Stijn Sieckelinck Sanne van Buuren & Halim El Madkouri (redactie)
Hoe burgers zelf de gezagscrisis aanpakken
Opvoeden
2 Casusbeschrijving: Marco in Zutphen
63
Het aanbod
63
De regels
68
Het gezag
69
Relatie met instituties
71
Uitdagingen
72
Opvoeden: Niet uit het boekje? Reflectie door Bas Levering
74
Gezag in het algemeen
74
Opvoedingsgezag
75
Het gezag van Marco Mout
76
Verschillen met aanpak in de Jeugdzorg
78
Hoe uitzonderlijk is Marco’s aanpak?
79
Niet uit het boekje, maar wel buiten het boekje?
81
Bronnen
82
‘Soms moet je ook even onzekerheid creëren.’ Daar worden jongeren creatief van, onorthodox werken biedt nieuwe inzichten. Bovendien groeit het zelfvertrouwen als je ergens in slaagt wat je moeilijk vindt. ‘Je mag best eisen stellen. Wees niet al te lief.’ Marco Mout, 50, Zutphen
Casusbeschrijving: Marco in Zutphen Het aanbod Het begon zo’n zes jaar geleden met Gijs, toen 17 jaar oud. Het ging niet goed met die jongen, vond Gijs’ moeder. Op school dreigde hij uit te vallen. ‘Mag hij bij u komen werken?’, vroeg ze. ‘Bij wijze van stage?’ Marco Mout was verbaasd. Waarom bij hem? Toch liet het verhaal hem niet los. Marco is geen jongerenwerker of pedagoog. Hij is kunstenaar, talentcoach en ondernemer met zijn multimediabedrijf De Plannensmeders.1 Zijn atelier in Zutphen is zijn trots. Een robuuste, vierkante toren, onderdeel van de 700 jaar oude stadsmuur, later gebruikt als kruittoren. Toen de Spanjaarden de toren probeerden binnen te dringen, stonden de verdedigers van de stad de Spanjaarden onderaan de trap op te wachten. Er ontstond een bloedbad. Het verhaal gaat dat er tientallen lijken gelegen hebben. Nu liggen er vooral stapels hout. Marco begeleidt zo’n acht jaar jongeren. Beter gezegd: jongens. Er zijn wel meisjes die beeldhouwles bij hem krijgen, maar hij heeft besloten geen meisjes te begeleiden. Hij wil niet het risico lopen dat meisjes zich aan hem vastklampen in een moeilijke periode van hun leven. ‘Om Keith Bakker-achtige toestanden te voorkomen.’2 Hij begeleidt ook met name Nederlandse jongens. Marco heeft nooit kinderen van migranten in een traject gehad. Hij zou het wel willen, maar 1 Truijens. Puberfluisteraar? Leven; Reportage werkplaats voor ‘lastige jongeren’, de Volkskrant 1 februari 2012.
Marco Mout, 50 jaar, Zutphen Actief sinds: 2006 Bereik: 8 Leeftijden: 12-18
Opvoeden
65
hij vraagt zich ook af of zijn directe communicatie zou werken. ‘Ik eis oogcontact. Ik eis directe communicatie, en veel allochtone ouders durven deze aanpak niet aan of kennen het niet.’ Eerst was het begeleiden bijzaak. Hij deed het af en toe, naast zijn kunst- en andere projecten, als het op zijn pad kwam. Sinds vier jaar is het meer structureel, ontwikkelt zich een methode. Hierover praten we met hemzelf, met Gijs en met Pieter Kraan, beleidsmedewerker Jeugd, Onderwijs en Jongeren van de gemeente Zutphen. Gijs was een van de eerste jongeren die Marco begeleidde. Hij vindt zichzelf niet zo ‘moeilijk’ als de jongeren waar Marco nu mee werkt. ‘Ik was niet echt een moeilijke puber, maar ik ben nogal van het dingen voor me uitschuiven. Nu werkt hij ook met jongens die verslaafd zijn bijvoorbeeld.’ Marco heeft maximaal twee jongeren – ‘gezellen’ – in een traject, waarvan de een vaak al wat langer meeloopt dan de ander. Inmiddels zijn er ongeveer tien gezellen geweest. Marco neemt eigenlijk tijdelijk de opvoeding over, met als centraal doel: zorgen dat jongens de regie weer pakken. In de huidige aanpak speelt de isolatie van het thuisfront een belangrijke rol. De meningen hierover zijn verdeeld. Maar Marco is ervan overtuigd dat patronen waar ouders, kinderen en omgeving op eigen kracht niet meer uitkomen moeten worden doorbroken. Door de afstand zijn de jongens vatbaarder voor het gezag van Marco. ‘Ouders moeten daar wel aan meewerken. Dus ook zij moeten al het contact vermijden. Als mama toch weer voor haar zoon gaat zorgen werkt het niet.’ Doordat er even geen contact is, ontstaat er rust. Niet alleen voor de jongens zelf, maar ook voor de ouders en eventuele andere broertjes en zusjes. En dat is belangrijk om de jongen zichzelf te laten hervinden en thuis komt de boel tot rust. Vaak hebben ouders gehoord van de aanpak van Marco en bellen ze hem op met de vraag of hun kind bij hem mag meelopen. De jongens komen uit heel Nederland. Nadat Marco heeft besloten of de jongere ‘aangenomen’ wordt, begint de voorbereidende fase. Marco verdiept zich in de jongere. Wie zijn zijn vrienden? Wie of wat zijn zijn steunpilaren of valkuilen? Wat zijn zijn problemen? Hoe is de relatie tussen ouders en kind? Rookt hij? Drinkt hij? 2 Keith Bakker werd in april 2012 veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens seksueel misbruik van zeven meisjes en jonge vrouwen die in Bakkers verslavingskliniek verbleven. Er was sprake van een afhankelijkheids situatie. Bakker tekende hoger beroep aan.
66
Casusbeschrijving: Marco in Zutphen
CONTRACT MEESTER EN GEZELPROGRAMMA
PERIODE VAN
- TOT - -
gezel De heer
, verder te noemen ondergetekende, geeft met ondertekening van dit contract aan volledig op de
hoogte en akkoord te zijn met de volgende afspraken gedurende voornoemde periode: 1.
Het direct naleven van alle aanwijzingen en regels betreffende werk, gerelateerd werk, houding en uiterlijk, en altijd op tijd op het werk komen zijn extreem belangrijk.
2.
