Stimuleringsproject Somaliërs Procesbeschrijving en evaluatie van de resultaten
Stimuleringsproject Somaliërs Procesbeschrijving en evaluatie van de resultaten drs. K. Nauta
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant juni 2003
ISBN: 90-5049-278-9 PON-publicatie: 03-13 Copyright PON, Tilburg, 2003 Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen bij het PON: Postbus 90123, 5000 LA Tilburg E-mail:
[email protected] (013) 535 15 35 onder vermelding van PON-publicatie 03-13
Inhoud Vooraf
5
1 1.1 1.2
Voorgeschiedenis Onderzoek Naar een stimuleringsproject
7 7 7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Organisatie Projectgroep en stuurgroep De rol van Palet, SNV en PON Kliq De gemeente Tilburg Somalische organisaties
9 9 9 10 10 11
3
Projectdoel, beoogd resultaat
12
4 4.1 4.2 4.3
De cliënten Achtergrond Bestaande opvattingen over Somaliërs Aanmelding van de cliënten en PR
13 13 13 14
5 5.1 5.2 5.3
Uitvoering De methodiek De coaches Het werkproces 5.3.1 Directe begeleiding 5.3.2 Aanvullende trajecten 5.3.3 Afstemming met ‘Waar moet ik heen?’ 5.3.4 Indirecte werkzaamheden
16 16 16 17 17 18 18 19
6 6.1 6.2
De resultaten Aantallen deelnemers De instroom 6.2.1 Ontwikkeling instroom in de tijd 6.2.2 Hoe vinden instromers hun weg naar het SPS? 6.2.3 De problematiek van cliënten De uitstroom 6.3.1 Aard en omvang van de uitstroom 6.3.2 De looptijd van trajecten Andere resultaten 6.4.1 Niet geregistreerde cliëntcontacten 6.4.2 Netwerkontwikkeling
20 20 21 21 22 23 24 24 25 26 26 27
6.3
6.4
7 7.1 7.2
Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen
28 28 30
Bijlage 1:
Werkwijze van het Stimuleringsproject Somaliërs
33
Bijlage 2:
De Somalische coaches
36
Literatuur
39
Vooraf Het PON krijgt in april 2002 opdracht voor een beschrijving en evaluatie van het Tilburgse Stimuleringsproject Somaliërs (verder aan te duiden als SPS). De eindevaluatie op resultaat zou plaatsvinden na april 2003. Op verzoek van de opdrachtgever, de gemeente Tilburg, zijn de tussentijdse resultaten tot en met december 2002 eerder geëvalueerd en beschreven in het PON-rapport Stimuleringsproject Somaliërs, tussentijdse evaluatie van de resultaten. In verband met het besluitvormingstraject rond een mogelijke verlenging van het SPS is het wenselijk dat reeds in februari 2003 een evaluatie op resultaat beschikbaar is. In april 2002 verschijnt de PON-publicatie Stimuleringsproject Somaliërs, verslag van een tussentijdse procesevaluatie van de hand van mevrouw dr. Nasrin Tabibian. In het voorliggende rapport zijn de relevante beschrijvingen en beoordelingen uit beide, voornoemde publicaties verwerkt en aangevuld met gegevens over de ontwikkeling van het SPS-project in de periode 1 januari 2003 tot en met 30 april 2003. Dit eindrapport dient daarmee twee doelen: Een evaluatie en beoordeling van de resultaten van het SPS-project. Het bieden van praktische informatie over de manier van werken binnen het project, in de hoop en verwachting dat initiatiefnemers van vergelijkbare projecten er hun voordeel mee kunnen doen. Dit verslag is totstandgekomen door het bestuderen van de bestaande documenten en verslagen; de door projectuitvoerder Kliq beschikbaar gestelde kwantitatieve gegevens over inspanningen en resultaten en dankzij gesprekken met en de inbreng van de volgende personen die bij het project betrokken zijn: - de drie Somalische coaches van het project: mevrouw Amran Amin, mevrouw Sadia Mohamed en de heer Ahmed Bilal; - de projectleider fase 4 bij Kliq en lid van de projectgroep: de heer Harrie Manders; - de heer Jacques Lemmen, coördinator inburgering, gemeente Tilburg, lid van project- en stuurgroep; - mevrouw Lydia Clerkx, Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk Tilburg, lid van de projectgroep; - mevrouw Fatma Ali, namens Palet; - mevrouw Nasrin Tabibian, tot medio 2002 mijn collega bij het PON. De uitvoering van dit project is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de provincie Noord-Brabant.
Mijn dank aan u allemaal. Kees Nauta, juni 2003
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
5
6
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
1
Voorgeschiedenis
1.1
Onderzoek In november 1999 verschijnt het PON-rapport Maatschappelijke zelfstandigheid van Somalische vluchtelingenvrouwen. Uit het onderzoek blijkt het volgende : - Rond eenderde van de geïnterviewde vrouwen heeft nooit Nederlandse lessen gevolgd. Slechts 6,7% van hen heeft een betaalde baan. - De gegevens van de sector Sociale Zaken van de gemeente Tilburg laten zien dat Somaliërs een onevenredig groot aandeel hebben in het aantal mensen dat een bijstandsuitkering ontvangt. Het totaal aantal Somaliërs met een bijstandsuitkering is vermoedelijk hoger dan uit deze gegevens blijkt. Somaliërs die een Nederlandse nationaliteit hebben, zijn niet traceerbaar aangezien in het bestand van de sector Sociale Zaken de etniciteit niet wordt geregistreerd. - De Somalische gemeenschap blijkt zeer naar binnen gericht te zijn en de contacten met mensen buiten de eigen groep zijn beperkt. Er is nauwelijks sprake van financiële of sociale zelfstandigheid onder de Somalische vrouwen. Velen geven echter aan belangstelling te hebben voor activiteiten als taallessen, sociaal-culturele activiteiten, voorlichting, cursussen, leren solliciteren en een betaalde baan. Opgemerkt kan worden dat de belangstelling vooral geldt voor activiteiten die vóór hen worden georganiseerd. De nota Somaliërs in Tilburg bevestigt het relatief negatieve beeld met betrekking tot de maatschappelijke positie van Somaliërs. Er wordt geconstateerd dat er behoefte is onder de Somaliërs aan ondersteuning op verschillende gebieden. Waarna problemen worden gemeld op tal van leefterreinen: communicatie/taal, sociale zekerheid, onderwijs, problematisch gedrag van jongeren, werk, gezondheid en voorzieningen voor vrije tijdsbesteding. Een brede benadering via diverse impulsen en maatregelen wordt vervolgens aanbevolen om de achterstanden te lijf te gaan en de communicatie tussen Somaliërs en Nederlandse instellingen te bevorderen.
1.2
Naar een stimuleringsproject Het voornoemde PON-onderzoek staat niet op zich; het vormt de eerste fase van een stimuleringsproject dat het bevorderen van een verbetering van de positie van Somaliërs in de Tilburgse samenleving als doel heeft. Tijdens en meteen na het onderzoek blijkt dat niet alleen Somalische vrouwen maar ook Somalische mannen grote behoefte hebben aan een dergelijk project. Het project zal de Somaliërs de nodige expertise en structuur moeten bieden die zij zelf vooralsnog niet in staat zijn tot stand te brengen. Voor een dergelijk project zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: - Een groep Somaliërs dient zelf een actieve rol te spelen in het tot stand brengen van de structuur en de organisatie van de activiteiten en het activeren van andere Somaliërs.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
7
-
-
-
Er zal zoveel mogelijk worden geprobeerd om de Somaliërs aan die activiteiten te laten deelnemen die ook bedoeld zijn voor andere nationaliteiten. Er wordt gewerkt aan zowel de financiële als sociale zelfstandigheid van de doelgroep. Dit betekent activiteiten zowel op het terrein van arbeid en scholing als voorlichting, ontmoeting en vrijetijdsbesteding. Er zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de bestaande Nederlandse en Somalische organisaties en projecten en structuren in Tilburg. Dit is ook van belang met het oog op een structurele verankering van de activiteiten.
Uiteindelijk krijgt het beoogde project vorm in het Stimuleringsproject Somaliërs (SPS) dat in april 2001 van start gaat en waarvan de uitvoering loopt tot en met maart 2003. Het stimuleringsproject Somaliërs is een samenwerkingsproject tussen Gemeente Tilburg, Provincie Noord-Brabant en PON. Palet en de Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk fungeren als adviseur. Pogingen om ook de in Tilburg actieve Somalische zelforganisaties een plaats te geven in de projectbegeleiding zijn niet gelukt; de zelforganisaties kunnen geen overeenstemming bereiken over de personen die hen zouden vertegenwoordigen. ‘Vangnet’ (een onderdeel van Kliq Zuid-West Nederland ) neemt de uitvoering van het SPS op zich. De in Tilburg woonachtige Somalische gemeenschap vormt de doelgroep van het project. Gezien de zeer geringe mate van sociale en financiële zelfstandigheid onder de Somalische vrouwen zullen meer vrouwen deelnemen aan het project dan mannen.
8
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
2
Organisatie
2.1
Projectgroep en stuurgroep Twee groepen houden zich bezig met het project: een stuurgroep en een projectgroep. De taak van de stuurgroep is het project op hoofdlijnen te volgen en waar nodig, bij te sturen. De stuurgroep bestaat uit: - de heer Luijendijk (wethouder gemeente Tilburg), vanaf mei 2002 is de heer Luijendijk opgevolgd door wethouder Mevis. Beiden treden op als voorzitter; - de heer Lemmen (coördinator inburgering en asielbeleid van de gemeente Tilburg), ambtelijk secretaris; - de heer Wakidi (directeur Palet Breda en midden Brabant); - mevrouw Tabibian (PON), vanaf september 2002 opgevolgd door de heer Nauta. De heer Manders, de projectleider van het Vangnet bij Kliq, woont de vergaderingen van de stuurgroep bij om de groep te informeren over de uitvoering. De provincie Noord-Brabant die de activiteiten van het PON financiert, heeft besloten om geen zitting te nemen in het project. De provincie acht zich voldoende vertegenwoordigd door de betrokkenheid van de gemeente Tilburg. In de projectgroep hebben de volgende personen zitting: - de heer Lemmen, voorzitter; - mevrouw Clerkx (SNV: Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk Tilburg); - de heer Manders (het Vangnet); - mevrouw Mahamoud, vanaf september 2002 mevrouw Ali (namens Palet), adviseur; - mevrouw Tabibian, vanaf september 2002 de heer Nauta (PON), secretaris. De betrokkenen zijn tevreden over het functioneren van de projectgroep. Zij vinden de communicatie, afspraken en taakverdeling helder. De functie van de stuurgroep is steeds een punt van discussie van geweest. Aan de ene kant wordt de belangstelling van de politiek voor dit project zeer op prijs gesteld. De korte lijn die door het voorzitterschap van wethouder Luijendijk is ontstaan, wordt gewaardeerd maar er worden ook vraagtekens gezet bij het feit dat de politiek zich op deze directe wijze met een project bezighoudt. Na de wisseling van het verantwoordelijk wethouderschap van de heer Luijendijk naar de heer Mevis wordt de vergaderfrequentie van de stuurgroep, mede door praktische omstandigheden, minder.
