaar door op plaatsnaam te zoeken. Zo kun je in een wip alle fotos genomen te Surhuisterveen vinden. Of alle berichten die te maken hebben met je postcode. Tegelijkertijd wordt internet steeds vaker vanaf mobiele apparaten geraadpleegd en gevoed. Zo ontstaat een paradoxale situatie. Tot voor kort kon een foto of een nieuwsbericht op het web willekeurig overal ter wereld gemaakt zijn, maar voor veel mensen maar op één vaste locatie geraadplaagd worden (vanachter de vaste PC). Nu heb je internet terwijl je loopt of reist, en wil je dus net als een routenavigatiesysteem, informatie over waar je op dat moment bevindt. Daarom wordt locatie specifieke content belangrijker.
Locatie doet er toe
Waar koop ik hier streekproducten? Hoe weet ik een goede aannemer te vinden? Locatie, de directe omgeving waar je woont of je vaak begeeft, doet er toe en dat lijken we te herontdekken na een ‘viering’ van het feit dat afstand via het web overbrugd kan worden. Op LinkedIn, Flickr en elders zie je geografisch bepaalde groepen ontstaan waar zzp’ers en MKB bedrijven netwerken. Lokale online communities
zijn de plek bij uitstek om diensten en producten dichtbij te vinden. Steeds toenemende mobiliteit, veranderende stad/land afhankelijkheden en migratie maken dat we ons anders verhouden tot onze omgeving dan onze voorouders. Er zijn maar weinig mensen die hun hele leven in één enkele streek doorbrengen. Wat betekent dat voor de lokale levendigheid of de lokale economie? Iedere streek herbergt bewoners die slechts gedeeltelijke wortels of banden met de omgeving voelen, en iedere streek heeft ook mensen die wel een warm plekje voor de streek voelen maar er niet langer wonen.
Internet wordt steeds vaker vanaf mobiele apparaten geraadpleegd en gevoed.
In aanvulling op het dorpsplein of de kermis - voorheen dé ontmoetingsplaatsen - kunnen online equivalenten helpen bij het aankweken en onderhouden van de streekbanden en (vooral) van banden tussen alle mensen die iets met de streek hebben. Zo wordt de vindbaarheid vergroot, de drempels verlaagd. Wie nieuw is vindt snel zijn weg en zij die niet (altijd) fysiek aanwezig kunnen zijn, zijn toch betrokken bij de streek. Een streekcommunity op Internet kan lokale dynamiek versterken. ‘Regioleren’ is de naam waarmee we aanduiden dat gedeelde identiteit en sociale samenhang binnen een regio versterkt (o.a met sociale media) kan worden, en kan worden benut voor sociaal leren en economische voortuitgang.
Lokale economie
‘The long tail effect’, is een effect van Internet. Er wordt mee bedoeld dat via Internet (door
23
aggregatie van vraag) kleine oplages van veel verschillende weinig courante boektitels allemaal samen toch voor een grote omzet kunnen zorgen. Een fysieke winkel kan daarin minder goed voorzien dan een webwinkel. Dankzij web2.0 komt nu behalve aggregatie van veel bijzondere ‘vraag’ ook de aggregatie van bijzonder aanbod van veel verschillende kleinere ondernemers binnen bereik. Denk aan een tool als Marktplaats.nl. Daarmee is het voor iedereen mogelijk om gratis je overtollige spullen te koop aan te bieden. Voor wie zoekt is het mogelijk om het aanbod fietsen voor jongens tussen de 8 en 12 jaar in je eigen postcodegebied in een paar muiskliks te zien. Vergeleken met het huis-aan-huis blaadje van vroeger, is dat echt een verbetering.
Een aanwezigheid en ‘stem’ op het web kan gemeenschappen (buurten, wijken, regio’s) helpen om hun kracht te vinden en in beweging te komen.
24
Web2.0 tools als Google docs en spreadsheets, wikis en project management tools maken samenwerking tussen bedrijven veel makkelijker. Zo komen de mogelijkheden tot verbeteren van aansluitingen onderling tussen MKB bedrijven in de regio in beeld, waar die tot nu toe voorbehouden waren aan het grootbedrijf met zijn logistieke kunsten. We kunnen de handige tools van Internet benutten voor het vinden en samenwerken met onze buren. Selling less of more, regiogebonden web-warenhuizen ook voor voedsel, abonnementen landbouw, regional branding en regional sourcing…
Lokaal nieuws voedt een ecosysteem van nieuws
Het is van alle tijden: Mensen vertellen elkaar het nieuws van de straat, hun eigen straat, via hun sociale cirkels. Sinds web2.0 kunnen amateur verslaggevers makkelijk en goedkoop publiceren en een lezerschap opbouwen. Zo gaan lokale gemeenschappen online; er ontstaan lokale
culturele kalenders, het lokale nieuws, lokale aggregator sites. In de VS is nu een trend waar te nemen dat grote media bedrijven geïnteresseerd zijn in lokaal, of zelfs ‘hyperlocal’: ze kopen de bedrijven achter lokale verzamelsites. Waarom grote media bedrijven interesse hebben in deze lokale sites? Het heeft te maken met het ecosysteemmodel voor media: waar nieuws via blogs, social media en filters uiteindelijk bij de oude media komt. De oude media treden op als onze gidsen in de infojungle, maar heel vaak is de bron te vinden op amateur blogs, Twitter, en plaatselijke sites. De oude media, en zeker de lokale kranten, kunnen zich lang niet de uitgebreide redactie veroorloven die nodig zou zijn om alles te verslaan, dus de plaatselijke sites zijn een buitenkans voor ze.