Het bezitten, gebruiken of verhandelen van drugs, alcohol en/of tabak is gedurende voornoemde periode, zonder uitzondering, ten strengste verboden, ook in privétijd.
3.
Alle voorkomende en noodzakelijke studies dienen te worden gevolgd, zonder uitzondering. Kennistesten zijn te verwachten.
4.
Een passende, correcte houding en persoonlijke presentatie bij alle in- en externe contacten of afspraken.
5.
Wekelijkse, heldere en controleerbare financiële verslaglegging met inzicht in persoonlijke inkomsten en uitgaven. Bonnen en facturen dienen te worden bewaard en verwerkt.
6.
Ondergetekende zoekt actief woonruimte in Zutphen, is zelfverzorgend en goed bereikbaar.
7.
Contact met ouders/verzorgers van ondergetekende is beperkt tot een weekverslag dat vrijdagavond moet worden gemaild, met cc aan het onder 10 vermelde e-mailadres.
8.
De mobiele telefoon wordt ingeleverd en vervangen door een prepaid van maximaal € 20 per maand; creditcards en andere betaalmiddelen dienen te worden ingeleverd. Contant geld wordt zelf verdiend.
9.
Humor, inzet en gedrevenheid (ook bij rotklussen) zullen de boventoon voeren.
10. Dagelijks verslag met belevenissen/ervaringen moet elke avond voor 00.00 uur door ondergetekende gemaild worden naar: Het niet, of onvoldoende, naleven/opvolgen van bovengenoemde punten zal leiden tot onmiddellijke verbreking van het contract en verwijdering uit het programma. Een tweede kans is geen optie. Bij voortijdige contractverbreking zal ondergetekende alle lopende en nog te maken relevante kosten als gewoon voldoen voor de gehele periode, zonder recht op restitutie. Voor akkoord, gezien:
M. Mout
Opvoeden
67
De jongen krijgt een startopdracht. Niet zelden lastig uit te voeren. ‘Zorg dat je – op de een of andere manier – uiterlijk om half zeven in Zutphen bent. Rijden er nog geen treinen? Dan moet je iets anders verzinnen.’ Of: ‘Kom naar het café, daar ligt een vragenlijst. Vul die in. Laat je niet afleiden.’ Ook niet door een – door Marco ingezette – mooie jongedame die haar best doet de jongen uit zijn concentratie te halen. Het is absoluut geen standaard intake. De opdracht en de vragen zijn per jongere verschillend, maar het idee is steeds hetzelfde. Een motivatietest: wil je echt veranderen? Gijs belde pas een week voordat zijn stage zou beginnen. Marco vroeg of hij wel goed over zijn plan had nagedacht. ‘Ik moest binnen een halfuur bij hem zijn om over mijn stageplan te praten. Hij kwam door de telefoon best een beetje streng en als een brombeer over. Ik dacht: wat is dat voor een man, dat wordt afzien straks. Maar ik vond het gelijk een aardige vent. Ik vertelde dat ik gefascineerd was door Japanse drums. Ik wilde een drum uit één stuk uit een boomstam maken.’ De eerste paar weken brengt Marco veel tijd met de jongeren door. Tijdens het werk in het atelier praten ze veel met elkaar. Er wordt veel met de handen, vaak met hout gewerkt, discipline, omgang met gevaarlijke machines en plannen voor toekomstige projecten waaraan ze gaan meedoen worden doorgenomen. Gaandeweg besteden ze minder tijd samen. Het doel is dat de jongeren weer op eigen benen komen te staan. Werken, wonen en het maken van vrienden. Dit kan door mee te werken in (kunst- of andersoortige) projecten van Marco. Maar ze moeten ook ergens anders in Zutphen werk zoeken. Marco heeft een uitgebreid netwerk in de stad. Ondernemers uit verschillende sectoren. Jongeren moeten zelf bedenken wat voor soort werk ze willen doen. Ze moeten ook gewoon solliciteren. Maar het netwerk kan net dat extra steuntje zijn. Er zijn contacten met de woningbouwvereniging, waardoor ze in het ‘gezellenhuis’ kunnen wonen. Ze betalen geen huur, alleen vaste lasten, op voorwaarde dat ze een actieve rol in de buurt op zich nemen. Maar dat hoeven de jongeren bij binnenkomst niet gelijk te weten, ze moeten zelf hun weg naar de woningbouwvereniging vinden. Marco gooit ze in het diepe, geeft ze de verantwoordelijkheid om zelf de regie te nemen. Als jongeren met goede initiatieven komen, staat hij direct naast ze om ze een handje te helpen. Ze krijgen een rol bij de begeleiding van een andere ge-
68
Casusbeschrijving: Marco in Zutphen
zel. Vaak komt er na een tijdje een dip. Daar komt de voorbereiding om de hoek kijken. Marco schakelt een steunpilaar in. Een belangrijke oom, docent of vriend. Om ‘toevallig’ juist op dat moment een brief te sturen of op een andere manier een hart onder de riem te steken. Na zes maanden zijn ze vrij om te gaan waar ze naartoe willen.
De regels Er wordt een contract met tien regels getekend. De jongen wordt naar Zutphen gehaald en laat zijn vertrouwde omgeving achter zich. Contact met ouders of vrienden is in de zes maanden dat het traject duurt verboden. Geld en telefoon worden ingenomen. Dat was in de tijd van Gijs nog niet zo. ‘Ik mocht ook niet roken en drinken, daar heb ik me aan gehouden. Maar de nieuwe regel is dat de jongens hun ouders niet mogen zien. Ik denk niet dat dit bij iedereen zal werken. Bij mij werkte het juist heel goed om mijn ouders bij het stageproject te betrekken.’ De eerste dag dat de jongere met zijn spullen op de stoep staat, vraagt Marco waar hij denkt te gaan slapen. ‘Want als je op pad gaat, denk je toch over zulke dingen na? Of ben je gewend dat je moeder alles voor je regelt? Wen er maar aan dat je nu zelf moet gaan nadenken.’ Oké, er staat een veldbed in het atelier, maar dat vertelt Marco pas als alle andere mogelijkheden zijn onderzocht. Er worden afspraken gemaakt over gedragsregels. Jongeren leveren elke dag voor 00.00 uur een verslag over de dag in. Marco spoort ze aan om het contract niet gelijk te tekenen. Hij vraagt ze om het contract eerst echt goed te lezen, in zich op te nemen en te realiseren waar ze voor tekenen. De jongere moet zo snel mogelijk zijn eigen leven gaan opbouwen. Woonruimte, werk, sociale contacten. Facebook is taboe. Dat zijn virtuele contacten. ‘Kijk maar eens hoeveel van je 300 “vrienden” daadwerkelijk klaarstaan als je moet gaan verhuizen.’ Hij spoort de jongens aan echte contacten op te bouwen. ‘We leven toch in een pathetische maatschappij waarin mensen in de trein alleen maar in hun telefoon zitten te schreeuwen en niet met elkaar praten.’ Deze regels zijn vrij strikt. Ook Gijs herinnert zich dit. ‘Regels zijn regels. Marco kan heel streng zijn af en toe. Op bepaalde punten is dat ook wel terecht. Ik had me een keer verslapen en toen heeft Marco drie dagen niks tegen me gezegd. Ik kan ook wel lui zijn en daar kan Marco echt niet tegen.’ Marco heeft in formele zin misschien geen zeggenschap over de jongens, maar als iemand zich herhaaldelijk niet aan de regels houdt, wordt hij – zoals dat laatst nog gebeurde – uit het
Opvoeden
69
traject gezet. En dat willen de jongens graag voorkomen. Waarom ze precies naar hem luisteren? Voor Marco is het vanzelfsprekend: ‘Ze luisteren gewoon, omdat ik ze serieus neem en niet vrijblijvend behandel.’