2.2
De rol van Palet, SNV en PON Aanvankelijk neemt mevrouw Ayan Mahamoud namens Palet deel aan de projectgroep, later wordt zij opgevolgd door mevrouw Fatma Ali. Palet fungeert als adviseur en brengt haar expertise in over allochtonen en vooral Somaliërs, de doelgroep van het project.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
9
De Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk Tilburg (SNV) levert op twee manieren een bijdrage aan het project. Als lid van de projectgroep en experts over vluchtelingen denken zij mee over het project. Bovendien zoeken zij geschikte cliënten voor het project en verwijzen deze naar het SPS. Volgens afspraak houdt SNV zich voornamelijk met nieuwkomers bezig en verwijst geschikte kandidaten uit de oudkomers naar het Stimuleringsproject. Onder de hoede van SNV start in juli 2002 het project Waar moet ik heen? Informatiepunt Somaliërs. Dit project komt voort uit een eigen initiatief van twee Somalische studenten en loopt tot en met december 2002. Waar moet ik heen? draait volledig op Somalische vrijwilligers en stelt zich ten doel de oorzaken van de maatschappelijke problemen van Somaliërs in Tilburg te 1 signaleren. Het project is begin 2003 geëvalueerd . De samenwerkingsrelatie tussen SPS en Waar moet ik heen? wordt besproken in hoofdstuk 4. Het PON zorgt voor de bewaking van het proces, verzorgt het secretariaat van de projectgroep en beschrijft aan het eind van de periode van twee jaar het project, zodat de werkwijze ook voor anderen toegankelijk wordt.
2.3
Kliq De uitvoering van het SPS-project wordt door de gemeente Tilburg opgedragen aan Kliq. In een subsidieovereenkomst zijn doelstelling en looptijd van het project vastgelegd, de te leveren producten worden concreet benoemd. Essentieel onderdeel van de overeenkomst is voorts dat Kliq zich verplicht om '96 uur (per week) Somalische mensen in dienst te nemen via een WIW-werkervaringsplaats met de verplichting om deze mensen na afloop van het project te bemiddelen naar een reguliere baan'. De werkwijze van Kliq is een aangepaste versie van het Vangnetmodel dat wordt gebruikt om moeilijk bereikbare groepen te activeren. Op het moment dat de Somalische coaches moeten worden aangenomen, heeft Kliq met een interne reorganisatie te kampen. Volgens de regels van Kliq mogen de Somalische coaches niet worden aangenomen omdat de vacatures eerst intern moesten worden geadverteerd en gevuld met het zittende personeel van de eigen organisatie. Uiteindelijk blijkt dat niemand bij Kliq aan de gestelde eisen voldoet en de Somalische coaches worden alsnog aangenomen. Deze kwestie heeft ertoe geleid dat het project een paar maanden later van start gaat dan oorspronkelijk gepland.
2.4
De gemeente Tilburg De gemeente Tilburg, sector Werk en Scholing, werkt met veel enthousiasme mee aan het SPS-project. Men onderkent het belang van aparte aandacht voor de Somalische doelgroep omdat die in een specifieke achterstandssituatie dreigt te geraken. In de tussentijdse procesevaluatie wordt echter ook geconstateerd dat: 'De projectgroep echter graag zou willen zien dat deze sector (red: bedoeld wordt de sector Sociale Zaken) meer Somalische cliënten verwijst naar het project.
1
10
De eindevaluatie is gepubliceerd door SNV, Tilburg, maart 2003.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Om het aantal verwijzingen te verhogen, is de beschrijving van het Stimuleringsproject op de interne site van de gemeente Tilburg gezet zodat meer mensen daarvan kennis kunnen nemen. Ook is het project opgenomen in het profielenboek van sector sociale zaken om meer bekendheid daaraan te geven. De regelgeving omtrent uitkeringsgerechtigden bij de sociale zaken speelde ook een vertragende rol. Eén van de geselecteerde coaches heeft een uitkering en mocht van sociale zaken daarnaast niet studeren en in dienst worden genomen. Het kostte veel moeite voordat deze persoon in dienst kon worden genomen.' Later zal blijken dat de instroom vanuit Sociale Zaken aanzienlijk toeneemt; zie verder hoofdstuk 5.
2.5
Somalische organisaties De projectgroep en de gemeente Tilburg hebben geprobeerd om op diverse manieren de Somaliërs inspraakmogelijkheden in het project te bieden. Een Somalische vrouw die als medewerkster bij Palet werkte, participeert in de projectgroep. De Somalische organisaties hebben van het begin af de gemeente gevraagd om deel te kunnen nemen aan de vergaderingen van de stuurgroep en de projectgroep. Hun interesse werd toegejuicht door zowel de gemeente als de organisaties die bij het project betrokken zijn. Voorwaarde was dat de deel nemende Somalische organisaties een mannelijke en een vrouwelijke kandidaat naar het project zouden afvaardigen. Zelforganisaties hebben tot nu toe geen overeenstemming kunnen bereiken over hun kandidaten. Wel heeft een Somalische vrijwilliger van het project Waar moet ik heen? incidenteel de vergaderingen van de projectgroep bijgewoond. De zelforganisaties zijn ook verzocht aan het project bekendheid te geven en de Somalische gemeenschap te stimuleren aan het project deel te nemen. Het aantal mensen dat via de eigen organisaties bij het project terecht is gekomen, is echter beperkt. Wél heeft een aantal bestuursleden van deze organisaties zichzelf daarvoor aangemeld.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
11
3
Projectdoel, beoogd resultaat In het projectplan wordt het doel van het SPS als volgt omschreven: 'Dit tweejarig stimuleringsproject moet de volgende resultaten opleveren: Taakstelling van Vangnet: - Training van een groep van drie aspirant-coaches (twee vrouwen en een man) die de schakel vormt tussen hun achterban en de Nederlandse organisaties. - Na de projectperiode, bemiddeling van de drie aspirant-coaches naar vaste 2 reguliere banen bij het RBA of daarbuiten. - Het activeren van en uitzetten van trajecten voor 100 Somaliërs door de aspirant-coaches in het eerste jaar. Gezien de mate van problemen onder Somalische vrouwen, zullen meer vrouwen dan mannen worden geactiveerd. Bij uitstroom van klanten uit trajecten, zal het aantal klanten steeds worden aangevuld tot 100 personen. De trajecten zullen globaal als volgt worden verdeeld: eenderde voor arbeidstoeleiding, eenderde voor sociale redzaamheid en eenderde voor educatieve redzaamheid. De educatieve trajecten worden gezien als een middel richting sociale redzaamheid of arbeidstoeleiding. Dit betekent dat de klanten die in een educatief traject terechtkomen, daarna nog een traject dienen te volgen. Andere resultaten: - een blijvende structuur (inclusief zowel een netwerk van instanties als van getrainde Somaliërs) en een werkwijze die de verankering en continuïteit van het project voor het activeren van Somaliërs waarborgen; - beschrijving van het project en tips voor overdracht; - implementatie van het project in andere gemeenten; - publiciteit over de resultaten van het project.' In het contract tussen Kliq en de gemeente Tilburg, worden de beoogde resultaten en te leveren prestaties nader gespecificeerd: - In twee jaar moeten 200 Somaliërs in traject worden genomen waarvan eenderde moet leiden tot professionele redzaamheid, eenderde tot educatieve redzaamheid en eenderde tot sociale redzaamheid. - Voor de uitvoering van het project worden door Kliq voor 96 uur Somalische mensen in dienst genomen via een WIW-werkervaringsplaats met de verplichting om deze mensen na afloop te bemiddelen naar een reguliere betaalde baan. Naar aanleiding van de tegenvallende resultaten wat betreft de beoogde uitstroom is eind 2002 door gemeente en Kliq vastgesteld dat de genoemde uitstroomcijfers moeten worden opgevat als streefcijfer c.q. ambitieniveau en niet als harde toetssteen.
2
12
Het RBA,Regionaal Bureau Arbeidsbemiddeling is inmiddels opgeheven, haar taken zijn overgenomen door de Centra voor Werk en Inkomen, CWI en Kliq.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
4
De cliënten
4.1
Achtergrond De trajecten van het SPS-project zijn toegankelijk voor niet-leerplichtige inwoners van Tilburg van Somalische afkomst. Deelnemers kunnen zich aanmelden of kunnen worden aangemeld door Sociale Zaken, het CWI, ROC, SNV of andere maatschappelijke instellingen. Inschrijving als werkzoekende of het ontvangen van een uitkering is geen toelatingscriterium. In een tussenrapportage over 2001 geeft Kliq een overzicht van de problemen waarmee (veel) Somalische cliënten kampen: - Financiële problemen van behoorlijke tot ernstige omvang; die worden vooral veroorzaakt door grote druk vanuit in Somalië achterblijvende familieleden. Betalingsverplichtingen worden uitgesteld om te kunnen voldoen aan de dringende vragen vanuit Somalië. 60% Van alle hulpvragen betreffen financiële problemen die zich kenmerken door hoge schulden. Bedragen van € 10.000,-- tot zelfs € 23.000,-- zijn geen uitzondering. - Relatief veel alleenstaande vrouwen met kinderen die zich in een sociaal isolement bevinden. - Relatief veel hoogopgeleide mensen die geen passend werk kunnen krijgen. - Weerstand tegen het steeds aangewezen zijn op tijdelijke baantjes in plaats van structureel werk. - Veel problemen zijn gerelateerd aan cultuur of aan gebrek aan taal vaardigheid. - Veel instellingen zijn onvoldoende op de hoogte van de specifieke achtergronden en kunnen daardoor de doelgroep moeilijk bereiken. Als algemene conclusie wordt geformuleerd dat er ‘bij veel cliënten sprake is van problematiek op meerdere levensgebieden’. Aan het eind van de projectperiode is van alle 105 aangemelde cliënten geïnventariseerd rond welke problemen actieve dienstverlening plaatsvond. In paragraaf 6.2.3. wordt daar verder op ingegaan. Daarop vooruitlopend kan nu al worden opgemerkt dat ruim 37%van de cliënten worstelt met een meervoudige problematiek.
4.2
Bestaande opvattingen over Somaliërs Er bestaan veel misvattingen over de cultuur van de Somaliërs. Bij veel mensen leeft de opvatting dat Somaliërs niet open of bereikbaar zouden zijn. Verondersteld wordt dat zij hun problemen niet met hun landgenoten willen bespreken of dat een Somalische man niet bereid is zich te laten adviseren door een Somalische vrouw. De ervaringen in het SPS-project wijzen echter in een andere richting. De manier waarop de coaches zich presenteren en Kliq zich als een Nederlandse organisatie profileert, heeft veel invloed op de wijze waarop en de mate waarin Somaliërs zich openstellen.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
13
Kliq heeft haar positie en regels aan de cliënten duidelijk gemaakt. Somaliërs lijken te accepteren dat ze met een Nederlandse organisatie te maken hebben die eigen regels hanteert. Het is niet voorgekomen dat vrouwen hulpverlening door de mannelijke coach weigeren of dat mannen niet geholpen willen worden door een vrouwelijke coach. Hiermee willen wij niet stellen dat er geen culturele verschillen bestaan tussen Nederlanders en Somaliërs, maar wel dat de Somalische coaches deze verschillen goed kennen en weten hoe ze daarmee om moeten gaan. Ook is het van belang dat de cliënten beseffen dat deelname aan het project hen concrete voordelen oplevert.