Lokaal waarde toevoegen
Een aanwezigheid en ‘stem’ op het web kan gemeenschappen (buurten, wijken, regios) helpen om hun kracht te vinden en in beweging te komen. Mensen raken daardoor in staat om zichzelf te organiseren voor actie voor de leefomgeving. Het web kan helpen om elkaar te vinden, om een gezamelijke stem te laten horen, letterlijk en figuurlijk om iets op te bouwen. Toch mislukken ook veel lokale sites. Wat is er nodig voor succes? Een veelvoorkomende fout is dat sites niet lokaal genoeg zijn. Ongeveer 50.000 mensen zou (in een stedelijke context) ideaal zijn. Beperking, zowel wat betreft onderwerp als wat betreft locatie, is dus belangrijk. Omdat het gaat om een online én offline community is het nog belangrijker dan bij een niet-lokale site dat de mensen die het hart vormen ‘echt’ en betrokken zijn.
Lokale produkten
Produkten uit één bepaalde streek, zoals Waddengoud of Vantosse kenden we al. Deze hebben zich inmiddels een professioneel imago aangemeten. GIJS is een verzamelmerk waarmee dergelijke producten in de supermarkt komen. Wat ook opkomt is de trend van lokaal eten (locavores), voedsel van dichtbij, local sourcing. Weinig foodmiles, seizoensgebonden, lekker vers en echt. Willem&Drees werken met aanbiedende boeren en de supermarkten die daar dicht omheen liggen. Zowel streekproducten als lokaal aanbod kunnen baat hebben bij marketing via het sociale web. Ook zijn initiatieven via het web voor gepoold aanbod, webwarenhuizen, of bezorgdiensten in opkomst. In met name de VS wordt zelfs gesproken van een ‘food revolution’.
Lokale diensten
Nu steeds meer mensen Internet meenemen in hun broekzak via smartphones, gaan location based services belangrijker worden. Je telefoon geeft het antwoord op de vraag: ‘Waar ben ik hier, en wat kan ik hier doen?’ ‘Augmented reality’, het projecteren van informatie op beelden van de echte omgeving, komt eraan. Locatie gebaseerde interactieve games in augmented reality doen de grenzen tussen echt en virtueel helemaal vervagen. Locatie specifiek aanbod van informatie of van advertenties speelt hierop in. Dagblad Trouw experimenteerde met locatiespecifiek adverteren. Projecten, organisaties en bedrijven kunnen voor een bedrag vanaf 100 euro zichzelf -letterlijk- op de kaart zetten. De ‘klimaatkaart’ naar aanleiding van Kopenhagen toonde deze punten, waar extra content van de adverteerder (fotos, video of text) aangehangen kan worden. Na de klimaatkaart wordt dit experiment
uitgebreid naar de natuurtochten van Trouw en het regionieuws van Trouw.nl/indebuurt.
Google maps
Een andere manier om de ‘brokjes Internet content’ (tweets, mp3tjes, video of text) op zinvolle manier te ordenen en presenteren, is het gebruik van geografische kaarten. Google maps is een ongelooflijk ‘rijke’ tool. Al eens gezocht op ‘hotel’ of ‘kaasboerderij’ terwijl je een willekeurige Google map voor je hebt? Of een route, per auto of te voet, laten berekenen? Wat te denken van de links met Wikipedia, de mogelijkheid commentaren, weblinks, fotos en video aan een kaart te koppelen. Kijk eens wat de koppeling met Streetview allemaal laat zien tot op straatniveau. Daarnaast kunnen webcams aangeklikt worden in het gebied, kan allerlei commerciele informatie gelinkt worden en via ‘buzz’ kun je nu ook op berichtjes die in een bepaald gebied verstuurd zijn ‘inzoomen’. Steeds meer mensen hebben Google maps op hun smartphone in hun broekzak. Door ‘geotags’ kunnen ze allerlei internet informatie uitfilteren op bijvoorbeeld een radius van 5 km van hun positie op dat moment. Dat betekent dat ze dan en daar, over meer informatie kunnen beschikken dan ooit tevoren. Denk niet alleen aan Funda, of de informatie die nu al via Google maps te krijgen is, maar ook aan gebiedsinformatie over waar de steenuil broedt, of waar de lekkerste ijsjes te vinden zijn. Of dat er over 10 min dáár onweer aankomt. Bovendien kunnen jan-en-alleman zelf informatie toevoegen (bijvoorbeeld dat het ijsje inderdaad heel lekker was, of helemaal niet zo lekker als beloofd) en beschikbaar maken voor anderen. Dit klinkt als toekomstmuziek, maar ‘later is allang begonnen’.