Het gezag De meester-en-gezelmethode is een getrapte methode. Marco ontfermt zich over een jongere, als de jongere weet hoe het reilt en zeilt in Zutphen, ontfermt deze zich op zijn beurt over een andere jongere die wat minder lang meeloopt. Gijs hielp bijvoorbeeld Mirthe (1997), een meisje dat inmiddels een grote naam heeft als beeldhouwster. ‘Dat was ook een soort opvoeden’, zegt hij. ‘Ik kreeg de verantwoordelijkheid over een jonger iemand.’ De gezellen krijgen soms de verantwoordelijkheid over ‘The Boys of the Wood’. De pubers die aan dat project meedoen, leren alles te doen met hout. De gezellen begeleiden hen. ‘De verantwoordelijkheid wordt doorgegeven. Ik ken maar weinig mensen die willen falen. Dus ze worden dan wel op een goede manier gemotiveerd om hun best te doen. Niemand wil voor lul staan.’ Bij gezag heeft Marco de associatie van ‘een pet en een streep’. Gezag en autoriteit zijn in zijn ogen woorden met een lading. Hij denkt aan hiërarchische systemen, zoals de politie en het leger. ‘Sommige mensen hebben misschien officieel wel gezag, maar stralen het niet uit.’ Volgens Gijs kun je gezag op veel manieren afdwingen. ‘Van een gesprek tot en met een pistool.’ De goede manier is ergens verstand van hebben en daar gebruik van maken. Door je eigen kennis over te dragen. Een slechte manier is om gezag koste wat kost te willen opleggen aan mensen die dat niet willen. Gezag moet je wel verdienen. Zelf spreekt Marco liever in termen van leiderschap. ‘Dat komt meer uit de persoon dan gezag. Het werkt alleen als het uit jezelf komt. Geen bedachte methodiek, maar iets wat je voorleeft.’ Marco heeft ook geen formele opleiding. Zijn overwicht is natuurlijk. ‘Dit leer je niet in boeken.’ Leiderschap en authenticiteit gaan hand in hand. ‘Mensen pikken het niet als anderen ze vertellen wat ze moeten doen, vooral niet als het een loze autoriteit is. Een loze autoriteit leeft niet voor wat hij zegt. Ouders die blowen kunnen hun kinderen nooit vertellen dat dat slecht is. Daarom drink en rook ik zelf niet.’ Hij verwijst vaak naar de foto in zijn atelier waar hij naast een Talibanstrijder staat. Hij vertelt de jongens niet alleen wat het effect is van blowen op je gezondheid, maar ook van het effect van de handel erin, in een land als Afghanistan. Dat hij er zelf geweest is, maakt in-
70
Casusbeschrijving: Marco in Zutphen
druk. ‘Action speaks louder than words.’ Gijs beaamt dit. ‘Ik probeer altijd mensen af te rekenen op wat ze gedaan hebben. Door wat Marco heeft gedaan met die reizen enzo denk ik “wow”, die heeft echt dingen gedaan en meegemaakt.’ Daarnaast merkt Marco dat zijn positieve insteek werkt. Humor mag, maar niet de grenzen uit het oog verliezen. Oog hebben voor talenten, kansen en perspectief bieden. Hij spreekt dan ook nooit in termen van ‘probleemjongeren’. Hij zegt vaak: ‘Ik bied je één kans, als je slim bent pak je die.’ Zijn ervaring is dat jongeren die kans ook pakken. Gijs: ‘Als hij een gesprek met je aangaat, is hij altijd heel rustig. Ook al is hij eigenlijk gefrustreerd. Hij probeert je bewust te maken van wat je aan het doen bent. Misschien is het een soort overwicht wat hij dan uitstraalt. In die positie dwingt hij wel respect af. Dat doet hij vooral non-verbaal, door zijn lichaamstaal.’ ‘Soms moet je ook even onzekerheid creëren.’ Daar worden jongeren creatief van, onorthodox werken biedt nieuwe inzichten. Bovendien groeit het zelfvertrouwen als je ergens in slaagt wat je moeilijk vindt. ‘Je mag best eisen stellen. Wees niet al te lief.’ Marco vertelt hoe trots een dyslectische jongen was die als eerste opdracht – en met succes – een vergadering notuleerde. Verder benadrukt Marco zijn rol als mannelijk rolmodel. ‘Mannelijkheid is verdacht in onze onderhandelingscultuur, we vinden mannelijkheid eng. De samenleving is soft, gefeminiseerd.’ Jongens hebben duidelijke opdrachten nodig, is zijn ervaring. ‘Doelgerichte communicatie. Ze moeten weten wat er van hen verwacht wordt. Er mag wel overlegd worden, wat overigens iets anders is dan onderhandelen. Leiderschap tonen houdt niet in dat er geen ruimte is voor twijfel. Je moet je niet afsluiten voor angsten en twijfels, maar ze tegemoet treden. Het is geen blamage als iets niet lukt, als je het maar probeert. Try. Fail. Try again. Fail better.’ Gijs heeft in elk geval veel geleerd van zijn stage bij Marco en neemt de lessen mee in zijn huidige opleiding tot onderwijs-assistent. ‘Marco spreekt je aan op verantwoordelijkheden en hij geeft je verantwoordelijkheden die je aankunt. Dat probeer ik ook in mijn opleiding te doen. Hoe kun je kinderen het best motiveren dat ze het zelf doen? Alle kinderen willen op een bepaalde manier gezien worden en als je daar sturing en aandacht aan geeft, dan kunnen ze heel veel.’