4.3
Aanmelding van de cliënten en PR Alle niet-leerplichtige Somaliërs die in Tilburg wonen, komen in aanmerking voor deelname aan het project. Cliënten worden in principe aangemeld door diverse instanties: Sociale Zaken van de gemeente Tilburg, CWI en door andere Tilburgse organisaties als het ROC en Vluchtelingenwerk. Ook kunnen maatschappelijke instellingen, als Politie, GGZ en Maatschappelijk Werk kandidaten aanmelden. Daarnaast worden Somalische cliënten, die reeds deelnemen aan een traject bij Kliq aangemeld voor begeleiding door de Somalische coaches. De Somalische coaches kunnen de begeleiding overnemen of hun collega bij de uitvoering van het traject ondersteunen. Ook melden de cliënten zich spontaan aan. Mond-tot-mondreclame of artikelen in de lokale pers zijn vaak de aanleiding. Het aantal spontane aanmeldingen neemt toe. In het begin is aan de zittende coaches van Kliq gevraagd om hun Somalische cliënten aan de Somalische coaches over te dragen. Cliënten waarvan het traject bij Kliq al ver gevorderd was, krijgen geen andere coach. Eén van de problemen is dat de nationaliteit van de cliënt niet geregistreerd wordt bij Kliq. Om de Kliq-cliënten bij het Vangnet te kunnen aanmelden, moesten de Somalische cliënten al bij Kliq bekend zijn als Somaliërs. Diverse acties zijn ondernomen om Somaliërs op de hoogte te brengen van het Stimuleringsproject: artikelen in de lokale pers, voorlichtingsactiviteiten en het verspreiden van een korte folder over het project in het Somalisch en in het Nederlands. Aan het begin van het project reageren veel meer mannen dan vrouwen, terwijl volgens de afspraken in het projectplan, tweederde van de cliënten uit vrouwen diende te bestaan. De Somalische coaches hebben daarom het project ook geïntroduceerd in die wijken in Tilburg waar veel Somaliërs wonen. Op deze manier verwachtte men meer vrouwen te bereiken. In contacten met mannelijke cliënten wordt tevens ook aandacht besteed aan hun vrouw om zo meer vrouwelijke cliënten te werven. Bij de werving van vrouwen is het belangrijk rekening te houden met een aantal feiten. Zij zijn moeilijker te bereiken aangezien zij vaak (alleenstaande) opvoeders zijn. Bovendien zijn ze ook minder dan mannen gewend aan deel name aan het openbare leven. Door hun gebrekkige opleiding en beheersing van de Nederlandse taal zijn zij daartoe ook slecht geëquipeerd.
14
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Dit betekent dat zij, in vergelijking met de mannen, ook behoefte hebben aan een ander aanbod van diensten en aan een andere vorm van ondersteuning. Het project is daarom zo ingericht dat ook aan hun behoeften kan worden voldaan. De meeste vrouwen zijn ontheven van arbeidsplicht omdat ze jonge kinderen hebben. Dit is ook één van de redenen dat meer mannen naar het project worden verwezen dan vrouwen.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
15
5
Uitvoering
5.1
De methodiek De methodiek van het Stimuleringsproject Somaliërs is ontwikkeld binnen het Vangnetproject van Kliq Tilburg. De kern wordt gevormd door de outreachende benadering van de cliënt. De coach begeleidt zijn klanten intensief. De invalshoek is zo breed mogelijk, vanuit alle relevante levensgebieden van de cliënt. Het hier en nu van de cliënt en diens eigen participatieperspectief staan centraal. De focus is niet enkel gericht op arbeid maar ook op allerlei mogelijke belemmeringen op persoonlijk of maatschappelijk gebied. De methodiek is te beschouwen als een integrale werkwijze en als een voorloper van het case-management zoals dat inmiddels ook door bijvoorbeeld de sector Sociale Zaken van de gemeente Tilburg is ingevoerd. Een uitgebreide beschrijving van de werkwijze binnen het SPS is opgenomen in de tussentijdse procesevaluatie en als bijlage 1 aan dit rapport gehecht. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van voorliggende voorzieningen, zoals schuldhulpverlening, rechtshulp, woningbouwvereniging, gezondheidszorg of maatschappelijk werk. De contacten met CWI zijn erg belangrijk om na te kunnen gaan of iemand al in een traject zit en of iemand een uitkering heeft of kan aanvragen. Het netwerk waarmee de coaches mee werken is heel breed. Relevante organisaties zijn ook de GGD, de GGZ, een aantal instanties die met sociale activering en de uitvoering daarvan bezig zijn (bijvoorbeeld La Poubelle), Derde Wereldwerkplaats, Solidariteitswerkplaats en met Maatwerk in Tilburg en Helmond. Uiteraard zijn er ook contacten geweest en afspraken gemaakt met de Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk. De coach introduceert zijn cliënt bij deze voorzieningen en begeleidt hen bij het formuleren van de hulpvraag en het realiseren van oplossingen. De coach onderhoudt intensieve contacten met de betrokken medewerkers.
5.2
16
De coaches Vanaf april 2001 zijn drie Somalische coaches, twee vrouwen en een man, in dienst van Vedior gedetacheerd bij Kliq ten behoeve van het SPS. Zij zijn geselecteerd uit een groep van 15 kandidaten die - vooral - zijn geworven via bestaande netwerken van relevante organisaties als de Somalische zelforganisaties, het Centrum Buitenlandse Vrouwen en de Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk. Gezamenlijk werken de Somalische coaches 2,45 fte; ter ondersteuning en begeleiding van de coaches is door Kliq 0,5 fte ingezet. In de tweede helft van 2002 is de aanstelling van de coaches zo uitgebreid dat Kliq uiteindelijk kan voldoen aan het contractueel aantal vastgestelde 96 uur ‘coachtijd’ per week. De coaches krijgen de kans werkend te leren. De coaches vinden hun kracht in de directe contacten met cliënten, maar moeten nog veel leren over de wettelijke kaders en zich vertrouwd maken met het netwerk van algemene organisaties. Na een inwerktijd van zo’n 6 weken zijn de coaches in staat zelfstandig gesprekken te voeren met cliënten. De daadwerkelijke start van het project
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
vindt plaats na de zomervakantie van 2001. Naast het leren in de praktijk krijgen Somalische coaches de gelegenheid om zich te bekwamen door cursussen en opleidingen. Bij de start van het SPS is als intentie vastgelegd dat de coaches op HBO-niveau zouden kunnen studeren. Dat is niet (geheel) gelukt. Eén coach heeft een HBO-opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening gevolgd, maar nog niet met succes afgerond. Beide andere coaches zijn niet gestart met een opleiding door onenigheid over de randvoorwaarden die Kliq aan het volgen van een opleiding verbindt. De taken tussen de coaches zijn verdeeld naar delen van de doelgroep: - jongeren (de ondergrens om geholpen te worden door Kliq is 18 jaar); - vrouwen en met name alleenstaande vrouwen en kinderen; - Somalische zelforganisaties en mannen. In bijlage 2 wordt de rol en positie van de coaches in SPS-project meer uitgebreid beschreven.
5.3
Het werkproces 5.3.1 Directe begeleiding Op het moment dat iemand zich aanmeldt, gaat een traject van start. Vanuit het registratiesysteem wordt een uitnodiging gestuurd naar de cliënt en wordt er een afspraak gemaakt tussen de cliënt en één van de coaches. De cliënten krijgen telefonisch voldoende informatie om zich te interesseren voor deel name aan het project. Vervolgens worden ze uitgenodigd om Kliq te bezoeken. Waar nodig, leggen de coaches ook huisbezoeken af. Tijdens het eerste gesprek probeert de coach duidelijk te krijgen waar in eerste instantie het probleem ligt. Na een paar gesprekken wordt geïnventariseerd wat er precies met de cliënt aan de hand is. Op basis hiervan wordt actie ondernomen. De mate van de ondersteuning die de coaches bieden, is mede afhankelijk van de zelfredzaamheid van de cliënt. Zelfredzaamheid is één van de belangrijkste uitgangspunten van het project. Om de cliënten op weg te helpen, krijgen ze voorlichting over de instantie waar ze naartoe moeten, hoe ze dat aan moeten pakken, wat ze nodig hebben en dergelijke. Als de cliënten het probleem niet zelfstandig kunnen aanpakken, maken de coaches afspraken met de betreffende instanties; ook gaan ze soms met de cliënten mee. De hulpvraag of het probleem van de cliënt is bepalend voor het traject dat wordt uitgezet. De uiteindelijke doelstelling is waar mogelijk de Somaliërs aan werk te helpen, hun sociale redzaamheid te vergroten en scholing te bieden. Deze drie onderdelen zijn niet scherp van elkaar te onderscheiden. Het komt vaak voor dat de coaches aan alle drie moeten werken: aan educatie, aan sociale vaardigheden en ook aan het oplossen van persoonlijke problemen.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
17
5.3.2 Aanvullende trajecten Binnen het SPS bestaat de mogelijkheid om met aanvullende financiering (bijvoorbeeld door de gemeente) specifiek aanbod te ontwikkelen ter ondersteuning van de doelen van het project. Medio 2002 dient Kliq een verzoek in voor de financiering van een tweetal taalcursussen voor Somaliërs. Een cursus behelst een op maat gesneden taaltraining die vooral is gericht op interculturele communicatie op de werkvloer en taalvaardigheid op het gebied van veiligheidsinstructies en vaktaal. De andere cursus is bedoeld voor Somalische vrouwen en biedt een combinatie van sociale redzaamheid en taalvaardigheid aan. Over de financiering is tot nu toe geen beslissing genomen door de gemeente Tilburg. Het Vaktaal-project is inmiddels gestart, voorlopig gefinancierd door Kliq uit eigen projectmiddelen. Er starten 12 deelnemers, enkelen van hen hebben inmiddels betaald werk gevonden. 5.3.3 Afstemming met ‘Waar moet ik heen?’ In september 2002 gaat, na een voorbereidingstijd van enkele maanden, officieel het project Waar moet ik heen van start. Dit door de Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk (SNV) ondersteund informatiepunt wordt ook door de gemeente Tilburg gefinancierd gedurende de experimentele looptijd tot februari 2003. Het doel van Waar moet ik heen? is Somalische cliënten te verwijzen naar de juiste instanties. Ondersteuning en begeleiding van de cliënten behoren niet tot de beoogde doelen. Uit de evaluatie van het Waar moet ik heen?-project blijkt dat in de periode juli tot en met november 2002 139 personen één of meerdere malen gebruik maakten van de diensten van het project. Enkele andere opmerkelijke conclusies: - Het aantal bemiddelingen bedraagt gemiddeld zo’n 25 personen per maand. - Het aantal bemiddelingen wat betreft financiën is erg groot. Het gaat daarbij vooral om problemen met huursubsidie, schulden en uitkeringen. Daarnaast hangen veel problemen samen met slechte communicatie. Er komen meer vrouwen dan mannen naar het spreekuur. Bij de start van het project zijn drie voorlichtingen gepland rond de thema’s: onderwijs, jongeren en criminaliteit en huisvesting. Uitvoering van deze voorlichtingsbijeenkomsten is vertraagd door het beperkt aantal beschikbare vrijwilligers. De in januari 2003 uitgevoerde voorlichtingsbijeenkomst over onderwijs bleek succesvol, circa vijftig vaders en moeders waren aanwezig. Tijdens overleg tussen betrokkenen bij Waar moet ik heen? en het SPS is vastgesteld dat er voldoende werk bestaat voor beide projecten en dat ze elkaar kunnen versterken. Gesproken is over een onderlinge taakverdeling en het ontwikkelen van gezamenlijke voorlichting richting Sociale Zaken. Het SPS beschouwt de doorverwijsfunctie van Waar moet ik heen? als een belangrijke, potentiële bron van aanmeldingen. Uit de evaluatie van het project Waar moet ik heen?, die is uitgevoerd door projectuitvoerders zelf, blijkt dat (nog) geen actieve samenwerking of afstem ming plaatsvindt met het SPS. Navraag bij zowel medewerkers van Waar moet ik heen? als het SPS-project leert dat er wel regelmatig contact is, maar een structurele samenwerking blijkt tot op heden niet realiseerbaar. De wenselijkheid van een betere afstemming in de toekomst is wel uitgesproken.