25
Technisch kan er oneindig veel meer dan we op dit moment gebruiken. De uitdaging met dit soort tools is dus ook niet de techniek (die bestond in feite al, met GIS) maar de sociale toepassing ervan. Hoe ‘orkestreer’ je inbreng uit vele bronnen? Wie houdt de boel netjes?
Dorpshuis2.0 Het is 2012. Het denkbeeldige gebied Meentgeest heeft een Streeksite. De Streeksite biedt de gemeenschap, bestaande uit bewoners, verenigingen, scholen en zorginstellingen en ondernemers, een online thuisbasis. Het is ook een platform voor regionale en lokale initiatieven. De streeksite maakt gebruik van de principes van een online community maar dan rond een geografische, heuse gemeenschap. De streeksite, het online platform van de community van Meentgeest, kun je zien als een online buurtcafé. Wie wil weten wat er speelt of goede gesprekken over de regio wil komt naar de streeksite. Een zzp-er uit de streek, laten we zeggen Floor, is de waardin van het cafe. Ze maakt het gezellig, zorgt dat de boel een beetje netjes blijft en ziet toe op de huisregels. Iedereen is welkom en hoewel veel bezoekers eerst stilletjes luisteren, rollen velen na verloop van tijd vanzelf in de discussies.Floor treedt op als community manager en kennismakelaar. Voortdurend scant ze online conversaties, op zoek naar meerwaarde door kennisdelen of door contacten te leggen tussen bewoners, ondernemers en organisaties. Ze vertoeft online veel op de streeksite zelf, maar houdt ook haar antennes gespitst op het web elders. Floor brengt de pareltjes van samenwerking naar de voorpagina van de streeksite. De site draait goed, veertien samenwerkingsgroepen, een Leaderproject en meerdere kleine projecten gebruiken de site als hun online thuisbasis. Deze clubjes huren bij wijze van spreken een zaaltje in het café. Zij sparen een eigen website uit en betalen een vergoeding voor het platform en de diensten van Floor. Ook de Gemeenten uit de Meentgeest betalen voor het publiceren van hun mededelingen; ze hebben belang bij het goede bereik wat de streeksite weet te halen.De streeksite is echt gaan lopen toen de provincie onderzoek wilde doen naar landschapsbeleving. Via de streeksite werden contacten gelegd met bewoners en discussies - zowel online als in een zaaltje - georganiseerd. Sindsdien betaalt de projectgroep een soort huur aan de Streeksite voor het doen van onderzoek via en met de community. Ook de regioTV en de regiojournalistiek werken nauw samen met de streeksite. Het is opvallend te zien dat de online activiteiten de echte dynamiek versterken. Zo is er maandelijks een Open Koffie waar mensen elkaar ontmoeten. Allerlei ideeen hebben een soort vliegende start omdat er via de streeksite al een basis is gelegd.
26
Foodlog.nl Foodlog.nl is een spraakmakend blog rond voedsel en heeft daarmee belangrijke raakvlakken met landbouw en platteland. Foodlog is een groep mensen rond een ‘interactieve krant’; een nieuw fenomeen dat het midden houdt tussen discussie, journalistiek en onderzoek. Foodlog is zowel qua inhoud (van grond tot mond) als qua vorm (online platform) interessant voor iedereen die platteland en landbouw een warm hart toedraagt. Dit staat op de site van Foodlog.nl over zichzelf: Foodlog.nl vertelt over eten en wat je ervan wilt weten.
tot een discussieplatform waarin interactief standpunten worden onderzocht en aan waarheidsvinding wordt gedaan. Gaandeweg hebben ook wetenschappers en vakmensen zich bij reageerders gevoegd. Zij worden langzamerhand medebepalend door het aandragen van feiten, meningen en perspectieven die de beeldvorming rond actuele onderwerpen of door foodlog.nl zelf geagendeerde onderwerpen verhelderen.
Een blog met een maatschappelijke rol
Foodlog.nl is uitgegroeid tot een ‘hangplek’ voor mensen die hun kennis over eten met elkaar en het publiek willen delen. Journalistiek, publicistisch en informatief. Scherp en met humor. Niemand hoeft te aarzelen om te reageren, maar kom niet met onzin. We houden ervan om die meteen te ontzenuwen. Dat doen we ook met halve, scheve en onjuiste beelden zoals die ons uit andere media opvallen. Soms doen we dat binnen een half uur na het verschijnen van een bericht. We? Dat is de interactieve community die deze krant laat bestaan.