Opvoeden
71
Er zijn veel raakvlakken met de visie die we in de gemeente aantreffen, waarin de band en relatie tussen gezagsdrager en jongeren als belangrijk wordt gezien. Pieter Kraan: ‘Dat ze weten: oh daar heb je Klaas. Een bekend gezicht zijn, maar ook: met Klaas valt niet te spotten. Soms zijn het jongens zonder politiebevoegdheid, maar die stappen wel op ze af, van: “Waar ben je mee bezig?” Persoonlijke kenmerken zijn bepalender dan de functie. Het is puur afhankelijk van hoe iemand in elkaar steekt.’
Relatie met instituties Marco opereert zelfstandig. Zijn aanpak is gestoeld op de vrijwillige aanmelding van een jongere, vaak door de ouders. Daarna is het afhankelijk van de inter actie tussen hem en de jongeren of ze het traject vol maken, hij kan ze niet dwingen, er zit geen instantie achter. En toch gebeurde het maar één keer dat een gezel eruit is gezet. Hij blijft het liefst ver van de gemeente of instanties als het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en het UWV. ‘Dat zijn stroperige organisaties.’ De beleidsmedewerker van het Centrum voor Jeugd en Gezin vertelt wat hun centrale taak is: ‘Het afstemmen van verschillende aanpakken van verschillende instellingen. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is een netwerkorganisatie. Een instrument om al die verschillende instellingen die in dat hele veld van jeugd iets doen op elkaar af te stemmen.’ Want door samenwerking kunnen deze instanties elkaars positie versterken, zo is het idee. Omdat informatie-uitwisseling een lastig punt bleek, vindt er dan ook regelmatig overleg plaats tussen politie, jeugdwerk, wijk aanpak en gemeente. Vorig jaar kwam het UWV langs om te kijken of ze van Marco’s aanpak kunnen leren. Marco heeft naar eigen zeggen na het enthousiaste bezoek niets meer van ze gehoord. Hij probeert te voorkomen dat hij door een subsidierelatie verantwoording moet afleggen aan bijvoorbeeld de gemeente. ‘Als ze horen dat ik er net een jongen uit gesmeten heb, zitten er vier ambtenaren te zweten.’ Hij wil zijn aanpak niet laten ‘institutionaliseren.’ ‘Als dat gebeurt verlies ik precies wat zo succesvol is in mijn aanpak.’ Aan de andere kant: er worden gesprekken gevoerd met het CJG om zijn aanpak landelijk uit te rollen. ‘Deze samenwerking is op zich oké, als het maar breder getrokken wordt dan de gemeente en gemeentelijke instellingen alleen. Niet alleen UWV en Jeugdzorg, ook ondernemers.’
72
Casusbeschrijving: Marco in Zutphen
Volgens Gijs maakt dat de aanpak bijzonder. ‘Naar ik weet, is hij helemaal nergens bij betrokken, bij jongerenwerk ofzo. De meester-gezelmethode die hij doet, is wel uniek.’ Een belangrijk verschil tussen zijn aanpak en die van Jeugdzorg zit in de factor tijd. Zeker in het begin van het traject brengt Marco heel veel uren per dag met de jongens door. Daar zit geen limiet aan. ‘Bij Jeugdzorg zien ze zo’n jongen soms maar 50 minuten per week.’ Dat houdt ook in dat Marco geen honderden jongeren kan helpen. En hij selecteert zelf wie hij wel of niet in een traject opneemt. Hij heeft in totaal misschien vijftig tot zestig selectiegesprekken gevoerd, waar tien trajecten uit zijn gekomen. Waarom juist deze tien? ‘Fingerspitzengefühl.’ Hij moet wel het idee hebben dat hij met de jongens kan werken. Het netwerk dat hij in Zutphen heeft opgebouwd, is dus van groter belang dan instanties met bevoegd gezag over jongeren. Dat netwerk bestaat voor het grootste gedeelte uit ondernemers, zoals gezegd zijn er ook goede contacten met de Woningbouwcorporatie. Werkgevers zijn Marco goed gezind en nemen geregeld een van zijn jongens in dienst.
Uitdagingen Marco is financieel niet afhankelijk van de gemeente of van andere subsidies. Aan de trajecten wordt door de ouders gedeeltelijk meebetaald. Wederkerigheid is de basis voor de uitwisseling van veel (immateriële) diensten. De jongeren doen bijvoorbeeld klussen in ruil voor een partij hout waarvan ze iets kunnen maken. Zo lang Marco de tijd die hij investeert de moeite waard vindt, is er eigenlijk geen bedreiging voor de voortgang van zijn activiteiten. Vanuit zijn perspectief zijn er dan ook weinig uitdagingen, behalve de inherente uitdagingen die de begeleiding met zich meebrengt. Een initiatief dat verre wil blijven van instanties, institutionalisering en verantwoording roept wel een aantal vragen op: waarom slaagt Marco’s intuïtieve aanpak tot nog toe bij jongeren die in de reguliere hulpverlening zijn vastgelopen? ‘Ik ben geen tovenaar, geen jongensfluisteraar’, zegt hij. ‘Ik ben ook niet hun vriend. Ik ben handig in het bij elkaar brengen van mensen, ideeën, locaties. Ik geloof in doen. Een doel hebben, verantwoordelijkheid dragen. Eindeloos praten
Opvoeden
73
bij de psycholoog helpt vaak niet. Ik word zo verdrietig van al die kinderen met een “label” en een “rugzakje”. Ze hebben een slecht zelfbeeld, ze geloven dat ze niks kunnen, en op den duur geloven ouders, leerkrachten en therapeuten dat ook. Ik noem dat, sorry hoor, de “verjuffing” van de samenleving. Altijd die angst, bij moeders vooral. Als ze het gereedschap en de machines in het atelier zien, schrikken ze: levensgevaarlijk! Ook zijn ze bang dat hun jongen geestelijke schrammen oploopt. Maar als je jongens zo beschermt, gaan ze geen enkele uitdaging meer aan en leren ze hun grenzen en mogelijkheden niet kennen.3 Jongeren die in de criminaliteit belanden zijn niet zelden vanuit een problematische thuissituatie op zoek naar een echte familie, waar zij het gevoel hebben dat ze gewaardeerd worden om wie ze zijn en een bijdrage kunnen leveren aan de eigen groep. In deze milieus bestaat dan ook de kans dat men ontzag ontwikkelt voor dubieuze rolmodellen. Het project van Marco Mout grijpt deze drive aan en creëert een eigen familie waar op een onorthodoxe wijze gewerkt wordt aan een betere toekomst. Maar dan moeten ze wel zes maanden breken met hun eigen familie en vrienden. Wat moeten wij daar nu van denken als maatschappij? Bas Levering reflecteert op de vraag welke kwaliteiten een werkmeester moet hebben. Hij vraagt zich af in hoeverre de aanpak van Marco verschilt van andere methoden in de Jeugdzorg. Lijkt zijn aanpak op andere methoden die ook gestoeld zijn op de meester-gezelmethode? Hoe verhoudt Marco’s aanpak zich meer bepaald tot methoden die horen bij de bekende presentiebenadering?