18
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
5.3.4 Indirecte werkzaamheden Coaches besteden het grootste deel van hun tijd aan directe begeleiding van cliënten. Gemiddeld wordt bijna 80% van de werktijd daaraan besteed. De overige tijd gaat zitten in werving en selectie, voorlichtings- en promotieactiviteiten, netwerkcontacten, deskundigheidsbevordering, externe contacten, administratieve werkzaamheden en registratie en aan werkoverleg en begeleiding. Met name in het opbouwen en onderhouden van een netwerk is veel tijd geïnvesteerd. Contacten met de algemene organisaties die het netwerk rondom het project vormen, worden door betrokkenen bevredigend genoemd. Voorkomen dient te worden dat deze organisaties afhankelijk worden van de Somalische coaches voor hun contacten met hun eigen Somalische cliënten. Het SPS is een goede stap voor het bereiken van de doelgroep, maar belangrijk is dat het project ook zijn uitwerking heeft binnen de andere organisaties. Formeel gezien is het overigens de vraag in hoeverre deze verbreding van invloed binnen het bestek van het Stimuleringsproject valt. Coaches signaleren dat organisaties nu bewuster met hun Somalische cliënten omgaan, maar verwacht wordt dat het lang zal duren voordat zij zelfstandig een effectieve werkwijze ontwikkeld hebben voor contacten met deze doel groep. In de werving is men deels afhankelijk van toeleverende instanties (bijvoorbeeld Sociale Zaken en CWI), maar kenmerkend voor het SPS is dat er outreachend wordt gewerkt. De coaches hebben informatiebijeenkomsten georganiseerd, houden spreekuur in het kantoor van de huismeester van de Sibeliusflat in Tilburg Noord en gaan regelmatig op bezoek bij Het Centrum Buitenlandse Vrouwen, het stedelijk jongerencentrum Attak en de moskee in Tilburg Noord.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
19
6
De resultaten In deze paragraaf is een weergave en analyse van de kwantitatieve resultaten van het SPS opgenomen, in het licht van de vooraf gestelde streefcijfers.
6.1
Aantallen deelnemers De nu volgende overzichten zijn gebaseerd op de door Kliq aangeleverde gegevens, zoals die blijken uit de registratiesystemen PGI en (later) Foqus. De gegevens over 2003 hebben steeds betrekking op de periode 1 januari30 april. Tabel 1: Aantallen deelnemers SPS; naar aanmeldingen, verloop van de trajecten Jaar
Totaal aangemeld
Niet gestart3
Afgebroken trajecten
Afgesloten4
2001
42
7
5
25
5
2002
54
4
5
17
28
2003
9
-
-
-
9
105
11
10
42
42
Totaal
Nog in traject
In de periode april 2001 tot en met april 2003 zijn de beoogde aantallen niet gerealiseerd. Het aantal aanmeldingen bleef achter bij het streefgetal van 200. Dat geldt nog sterker voor de uitstroomcijfers: van slechts 42 mensen zijn de trajecten tot dusver met succes afgesloten. Bij deze cijfers past een aantal kanttekeningen: - De coaches hebben veel meer contacten met Somaliërs. Cliëntcontacten kunnen pas worden vastgelegd in Foqus, het registratiesysteem van Kliq, als er formeel sprake is van een traject (zie verder paragraaf 6.4.). - 11 Aangemelde deelnemers zijn uiteindelijk niet in traject genomen. Daarvoor worden de volgende redenen genoemd: 5 deelnemers vinden werk voordat een traject kan starten, 3 verhuizen naar buiten Tilburg en van 3 potentiële deelnemers werd de uitkering door Sociale Zaken beëindigd. - Een aantal cliënten wil niet meewerken aan de registratie uit angst dat vertrouwelijke gegevens worden doorgegeven aan uitkerende instanties.
3
4
20
Niet gestarte trajecten zijn wel als deelnemer geteld. De coaches hebben na dossieronderzoek, informatie bij uitkerende instanties en/of huisbezoek vastgesteld dat er geen zinvolle redenen zijn om een traject te starten. Er is van de deelnemers wel een registratie aangemaakt en er is gerapporteerd aan de uitkerende instanties over de bevindingen. Onder ‘afgesloten’ worden hier trajecten verstaan die zijn voltooid met het bereiken van een resultaat dat past binnen de bij de start van het project geformuleerde doelstellingen. Zie verder paragraaf 6.3.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
-
Het aantal met succes afgeronde projecten blijkt tot dusver beperkt; relatief veel cliënten zijn nog in traject. De looptijd van de trajecten is kennelijk langer dan bij de start van het project (impliciet) werd verwacht. In paragraaf 6.3 gaan we daar verder op in.
Bij de start van het project is vastgesteld dat 'gezien de mate van problemen onder Somalische vrouwen, meer vrouwen dan mannen zullen worden geactiveerd'. Tabel 2 geeft een beeld van het resultaat wat betreft de verdeling van mannen en vrouwen. Tabel 2: Verdeling mannen-vrouwen bij de SPS-deelnemers, in absolute aantallen (in percentages) Mannen
Vrouwen
2001
32 (76%)
10 (24%)
2002
24 (44%)
30 (56%)
2003
2 (22%)
7 (78%)
58 (55%)
47 (45%)
Totaal
Het gestelde doel is niet gerealiseerd, aanzienlijk meer mannen dan vrouwen hebben zich als deelnemer gemeld bij SPS; in het licht van de doelstelling tonen 2002 en 2003 echter wel een aanzienlijk beter beeld dan 2001.
6.2
De instroom In deze paragraaf worden drie vragen beantwoord: Is er sprake van een patroon in het aantal instromers gedurende de looptijd van het project? 6.2.2Hoe vinden instromers hun weg naar het SPS? 6.2.3Wat is de aard van de problemen van cliënten?
6.2.1 Ontwikkeling instroom in de tijd Tabel 3: Aantal aanmeldingen Periode
Aantal instromers
april t/m augustus 2001
23
september t/m december 2001
19
januari t/m april 2002
18
mei t/m augustus 2002 september t/m december 2002 januari t/m april 2003
9 27 9
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
21
Uit bovenstaand overzicht blijkt een grillig verloop in 2002, nadat het aantal instromers tot en met april 2002 vrij stabiel is, treedt in de periode mei tot en met augustus een plotselinge daling op, die in de daaropvolgende periode wordt gecorrigeerd. Voor de daling medio 2002 is geen eenduidige verklaring. Betrokkenen noemen de volgende mogelijke oorzaken: Een aanzienlijk aantal Somaliërs is in de loop van 2002 vertrokken van Tilburg naar Engeland. Uit gemeentelijke cijfers blijkt dat de omvang van de geregistreerde Somalische bevolkingsgroep van januari 1997 tot en met januari 2001 stijgt van 588 naar 2237 personen; vervolgens daalt hun aantal naar 1949 op 1 januari 2002. Precies een jaar later telt de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) nog 1712 Somaliërs in Tilburg. Overigens omvat de Somalische gemeenschap in Tilburg mogelijk aanzienlijk meer mensen. Terugkeerders uit Engeland melden zich niet altijd opnieuw bij de gemeentelijke overheid. Juist onder deze groep is, volgens ingewijden, sprake van veel problemen; vooral op de terreinen van huisvesting en verzekeringen. Een deel van de Somaliërs staat inmiddels wantrouwend ten opzichte van het project: geleidelijk aan wordt duidelijk dat deelname aan het SPS niet vrijblijvend is. Persoonlijke gegevens worden geregistreerd en deelname brengt verplichtingen met zich. De veronderstelling dat de daling mede beïnvloed wordt door de start van het project Waar moet ik heen? wordt niet door de gegevens gestaafd. Weliswaar start dit project feitelijk al in juli, maar de grote toeloop vindt waarschijnlijk pas na de formele start in september 2002; op dat moment vertoont de instroom van het SPS-project juist weer een sterk stijgende lijn. De stijging in het laatste kwartaal van 2002 is vooral te verklaren uit een extra inspanning van de Somalische coaches om de instroom van nieuwe deelnemers te stimuleren. De nadruk komt daarbij te liggen op de verwijzing door Sociale Zaken en CWI omdat beide instanties hun klanten kunnen aanspreken op het niet vrijblijvende karakter van de deelname. In paragraaf 6.2.2 is de wijze waarop deelnemers hun weg vonden en vinden naar het SPS aan de orde. Het relatief geringe aantal instromers in de eerste vier maanden van 2003 is, naast de beperkte omvang van de periode, te verklaren uit de onduidelijkheid die er op dat moment bestaat bij projectuitvoerders over de ontwikkeling van hun werk na 30 april 2003. 6.2.2 Hoe vinden instromers hun weg naar het SPS? In de registratie van het SPS-project wordt ook bijgehouden via welke weg cliënten zich hebben aangemeld bij het SPS.
22
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Tabel 4: Hoe komen mensen die zich melden bij het SPS, daar terecht? Jaar
Op eigen initiatief
Gemeld via Sociale Zaken
Afkomstig uit bestand RBA
Gemeld via Kliq 5
Overige
2001
13
7
5
17
-
2002
32
20
-
-
2
2003
3
4
-
-
2
Totaal
48
31
5
17
4
Na een aanvankelijk aarzelende start is er in 2002 sprake van een relatief sterke instroom vanuit Sociale Zaken. Vanuit het CWI daarentegen is slechts één persoon gemeld bij het SPS-project. Het is niet duidelijk wat hiervan de reden is. Overigens past bij de categorie ‘op eigen initiatief’ de kanttekening dat het hier gaat om alle cliënten die niet via de geregistreerde instanties (RBA, Kliq of Sociale Zaken) hun weg vonden naar Het SPS-project. Mogelijk gaat het in een aantal gevallen ook om doorverwijzingen door andere organisaties en instanties. 6.2.3 De problematiek van cliënten Van alle 105 aangemelde cliënten is geïnventariseerd met welke problemen zij worstelen; zie tabel 5. Criterium voor de indeling naar problemen is: expliciete bemiddelingen door coaches tussen cliënten en derden zoals hulpverlenende instanties, zorginstellingen, uitkerende instanties en dergelijke. Tabel 5: De aard van de problemen van aangemelde cliënten, in absolute aantallen (en als % van het totaal) Aard problemen Schulden Problemen rond de uitkering
32
(30,5%)
Huisvestingsproblemen
11
(10,5%)
Alleenstaand ouderschap
10
(9,5%)
Psychische problemen
9
(8,6%)
Arbeidsmedische problemen
7
(6,6%)
Meervoudige problematiek
39
(37,1%)
105
(100%)
Totaal
5
Aantal cliënten 46 (43,8%)
Betreft Somaliërs die reeds eerder gemeld waren bij Kliq en na de start van het SPS in traject genomen zijn door de Somalische coaches.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
23
Opmerkelijk is het grote aantal cliënten dat worstelt met schuldproblemen. In 26 van 46 gevallen gaat het daarbij om achterstallige betalingen voor woonlasten. Daarnaast blijkt ruim eenderde van de cliënten te maken te hebben met meervoudige problemen die zodanig ernstig zijn dat actieve bemiddeling door coaches nodig is. De rapportage van het SPS over individuele gevallen geeft een indringend beeld van de omvang van de problemen waarmee cliënten worden geconstateerd. Twee voorbeelden: 'Zeer complex. Schuldhulpverleningstraject is langdurig. Rechter nog geen uitspraak gedaan. Inmiddels rea-toets gedaan en is beperkt belastbaar vanwege psychosociale problemen. Moeilijk bemiddelbaar.' 'Cliënt is op 29 oktober bij Diamantgroep geplaatst. In november is TBC geconstateerd. Diamantgroep heeft cliënt tijdens proeftijd ontslagen in verband met ziekte. Traject herstart tijdens nazorg.'