Kennis is spannende content
Foodlog.nl bestaat sinds eind 2005. De site ontwikkelde zich tot een kritisch blad over voeding en voedingsindustrie, zonder print en vrijwel 24 uur van de dag in beweging. In drie jaar ontwikkelde foodlog.nl zich tot een daadwerkelijk interactief medium. Van een blog met reacties, werd het
27
Social Reporting Hoe vaak denk je niet bij het lezen van een krantenartikel: ‘Is dat nou het belangrijkste wat ze uit die hele bijeenkomst hebben gehaald? Ze schrijven helemaal niets over (vul maar in...)’. De interactiviteit die in web2.0 wordt aangemoedigd, maakt dat je steeds makkelijker zelf kunt beschrijven hoe je een bepaalde gebeurtenis hebt ervaren en wat je de moeite waard vindt om te delen met anderen. Een toepassing van web2.0 die daarop voortbouwt is social reporting. Social reporting (letterlijk vertaald: sociaal rapporteren) is het informeel verslagleggen van gebeurtenissen door mensen die deel uitmaakten van die gebeurtenis. Bijvoorbeeld iemand die deelneemt aan een excursie en erover schrijft op zijn weblog en de foto’s die hij maakte ergens op internet beschikbaar stelt. Iemand die in het publiek zit van een lezing, of van de Olympische spelen bijvoorbeeld, en erover Twittert. Hoe meer mensen reflecteren op dezelfde gebeurtenis, des te meer genuanceerd beeld er ontstaat van dat wat heeft plaatsgevonden. Alle brokjes informatie vormen een mozaïek. Het bekijken van elkaars reflecties biedt kansen voor verdere uitwisseling,
gezamenlijke ‘sense making’. Social reporting vergt een hoge chaostolerantiedrempel, en dat is ook weer een stukje gewenning. Het is wel zaak dat je de informatie aan elkaar verbindt. Hiervoor kun je gebruik maken van tags. Zo kun je in Twitter door een zoekopdracht op #guusnet allerlei tweets rond het thema ‘platteland’ zien. We spraken af dat we die term gebruiken om gelijkgestemden te laten zien wat we relevant vinden. Iets dergelijks kun je ook goed inzetten voor een reis, congres of cursus die je organiseert. Ook de thuisblijvers kunnen dan via dat trefwoord reageren en zelfs live meepraten!
Social reporting is het informeel verslagleggen van gebeurtenissen door mensen die deel uitmaakten van die gebeurtenis. 28
We staan nog aan het begin GUUS
Guus is de naam van de community die LNV heeft geinitieerd rond het thema ‘platteland’. De auteurs zijn facilitatoren van GUUS. GUUS heeft afgelopen jaren bijgedragen aan de groeiende activiteit van plattelanders in de sociale media. Er zijn blogs gestart en her en der groepjes van internetactiviteit ontstaan. Er zijn leertrajecten ‘Platteland & Web 2.0’ georganiseerd en er is een levendige Twitter gemeenschap. Het internetleven over het platteland neemt toe. Er is samenwerking en overlap met andere Internetcommunities, zoals tags op Twitter, lezers van Foodlog en discussies op LinkedIngroepen. Netwerken, agendasetting, enthousiasmeren, informatie delen, verbinden, en in toenemende mate ook mobiliseren zijn zaken die via GUUS vorm beginnen te krijgen.
Hoe verder?
De blog van Netwerk Platteland / GUUS zal heel diverse plattelandsthemas aanbieden, zoals krimp, lokaal voedsel, landbouw. Blogposts verschijnen in chronologie onder het tabblad ‘Home’ en via verschillende tabbladen ordenen ze zich vervolgens naar thema. Opzet hiervan is specifiek geïnteresseerden een ingang per thema te bieden, maar duidelijk de samenhang met andere themas te tonen. De site is via rss feeds en links verbonden met een serie ‘satellieten’, om doelgroepen ook op hun favoriete social media tool te bedienen. Satellieten zijn bv andere sites (bv de GLB site van EL&I), web2.0 platforms, maar ook oude media als het blad STREEK fungeert als zodanig.
De belangrijkste web2.0 activiteiten voor Netwerk Platteland / GUUS van dit moment zijn: 0. de LinkedIn groep NP / GUUS, bedoeld voor discussie 1. Twitter als platform, via een groeiend aantal tags. Tags veranderen door de tijd, door specialisering en samengaan, door een tijdelijk event. Via de NP20/GUUS blog bieden we gebruikers een gids bieden naar de actueel interessante tags. 2. Twitterchat #guusnet. Dit is een wekelijks terugkerende activiteit die vooralsnog vooral is gericht op de landbouwkant van de GUUScommunity. Het is een activiteit waarvoor finaniciering is aangevraagd bij EL&I, Roald Lapperre. 3. Bookmarks delen via de applicatie die voor GUUS is ontwikkeld.