3 Truijens. Puberfluisteraar? Leven; Reportage werkplaats voor ‘lastige jongeren’, de Volkskrant 1 februari 2012.
74
Casus 2 >
Reflectie
door Bas Levering
Opvoeden: Niet uit het boekje? Reflectie door Bas Levering Wat onmiddellijk aanspreekt in het bijzondere verhaal van Marco Mout is wat je de vanzelfsprekendheid van natuurlijk gezag zou kunnen noemen. ‘Marco heeft het’, zo gezegd. Dat wordt ook met zoveel woorden door zijn eerste gezel, Gijs, bevestigd. Dat hij met een zekere trots gewag maakt van het feit dat hij niet voor opvoeden heeft doorgeleerd, sluit bij die typering aan. Dat wordt wellicht nog het meest duidelijk in de manier waarop hij zich afzet tegen de geïnstitutionaliseerde Jeugdzorg. Daar wil hij zo weinig mogelijk mee te maken hebben. We moeten ons overigens niet in die natuurlijkheid en vanzelfsprekendheid vergissen. Het is zeer de vraag of Marco’s aanpak wel zo intuïtief is. Het is zeker niet zo dat hij op de automatische piloot vaart. Marco heeft zeer grondig over zijn aanpak nagedacht. Hij heeft een heldere opvatting over de manier waarop de jongens die aan hem worden toevertrouwd, moeten worden aangepakt. Uit alles wat hij vertelt, valt misschien wel een theorie over opvoeding af te leiden, zeker een theorie over hoe de verhouding in de opvoeding moet zijn. Over opvoedingsgezag dus. Ik zal betogen dat het bovendien om een nogal ouderwetse invulling van gezag gaat. Marco zet zich juist tegen de term ‘gezag’ af, omdat hij die associeert met leger en politie. Daarin staat hij niet alleen. Maar dat verduistert wel wat gezag in de opvoeding kan betekenen. ‘Gezag’ is een begrip dat al heel lang de theorie van de opvoeding draagt. Het lijkt goed om aan het begin van deze reflectie dát begrip van gezag te verduidelijken. Dan zou namelijk wel eens kunnen blijken dat Marco Mout veel minder ver afstaat van de traditionele opvoedingstheorie dan hij denkt en zegt. In ieder geval kan zo duidelijk worden hoe die verhoudingen liggen.
Gezag in het algemeen Om duidelijk te maken wat ‘gezag’ in de traditionele opvoedingstheorie betekent, is het goed om gezag eerst in het algemeen tegen macht af te zetten. Bij ‘macht’ tussen personen gaat het om een afgedwongen hiërarchische relatie. De een speelt de baas over de ander, de ander moet doen wat de een zegt, en de ander is het daar niet mee eens. Als Marco ‘gezag’ bekritiseert, lijkt hij het over ‘macht’ te hebben. Dat komt heel vaak voor. Bij ‘gezag’ tussen personen gaat het wel om een hiërarchische relatie, maar het is geen relatie onder dwang – zo zagen we ook al in de inleiding van deze bundel. In het geval van gezag is
Opvoeden: Niet uit het boekje?
Opvoeden
75
er sprake van instemming met de relatie door de onderliggende partij. Het gezag wordt bijvoorbeeld gelegitimeerd door het feit dat de gezagsvolger aan de ander een grotere deskundigheid toekent. Het gezag wordt erkend. Het grappige is dat ook Gijs gewag maakt van het onderscheid. Hij zegt dat je gezag op vele manieren kunt afdwingen. ‘Van gesprek tot en met een pistool.’ Het zal duidelijk zijn dat we met een pistool afgedwongen gezag geen gezag noemen, maar juist macht. Gijs noemt gezag dat koste wat kost wordt opgelegd een slechte vorm van gezag, maar dat wordt traditioneel inderdaad macht genoemd. Omdat Marco gezag met macht associeert, wil hij van die term af en kiest hij voor ‘leiderschap’. Het feit dat de term gezag veel vaker weerstand oproept, zou wel eens iets te maken kunnen hebben met het feit dat degenen die met gezag bekleed zijn niet zelden naar machtsmiddelen grijpen, omdat ze zo hun gezag denken te kunnen handhaven, maar dan zijn ze het dus al kwijt. Daarnaast moet gezag om die naam te kunnen dragen zich dus voortdurend willen verantwoorden en dat is nu ook niet het beeld dat bijvoorbeeld de autoritaire jarenvijftig vader oproept. Maar dat laat de traditionele betekenis van ‘gezag’ onverlet. In de sociologie wordt gezag al sinds Max Weber (1864-1920) opgevat als ‘gelegitimeerde macht’ en ‘legitimatie’ in termen van vrijwillige gehoorzaamheid. Webers test voor legitimiteit is het positieve antwoord op de vraag of de gezagsvolger de vrijheid heeft om niet te gehoorzamen.