6.3
De uitstroom In deze paragraaf komen twee zaken aan de orde: Aard en omvang van de uitstroom van cliënten De looptijd van trajecten 6.3.1 Aard en omvang van de uitstroom Bij de start van het SPS is de beoogde uitstroom globaal als volgt verdeeld: eenderde voor arbeidstoeleiding, eenderde voor sociale redzaamheid en eenderde voor educatieve redzaamheid. Tabel 6 geeft een overzicht van de afgesloten en nog lopende trajecten naar hun doelstelling. Tabel 6: Afgesloten en nog lopende trajecten naar soort doelstelling, in absolute aantallen (als % van het totaal) Aantal
Aantal
Totale
afgesloten
lopende
aantal
trajecten
trajecten
trajecten
27 (64%)
8 (19%)
35 (41,7%)
Beroepsgerelateerde opleiding
3 (7,1%)
1 (2,4%)
4 (4,8%)
Taalscholing
9 (21,4%)
9 (21,4%)
18 (21,4%)
Zorg/activering
3 (7,1%)
15 (35,7%)
18 (21,4%)
Onduidelijk/in onderzoek
- -
9 (21,4%)
9 (10,7%)
42 (99,9%)
84 (100%)
Betaald werk/professionele redzaamheid
Totaal
42 (99,6%)
Opmerkelijk is dat de van de 42 met succes afgesloten trajecten er 27, bijna tweederde resulteren in betaald werk. Daarnaast valt op dat van de nog lopende trajecten de meeste gericht zijn op het realiseren van doelstellingen in de sfeer van sociale redzaamheid.
24
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Twee personen die in 2002 betaald werk vinden, krijgen ook daarna nog nazorg totdat er sprake is van een stabiele situatie. In enkele gevallen manifesteren zich tijdens de nazorgperiode onverwachte en ingrijpende complicaties. Tweemaal vinden cliënten werk, maar door gezondheidsproblemen verliezen ze dat weer. In totaal zijn slechts 10 trajecten, dat is ruim10% van het totale aantal gestarte trajecten voortijdig gestopt. Als redenen voor het voortijdig stoppen worden in 7 gevallen ‘verhuizing’ genoemd en 3 maal ‘onvoldoende motivatie‘. Voortijdig stoppen vindt pas plaats als voor projectuitvoerders duidelijk is dat doorwerken met betreffende cliënt geen perspectief meer biedt. In de praktijk betekent dit, dat een bescheiden aantal trajecten nog als lopend worden geadministreerd, terwijl feitelijk geen activiteiten (meer) plaatsvinden. 6.3.2 De looptijd van trajecten Bij de start van het project zijn geen afspraken vastgelegd over de gemiddelde (beoogde) looptijd van trajecten. Vastgesteld is slechts dat 200 Somaliërs in traject moeten zijn genomen in 2 jaar. Totaalcijfers over de looptijd van trajecten zijn niet beschikbaar. Bovendien geldt dat eind april 2003 42 van de 94 gestarte trajecten nog niet zijn beëindigd. Wel zijn indicatieve cijfers bekend: - Van 22 in 2001 gestarte en inmiddels afgeronde trajecten is nagegaan hoe lang ze duurden. Het kortste traject duurt 12 maanden, het langste 21 maanden, gemiddeld is de looptijd van een traject ruim 16 maanden. - In totaal zijn er 5 trajecten gestart in 2001 die inmiddels nog niet zijn afgerond. Eind 2002 is aan de SPS-projectleiding gevraagd te rapporteren over de voortgang van dan lopende trajecten. Uit die rapportage blijkt dat de volgende factoren, soms in combinatie, worden beschouwd als de meest voorkomende oorzaken voor de lange duur van trajecten: . gezondheidsproblemen van de cliënt (5x gemeld); . taalproblemen en problemen met de verwerving van Nederlands (3x); . onvoldoende medewerking door cliënt (4x); . ‘zeer complexe situatie’ (3x). . bemiddeling lukt niet, ondanks hoge motivatie cliënt (2x). Vooraf zijn formeel geen afspraken vastgelegd over de gemiddelde looptijd van trajecten. In documenten wordt vooraf wel de inschatting gemaakt dat die zes maanden zou bedragen. Duidelijk is dat dat veel te optimistisch is geschat. Gezien de relatieve ernst van de situatie waarmee de meeste cliënten te kampen hebben (zie ook paragraaf 4.1) is het niet verwonderlijk dat trajecten gemiddeld aanzienlijk langer duren. Zes maanden blijkt in geen enkel geval haalbaar. Voor het optreden van coaches gelden de twee volgende vuistregels: - Stagnerende trajecten blijven administratief open staan gedurende ‘enige tijd’ als niet duidelijk is wat de actuele stand van zaken is. - Indien trajecten stagneren omdat cliënten onvoldoende of niet meewerken, wordt dat gemeld aan uitkerende instanties. Tweemaal leidt dat inmiddels tot het stopzetten van uitkeringen, in andere instanties treedt de
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
25
uitkerende instantie volgens de medewerkers van het SPS onvoldoende daadkrachtig op. Concluderend kan men stellen dat een beperkt aantal trajecten niet slagen of moeizaam verlopen door de houding of het gedrag van de cliënt. Coaches kaarten die problemen aan bij uitkerende instanties. Tot afsluiting van trajecten gaat men pas over als duidelijk is wat er precies aan de hand is. Er zijn geen aanwijzingen dat trajecten kunstmatig in leven worden gehouden, terwijl duidelijk is dat stopzetting zinvol is.
6.4
Andere resultaten 6.4.1 Niet geregistreerde cliëntcontacten Kenmerkend voor het werk van de Somalische coaches is dat zij vrij veel tijd moeten besteden aan spontane cliëntcontacten. Veel mensen uit de Somalische gemeenschap melden zich zonder afspraak of bellen op met een vraag voor informatie of advies. In een aantal gevallen leiden deze spontane contacten tot deelname aan een traject. Coaches en hun begeleiders achten het belangrijk dat voldoende aandacht wordt besteed aan spontane verzoeken en vragen voor de ontwikkeling van een vertrouwensrelatie met cliënten. Zoals beschreven in paragraaf 6.1 worden contacten met mensen die (nog) geen traject volgen niet geregistreerd in het registratiesysteem van Kliq. Het hieronder weergegeven overzicht is niet compleet, maar geeft een betrouwbare indruk van het totale aantal contacten met de doelgroep, buiten de in Foqus geregistreerde cliëntcontacten. Dubbeltellingen zijn vermeden, dat impliceert dat het hier gaat om, in totaal, 153 verschillende mensen. Tabel 7: Aantallen personen behorend tot de doelgroep waarmee contact is geweest zonder dat er sprake was van een traject Soort contacten
Aantal contacten
Informatie en advies
73
Telefonische contacten
42
Huisbezoeken
34
Crisisinterventie Totaal
4 153
Van de telefonische contacten en de vragen om informatie en advies is achteraf ook geïnventariseerd wat de inhoud van de vragen is waarmee men zich tot de SPS-coaches wendt. Zie daarvoor tabel 8. Nadere gegevens over de redenen voor huisbezoek en crisisinterventie zijn beschikbaar.
26
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Tabel 8: De inhoud van de vragen, bij telefonische contacten en vragen om informatie en advies Onderwerp van gestelde vragen Vacatures, werk, scholing
Informatie en advies 23
telefoon 9 16
Vragen over CWI, Kliq of GSD Verblijf en status
9
Uitkering
8
Financiële problemen
7
8
Vertaling,verheldering correspondentie
15
Overige
11
9
Totaal
73
42
Uit tabel 8 blijkt dat bijna 30% van de vragers, die uiteindelijk niet in traject komen bij het SPS, vragen hebben die wel betrekking hebben op zaken die de kern van het SPS-werk raken. 6.4.2 Netwerkontwikkeling Door de coaches is veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van een netwerk, zowel binnen de Somalische gemeenschap, als binnen het veld van instel lingen in Tilburg. In paragraaf 5.3. 4. is reeds melding gemaakt van de spreekuren, die coaches houden op ontmoetingsplaatsen van Somaliërs in Tilburg. Daarnaast organiseerden ze voor 26 organisaties in Tilburg voorlichtingsactiviteiten in de periode tot en met oktober 2001. Voor Sociale Zaken, het CWI, de Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk en uitzendbureaus en het ROC worden tenminste 3 voorlichtingsbijeenkomsten over doel en inhoud van het SPS georganiseerd. Tot slot is via artikelen in plaatselijke en regionale media bekendheid gegeven aan het SPS-project.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
27
7
Conclusies en aanbevelingen
7.1
Conclusies - In de subsidieovereenkomst tussen de gemeente Tilburg en Kliq zijn doelstellingen en prestaties geformuleerd in termen van het aantal te realiseren trajecten. Geconcludeerd moet worden dat die aantallen tot dusver niet zijn gerealiseerd en waarschijnlijk ook niet zijn gerealiseerd binnen de projectperiode.
28
-
In de doelformulering van de subsidieovereenkomst van de gemeente Tilburg met Kliq treedt een zekere verenging op van de brede problematiek waarmee de Somalische gemeenschap wordt geconfronteerd. Gezien de ernst en omvang van die problematiek is het niet verwonderlijk dat veel inspanningen en energie nodig zijn om resultaten te boeken met deze doelgroep.
-
De instroom van nieuwe cliënten heeft een tamelijk grillig verloop. Na een aanvankelijk bevredigende start, zakt het aantal aanmeldingen in, na augustus 2002 is het aantal cliënten weer gestegen tot inmiddels 105 in totaal.
-
De verhouding mannen-vrouwen in het totaal aantal cliënten is niet conform de vooraf geformuleerde optimale verhouding van twee vrouwen versus een man. In 2002 stromen wel meer vrouwen dan mannen in, in tegenstelling tot 2001. Bij het project Waar moet ik heen? is het wel mogelijk gebleken vooral Somalische vrouwen te bereiken. Niet duidelijk is (nog) waar dit verschil door wordt veroorzaakt.
-
Hoewel de instroom van nieuwe cliënten tegenvalt kan ook worden geconstateerd dat de uitval bij daadwerkelijk gestarte trajecten met 10% zeer laag is.