Leerpunten en kansen
Genoemde zaken beginnen vorm te krijgen... het zijn nog ‘early days’ oftewel, we staan nog aan het begin. We hebben als collectief nog lang niet ontdekt wat de nieuwe communicatiemiddelen precies mogelijk maken. Er is inspanning nodig om dat te ontdekken, ermee te experimenteren en er samen beter in te worden. Het debat over de wijze waarop ons voedsel tot stand komt en hoe het platteland er bij gevolg uitziet, is niet altijd op basis van feiten en ervaring. Het is jammer dat burgers, boeren, bedrijven en wetenschap zo weinig openbaar en direct met elkaar in contact zijn. Een aantal gevoelde valkuilen zijn: - te grote versnippering van aanbod over vele groepen en sites,
29
cohesie Onderlinge verbondenheid
Het nieuwe werken past goed bij het platteland!
Wereldbeeld 1.0
Wereldbeeld 2.0
plan, SMART-doelen, afrekencultuur
energie en verbinding
broadcast: “zenden”
dialoog, conversatie
centraal, hierarchie
netwerk, many to many
publiek, doelgroep, passieve ontvangers
je deelt in het openbaar en wordt gevonden door partners
controle, macht
vertrouwen, continuïteit
kwalificaties
passie, motivatie
strakke directievoering
flow, self-organisatie
eigen verdienste, individu
co-creatie, creative commons, groep
expert centraal
massa samenwerking
niet falen
goedkoop falen; dus experimenteren
competitie
samenwerken
- lastig voor nieuwkomers, omdat deelname nieuwe mediavaardigheid vergt, - zuilen of silos blijven overeind, ondanks dat andere betrokkenen maar een muisklik van elkaar verwijderd zijn. Tenslotte het ‘blijven hangen’ in de toegenomen informatiestroom, zonder er iets mee te doen. Het is gebleken dat een community niet uit zichzelf bloeit. Behalve een min of meer afgebakend kennis’domein’ is er zorg en beheer nodig voor de mensen die daarbinnen bewegen (community) en voor activiteit (practice). Zowel samenhangende communities als het onderliggende weefsel of grotere ‘netwerk’ waarin die zich bevinden zijn belangrijk. Ze kunnen onafhankelijk van elkaar niet gezond zijn. Netwerk en communities beinvloeden elkaar door de samenhang of cohesie van een groep, in verhouding met de verbondenheid (connectie) met andere groepjes. De opkomst van ‘open’ tools als Linkedin en Twitter hebben connectie vergroot, soms ten koste van cohesie.
30
Met de opkomst van sociale media is méér aan de hand dan wat ‘handige tooltjes’; de grotere openheid zal ook diepere veranderingen in onze samenleving meebrengen. Zie een paar van die veranderingen (zie tabel). Degenen die zich het eerste aanpassen aan de veranderende dynamiek zijn eenpitters en kleine bedrijven. Veel grote bedrijven en de overheid passen web2.0 nog nauwelijks toe. Dat heeft meerdere redenen: 1) tankers zijn minder snel van koers te veranderen dan speedbootjes, en 2) web2 gaat door structuur en hierarchie heen. Het pást dus niet goed bij grote organisaties. Hoe gaan we zorgen dat de kansen voor het platteland ook materialiseren?
Twitter binnen Twitter werkt goed voor de GUUS community: door ‘breed te luisteren’ op Twitter, en dan handmatig de relevante tweets opnieuw te versturen (te ‘re-tweeten’) via de Twitter account @guusnet worden twitter berichten over platteland gebundeld. Door @guusnet te volgen blijf je dus op de hoogte van wie er twittert over platteland. Kom je interessante nieuwe namen tegen, dan kun je deze mensen zelf gaan volgen. Daarnaast zijn er allerlei mensen in de GUUS community die de hashtag #guusnet gebruiken om elkaar van interessant nieuws of relevante gesprekjes op de hoogte te houden. Ook zonder de community manager komten blijft dat Twitter wiel dus steeds beter in beweging, wat ruimte laat aan de community manager om nieuwe mensen op te zoeken of nieuwe verbindingen te weven (zoals samenwerking met bestaande organisaties (LTO), netwerken (Netwerk Platteland) en communities (Foodlog)).
GUUS
Eén keer per week is er een afgesproken uurtje twitteren met behulp van de tag #guusnet, de Twitterchat. Zondagavond tussen 21.00 en 22.00 uur staat een aangekondigd onderwerp in de belangstelling en twitteren soms tientallen mensen mee in een discussie.