Opvoedingsgezag In de theorie van de Utrechtse pedagoog Langeveld (1905-1989) fungeert gezag als kern van de opvoedingsrelatie. Langeveld stelt aan het opvoedingsgezag twee voorwaarden. Het gezag moet aanvaard worden en aanvaardbaar zijn. Voor de aanvaardbaarheid van het gezag moet de opvoeder zorg dragen door zijn eisen en verwachtingen op het ontwikkelingsniveau van het kind af te stemmen. En net als bij gezag in het algemeen moet het opvoedingsgezag door de gezagsvolgeling worden aanvaard. Met andere woorden, er is alleen sprake van opvoedingsgezag als het door het kind wordt erkend. Dat kan het kind volgens Langeveld vanaf de taalontdekking. Dan kan het kind ook letterlijk ‘nee’ zeggen tegen de relatie. Net als ‘gezag’ heeft ‘gehoorzaamheid’ een ouderwetse klank. Maar bij Langeveld staat ‘gehoorzaamheid’ voor zelf erkend gezag. (In die zin voldoet Langevelds opvatting van opvoedingsgezag aan Webers legitimiteits toets.) ‘Opvoeden’ heeft bij Langeveld een ondergrens. Bij jonge kinderen kan er van opvoeden nog geen sprake zijn, omdat zij het gezag nog niet letterlijk
76
Casus 2 >
Reflectie
door Bas Levering
kunnen erkennen. Er is dan ook nog geen sprake van gehoorzaamheid, maar hooguit van primitieve volgzaamheid. Vanwege deze ondergrens van de opvoeding is Langeveld later op vele manieren bekritiseerd. Kinderen kunnen, ook voordat zij de taal machtig zijn, inderdaad al op andere manieren laten merken dat ze niet met de relatie instemmen. Langevelds theorie dateert uit 1945. Zijn begrip gezag kan naar mijn overtuiging de kritiek van Marco en Gijs aan. De eerste hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit Utrecht, J.H. Gunning Wzn. (1859-1951), was er al in het begin van de vorige eeuw van overtuigd dat je het in de opvoeding wel vergeten kunt als je je niet weet te verzekeren van de vrijwillige medewerking van het kind. Zo geformuleerd is dat uitgangspunt nog negatief te duiden. Bij Langeveld krijgt dat uitgangspunt een positieve wending, in die zin dat het kind bij hem als gezagserkenner echt een stem in het kapittel krijgt. Kinderen zijn gerechtigd om naar een verantwoording van het gezag te vragen, maar het valt te hopen dat ze dat niet voortdurend doen. Daarom is het van belang te benadrukken dat de opvoedingsgezagsrelatie ingebed ligt in een vertrouwensrelatie. Anders werkt het niet. Zonder opvoeding kunnen kinderen niet volwassen worden. Dat is de reden waarom opvoedingsgezag fundamenteel verschilt van gezag in het algemeen. Bij de opvoeding gaat het niet om een verantwoordelijkheid die wij als volwassenen in vrijheid op ons nemen. We kunnen niet anders, het kind heeft onze hulp nodig. Als een jong kind onverhoeds de straat op rent, hebben we onze hand al uitgestoken om ongelukken te voorkomen, voordat we erover hebben nagedacht of we daar eigenlijk wel verantwoordelijk voor zijn.
Het gezag van Marco Mout Zoals gezegd, Marco heeft een doordachte theorie over opvoeding en opvoedingsgezag, al spreekt hij dan liever over leiderschap. Het werkt alleen als het uit je zelf komt. Wat je doet is belangrijker dan wat je zegt. Het gaat om voorleven, zegt hij (daarom rookt en drinkt hij ook niet). Dit zijn overigens allemaal inzichten die in de boeken staan waaruit je het volgens Marco niet leren kan. Authenticiteit kun je inderdaad niet uit een boekje leren, maar dat het heel belangrijk is staat er vast en zeker in. Het gaat hier om jongens die het thuis niet meer redden. Marco neemt tijdelijk de opvoeding van thuis over om ervoor te zorgen dat ze zelf de regie weer pak-
Opvoeden: Niet uit het boekje?
Opvoeden
77
ken. Zijn uitgangspunt is dat het thuisfront wat dat betreft een negatieve rol speelt. Ze worden daarin in zijn visie juist door hun zorgende moeders belemmerd. Dat is de reden dat hij het thuisfront op afstand zet. Hij pakt het anders aan, hij gooit ze in het diepe. Dat doet hij al bij de opdracht die hij ze bij de intake geeft. Contractueel wordt vastgelegd dat contact met ouders en vrienden zes maanden lang verboden is; geld en telefoon worden ingenomen. Het lijkt allemaal een beetje op de aanpak van Rijksinrichting Den Engh waar destijds zoveel over te doen is geweest. Een aantal jaren werd de onorthodoxe aanpak door middel van de zogeheten sociogroepsstrategie (SGS) door velen met belangstelling gevolgd. In 2004 promoveerde de inrichtingsdirecteur Arjan Jonker aan de Universiteit Groningen op een onderzoek onder de titel ‘Niet opsluiten, maar opvoeden’, dat aan een evaluatie van de aanpak was gewijd. Wat mij betreft was er echter juist wél van opsluiten sprake, maar mocht de met groepsdwang doorspekte aanpak zeker de naam ‘opvoeden’ niet dragen.1 Maar in Marco’s aanpak ontbreekt de gewraakte groepsdruk die in Den Engh juist als belangrijkste opvoedingsmiddel werd ingezet. Marco zet zijn eigen persoon als middel in. Hij kent zijn grenzen en stelt ze ook. Hij wil alleen met jongens werken. Hij vraagt zich af of zijn directe communicatieve methode bij allochtone jongeren ook zal werken. Hij eist oogcontact, directe communicatie. Marco heeft uitgesproken opvattingen. Facebook vindt hij niks en dat is dus taboe voor de jongens. Hij wil dat ze hun leven zo snel mogelijk met echte contacten opbouwen. Ze hoeven geen huur te betalen in het gezellenhuis in Zutphen, maar moeten wel actief zijn in de buurt. Dat vertelt hij pas achteraf. Hij gooit ze dus niet alleen in het diepe, maar zet ze ook op andere manieren voor het blok. Je moet soms onzekerheid creëren, vindt Marco. Daar worden de jongens creatief van. Marco heeft het land aan een softe vrouwelijke aanpak. Aan het verhaal van Gijs valt af te lezen hoe Marco’s getrapte aanpak werkt. Zodra dat mogelijk is, krijgen de jongeren de verantwoordelijkheid over een nieuweling.
1 Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie nam in 2006 afstand van de cijfermatige resultaten van het onderzoek van Jonker, waarin hij claimde dat door zijn aanpak minder jongeren na vertrek opnieuw een misdrijf plegen. Op de korte termijn bleken de effecten van eenzelfde orde als die van de andere jeugdinrichtingen.