-
De gemiddelde doorlooptijd van een traject is bij aanvang ingeschat op 6 maanden. De praktijk leert anders. De redenen voor de langere duur zijn divers. In een beperkt aantal gevallen is de houding of het gedrag van de cliënt in het geding, vaak is echter de intensiteit en complexiteit van de problemen van cliënten een belangrijke oorzaak. Wanneer cliënten zelf aantoonbaar schuld dragen aan het mislukken van trajecten wordt dat gemeld aan uitkerende instanties waarna, uiteindelijk, stopzetting van het traject kan volgen.
-
Inmiddels zijn 42 trajecten met succes afgerond, 27 daarvan monden uit in betaald werk voor de cliënt. Van de nu nog lopende trajecten, 42 in totaal, zijn tenminste 10 trajecten er op gericht cliënten te laten instromen of deelnemen aan een opleiding en 8 gericht op het verwerven van betaald werk.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
-
Het SPS -project lijkt na een effectieve werktijd van ruim anderhalf jaar nog niet uitontwikkeld. Een grillig verloop van het aantal aanmeldingen, verschuivingen in de verhouding mannen-vrouwen en het grote aantal nog lopende trajecten zijn daarvoor indicaties. Om die reden is een verlenging wenselijk.
-
De verklaring voor het achterblijven van de resultaten bij de doelstelling is niet eenduidig vast te stellen. Wel zijn een aantal mogelijke factoren te identificeren: . In verband met werving en inwerken van de coaches is een aanlooptijd nodig geweest; die ging ten koste van de effectieve werkperiode van het project. . Het SPS worstelt met het winnen van vertrouwen van potentiële cliënten. Het feit dat persoonsgegevens worden vastgelegd en dat deelname aan het project verplichtingen met zich brengt zijn daar debet aan. . Voor het aantal in traject te nemen cliënten is het SPS (deels) afhankelijk van andere organisaties. De verwachtingen met betrekking tot instroom door aanmelding vanuit die organisaties blijken te hoog gespannen. . Doelstellingen/beoogde resultaten van het projecten het registratiesysteem van Kliq zijn onvoldoende met elkaar verbonden. Bepaalde relevante activiteiten en werkzaamheden en de resultaten daarvan blijven zo onzichtbaar.
-
De geformuleerde doelstellingen bij de start van het SPS-project zijn niet realistisch gebleken. De moeilijkheidsgraad om de beoogde resultaten te bereiken in het licht van de complexe en moeilijke beginsituatie van de doelgroep, zoals hiervoor al geschetst, is volstrekt onderschat. Om die reden moeten er eerder vragen gesteld worden bij de geformuleerde doel stellingen dan bij de effectiviteit van het project. Het wekt achteraf verbazing dat zulke harde outputverwachtingen zijn geformuleerd, terwijl er sprake is van een experimentele, nieuwe aanpak en wordt onderkend dat het gaat om een buitengewoon moeilijk te bereiken doelgroep.
-
Het SPS is er in geslaagd om successen te boeken op het gebied van noodzakelijk voorwerk: . De ontwikkeling van een netwerk, zowel binnen de Somalische gemeenschap, als met relevante instanties en instellingen binnen Tilburg. . Het ontwikkelen van een vertrouwensbasis richting (potentiële) cliënten door het verrichten van begeleidingsactiviteiten buiten de geregistreerde trajecten.
-
Ten aanzien van laatstgenoemde initiatieven zijn door het gehanteerde registratiesysteem slechts schattingen en geen betrouwbare gegevens beschikbaar. De registratiemethodiek is niet geschikt om het geheel van relevante activiteiten in het SPS-project in kaart te brengen.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
29
7.2
30
-
Aanvankelijk vinden relatief weinig cliënten hun weg via Sociale Zaken naar het SPS. Vanuit het CWI wordt slechts één persoon aangemeld bij het SPS. Kennelijk zijn de communicatie en/of bekendheid met de mogelijkheden van het project onvoldoende bekend bij het CWI, voor Sociale Zaken geldt dat inmiddels minder. Wel blijft ook hier de vraag of er in de toekomst niet nog meer resultaat te boeken is.
-
De afstemming met het project Waar moet ik heen? behoeft aandacht. Er zijn afstemmingsafspraken gemaakt, en er is contact over individuele cliënten. Van een structurele samenwerking is echter geen sprake en een deel van de activiteiten overlappen elkaar in de praktijk. De doorstroming van Somalische cliënten van Waar moet ik heen? naar SPS lijkt zeer beperkt. Indien beide projecten worden voortgezet, al of niet in bijgestelde vorm is het zaak dat de onderlinge communicatie wordt versterkt en actieve samenwerking en afstemming wordt gezocht.
Aanbevelingen Bij de start van het SPS-project is vastgesteld dat ‘de gemeente de intentie heeft het project bij goed verloop met een jaar te verlengen tot 1-4-2004’. Ondanks de deels negatieve conclusies met betrekking tot het project wordt aanbevolen die intentie nu tot daadwerkelijk beleid te maken; met de nadrukkelijke kanttekening dat op een aantal punten bijstelling noodzakelijk is. Hieronder worden die bijstellingen nader aangeduid: -
Doelstellingen en beoogde resultaten moet worden geherformuleerd. Naast inspanningsverplichtingen met betrekking tot instroom en uitstroom van trajectdeelnemers, zou er oog moeten zijn voor: . Verankering van de kennis en inzichten die voortvloeien uit het project in de werkorganisatie van relevante instanties en instellingen. . De moeilijke beginsituatie van de doelgroep en de noodzaak om te investeren in begeleidings- en ondersteuningswerk, alvorens er sprake is van trajecten gericht op professionele en educatieve uitstoom. Dat impliceert ook meer aandacht voor, een breed op te vatten, sociale redzaamheid als doelstelling.
-
De registratiesystematiek van het project dient voort te vloeien en aan te sluiten bij projectdoelen en daaruit voortvloeiende activiteiten.
-
Kwantitatieve doelstellingen moeten worden aangevuld met tastbare doel stellingen op het terrein van methodiekontwikkeling en verankering binnen relevante instituties.
-
In de taakstelling van de coaches blijven de ‘outreachende’ werkwijze en directe begeleiding van cliënten een belangrijke plaats innemen; maar er wordt meer ruimte gemaakt voor netwerkopbouw en verankering van de door hen ontwikkelde methodiek en werkwijze binnen geëigende instituties, meer specifiek de sector Sociale Zaken van de gemeente en het CWI.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
-
Tenminste gedurende een deel van hun werktijd worden coaches gedetacheerd bij Sociale Zaken, CWI en eventueel de Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk. Naast directe begeleiding van cliënten, bestaat hun taak daar ook uit het overdragen van kennis en ervaringen met betrekking tot het werken met Somalische cliënten aan de uitvoerende medewerkers van genoemde instellingen.
-
Extra initiatieven worden ontplooid om de aanmelding van Somalische vrouwen te bevorderen.
-
Gedurende de verlengde looptijd van het project blijft de huidige begeleidingsgroep in stand en volgt de voortgang van het project. Bij eventuele problemen wordt in gezamenlijk overleg met de meest direct betrokkenen (i.c. de gemeente Tilburg, Kliq en het projectteam) naar oplossingen gezocht.
-
De werkrelatie met Waar moet ik heen? dient verbeterd te worden, indien dit project wordt voortgezet. Vooral de taken en activiteiten die overlappen en de doorverwijzing vanuit het Waar moet ik heen?-project zijn punten van aandacht.
-
Het SPS dient ook in de toekomst ondergebracht te worden bij een grotere organisatie, die fungeert als host. Bij de keuze van de host wordt uitgegaan van een van de organisaties die zelf actief is in Tilburg en goed bekend met werkwijzen zoals gebruikt in het SPS-project. Dan komen in aanmerking: Kliq, de huidige host, de sector Sociale Zaken van de gemeente en de Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk (SNV), eventueel andere lokale instellingen die bekend zijn met en werkwijze van het SPS-project. In dat verband kan gedacht worden aan de lokale welzijninstelling de Twern. Met betrekking tot de genoemde organisaties gelden de volgende overwegingen: ⋅ SNV stelt zich ten doel het maatschappelijk welzijn van nieuwkomers en vluchtelingen te bevorderen. De stichting biedt begeleiding aan de cliëntgroep en stelt zich op als een intermediair tussen mensen uit de doelgroepen en de Tilburgse samenleving. SNV heeft daarmee geen formele gezagspositie over de Somaliërs en kan hen anders dan bijvoorbeeld de sector Sociale Zaken geen dwingende eisen stellen; richting het reguliere circuit van instellingen op het terrein van sociale zekerheid en sociale activering is er altijd sprake van druk van buitenaf om te komen tot beleidsveranderingen. Voordeel is wel dat SNV lijkt te beschikken over veel vertrouwen bij de doelgroep. ⋅ De ervaringen van de aanhaking van SPS bij Kliq gedurende de lopende periode zijn niet onverdeeld gunstig. Er blijken grote problemen met het realiseren van zelf gestelde doelen en de registratie van activiteiten en werkzaamheden. Niet duidelijk is wat de gevolgen zijn van de reorganisatie bij Kliq voor de continuering van het SPS-project. Ook de (toekomstige) rechtspositie van de coaches is daarbij mogelijk in het geding.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
31
⋅
⋅
Kliq heeft als voordeel dat de coaches inmiddels vertrouwd zijn met de organisatie en haar werkwijze en positieve ervaringen hebben met de begeleiding door collega’s. Bovendien weten cliënten inmiddels ook de weg naar de coaches daar te vinden. Aanhaken bij Sociale Zaken van de gemeente kan als nadeel hebben dat de doelgroep wantrouwig staat tegenover deze instantie. Voordeel is echter dat de afdeling qua werkwijze goed aansluit bij de methodiek van SPS waarin een integrale werkwijze en casemanagement centraal staan. Voor een toekomstige verankering van de methodiek, kennis en ervaring lijkt Sociale Zaken daarom toch optie. Werken vanuit het kader van Sociale Zaken geeft de coaches een sterkere machtspositie richting cliënten. De Twern was tot dusver niet betrokken bij het SPS-project, noch bij het informatiepunt Waar moet ik heen? Als lokale welzijnsorganisatie heeft de Twern echter wel relevante contacten en raakvlakken met het SPSwerk. Het voordeel van de Twern is bovendien dat ze door de doelgroep niet bij voorbaat met wantrouwen tegemoet wordt getreden
Bij de uiteindelijke keuze spelen de volgende criteria en overwegingen een rol: ⋅ De garantie van een adequate, professionele begeleiding. ⋅ De bereidheid om coaches (deels) te detacheren bij andere relevante organisaties. ⋅ De coaches krijgen de gelegenheid zelf direct cliënten te begeleiden én kennis over te dragen aan en integreren bij uitkeringsconsulenten en andere relevante uitvoerders van beleid. ⋅ De coaches kunnen voldoende onafhankelijk werken van de afdeling/ dienst die zich bezig houdt met het verlenen van uitkeringen. Mogelijk biedt het bureau inburgering daartoe de beste mogelijkheden. ⋅ De coaches worden acceptabele arbeidsvoorwaarden en een goede rechtspositie geboden. ⋅ De hostorganisatie is bereid de verplichting op zich te nemen om de coaches na afloop van de projectperiode te bemiddelen naar vaste banen binnen of buiten de eigen organisatie. ⋅ Bij de vaststelling van de kosten van het project dienen de huidige lasten als uitgangspunt.