Tweet
@guusnet #guusnet
31
Het verhaal van Boerhoes Door Antje Kingma (deze tekst was onderdeel van het leertraject Platteland 2.0 - 2010) Van informatie geven naar informatie delen
In 2000 arriveerde de computer bij Boerhoes en werd de domeinnaam vastgelegd. De eerste site was een mooi plaatjesboek op het scherm, met wat tekst en je kon ook nog mailen naar mij. De meeste reserveringen gingen telefonisch en de mail bestond voornamelijk uit het aanvragen van een folder. In 2010 zit ik inmiddels achter mijn derde computer, heb ik een nieuwe website met CMS en ben ik er, evenals mijn gasten heel anders mee bezig. Ik houd de, inmiddels vernieuwde, site zelf bijna dagelijks bij. En mijn gasten? 80% van mijn reserveringen gaan via de site, of links via andere sites. Folders verstuur ik nauwelijks meer.
Wat is er nu anders op onze site?
Weblog: die heb ik sinds medio 2006 en is ontstaan omdat er zoveel leuke dingen gebeurden op het erf, en ik het leuk vond om dat te vertellen. Ik schrijf ongeveer 2 keer per week een klein stukje en zet er een fotootje bij. Er zijn leuke foto’s in een album. Links naar ervaringen van gasten, een gastenboek, eigenlijk gewoon een meer gastgericht persoonlijke benadering.
Wat is het effect?
32
Door het weblog ontstaat er een ‘klik’ met de nieuwe gasten door een persoonlijk verhaal,
over ons en het erf. Of door de link naar gasten die dezelfde interesse hebben, bijv. vissen. Maar ook: gasten die geweest zijn blijven betrokken, kijken nog regelmatig hoe het op Boerhoes vergaat.
Informatie delen
Het wijde web en de manier waarop mensen er mee omgaan verandert in rap tempo, evenals de technische hulpmiddelen waarmee je iets met het internet kunt. Als ik alleen al naar onszelf kijk: ik reserveer zo een ticket voor Alcatraz in San Fransisco vanuit Boerhoes, ik bestel van alles en nog wat, ik Google over alles wat ik weten wil, en zit in allerlei virtuele netwerken die mij kennis en kennissen brengen. Mijn man mailt en werkt in de trein alsof hij thuis zit. Deze boerin twittert, heeft een Hyves-pagina privé & zakelijk, ik ben bekend op Facebook & LinkedIn, ik heb een Boerhoes-album op Flickr & Picassa, ben bevriend met deze en gene en vul een weblog. Ik kan MSM-en en ik heb zelfs een Habbo-poppetje, Boerhoes-Antje. En vast nog wel meer.... Waarom al dat getwitter en gekrabbel? Ben ik gek? Ben ik een computergek? Neen. Ik gebruik gewoon mijn boerenverstand. Wil je je gasten bereiken, dan moet je weten wat ze bezighoudt, wat ze leuk vinden, hoe je ze kunt bereiken en hoe je ze kunt binden. Dat is gewoon communiceren met het eigen boerenverstand (nog een prijs mee gewonnen op de dag voor de multifunctionele landbouw).
Dus is deze boerin overal aanwezig in de virtuele wondere wereld. Want: Je leert over de techniek door het zelf te gebruiken, je leert over je gasten door het zelf te gebruiken en je leert over je bedrijf door het zelf te gebruiken.
maar liefst een stuk of 15 volgers. Ik ben er nog niet achter of dit nou echt iets voor Boerhoes is, maar weet wel hoe het werkt. Of het past bij mij en mijn (potentiele) gasten: daar kan ik nu in ieder geval onderbouwd over nadenken.
Klik en kijk! Want je gasten gebruiken het. En niet alleen de jonge helden van deze maatschappij, maar zeker ook de actieve oudere surft en tikt wat af in de virtuele wereld.En ze gaan mee met hun tijd. Ze delen de ervaringen van hun bezoek aan ons erf met hun vrienden op Hyves of een ander netwerk. Ze zetten foto’s op Flickr of een andere site. Ze schrijven recensies. In plaats van op de bank bij een verjaardag of bij de kassa in de supermarkt een selecte groep mensen deelgenoot te maken van hun ervaringen, kan nu de hele wereld er van mee genieten. Dat betekent kansen: mond-tot-mond ging nog nooit zo snel. Je hoeft het niet allemaal meer zelf te doen. Er wordt als het ware een folder virtueel door je eigen gasten samengesteld, inclusief foto’s en filmpjes en tips. Je kunt mensen aan je binden in deze wereld. Gasten kijken niet voor niets nog regelmatig op onze weblog. Blijven we mooi in hun dagelijks bestaan aanwezig. Maar dat betekent ook bedreigingen: ook negatieve zaken dwarrelen eindeloos en for ever over het net.