78
Casus 2 >
Reflectie
door Bas Levering
Verschillen met aanpak in de Jeugdzorg De aanpak van Marco Mout verschilt sterk met de aanpak die ik zelf in de Jeugdzorg ben tegengekomen. Op verzoek van een jeugdzorginstelling deden we onderzoek naar wat we de ‘effectieve pedagogisch medewerker’ hebben genoemd. We spraken jongeren die voor langere tijd met de instelling te maken hadden gehad en er voor kortere of langere tijd verbleven. We spraken ook met hun ouders. Meestal ging het om jongeren die thuis niet meer te handhaven waren. De uithuisplaatsing is in zulke gevallen eigenlijk altijd een drama. De kinderen blijven het hun leven lang hun ouders verwijten en de ouders blijven de uithuisplaatsing hun leven lang als nederlaag ervaren. In tegenstelling tot de aanpak van Marco is het voor de instelling essentieel om samen met de ouders op te trekken. In heel veel gevallen is er sprake van een haat-liefdeverhouding tussen de ouders en de kinderen, ze kunnen niet met, maar zeker ook niet zonder elkaar. Uit de gesprekken met de jongeren en met de ouders hebben we zeventien kenmerken van de ‘effectieve pedagogisch medewerker’ kunnen destilleren. We zijn onder de indruk gekomen van hun professionaliteit en betrokkenheid. Pedagogisch medewerkers moeten bijvoorbeeld kunnen omgaan met woede, boosheid en agressie. Deze jongeren zijn meestal heel erg boos. Dat is een van de redenen dat ze thuis niet te handhaven waren. De bewondering voor de vaardigheid van de pedagogisch medewerkers konden we letterlijk uit de monden van de ouders optekenen. De ouders zagen natuurlijk ook heel scherp dat het om een vaardigheid ging waar het hen juist aan ontbrak. Die rust, dat overwicht. De jongeren zeiden het anders. Zij vertelden dat ze zich gekend voelden in hun agressiviteit. De aanpak van de instelling lijkt haaks te staan op de aanpak van Marco Mout. Hij dwingt de jongeren juist om afstand te nemen van thuis. Hij stelt wat dat betreft hoge eisen. Uitgangspunt van de instelling is de presentiemethode van Andries Baart. Die methode houdt in dat je niet in de eerste plaats eisen moet stellen aan de jongere, maar dat je er vooral voor de jongere moet zijn. We zijn onder de indruk gekomen van de bereidheid van de pedagogisch medewerkers om te luisteren, van hun enorme geduld. De pedagogisch medewerkers bleken voor de jongeren van alles en nog wat te regelen. Bij instanties traden ze op als pleitbezorgers. In de interviewvragen waren we erop gericht geweest om van de jongeren en hun ouders te horen wat de pedagogisch medewerkers nu precies
Opvoeden: Niet uit het boekje?
Opvoeden
79
‘Zij liet mij zijn, wie ik op dat moment wou zijn.’
deden waar ze uiteindelijk wat aan hadden gehad, wat hen op het goede pad had gebracht, en waardoor ze het uiteindelijk toch zelf konden. Uit de mond van een van de meisjes tekenden we na veel doorzagen en doorvragen naar de effectieve handelingen van de pedagogisch medewerker op: ‘Zij liet mij zijn, wie ik op dat moment wou zijn.’ Die zin hebben we maar als titel voor ons eindrapport gekozen (Levering, 2011). Marco Mout laat zijn jongeren juist niet zijn wie ze denken te willen zijn. Hij stelt harde eisen aan de jongeren en heeft een duidelijk beeld waar de jongeren in zijn ogen aan moeten voldoen. Gezagserkenning in de opvoeding is zoals we zagen niet uitsluitend een rationele zaak. Gezag kan niet zonder vertrouwen. Als we het over vertrouwen in de opvoeding hebben, hebben we het over het vertrouwen dat het kind in de opvoeder heeft. Vertrouwen is het enige wat het jonge kind beschikbaar heeft. Het vertrouwen van het jonge kind valt bij wijze van spreken samen met het gevoel van veiligheid. Later wordt de gezagsaanvaarding rationeler, maar de basis blijft vertrouwen. Een pedagogisch medewerker moet het vertrouwen van een jongere winnen. Gezag krijgt de pedagogisch medewerker alleen als hij of zij het verdient. Het wordt hem of haar op vrijwillige basis verstrekt. Toch spreken we als we het over gezag hebben ook van mensen die gezag uitstralen. We spreken zelfs van gezag afdwingen. Dat is paradoxaal, want op vrijwillige basis gezag aanvaarden lijkt haaks te staan op gedwongen worden. Maar dan hebben we het toch niet over de manier waarop Marco dwingt. Marco eist respect. Omdat hij als een soort eindstation fungeert, heeft hij macht. Zijn jongeren kunnen eigenlijk geen kant op, ook al doet hij er nog zo laconiek over. Hij zet de stappen wel heel doordacht en vraagt aan de jongere om, voordat ze tekenen, goed over het contract na te denken. Ze moeten goed weten waar ze instappen, want regels zijn regels en als de jongeren zich er niet aan houden, zet hij ze uit het traject. Voor Marco is het vanzelfsprekend dat de jongeren naar hem luisteren: ‘Ze luisteren gewoon.’