32
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Bijlage 1: Werkwijze van het Stimuleringsproject Somaliërs Uitgangspunten In de halfjaarrapportage van Kliq wordt de werkwijze van het SPS-project als volgt beschreven: 'De methodiek van het Stimuleringsproject Somaliërs is ontwikkeld binnen het Vangnetproject van Kliq Tilburg. De kern wordt gevormd door de outreachende benadering van de cliënt. De coach begeleidt zijn klanten intensief. De invalshoek is zo breed mogelijk vanuit alle relevante levensgebieden van de cliënt. Het hier en nu van de cliënt en diens eigen participatieperspectief staan centraal. De focus is niet enkel gericht op arbeid maar ook op allerlei mogelijke belemmeringen op persoonlijk of maatschappelijk gebied. Een tweede belangrijk uitgangspunt is dat de opeenvolging van activiteiten en stappen zo kort mogelijk is en het contact met de cliënt frequent plaatsvindt. Een derde belangrijk uitgangspunt is het optimaal gebruik van voorliggende voorzieningen, zoals schuldhulpverlening, rechtshulp, woningbouwvereniging, maatschappelijk werk of gezondheidszorg. De coach introduceert zijn cliënt bij deze voorzieningen en begeleidt hen bij het formuleren van de hulpvraag en het realiseren van oplossingen. De coach onderhoudt intensieve contacten met de betrokken medewerkers. De coaches zijn uitvoerig getraind in de methodiek en hebben een diepgaande introductie gehad bij de verschillende instellingen en voorzieningen en het netwerk. In de beginperiode konden zij de veelheid van informatie vaak moeilijk plaatsen. De coaches hadden in de eerste maanden vaak schroom om collega’s om advies te vragen. Zij hadden vaak ten onrechte het gevoel dat zij geacht werden over dergelijke informatie te beschikken. Op dit moment kunnen de coaches direct te rade gaan bij hun mentor.' (Kliq, halfjaarlijkse rapportage, 1 januari 2002) Nog een belangrijk uitgangspunt is de inbedding van het project bij Kliq. De Somalische coaches zijn voor tenminste twee jaar in dienst genomen bij Kliq. Bovendien is er afgesproken dat, na afloop van deze periode, Kliq zich zal inspannen om binnen Kliq of een andere organisatie een (vaste) baan te regelen voor de Somalische coaches. Deze werkwijze blijkt goed te werken. Diverse gemeenten en organisaties hebben interesse getoond in de werkwijze van Vangnet.
Begeleiding Kliq beschrijft de begeleiding van de Somalische coaches als volgt: 'Op 1 april 2001 is Ahmed Bilal, de eerste medewerker van het Project, van start gegaan en op 17 april Amran Amin en Sadia Mohamed. De totale personele formatie bestaat uit 2.45 fte voor de uitvoerende coaches. Daarnaast is er
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
33
voor ondersteuning en begeleiding 0.5 fte ingezet. De coaches werden aanvankelijk door wisselende coaches begeleid. De projectleider was met name belast met de inhoudelijke ondersteuning bij de methodiek van het Vangnet en de inhoudelijke uitvoering van de begeleidingsplannen. In september bleek dat de wisselende begeleiding onvoldoende houvast bood voor de Somalische coaches. Er is toen gekozen voor een vaste mentor per coach, die dagelijks aanspreekbaar is voor alle vragen van de coaches. Inmiddels werken de coaches vrijwel geheel zelfstandig en overleggen zij met hun mentor over de verdere stappen in de begeleiding. De projectleider heeft wekelijks een voortgangsoverleg met de coaches. Hij ondersteunt de Somalische coaches in specifieke situaties en bespreekt met hen de afzonderlijke begeleidingstrajecten. De coaches nemen deel aan alle teamoverleggen van het fase 4-team. Kliq had aanvankelijk moeite om inzicht te krijgen in wet- en regelgeving, de functie en werkwijze van voorzieningen en instellingen, het instrumentarium van Kliq en de plaatsingsmogelijkheden voor cliënten. Dat heeft deels te maken met de omvang en complexiteit, maar ook met het feit dat de coaches geen enkele ervaring en ook geen referentiekader hadden. Om de coaches op dit punt beter te ondersteunen is de begeleiding geïntensiveerd. De coaches hebben in de eerste twee maanden een intensief introductieprogramma gevolgd, waarbij met name het gebruik van kantoorautomatisering en PGI, het cliëntregistratiesysteem, werd geoefend. In de beginperiode werden de drie Somalische coaches ingewerkt door verschillende ervaren coaches. Daarnaast werden zij geïntroduceerd bij de verschillende organisaties uit het netwerk rond Kliq Tilburg. Geleidelijk aan kregen de coaches Somalische cliënten toegewezen, aanvankelijk onder begeleiding van collega’s. Geleidelijk voerden zij hun coachingswerkzaamheden zelfstandig uit.' (Kliq, halfjaarlijkse rapportage, 1 januari 2002)
Werkprocedure Twee werkprocessen lopen bij het project parallel: een intern werkproces en het werkproces in de praktijk.
Intern werkproces Bij het interne werkproces wordt het proces van de benadering en de loop van het uitgezette traject voor de cliënten geregistreerd en daarover verantwoording afgelegd. Op het moment dat er een aanmelding is, gaat een traject van start. Het traject wordt bijgehouden door het bedrijfsbureau volgens afspraken opgenomen in een contract met de gemeente Tilburg. De cliënten moeten voldoen aan de projectcriteria: ouder dan 16 jaar en inwoner van de gemeente Tilburg (zie projectplan). Of ze een uitkering krijgen of niet, is niet van belang. Vanuit het registratiesysteem wordt een uitnodiging gestuurd naar de cliënt en wordt er een afspraak gemaakt tussen de cliënt en één van de coaches. De cliënten krijgen telefonisch voldoende informatie om hen te interesseren voor deelname aan het project. Vervolgens worden ze uitgenodigd om Kliq te bezoeken. Waar nodig, leggen de coaches ook huisbezoeken af.
34
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Werkproces in de praktijk Tijdens het eerste gesprek probeert de coach duidelijk te krijgen waar het probleem ligt. De aard van de problemen kan verschillend zijn: zoeken naar (ander) werk, schuldproblemen, of een conflict met de vroegere werkgever en daardoor mogelijk problemen met de uitkeringsinstanties. Na een paar gesprekken wordt geïnventariseerd wat er precies met de cliënt aan de hand is. Op basis hiervan worden acties ondernomen. De mate van de ondersteuning die de coaches bieden, is mede afhankelijk van de zelfredzaamheid van de cliënt. Zelfredzaamheid is één van de belangrijkste uitgangspunten van het project. Om de cliënten op weg te helpen, krijgen ze voorlichting over de instantie waar ze naartoe moeten, hoe ze dat aan moeten pakken, wat ze nodig hebben en dergelijke. Als de cliënten het probleem niet zelfstandig kunnen aanpakken, maken de coaches afspraken met de betreffende instanties; ook gaan ze soms met de cliënten mee. De hulpvraag of het probleem van de cliënt is bepalend voor het traject dat wordt uitgezet. De uiteindelijke doelstelling is om waar mogelijk de Somaliërs aan werk te helpen, sociale redzaamheid te vergroten en scholing te bieden. Deze drie onderdelen zijn niet scherp van elkaar te onderscheiden. Het komt vaak voor dat de coaches aan alledrie moeten werken: aan educatie, aan sociale vaardigheden en ook aan het oplossen van persoonlijke problemen.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
35
Bijlage 2: De Somalische coaches Werving en selectie Conform de projectafspraken werden twee Somalische vrouwen en een Somalische man gezocht als coach. Er werden mensen gezocht die in staat zouden zijn om de doelstelling van het project uit te dragen, communicatief vaardig zijn, zich betrokken voelen bij de problematiek van Somaliërs en in staat zijn om de doelgroep te bereiken. De praktijk leert dat mensen die aan het formele profiel van coach bij Kliq voldoen, bijna niet te vinden zijn binnen de Somalische gemeenschap. Dus is er in eerste instantie gekeken naar de opleiding in het land van herkomst, omdat dat iets zegt over het ontwikkelingsniveau, ambitie en mogelijkheden van de kandidaat. De eis werd niet gesteld dat de kandidaten het niveau moeten hebben van een HBO-er. Het was belangrijk om mensen te vinden die zich voor alle Somaliërs in wilden zetten ongeacht hun clan, hun politieke of religieuze opvattingen. Een ander belangrijk criterium was ook dat de kandidaten in staat waren om zich de coachingsvaardigheden snel eigen te maken. De kandidaten moesten bovendien de Nederlandse taal voldoende beheersen om zich mondeling goed te kunnen uitdrukken. Er is voor gekozen om niet via een advertentie of een ander publiek medium te werven. Mond-tot-mondreclame was de belangrijke wervingsmethode. De Somalische zelforganisaties, het Centrum Buitenlandse Vrouwen en Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk hebben, bijvoorbeeld, elk een aantal kandidaten aangeleverd. Ook de gemeente Tilburg heeft een aantal potentiële kandidaten gevonden. In totaal zijn op die manier vijftien kandidaten geselecteerd. Met alle vijftien personen is een gesprek gevoerd. Een aantal mensen viel af omdat ze niet beschikbaar waren of omdat zij niet voldeden aan de formele criteria om binnen de WIW werkervaringplaatsen aangesteld te kunnen worden. Een paar anderen viel af omdat ze niet voldeden aan de minimale profieleisen die gesteld werden, of omdat communicatie met hen moeilijk was. Sommigen hadden weinig affiniteit met de doelstelling van het project. Weer anderen bleken andere motieven te hebben om te solliciteren. Zij zochten een baan om de Nederlandse status te verwerven en solliciteerden op de meest uiteenlopende functies. Uiteindelijk bleven vijf kandidaten over die potentieel geschikt werden geacht. Drie werden geselecteerd.
Werkend leren De Somalische coaches kregen de kans om werkend te leren. Een belangrijk onderdeel van het leerproces in het begin was het ontwikkelen van een netwerk van algemene organisaties rondom het project. Het kostte de Somalische coaches veel tijd voordat ze in staat waren om al de betrokken organisaties op hun waarde te schatten en in de Tilburgse samenleving te positioneren. Zij moesten nog veel leren over de wettelijke kaders: de regels en het hele proces daaromheen. De coaches zijn sterk in hun contacten met de cliënten.
36
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Aanvankelijk waren de zittende coaches van Kliq betrokken bij de eerste gesprekken van de Somalische coaches met hun cliënten. In het begin nam Kliq het initiatief tot contact met de cliënten, het voeren en leiden van gesprekken en het trekken van conclusies. Gaandeweg namen de Somalische coaches zelf steeds meer deze taken over, terwijl de Kliq coaches zich geleidelijk terugtrokken. Na zes weken waren de Somalische coaches in staat zelfstandig gesprekken te voeren met de cliënten. Nu inventariseren zij de problemen, stellen de diagnose en stippelen het traject zelfstandig uit. Kliq moet weliswaar nog enige ondersteuning bieden maar de Somalische coaches zijn in een relatief korte tijd behoorlijk zelfstandig geworden. Kliq heeft een speciaal aandachtsfunctionaris waar de Somalische coaches altijd met vragen terechtkunnen. Door intensieve contacten tussen de Somalische en andere coaches van Kliq heeft de laatste groep geleerd veel beter de Somalische cliënten op te vangen. Werkend leren betekende ook dat de Somalische coaches aan de werkcultuur van Kliq konden en moesten wennen. Een voorbeeld daarvan is het werken met een agenda. Het leerproces was echter zeer kort. De vermeende verschillen in de werkcultuur waren snel opgelost door ze te bespreken en gezamenlijk oplossingen te zoeken. Van belang voor de Somalische coaches is om de werkregels en hun eigen grenzen aan de cliënten duidelijk te maken. Als de grens tussen werk en privé leven niet duidelijk is, leert ervaring dat ook andere Somaliërs hen buiten werktijd om hulp vragen. Dan lopen de coaches het gevaar geen privé-leven meer te hebben en overbelast te raken.
Deskundigheidsbevordering Naast leren in de praktijk krijgen de Somalische coaches de gelegenheid om zich verder te bekwamen door cursussen en opleidingen. De Somalische coaches hebben tot nu toe een aantal testen gedaan in taalvaardigheid, beroepskeuze en beroepsoriëntatie. Individueel hebben ze op verschillende niveaus nog enige taalondersteuning nodig. Daarvoor krijgen ze privé-lessen. Eén coach volgt tot op dit moment een opleiding voor maatschappelijk werk. De andere twee waren van plan om met de opleiding Personeel en Arbeid te beginnen.Dat is uiteindelijk niet gerealiseerd omdat onenigheid ontstond tussen Kliq en betreffende coaches over de randvoorwaarden voor het volgen van deze opleiding. Daarnaast hebben alle coaches een cursus kantoorautomatisering gehad om de computer en het PGI (het cliëntenvolgsysteem) beter te kunnen hanteren. Ze nemen deel aan diverse bijscholingscursussen en/of workshops die voor alle coaches van Kliq bestemd zijn.
Rolverdeling tussen de coaches Uit de praktijk blijkt dat behoefte bestaat aan maatwerk en specialisatiewerk. De ervaring leert dat jongeren een specifieke aanpak nodig hebben. Deze is anders dan de aanpak voor (alleenstaande) vrouwen. Eén van de Somalische coaches houdt zich daarom bezig met (de problematiek van) jeugd en jongeren. Zij vormen een heel specifieke doelgroep aangezien er relatief veel zelfstandig wonende jongeren in Tilburg-Noord zijn die geen familie hebben.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
37
De ondergrens voor jongeren om door Kliq geholpen te kunnen worden is achttien jaar. Kliq kan geen leerplichtige mensen in hun traject opnemen. Dat wil niet zeggen dat er daardoor ook niets aan de gesignaleerde problemen bij jongeren gebeurt. Een andere coach houdt zich specifiek bezig met vrouwen en met name met alleenstaande vrouwen met kinderen. Uit de praktijk blijkt dat de vrouwen het zo druk hebben met hun alledaagse leven dat ze geen tijd voor zichzelf hebben. Van huis uit zijn ze ook niet gewend om die tijd voor zichzelf te eisen. Gezondheidsvoorlichting, kinderopvang en opvoedingsondersteuning zijn belangrijke aandachtsgebieden. Ook is er vanzelfsprekend aandacht voor arbeidstoeleiding. De mannelijke Somalische coach bemoeit zich vooral met Somalische zelforganisaties en met de meeste (maar niet alle) mannelijke cliënten. Deze taakverdeling was nodig om de coaches de gelegenheid te bieden zich beter te verdiepen in de problemen van en de aanpak voor een bepaalde groep.
38
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Literatuur Bij het schrijven van deze publicatie is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Tabibian, N. Stimuleringsproject Somaliërs, verslag van een tussentijdse procesevaluatie. Tilburg, PON, 2002. Nauta, K. Stimuleringsproject Somaliërs, verslag van een tussentijdse resultaatevaluatie. Tilburg, PON, 2003. “Waar moet ik heen?”, informatiepunt Somaliërs. Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk. Tilburg, 2003. Gemeente Tilburg. Kleurrijk Tilburg, Kadernota Multiculturele Samenleving. Tilburg, 2001. Gemeente Tilburg. Nota Somaliërs in Tilburg. Tilburg, 2002. Tabibian, N. Maatschappelijke zelfstandigheid van Somalische vluchtelingenvrouwen. Tilburg, PON, 1999.
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
39
40
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
Overzicht PON-publicaties Een overzicht van de PON-publicaties van de afgelopen jaren kunt u gratis aanvragen via e-mail
[email protected] of telefonisch (013) 535 15 35. De publicaties zijn per categorie ondergebracht. Van elke publicatie is een korte omschrijving opgenomen, het aantal pagina’s, het PON-bestelnummer en het ISBN. 03-13
Nauta, K. Stimuleringsproject Somaliërs. Procesbeschrijving en resultaten van de evaluatie. € 6,50
03-12
Nauta, K. Zorg dat je erbij komt. 11 voorbeelden van informele zorg in Brabant. € 7,50
A-046
Cox, Sj. CD-rom: Informele zorg. Een virtueel symposium. € 10,--
A-045
Swinkels, M. Video: Is uw gemeente ouderenproof? Ouderen leveren bouwstenen voor lokaal beleid. € 6,--
03-11
Swinkels, M. De countervailing power van cliënten. De kracht van participatie. € 6,50
03-10
Rietveld, T. en S. van Erp Zoektocht in zorgland. Allochtonen met een lichamelijke handicap en de toegang tot zorg. € 6,00
03-09
Kuyper, H. de en J. Luijten Een combiproject in Gerwen? Haalbaarheidsonderzoek € 6,50
03-08
Kuyper, H. de en J. Luijten De toekomst van Venhorst. Feiten, ontwikkelingen, meningen en acties. € 6,50
03-07
Wakker, A. van de De GGZ kan het niet alleen! Vraagsturing in de Regiovisie GGZ MiddenBrabant. € 5,--
03-06
Long, K. du Drempels op de sportvloer? Onderzoek naar de drempels die mensen met een functiebeperking ervaren bij het sporten. € 6,--
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
41
42
03-05
Overbekking J. en P. van Daal 'Over eigen wegen'.Evaluatie van de Landelijke Sinti Organisatie € 6,50
A-044
Bosch, A., K. du Long en L. Rutjes KK Kengetallen Kompasje jeugd. € 5,--
03-04
Wezel, M. van en I. Tilma Aan de andere kant van de slagboom. Illegalen en lokaal beleid. € 3,--
03-03
Erp, S. van Zorgen voor de dag van morgen. Een studiedag naar sociale verbanden. € 5,--
03-02
Smets, J. en A. Bosch Instroom en behoud van allochtone medewerkers in de thuiszorg. Een verkennend onderzoek. € 6,--
03-01
Nauta, K., Sj. Cox en A. Groen 'Alles is gezegd, het werk is nooit af'. Tweede ronde regiovisies verpleging en verzorging. € 6,--
PON
Jaarboek 2003 De nieuwe maakbaarheid. Tussen opwinding en realiteit. € 20,--
02-30
Rietveld, T. Bundeling van krachten. Samenwerking palliatieve terminale zorg Breda. € 6,50
02-29
Swinkels, M. en T. Rietveld Lokale zorg en dienstverlening in Escharen. Visie en actieplan. € 5,--
02-28
Smets, J. en A. Dorrestein Samen naar de naschoolse opvang. Onderzoek naar de mogelijkheden van reguliere NSO voor kinderen met een lichamelijke handicap. € 5,--
02-27
Dorrestein, A. en A. Bosch deelde kennis. Onderzoek naar de afstemming van psycho-educatieprogramma’s op behoeften van verwanten van mensen met schizofrenie. € 7,50
02-26
Daal, P. van en P. de Kroon Nieuwe verhoudingen. Omroep Brabant in een gewijzigd provinciaal perspectief. € 6,50
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE
02-25
Erp, S. van en T. Rietveld Het bestaande versterken. Onderzoek naar de haalbaarheid van een belangenvereniging voor mantelzorgers in de regio ’s-Hertogenbosch. € 7,--
02-24
Bosch, A., P. van Daal en A. Dorrestein Thuis met domotica. De ervaringen van ouderen in zes Brabantse domotica projecten. € 6,50
02-23
Cox, Sj. ‘Het mes snijdt aan twee kanten’. Begeleiding van Vluchtelingenjongeren in Tilburg. € 6,--
02-22
Walraven, G., S. van Erp en M. Knegtel Beleid komt niet vanzelf. Gemeentelijk gezondheidsbeleid in NoordoostBrabant. € 6,--
02-21
Swinkels. M. Evaluatie pilot Boxtel; functiegerichte indicatiestelling en zorgtoewijzing. € 6,--
02-20
Verkaar, E. en E. Edelmann Begrensd vertrouwen. Draagvlakonderzoek AZC Tilburg-Noord. € 10,--
PON
Russel, N. Jongleren in de praktijk. Praktijkvoorbeelden van het Cultuur Educatie Project in ’s-Hertogenbosch-Oost. € 5,--
02-19
Smets, J. Hulp gezocht? Vragen en ervaringen van jongeren en opvoeders. € 6,50
02-18
Wezel, M. van ‘De samenstelling van je team is je visitekaartje’. Allochtone werknemers in de non-profit. Praktijkervaringen. € 5,--
02-17
Bekkers, M. Evaluatie pilot vaccinatieprogramma tegen hepatitis B bij eerstelijns gezondheidsprofessionals. € 6,--
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE RESULTATEN
43
44
02-16
Edelmann, E. en K. Nauta De Kleine Waarheid. Over verhuisbewegingen in enkele Brabantse plattelandsgemeenten. Samenvatting. € 4,--
02-15
Edelmann, E. en K. Nauta De Kleine Waarheid. Over verhuisbewegingen in enkele Brabantse plattelandsgemeenten. € 11,50
02-14
Dorrestein, A. en K. du Long Jongleren. Evaluatie-onderzoek naar het Cultuur Educatie Project in ’s-Hertogenbosch-Oost. € 12,50
02-13
Erp, S. van Zorglandschappen. Beelden van zorgboerderijen. € 6,--
02-12
Bekkers, M., A. Groen en T. Rietveld Handboek Techno Zorg Bus. € 50,--
02-11
Erp, S. van Combining the World of Farming and Care. The surplus value of a new development. gratis verkrijgbaar
02-10
Wezel, M. van Het geheim van De Ketting. Tilburgs moedercentrum als onmisbare schakel. € 6,50
02-09
Rutjes, L., M. Bekkers, P. van den Bogaart en D. van Veen Zo-zo-zo op school. Voorstudie monitor Schoolmaatschappelijk Werk in het Voortgezet Onderwijs in de B5 van de provincie Noord-Brabant. € 6,50
02-08
Groen, A. en T. Rietveld Draaiboek Techno Zorg Bus. Ontwikkeling en opzet van een voorlichtingsbus. € 6,50
02-07
Bekkers, M. en L. Rutjes Van wet naar werkelijkheid. Cliëntenraden in de Brabantse jeugdzorg. € 5,--
02-06
Nauta, K. Verdeelde of gedeelde ruimte. Wonen, leren, werken, zorgen en ontspannen op één locatie. € 11,50
PON-rapportage: STIMULERINGSPROJECT SOMALIËRS. PROCESBESCHRIJVING EN RESULTATEN VAN DE EVALUATIE