Ik heb een Hyves met ook een 10-tal vrienden. Vooralsnog weet ik nog niet of dit nu het ei van Boerhoes is, maar leer al wel dat het handig is om verjaardagen niet te vergeten, mijn Hyvesvrienden via de directe link met Twitter en Blog op de hoogte te houden van mijn wel en wee, en wat voor informatie en andere zaken je er op kwijt kunt. Een enkele keer werk ik wat bij.
Wat doe ik er echt mee:
Het weblog is serieus. Daar vermaak ik mezelf en mijn (potentiele) gasten uitstekend mee. Het kost weinig tijd. Ik zit toch elke dag achter het toetsenbord voor die reserveringen en andere zaken per mail, en dan kan ik door het gemakkelijke CMS zo even een tekstje toevoegen en een foto erbij zetten. Kost een paar minuten. Al die andere dingen zijn ter lering en vermaak. Ik twitter 1 keer per dag (ongeveer) en heb al
Ik ben Linked-In. Da’s vooral leuk op zakelijk gebied. Oude collega’s, mensen die dezelfde interesses hebben als ik (zoals platteland & recreëren), andere ZZP-ers in het dorp....ik ben er mee gelinked en krijg een hoop interessante zaken op het scherm. Een zakelijk efficiente club dus. De mooiste foto’s van het erf staan op Picassa & Flickr. Wie weet wie ze vindt. Ik heb ze ge-geotagged, dus wie weet wie mijn erf vindt. En Habbo en MSM: mijn kinderen zijn er druk mee, evenals YouTube trouwens. Deze ouder weet dus waar haar kinderen het over hebben en en passant leer ik nog wat over de mogelijkheden in de virtuele wereld.
Denk niet dat het moeilijk is en denk niet dat een ander het voor jou kan doen. Als heel de wereld het kan, waarom jij dan niet?
CMS, Content Management Systeem. (Online) softwaretoepassing die het mogelijk maakt dat mensen eenvoudig, zonder veel technische kennis, documenten en gegevens op internet kunnen publiceren.
You Tube: ja, dat is nog mijn droom. Een prachtig Boerhoes-Filmpje. Maar misschien krijg ik een paar van onze gasten dit jaar wel zo gek....
Wat wil ik er mee?
De virtuele wereld verandert in rap tempo (in software, gedrag en hardware) en ook de invloed van die wereld op de wereld van Boerhoes wordt
33
alsmaar groter. Maar dat betekent ook dat deze wereld ook steeds meer voor Boerhoes kan betekenen. Ik klik, kijk en onderzoek. Want ik heb vragen waar ik een antwoord op zoek: Hoe gaat het met mijn site? Het is immers mijn belangrijkste gastentrekker. Als ik wat er aan verander, wat zou ik dan willen, wat kan dan allemaal, wat kost het aan moeite en tijd? Wat zouden mijn gasten dan willen? Wat zouden mijn gasten aan de virtuele wereld van Boerhoes kunnen bijdragen? Hoe is Boerhoes aanwezig op internet, bij wie en met welke gegevens en met welk commentaar/ beeld? Ik heb het Yasmin, mijn voortreffelijke stagiaire laten bekijken: Boerhoes bleek maar liefst ongeveer op 1350 unieke sites een vermelding te hebben. En dat heb ik echt niet allemaal zelf geregeld. De belangrijkste heb ik bekeken en bijgewerkt. En bij sommige heb ik Boerhoes laten verwijderen.
http://www.boerhoes.nl http://twitter.com/boerhoes http://www.boerhoes. blogspot.com http://www.flickr.com/ photos/boerhoes en wordt mijn vriend en/ of zakelijk contact: http:// antjefanboerhoes.hyves.nl/
34
Mijn potentiële gasten gaan straks mobiel internetten, zitten op de fiets en zoeken een kopje koffie. Schudden bij knooppunt 48 op de fiets met de I-phone en dan weten ze: via 47 naar 44 en dan zit je lekker onder de perenboom van Boerhoes. En komt er heel snel nog veel meer digitale hardware en software waar ik als bedrijf het van moet hebben omdat mijn (potentiële) gasten het gaan gebruiken.
De harde werklijkheid
Terug met de voeten op de echte aarde weet ik dat de mogelijkheden voor mij en Boerhoes niet eindeloos zijn. Geld, en met name tijd zijn beperkingen. Ik kan alles, maar niet in de 24 uur van een dag. Ik kan uit de kleinschalige omzet van mijn kleinschalige onderneming maar een kleinschalig deel aan de virtuele marketing
besteden. Maar door een klein beetje tijd nu te investeren, kan ik straks het echte geld goed besteden. Want alles in de virtuele wereld is groots, mooi en fantastisch en iedereen heeft het erover. De grote vraag is (zoals altijd bij communicatie), wat past bij mij, mijn bedrijf en mijn gasten: voor wie, langs welk kanaal, en hoe dan? Ik heb inmiddels al een beeld van de volgende versie van de site van Boerhoes. Maar het wordt wel 2011 voordat ik dat echt helder heb en ga realiseren.