Hoe uitzonderlijk is Marco’s aanpak? In zijn oratie onder de titel De werkmeester. Het belang van de verbindende schakel bij het stoppen van crimineel gedrag, uitgesproken op 22 juni 2012 bij de aanvaarding van het lectoraat Jeugd en Veiligheid aan de Avans Hogeschool in
80
Casus 2 >
Reflectie
door Bas Levering
Den Bosch, besprak Hans Werdmölder een aanpak die in bepaalde opzichten met die van Marco te vergelijken is. Werdmölder deed verslag van het werkervaringsproject De Herstelling, dat zeer laag geschoolde werkloze jongeren de mogelijkheid biedt om met een stevige duw in de rug op eigen benen te gaan staan. De Herstelling is een onderdeel van de Gemeentelijke Dienst Werk en Inkomen die de uitkering van de jongeren in eigen beheer heeft. Daarmee heeft de aanpak een stok achter de deur, want wie niet meewerkt wordt gekort. Het project heeft de zogeheten ‘top 600’, de gewelddadige veelplegers, als klant. Zo’n 75 procent van de jongeren heeft een Marokkaanse achtergrond. De Herstelling werkt aan het herstel van de negentiende-eeuwse forten rond Amsterdam. In het project wordt teruggegrepen op het meester-gezelsysteem, zoals dat al eeuwenlang in de opleiding van vaklieden bestaat. De werkmeesters zijn geen kunstenaars, zoals Marco, maar het zijn wel geschoolde professionals op hun vakgebied. Werdmölder ziet drie taken voor de werkmeester: het corrigeren en disciplineren van de leerlingen, het overbrengen van kennis en vaardigheden en de brug slaan van de cultuur van de straat naar de gewone wereld. Er wordt gewerkt in kleine groepen van hooguit acht personen, want de begeleiding is intensief. De stabiele omgeving met veel structuur en duidelijkheid is ideaal voor het aanleren van praktische vaardigheden en een goede werkhouding. Deze jongeren moeten heel veel leren. Ze hebben al heel veel moeite met op tijd komen. De dagelijkse contacten in een ongedwongen, informele sfeer vormen de voorwaarde voor het ontstaan van een vertrouwensrelatie. Ook in dit project wordt duidelijk dat de jongeren juist in activiteiten veel van zichzelf laten zien. Dus juist niet in het frontale gesprek. Helaas is de uitval relatief hoog. Daarom worden de jongens flink achter de broek gezeten, bijvoorbeeld met huisbezoeken. Er is nog geen sluitende aanpak; het is ook een heel moeilijke groep. De jongeren geven altijd anderen of de wereld de schuld en nooit zichzelf. De goede werkmeester staat open voor wat de jongere beweegt. De jongeren werden in hun leven al heel vaak gestraft, maar eigenlijk nooit gecorrigeerd. Je laten corrigeren vraagt om een sfeer van vertrouwen. Welke kwaliteiten moet de werkmeester hebben? Werdmölder spreekt over ‘situationeel leiding kunnen geven’. Dat wil zeggen, leiding geven aangepast aan de persoon en de situatie. In het kader van het project De Herstelling houdt dat in: stevig op de inhoud, ondersteunend op mogelijkheden, zacht en betrokken
Opvoeden: Niet uit het boekje?
Opvoeden
81
op de relatie. In het werkervaringsproject De Herstelling vinden we heel veel van de aanpak van Marco Mout terug. Werdmölder spreekt van een beschreven methode die zich in de praktijk als effectief bewezen heeft.
Niet uit het boekje, maar wel buiten het boekje? Er zijn vanzelfsprekend ook grote verschillen tussen de aanpak van Marco Mout en het project De Herstelling, waar Hans Werdmölder verslag van doet – het gaat ook om andere jongeren. Maar in beide gevallen gaat om jongeren die in de gebruikelijke verbanden het gewone leven niet zelfstandig weten op te pakken. Bij De Herstelling gaat het ook nog eens om het stoppen van crimineel gedrag. Bij De Herstelling is nadrukkelijk sprake van situationeel leiding geven, terwijl Marco’s uitgangspunt is dat de jongeren zich aan zijn stijl moeten aanpassen. Marco zet zich af tegen ‘opvoeding uit het boekje’. Hans Werdmölder probeert in zijn beschrijving van het project De Herstelling nadrukkelijk bij de traditionele pedagogische theorievorming aan te sluiten. Dat probeerde Arjan Jonker met zijn sociogroepsstrategie ook. Bij hem ging het om jongeren die een straf moesten uitzitten. Jonker ging duidelijk buiten zijn boekje. In zijn instituut bleek sprake te zijn van ongeoorloofde machtsuitoefening. Ook zijn claim dat de aanpak binnen Den Engh effectief zou zijn, hield geen stand. Die claim moet in het geval van het project De Herstelling ook nog maar eens nader onder de loep worden genomen. In Marco’s aanpak is de mate van effectiviteit niet goed aan te geven, omdat die individuele trajecten die niet lijken te slagen al in een vroeg stadium worden afgebroken. Tot slot: in alle drie de hiervoor beschreven projecten oogt de aanpak onorthodox, maar ook ouderwets. De opvoedingsstijl kent een vorm van gezagsuitoefening uit voorbije tijden en de vraag is dan ook of het om een vorm van opvoeden gaat die voorbereidt op een volwassen bestaan in de huidige samenleving, laat staan in die van morgen. In die gevallen waarin Marco Mout veel bereikt, moet dat van doen hebben met het feit dat hij van meet af aan uitgesproken veel verantwoordelijkheid bij de jongere zelf legt. Gijs was, zoals we hebben gezien, een van die jongeren die zich door die aanpak uitgedaagd voelde. De vraag blijft of dat voor de meesten zou gelden.
82
Casus 2 >
Bronnen • Gunning, J.H. (1940). Keur uit de werken van Prof. Dr. J.H. Gunning Wzn. Groningen: Wolters.
• Jonker, A. (2004). Niet opsluiten, maar opvoeden (diss. Groningen). Utrecht: Agiel. • Langeveld, M.J. (1945/1979). Beknopte theoretische pedagogiek. Groningen: Wolters- Noordhoff.
• Levering, B. (i.s.m. Kommer, T., Lammerink, E., Schans, F van der & Schrauwen, A.) (2011). ‘Zij liet mij zijn wie ik op dat moment wou zijn.’ Op zoek naar de effectieve pedagogisch medewerker. Tilburg: Fontys Hogeschool Pedagogiek.
• Wartna, B.S.J., Kalidien, S. & Essers, A.A.M. (2004). Replicatie recidivemeting JJI Den Engh. Den Haag: WODC.
• Weber, M. (1922). Die drei reinen Typen der legitimen Herrschaft. Preußische Jahrbücher. • Werdmölder, H. (2012). De werkmeester. Het belang van de verbindende schakel bij het stoppen van crimineel gedrag (lectorale rede). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
Colofon © 2013 FORUM | Boom Lemma uitgevers Tekst S. Sieckelinck (auteur), S. van Buuren & H. El Madkouri (red). Ontwerp Volta_ontwerpers, Utrecht Fotografie Jeroen Alberts (portretten), Hollandse Hoogte, Martijn Beekman (foto pagina 108) Druk Drukkerij Wilco, Amersfoort
FORUM is een onafhankelijk kennisinstituut op het terrein van multiculturele vraagstukken vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat, sociale cohesie en gedeeld burgerschap. FORUM vergaart kennis op het brede terrein van integratie, stelt deze beschikbaar en zet de kennis om in praktisch toepasbare methoden en producten. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. ISBN 978-90-5931-942-4 NUR 741 www.forum.nl www.boomlemma.nl