Tips van de dag:
Denk niet dat het moeilijk is en denk niet dat een ander het voor jou kan doen. Als heel de wereld het kan, waarom jij dan niet? En wie heeft de visie over jouw bedrijf? Wie weet wat je wilt verkopen en hoe je het wilt verkopen? Jij bent de ondernemer en de baas. Zorg dat jezelf enige kennis hebt. Want het is met dat moderne internet net als met schoonmaakmiddelen, koffie, bedden, toiletgebouwen en financiën: je hoeft er niet alles van te weten, je kunt heel wat deskundigheid inroepen (denk ook eens aan de mogelijkheid van virtuele vrienden & Google), maar je moet als ondernemer wel aan het stuur blijven en er enige kennis van hebben. Da’s gewoon gezond boerenverstand. En voor degenen die hun eigen site nog niet zelf en/of regelmatig onderhouden..... Laat die social media nog maar even en investeer wat geld en wat tijd en neem een site met een CMS. Makkelijker als Word en direct kassa!
Tools Enkele veelgebruikte sociale media op een rij Feed readers
• Om meerdere weblogs te volgen zonder steeds alle webadressen bij langs te lopen, bestaan er RSS readers, zoals Google Reader. Veel readers bieden ook de mogelijkheid om je te abonneren op bijvoorbeeld nieuwe online filmpjes (YouTube) of foto’s (Flickr) van een bepaalde mensen of rondom bepaalde trefwoorden. • Om grote groepen volgers en vrienden op Twitter, Facebook en LinkedIn te kunnen volgen, zijn tools als Tweetdeck, Hootsuite of Seesmic heel handig. Ook het verzenden van updates naar deze site, of het beheren van meerdere accounts wordt hierdoor makkelijker.
Social network sites
• LinkedIn - een digitale kaartenbak met heel veel CV’s - iseen goede plek om te netwerken. Zie www.linkedin.com • Hier is de Netwerk Platteland / GUUSgroep op LinkedIn, een groep waar plattelandszaken besproken worden. http://linkd.in/iwu8Fp • Hyves - in Nederland wordt Hyves veel gebruikt, een social network site van eigen bodem. Hyves wordt vooral voor persoonlijk netwerken gebruikt, ook zeker door jongeren. Zie www.hyves.nl • Facebook - de al langer bestaande Amerikaanse ‘versie’ van Hyves, wordt in Nederland steeds meer gebruikt, zowel voor persoonlijk als voor professioneel netwerken en kennis-delen, Zie www.facebook.com
Teleconferenties
• Skype - Skype kun je gebruiken voor gratis
telefoongesprekken via internet en voor chatten (tekstberichtjes), een-op-een of met meerdere mensen tegelijk. Download Skype hier: www.skype.com.
Twitter
Een micro blogging platform. Ook uit te leggen als: sms-jes de ehter insturen. Zie www.twitter.com
Weblogs
• Blogs - een introductiefilmpje in het Engels, met Nederlandse ondertiteling: http://tinyurl.com/6rvw8e • Wat tips rondom starten van een blog op de website van 23dingen: http://www.23dingen.nl/?p=319 • Wordpress, Nederlandse versie - een gratis blog tool om je eigen blog te starten: Zie http://nl.wordpress.com
Wiki’s
• Wiki’s - Meer over wiki’s vind je hier: http:// www.23dingen.nl/?p=491. Kijk zeker ook even naar het filmpje dat Nederlands is ondertiteld. Je snapt meteen waarom een wiki soms beter werkt dan email. • Wikispaces - Je kunt zelf ook een wiki maken, via bijvoorbeeld www.wikispaces.com of www. pbworks.com. Wanneer je de wiki met een password wilt beveiligen zodat alleen (door jou goedgekeurde) leden hem kunnen bekijken, dan betaal je een klein bedrag per jaar. • Vergelijkbaar met een wiki, maar meer gericht op het samen schrijven van een tekst document, is Google Docs. Ook spreadsheets of presentaties kunnen samen worden gemaakt. Zie http://docs.google.com
35
Sociale media; steeds meer mensen maken er gebruik van. De fans zeggen dat sociale media een grote belofte inhouden, ook voor het platteland. Zo zouden sociale media helpen om betrokkenen bij een thema of een regio slagvaardige netwerken te laten vormen. De regio wordt weer belangrijker, doordat lokale diensten gevonden kunnen worden of aanbod kunnen bundelen. Sociale media bieden kansen voor inspraak, samenwerken en het aanzwengelen en zichtbaar maken van lokale betrokkenheid. Maar worden die beloften ingelost? In dit boekje een overzicht van de stand van zaken. Hoe gaan we van individuele vaardigheden in het gebruik van tools als Twitter, LinkedIn of blogs, over naar een collectief strategisch samenwerken?
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland