Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs Zoetermeer (SSVOZ) Schoolplan Strategie en visie 2013-2017
Geactualiseerd: 1 augustus 2014 Vastgesteld door CvB: 14/01/2014 Instemming GMR: 17/03/2014 Goedgekeurd door RvT: 17/06/2014
Inhoudsopgave
Pagina
Voorwoord
4
Algemene gegevens
5
1
Preambule 1.1. Picasso Lyceum 1.2. Stedelijk College 1.3. Het Atrium 1.4. Bestuursbureau
6 6 7 9 10
2
Missie en visie 2.1. Missie 2.2. Visie
13 13 13
3
Structuur Stichting SVOZ 3.1. Organisatiestructuur 3.2. Managementstructuur 3.3. Besluitvorming- en overlegstructuur 3.4. Schoolleiding en onderwijspraktijk 3.5. Strategische beleidsvorming
16 16 16 17 17 18
4
Onderwijs 4.1. Algemeen 4.2. Praktijkonderwijs 4.3. Eerste twee leerjaren 4.4. VMBO basisberoepsgerichte leerweg 4.5. VMBO kaderberoepsgerichte leerweg 4.6. VMBO theoretische leerweg 4.7. HAVO 4.8. VWO
19 19 31 34 36 39 42 46 48
5
Kwaliteitszorg 5.1. Kwaliteitsmanagement 5.2. Verticale verantwoording 5.3. Horizontale verantwoording 5.4. Ambities Stichting SVOZ 5.5. Bestuursakkoord 2012-2015
52 52 52 53 56 57
6
Personeel 6.1. Speerpunten personeelsbeleid 6.2. Aanstellingsbeleid 6.3. Arbeidsvoorwaarden 6.4. Organisatiecultuur
61 61 62 63 64
7
Gebouwen en faciliteiten 7.1. Gebouwen 7.2. Inventaris 7.3. ICT in het onderwijs en ondersteunende processen
67 67 67 68
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
2
8
Financiën 8.1. Inkomsten 8.2. Uitgaven 8.3. Treasury
71 71 73 73
9
Ouders/verzorgers en maatschappelijke omgeving 9.1. Relatie met ouders/verzorgers 9.2. Relatie met de overheid 9.3. Relatie met het bedrijfsleven 9.4. Relatie met omringend voortgezet onderwijs 9.5. Communicatie en PR
75 75 75 76 78 81
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
3
Voorwoord Voor u ligt het Schoolplan 2013-2017 van de Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs Zoetermeer (SSVOZ). Dit schoolplan heeft betrekking op de vestigingen “Picasso Lyceum”, “Stedelijk College” en “Het Atrium”. Er is gekozen voor een opzet van het schoolplan op basis van een raamwerk, waarin het strategisch beleidsplan en het schoolplan zijn geïntegreerd. Via deze aanpak worden de processen binnen de Stichting SVOZ zo helder mogelijk én in hun onderlinge samenhang in beeld gebracht. De strategie van de stichting wordt in hoofdlijnen verwoord in hoofdstuk 1 en 2. Doel van het schoolplan is inzicht te geven in de huidige situatie, de gemaakte keuzes en de gestelde prioriteiten voor het beleid dat wordt gevoerd. Hiermee is het voor alle betrokkenen mogelijk een goed beeld te krijgen van wat zich afspeelt en de komende jaren gaat afspelen. Dit schoolplan is een 'levend’ document en wordt jaarlijks geactualiseerd. Hiervoor wordt een vast moment op de kwaliteitsjaarkalender ingeruimd bij de opmaak van het directiejaarverslag. Daarnaast worden per jaar op basis van dit schoolplan activiteitenplannen opgesteld door de directie van de vestigingen om zodoende de beleidsintenties en de voorgenomen plannen goed en gestructureerd uit te voeren. Per activiteit worden heldere doelen en meetmomenten geformuleerd. Het schoolplan is opgesteld door het management, maar heeft als input de uitkomst van de gesprekken met afdelingsleiders, docenten, decanen en zorgcoördinatoren over hun plannen voor de komende jaren en wat ze daarvoor nodig hebben. Zo is door zowel bottom-up als top-down een door de medewerkers van de Stichting SVOZ gedeeld document opgesteld. U treft - na enige algemene gegevens - een hoofdstukindeling naar de 8 onderwerpen: Missie en visie, Structuur SSVOZ, Onderwijs, Kwaliteitszorg, Personeel, Gebouwen en faciliteiten, Financiën, Ouders en maatschappelijke omgeving. Deze inhoud is getoetst aan de wettelijke eisen, die worden gesteld aan een schoolplan (Wet op het Voortgezet Onderwijs, artikel 24). Mede namens de directies van de vestigingen, Drs. P.T.E. Reenalda Voorzitter College van Bestuur Stichting SVOZ
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
4
Algemene gegevens Bevoegd gezag (bestuur) Werkgeversnummer Richting Scholen binnen bestuur
Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs Zoetermeer (SSVOZ) 41512 Openbaar Scholen Combinatie Zoetermeer (Stedelijk College en Picasso Lyceum) en Het Atrium
Adresgegevens SCZ-Stedelijk College
Vestigingsdirecteur: mevrouw drs. J.M. Klunder Adres: Van Doornenplantsoen 1 Postcode en plaats: 2722 ZA Zoetermeer Telefoon: (079) 331 03 00 Fax :(079) 331 40 40 E-mail :
[email protected] Adres website: www.stedelijk-college.nl 25GA-001 1037 VMBO alle leerwegen, tevens LWOO, Leerwerktraject en Vakcollege
Brinnummer Aantal leerlingen schooljaar 2013/2014 Schooltype
Adresgegevens SCZ-Picasso Lyceum
Brinnummer Aantal leerlingen schooljaar 2013/2014 Onderwijstype Adresgegevens Het Atrium
Brinnummer Aantal leerlingen schooljaar 2013/2014 Onderwijstype Adresgegevens College van Bestuur
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Rector: drs. J.A.L. van Grunsven Adres: Paletsingel 38 c Postcode en plaats: 2718 NT Zoetermeer Telefoon: (079) 347 17 00 Fax : (079) 347 17 99 E-mail :
[email protected] Adres website : www.picasso-lyceum.nl 25GA-000 1004 Gymnasium, Atheneum, HAVO en VMBO-t Vestigingsdirecteur: drs. C.W. Witteman Adres: Dr. J.W. Paltelaan 1 Postcode en Plaats: 2712 RN Zoetermeer Telefoon: (079) 351 25 12 Fax : (079) 351 74 18 E-mail :
[email protected] Adres website : www.hetatrium-pro.nl 21KM 295 Praktijkonderwijs Voorzitter: drs. P.T.E. Reenalda Adres: Dorpsstraat 10 Postcode en Plaats: 2712 AK Zoetermeer Telefoon: (079) 346 77 11 Fax : (079) 346 77 10 E-mail :
[email protected] Adres website: www.scholencombinatiezoetermeer.nl
5
1. Preambule De Stichting SVOZ ziet een schoolplan niet als een op zichzelf staand document. Het heeft een directe relatie met het directiejaarverslag. Hierin blikken het College van Bestuur, het Picasso Lyceum, Stedelijk College en Het Atrium terug op ontwikkelingen in een afgelopen schooljaar en worden highlights per vestiging uitgelicht. Op basis van deze observaties stelt de stichting per vestiging beleidsdoelen en strategische doelen op voor een komend schooljaar, passend in de context van het schoolplan. Deze werkwijze maakt, dat een schoolplan, directiejaarverslag en de daaruit afgeleide activiteitenplannen een onlosmakelijke eenheid vormen. Ter inleiding van het schoolplan 2013-2017 schetst de Stichting SVOZ allereerst een globaal beeld van de huidige situatie middels een terugblik op de beleidsdoelen en strategische doelen, zoals geformuleerd in het vorige schoolplan. Vervolgens worden de strategische keuzes, prioriteiten en de ambities voor de komende vier schooljaren kort per vestiging weergegeven. Nadere uitwerking vindt plaats in de diverse hoofdstukken van het schoolplan.
1.1
Picasso Lyceum
Het is de uitdaging van het Picasso Lyceum om, afgeleid van de missie en visie, in een steeds grotere mate onderwijs op maat te verzorgen, zodat leerlingen hun talenten in hun eigen tempo maximaal kunnen ontwikkelen. Met de slogan ‘’Onderwijs op maat voor jou!’’ wordt dit vanaf het schooljaar 2012/2013 in de markt gezet. Eigen keuzes in vakken, opdrachten en werkvormen zijn steeds meer bepalend voor de dagelijkse gang van zaken op de vestiging. Eigen leerroutes bepalen, versnellen bij vakken/domeinen, het eerder of op een hoger niveau afleggen van toetsen of zelfs examens behoren tot de mogelijkheden. ICT heeft hierbij een ondersteunende rol, die niet is weg te denken bij modern flexibel onderwijs op maat. Dit betekent, dat medewerkers ICT competent moeten zijn. Bij het maatwerk hoort tevens de mogelijkheid voor leerlingen om zich bij vervolgopleidingen te bekwamen, bijvoorbeeld middels “Pre-university” of “Lapp-top”. De onderbouw van het Picasso Lyceum kent TOP-klassen, waarin leerlingen één of meerdere speciale interessegebieden maximaal kunnen uitdiepen. In de looptijd van het schoolplan 2013-2017 wordt regelmatig gesproken over de verdere ontwikkeling van deze klassen. Het streven is de TOP-klassen te blijven aanbieden buiten de lessentabel, waarbij de betaalbaarheid een blijvend aandachtspunt is. Met de mogelijkheden van maatwerk biedt de vestiging voldoende ruimte aan topsporters in de regio hun sportactiviteiten te combineren met het onderwijs. Ook zonder LOOT-status kunnen deze leerlingen vanuit de missie en visie blijvend worden bediend. Voor (hoog)begaafde leerlingen krijgt onderwijs op maat vorm met behulp van het programma Gymnasium+. Onder andere een aparte lessentabel in de onderbouw, een speciale didactische aanpak en extra activiteiten zorgen er voor, dat (hoog)begaafde leerlingen blijvend uitgedaagd worden om hun talenten (verder) te ontwikkelen. Sinds het schooljaar 2012/2013 is het Picasso Lyceum aspirant-lid van de Vereniging van Begaafdheidsprofielscholen (BPS). 1.1.1 Resultaten Het Picasso Lyceum is zich bewust, dat haar opbrengsten in de periode 2009-2013 op een aantal punten niet voldoen aan de verwachtingen. Om de resultaten te verbeteren heeft het management in samenwerking met de docenten verbeterplannen en activiteitenplannen opgesteld, die inmiddels hun vruchten hebben afgeworpen. In de plannen voor 2013-2017 worden de streefdoelen gekwantificeerd weergegeven. Zo heeft het Picasso Lyceum verbeterplannen ingezet om structureel slaagpercentages te kunnen behalen op dan wel boven het landelijk gemiddelde. Het plan omvat o.a. gesprekkencycli met secties en afdelingsleiders over examenresultaten en doorlopende leerlijnen. De afdelingsleiders worden hierin ondersteund door de medewerker Kwaliteit & Onderwijs. De ingezette kwaliteitsimpuls HAVO heeft reeds zijn vruchten afgeworpen. Het slaagpercentage 2012 lag met 90% boven het landelijk gemiddelde. Met ingang van het examen 2012 moeten de leerlingen gemiddeld een 5,5 behalen voor hun afgelegde centraal examens. Vanaf 2013 komt daarbij, dat voor het HAVO maximaal eenmaal het cijfer 5 op de eindlijst mag voorkomen bij de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde. Het Picasso Lyceum heeft de bevorderingsnormen aan deze eisen aangepast. Landelijk wordt verwacht dat anderhalf keer zo veel leerlingen zullen zakken voor het examen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
6
De afgelopen schooljaren is het Picasso Lyceum steeds meer gaan inzien, dat het van groot belang is haar onderwijs systematisch te evalueren. Een onderzoek in samenwerking met het Kohnstamm Instituut heeft daaraan bijgedragen. Binnen de kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking is het maken van keuzes, het stellen van prioriteiten en het borgen van kwaliteit van groot belang. De vestiging heeft zich in de periode van het schoolplan 2009-2013 breed geprofileerd door middel van o.a. internationalisering, deelname aan de pilot meerdere examenmomenten, Leonardo en lesgeven in domeinen. Het doelmatig werken aan kwaliteitsverbetering betekent ook inzoomen en focussen. Als voorbeeld worden de gelden uit de Prestatiebox dan ook uitsluitend ingezet op de gebieden opbrengstgericht werken, bevorderen van excellentie en omgaan met verschillen. 1.1.2 Kwaliteit Naast de hierboven genoemde kwaliteitsimpulsen voor de diverse onderwijssoorten is de tweejaarlijkse POPcyclus dé tool voor de ontwikkeling en kwaliteitsmonitoring van medewerkers. Dit zijn de pijlers voor het interne kwaliteitsbeleid. Het kwaliteitsbeleid kent naast de interne rapportages ook een externe verantwoording. Via Vensters voor Verantwoording en Schoolkompas worden belanghebbenden, zoals (toekomstige) leerlingen, ouders/verzorgers en medewerkers, op een transparante wijze geïnformeerd over de kwaliteit van het Picasso Lyceum. Via Vensters voor Verantwoording worden ook tevredenheidsonderzoeken afgenomen onder leerlingen in het derde leerjaar en hun ouders/verzorgers. Bij een aantal vragen op het gebied van de didactische aanpak scoort de vestiging de afgelopen schooljaren matig. In de looptijd van het schoolplan 2013-2017 streeft de vestiging ernaar bij alle vragen van het tevredenheidsonderzoek het cijfer zeven te behalen. Op basis van de beleidsnotitie “Imago Picasso Lyceum’’ wordt, zowel intern als extern, ingezet op het steviger in de markt zetten van de vestiging en haar onderwijsconcept. Met behulp van diverse tevredenheidsonderzoeken zal worden aangetoond in welke mate leerlingen, ouders/verzorgers en medewerkers de missie en visie van het Picasso Lyceum (h)erkennen. In de looptijd van het schoolplan 20132017 stelt het Picasso Lyceum zich tot doel, dat bij 80% van de leerlingen, ouders/verzorgers en medewerkers dit aantoonbaar het geval is. Om sneller te kunnen reageren op de feedback met betrekking tot “doen we wat we beloven” bevraagt het Picasso Lyceum – naast de hierboven genoemde tevredenheidonderzoeken - aan het eind van het eerste leerjaar ook leerlingen en ouders/verzorgers. De vestiging acht het ook van belang in kaart te brengen of zij zich voldoende kwalificeert voor het vervolgonderwijs. Hiertoe zullen in samenwerking met de vervolgopleidingen de resultaten van de oud-leerlingen worden geanalyseerd. 1.1.3 Leerlingenaantal Vanaf december 2008 is het Picasso Lyceum gehuisvest in een nieuw gebouw aan de Paletsingel. Aandachtpunt is de spanning, die ontstaan is tussen de capaciteit van het gebouw (1000 leerlingen) en het leerlingenaantal (1225 op 01-10-2010). Het heeft er bijvoorbeeld toe geleid, dat het onderwijs in domeinruimtes niet kan worden uitgevoerd volgens het onderwijsconcept. Om het evenwicht tussen het gebruik van het gebouw en het onderwijsconcept te herstellen, is het maximum aantal leerlingen teruggebracht tot 1000-1050. Het streven is dit leerlingenaantal in de periode 2013-2017 te stabiliseren. Hierbij wordt ook gestreefd naar een goede verhouding tussen het aantal leerlingen in de diverse onderwijssoorten. Dit betekent in het eerste leerjaar maximaal 50% VMBO-t leerlingen en minimaal één gymnasiumklas. 1.1.4 Financiën en keuzes maken In de huidige stand van zaken is zichtbaar, dat de Stichting SVOZ te maken heeft met teruglopende inkomsten. Het College van Bestuur heeft met het management van iedere vestiging (financiële) targets opgesteld. De doelen van de vestigingen zijn daarin afgestemd met de financieringsmogelijkheden van de stichting. Mogelijk kan er op de korte en de lange termijn druk ontstaan op de beschikbare middelen, hetgeen in de praktijk betekent, dat het Picasso Lyceum keuzes zal moeten maken welke doelen en ambities te realiseren.
1.2
Stedelijk College
Het Stedelijk College werkt in de looptijd van het schoolplan 2013-2017 gericht aan haar typering als school voor VMBO. Zij ziet het als haar ultieme doel een imago te hebben als school waar goed en degelijk onderwijs wordt aangeboden binnen een heldere structuur. Daarnaast ziet het Stedelijk College het als een uitdaging arbeidsmarktgerichte programma’s aan te bieden, die optimaal aansluiten op MBO opleidingen, zoals deze worden aangeboden door de in de regio gevestigde Regionale Opleidingen Centra.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
7
1.2.1 Kwaliteit In de periode 2013-2017 staat het ‘’meten en weten’’ en bewaken van de kwaliteit van het onderwijs en het bevorderen van het kwaliteitsbewustzijn bij medewerkers (meer) centraal. Het laatste wordt o.a. vormgegeven middels zogeheten kwaliteitsgesprekken tussen de medewerker Onderwijs & Kwaliteit en docenten dan wel tussen het management en medewerkers via de P&O cyclus. 1.2.2 Drie pijlers en leerlingenaantal In de looptijd van het schoolplan 2009-2013 is tevens gewerkt aan het creëren van een nieuw onderwijskundig concept, waarbij het onderwijsaanbod op het Stedelijk College rust op drie pijlers. TalentenMavo (“Ik wil het weten”), Vakcollege Techniek en Zorg ("Ik wil het kunnen") en Intersectoraal ("Ik wil weten wat ik kan"). Bij het overgaan tot een intersectoraal onderwijsaanbod zullen de brede beroepsvoorbereidende programma’s leidend zijn voor de nieuwe onderwijsvormgeving. Het Stedelijk College streeft met haar nieuwe onderwijskundig concept naar een betere en sterkere positionering van de school binnen Zoetermeer. Het streven is de leerlingen in 2017 te laten uitstromen met een diploma gebaseerd op één van de drie pijlers. Er wordt uitgegaan van een leerlingenaantal van ca. 1000 leerlingen, waarbij de leerlingen zijn verdeeld over de TalentenMavo (200 leerlingen), het Vakcollege Techniek en Zorg, (200 leerlingen), en Intersectoraal (600 leerlingen). Naast de TalentenMavo wordt op 1 augustus 2014 gestart met de TechnoMavo. Het uitgangspunt is onderwijs aan te bieden in een compact en modern gebouw. In de verdere planvorming wordt relatief veel onderwijstijd ingezet in de vorm van buitenschools leren. Dit vraagt een nauwe en structurele samenwerking met het bedrijfsleven in Zoetermeer en omstreken op het gebied van onderwijsinhoud, examenprogramma, toetsing en personeel. 1.2.3 iPad Om beter te kunnen aansluiten op de behoefte van de individuele leerling wordt in het kader van ‘onderwijs op maat’ het werken via iPads, waarmee digitaal leermateriaal kan worden aangereikt, in de looptijd van het schoolplan 2013-2017 voor de gehele school uitgerold. Na een succesvol pilotproject in het eerste leerjaar van de TalentenMavo is besloten, dat met ingang van het schooljaar 2012/2013 alle eerstejaars leerlingen van het Stedelijk College het onderwijs volgen met behulp van een iPad. Op deze iPad staat een deel van het leermateriaal. Leerlingen kunnen tijdens de les aantekeningen en opdrachten maken via de iPad. Ook kunnen zij hierop thuis hun huiswerk maken. Daarnaast wordt de iPad als agenda gebruikt en kunnen verschillende apps per vak worden geïnstalleerd, die tijdens de lessen worden ingezet. Bij een aantal vakken worden de leerlingen via de iPad getoetst. Op deze wijze wil het Stedelijk College innoverend, vernieuwend en motiverend onderwijs aanbieden voor zowel leerlingen als medewerkers. Om uitvoering te kunnen geven aan de ambitie de iPad een steeds belangrijker plaats te geven in het onderwijs en de ondersteunende processen, is het noodzakelijk, dat medewerkers van het Stedelijk College “ICT-competent” zijn. Via voortdurende scholing wordt hieraan in de periode 2013-2017 aandacht besteed. 1.2.4 Arbeidsmarktgerichtheid De uitdaging arbeidsmarktgerichte programma’s aan te bieden, die optimaal aansluiten op MBO opleidingen, zoals deze worden aangeboden door de in de regio gevestigde ROC, vraagt ook afstemming op de behoefte van het bedrijfsleven en/of de arbeidsmarkt. Het Stedelijk College gaat zich meer richten op de vraag vanuit het bedrijfsleven naar medewerkers op MBO niveau 3 en 4. Gezien de populatie is het essentieel, dat het Stedelijk College ook zicht houdt op die leerlingen, die zullen doorstromen naar een MBO opleiding op niveau (1 en) 2. Om het een en ander te kunnen realiseren, gaat het Stedelijk College uit van een open houding naar ontwikkelingen binnen het (V)MBO en is zij bereid tot samenwerking. 1.2.5 Financiën en keuzes maken In de huidige stand van zaken is zichtbaar, dat de Stichting SVOZ te maken heeft met teruglopende inkomsten. Het College van Bestuur heeft met het management van iedere vestiging (financiële) targets opgesteld. De doelen van de vestigingen zijn daarin afgestemd met de financieringsmogelijkheden van de stichting. Mogelijk kan er op de korte en de lange termijn druk ontstaan op de beschikbare middelen, hetgeen in de praktijk betekent, dat het Stedelijk College keuzes zal moeten maken welke doelen en ambities te realiseren.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
8
1.3
Het Atrium
De vestiging voor praktijkonderwijs heeft in de looptijd van het schoolplan 2009-2013 een grote ontwikkeling doorgemaakt. Meerdere onderwijskundige ontwikkelingen hebben zich gedurende deze periode verankerd binnen Het Atrium. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het zogeheten 3Z principe, waarin leerlingen werken aan het creëren van een reëel Zelfbeeld, het vergroten van het Zelfvertrouwen in de eigen mogelijkheden en het realiseren van Zelfsturing (zelfredzaamheid). Des te langer een leerling op de vestiging verblijft des te uitgesprokener kan de leerweg/leerroute worden afgestemd op de mogelijkheden en doelen van de leerling, welke worden vastgelegd in een individueel ontwikkelingsplan (IOP). 1.3.1 Onderwijs op Het Atrium Op Het Atrium wordt in de periode 2013-2017 niet langer uitsluitend ‘vakgericht’ gewerkt, maar steeds meer competentiegericht. Leerlingen verwerven competenties door betekenisvolle en ‘levensechte’ klussen, taken of opdrachten uit te voeren. Door vanuit de gedachte “meer praktijk de school inhalen” te werken en daarbij werkmeesters als instructeurs en leraarondersteuners in te zetten, krijgt de levensechtheid van het onderwijs meer vorm en inhoud. Uitgangspunt bij het competentiegericht werken zijn de streefdoelen van het praktijkonderwijs (leerlijnen Pro-Motie). Met behulp van de Toets Competentie Schaal Praktijkonderwijs (TCSP) wordt het IOP voor de leerling grafisch weergegeven. Het Atrium heeft samen met andere scholen voor praktijkonderwijs in de regio het diploma Praktijkonderwijs ontwikkeld. Hiervoor leggen de leerlingen vanaf het eerste leerjaar een portfolio/examendossier aan over de thema’s Wonen, Werken, Recreëren en Burgerschap. Gedurende de periode van het schoolplan 2013-2017 richt Het Atrium zich nadrukkelijk op verdere individualisering van haar onderwijs en zal er voor iedere leerling een uitgebalanceerd individueel ontwikkelingsplan beschikbaar zijn. Hiertoe houden de mentor en leerling gedurende het schooljaar een aantal coachgesprekken. Zij bespreken samen welke ontwikkeling de leerling heeft doorgemaakt in de afgelopen periode en waaraan de leerling in de komende periode gaat werken. Om het onderwijs uitvoerbaar te houden worden de individuele onderwijsbehoeften van leerlingen geclusterd in een groepsplan. Het houden van een coachgesprek vraagt deskundigheid van de medewerkers. De medewerkers zijn en/of worden geschoold om hun coachingsvaardigheden met betrekking tot handelingsgericht werken te vergroten. Alle medewerkers van Het Atrium maken sinds het schooljaar 2008/2009 een tweejaarlijks Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). Een medewerker geeft hierin aan welke stappen hij in een komende periode zal zetten om zijn bekwaamheden voor de functie te vergroten. Ter ondersteuning van het uitvoeren en monitoren van het personeelsbeleid werkt Het Atrium in de periode 2013-2017 met het digitale systeem ‘Bekwaamheidsdossier’ van Kwaliteitscholen. 1.3.2 Leermiddelen De belangrijkste leermiddelen betrekt Het Atrium bij een uitgeverij specifiek gericht op het ontwikkelen van lesmateriaal voor het praktijkonderwijs . Deze uitgeverij is bezig het lesmateriaal te digitaliseren. In de periode 2013-2017 zet de vestiging in op het verder digitaliseren van haar onderwijs. Steeds meer zullen de leerlingen via het internet hun opdrachten kunnen lezen, uitvoeren en laten beoordelen. Dit bevordert de zelfsturing en het mede-eigenaarschap van de leerling bij de invulling van zijn onderwijs. Om de digitale leeromgeving te kunnen realiseren, is het netwerk aangepast en zijn alle lokalen voorzien van meerdere computers. In 20112012 en 2012-2013 is geoefend met onderdelen van de digitale leeromgeving. 1.3.3 Leerroutes In de schooljaren 2011/2012 en 2012/2013 heeft een aantal leerlingen een diploma AKA (MBO niveau 1) behaald. Door de verhoogde eisen met betrekking tot het taal- en rekenniveau van leerlingen bij toelating tot het MBO, zal Het Atrium in de toekomst noodgedwongen moeten stoppen met het aanbieden van deze opleidingsmogelijkheid. In samenwerking met het MBO wordt uitgezocht hoe het beste om te gaan met de nieuwe Entree-opleidingen (voorheen AKA). Wel biedt de vestiging leerlingen blijvend de gelegenheid deel te nemen aan de formele IVIO-examens voor Nederlands, Engels, Wiskunde/Rekenen, Informatiekunde en sociale vaardigheden op het werk. Ook worden steeds meer branche gerichte certificaten aangeboden. 1.3.4 Kwaliteit De vestiging neemt deel aan het traject “Stimulans”. Hiermee kunnen de opbrengsten in beeld worden gebracht en kan systematisch worden gewerkt aan kwaliteitszorg. Via de vragenlijsten in Pro ZO! wordt de tevredenheid over de kwaliteit van het onderwijs, pedagogisch klimaat, de rol van de mentor, de competenties
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
9
van medewerkers en de kwaliteit van het management gemeten onder leerlingen, ouders/verzorgers en medewerkers. De resultaten van de tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen in het derde leerjaar en hun ouders/verzorgers worden gepubliceerd via Vensters voor Verantwoording. In de looptijd van het schoolplan 2013-2017 streeft Het Atrium per schooljaar naar een gemiddelde score onder leerlingen van 7,2 en een 7,5 onder ouders/verzorgers. 1.3.5 Leerlingenaantal Het Atrium heeft een periode achter de rug met een dalend aantal leerlingen. Na een aanvankelijke dip in het schooljaar 2010/2011 (240 leerlingen) trekt het aantal leerlingen weer aan en maakt de vestiging een duidelijke groei door. Het Atrium verwacht de huidige leerling-omvang van 280 leerlingen in de periode 2013-2017 te kunnen behouden. Echter op basis van demografische cijfers kan de vestiging geen duidelijke prognose geven met betrekking tot het aantal aanmeldingen eerste leerjaar. Wat de uitstromende leerlingen betreft, moet in het kader van de aansluiting op de arbeidsmarkt worden opgemerkt, dat een toenemend aantal leerlingen één jaar na uitstroom geen onderwijs meer volgt of werk heeft. Het Atrium werkt aan een plan van aanpak om de bestendigheid van plaatsing te vergroten. Echter de groei van het aantal banen voor jongeren stagneert als gevolg van de economische crisis. Een structurele samenwerking met de gemeente Zoetermeer is een belangrijk element in de begeleiding van leerlingen naar een duurzame plaats op de arbeidsmarkt. Ook de nazorg, is van essentieel belang. Door een wettelijke bepaling is de verantwoordelijkheid voor de leerling verschoven van Het Atrium naar de gemeente Zoetermeer in haar arbeidsmiddelende rol. Met de scholen voor voortgezet onderwijs zijn heldere afspraken gemaakt over de toelating van leerlingen met een indicatie PrO (en LWOO). Deze leerlingen worden binnen Zoetermeer uitsluitend toegelaten tot een school, die in aanmerking komt voor een aanvullende bekostiging op basis van een desbetreffende licentie. Het Atrium heeft als school voor praktijkonderwijs te maken met de Regionale Verwijzingscommissie (RVC). Deze commissie komt als gevolg van de invoering van de wet Passend Onderwijs mogelijk in 2015-2016 te vervallen. Het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer (REGSAM) zal de indicatiestelling zelf gaan uitvoeren. Het totale bedrag, dat het REGSAM mag verdelen aan leerlingen met een indicatie PrO, is met ingang van het schooljaar 2015-2016 gemaximaliseerd en wel op basis van het leerlingenaantal op de peildatum 1 oktober 2012. 1.3.6 Financiën en keuzes maken Wat de financiën betreft, ziet Het Atrium in de looptijd van het huidige schoolplan een duidelijke verschuiving optreden. Zo kunnen tot en met het schooljaar 2011/2012 de kosten voor de IVIO examens worden betaald vanuit een Europese subsidie (ESF). Door het wegvallen van deze subsidie is Het Atrium genoodzaakt met ingang van het schooljaar 2012/2013 een financiële bijdrage te vragen aan ouders/verzorgers om deze examens kunnen bekostigen. Ook de bezuinigingen bij de overheid en de mogelijke financiële consequenties van de invoering van de wet Passend Onderwijs dwingt de vestiging tot het maken van keuzes welke (onderwijskundige) ontwikkelingen en ambities in de periode 2013-2017 kunnen worden gerealiseerd.
1.4
Bestuursbureau
1.4.1 P&O De huidige financiële situatie van de Stichting SVOZ heeft er toe geleid, dat een deel van het personeelsbeleid is bevroren c.q. in beperkte vorm wordt geïmplementeerd. Anderzijds wordt er steeds meer van medewerkers gevraagd en is het van belang een consistent personeelsbeleid te voeren. Het personeelsbeleid voor de komende jaren is dan ook gericht op drie speerpunten: mobiliteit, kwaliteit en vitaliteit. 1.4.1.1 Mobiliteit Het personeelsbestand van de Stichting SVOZ zal krimpen c.q. stabiliseren. Om de werkgelegenheid van zittende medewerkers zoveel mogelijk te behouden is het van belang, dat de mobiliteit van medewerkers toeneemt. Zowel in de onderwijsarbeidsmarkt als binnen de stichting is er enerzijds sprake van tekortvakken en anderzijds van vakken waar te veel aanbod is van personeel. Middels mobiliteit bevorderende maatregelen worden medewerkers gestimuleerd om breed inzetbaar te zijn binnen - en indien aan de orde ook buiten - de stichting. Naast een pakket aan maatregelen is het van belang, dat de cultuur en leiderschapsstijl deze verhoging van mobiliteit ondersteunt.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
10
Samenwerking en collegiale uitwisseling tussen de vestigingen en mogelijk met scholen buiten de stichting zal geïntensiveerd worden, zodat medewerkers worden gestimuleerd kennis en inzichten te delen en optimaal gebruiken te maken van elkaars expertise. Hierdoor zal de mogelijke drempel tot mobiliteit worden verlaagd. Mobiliteit is een belangrijk gespreksonderwerp in de P&O gesprekkencyclus. Door de huidige economische situatie in het algemeen en maatregelen in het pensioenstelsel en sociale zekerheid in het bijzonder, zal de prognose ten aanzien van het lerarentekort moeten worden herzien. De Stichting SVOZ monitort nauwgezet de ontwikkeling van het personeelsbestand en zet in op een strategische personeelsplanning. Hiervoor zijn diverse instrumenten voor handen, zoals een instrument voor strategische personeelsplanning van de VO Raad en Foleta. 1.4.1.2 Kwaliteit en ontwikkeling van medewerkers De Stichting SVOZ streeft ernaar, dat iedere docent een passende bevoegdheid heeft of deze binnen afzienbare tijd behaalt. De huidige arbeidsmarkt biedt voor de stichting voldoende kansen om bij vacatures bevoegde en/of bekwame docenten te kunnen aanstellen. De kwaliteit en ontwikkeling van medewerkers wordt systematisch gestimuleerd en besproken onder andere middels de P&O gesprekkencyclus. De uitkomst van de gesprekkencyclus wordt gebruikt bij het opstellen en uitvoeren van het scholingsplan. Medewerkers nemen eigen verantwoordelijkheid voor hun professionele ontwikkeling. Ten aanzien van het lerarenregister hebben zich tot november 2013 twee docenten van het Picasso Lyceum, 11 docenten van het Stedelijk College en 2 docenten van Het Atrium geregistreerd. De Stichting SVOZ streeft ernaar, dat in 2015 minstens 50% van alle docenten binnen de vestigingen zich heeft geregistreerd in het lerarenregister. Dit zal dan ook een gespreksonderwerp zijn in de P&O gesprekkencyclus. Aangezien de kwaliteit van leidinggevenden van grote invloed is op de kwaliteit van het onderwijs, werkt de stichting systematisch aan de bekwaamheidsontwikkeling en professionalisering, van leidinggevenden. De gesprekkencyclus voor leidinggevenden wordt in de looptijd van het schoolplan 2013-2017 geactualiseerd, waarbij de competenties worden afgestemd op de eisen die in de komende periode aan schoolleiders en andere leidinggevenden worden gesteld. 1.4.1.3 Vitaliteit Vitale medewerkers hebben een gezonde leefstijl, zijn energiek, gemotiveerd, hebben doorzettingsvermogen, zijn veerkrachtig en veranderingsbereid. Als goed werkgever zal de stichting instrumenten inzetten om de vitaliteit van medewerkers op een positieve manier te beïnvloeden. Als voorbeeld het project Halverwege van het programma Knelpuntregio Haaglanden. Het gaat hierbij om een scholingstraject voor docenten in de leeftijdscategorie 40-55 jaar, die halverwege hun loopbaan staan. Daarnaast zullen in samenwerking met de Arbodienst en/of Loyalis ook instrumenten worden ingezet als programma’s gericht op een gezonde leefstijl. Het inzetten van verschillende instrumenten heeft ook een positief effect op het percentage ziekteverzuim. De Stichting SVOZ streeft ernaar het ziekteverzuim onder het landelijk gemiddelde (bron: Arbo-VO) per vestiging te hebben/houden. Een ziekteverzuim van 5% moet daarbij behaald kunnen worden. Met de (G)MR is afgesproken, dat de werkdruk onder medewerkers jaarlijks wordt onderzocht. Het monitoren van de werkdruk is van groot belang aangezien dit een grote invloed heeft op de vitaliteit van medewerkers. Door verhoging van de maximale lestaak in het taakbeleid (met ingang van het schooljaar 2013/2014 voor de duur van vier jaar) is er minder tijd voor andere taken. Hierdoor zullen nieuwe prioriteiten moeten worden gesteld en waar mogelijk efficiënter en effectiever gewerkt moeten worden, bijvoorbeeld door meer inzet van ICT. 1.4.2
Bedrijfsvoering
1.4.2.1 Financiën De financiële positie van de Stichting SVOZ is in de looptijd van het vorige schoolplan verslechterd. Met ingang van het schooljaar 2010/2011 is er sprake van een negatieve omslag in het financieel resultaat. De stichting heeft te maken met bezuinigingen, waardoor zij heeft moeten interen op haar reserves. Nieuwe bezuinigingen vanuit de overheid zorgen er daarbij voor, dat de Stichting SVOZ steeds minder te besteden heeft. In de financiële jaarverslagen over 2011 en 2012 is dan ook een tekort zichtbaar. Dit tekort wordt versterkt door het dalend aantal leerlingen als gevolg van de terugloop van de basisgeneratie in het voedingsgebied van de stichting, alsmede door concurrentie tussen de VO scholen in Zoetermeer.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
11
In 2011-2012 was de stichting genoodzaakt haar personeelsbestand in overeenstemming te brengen met het dalend aantal leerlingen door de aanstelling van medewerkers in een tijdelijk dienstverband met ingang van 1 augustus 2012 niet te verlengen. Het langer inzetten van gebruiksgoederen (uitstel van afschrijving) is een andere tegenmaatregel, die de Stichting SVOZ heeft genomen om het tekort terug te dringen. De Stichting SVOZ streeft in de periode 2013-2017 (en verder) naar een blijvend sluitende begroting met een meerjarenperspectief. Dit stelt de stichting op de korte en middellange termijn voor een uitdaging, aangezien er sprake is van een afname van inkomsten en een toename van de (personele) lasten. Op de korte termijn vormt de liquiditeit een aandachtspunt, op de middellange termijn dient de vermogenspositie zodanig te zijn, dat hiermee de risico’s, waarmee de organisatie wordt geconfronteerd, worden afgedekt en dat de organisatie in staat is om doelstellingen te realiseren. 1.4.2.2 Administratieve organisatie In de looptijd van het schoolplan 2013-2017 wordt gewerkt aan de (verdere) professionalisering van de administratieve organisatie. Concrete plannen daarbij zijn digitale factuurverwerking, digitale facturatie naar ouders/verzorgers toe en bijbehorende software voor de aansluiting tussen de leerlingenadministratie en de financiële administratie wat betreft de ouderbijdrage. Doel is dat dit proces tot een transparante weergave van de kosten en een efficiënte verwerking van de overeenkomsten leidt. De digitale facturatie naar ouders/verzorgers is in het schooljaar 2013/2014 van start gegaan. In het schooljaar 2013/2014 wordt digitale factuurverwerking geïmplementeerd. Tevens is in dat schooljaar een module voor contractbeheer in gebruik genomen. Er zal onderzocht worden in hoeverre een nadere afstemming en samenwerking tussen de diverse deeladministraties wenselijk en noodzakelijk is. Dit heeft naast efficiëntie tevens continuïteit en kwaliteit als doelstelling. 1.4.2.3 Managementinformatie In 2011/2012 zijn de managementrapportages per kwartaal in digitale vorm aangeleverd bij de vestigingsdirecties en het College van Bestuur. De rapportages geven op het niveau van de vestiging inzicht in de relevante personele en financiële ontwikkelingen. Wat de managementinformatie betreft, streeft de Stichting SVOZ in de periode 2013-2017 naar een eenvoudige wijze van rapporteren, waarbij de financiële en personele administratiesystemen de basis vormen. Het gaat daarbij om een zogeheten ‘real time’ inzage in relevante kengetallen en managementinformatie. Daar waar mogelijk wordt aangesloten op en gebruik gemaakt van de managementinformatie in Vensters voor Verantwoording. In 2013/2014 wordt een handboek Administratie Organisatie opgesteld c.q. geactualiseerd. Op onderdelen zijn de procesbeschrijvingen aanwezig. Deze beschrijvingen worden waar mogelijk gebundeld in een samenhangend document. 1.4.2.4 Treasury statuut Mede naar aanleiding van de verandering in de bestuurlijke inrichting heeft de Stichting SVOZ in 2011/2012 een nieuw treasury statuut opgesteld. Het is echter de vraag of de huidige constructie kan worden gecontinueerd als gevolg van de onzekerheden op de financiële markt. Hoewel de stichting vooralsnog binnen de marges opereert, kan het in de periode 2013-2017 noodzakelijk zijn over te gaan tot schatkistbankieren. De diverse mogelijkheden zullen nader worden onderzocht. Tevens zal het treasury statuut worden geactualiseerd naar de nieuwe bestuurlijke organisatie. 1.4.2.5 Werken in de Cloud Het bestuursbureau ziet het als een ambitie in de periode 2013-2017 het werken in de ‘cloud’ mogelijk te maken. Met behulp van een digitaal archief kan het werken met en de toegang tot verschillende (actuele) databronnen, zoals managementrapportages, jaarrekening en verslagen, worden gerealiseerd. Hiermee kunnen databronnen vanaf iedere standplaats en vanuit huis worden benaderd. Deze werkwijze kan echter uitsluitend worden ingevoerd indien de Stichting SVOZ in staat is een goede rechtenstructuur, beveiliging, versiebeheer, privacyregeling en back-up te garanderen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
12
2 Missie en visie Missie en visie geven richting en energie. Goed leiderschap zorgt tevens voor een duidelijke afbakening, waardoor de energie gericht kan worden op de doelen die gesteld zijn opdat daarmee optimale resultaten gerealiseerd kunnen worden. In onderstaande missie en visie staat helder en duidelijk verwoord waar de Stichting SVOZ voor staat en van waaruit het onderwijsproces wordt vorm gegeven. Medewerkers onderschrijven de missie en de visie van de Stichting SVOZ en dragen deze uit.
2.1
Missie
De Stichting SVOZ is een instelling voor openbaar voortgezet onderwijs. Het openbaar onderwijs is een publieke voorziening die voor iedereen openstaat. De algemene toegankelijkheid is wettelijk gegarandeerd. Tevens bepaalt de wet dat het openbaar onderwijs geen specifieke levensbeschouwing propageert, maar aandacht besteedt aan de pluriformiteit van godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden en het onderkennen van de betekenis van deze pluriformiteit. Onze missie is het garanderen van het karakter en de inrichting van het openbaar voortgezet onderwijs. Onze kernbegrippen zijn brede toegankelijkheid, maatschappelijke voorbereiding, actieve pluriformiteit en actieve participatie. De stichting zorgt voor een voldoende, breed, gevarieerd, kwalitatief hoogstaand en innovatief onderwijsaanbod van openbaar voortgezet onderwijs in Zoetermeer. De Stichting SVOZ biedt een volledig en samenhangend geheel van opleidingen voor voortgezet onderwijs, waarbij het ontwikkelen van de talenten van de leerling - individueel of groepsgewijs - centraal staat. De Stichting SVOZ ontleent haar inspiratie aan de culturele, levensbeschouwelijke en maatschappelijke tradities van Europa. Deze missie wordt vertaald in een motto voor het Stedelijk College, gericht op de meer praktisch ingestelde leerling: 'Samen werken aan jouw talenten' en in een motto voor het Picasso Lyceum, gericht op de meer theoretische leerling: 'Talenten ontwikkelen tot prestaties'. Daarnaast hanteert het Picasso Lyceum het motto ‘Onderwijs op maat voor jou!’. Het motto van het Atrium is: ‘Samen jouw talenten ontwikkelen’.
2.2
Visie
2.2.1 Het leren Het leren staat in het teken van de ontwikkeling van de talenten van de leerling. In die geest werkt de Stichting SVOZ aan het verwerven van kennis en vaardigheden en de ontwikkeling van aanleg, houding en persoonlijkheid. Het Atrium werkt vanuit het 3Z principe: werken aan een reëel Zelfbeeld, het vergroten van het Zelfvertrouwen in de eigen mogelijkheden en het realiseren van Zelfsturing (zelfredzaamheid). De leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen leren en werkt actief aan het ontplooien van zijn talent. De stichting ziet een leerling die: het eigen leerproces stuurt en beïnvloedt; prestaties levert op zijn niveau; zich breed oriënteert en ontwikkelt; zowel zelfstandig als in groepsverband werkt; begeleiding krijgt waar gewenst, zorg waar nodig. 2.2.2 Medewerkers en organisatie De medewerkers stellen hun werkzaamheden in dienst van het leren van de leerling. Het personeelsbeleid richt zich op de ontwikkeling van de Stichting SVOZ en die van alle betrokkenen. De stichting ontwikkelt zich naar een lerende organisatie, waarin samen (in wisselend teamverband) wordt gewerkt en van en met elkaar wordt geleerd. Om de afgesproken kwaliteit van leerprocessen en opbrengsten te realiseren en te borgen heeft de Stichting SVOZ een eigen systeem voor kwaliteitszorg. 2.2.3 Ouder/verzorgers en leerlingen De leerlingen en hun ouders/verzorgers onderschrijven de missie en de visie van de school.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
13
2.2.4 Gebouwen en faciliteiten De Stichting SVOZ is verantwoordelijk voor alle voorwaarden voor het leren van de leerling. Ze draagt daarom zorg voor een stimulerende en innovatieve leeromgeving en een samenhangend onderwijsconcept. 2.2.5 Middelen De school zet het geheel van financiële, materiële en organisatorische middelen in ter ondersteuning van het ontwikkelingsproces van de leerlingen, de medewerkers en de organisatie. 2.2.6 Kwaliteit & Organisatie: Kwaliteitscyclus Onder Kwaliteitszorg wordt verstaan 'het geheel aan maatregelen waarmee een school op systematische wijze de kwaliteit van het onderwijs in brede zin bepaalt, bewaakt en verbetert' (www.onderwijsinspectie.nl). De onderwijsinspectie constateert, dat op de vestigingen binnen de Stichting SVOZ veel goede ontwikkelingen plaatsvinden. Belangrijk daarbij is, dat de kwaliteit voldoende systematisch en cyclisch wordt geëvalueerd, verbeterd en geborgd. Om het kwaliteitsbeleid te verbeteren is gekozen voor: scholing van alle medewerkers het voeren van kwaliteitsgesprekken met vaksecties en domeinen en het benoemen van medewerkers Kwaliteit & Onderwijs. Het doel is om niet alleen op directieniveau maar vooral ook in de dagelijkse onderwijspraktijk het kwaliteitsdenken te bevorderen en een levend kwaliteitssysteem te realiseren, waarin het continue verbeteren een duidelijke plaats heeft.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
14
Beleidsvoornemens 2: Missie en visie Onderwerp Resultaat Imago Picasso Lyceum Onderwijsconcept verankerd in de markt Individualisering en Onderwijs op maat talentontwikkeling Specifieke Continueren TOP-klassen interessegebieden Onderwijs op maat Onderwijs hoogbegaafden Imago Stedelijk College
Doorlopende leerlijn VMBOMBO Specifieke interessegebieden Onderwijs op maat Opbrengst gericht werken op basis van groepsplannen Lerende organisatie
Kwaliteit
Realiseren degelijk onderwijs binnen heldere structuur Aansluiten op ROC door realiseren arbeidsgerichte programma’s Continueren TalentenMavo en realiseren TechnoMavo Elke leerling een individueel ontwikkelingsplan Alle mentoren werken op basis van een groepsplan Medewerkers werken samen in teamverband en leren van elkaar Bevorderen van kwaliteitsdenken in dagelijkse onderwijspraktijk
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Eigenaar Picasso Lyceum
Datum gereed 31 jul 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2015
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Stedelijk College
31 juli 2017
Stedelijk College
31 juli 2017
Stedelijk College
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
15
3 Structuur Stichting SVOZ 3.1
Organisatiestructuur
De structuur van de Stichting SVOZ ziet er als volgt uit: Raad van Toezicht
Bestuursbureau
College van Bestuur
Scholen Combinatie Zoetermeer
Het Atrium
Picasso Lyceum
Stedelijk College
Het College van Bestuur is het bevoegd gezag en is daarmee het orgaan dat de stichting bestuurt. Uiteraard binnen kaders, die in de statuten en reglementen zijn neergelegd. De rol van het College van Bestuur is om de strategie van de organisatie te bepalen en hiervoor draagvlak en middelen te verwerven, de kaders voor de vestigingsdirecteuren te bepalen, de samenhang binnen en de resultaten van de organisatie te bewaken en de bestuurlijke processen te regisseren. Bij de Stichting SVOZ is sprake van een eenhoofdig College van Bestuur. De Raad van Toezicht houdt onafhankelijk toezicht op het beleid van het College van Bestuur en de algemene gang van zaken binnen de stichting. In de werkgeversrol houdt de Raad toezicht op het functioneren van het College van Bestuur. De Raad van Toezicht bestaat uit zeven personen. Binnen de Raad zijn de functies van voorzitter en vicevoorzitter ingevuld. Daarnaast kent de Raad zogeheten portefeuillehouders, te weten onderwijs, HRM, financiën, organisatie en juridische zaken. Onderwerpen die de Raad van Toezicht bespreekt, zijn bijvoorbeeld bestuurlijke samenwerking, jaarrekening, begroting, procuratieregeling, onderwijs en kwaliteit, wervingsactiviteiten, examenresultaten, huisvesting en benoemingsprocedure accountant.
3.2
Managementstructuur
De Stichting SVOZ wordt geleid door de voorzitter van het College van Bestuur, ondersteund door de medewerkers van het bestuursbureau, waaronder het Hoofd Bedrijfsvoering en het Hoofd Personeel & Organisatie. Het Picasso Lyceum en het Stedelijk College worden aangestuurd door een vestigingsdirecteur, ondersteund door één adjunct-vestigingsdirecteur en meerdere afdelingsleiders. Op Het Atrium wordt de organisatie aangestuurd door een vestigingsdirecteur ondersteund door afdelingsleiders.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
16
3.3
Besluitvorming- en overlegstructuur
3.3.1 Directieoverleg De Stichting SVOZ wordt geleid door het College van Bestuur, ondersteund door een bestuursbureau. De drie vestigingen hebben elk een eigen directie. Centrale besluitvorming vindt plaats in de directievergadering (DV). De DV bestaat uit de voorzitter van het College van Bestuur - ondersteund door het Hoofd Bedrijfsvoering en het Hoofd Personeel & Organisatie – en de drie vestigingsdirecteuren. De DV-vergaderingen vinden iedere vier weken plaats. 3.3.2 Vestigingsoverleg Vestigingsdirecties en hun middenmanagement bepalen hun eigen overlegstructuur en de frequentie van overleg. Waar nodig worden vestigingsplannen overgeheveld naar de DV voor definitieve besluitvorming. 3.3.3 Medezeggenschapsorganen De Stichting SVOZ kent een medezeggenschapsstructuur, waarbij het Picasso Lyceum en het Stedelijk College een eigen deelraad hebben. Een deelraad houdt zich alléén bezig met die onderwerpen, die betrekking hebben op dat deel van de organisatie, waarvoor de deelraad is ingesteld. Wanneer een voorstel betrekking heeft op de Scholen Combinatie Zoetermeer dan is dat niet iets waar de deelraad over beslist. Een dergelijk voorstel moet behandeld worden in de MR van 25GA. De vestigingsdirecteuren van het Picasso Lyceum en Stedelijk College voeren structureel overleg met de eigen deelraad. De vestigingsdirecteur van Het Atrium voert het overleg met de MR van 21KM. De (D)MR vraagt in veel gevallen specifiek wat er op deelterreinen besproken is in de leerlingenraad en/of de onderwijsraad binnen de vestigingen en houdt rekening met deze standpunten bij de eigen oordeelsvorming. Op stichtingsniveau wordt over de aangelegenheden die de gehele organisatie aangaan, bijvoorbeeld strategisch beleidsplan, werkgeversbeleid, begroting en jaarrekening, door de GMR overleg gevoerd met de voorzitter van het College van Bestuur als het bevoegd gezag van de stichting. 3.3.4 Onderwijsraad De onderwijsraad adviseert over voorgenomen onderwijskundige ontwikkelingen. De drie vestigingen hebben een eigen onderwijsraad.
en
onderwijs-organisatorische
3.3.5 Leerlingenraad De leerlingenraad adviseert over specifiek leerling gerelateerde onderwerpen. Het Picasso Lyceum en Stedelijk College hebben een eigen leerlingenraad. Het Atrium kent geen leerlingenraad. 3.3.6 Ouderraad De ouderraad heeft een klankbordfunctie voor de schoolleiding voor wat betreft algemene onderwijsorganisatorische ontwikkelingen. Het Picasso Lyceum en Stedelijk College hebben een eigen ouderraad. Het Atrium kent geen ouderraad.
3.4
Schoolleiding en onderwijspraktijk
De Stichting SVOZ kent een besturingsfilosofie, die gebaseerd is op het zogeheten “policy governancemodel”. Dit model gaat uit van een scheiding van de bestuurlijke en de operationele verantwoordelijkheden. De bestuurlijke verantwoordelijkheden liggen bij het College van Bestuur. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheden wordt verstaan het uitzetten van de centrale strategie van de organisatie, het doen vertalen van de strategie naar concrete doelstellingen en beleid, het monitoren van de voortgang en het evalueren en beoordelen van de bereikte resultaten. Het College van Bestuur draagt de integrale eindverantwoordelijkheid voor het beleid en de resultaten van de Stichting SVOZ. De vestigingsdirecteuren hebben een integrale verantwoordelijkheid ten aanzien van het beleid en de doelstellingen van de eigen vestiging. Het realiseren van de doelstellingen wordt vastgelegd in een resultaatafspraak tussen het College van Bestuur en elk van de vestigingsdirecteuren.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
17
De vestigingsdirecteuren hebben een mandaat, waarvan de begrenzingen zijn aangegeven in het managementstatuut, om hun doelstellingen te realiseren. Het College van Bestuur evalueert en beoordeelt de resultaten. Het bepalen van de resultaatsafspraken en het evalueren van de resultaten is onderwerp van onderling overleg tussen het College van Bestuur en elk van de vestigingsdirecteuren. Het interne besturingsmodel vereist voldoende inhoudelijke deskundigheid van het College van Bestuur om concrete afspraken over doelstellingen en resultaten te kunnen maken en de realisatie achteraf te kunnen beoordelen. Tegelijkertijd houdt het College van Bestuur in deze besturingsfilosofie afstand tot de operationele uitvoering op de vestigingen Lopende de uitvoering houdt het College van Bestuur de vinger aan de pols en treedt op als sparringpartner/coach voor de vestigingsdirecteuren.
3.5
Strategische beleidsvorming
Al het te ontwikkelen strategisch beleid van de Stichting SVOZ wordt verkend en voorbereid door het College van Bestuur, daarbij geadviseerd door de vestigingsdirecteuren, Hoofd Bedrijfsvoering en het Hoofd Personeel & Organisatie. De voorzitter van het College van Bestuur benoemt, faseert en prioriteert vervolgens deze strategische keuzes. De Raad van Toezicht toetst de afwegingen die het College van Bestuur heeft gemaakt en of deze daarbij alle relevante belangen heeft meegenomen. Het strategisch beleid wordt vastgesteld door het College van Bestuur en goedgekeurd door de Raad van Toezicht. Op lokaal, regionaal en landelijk niveau positioneert het College van Bestuur de Stichting SVOZ en behartigt zij de belangen van de organisatie, waarbij ook delegatie plaatsvindt naar de vestigingsdirectie. De vestigingsdirecteuren representeren hun vestigingen lokaal en regionaal, eventueel ook in landelijk overleg. De uitvoering van alle strategisch beleid ligt bij de vestigingsdirectie, onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur. De (G)MR heeft een instemmende dan wel adviserende rol.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
18
4 Onderwijs 4.1
Algemeen
4.1.1 Nulmeting De ‘’Opbrengstenkaart“ en ‘’Meerjarenopbrengsten VO’’ van de Inspectie van het Onderwijs zijn de basis voor de nulmeting in 2013. Met de overzichten krijgt de stichting de schoolresultaten in samenhang op het niveau van onderwijssoort per vestiging gepresenteerd. De gegevens in het meerjarenoverzicht 2013 zijn gebaseerd op de resultaten in 2010, 2011 en 2012. Daaraan toegevoegd zijn de scores van het rendement onderbouw en het driejaargemiddelde SE-CE inclusief de scores van de afzonderlijke jaren. Opbrengstenkaart 2013 Picasso Lyceum
Opbrengstenkaart 2013 Stedelijk College
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
19
4.1.1.1 Opbrengsten De opbrengsten van het Picasso Lyceum en Stedelijk College worden door de Inspectie van het Onderwijs in het “Meerjarenoverzicht VO 2013’’ als ‘’voldoende ‘’ beoordeeld voor alle onderwijssoorten, met uitzondering van VMBO-t op het Picasso Lyceum. De onvoldoende is toegekend, omdat zowel de indicator “van 3e leerjaar naar diploma zonder zittenblijven” als de indicator “gemiddelde cijfer centraal examen” als ‘’onvoldoende’’ is beoordeeld. 4.1.1.2 Rendement onderbouw Het rendement onderbouw - gebaseerd op het onderwijskundig advies van de basisschool in vergelijking met de onderwijspositie in leerjaar 3 én het al dan niet blijven zitten van de leerlingen in leerjaar 1 of 2- ligt bij beide vestigingen de afgelopen drie jaren op het landelijk gemiddelde. 4.1.1.3 Rendement bovenbouw Bij het rendement bovenbouw gaat het om de onvertraagde doorstroom van leerjaar 3 naar het diploma. In plaats van cohortgegevens worden hiervoor de stroomgegevens van één schooljaar gebruikt. Op basis van de bevorderings- en slaagpercentages wordt de kans geschat, dat leerlingen zonder zittenblijven hun diploma halen. Hoewel het percentage leerlingen, dat zonder zitten blijven een diploma behaalt de afgelopen drie jaren bij alle onderwijssoorten toeneemt, beoordeelt de Inspectie van het Onderwijs deze indicator over de afgelopen drie jaren als ‘’onvoldoende’’ bij het VMBO-t op het Picasso Lyceum. 4.1.1.4 Centraal examen De resultaten van het centraal examen zijn gebaseerd op het gemiddeld cijfer centraal examen van alle leerlingen van alle vakken exclusief de beroepsgerichte vakken. De resultaten 2012 liggen voor de onderwijssoorten VMBO-b, VMBO-k, HAVO en VWO op of boven het landelijk gemiddelde en worden als ‘’voldoende’’ beoordeeld. Voor VMBO-t liggen de resultaten voor het centraal examen 2012 onder het landelijk gemiddelde. Als gevolg van het feit, dat de resultaten ook in 2010 onder het landelijk gemiddelde liggen, kent de Inspectie van het Onderwijs in de ‘’Meerjarenopbrengsten VO 2013’’ een ‘’onvoldoende’’ toe aan het VMBO-t op het Picasso Lyceum en het Stedelijk College. 4.1.1.5 Verschil SE-CE Bij de indicator verschil tussen resultaten SE en CE gaat het om het gemiddelde verschil tussen het cijfer van het schoolexamen en het cijfer van het centraal examen over de afgelopen drie jaren van alle leerlingen van alle vakken die met een centraal examen worden afgesloten, inclusief de beroepsgerichte vakken. Voor alle onderwijssoorten oordeelt de Inspectie van het Onderwijs, dat er sprake is van een gering verschil. 4.1.1.6 Gemiddeld cijfer CE Het gemiddeld CE-cijfer-absoluut is een nieuwe indicator. Deze indicator speelt nog geen rol bij het bepalen van het opbrengstenoordeel. Het gaat bij deze indicator om het gemiddeld cijfer centraal examen over de afgelopen drie jaren van alle leerlingen van alle vakken exclusief de beroepsgerichte vakken. Deze indicator wordt elk jaar opnieuw over alle examencijfers van de drie meest recente jaren berekend. De norm voor het driejaargemiddelde CE-cijfer-absoluut is op 6,0 vastgesteld. Het driejaargemiddelde op het overzicht is in twee decimalen weergegeven om verwarring bij afronding te voorkomen. Bij alle onderwijssoorten ligt het gemiddeld cijfer voor het centraal examen boven de norm.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
20
4.1.2 Onderwijskundig concept Door proactief en innovatief handelen gaat de Stichting SVOZ de uitdaging aan onderwijs te bieden, waarin uiteenlopende talenten, leerstijlen en achtergronden van zowel leerlingen als medewerkers de ruimte krijgen. Hiermee wordt richting gegeven aan de onderwijskundige ontwikkeling van de stichting als geheel. Vertaling van dit concept naar de vestigingen levert de volgende uitspraken op over gewenste positie en inrichting in 2017.
Picasso Lyceum • Is en blijft als VMBO-t, HAVO en VWO vestiging de meest aantrekkelijke school in Zoetermeer • • • • •
Biedt kwalitatief goed onderwijs bij alle onderwijssoorten Heeft talentontwikkeling als speerpunt Biedt onderwijs op maat door individualisering Heeft een coachende benadering naar leerlingen Beschikt over goed gekwalificeerde en gemotiveerde medewerkers
Stedelijk College
• Is en blijft de meest aantrekkelijke brede VMBO school in Zoetermeer • • • • • •
TalentenMavo: "Ik wil het weten" Vakcollege Techniek en Zorg: "Ik wil het kunnen" Intersectoraal: "Ik wil weten wat ik kan" Biedt onderwijs op maat door omgaan met verschillen Beschikt over goed gekwalificeerde en gemotiveerde medewerkers Loopbaanorientatie en - begeleiding als speerpunt
Het Atrium
• • • • • • •
Is en blijft een aantrekkelijke school voor praktijkonderwijs Bevordert zelfsturing en mede-eigenaarschap van leerlingen bij invulling onderwijs Zet in op het behalen van een PrO diploma Vergroot kansen op de arbeidsmarkt door examens en branchecertificaten Legt ook nadruk op sportiviteit, gezamenlijke beleving en zelfstandigheidstraining Via internet opdrachten uitvoeren en laten beoordelen Beschikt over goed gekwalificeerde en gemotiveerde medewerkers
4.1.3 Relatie met toeleverend onderwijs De Stichting SVOZ investeert veel tijd en energie in de contacten met de basisscholen, waarvan de leerlingen afkomstig zijn. De verschillende vestigingen hebben een nauwe en goede samenwerking met het (speciaal) basisonderwijs in Zoetermeer en de nabije omgeving. Hieronder vallen de jaarlijkse contacten van de afdelingsleiders onderbouw, het overleg tussen de zorgcoördinator met de basisscholen over leerlingen leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs en de terugkoppeling over de onderwijspositie in het derde leerjaar van voormalige basisschoolkinderen. De medewerkers van de vestigingen geven op basisscholen voorlichting aan ouders/verzorgers en leerkrachten groep 8 over de aanmelding in het VO, de onderwijsconcepten van en de onderwijsmogelijkheden binnen de vestigingen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
21
De overdracht van het primair naar het voortgezet onderwijs is geregeld via afspraken in het PriVo overleg. Het gaat hierbij om afspraken over het onderwijskundig rapport (inclusief de inzet en het gebruik van de toetsen), dat dient als advies voor de overgang van leerlingen naar het VO en de warme overdracht. In het kader van de overdracht kent Zoetermeer ook een bovenschoolse uitwisselingsmarkt. Hieraan nemen nagenoeg alle scholen voor basis- en voortgezet onderwijs deel. Ook een aantal basisscholen buiten Zoetermeer neemt deel aan deze uitwisselingsmarkt. Tijdens de warme overdracht PO-VO (juni) wisselt de persoon, die de leerling goed kent (leerkracht groep 8) informatie uit met de persoon, die de komende tijd veel met de leerling te maken krijgt en de leerling direct gaat begeleiden (mentor VO). Een half jaar later vindt de terugkoppeling VO-PO (februari) plaats. De mentor van de VO school vertelt de leerkracht groep 8 over de voortgang, het welbevinden en de leervorderingen van de ex- leerlingen. Bijzonder is het project, dat plaats vindt voor leerlingen in het basisonderwijs, die meer aankunnen en/of welvaren bij een uitdagend ‘plusprogramma’. In het overleg tussen de basisscholen en het Picasso Lyceum blijkt er behoefte te zijn aan extra lessen in het VO voor leerlingen, die meer uitdaging nodig hebben, de zogeheten ‘kopklas’. Leerlingen, ouders/verzorgers en medewerkers van de betrokken scholen zijn enthousiast over het programma. Binnen de Lokale Educatieve Agenda van Zoetermeer maken de gemeente en de besturen van het basis-en voortgezet onderwijs gezamenlijke afspraken over de begeleiding van jongeren in combinatie met afstemming van zorg voor de jeugd en, het creëren van een stimulerende leeromgeving; een omgeving waarin jongeren in staat worden gesteld hun talenten te ontwikkelen; en het terugdringen van voortijdig schoolverlaten met behulp van doorlopende leer- en ontwikkelingslijnen. 4.1.4
Toelatings-, bevorderings- en verwijderingsbeleid
4.1.4.1 Toelatingsbeleid Tussen het basis- en voorgezet onderwijs in Zoetermeer zijn afspraken gemaakt over de toelating van leerlingen tot het voortgezet onderwijs. Centraal in de afspraken staat, dat het voortgezet onderwijs over de toelating van een leerling beslist op basis van het advies van de (speciale) basisschool, dat is weergegeven in het onderwijskundig rapport. De (speciale) basisschool baseert haar advies op de verzamelde gegevens in het eigen leerlingvolgsysteem. De uitslag van de eventuele toets (bijvoorbeeld de CITO-eindtoets) speelt daarbij geen rol meer. In de maanden december of januari bespreekt de (speciale) basisschool het onderwijskundig rapport met de ouders/verzorgers van de leerling. Vóór 15 maart melden de ouders/verzorgers hun kind aan bij een school voor voortgezet onderwijs. Het originele, ondertekende onderwijskundig rapport van de basisschool maakt deel uit van deze aanmelding. Indien het advies daartoe aanleiding geeft, zal de desbetreffende vestiging van de Stichting SVOZ in de eerste helft van maart bij de (speciale) basisscholen aangeven over welke leerlingen nader overleg noodzakelijk is. In dat gesprek kan de (speciale) basisschool nadere informatie aandragen, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de uitslag van de eindtoets of andere recent gemaakte toetsen. Vóór 1 april ontvangen de ouders/verzorgers bericht van de vestiging, waar zij hun kind hebben aangemeld, over de toelating. Er is geen lotingsprocedure. Alle leerlingen van groep 8 in het reguliere basisonderwijs moeten vanaf het schooljaar 2014/2015 een centrale toets voor taal en rekenen afleggen. Het resultaat op de toets geeft o.a. inzicht in de mate, waarin een leerling de referentieniveaus voor taal en rekenen beheerst. De centrale eindtoets zal voor het eerst worden afgenomen in april 2015 en vervangt de (niet verplichte) Citotoets. De toets wordt jaarlijks rond 20 april afgenomen. Door de latere afname wordt de eindtoets minder belangrijk bij het bepalen naar welke VO-school een leerling kan, en gaat het schooladvies juist zwaarder wegen. Voor toelating tot het leerwegondersteunend onderwijs of het praktijkonderwijs is meer nodig dan het advies van de basisschool en het onderwijskundig rapport. Bij de toelating spelen intelligentiequotiënt, leerachterstanden (lezen, spelling, rekenen) en sociaal-emotionele problematiek (prestatiemotivatie, faalangst, emotionele instabiliteit) een centrale rol. Leerlingen, die mogelijk in aanmerking komen voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs worden tot augustus 2014 aangemeld bij de Regionale Verwijzingscommissie (RVC). Na 2014 zal in verband met de invoering van passend onderwijs het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer (REGSAM) verantwoordelijk zijn voor toelating van de leerlingen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
22
4.1.4.2 Bevorderingsbeleid Ieder schooljaar worden op de websites van het Picasso Lyceum en Stedelijk College de overgangsnormen per leerjaar en de slaag- en zakregeling gepubliceerd. De overgangsnormen maken onderdeel uit van de schoolgids. Ten aanzien van de overgangsnormen gaat het om positief geformuleerde normen. Dit wel zeggen, dat leerlingen, die hieraan voldoen, worden bevorderd. Alle leerlingen, die niet aan de overgangsnormen voldoen, worden in een docentenvergadering dan wel deelvergadering besproken. Wordt een leerling niet bevorderd dan heeft deze het recht een leerjaar te doubleren, tenzij wet- en regelgeving anders bepaalt. De docentenvergadering adviseert daarbij over de te vervolgen loopbaan van de leerling. De leerling en ouders/verzorgers worden in kennis gesteld van het uitgebrachte advies. Bij toelating van de leerling tot Het Atrium worden de vorderingen van de leerling met betrekking tot de leerstof zo nauwkeurig mogelijk vastgesteld. Voor het grootste deel gebeurt dit door het historisch materiaal, dat de toeleverende school heeft aangeleverd. Op grond daarvan worden leerdoelen op korte en langere termijn vastgelegd. Bij elk coachgesprek wordt gekeken in hoeverre de gestelde doelen zijn behaald. Eventueel worden doelen bijgesteld, of wordt een andere leerroute gekozen, waarvan wordt verwacht, dat die wel tot het doel leidt. Doelen zijn altijd gekoppeld aan de mogelijkheden van de individuele leerling. In het leerlingvolgsysteem worden de vorderingen van elke leerling bijgehouden. Het systeem levert tevens informatie over de vorderingen aan leerlingen en hun ouders/verzorgers. Leerlingen volgen in principe 5 jaar onderwijs op Het Atrium zonder doubleren. 4.1.4.3 Verwijderingsbeleid Een leerling kan door de vestigingsdirecteur de toegang tot alle lessen worden ontzegd voor ten hoogste 5 schooldagen. Ouders/verzorgers worden hierover schriftelijk geïnformeerd door de vestigingsdirectie. Een schorsing van meer dan één dag wordt bovendien gemeld aan het College van Bestuur (bevoegd gezag), de Inspectie van het Onderwijs en de ambtenaar leerplichtzaken van de gemeente, waar de leerling woonachtig is. Een schorsing van meer dan 5 schooldagen kan uitsluitend voorkomen indien wordt voorgesteld een leerling definitief te verwijderen. Het College van Bestuur kan als het bevoegd gezag van de Stichting SVOZ besluiten tot een definitieve verwijdering van een leerling, nadat deze en, indien deze minderjarig is ook ouders/verzorgers, zijn gehoord. Een definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling vindt slechts plaats na overleg met de Inspectie van het Onderwijs en de desbetreffende ambtenaar leerplichtzaken. Hangende dit overleg kan de leerling worden geschorst. Het bevoegd gezag stelt de leerling, ouders/verzorgers en de Inspectie van het Onderwijs van een definitieve verwijdering schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. Ouders/verzorgers (en bij meerderjarigheid de leerling zelf) kunnen bij het bevoegd gezag dan wel bij de landelijke klachtencommissie bezwaar aantekenen tegen het besluit. Het bevoegd gezag kan de desbetreffende leerling, gedurende de behandeling van het verzoek om herziening van een besluit, de toegang tot de school ontzeggen. De uitschrijving van de leerling wordt niet eerder geëffectueerd dan nadat een leerling is ingeschreven op een andere school. Een leerling kan niet in de loop van een schooljaar worden verwijderd wegens onvoldoende leerprestaties. Tussentijdse overplaatsing naar een ander type onderwijs kan om dezelfde reden slechts na overleg met leerling en ouders/verzorgers op advies van de school plaatsvinden. 4.1.5 Decanaat en relatie met doorstroom en vervolgonderwijs Aan het eind van het tweede leerjaar krijgen de leerlingen op het Picasso Lyceum en Stedelijk College het advies over de plaatsing in de definitieve leerweg dan wel onderwijssoort. De decanen stellen zich tot doel leerlingen te helpen inzicht te verkrijgen in zichzelf, zodat zij over voldoende handvatten beschikken om goed afgewogen keuzes voor hun toekomst te maken. Zij begeleiden de leerlingen in hun vakken-/profiel/sectorkeuze en uiteindelijk in hun keuze voor een vervolgopleiding. Ook ouders/verzorgers worden door de decanen betrokken bij en geïnformeerd over de mogelijkheden voor hun kind. De decanen maken gebruik van verschillende middelen in deze begeleiding, zoals een methode keuzebegeleiding, schriftelijke tests, gesprekken en bezoeken aan vervolgopleidingen en bedrijven. Op het Picasso Lyceum heeft elke leerling op DeDecaan.net een eigen LOB-portfolio.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
23
Het beeld, dat leerlingen hebben van beroepen kan worden verbeterd door meer “buiten” te gaan kijken (inside out) en meer mensen “binnen” te halen (outside in). Het meest efficiënt is dit laatste door bijvoorbeeld gastlessen te laten verzorgen. Het Picasso Lyceum haalt ook oud-leerlingen binnen voor ondersteuning bij projecten en zij zijn op DeDecaan beschikbaar als “Keuzekenner” voor hun eigen vervolgopleiding. Op Het Atrium wordt bij instroom - op basis van de aangeleverde informatie in het leerlingendossier - een prognose van een uitstroomprofiel opgesteld. Het uitstroomprofiel bepaalt de schoolroute, waarin de leerling zich kan ontwikkelen op het gebied van de sociaal-emotionele competenties en de competenties kan verwerven, die nodig zijn om zich te ontwikkelen op het gebied van werken. Er zijn drie uitstroomprofielen, te weten werken in een bedrijf, werken binnen een extra begeleide werkplek of werken en leren op een ROC (BOL of BBL-opleiding). Het uitstroomprofiel wordt zo nodig bijgesteld aan de hand van de ontwikkelingen van de leerling. Tijdens de schoolloopbaan kan het best zo zijn, dat een leerling van de ene naar de andere leerroute kan/moet overstappen (evaluatie en bijstelling). Leerlingen ontwikkelen zich namelijk voortdurend en daarmee houden medewerkers op Het Atrium rekening. Het eerste leerjaar is een determinatiejaar. Aan het einde van dat jaar wordt de schoolroute voor de verdere schoolloopbaan vastgesteld. Hierbij worden de leerlingen steeds meer zelf betrokken. Ook ouders/verzorgers worden geïnformeerd over de mogelijkheden op Het Atrium en worden betrokken bij de ontwikkelingsmogelijkheden van hun kind. Er wordt tweemaal per schooljaar een coachgesprek met de leerling gehouden en tweemaal per jaar een coach- of voortgangsgesprek met leerlingen en ouders/verzorgers. Het programma loopbaan- en praktijkoriëntatie biedt leerlingen een oriëntatie op groen, huishoudelijke en dienstensector, techniek, winkelbedrijf en de magazijnsector. De leerlijn is gericht op het opdoen van ervaringen, zodat de leerling kan ervaren en ontdekken welke arbeidssector het beste bij hem past. Leerlingen krijgen hierdoor inzicht in de verschillende werkzaamheden en leren bewust daarin keuzes te maken. Het schoolprogramma in de bovenbouw wordt gekenmerkt door variatie en uitdaging. Naast het uitgebreide stagetraject zijn er - vooral binnen de praktijkrichtingen - veel mogelijkheden om via cursussen, workshops en branchecertificaten leerlingen verder te motiveren en hen meer keuzemogelijkheden te bieden. 4.1.6 Bestrijding taal- en rekenachterstanden De Stichting SVOZ streeft naar het verhogen en borgen van het taal- en rekenniveau van leerlingen in relatie tot de zogeheten “referentiekaders”. De in de beleving van de medewerkers en/of geconstateerde taal- en rekenachterstanden kunnen van invloed zijn op de individuele prestaties van leerlingen en op de opbrengsten van de Stichting SVOZ. Het is dan ook – zowel voor de leerling als de organisatie - van belang de achterstanden weg te werken en het taal- en rekenniveau minimaal in overeenstemming te brengen met de door de overheid vastgestelde referentieniveaus. De Stichting SVOZ spreekt haar zorgen uit over de leerlingen met een indicatie LWOO of praktijkonderwijs, voor wie - ondanks maatwerkprogramma's en/of extra remediëring - de vastgestelde referentieniveaus niet haalbaar zijn en het effect daarvan op de examinering in het VMBO dan wel toelating tot het MBO. De rekentoets wordt al afgenomen, maar het heeft nog geen gevolgen wanneer een leerling de toets niet haalt. Leerlingen die in 2013/2014 of in 2014/2015 hun opleiding afronden, kunnen niet zakken vanwege een laag cijfer voor de rekentoets. Het ministerie van OC&W geeft aan het resultaat van de rekentoets voorlopig op een bijlage bij het diploma te vermelden. Op die manier wordt het resultaat van de toets toch zichtbaar. Vanaf schooljaar 2015-2016 wordt de regeling anders. Een leerling die zakt voor de toets krijgt geen diploma. Het cijfer komt vanaf dan niet meer op een bijlage, maar op de cijferlijst van het diploma. Met een verplichte rekentoets hoopt de overheid het rekenniveau van leerlingen op te krikken. Op die manier hebben zij minder problemen in het vervolgonderwijs, maar ook in het dagelijks leven, is de verwachting. Op het Picasso Lyceum en het Stedelijk College speelt de medewerker Onderwijs & Kwaliteit een centrale rol in de coördinatie van het taalbeleid en/of rekenbeleid. Er is een systematiek vormgegeven voor de monitoring van de taal- en rekenontwikkeling bij leerlingen, waarbij gebruik gemaakt wordt van het Cito Volgsysteem voortgezet onderwijs: voortgang, advisering en kwaliteitszorg. Het volgsysteem bevat een instrumentarium, waarmee de prestaties van leerlingen in het eerste tot en met het derde leerjaar worden gemeten op de kernvaardigheden Nederlands leesvaardigheid, Nederlands woordenschat, taalverzorging, Engels leesvaardigheid, Engels woordenschat en rekenen/wiskunde.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
24
De toetsen worden afgenomen om het niveau en de vooruitgang van een leerling te kunnen volgen en daar waar nodig bijsturing of extra begeleiding te bieden. Met de entreetoets in het eerste leerjaar wordt het beginniveau van de leerlingen bepaald. Aan de hand van de resultaten van de toetsen in het tweede en derde leerjaar wordt bepaald of leerlingen op het vereiste niveau blijven en hoe hun voortgang is. Bij alle toetsen volgt een rapportage met een indicatie van de referentieniveaus taal en rekenen. Zowel op het Picasso Lyceum als het Stedelijk College wordt gewerkt met een taal-en rekenbeleidsplan. Het taalbeleid krijgt binnen Het Atrium extra aandacht. De vestiging neemt actief deel aan de taalbeleidsgroep van het voortgezet onderwijs in Zoetermeer. De zogeheten taalverrijking en de instructietaal krijgen veel extra aandacht. In het kader van de taalverrijkingslessen wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de actieve en functionele uitbreiding van de woordenschat bij leerlingen. Dat betekent, dat leerlingen zoveel mogelijk woorden leren kennen en gebruiken naar aanleiding van de concrete lesprogramma’s. Leerlingen, die problemen hebben met de Nederlandse taal worden door de logopedist getest op spreekvaardigheid, woordenschat, luistervaardigheid en lezen. Deze leerlingen hebben vaak in vergelijking met hun medeleerlingen een te kleine woordenschat, waardoor bepaalde spreektaken moeilijker zijn uit te voeren en/of sommige lessen moeilijker zijn te volgen. Zij krijgen daarom in de klas extra woordenschat-oefeningen. 4.1.7 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften De Stichting SVOZ is zich bewust, dat binnen de samenleving de sociale cohesie wordt bedreigd door individualisering en het wegvallen van gezinsverbanden. De stichting zet zich in om sociale cohesie te bevorderen, intern door aandacht voor waarden en normen, zorg en sociale competenties en extern door als maatschappelijke netwerkorganisatie samen te werken met o.a. ouders/verzorgers, onderwijsinstellingen, overheden en instituties voor zorg, cultuur en sport. Dit staat niet alleen in dienst van de stichting en haar eigen leerlingen, maar mede ook van de doelstellingen van de maatschappelijke netwerkpartners. Hierbij is het steeds belangrijk de balans te bewaren tussen de specifieke onderwijstaak en bredere maatschappelijke thema’s. Binnen het primaire proces zullen de docenten bij het realiseren van ‘maatwerk’ in onderwijsleerprocessen in de komende jaren steeds meer aansluiting vinden op bestaande kennis en kunde van de leerlingen (bijvoorbeeld vanuit thuis en door ervaringen in hun directe leefomgeving). Dit levensechte en inspirerende onderwijs staat centraal binnen de context van gebruikmaking van en dienstverlening aan alle partners binnen het maatschappelijke netwerk. Ontwikkelingen in de maatschappij, zoals passend onderwijs en de accentuering door de politiek van een bezinning op maatschappelijke waarden en normen, geven de noodzaak aan van een goede zorgstructuur in de vestigingen van de Stichting SVOZ. Een vestiging is bij uitstek een plek om de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen, zowel binnen de groep als individueel te begeleiden. Ook kan er eventuele problematiek van leerlingen in een vroeg stadium en vanuit een breed perspectief gesignaleerd worden. De huidige zorgstructuur zal daarom in het kader van passend onderwijs de komende jaren verder worden ontwikkeld, waarbij de juiste expertise georganiseerd zal worden binnen de Stichting SVOZ dan wel binnen het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer (REGSAM). Iedere leerling heeft talenten. Het Picasso Lyceum heeft zich tot doel gesteld deze talenten te ontwikkelen tot prestaties. Belemmeringen voor de talentontwikkeling vereisen extra zorg. Het zorgplan laat zich het beste samenvatten door: “zo min als mogelijk, zo veel als nodig”. In het zorgplan is beschreven hoe de begeleidingsstructuur is opgezet met daarbij de werkwijze van het Zorg Advies Team (inclusief privacyreglement), het dyslexieprotocol, de werkwijze van het Picasso Lyceum voor de begeleiding van LGFleerlingen, de procedure rond overlijdensgevallen in/rond de school, de zorg voor chronisch zieke leerlingen en het pestprotocol. Het Picasso Lyceum kan de leerlingen bij sommige belemmeringen enigszins helpen. Hierbij valt te denken aan dyslexie, dyscalculie en (in mindere mate) bij pdd-nos, adhd en autisme. Voor deze tweedelijnshulp (de mentoren verzorgen de eerstelijnshulp) heeft het Picasso Lyceum slechts beperkt capaciteit. Het streven is om snel door te verwijzen naar externe hulp.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
25
Er wordt liever gericht doorverwezen dan zelf specialismen te ontwikkelen om de leerlingen te helpen. De zorgstructuur en leerlingbegeleiding is dus gericht op eerste- en tweedelijnshulp en doorverwijzing. Bij de doorverwijzing wordt gebruik gemaakt van het REGSAM. Ook het Stedelijk College heeft haar begeleidingsstructuur en de werkwijze ten aanzien van de ondersteuning van leerlingen en medewerkers beschreven in een zorgplan. Dit vestigingszorgplan is afgeleid van het Zoetermeer brede zorgplan van het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer (REGSAM). Bij Het Atrium is de verscheidenheid in de leerlingenpopulatie zeer groot. Elke leerling heeft zijn specifieke mogelijkheden en beperkingen. Leerlingen, die voldoen aan de toelatingscriteria voor het praktijkonderwijs zijn meestal niet in staat een erkend diploma te halen. Het is de opdracht van Het Atrium de leerlingen tijdens hun schoolloopbaan optimaal te begeleiden op weg naar zelfstandig werken, wonen en vrijetijdsbesteding in de samenleving. De leerlingen van Het Atrium hebben veel moeite met het schoolse leren en zijn dan ook meestal niet in staat een startkwalificatie te behalen voor het tweedefase onderwijs. Doordat zij steeds ‘opbotsen’ tegen leerstof, waarmee zij moeite hebben, ontstaan vaak een slechte werkhouding, een slechte motivatie en concentratie en zijn deze leerlingen bang om te presteren. In nieuwe sociale situaties weten zij vaak niet hoe ze moeten reageren, waardoor reacties van onbegrip bij anderen ontstaan. Hierdoor kunnen bij de leerlingen gevoelens van onbekwaamheid en onzekerheid ontstaan en dit kan zich uiten in teruggetrokken of opstandig gedrag. Het Atrium gaat uit van de mogelijkheden van de leerlingen en benadrukt daarbij wat de leerlingen wél goed kunnen om vervolgens deze kwaliteiten verder te ontwikkelen. Op deze manier wordt gewerkt aan het vergroten van het zelfvertrouwen van de leerlingen en ervaren zij dat leren leuk en betekenisvol kan zijn, zodat ze de onderwijstijd op Het Atrium als prettig ervaren. 4.1.8 Leerlingen met specifieke kenmerken De Stichting SVOZ kent vier specifieke groepen leerlingen. Zo zijn er leerlingen met een indicatie leerwegondersteunend onderwijs (LWOO). Het Picasso Lyceum en Het Atrium kennen geen leerlingen met een indicatie LWOO. Op het Stedelijk College heeft ruim een derde van de leerling-populatie een indicatie LWOO. De tweede groep wordt gevormd door leerlingen met een indicatie praktijkonderwijs (PrO), welke zich allen bevinden op Het Atrium. De derde groep bestaat uit leerlingen met een leerlinggebonden financiering (LGF). In tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling neemt het aantal leerlingen LGF op het Picasso Lyceum en Het Atrium af. Het Stedelijk College kent een stabiel percentage leerlingen LGF. De laatste specifieke groep leerlingen, zijn leerlingen uit zogeheten armoedeprobleem-cumulatiegebieden (APC). Het percentage APC leerlingen binnen de Stichting SVOZ laat een wisselend beeld zien. Afname op Het Atrium, stabilisering op het Picasso Lyceum en toename op het Stedelijk College. Hierbij liggen de percentages van het Picasso Lyceum en Stedelijk College boven het landelijk gemiddelde. Het percentage APC leerlingen is een aandachtspunt voor de stichting, aangezien het kan bijdragen aan een toename van de schooluitval en het consequenties kan hebben op de doorstroom van onderbouw naar bovenbouw en op het slaagpercentage. Met de komst van passend onderwijs vervalt de landelijke indicatiestelling voor de leerlinggebonden financiering (LGF). Hierdoor verandert de geldigheid van huidige indicaties. Voor leerlingen, die met een leerlinggebonden financiering (rugzak) deelnemen aan het reguliere onderwijs, vervalt de rugzak op 1 augustus 2014. Vanaf die datum heeft de Stichting SVOZ een zorgplicht. Dat betekent, dat zij voor alle kinderen die extra ondersteuning nodig hebben een passend onderwijsprogramma en begeleiding moet bieden. Het samenwerkingsverband krijgt vanaf 1 augustus 2014 de LGF-bekostiging die nu naar de reguliere scholen gaat. Het College van Bestuur maakt hiervoor binnen het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer afspraken over de bekostiging van extra ondersteuning op de vestigingen. Het is belangrijk om dat op tijd te doen, zodat de vestigingen en ouders/verzorgers weten waar zij vanaf 1 augustus 2014 aan toe zijn. 4.1.9 Passend Onderwijs De extra ondersteuning aan VMBO-leerlingen met een indicatie LWOO en aan leerlingen in het praktijkonderwijs wordt in het schooljaar 2015/2016 ondergebracht in de systematiek van passend onderwijs. Met de inwerkingtreding van de wet Passend Onderwijs, organiseert de Stichting SVOZ vanaf 2014 de extra ondersteuning aan leerlingen dichter bij het kind in de klas.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
26
Elke leerling van de stichting krijgt hiermee een zo goed mogelijke plek in het onderwijs, rekening houdend met zijn ondersteuningsbehoefte. Het Regionaal Samenwerkingsverband van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en regulier onderwijs in Zoetermeer (REGSAM) voorziet in een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning aan alle leerlingen in de regio Zoetermeer. De regie en de verantwoordelijkheid voor onderwijsondersteuning, inclusief de daarbij behorende budgetten, is met de wet Passend Onderwijs gedecentraliseerd naar het samenwerkingsverband . Door het LWOO en PrO onder te brengen in de systematiek van het passend onderwijs, is de regionale verwijzingscommissie (RVC) niet meer nodig en komt de landelijke indicatie van LWOO en PrO mogelijk in het schooljaar 2015/2016 te vervallen. Het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer neemt de indicatiestelling daarna zelf ter hand. De Stichting SVOZ is zeer benieuwd naar de resultaten van een onderzoek door het ministerie van OC&W naar de mogelijkheden en consequenties van het loslaten van de landelijke indicatiecriteria. Op basis van de onderzoeksresultaten neemt het ministerie medio 2014 een besluit over het wel of niet loslaten van deze indicatiecriteria. Dit neemt niet weg, dat het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer de mogelijkheid heeft om vanaf de inpassing van LWOO en PrO in passend onderwijs af te wijken van landelijke indicatiecriteria. Het geeft het REGSAM de kans – mits alle onderliggende scholen het hierover eens zijn - te experimenteren met de verantwoordelijkheid voor onderwijsondersteuning over de volle breedte van het voortgezet (speciaal) onderwijs in Zoetermeer. 4.1.10 Mentoraat en zorg De mentor van een klas of groep speelt binnen het Picasso Lyceum en Stedelijk College een centrale rol. In de contacten met leerling en ouders/verzorgers vervult de mentor een sleutelrol. Hij is degene, die leerling en ouders/verzorgers met raad en daad ondersteunt bij allerlei vragen en/of problemen. Naast de vaklessen geeft een mentor een wekelijks mentoruur aan hun klas. In het eerste leerjaar organiseren zij de wendagen, waarin de nieuwe leerlingen intensief samen bezig zijn en op die manier een band met elkaar smeden en met de mentor, die de kans krijgt ook hen aardig te leren kennen. Daarnaast krijgen leerlingen in het eerste leerjaar studiebegeleiding van hun mentor. De primaire zorg voor de leerlingen op Het Atrium is een optimale onderwijskundige zorg, gebaseerd op een adaptieve aanpak en een planmatige werkwijze. Deze zorg wordt gerealiseerd binnen de dagelijkse gang van zaken in de groepen (integrale leerling-zorg). Mentoren, vakleerkrachten en leraarondersteuners zijn primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van deze onderwijskundige zorg. Regelmatig worden zorgleerlingen besproken in het zorgteam. Vier keer per jaar is er een groepsbespreking. De vierde keer is de groepsoverdracht aan het eind van het schooljaar. Daarnaast zijn er jaarlijks een aantal individuele voortgangsgesprekken met de leerling en natuurlijk de gesprekken met ouders/verzorgers (ook minimaal twee keer per jaar). Als er desondanks obstakels verschijnen op de schoolroute, komt de intern begeleider (als zorgspecialist) in beeld. Als leerlingen in een groep, ondanks al de inzet en goede bedoelingen van de mentor/vakleerkracht niet (kunnen) functioneren conform onze verwachtingen, vraagt dit in eerste instantie om een professionele analyse van onderwijsleersituatie om zo snel mogelijk hernieuwd perspectief te kunnen aanbieden. De handelingsverlegenheid van de mentor/leerkracht mag slechts van korte duur zijn, want de mentor/leerkracht houdt in principe de regie over het ontwikkelingsproces van de leerling. Door de intern begeleider zal t.b.v. een analyse in eerste instantie het pedagogisch-didactisch proces in de groep worden geobserveerd. Samen met de intern-begeleider wordt langs deze weg geprobeerd om de onderwijskundige zorg voor de leerling te optimaliseren en het ontwikkelingsperspectief voor de leerling (opnieuw) te definiëren (aanpassing IOP). De aanpak van Het Atrium centreert zich op het werken met een individueel ontwikkelingsplan. Hierin wordt zichtbaar gemaakt hoe een leerling zich ontwikkelt tijdens de schoolloopbaan. Maatwerk komt daarmee in de plaats van een vooraf vastgelegd leerprogramma. De ontwikkelingsmogelijkheden worden bij instroom van de leerling, door Het Atrium vastgesteld, in samenspraak met de leerling en ouders/verzorgers. De afspraken worden vastgelegd in het leerlingvolgsysteem (verantwoordelijkheid medewerker) en in een portfolio (verantwoordelijkheid leerling). Tijdens het doorlopen van de individuele schoolperiode bepaalt de leerling, op basis van regelmatige reflectie door middel van coachgesprekken, mede het definitieve verloop de ontwikkeling binnen de school.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
27
De coaching en begeleiding van het ontwikkelingsproces zijn primair de verantwoordelijkheid van de mentor, die de leerling stimuleert en ondersteunt bij het volgen van een individuele schoolroute. Pas als het samen niet lukt om de handelingsverlegenheid op te lossen, zal een beroep worden gedaan op de leden van het zorgteam van de school; dit gebeurt binnen de leerlingbespreking. Tijdens de leerlingbespreking buigt de interdisciplinaire staf van Het Atrium zich over de hulpvraag. Onder voorzitterschap van het hoofd zorgteam wordt het ontwikkelingsperspectief voor de komende periode geformuleerd en vastgelegd in het individueel handelingsplan (IHP). Ondersteunende activiteiten door stafleden worden eveneens afgesproken en vastgelegd en een evaluatiemoment (leerlingbespreking) wordt ingepland. Het ontwikkelingsperspectief voor de leerling is bepalend. Vanuit het overleg tijdens de leerlingbespreking, kan tevens een beroep worden gedaan op het Zorg Advies Team. Het ZAT bestaat uit het zorgteam van Het Atrium uitgebreid met externe deskundigen, waaronder de leerplichtambtenaar, de schoolarts, medewerkers van Bureau Jeugdzorg en MEE. Het ZAT komt eens in de zes weken bijeen. Samen met de mentor wordt in het ZAT door de deskundigen een antwoord gezocht op de (inmiddels complexe) hulpvraag van de leerling. Het ontwikkelingsperspectief binnen de groep en de inzet van de ondersteuning worden nauwkeurig vastgelegd en regelmatig geëvalueerd. Het uitgangspunt is eenduidig; een leerling kan alleen verantwoord verder functioneren binnen de groep als een concreet ontwikkelingsperspectief is aangedragen en afgesproken. 4.1.11 Sport & Beweging en Lichamelijke Opvoeding Tussen het twaalfde en achttiende levensjaar is een leerling onderhevig aan snelle veranderingen in de lichamelijke, zichtbare, kenmerken. Daarnaast is de puberteit een turbulente periode in de totale ontwikkeling. De leerling moet op zoek naar een eigen plek in het geheel van zijn sociale omgeving. (eerste , tweede en derde milieu, ofwel thuis, woonomgeving en school). De leerling leert omgaan met eigen mogelijkheden en onmogelijkheden bij zichzelf en bij anderen. De leerling is in deze ontwikkelingsperiode kwetsbaar en het is daarom belangrijk, dat zij deze doorbrengen in een veilige omgeving. Alleen dan kunnen zij zelfvertrouwen opbouwen. Die veilige omgeving geldt vooral op het gebied van het ontwikkelen van bewegingsmogelijkheden, ze willen lichamelijk presteren en meten primair aan die lichamelijkheid hun zelfbeeld af. Voor de doorlopende leerlijn in de programma’s Sport & Beweging (onderbouw) en Lichamelijke Opvoeding (bovenbouw) zijn de volgende kerndoelen beschreven: De leerling doet ervaringen op met betrekking tot spel, turnen, atletiek, zelfverdediging en bewegen op muziek en ontwikkelingen uit de wereld van de ergonomie. De leerling breidt zijn bewegingsrepertoire uit, door uitdagende onderwijssituaties en leert daarbij zijn mogelijkheden en grenzen kennen en accepteren. De leerling kan in teamverband spelen. De leerling kan de regels van een spel hanteren en accepteren. 4.1.12 Lessentabel en rooster Om zo veel mogelijk rust in het gebouw te creëren en tijdverlies te vermijden tijdens leswisselingen werkt het Picasso Lyceum met blokuren, wanneer dat roostertechnisch mogelijk is. De diversiteit aan werkvormen binnen de domeinen garandeert, dat het voor leerlingen interessant is om gedurende langere tijd aan één onderwerp door te werken. Naar aanleiding van het verbeterproces ten aanzien van de onderwijsresultaten werkt het Stedelijk College niet langer met een 45 minuten lesrooster voor leerlingen. Het verhogen van de lesduur naar 60 minuten brengt rust in de lessen en in het schoolgebouw. De leerlingen van het Picasso Lyceum, die hebben gekozen voor het gymnasium krijgen geheel volgens de traditie twee extra vakken (Grieks en Latijn) en houden zich bezig met het gedachtegoed van de klassieke Oudheid. Zij werken met een andere lessentabel en nemen deel aan specifieke aan gymnasiale vorming gerelateerde excursies. Daarnaast krijgen leerlingen in klas 1 en 2 de mogelijkheid in hun eigen (vaak snellere) tempo te werken, mogen zij toetsen eerder maken en de vrijgekomen tijd gebruiken om in overleg met de docenten eigen keuzes te maken.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
28
Op een aantal middagen per jaar zijn vergaderingen gepland. Om de lessen zoveel mogelijk door te laten gaan, werken het Picasso Lyceum en Stedelijk College op die dagen met een zogeheten verkort rooster. Het Picasso Lyceum onderzoekt de mogelijkheden voor het via internet aanbieden van lessen in vakken, waarvoor weinig leerlingen kiezen. In samenwerking met andere scholen voor voortgezet onderwijs kan gekozen worden voor een collectief aanbod van deze vakken. Eén docent of begeleider zorgt voor de inhoudelijke begeleiding, helpt leerlingen bij het plannen van het werk en ziet toe op de toetsing. Hierdoor kan het Picasso Lyceum een breed aanbod aan vakken handhaven, hoeft er geen vakdocent(en) te worden aangetrokken en blijft het onderwijs betaalbaar. Jaarlijks wordt op het Stedelijk College een formatieplan opgesteld, waarin de lessentabellen worden vermeld voor de verschillende leerwegen en sectoren, die de vestiging kent. Het Stedelijk College werkt met een 60 minutenrooster. Dit rooster heeft meerdere voordelen. Een langere leseenheid geeft de mogelijkheid voor meer didactische werkvormen. Dit komt de concentratieboog bij de leerlingen ten goede. Er zijn minder leswisselingen op een dag. Dit geeft meer rust in de school. Daarnaast hebben leerlingen minder vakken op een dag en zodoende ook beperkt huiswerk. De AVO vakken kennen geen blokuren. Voor de “doe–vakken” en de beroepsvoorbereidende programma’s gelden wel blokuren. Lessen, zoals beeldende vorming of DTO duren twee uur. Op Het Atrium krijgen de leerlingen in de eerste leerjaren zowel theorie als praktijk op basis van een groepsen individueel rooster. De leerlingen leren nauwkeurig te werken, prettig met elkaar omgaan en samenwerken. Tijdens het derde jaar gaan de leerlingen (intern) stagelopen. Gedurende de schoolloopbaan is er veel aandacht voor vaardigheden op het gebied van taal, rekenen, verzorging en computer. Ook sociale vaardigheden, vaardigheden rondom stage, werk en opleiding, vaktechnische vaardigheden (op het gebied van economie, techniek, zorg en welzijn en groen) en maatschappelijke vaardigheden (bijvoorbeeld burgerschap en financiële educatie) komen structureel aan bod. Om het onderwijsleerproces en het onderwijsaanbod optimaal te laten verlopen, is er een vaste dagindeling. De dag start met coachtijd, en verder bestaat de dagindeling uit het werken met PrOmotie, en praktische lessen in de vier richtingen vergelijkbaar met het VMBO. Tijdens de lunchpauze eten (onder toezicht) de leerlingen in de eerste- en tweedejaars groepen gezamenlijk. Het lesrooster voor de leerlingen die stage lopen, kan afwijken van de standaard schooltijden. Elk jaar is opgebouwd uit vier perioden. Samen met de mentor formuleert de leerling in elke periode een prestatie, waaraan hij gaat werken. 4.1.13 Indeling leerling-groepen De klassen in het eerste leerjaar op het Picasso Lyceum zijn onderverdeeld in de klassen gymnasium, VWO/HAVO en TOPmavo. Leerlingen worden ingedeeld op basis van het advies van de basisschool. Voor het eerste leerjaar gymnasium is een VWO-advies vereist. Na het eerste leerjaar komen de leerlingen in 2 gymnasium, 2 atheneum, 2 atheneum/HAVO of 2 TOPmavo. Vanaf het derde leerjaar onderscheidt het Picasso Lyceum 3 gymnasium, 3 atheneum, 3 HAVO en 3 TOPmavo. De leerlingen in het eerste en tweede leerjaar van het Stedelijk College zijn bij alle vakken ingedeeld in homogene klassen leerwegondersteunend onderwijs (LWOO), beroepsgerichte leerweg, en TalentenMavo. Het Vakcollege Techniek en Vakcollege Zorg kennen voor alle vakken heterogene groepen, bestaande uit leerlingen LWOO, beroepsgerichte en theoretische leerweg. Aan het einde van het tweede leerjaar wordt aan de hand van de overgangsnormen bepaald welke leerweg een leerling gaat volgen in het derde leerjaar VMBO. Dit is geen vrijwillige keuze. De te volgen leerweg hangt af van de behaalde resultaten. De bovenbouw kent homogene groepen voor de AVO vakken. De beroepsvoorbereidende programma’s bestaan uit heterogene groepen. Alle groepen op Het Atrium zijn heterogeen van samenstelling. Het eerste leerjaar is een determinatiejaar, waarin medewerkers zo goed mogelijk proberen te voorspellen welke mogelijkheden een leerling heeft zich te ontwikkelen. Aan het einde van dit eerste jaar wordt het uitstroomprofiel voor de schoolloopbaan vastgesteld. Leerlingen krijgen op Het Atrium extra ondersteuning bij het verwerven van competenties op het gebied van zelfsturing, werk en wonen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
29
4.1.14 Leerlingvolgsysteem De Stichting SVOZ werkt met het administratiepakket Magister. Het leerlingvolgsysteem (LVS) is bedoeld om de ontwikkeling, resultaten en aanwezigheid van elke leerling gedurende een schooljaar te kunnen volgen. Deze gegevens kunnen eenvoudig worden vergeleken met die van voorgaande leerjaren. Bovendien worden oudercontacten, handelingsplannen en kenmerken van leerlingen (zoals ADHD en dyslexie) vastgelegd in het systeem. Het LVS bevat ook uitgebreide mogelijkheden om de zorgcoördinator en decaan te ondersteunen bij het begeleiden van leerlingen. Met het opzetten van maandelijkse rapportages uit het leerlingvolgsysteem worden de resultaten van de leerlingen nauwlettend gevolgd door de vaksecties en mentoren en wordt er adequaat ingezet op reparatieprogramma’s. Leerlingen van het Picasso Lyceum en Stedelijk College en hun ouders/verzorgers zijn in de gelegenheid de behaalde resultaten en aanwezigheid via Magister WEB-portal te volgen. Ouders/verzorgers van leerlingen van Het Atrium kunnen de aanwezigheid van hun kind inzien. Met behulp van een inlogaccount hebben zij toegang tot de gegevens.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
30
4.2
Praktijkonderwijs
4.2.1 Nulmeting De rapportage toont de resultaten voor Het Atrium op het gebied van een vijftal indicatoren. De resultaten zijn weergegeven over meerdere schooljaren, zodat ook de trend duidelijk wordt. De vijf indicatoren zijn: Plaatsing naar werk: percentage schoolverlaters naar werk met arbeidsovereenkomst. Plaatsing naar werk en vervolgonderwijs: percentage schoolverlaters naar MBO BBL-opleiding. Plaatsing naar vervolgonderwijs: percentage schoolverlaters naar vervolgopleiding. Behaalde branchecertificaten: percentage schoolverlaters met branchecertificaat. Behaalde diploma’s AKA: percentage schoolverlaters met AKA diploma op MBO niveau 1. De scores worden weergegeven in percentages en in percentielscores. Bij de percentielscore zijn de data opgedeeld in 100 delen van gelijke grootte, waarbij 1 het kleinste getal is en 100 het grootste. Voorbeeld: het 95e percentiel geeft aan dat 95 procent van de scholen gelijk of lager scoort en dat 5 procent hoger scoort. Het ‘web’ weerspiegelt de ‘staat van PrO’ in absolute cijfers en in percentielen. Het gaat daarbij om een overzicht van de vijf indicatoren met de score van de onderwijssoort ten opzichte van andere scholen in Nederland. Hoe groter de cirkel, hoe hoger de percentielscore.
4.2.2 Onderwijskundig concept Het Atrium gaat uit van het principe, dat leerlingen leren en zich ontwikkelen als het onderwijsaanbod aansluit bij hun ervaringen, voorkennis en belevingswereld. Pas dan wordt het geleerde betekenisvol en bestaat de kans op een optimaal leereffect. Hoe langer een leerling op school verblijft des te uitgesprokener wordt de leerweg afgestemd op de eigen mogelijkheden en doelen. Deze worden vastgelegd in een individueel ontwikkelingsplan (IOP). Doelstellingen worden bij Het Atrium niet verwoord in termen van weten, maar van kunnen. Uitgangspunt vormen hierbij de streefdoelen van het praktijkonderwijs (leerlijnen Promotie). Aan de hieraan geformuleerde streefdoelen wordt binnen Het Atrium gewerkt gedurende de schoolloopbaan van de leerling. In principe vindt het werken aan de streefdoelen plaats tussen het twaalfde en achttiende levensjaar van de leerling. Het pedagogisch klimaat op Het Atrium kenmerkt zich door adaptief onderwijs. Dit betekent, dat de medewerkers in het professionele handelen de basisbehoeften van de leerlingen (relatie, competentie en autonomie) centraal staan. Onder de basisbehoefte “relatie” wordt verstaan, dat leerlingen zich geaccepteerd weten, erbij horen en het gevoel hebben welkom te zijn en zich veilig voelen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
31
De basisbehoefte “competentie” houdt in, dat leerlingen leren ontdekken, dat zij de uit te voeren taken aankunnen en bovendien ervaren, dat zij steeds meer aankunnen. Onder de basisbehoefte “autonomie” wordt verstaan, dat leerlingen zich bewust zijn, dat zij (in elk geval voor een belangrijk deel) hun leergedrag zelf kunnen sturen. 4.2.3 Relatie met toeleverend onderwijs Er is een intensief contact tussen het (speciaal) basisonderwijs en Het Atrium. Leerlingen, die plaatsbaar worden geacht op het praktijkonderwijs, worden in groep acht van het basisonderwijs al besproken. Observatie van leerlingen kan deel uitmaken van het aannameproces. De toeleverende school maakt een onderwijskundig eindrapport, waarin de vorderingen en bijzonderheden van de leerling worden beschreven. Het Regionaal Samenwerkingsverband (REGSAM) beoordeelt de plaatsbaarheid, waarna Het Atrium beslist over de aanname van de leerling. 4.2.4 Aansluiting vervolgonderwijs en arbeidsmarkt Leerlingen die voldoen aan de toelatingscriteria voor het praktijkonderwijs, zijn meestal niet in staat een erkend diploma te halen. Het Atrium ziet het als haar opdracht de leerlingen tijdens hun schoolloopbaan optimaal te begeleiden op het gebied van wonen, werken, vrijetijd en burgerschap. Het onderwijs op Het Atrium leidt toe naar een plaats op de (regionale) arbeidsmarkt. Praktijkonderwijs is per definitie eindonderwijs. Door het realiseren van samenwerkingsvormen met het VMBO, MBO en de brancheorganisaties worden de leerlingen voorbereid op een baan dan wel - waar mogelijk - op een vervolgopleiding. De leerlingen brengen een groter deel van hun schooltijd buiten Het Atrium door om hen in staat te stellen zoveel mogelijk praktijkgericht aan de slag te gaan. Intensieve contacten met (potentieel nieuwe) stagebedrijven zijn dan ook van vitaal belang voor het bestaansrecht van Het Atrium. Samenwerking met andere onderwijspartners en het bedrijfsleven is noodzakelijk voor een verdere ontwikkeling van het onderwijsprogramma en –aanbod binnen Het Atrium. Daarnaast zet Het Atrium in op het behalen van het zogeheten Diploma Praktijkonderwijs, het deelnemen aan IVIO examens (Nederlands, Engels, Wiskunde/Rekenen, Informatiekunde en sociale vaardigheden op het werk) en het behalen van branchecertificaten. Hierdoor wordt het zelfvertrouwen van de leerlingen versterkt en worden de kansen van de leerlingen op een bestendige plaatsing op de arbeidsmarkt en/of in een vervolgopleiding groter. Wat de Entree-opleiding (voorheen AKA) betreft, kan Het Atrium door de verscherpte eisen vanuit het ministerie van OC&W deze opleiding met ingang van het schooljaar 2013/2014 niet aanbieden. . Helaas moet in het kader van de aansluiting op de arbeidsmarkt worden opgemerkt, dat een toenemend aantal leerlingen één jaar na uitstroom geen onderwijs meer volgt of werk heeft. Hoewel er een plan van aanpak wordt opgesteld om de bestendigheid van plaatsing te vergroten, stagneert de groei van het aantal banen voor jongeren als gevolg van de economische crisis.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
32
De plaatsing van leerlingen bij uitstroom in 2011-2012 kan als volgt worden weergegeven. Het Atrium
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Landelijk
33
4.3
Eerste twee leerjaren
4.3.1 Onderwijskundig concept Het onderwijskundig concept van het Picasso Lyceum gaat uit van talentontwikkeling. Hierbij staat coaching centraal. De medewerkers zijn of worden geschoold in resultaatgericht coachen om de leerlingen te ondersteunen. Ook worden de medewerkers op hun beurt gecoacht door hun direct leidinggevenden in hun eigen ontwikkeling. De vakken in het Picasso Lyceum zijn geclusterd in domeinen: Talen, Mens en Maatschappij, Exact, Kunst, Sport en ICT. Dat betekent dat groepen vakken die veel met elkaar gemeen hebben in het gebouw bij elkaar zitten. Een domein is een gebied met (instructie)lokalen, laboratoria en werkruimten voor de leerling. Het voordeel is, dat dit de onderlinge samenwerking tussen de diverse vakken vergemakkelijkt en verbetert. Als een leerling vragen heeft, weet hij in welk gebied van de school hij een docent kan vinden. Een van de keuzes die een leerling in de onderbouw van het Picasso Lyceum kan maken is de keuze voor een van de vier TOPklassen: Sport, Cultuur, Science of ICT. Eén middag per week wordt in een speciale klas aandacht besteed aan het ontwikkelen van het talent op deze specifieke gebieden. TOPklas-leerlingen zijn niet per se al supertalenten op deze gebieden, maar leerlingen die aanleg, motivatie, interesse en inzet combineren en een prestatie willen neerzetten. Zij worden hierin ondersteund door medewerkers, bovenbouwleerlingen en/of leraren in opleiding. Ook worden experts van buiten het Picasso Lyceum uitgenodigd voor clinics en workshops en gaan de leerlingen ook regelmatig op excursie. In de onderbouw van het Stedelijk College krijgt een leerling te maken met verschillende vak- en leergebieden, die hij op de basisschool veelal niet heeft gehad. De lessen vinden onder andere plaats op leerpleinen. waarop verschillende werkvormen kunnen worden aangeboden. De lessen zijn niet alleen theoretisch, maar zeker ook praktisch van aard. Op deze manier ontdekt een leerling zijn mogelijkheden en leert hij vaardigheden, die hij in de bovenbouw nodig heeft. Er wordt tijdens de lessen veel gebruik gemaakt van een computer (veelal een iPad). In de onderbouw wordt de leerstof zowel op het niveau van de basis- als op kaderberoepsgerichte leerweg aangeboden. Op het rapport worden naast cijfers - waar mogelijk op beide "niveaus" – ook houdingsaspecten en vaardigheden weergegeven. Het Stedelijk College is ervan overtuigd, dat een combinatie van leren en talent ontwikkelen een stimulerende werking heeft op de ontwikkeling van een leerling. Daarom krijgen leerlingen de gelegenheid hun sportieve of creatieve talenten te ontwikkelen. Dit zijn reguliere uren in het rooster. De leerlingen die voor de sport kiezen, volgen naast het reguliere programma van de gymlessen allerlei clinics buiten het Stedelijk College tijdens de talentenuren. Bovendien leren zij een aantal vaardigheden, zoals omgaan met winnen en verliezen, samenwerken, leiding geven en leiding accepteren. De leerlingen die voor theater en multimedia kiezen, zijn tijdens hun talentenuren zowel met ICT als met theater creatief bezig, zoals belichting, digitale fotografie en films maken. Daarnaast is er museum- en theaterbezoek. De onderbouw van het Stedelijk College kent ook een praktijkgerichte leergang: Vakcollege Techniek en het Vakcollege Zorg, een samenwerkingsverband tussen werkgevers en het beroepsonderwijs. Het gaat daarbij om een zesjarige opleiding, gericht op jongeren met een specifieke interesse voor een loopbaan in de techniek of in de zorg. Zij worden gedurende de opleiding zo goed mogelijk naar een baan geleid. Het Vakcollege biedt leerlingen de zekerheid, dat zij op hun achttiende een vak hebben geleerd, hun diploma's hebben behaald en direct aan de slag kunnen in een goede baan als vakman of vakvrouw. 4.3.2 Kerndoelen De ontwikkelingen binnen de Stichting SVOZ zijn gericht op het creëren van een doorlopende leerlijn van het basisonderwijs, via een gedifferentieerde bovenbouw, naar het vervolgonderwijs. Om dit te kunnen realiseren, worden op het Picasso Lyceum en Stedelijk College onderwijsprogramma’s aangeboden, die enerzijds aansluiten op het curriculum van het basisonderwijs en anderzijds voorbereiden op het curriculum van het vervolgonderwijs. Er is een horizontale en verticale doorlopende leerlijn ontwikkeld, waarmee de sterke scheidslijn basisonderwijs - onderbouw - bovenbouw is verdwenen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
34
In de onderbouw van het Picasso Lyceum en Stedelijk College wordt gewerkt op basis van 58 globaal geformuleerde kerndoelen. De kerndoelen bouwen voort op de kerndoelen van het basisonderwijs en zijn geordend in zeven domeinen: Nederlands, Engels, wiskunde, mens & natuur, mens & maatschappij, kunst & cultuur, bewegen & sport. De vestigingen hebben daarmee de ruimte gekregen om zelf inhoudelijke keuzes te maken in het onderwijsprogramma voor leerlingen. De karakteristiek van de domeinen en de letterlijke tekst van de kerndoelen zijn steeds het vertrekpunt bij deze uitwerkingen. Voor de afzonderlijke domeinen zijn bij elk kerndoel leerstofinhouden en leerlingenactiviteiten uitgewerkt. Door middel van de kerndoelen worden leerlingen in de onderbouw goed voorbereid op het onderwijs in de bovenbouw. De examenprogramma’s vormen uiteindelijk het einddoel voor de leerlingen in het voortgezet onderwijs.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
35
4.4
VMBO basisberoepsgerichte leerweg
4.4.1 Nulmeting Deze rapportage toont voor het Stedelijk College de vijf inspectienormen m.b.t. de basisberoepsgerichte leerweg over een periode van drie schooljaren. Daarmee wordt ook de trend over die drie jaar duidelijk. De vijf inspectienormen zijn: Doorstroom onderbouw: aantal leerlingen in eerste drie leerjaren doorgestroomd zonder zittenblijven. Doorstroom bovenbouw: aantal leerlingen bovenbouw in één keer doorgestroomd naar examen. Centraal examen: gemiddelde examencijfer van het centraal examen. Verschil SE-CE: grootte verschil tussen resultaat schoolexamens en centrale examens (maximaal 0,5 punt). Slaagpercentage: percentage leerlingen geslaagd voor het examen.
De onderstaande grafieken geven de resultaten voor VMBO-b op de vijf inspectienormen grafisch weer. Daarbij wordt naast de resultaten van het Stedelijk College (blauw) ook de zogeheten “benchmark’’ (grijs) weergegeven. De percentielscore (paars) geeft de relatieve positie van resultaten aan ten opzichte van andere scholen, waarbij het eerste percentiel (1) het laagst scoort en het honderdste (100) het hoogst. Voorbeeld: valt een school in het 95e percentiel, wil dat zeggen dat 95 procent van de scholen gelijk of lager scoort en dat 5 procent hoger scoort. Het ‘web’ weerspiegelt de ‘staat van VMBO-b’ in absolute cijfers en in percentielen. Het gaat daarbij om een overzicht van de vijf inspectienormen met de score van de onderwijssoort ten opzichte van andere scholen in Nederland. Hoe groter de cirkel, hoe hoger de percentielscore.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
36
4.4.2 Onderwijskundig concept De visie van het Stedelijk College is eigentijds onderwijs geven, zodat de leerling op een zo hoog mogelijk niveau opgeleid wordt en zich een beroepsbeeld ontwikkelt. Op deze manier wordt de leerling voorbereid om zo goed mogelijk te functioneren in de maatschappij en wordt hij in staat gesteld een goede beroepsopleiding te volgen na het behalen van het VMBO-diploma op het Stedelijk College. Door veranderende maatschappelijke opvattingen, opleidingskeuzes van de leerlingen en toekomstige veranderingen met betrekking tot examinering in het VMBO gaat het Stedelijk College het onderwijsaanbod aanpassen richting meer algemene en brede beroepsvoorbereidende programma’s. Het onderwijskundig concept van het Stedelijk College rust op drie “pijlers”. Eén van de pijlers gaat uit van: “ik wil het kunnen”. Voor deze categorie leerlingen zijn in 2011-2012 het Vakcollege Zorg en Vakcollege Techniek van start gegaan. Een zesjarige opleiding, vier jaar VMBO en twee jaar MBO. Deze opleiding is voor leerlingen, die vanaf de start op het VMBO weten, dat zij later of een beroep in de verzorging, dienstverlening of in de techniek willen uitoefenen. Een andere pijler is die van: “Ik wil weten wat ik kan”. Deze opleiding is voor leerlingen, die in een later stadium, op het MBO, een gerichte beroepsopleiding kiezen. Het is een algemene brede beroepsvoorbereidende opleiding, startend in het derde leerjaar, na de tweejarige onderbouw. Het Stedelijk College biedt in de basisberoepsgerichte leerweg ook een leerroute aan met meer praktijk en minder theorie: het leerwerktraject (LWT). Het LWT wordt afgesloten met een diploma, waarmee een leerling kan doorstromen naar een vervolgopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs op niveau 2. Het is een praktijkgerichte manier van leren, zowel op school als in het bedrijfsleven. Hierdoor blijft het onderwijs voor een leerling aantrekkelijk en wordt voortijdig schoolverlaten voorkomen. Na het behalen van het diploma basisberoepsgerichte leerweg biedt het Stedelijk College leerlingen de mogelijkheid in een vijfde leerjaar het profiel te verhogen naar een diploma kaderberoepsgerichte leerweg. Aan de deelname aan deze profielverbetering zijn voorwaarden verbonden, allen gericht op het positief afsluiten van het diplomatraject. De profielverbetering is vooral belangrijk voor die leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg, die graag een opleiding op niveau 4 aan een Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) of Agrarisch Opleidingen Centrum (AOC) willen gaan volgen. 4.4.3 Sectoren en programma’s Op het Stedelijk College worden alle VMBO sectoren aangeboden, te weten Techniek, Zorg & Welzijn, Economie en Groen. In 2009 is het Stedelijk College gestart met de intersectorale programma’s Sport & Evenementenorganisatie en Theater & Evenementenorganisatie. Leerlingen ervaren deze programma’s zowel afwisselend als breed oriënterend. Uit feedback van het MBO blijkt, dat de vanuit het VMBO ingestroomde leerlingen de algemene beroepsvaardigheden goed beheersen. Dit sterkt het Stedelijk College op deze weg door te gaan. Een verdere en bredere implementatie van de intersectorale programma’s zal gefaseerd worden doorgevoerd. In het schooljaar 2013/ 2014 zal gestart worden met het intersectorale programma Technologie & Commercie (TC). In 2014 /2015, gevolgd door Dienstverlening & Commercie (DC). Het bovenstaande houdt in, dat in 2013/2014 de beroepsvoorbereidende programma’s Techniek breed, Voertuigentechniek en Theater & Evenementenorganisatie in het derde leerjaar van de basisberoepsgerichte leerweg worden aangeboden in de vernieuwde vorm: intersectoraal programma Technologie & Commercie. Binnen het programma wordt een variatie aan projecten aangeboden, waarin elementen van Techniek breed, Voertuigentechniek en Theater & Evenementenorganisatie een plaats krijgen. Naast het intersectorale programma Technologie & Commercie kent het Stedelijk College met ingang van het schooljaar 2013/2014 in het derde leerjaar van de basisberoepsgerichte leerweg de volgende programma’s: Zorg & Welzijn breed, Uiterlijke verzorging, Handel & Administratie, Landbouw, Sport & Evenementenorganisatie en Technologie & Commercie. De beroepsgerichte programma’s in de basisberoepsgerichte leerweg worden door het ministerie van OC&W ingrijpend herzien. De bestaande programma’s worden geactualiseerd en vereenvoudigd mede om verdere versnippering te voorkomen. Het bleek ook erg duur om voor de huidige structuur centrale examens te ontwikkelen. Het uitgebreide aanbod wordt teruggebracht tot een beperkt aantal profielen. Op 1 augustus 2013 starten pilots, waarbij scholen gaan experimenteren met de nieuwe programmastructuur. In het schooljaar 2015/2016 worden de vernieuwde programma's op alle scholen ingevoerd. De eerste – op de nieuwe leest geschoeide - examens worden in het schooljaar 2016/2017 afgenomen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
37
In de nieuwe programmastructuur kiezen VMBO-leerlingen één profiel (dat centraal wordt geëxamineerd) en vier keuzedelen (die met een schoolexamen worden afgesloten). Deze keuzedelen kunnen ook van andere profielen afkomstig zijn. Op dit moment zijn de volgende profielen in beeld: Sector Techniek
Zorg & Welzijn Economie Intersectoraal Groen
Profiel Profiel Bouwen, wonen, interieur Profiel Productie, installeren, energie Profiel Mobiliteit en transport Media, vormgeving en ICT Profiel Zorg en welzijn Profiel Economie & ondernemen Profiel Horeca, bakkerij en recreatie Dienstverlening en producten Groen (werktitel)
Voor elk profiel komen minimaal 5 keuzedelen beschikbaar. Het Stedelijk College zal zelf bepalen welke keuzedelen zij aanbiedt en welke keuzemogelijkheden zij de leerlingen biedt. De sector Landbouw valt voorlopig buiten deze herziening. In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken onderzoekt SLO momenteel of - en op welke wijze - de programmastructuurwijziging ook voor de groene sector realiseerbaar is. Het onderzoek zal antwoord moeten geven op de vraag of en hoe een wijziging van de huidige Landbouwexamenprogramma's in de nieuwe programmastructuur (van kern, profiel- en keuzedelen) haalbaar is, wat de implicaties zijn en of inhoudelijke vernieuwingen gewenst zijn. Mede op basis van de rapportage hierover neemt het Ministerie van EZ in januari 2014 een besluit om wel of niet te harmoniseren. Landbouw is wel al betrokken bij de herziening van ‘Intersectoraal’. De herziening heeft ook gevolgen voor de voorzieningenplanning in het VMBO. De ‘beroepsgerichte’ licenties zijn nu nog gekoppeld aan de oude afdelingsprogramma’s. Een belangrijke vraag is nu: op welk niveau en met welk soort licentie willen we het beroepsgerichte programma-aanbod van het VMBO met elkaar ‘regelen’? En wat is daarbij de functie van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO)? 4.4.4 Aansluiting op het MBO De leerlingen van het Stedelijk College stromen voornamelijk door naar het ROC ID College en De Mondriaan Onderwijsgroep. De onderstaande figuren tonen respectievelijk de bestemming in het vervolgonderwijs in het schooljaar 2010/2011 en de situatie na één jaar. Zo’n 92% van de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg stroomt na het VMBO door naar een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs. Hiervan volgt 93% een opleiding op niveau 2. Eén jaar na de start van de opleiding volgt 89% van de leerlingen nog dezelfde opleiding.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
38
4.5
VMBO kaderberoepsgerichte leerweg
4.5.1 Nulmeting Deze rapportage toont voor het Stedelijk College de vijf inspectienormen m.b.t. de kaderberoepsgerichte leerweg over een periode van drie schooljaren. Daarmee wordt ook de trend over die drie jaar duidelijk. De vijf inspectienormen zijn: Doorstroom onderbouw: aantal leerlingen in eerste drie leerjaren doorgestroomd zonder zittenblijven. Doorstroom bovenbouw: aantal leerlingen bovenbouw in één keer doorgestroomd naar examen. Centraal examen: gemiddelde examencijfer van het centraal examen. Verschil SE-CE: grootte verschil tussen resultaat schoolexamens en centrale examens (maximaal 0,5 punt). Slaagpercentage: percentage leerlingen geslaagd voor het examen.
De onderstaande grafieken geven de resultaten voor VMBO-k op de vijf inspectienormen grafisch weer. Daarbij wordt naast de resultaten van het Stedelijk College (blauw) ook de zogeheten “benchmark’’ (grijs) weergegeven. De percentielscore (paars) geeft de relatieve positie van resultaten aan ten opzichte van andere scholen, waarbij het eerste percentiel (1) het laagst scoort en het honderdste (100) het hoogst. Voorbeeld: valt een school in het 95e percentiel, wil dat zeggen dat 95 procent van de scholen gelijk of lager scoort en dat 5 procent hoger scoort. Het ‘web’ weerspiegelt de ‘staat van VMBO-k’ in absolute cijfers en in percentielen. Het gaat daarbij om een overzicht van de vijf inspectienormen met de score van de onderwijssoort ten opzichte van andere scholen in Nederland. Hoe groter de cirkel, hoe hoger de percentielscore.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
39
4.5.2 Onderwijskundig concept De visie van het Stedelijk College is eigentijds onderwijs geven, zodat de leerling op een zo hoog mogelijk niveau opgeleid wordt, zich een beroepsbeeld ontwikkelt. Op deze manier wordt de leerling voorbereid om zo goed mogelijk te functioneren in de maatschappij en wordt hij of zij in staat gesteld om een goede beroepsopleiding te volgen na het behalen van het VMBO-diploma op het Stedelijk College. Door veranderende maatschappelijke opvattingen, opleidingskeuzes van de leerlingen en toekomstige veranderingen met betrekking tot examinering in het VMBO gaat het Stedelijk College, het onderwijsaanbod aanpassen richting meer algemene en brede beroepsvoorbereidende programma’s. Dit betekent, dat de min of meer traditionele VMBO programma’s op het Stedelijk College verdwijnen en dat de leerling aan het eind van het tweede leerjaar een keuze maakt uit twee brede opleidingsrichtingen (ook wel intersectorale programma’s genoemd) waarbij aspecten van Techniek/ Zorg & Welzijn en Economie aan bod komen. Het onderwijskundig concept van het Stedelijk College rust op drie “pijlers”. Een van de pijlers gaat uit van: “ik wil het kunnen”. Voor deze categorie leerlingen zijn in 2011-2012 het Vakcollege Zorg en Vakcollege Techniek van start gegaan. Een zesjarige opleiding, vier jaar VMBO en twee jaar MBO. Deze opleiding is voor leerlingen, die vanaf de start op het VMBO weten, dat zij later of een beroep in de verzorging, dienstverlening of in de techniek willen uitoefenen. Een andere pijler is die van: “Ik wil weten wat ik kan”. Deze opleiding is voor leerlingen, die in een later stadium, op het MBO, een gerichte beroepsopleiding kiezen. Het is een algemene brede beroepsvoorbereidende opleiding, startend in het derde leerjaar, na de tweejarige onderbouw. 4.5.3 Sectoren en programma’s Op het Stedelijk College worden alle VMBO sectoren aangeboden, te weten Techniek, Zorg & Welzijn, Economie en Groen. In 2009 is het Stedelijk College gestart met de intersectorale programma’s Sport & Evenementenorganisatie en Theater & Evenementenorganisatie. Leerlingen ervaren deze programma’s zowel afwisselend als breed oriënterend. Uit feedback van het MBO blijkt, dat de vanuit het VMBO ingestroomde leerlingen de algemene beroepsvaardigheden goed beheersen. Dit sterkt het Stedelijk College op deze weg door te gaan. Een verdere en bredere implementatie van de intersectorale programma’s zal gefaseerd worden doorgevoerd. In het schooljaar 2013/2014 zal gestart worden met het intersectorale programma Technologie & Commercie (TC). In 2014/2015, gevolgd door Dienstverlening & Commercie (DC). Het bovenstaande houdt in, dat in 2013/2014 de beroepsvoorbereidende programma’s Techniek breed, Voertuigentechniek en Theater & Evenementenorganisatie in het derde leerjaar van de kaderberoepsgerichte leerweg worden aangeboden in de vernieuwde vorm: intersectoraal programma Technologie & Commercie. Binnen het programma wordt een variatie aan projecten aangeboden, waarin elementen van Techniek breed, Voertuigentechniek en Theater & Evenementenorganisatie een plaats krijgen. Naast het intersectorale programma Technologie & Commercie kent het Stedelijk College met ingang van het schooljaar 2013/2014 in het derde leerjaar van de kaderberoepsgerichte leerweg de volgende programma’s: Zorg & Welzijn breed, Uiterlijke verzorging, Handel & Administratie, Landbouw, Sport & Evenementenorganisatie en Technologie & Commercie. De beroepsgerichte programma’s in de kaderberoepsgerichte leerweg worden door het ministerie van OC&W ingrijpend herzien. De bestaande programma’s worden geactualiseerd en vereenvoudigd mede om verdere versnippering te voorkomen. Het bleek ook erg duur om voor de huidige structuur centrale examens te ontwikkelen. Het uitgebreide aanbod wordt teruggebracht tot een beperkt aantal profielen. Op 1 augustus 2013 starten pilots, waarbij scholen gaan experimenteren met de nieuwe programmastructuur. In het schooljaar 2015-2016 worden de vernieuwde programma's op alle scholen ingevoerd. De eerste – op de nieuwe leest geschoeide - examens worden in het schooljaar 2016/2017 afgenomen. In de nieuwe programmastructuur kiezen VMBO-leerlingen één profiel (dat centraal wordt geëxamineerd) en vier keuzedelen (die met een schoolexamen worden afgesloten). Deze keuzedelen kunnen ook van andere profielen afkomstig zijn. Op dit moment zijn de volgende profielen in beeld:
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
40
Sector Techniek
Zorg & Welzijn Economie Intersectoraal Groen
Profiel Profiel Bouwen, wonen, interieur Profiel Productie, installeren, energie Profiel Mobiliteit en transport Media, vormgeving en ICT Profiel Zorg en welzijn Profiel Economie & ondernemen Profiel Horeca, bakkerij en recreatie Dienstverlening en producten Groen (werktitel)
Voor elk profiel komen minimaal 5 keuzedelen beschikbaar. Het Stedelijk College zal zelf bepalen welke keuzedelen zij aanbiedt en welke keuzemogelijkheden zij de leerlingen biedt. De sector Landbouw valt voorlopig buiten deze herziening. In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken onderzoekt SLO momenteel of - en op welke wijze - de programmastructuurwijziging ook voor de groene sector realiseerbaar is. Het onderzoek zal antwoord moeten geven op de vraag of en hoe een wijziging van de huidige Landbouwexamenprogramma's in de nieuwe programmastructuur (van kern, profiel- en keuzedelen) haalbaar is, wat de implicaties zijn en of inhoudelijke vernieuwingen gewenst zijn. Mede op basis van de rapportage hierover neemt het Ministerie van EZ in januari 2014 een besluit om wel of niet te harmoniseren. Landbouw is wel al betrokken bij de herziening van ‘Intersectoraal’. De herziening heeft ook gevolgen voor de voorzieningenplanning in het VMBO. De ‘beroepsgerichte’ licenties zijn nu nog gekoppeld aan de oude afdelingsprogramma’s. Een belangrijke vraag is nu: op welk niveau en met welk soort licentie willen we het beroepsgerichte programma-aanbod van het VMBO met elkaar ‘regelen’? En wat is daarbij de functie van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO)? 4.5.4 Aansluiting op het MBO De leerlingen van het Stedelijk College stromen voornamelijk door naar het ROC ID College en De Mondriaan Onderwijsgroep. De onderstaande figuren tonen respectievelijk de bestemming in het vervolgonderwijs in het schooljaar 2010/2011 en de situatie na één jaar. Zo’n 93% van de leerlingen in de kaderberoepsgerichte leerweg stroomt na het VMBO door naar een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs. Hiervan volgt 23% een opleiding op niveau 2. Hoewel het percentage van het Stedelijk College niet veel afwijkt van het landelijk percentage (20%) is het gezien het instroomrecht van leerlingen met een diploma VMBO-k een relatief hoog percentage. Aan een opleiding op niveau 3 neemt 43% van de leerlingen deel en 34% volgt een opleiding op niveau 4. Eén jaar na de start van de opleiding volgt 93% van de leerlingen nog dezelfde opleiding.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
41
4.6
VMBO theoretische leerweg
4.6.1 Nulmeting Deze rapportage toont respectievelijk voor het Picasso Lyceum en voor het Stedelijk College de vijf inspectienormen m.b.t. de theoretische leerweg over een periode van drie schooljaren. Daarmee wordt ook de trend over die drie jaar duidelijk. De vijf inspectienormen zijn: Doorstroom onderbouw: aantal leerlingen in eerste drie leerjaren doorgestroomd zonder zittenblijven. Doorstroom bovenbouw: aantal leerlingen bovenbouw in één keer doorgestroomd naar examen. Centraal examen: gemiddelde examencijfer van het centraal examen. Verschil SE-CE: grootte verschil tussen resultaat schoolexamens en centrale examens (maximaal 0,5 punt). Slaagpercentage: percentage leerlingen geslaagd voor het examen.
De onderstaande grafieken geven de resultaten voor VMBO-t op de vijf inspectienormen grafisch weer. Daarbij wordt naast de resultaten van respectievelijk het Picasso Lyceum en van het Stedelijk College (blauw) ook de zogeheten “benchmark’’ (grijs) weergegeven. De percentielscore (paars) geeft de relatieve positie van resultaten aan ten opzichte van andere scholen, waarbij het eerste percentiel (1) het laagst scoort en het honderdste (100) het hoogst. Voorbeeld: valt een school in het 95e percentiel, wil dat zeggen dat 95 procent van de scholen gelijk of lager scoort en dat 5 procent hoger scoort. Het ‘web’ weerspiegelt de ‘staat van VMBO-t’ in absolute cijfers en in percentielen. Het gaat daarbij om een overzicht van de vijf inspectienormen met de score van de onderwijssoort ten opzichte van andere scholen in Nederland. Hoe groter de cirkel, hoe hoger de percentielscore.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
42
Picasso Lyceum: VMBO-t
Stedelijk College: VMBO-t
4.6.2 Onderwijskundig concept Het onderwijskundig concept van het Picasso Lyceum gaat uit van talentontwikkeling. Hierbij staat coaching centraal. De medewerkers zijn of worden geschoold in resultaatgericht coachen om de leerlingen te ondersteunen. Ook worden de medewerkers op hun beurt gecoacht door hun direct leidinggevenden in hun eigen ontwikkeling. De vakken in het Picasso Lyceum zijn geclusterd in domeinen: Talen, Mens en Maatschappij, Exact, Kunst, Sport en ICT. Dat betekent dat groepen vakken die veel met elkaar gemeen hebben in het gebouw bij elkaar zitten. Een domein is een gebied met (instructie)lokalen, laboratoria en werkruimten voor de leerling. Het voordeel is, dat dit de onderlinge samenwerking tussen de diverse vakken vergemakkelijkt en verbetert. Als een leerling vragen heeft, weet hij in welk gebied van de school hij een docent kan vinden.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
43
Het onderwijskundig concept van het Stedelijk College rust op drie “pijlers”. Een van de pijlers is die van: “Ik wil het weten”. Dit is de groep leerlingen, die op het Stedelijk College de TalentenMavo-opleiding volgt. Het is een theoretische opleiding, waar de talenten van de leerling zodanig ontwikkeld worden, dat zij de school verlaten met het diploma VMBO-t. 4.6.3 Sectoren en programma’s Vanaf het derde leerjaar volgen de leerlingen de theoretische leerweg en start een tweejarige examenperiode. Zij kiezen voor een van de vier sectoren. Het Picasso Lyceum en Stedelijk College kennen de volgende sectoren: Economie Zorg en welzijn Landbouw Techniek 4.6.4
Aansluiting op het MBO en HAVO
4.6.4.1 Picasso Lyceum De leerlingen van het Picasso Lyceum stromen voornamelijk door naar het ROC ID College en De Mondriaan Onderwijsgroep. De onderstaande figuren tonen respectievelijk de bestemming in het vervolgonderwijs in het schooljaar 2010/2011 en de situatie na één jaar. Van de leerlingen in de theoretische leerweg op het Picasso Lyceum stroomt 79% door naar een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs. Hiervan stroomt 8% in in een opleiding op niveau 2. Het percentage is hoger dan het landelijk percentage (5%). Gezien het instroomrecht van leerlingen met een diploma VMBO-t is het percentage opvallend hoog. Zo’n 7% van de leerlingen van het Picasso Lyceum volgt een opleiding op niveau 3 en 86%neemt deel aan een opleiding op niveau 4 . Eén jaar na de start op het MBO volgt 88% van de leerlingen van het Picasso Lyceum nog dezelfde opleiding. Leerlingen met een VMBO-t hebben de mogelijkheid door te stromen naar het vierde leerjaar HAVO. Hiervan maakt 16% van de leerlingen van het Picasso Lyceum gebruik. Om de kans op een overstap naar 4 havo zo succesvol mogelijk te laten verlopen, worden HAVO eisen gesteld aan de instromende leerlingen. Deze eisen zijn beschreven in een protocol, te weten het ‘‘Overstapprotocol 4 TOPmavo naar 4 havo leerlingen Picasso Lyceum’’ en het “Overstapprotocol 4 TOPmavo naar 4 havo externe leerlingen’’. Beide protocollen zijn te vinden op de website van het Picasso Lyceum.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
44
4.6.4.2 Stedelijk College De VMBO-t leerlingen van het Stedelijk College stromen voornamelijk door naar het ROC ID College en De Mondriaan Onderwijsgroep. De onderstaande figuren tonen respectievelijk de bestemming in het vervolgonderwijs in het schooljaar 2010/2011 en de situatie na één jaar. Van de leerlingen in de theoretische leerweg stroomt 87% door naar een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs. Hiervan stroomt respectievelijk 10% in in een opleiding op niveau 2. Het percentage is hoger dan het landelijk percentage (5%). Gezien het instroomrecht van leerlingen met een diploma VMBO-t is het percentage opvallend hoog. Kijkend naar de leerlingen, die naar het MBO zijn gegaan, volgt 15% een opleiding op niveau 3 en 75% op niveau 4. Eén jaar na de start van de opleiding bevinden alle uitgestroomde VMBO-t leerlingen zich nog in dezelfde MBO opleiding. Leerlingen met een VMBO-t hebben de mogelijkheid door te stromen naar het vierde leerjaar HAVO. Hiervan maakt 9% van de leerlingen van het Stedelijk College gebruik.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
45
4.7
HAVO
4.7.1 Nulmeting Deze rapportage toont voor het Picasso Lyceum de vijf inspectienormen m.b.t. het HAVO over een periode van drie schooljaren. Daarmee wordt ook de trend over die drie jaar duidelijk. De vijf inspectienormen zijn: Doorstroom onderbouw: aantal leerlingen in eerste drie leerjaren doorgestroomd zonder zittenblijven. Doorstroom bovenbouw: aantal leerlingen bovenbouw in één keer doorgestroomd naar examen. Centraal examen: gemiddelde examencijfer van het centraal examen. Verschil SE-CE: grootte verschil tussen resultaat schoolexamens en centrale examens (maximaal 0,5 punt). Slaagpercentage: percentage leerlingen geslaagd voor het examen.
De onderstaande grafieken geven de resultaten voor HAVO op de vijf inspectienormen grafisch weer. Daarbij wordt naast de resultaten van het Picasso Lyceum (blauw) ook de zogeheten “benchmark’’ (grijs) weergegeven. De percentielscore (paars) geeft de relatieve positie van resultaten aan ten opzichte van andere scholen, waarbij het eerste percentiel (1) het laagst scoort en het honderdste (100) het hoogst. Voorbeeld: valt een school in het 95e percentiel, wil dat zeggen dat 95 procent van de scholen gelijk of lager scoort en dat 5 procent hoger scoort. Het ‘web’ weerspiegelt de ‘staat van HAVO’ in absolute cijfers en in percentielen. Het gaat daarbij om een overzicht van de vijf inspectienormen met de score van de onderwijssoort ten opzichte van andere scholen in Nederland. Hoe groter de cirkel, hoe hoger de percentielscore.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
46
4.7.2 Onderwijskundig concept Het onderwijskundig concept van het Picasso Lyceum gaat uit van talentontwikkeling. Hierbij staat coaching centraal. De medewerkers zijn of worden geschoold in resultaatgericht coachen om de leerlingen te ondersteunen. Ook worden de medewerkers op hun beurt gecoacht door hun direct leidinggevenden in hun eigen ontwikkeling. De vakken in het Picasso Lyceum zijn geclusterd in domeinen: Talen, Mens en Maatschappij, Exact, Kunst, Sport en ICT. Dat betekent dat groepen vakken die veel met elkaar gemeen hebben in het gebouw bij elkaar zitten. Een domein is een gebied met (instructie)lokalen, laboratoria en werkruimten voor de leerling. Het voordeel is, is dat dit de onderlinge samenwerking tussen de diverse vakken vergemakkelijkt en verbetert. Als een leerling vragen heeft, weet hij in welk gebied van de school hij een docent kan vinden. 4.7.3 Profielen Vanaf het vierde leerjaar begint de zogeheten Tweede Fase van het onderwijs in HAVO. Elke leerling kiest dan een van de vier profielen. Het Picasso Lyceum kent de volgende profielen: Cultuur en Maatschappij (CM) Economie en Maatschappij (EM) Natuur en Gezondheid (NG) Natuur en Techniek (NT) Ook kunnen profielcombinaties EM/CM, NG/EM en NT/NG worden gemaakt. 4.7.4 Aansluiting op het HBO De leerlingen van het Picasso Lyceum stromen voornamelijk door naar de Hogescholen in Den Haag, Leiden en Rotterdam. De onderstaande figuren tonen respectievelijk de bestemming in het vervolgonderwijs in het schooljaar 2010/2011 en de situatie na één jaar. Van de leerlingen in het HAVO op het Picasso Lyceum stroomt 83% door naar een opleiding in het hoger beroepsonderwijs. Eén jaar na de start op het HBO volgt 79% van de uitgestroomde HAVO leerlingen van het Picasso Lyceum nog dezelfde opleiding. Zo’n 11% van de leerlingen heeft na één jaar het HBO verlaten.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
47
4.8
VWO
4.8.1 Nulmeting Deze rapportage toont voor het Picasso Lyceum de vijf inspectienormen m.b.t. het VWO over een periode van drie schooljaren. Daarmee wordt ook de trend over die drie jaar duidelijk. De vijf inspectienormen zijn: Doorstroom onderbouw: aantal leerlingen in eerste drie leerjaren doorgestroomd zonder zittenblijven. Doorstroom bovenbouw: aantal leerlingen bovenbouw in één keer doorgestroomd naar examen. Centraal examen: gemiddelde examencijfer van het centraal examen. Verschil SE-CE: grootte verschil tussen resultaat schoolexamens en centrale examens (maximaal 0,5 punt). Slaagpercentage: percentage leerlingen geslaagd voor het examen.
De onderstaande grafieken geven de resultaten voor VWO op de vijf inspectienormen grafisch weer. Daarbij wordt naast de resultaten van het Picasso Lyceum (blauw) ook de zogeheten “benchmark’’ (grijs) weergegeven. De percentielscore (paars) geeft de relatieve positie van resultaten aan ten opzichte van andere scholen, waarbij het eerste percentiel (1) het laagst scoort en het honderdste (100) het hoogst. Voorbeeld: valt een school in het 95e percentiel, wil dat zeggen dat 95 procent van de scholen gelijk of lager scoort en dat 5 procent hoger scoort. Het ‘web’ weerspiegelt de ‘staat van VWO’ in absolute cijfers en in percentielen. Het gaat daarbij om een overzicht van de vijf inspectienormen met de score van de onderwijssoort ten opzichte van andere scholen in Nederland. Hoe groter de cirkel, hoe hoger de percentielscore.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
48
4.8.2 Onderwijskundig concept Het onderwijskundig concept van het Picasso Lyceum gaat uit van talentontwikkeling. Hierbij staat coaching centraal. De medewerkers zijn of worden geschoold in resultaatgericht en om de leerlingen te ondersteunen. Ook worden de medewerkers op hun beurt gecoacht door hun direct leidinggevenden in hun eigen ontwikkeling. De vakken in het Picasso Lyceum zijn geclusterd in domeinen: Talen, Mens en Maatschappij, Exact, Kunst, Sport en ICT. Dat betekent dat groepen vakken die veel met elkaar gemeen hebben in het gebouw bij elkaar zitten. Een domein is een gebied met (instructie)lokalen, laboratoria en werkruimten voor de leerling. Het voordeel is, dat dit de onderlinge samenwerking tussen de diverse vakken vergemakkelijkt en verbetert. Als een leerling vragen heeft, weet hij in welk gebied van de school hij een docent kan vinden. 4.8.3 Profielen Vanaf het vierde leerjaar begint de zogeheten Tweede Fase van het onderwijs in VWO. Elke leerling kiest dan een van de vier profielen. Het Picasso Lyceum kent de volgende profielen: Cultuur en Maatschappij (CM) Economie en Maatschappij (EM) Natuur en Gezondheid (NG) Natuur en Techniek (NT) Ook kunnen profielcombinaties EM/CM, NG/EM en NT/NG worden gemaakt. 4.8.4 Aansluiting op het WO De leerlingen van het Picasso Lyceum stromen voornamelijk door naar de Universiteiten van Leiden, Rotterdam en Utrecht. De onderstaande figuren tonen respectievelijk de bestemming in het vervolgonderwijs in het schooljaar 2010/2011 en de situatie na één jaar. Van de leerlingen in het VWO op het Picasso Lyceum stroomt 69% door naar een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs. Eén jaar na de start op het WO volgt 82% van de uitgestroomde VWO leerlingen van het Picasso Lyceum nog dezelfde opleiding. Zo’n 18% van de leerlinge heeft na één jaar het WO verlaten.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
49
Beleidsvoornemens 4: Onderwijs Onderwerp TOP-klassen
(Hoog)begaafdheid
Examenresultaten
Examenresultaten
Bevorderingsnormen
Opbrengsten
Examenresultaten
Onderwijsconcept Onderwijsconcept Competentiegerichtheid
Individualisering Individuele ontwikkeling
Aansluiting arbeidsmarkt
Onderwijsconcept
Centrale eindtoets PO Referentiekaders
Referentiekaders
Resultaat Voorzetten klassen op basis van meer (door) ontwikkeld programma Voorzetten aanbod G+ programma op basis van specifieke didactische aanpak Slaagpercentage TOP-mavo en VWO minimaal op landelijk gemiddelde Realiseren resultaten CE bij vmbo-t minimaal op landelijk gemiddelde Evaluatie en monitoren effect aanpassing normen TOP-Mavo, HAVO en VWO in relatie tot zak- en slaagregeling Verbeteren opbrengsten vmbo-t bij diploma zonder zittenblijven en gemiddelde cijfer CE Realiseren resultaten CE bij vmbo-t minimaal op landelijk gemiddelde Realiseren gewenste positie en inrichting Realiseren gewenste positie en inrichting Leerlingen werken met levensechte klussen door meer praktijk in school te halen Realiseren uitgebalanceerd IOP Voortzetten aanbod IVIO examens NE EN WI/RE en sociale vaardigheden Vergroten bestendigheid van plaatsing door samenwerking met gemeente en jobcoach organisaties Realiseren gewenste positie en inrichting m.b.t. omgaan met individuele ontwikkeling van leerlingen Onderzoek naar consequenties en/of aanpak Taal- en rekenniveau leerlingen in overeenstemming brengen met vastgestelde niveaus Vormgeven systematiek voor monitoren taal- en rekenontwikkeling bij leerlingen
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Eigenaar Picasso Lyceum
Datum gereed 31 juli 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2015
Picasso Lyceum
31 juli 2015
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2015
Stedelijk College
31 juli 2015
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Stedelijk College
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2014
Stichting SVOZ
31 juli 2016
Stichting SVOZ
31 juli 2015
50
Maatwerk
Zorgstructuur
Zorgplicht
Passend onderwijs
Kleine (keuze)vakken
Magister – LVS
Programma aanbod VMBO Programma aanbod VMBO
Voorzieningenplanning VMBO Aansluiting vervolgonderwijs
Realiseren meer aansluiting kennis en kunde leerlingen in onderwijsleerprocessen (Door)ontwikkelen zorgstructuur in het kader van passend onderwijs Vormgeven en uitvoeren zorg voor individuele leerlingen Realiseren dekkend aanbod onderwijsondersteuning i.s.m. REGSAM Onderzoek naar mogelijkheden aanbod lessen via internet Monitoren, evalueren en verbeteren kwaliteit m.b.t. openstellen voor ouders/verzorgers Invoeren IS programma Technologie & Commercie Invoeren IS programma Dienstverlening & Commercie Regelen licentie beroepsgerichte programma’s binnen RPO I.s.m. vervolgonderwijs onderzoek naar instroomrecht en plaatsing leerlingen
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2014
Stichting SVOZ
31 juli 2016
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Picasso Lyceum Stedelijk College
31 juli 2017
Stedelijk College
1 augustus 2013
Stedelijk College
1 augustus 2014
Stichting SVOZ
???
Stichting SVOZ
31 juli 2015
51
5
Kwaliteitszorg
5.1
Kwaliteitsmanagement
De Stichting SVOZ heeft gekozen voor het werken volgens de zogeheten PDCA-cyclus (evaluatiecyclus): Plan, Do, Check, Act. Met behulp van deze cyclus is de stichting in staat haar strategie en beleid planmatig vorm te geven, uit te voeren, te analyseren en continue te verbeteren. Het biedt als zodanig een referentiekader voor (kwaliteits-)management. Het dwingt de stichting tot het kijken naar resultaten, die daadwerkelijk worden geboekt en daarop vervolgens te acteren. Iedere kwaliteitsactie (inclusief dit schoolplan) wordt ingezet volgens de lijnen van de PDCA-cyclus 5.1.1 Kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking Kwaliteit wordt gemaakt op de werkvloer. Kwaliteitsdenken moet zich richten om de kwaliteit in het dagelijks werk zo hoog mogelijk te maken. De PDCA-cyclus dient als hulpmiddel om het kwaliteitsdenken te bevorderen. Een medewerker Onderwijs & Kwaliteit heeft bij de uitvoering van het kwaliteitsbeleid een coördinerende en bewakende rol. Binnen de kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking gaat het naast de kwalitatieve waardering ook om kwantitatieve punten, waarop de resultaten beoordeeld zullen worden. Het is de bedoeling, dat jaarlijks de kwaliteit van de Stichting SVOZ wordt beoordeeld en geëvalueerd aan de hand van de hierna genoemde onderwerpen. In de afzonderlijke jaarplannen zal een nadere kwantificering plaatsvinden van de na te streven resultaten (normstelling). -
Leerlingaantallen IDU gegevens Examenresultaten Kwaliteitsonderzoeken Inspectie en Elsevier Inspectierapporten Lesuitval Voortijdig schoolverlaten Incidentenregistratie en klachten (leerlingen, ouders/verzorgers , medewerkers) Absentie LGF leerlingen Financieel resultaat Ziekteverzuim Verloop medewerkers Specifieke medewerkers indicatoren( w.o. aantal bevorderingen, status P&O cyclus)
In het kader van het kwaliteitsbeleid geeft Het Atrium extra aandacht aan het traject “Stimulans” .Een traject ontwikkeld door het Platform Praktijkonderwijs samen met scholen voor praktijkonderwijs en waarmee gericht wordt gewerkt aan betere kwaliteitszorg, het in beeld brengen van opbrengsten en aan goede verslaglegging. De samenwerking met het Platform Praktijkonderwijs is een ideale mogelijkheid om met deskundige begeleiding, systematisch te werken aan kwaliteitszorg door middel van Pro ZO! In het traject is een normering ingebouwd, waarmee zichtbaar wordt gemaakt op welke elementen Het Atrium goed scoort en ook duidelijk wordt welke onderdelen nog beter kunnen.
5.2
Verticale verantwoording
Bij de verticale verantwoording wordt onderscheid gemaakt tussen externe en interne verantwoording. Onder ‘extern’ wordt in dit verband verstaan de verantwoording naar het Ministerie van OC&W over het jaarverslag en de jaarrekening en naar de Onderwijsinspectie over de kwaliteit van het onderwijs. Deze vorm van verantwoording is zowel procesmatig als inhoudelijk bij wet vastgelegd. Met ‘intern’ wordt gedoeld op de verantwoording aan de Raad van Toezicht en het College van Bestuur, zoals vastgelegd in de Stichtingsstatuten en nader uitgewerkt in het Handboek Governance.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
52
5.2.1 Inspectie van het Onderwijs Vanaf het schooljaar 2007/2008 is de onderwijsinspectie gestart met een nieuwe vorm van toezicht. Het Nieuwe Toezicht werkt op basis van risico's. Jaarlijks maakt de inspectie voor alle scholen een risicoanalyse. Worden geen of minimale risico's aangetroffen, dan krijgt een school een zogeheten ”basisarrangement‟ toegekend. Dit betekent dat een school de komende vier jaren geen periodiek onderzoek zal ondergaan. Wél kan een school in het kader van een steekproef op een specifiek aandachtsgebied bezocht worden. Is er wél sprake van een risico, dan stelt de inspectie een zogenaamd “aangepast arrangement‟ op. Zij doet onderzoek en voert waar nodig interventies uit, bijvoorbeeld in de vorm van prestatieafspraken (http://schoolaanzet.nl/kwaliteitszorg/inspectie). De inspecteur heeft bij aanvang van het schoolplan 2013-2017 - op basis van bezoeken en/of nader onderzoek in de looptijd van het vorig schoolplan - besloten aan alle onderwijstypen binnen de Stichting SVOZ een basisarrangement toe te kennen. Het is de uitdrukkelijke wens van de vestigingen het oordeel ‘’basisarrangement‟ te behouden. Mogelijke risico’s wil het College van Bestuur in samenwerking met de vestigingsdirecteuren zelf voortijdig signaleren en aanpakken. 5.2.2 Raad van Toezicht De voorzitter van het College van Bestuur praat de Raad van Toezicht regelmatig bij over actuele en strategische ontwikkelingen binnen de stichting. Er vindt verticale verantwoording plaats op basis van managementinformatie en gesprekken tijdens de vergaderingen van de Raad van Toezicht met de voorzitter van het College van Bestuur en op basis van de afspraken die daarover in de planning en control cyclus worden gemaakt. Het afleggen van (verticale) verantwoording aan de Raad van Toezicht, zoals beschreven in de statuten en het Handboek Governance, houdt in het vragen van goedkeuring op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en andere daarvoor in aanmerking komende besluiten en documenten. Bij de bespreking van de jaarrekening door de Raad van Toezicht met het College van Bestuur is de accountant die de jaarrekening heeft onderzocht aanwezig om een toelichting op de bevindingen van de accountantscontrole te verstrekken. 5.2.3 Financiers (CFI, OCW) en gemeente Verantwoording vindt plaats aan de hand van de jaarverslagen die voldoen aan de eisen van het ministerie van OC&W. De door de Raad van Toezicht vastgestelde jaarrekening en begroting worden toegezonden aan de gemeente Zoetermeer.
5.3
Horizontale verantwoording
5.3.1 Medezeggenschap De horizontale verantwoording kent een formeel kanaal (medezeggenschap op basis van de WMS) en een niet gereguleerde setting. De horizontale verantwoording in relatie met de deelraad, MR en de GMR is ook bij wet geregeld, maar laat wel ruimte voor een eigen inkleuring van de verantwoordingsrelatie. De Stichting SVOZ kiest er voor om de GMR te beschouwen als strategische partner van het College van Bestuur. Met de vertegenwoordigers van ouders/verzorgers, leerlingen en medewerkers wordt in de GMR een strategische dialoog gevoerd, gericht op het verder ontwikkelen van de onderwijsorganisatie. Door de GMR in een vroegtijdig stadium bij ontwikkelingen te betrekken en te laten meedenken en meepraten heeft de GMR invloed in het begin van het beleidsproces. Het overleg met de GMR heeft de afgelopen jaren tot een open communicatie geleid die ook kwaliteitsverbetering van te nemen besluiten oplevert. De daaruit voortvloeiende besluiten moet nog wel formeel aan de GMR worden voorgelegd, maar de afwegingen zijn dan al met elkaar besproken. De GMR behoudt te allen tijde de mogelijkheid om haar bevoegdheden ten aanzien van advies en instemming uit te oefenen. 5.3.2 Vensters voor Verantwoording In het kader van het afleggen van horizontale verantwoording werkt de Stichting SVOZ mee aan het project “Vensters voor Verantwoording” van de VO-raad. Hierin presenteren de vestigingen via hun websites hun schoolprestaties op basis van een 20-tal onderwerpen. Belanghebbenden, zoals (toekomstige) leerlingen, ouders/verzorgers en medewerkers kunnen hierdoor zien hoe de vestigingen het doen, ten opzichte van andere scholen. Vensters voor Verantwoording is geen doel op zich, maar dient als basis voor de dialoog, die de scholen voeren met hun belanghebbenden.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
53
Daarnaast maakt de stichting gebruik van Schoolkompas. Hiermee kunnen de vestigingen op basis van een 15tal kenmerken direct vergeleken worden met één of twee scholen in Zoetermeer en in de regio. 5.3.3 Communicatie met ouders/verzorgers Bij aanvang van dit schoolplan communiceert de Stichting SVOZ over schoolbeleid met ouders/verzorgers via de nieuwsbrief, de contactouders, de oudervereniging en de ouders/verzorgers in de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en/of deelraden. Deze mogelijkheden gaan de vestigingen verdiepen en verbreden naar andere belanghebbenden. Het via internet voor ouders/verzorgers toegankelijk maken van informatie is daarin een belangrijk middel in de horizontale transparantie. 5.3.4 Dialoog met de samenleving Er zijn meer belanghebbenden bij de Stichting SVOZ die belangrijke input kunnen leveren aan de organisatie en geïnteresseerd zijn in de koers van de organisatie. Het gaat om (potentiële) ouders/verzorgers en leerlingen die in de toekomst voor een (openbare) school zullen gaan kiezen, om de toeleverende basisscholen in buurgemeenten, die willen weten hoe hun leerlingen straks worden opgevangen in het voortgezet onderwijs. Ook de individuele ouders/verzorgers die niet in de formele medezeggenschapsstructuur participeren zijn direct belanghebbenden. Het gaat verder om afnemende onderwijsinstellingen, om instellingen die deel uitmaken van de infrastructuur rond een school (bijvoorbeeld m.b.t. leerlingenzorg), de gemeente vanuit het jeugdbeleid en het lokale en regionale bedrijfsleven dat stageplaatsen en faciliteiten kan leveren en waar een deel van de leerlingen na de schoolloopbaan aan de slag gaat. Ook de (lokale) media zijn van belang, omdat die de publieke opinie beïnvloeden. Met het oog op het interesseren van nieuw talent voor de Stichting SVOZ vormen opleidingsinstellingen, studenten en stagiaires en potentiële zij-instromers ook een belangrijke doelgroep voor partnerschap met de Stichting SVOZ. De wijze, waarop de Stichting SVOZ met al deze geïnteresseerde groepen de dialoog aangaat is niet van hogerhand geregeld. Duidelijk is dat het belang van een goede dialoog wederzijds is. De vestigingen kunnen ervan profiteren, maar zo ook ouders/verzorgers, leerlingen, bedrijven en andere externe geïnteresseerden. Omdat de groepen verschillen is er ook niet één model waarmee de dialoog kan worden vormgegeven. Dat vereist per groep maatwerk. Instrumenten voor de dialoog kunnen zijn: Bijeenkomsten met potentiële ouders/verzorgers en leerlingen om zicht te krijgen op hun wensen en om informatie te kunnen geven over het onderwijsaanbod; Deelname aan netwerken met het lokale bedrijfsleven en onderwijsinstellingen; Ouder/verzorgers- en leerlingenenquêtes; Enquêtes onder medewerkers; Het spotten en begeleiden van talenten die wellicht voor het docentschap zijn te interesseren; Deelname “Vensters voor Verantwoording” en Schoolkompas van de VO-raad; Het goed gebruik maken van digitale en papieren media. Essentieel bij een dialoog is, dat het wederzijds is en dat de organisatie laat zien wat er met de input wordt gedaan. De samenleving mag ook verwachten, dat de vestigingen verantwoording afleggen over wat er met de suggesties is gedaan. Door de horizontale verantwoording verder vorm te geven geeft de Stichting SVOZ invulling aan de principes die in de sectorcode voor “Goed onderwijsbestuur” in het voortgezet onderwijs zijn genoemd. 5.3.5 School aan Zet School aan Zet is een programma, dat in de periode 2012-2015 wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OC&W en aansluit bij het Bestuursakkoord VO tussen de VO-raad en het ministerie, en de actieplannen ‘Beter presteren’ en ‘Leraar 2020- een krachtig beroep. School aan Zet activeert scholen en helpt mee om de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs (nog verder) te verbeteren. Het programma is gebaseerd op de landelijke beleidsdoelen van het ministerie van OC&W.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
54
De startsituatie wordt gevormd door een zogeheten `nulmeting` per vestiging, gebaseerd op twee basisthema’s (Opbrengstgericht werken” en HRM/Lerende organisatie”) en op vier verdiepende thema’s, te weten Basisvaardigheden (Nederlands, Wiskunde en Engels), Omgaan met verschillen, Excellentie & Hoogbegaafdheid, en Bèta, Wetenschap & Techniek. Vervolgens wordt samen met de experts van School aan Zet en andere scholen toegewerkt naar een concrete(re) aanpak m.b.t de thema´s en de bijbehorende maatregelen. Gedurende drie jaar hebben de vestigingsdirecties vier gesprekken met de experts van School aan Zet. Deze gesprekken sluiten aan bij de trajecten waar de Stichting SVOZ al mee bezig is. Aan het einde van het traject volgt een evaluatie van de resultaten en krijgen de vestigingsdirecties en het College van Bestuur advies van de experts voor de borging van en het vervolg op de maatregelen. Voor het realiseren voor de doelen worden – naast eigen middelen – de middelen van de Prestatiebox ingezet. 5.3.6 Betrokkenheid en tevredenheid leerlingen en ouders/verzorgers De leerling staat centraal in het schoolplan. Het betrekken van de leerlingen bij de planvorming (vooraf), maar ook het meten van de waardering door leerlingen (achteraf) gebeurt nog niet cyclisch en systematisch. In de periode van dit schoolplan wil de Stichting SVOZ de leerlingen substantieel meer gaan betrekken bij het onderwijsbeleid en bij hen tevredenheidonderzoeken uitvoeren. Het is daarbij nodig voorgenomen beslissingen helder uit te leggen om leerlingen daadwerkelijk in staat te stellen adequaat mee te denken. De leerlingenadviesraad zal hierbij een belangrijke rol spelen. Daarnaast zal het bepalen van de onderwerpen waarop de tevredenheid gemeten wordt, in overleg met de leerlingenraad plaatsvinden. Het meten van de waardering door de leerlingen gebeurt aan de hand van tevredenheid- en/of evaluatieonderzoeken. Als meetinstrument kunnen onderzoeken in de “VO-spiegel‟, “Vensters voor Verantwoording” en/of Kwaliteitscholen worden gebruikt, maar op onderdelen worden tevens eigen tevredenheidonderzoeken uitgevoerd. Op alle vestigingen wordt jaarlijks het tevredenheidonderzoek uit Vensters voor Verantwoording afgenomen bij leerlingen in het derde leerjaar. Op het Picasso Lyceum worden daarnaast tevredenheidonderzoeken afgenomen bij leerlingen aan het eind van het eerste leerjaar en bij examenleerlingen. Het Picasso Lyceum kent ook diverse klankbordgroepen. Hierin participeren leerlingen in het eerste leerjaar, leerlingen in het tweede t/m het vierde leerjaar TOP-mavo en leerlingen in het vierde leerjaar HAVO. Leerlingen zijn al betrokken bij de beoordeling van nieuwe (eerstejaars)docenten. In de loop van de periode van dit schoolplan gaan leerlingen bij het Picasso Lyceum een bijdrage leveren aan de POP-cyclus van het zittende personeel als onderdeel van de zogenaamde 360-graden feedback. Het meten (en weten) van de waardering door ouders/verzorgers vindt al in diverse geledingen plaats, namelijk in de deelraad of (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad, in gesprekken met de oudervereniging en in gesprekken met de zogeheten contactouders (waarbij van elke brugklas een ouder/verzorger is vertegenwoordigd). Op het Picasso Lyceum worden bij ouders/verzorgers van leerlingen in het eerste leerjaar en van examenkandidaten aan het eind van het schooljaar een tevredenheidonderzoek afgenomen. Verder zijn er klankbordgroepen met ouders/verzorgers van leerlingen in eerste leerjaar, van leerlingen in klas 2 t/m 4 TOP-mavo en van leerlingen in het vierde leerjaar HAVO. Op alle vestigingen van de Stichting SVOZ wordt parallel aan de leerlingen in het derde leerjaar - ook onder hun ouders/verzorgers het tevredenheidonderzoek via ``Vensters voor Verantwoording`` afgenomen. In de periode van dit schoolplan zal ook structureel worden gewerkt met ouder-tevredenheidsonderzoeken. 5.3.7 Betrokkenheid en tevredenheid medewerkers In het kwaliteitsbeleid komen medewerkers tweemaal voor, enerzijds als ”middel‟ om het onderwijsproces vorm te geven, maar anderzijds ook als interne klant. Medewerker-tevredenheid is van essentieel belang, zeker gezien de grote inspanning die de Stichting SVOZ van haar medewerkers vraagt en de denkkracht die bij hen aanwezig is. Op minimaal vijf manieren is er inzicht in de tevredenheid van medewerkers -
Overleg met de medezeggenschapsorganen en de onderwijsraad; Gesprekken in het kader van de POP-cyclus; Gesprekken met medewerkers over de kwaliteit van het onderwijs; Medewerkerstevredenheid-onderzoek (vorm, inhoud en frequentie worden nog nader bepaald; Informele gesprekken met medewerkers.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
55
De band, die medewerkers hebben met zowel de stichting in het algemeen als de vestigingen in het bijzonder wordt ook gevormd door onderlinge saamhorigheid. Het jaarlijkse personeelsuitje, het docententoneel en vele kleinschalige activiteiten verdienen actieve ondersteuning door het managementteam.
5.4
Ambities Stichting SVOZ
Om het hoofddoel in de komende jaren te kunnen realiseren, zijn op het niveau van de Stichting SVOZ - voor de looptijd van dit schoolplan - de volgende operationele doelen geformuleerd. 5.4.1. Voldoende goed gekwalificeerde medewerkers Medewerkers en management worden gefaciliteerd om het onderwijs optimaal te verzorgen met accent op de doelen, zoals deze in het schoolplan worden verwoord. Basisvoorwaarde om de gewenste posities te kunnen bereiken, is dat er voldoende medewerkers én van hoge kwaliteit zijn om het onderwijs te verzorgen. Dit geldt zowel voor onderwijzend, als voor onderwijsondersteunend personeel voor de vestigingen en voor de Stichting SVOZ als geheel. Onderwerpen die in dit verband de komende jaren uitgewerkt gaan worden zijn: Vooruitstrevend en concurrerend werkgeverschap; Imagoverbetering van de vestigingen; Slimmer omgaan met schaarste (ruimte, mensen, middelen). 5.4.2 Organiseer en behoud continue innovatie en flexibiliteit De innovatiecapaciteit van de medewerkers binnen de Stichting SVOZ is hoog te noemen. Dit blijkt uit de vele vernieuwende ontwikkelingen die de afgelopen jaren zijn ingezet. Belangrijk is deze denk- en ontwikkelkracht voor de toekomst te blijven ontwikkelen, koesteren en borgen. Onderwerpen die de komende jaren verder ontwikkeld gaan worden zijn: Creëren van een cultuur waarin het stimulerend en veilig is nieuwe initiatieven te ontwikkelen; ICT en automatisering als innovatief, onderscheidend kenmerk binnen het onderwijsconcept. 5.4.3 Versterk implementatiekracht Planvorming is noodzakelijk voor verdere vooruitgang, maar ook het daadwerkelijk uitvoeren, borgen en evalueren van de gemaakte plannen is belangrijk. Nadruk zal dus komen te liggen op het verstevigen van de implementatiekracht. Onderwerpen die de komende jaren verder uitgewerkt worden zijn: Realiseren en onderhouden van een levend kwaliteitssysteem, waarbij voor het periodiek doorlopen van de PDCA-cyclus is gekozen; Creëren van een cultuur waarin ruimte is voor consolidatie en borging en waarin het normaal is dat initiatieven afgerond worden en men elkaar daarop kan aanspreken. 5.4.4 Opbouw en borging van structurele kennis (management- en stuurinformatie) Op basis van een gedegen kennis van de omgeving en ontwikkelingen wordt een onderscheidend voordeel gecreëerd waarmee beslissingen onderbouwd worden. Onderwerp voor de komende jaren wordt: Opzetten en onderhouden van een management informatiesysteem dat er voor zorgt dat de noodzakelijke kennis (zowel intern als extern) beschikbaar is en geborgd wordt. Onderwerpen die hierin o.a. opgenomen worden zijn: Kennis van resultaten van eigen beleid; Kennis van onderwijsontwikkelingen, wet- en regelgeving; Kennis van ontwikkelingen binnen Zoetermeer. 5.4.5 Realiseer adequate PR en communicatie De vestigingen hebben als uitgangspunt de meest aantrekkelijke school in hun soort van Zoetermeer te zijn en te blijven. De kwaliteit van het onderwijs wordt door goede PR en communicatie ondersteund. Voor dit onderwerp wordt de komende jaren een adequaat PR beleid ontwikkeld en geïmplementeerd.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
56
5.4.6 Uitbouw en behoud van een goede relatie met belanghebbenden (intern en extern) Een organisatie kan niet bestaan zonder een goede relatie met haar belanghebbenden (een persoon of groep van mensen die een belang heeft bij de Stichting SVOZ). De volgende groepen zijn te onderscheiden: Klanten en leveranciers: leerlingen, ouder/verzorgers, toeleverende en afnemende scholen, het bedrijfsleven (als stageplek/toekomstige werkgever); Medewerkers; Maatschappij: gemeente (gebouw, wijk), bedrijfsleven, maatschappelijke instellingen zoals welzijnswerk, bestuur en financiers: OCW, DUOI; Samenwerkingspartners: Kennisnet, NIVOZ, VO-raad, SCO-Kohnstamm, DigiDac, HR&O, OHGH, bibliotheek, CKC, sportverenigingen, ROC ID College, Mondriaan Onderwijsgroep, TechnoTalentGroep, SOB, RVOZ, Platforms VMBO en Buitengewoon Groen. Streven is om in continue dialoog met elkaar tot een steeds beter onderwijs te komen. Onderwerpen die de komende jaren verder uitgewerkt zullen worden zijn behoud en continue verbetering van: Medezeggenschap, ieder in zijn of haar eigen verantwoordelijkheid; Onderwijsraden, leerlingenraden en ouderraden; Relatie met de gemeente; Relatie met de Zoetermeerse ondernemers; Positie in de stad en in de directe omgeving (primair en voortgezet onderwijs, culturele organisaties, scholen van OHGH) opdat de Stichting SVOZ een natuurlijke gesprekspartner is bij ontwikkelingen en daar ook haar eigen rol in kan spelen.
5.5
Bestuursakkoord 2012-2015
Stichting SVOZ neemt deel aan de Prestatiemonitor in het kader van het Bestuursakkoord VO 2012-2015. Per vestiging zijn de prestatiedoelen vastgelegd in een plan van aanpak. Centrale prestatiedoelen zijn opbrengstgericht werken, omgaan met verschillen, talentontwikkeling en maatwerk. Het Picasso Lyceum en Stedelijk College richten zich bovendien op het prestatiedoel ‘’goede prestaties op kernvakken’’ in. De tevredenheid over de begeleiding bij startende docenten is een specifiek prestatiedoel van Het Atrium. 5.5.1. Ambitie Picasso Lyceum Het gemiddelde cijfer voor het centraal examen bij de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde ligt - met uitzondering van VMBO-t - boven het landelijk gemiddelde. Via een kwaliteitsimpuls wordt gestreefd naar examenresultaten, die bij alle onderwijstypes structureel boven het landelijk gemiddelde liggen en waarbij een directe relatie bestaat met opbrengst gericht werken. Via o.a. gesprekken met docenten en afdelingsleiders over examenresultaten en doorlopende leerlijnen werkt het Picasso Lyceum systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen. De afdelingsleiders worden hierin ondersteund door een medewerker Onderwijs & Kwaliteit. In de P&O cyclus wordt ook continu aandacht besteed aan reflectie op de resultaten van de docenten: hoe monitort de medewerker de kwaliteit van het eigen werk, waar zitten de sterke punten en waar de verbeterpunten. De verschillen tussen leerlingen – niet alleen de gemiddelde leerling, maar ook de cognitief zwakkere en sterkere leerling – staan centraal en medewerkers gaan hiermee op een adequate wijze om. Dit prestatiedoel valt voor het Picasso Lyceum onder de noemer ‘’Onderwijs op maat voor jou!”. In het kader van uitblinken en een passende kwalificatie wordt voor alle onderwijstypes ‘onderwijs op maat’ aangeboden om talenten van leerlingen maximaal tot hun recht te laten komen. Voor (hoog)begaafde leerlingen is er het programma Gymnasium-plus. Andere voorbeelden zijn de deelname aan het Cambridge Examen IELTS (International English Testing System), Lapp-top en het Pre-university programma. Bij de twee laatstgenoemde programma’s volgen leerlingen colleges en doen zij onderzoek op de Universiteit van Leiden. Ook in het personeelsbeleid gaat het Picasso Lyceum om met verschillen. Er is ruimte voor de inbreng van de medewerkers. In de P&O cyclus kunnen medewerkers hun scholingswens aangeven en op welke wijze men zich verder wenst te ontwikkelen. 5.5.2 Ambitie Stedelijk College Het gemiddelde cijfer voor het centraal examen bij de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde kent bij alle leerwegen – gezien over meerdere jaren - een grillig karakter. De ambitie voor de komende jaren is te werken naar examenresultaten, die structureel op of boven het landelijk gemiddelde liggen. Een scala aan
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
57
verbetermaatregelen, die allen gerangschikt kunnen worden onder de noemer van opbrengstgericht werken, hebben een plaats gekregen in het onderwijs op het Stedelijk College. Voorbeelden hiervan zijn het formuleren van nieuwe overgangsnormen, herformuleren van programma’s van toetsing en afsluiting, datafeedback en het professionaliseren van medewerkers. Om beter te kunnen aansluiten op de behoefte van de individuele leerling wordt in het kader van ‘onderwijs op maat’ het werken via iPads, waarmee digitaal leermateriaal kan worden aangereikt, verder uitgerold. Het Stedelijk College gaat in de bovenbouw van het VMBO een zo breed mogelijk onderwijsaanbod ontwikkelen. Hierdoor is er voor iedere leerling een passende onderwijslijn. Door naast de Talentenmavo, Vakcollege te kiezen voor meerdere intersectorale programma’s komt het Stedelijk College tegemoet aan leerlingen, die een beroepskeuze willen uitstellen, aan de leervraag van leerlingen en de behoefte vanuit de omgeving. 5.5.3 Ambitie Het Atrium Hoewel Het Atrium als school voor praktijkonderwijs al systematisch werkt aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, gaat zij nog intensiever inzetten op resultaatgericht werken. Het gaat daarbij om o.a. het systematisch volgen van vorderingen van leerlingen, evalueren van opbrengsten en het resultaatgericht werken aan de verbetering van de opbrengsten. Het omgaan met verschillen zal op hetzelfde kwalitatieve niveau worden voortgezet. In het kader van talentontwikkeling krijgen leerlingen nadrukkelijker de mogelijkheid deel te nemen aan het traject voor het diploma Praktijkonderwijs en het IVIO examen voor Nederlands, Engels en Wiskunde/Rekenen. Maatwerk kan worden geleverd door het opstellen van een individueel ontwikkelingsplan (IOP) of een handelingsplan voor leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben. Voor leerlingen, die meer aankunnen op basis van cognitieve capaciteiten en/of inzet, kent Het Atrium maatwerkprojecten. Bijvoorbeeld een samenwerkingsproject met het MBO (Entree-opleiding).
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
58
Beleidsvoornemens 5: Kwaliteitszorg Onderwerp Kwaliteitsverbetering Tevredenheid
Tevredenheid Beoordeling kwaliteit door Inspectie Onderwijs
Tevredenheid Tevredenheid Tevredenheid Prestatiebox Kwaliteitsmanagement Jaarplannen kwaliteit
Managementinformatie
Managementinformatie Raad van Toezicht
Vensters voor Verantwoording en Schoolkompas Tevredenheid
School aan Zet Organisatiecultuur
Betrokkenheid belanghebbenden
PR en communicatie
Resultaat Door inzoomen en focussen meer doelmatig werken Behalen van cijfer zeven onder 80% van actieve respondenten Behalen van cijfer zeven onder 80% van alumni Verbeteren/verhogen kwaliteit in het kader van het behalen/behouden van basisarrangement en Behalen van gemiddelde score 7,2 (leerlingen) Behalen van gemiddelde score 7,5 (ouders/verz. Continueren deelname aan project Stimulans Verbeteren kwaliteit door realiseren doelen Jaarlijks beoordelen en evalueren kwaliteit stichting Kwalificeren en kwantificeren van na te streven resultaten Opzetten van informatiesysteem, waarbinnen kennis beschikbaar is en geborgd wordt Afspraken in planning & control cyclus maken, evalueren en bijstellen t.b.v. gesprekken met RvT Continueren deelname aan verticale verantwoording aan belanghebbenden Vormgeven, uitvoeren en evalueren van medewerkerstevredenheidsonderzoeken Opstellen, uitvoeren en evalueren doelstellingen Creëren van stimulerende en veilige cultuur, waarbinnen initiatieven kunnen worden ontwikkeld, verstevigen van implementatiekracht, en consolideren en borgen van initiatieven Vergroten betrokkenheid leerlingen en ouders/verzorgers bij onderwijsbeleid en tevredenheidsonderzoeken Ontwikkelen en implementeren van adequaat PR beleid ter ondersteuning van de onderwijskwaliteit
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Eigenaar Picasso Lyceum
Datum gereed 31 juli 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Stedelijk College
31 juli 2016
Het Atrium
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2015
Stichting SVOZ
31 jui 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2015
Stichting SVOZ
31 juli 2013
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2015
Stichting SVOZ
31 juli 2015
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2015
59
Marktwaarde organisatie
Verbeteren van positie lokaal en regionaal, waardoor organisatie een natuurlijke gesprekpartner wordt en blijft bij ontwikkelingen
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Stichting SVOZ
60
31 juli 2017
6
Personeel
6.1
Speerpunten personeelsbeleid
De huidige financiële situatie van de stichting heeft er toe geleid, dat een deel van het personeelsbeleid is bevroren c.q. in beperkte vorm wordt geïmplementeerd. Anderzijds wordt er steeds meer van medewerkers gevraagd en is het van belang een consistent personeelsbeleid te voeren. Het personeelsbeleid voor de komende jaren is dan ook gericht op drie speerpunten; mobiliteit, kwaliteit en vitaliteit. 6.1.1 Mobiliteit Er is sprake van toenemende werkloosheid in het algemeen en ook in het onderwijs staat de werkgelegenheid onder druk. Deze situatie vraagt om een nieuwe benadering van omgaan met werkgelegenheidsvraagstukken. Zo was er lange tijd sprake van een te verwachten lerarentekort in de periode 2015-2017. Door de huidige economische situatie in het algemeen en maatregelen in het pensioenstelsel en sociale zekerheid in het bijzonder zal deze prognose moeten worden bijgesteld. Dit betekent voor de Stichting SVOZ, dat de ontwikkeling van het personeelsbestand nauwgezet gemonitord dient te worden en strategische personeelsplanning moet worden ingezet. Hiervoor zijn diverse instrumenten voor handen, zoals een instrument voor strategische personeelsplanning van de VO Raad en Foleta. Het personeelsbestand van de stichting zal krimpen c.q. stabiliseren. Om de werkgelegenheid van zittende medewerkers zoveel mogelijk te behouden is het van belang, dat de mobiliteit van medewerkers toeneemt. Zowel in de onderwijsarbeidsmarkt als binnen de Stichting SVOZ is er enerzijds sprake van tekortvakken en anderzijds van vakken waar te veel aanbod is van personeel. Middels mobiliteit bevorderende maatregelen worden medewerkers gestimuleerd om breed inzetbaar te zijn binnen - en indien aan de orde ook buiten - de stichting. Naast een pakket aan maatregelen is het van belang, dat de cultuur en leiderschapsstijl deze verhoging van mobiliteit ondersteunt. Samenwerking en collegiale uitwisseling tussen de vestigingen en mogelijk met scholen buiten de stichting zal geïntensiveerd worden, zodat medewerkers worden gestimuleerd kennis en inzichten te delen en optimaal gebruiken te maken van elkaars expertise. Daarnaast zal hierdoor de mogelijk drempel tot mobiliteit worden verlaagd. Deze samenwerking kan inhoudelijk van aard zijn en is gericht op kennisdeling en ontwikkeling van gezamenlijke opbrengsten. Vanuit het ministerie van OC&W wordt dit gestimuleerd vanuit de subsidie voor professionele leergemeenschappen. In dergelijke leergemeenschappen staat vakinhoud centraal en vindt ondersteuning plaats vanuit de lerarenopleidingen. Mobiliteit is dan ook een belangrijk gespreksonderwerp tussen leidinggevende en medewerker in de P&O gesprekkencyclus. Hoe behoudt en vergroot een medewerker zijn marktwaarde, welke kennis en vaardigheden zijn hierbij nodig, hoe kan de organisatie de medewerker hierbij ondersteunen? Scholing en ontwikkeling gericht op brede inzetbaarheid en vergroting van marktwaarde van medewerkers wordt gestimuleerd. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de lerarenbeurs. Daarnaast wordt het scholingsbudget van 500 euro per medewerker conform CAO VO 2010-2012 ingezet ten behoeve van professionele ontwikkeling. 6.1.2 Kwaliteit en ontwikkeling van medewerkers De kwaliteit en ontwikkeling van medewerkers wordt systematisch gestimuleerd en besproken onder andere middels de P&O gesprekkencyclus. Wijzigingen in de onderwijskundige koers of andere veranderingen, die van invloed zijn op de kwaliteiten, kennis en vaardigheden van medewerkers worden vertaald naar de inhoud van de gesprekkencyclus en de competenties. Daarnaast worden de uitkomsten van de gesprekkencyclus gebruikt bij het scholingsplan van de vestigingen. Welke kwaliteiten en competenties zijn in voldoende mate aanwezig in de vestiging? Welke lacunes zijn er? Hoe gaan wij deze verder ontwikkelen in de organisatie? Medewerkers nemen eigen verantwoordelijkheid voor hun professionele ontwikkeling. In het Bestuursakkoord VO is het streefdoel opgenomen, dat in 2015 50% van de leraren is geregistreerd in het lerarenregister en dat zij hun bekwaamheden systematisch onderhouden. Ook in het regeerakkoord zijn hierover afspraken gemaakt. Het kabinet wil de bekwaamheidseisen uit het Lerarenregister en de bijscholingsplicht van docenten vanaf 2017 wettelijk verankeren. Ondanks dat individuele scholen niet zullen worden afgerekend op dit streefdoel, streeft de Stichting SVOZ ernaar, dat in 2015 minstens 50% van alle docenten binnen de vestigingen zich heeft geregistreerd. Dit zal dan ook een gespreksonderwerp zijn in de P&O gesprekkencyclus.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
61
De Stichting SVOZ streeft ernaar, dat iedere docent een passende lesbevoegdheid heeft of deze binnen afzienbare tijd behaalt. De huidige arbeidsmarkt biedt voor de stichting voldoende kansen om bij vacatures bevoegde en/of bekwame docenten te kunnen aanstellen. De werving en selectieprocedures zijn dan ook gericht op selectie van kwalitatief goed personeel. Uit diverse onderzoeken blijkt, dat de kwaliteit van de leidinggevenden van grote invloed is op de kwaliteit van het onderwijs. De stichting is zich daarvan bewust en leidinggevenden werken - net zoals docenten en ondersteunend personeel - systematisch aan de bekwaamheidsontwikkeling en professionalisering, training, ontwikkeling en de P&O gesprekkencyclus. De gesprekkencyclus voor leidinggevenden wordt de komende jaren geactualiseerd en de competenties worden afgestemd aan de eisen, die in de komende periode aan schoolleiders en andere leidinggevenden worden gesteld. 6.1.3 Vitaliteit Vitale medewerkers hebben een gezonde leefstijl, zijn energiek, gemotiveerd, hebben doorzettingsvermogen, zijn veerkrachtig en veranderingsbereid. De eisen, die de maatschappij en de Stichting SVOZ aan de medewerkers in het algemeen en in het bijzonder aan het onderwijzend personeel stelt, zijn echter hoog. Als goed werkgever zal de stichting instrumenten inzetten om de vitaliteit van medewerkers op een positieve manier te beïnvloeden. De stichting neemt bijvoorbeeld deel aan het project Halverwege van het programma Knelpuntregio Haaglanden. In het kader van het behoud van personeel wordt in de periode 2013-2016 extra aandacht besteed aan docenten in de leeftijdscategorie 40-55 jaar. Zij hebben veel ervaring en hebben de tweede helft van hun werkzame leven nog voor de boeg. Om “werken op de automatische piloot” en het kwijtraken van inspiratie tegen te gaan wordt - in overleg met de doelgroep - een training ontwikkeld, waarin docenten reflecteren op wat zij willen en kunnen en plannen maken om ook de tweede helft van hun loopbaan gezond en met plezier te kunnen vervullen. Onderwerpen in deze training zijn inzicht in eigen sterke en zwakke punten, het managen van de eigen energiebalans, hoe hou je jezelf gemotiveerd en geïnspireerd, omgaan met veranderingen en weerstand, je eigen grenzen kennen en duidelijk kunnen communiceren naar anderen en persoonlijk management (time management, dagindeling en prioriteiten stellen. Naast het project Halverwege kan de stichting meer instrumenten inzetten om de vitaliteit van medewerkers (in diverse leeftijdscategorieën) te vergroten. Hierbij kan gedacht worden aan het - in samenwerking met de Arbodienst en/of Loyalis - aanbieden van programma’s gericht op een gezonde leefstijl (stoppen met roken en voorlichting over gezonde leefstijl. Vitale medewerkers hebben een positieve invloed op het ziekteverzuim. De Stichting SVOZ streeft ernaar om het ziekteverzuim onder het landelijk gemiddelde (bron: Arbo-VO) per vestiging te hebben/houden. Een ziekteverzuim van 5% moet daarbij behaald kunnen worden. Uit diverse onderzoeken blijkt, dat docenten hoge werkdruk ervaren ten opzichte van andere sectoren. Er worden verschillende componenten genoemd, die deze werkdruk veroorzaken. Een van deze componenten is de hoge administratieve last en de vele organisatorische taken. Door verhoging van de maximale lestaak in het taakbeleid (met ingang van het schooljaar 2013/2014 voor de duur van vier jaar) is er minder tijd voor andere taken. Hierdoor zullen nieuwe prioriteiten moeten worden gesteld en waar mogelijk efficiënter en effectiever gewerkt worden, bijvoorbeeld door meer inzet van ICT. Met de (G)MR is afgesproken, dat de werkdruk onder medewerkers jaarlijks onderzocht wordt. Het monitoren van de werkdruk is van groot belang aangezien dit een grote invloed heeft op de vitaliteit van medewerkers. De Stichting SVOZ heeft als werkgever de verantwoordelijkheid voor een veilige werkomgeving, zowel in fysiek als sociaal opzicht. De wet- en regelgeving van de Wet Arbeidsomstandigheden wordt dan ook nauwlettend opgevolgd en voortdurend gemonitord.
6.2
Aanstellingsbeleid
6.2.1 Aanstellingsbeleid De Stichting SVOZ volgt als organisatie in het openbaar onderwijs de wet- en regelgeving binnen de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Voortgezet Onderwijs (CAO VO). Een nieuwe werknemer kan pas een aanstelling krijgen indien hij aan een aantal voorwaarden kan voldoen. Hij beschikt over een passende lesbevoegdheid of behaalt deze binnen afzienbare tijd en hij kan een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) overleggen, die op de datum van indiensttreding niet ouder is dan 6 maanden.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
62
6.2.2 Diversiteit medewerkers De diversiteit van het personeelsbestand van de Stichting SVOZ is (nog) geen afspiegeling van de Nederlandse samenleving. De stichting is echter overtuigd van de toegevoegde waarde van divers samengestelde teams. Zo hebben leerlingen rolmodellen nodig en ouders/verzorgers laagdrempelige aanspreekpunten. Het College van Bestuur is van mening, dat diversiteit nodig is om significant betere resultaten te behalen dan vergelijkbare organisaties en om in de steeds complexer wordende maatschappij te overleven. De stichting wil zich dan ook zodanig ontwikkelen, dat zij diversiteit goed kan hanteren en constructief kan benutten.
6.3
Arbeidsvoorwaarden
De Stichting SVOZ vindt het belangrijk een goede en aantrekkelijke werkgever te zijn. Dit wil zij bereiken door o.a. het volgen van de wet- en regelgeving in de CAO VO en door haar medewerkers een uitgebreid keuzemodel van secundaire arbeidsvoorwaarden aan te bieden. Het keuzemodel biedt de medewerker de mogelijkheid af te zien van een deel van het bruto loon in ruil voor een onbelaste arbeidsvoorwaarden. De medewerker kan zelf zijn arbeidsvoorwaarden aanpassen aan de eigen specifieke wensen en behoeften. Er zijn verschillende aanvullende arbeidsvoorwaarden, zoals fiets-plan, (extra) vergoeding woon-werkverkeer, bedrijfsfitness, studiekosten, ziektekosten, vakliteratuur (thuis), outplacement en verhuiskostenvergoeding 6.3.1 Functiedifferentiatie Gekwalificeerde en ervaren docenten worden schaars, zeker in specifieke vakgebieden als wiskunde, natuurkunde, scheikunde en techniek. Docenten zullen dus optimaal ingezet worden voor de taken, die het primaire proces betreffen. Organisatorische en administratieve taken dienen zoveel mogelijk te worden ondergebracht bij ondersteunende functies, zoals docentassistenten en/of door leraren in opleiding. Verdere taak- en functiedifferentiatie zijn daarbij noodzakelijk evenals een goed stagebeleid. 6.3.2 Functiemix In het realiseren van de zogeheten ‘’streefwaardes functiemix”, dat wil zeggen het aantal te realiseren LB, LC en LD functies binnen de Stichting SVOZ, is sprake van twee formele meetmomenten. Dit zijn 2011 en 2014. De stichting heeft de streefwaardes voor 2011 behaald. In het implementatieplan functiemix is vastgelegd, dat de streefcijfers, zoals bepaald in de CAO-VO, zijn vertaald naar jaarlijks te behalen doelen. Mede gezien de afgekondigde nullijn door het ministerie van OC&W en de verborgen bezuinigingen zijn de inkomsten voor het realiseren van de functiemix in 2014 op dit moment niet gegarandeerd. Het College van Bestuur stelt zich op het standpunt dat de promoties uitsluitend worden toegekend indien de financiële dekking is gegarandeerd. 6.3.3 Promotiebeleid De beperkte promotiemogelijkheden binnen het leraarsberoep zijn mede het gevolg van een onevenwichtige opbouw van het functiegebouw. De promotiemogelijkheden binnen het onderwijs bestaan nu vooral uit het overstappen naar leidinggevende functies. De Stichting SVOZ benadrukt het belang van promotiemogelijkheden voor leraren, die in het primaire onderwijsproces actief willen blijven. Het College van Bestuur stelt zich echter op dit moment op het standpunt, dat de promoties uitsluitend worden toegekend indien de financiële dekking gegarandeerd is. 6.3.4 Gesprekkencyclus De kwaliteit van het onderwijs wordt in grote mate bepaald door de kwaliteit van de medewerkers. De Stichting SVOZ werkt structureel en systematisch aan de ontwikkeling van de medewerkers. Het gaat hierbij zowel om persoonlijke- en professionele ontwikkeling, die elkaar op een positieve manier kunnen versterken. Hiertoe is een tweejarig gesprekkencyclus ingericht. Voor medewerkers met een eerste (tijdelijke) aanstelling geldt een gesprekkencyclus van één jaar. Dit in verband met het besluit, dat door de vestigingsdirectie genomen moet worden over continuering van de aanstelling c.q. het omzetten van de aanstelling naar een dienstverband voor onbepaalde tijd. Dit besluit moet om rechtspositionele redenen genomen worden voor 1 mei. Toegevoegd in de P&O cyclus 2.0 is de 360 graden feedback. In de directievergadering (DV) is de uitspraak gedaan, dat dit instrument top-down wordt ingevoerd. Dat wil zeggen, dat eerst de vestigingsdirectie en afdelingsleiders met het instrument gaan werken in hun eigen P&O cyclus. Daarna wordt de 360 graden feedback ingevoerd voor het onderwijzend personeel en vervolgens voor het onderwijsondersteunend personeel. Een concrete planning is hierbij nog niet gemaakt.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
63
Voor de periode 2013-2017 is de gesprekkencyclus onder de loep genomen. De set competenties voor medewerkers is geactualiseerd op basis van de actuele (onderwijskundige) ontwikkelingen. Op deze manier sluiten het personeelsbeleid en het pedagogisch en didactisch beleid goed op elkaar aan. De P&O cyclus is gedigitaliseerd middels Kwaliteitscholen, waarmee het bekwaamheidsdossier van de medewerkers te allen tijden bereikbaar is voor de betreffende medewerker en de leidinggevende. Kwaliteitscholen biedt een groot aantal toepassingen, waar de Stichting SVOZ in de looptijd van dit schoolplan gebruik van zal gaan maken. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld tevredenheids- en evaluatieonderzoeken voor leerlingen en medewerkers. Daarnaast maakt Kwaliteitscholen het mogelijk om managementinformatie te genereren over de ontwikkeling en scholing van medewerkers. Deze informatie kan worden ingezet voor het scholingsbeleid en scholingsplan van de vestigingen. De P&O gesprekkencyclus heeft een directe relatie met de functiemix voor het onderwijzend personeel. Het model gaat ervanuit, dat een medewerker zich kan ontwikkelen binnen zijn functie. De Stichting SVOZ kent 3 niveaus, waaraan functieschalen en criteria zijn gekoppeld.
6.4
Organisatiecultuur
De Stichting SVOZ kent een professionele cultuur, waarin het ‘denken vanuit leerlingenbehoeften’ centraal staat. Er is sprake van erkende ongelijkheid, waarbij collega’s gelijkwaardig zijn, maar als professionals niet gelijk zijn. Het uitgangspunt is ook, dat professionals van elkaar willen leren, om met elkaar professionele vooruitgang en verbetering te bewerkstelligen. De medewerkers van de Stichting SVOZ zullen zich blijven ontwikkelen. Het doel daarvan is uiteraard een continue verbetering van de kwaliteit; volgend jaar is de Stichting SVOZ beter dan nu. De benodigde groei van de organisatie en de implementatie van onderwijskundige vernieuwingen en ontwikkelingen van de laatste jaren, vragen naast de enthousiaste medewerking van gemotiveerde collega’s, ook het werken aan professioneel gedrag. De cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken aan de ene kant en de georganiseerde gezamenlijkheid en reflectie in de teams aan de andere kant, zijn hierbij zeer behulpzaam. Er wordt naar gestreefd door middel van kleine, concrete doelen de gestelde idealen steeds meer te bereiken en daardoor blijvend te ontwikkelen. Coaching van medewerkers vindt plaats vanuit wederzijds respect. De Stichting SVOZ heeft vertrouwen in mensen en geeft hen ook vertrouwen. Medewerkers krijgen daardoor zelfvertrouwen, nemen hun verantwoordelijkheid en ervaren een groeiend zelfbewustzijn. Dat is de basis voor goede prestaties. Deze visie is congruent met die van coaching van leerlingen. Scholing van medewerkers is steeds belangrijker, zowel voor de ontwikkeling van de medewerkers zelf, als voor het ‘’binden en boeien‟ om goede mensen vast te houden. De komende jaren zal in de POP-cyclus actief uitvoering worden gegeven aan de diverse scholingsvragen. Het management van medewerkers, zoals dat de komende jaren wordt uitgevoerd, draagt bij aan het versterken van de implementatiekracht en de gewenste cultuur binnen de Stichting SVOZ. Voor leidinggevenden betekent dit, dat zij waar nodig, bereid moeten zijn de noodzakelijke initiatieven te ondernemen of confrontaties te moeten aangaan.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
64
Beleidsvoornemens 6: Personeel Onderwerp Deskundigheidsbevordering
Competentiegerichtheid leerlingen Deskundigheidsbevordering
Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit
Kwaliteit
Kwaliteit
Kwaliteit
Kwaliteit
Kwaliteit
Kwaliteit
Kwaliteit
Kwaliteit
Vitaliteit
Vitaliteit
Vitaliteit
Resultaat Medewerkers beheersen vaardigheden m.b.t. resultaatgericht coachen van leerlingen Inzetten werkmeesters als instructeurs en leraarondersteuners Medewerkers beheersen coachingsvaardigheden m.b.t. handelingsgericht werken Inzetten strategische personeelsplanning Stimuleren mobiliteit en bredere inzetbaarheid Realiseren interne en externe samenwerking en collegiale uitwisseling Uitvoeren en monitoren d.m.v. digitaal bekwaamheidsdossier Verbeteren onderwijspositie door voldoende medewerkers en van hoge kwaliteit Bestuurders, schoolleiders en middenmanagement voldoen aan actueel competentieprofiel en bekwaamheidseisen Docenten voldoen aan actueel competentieprofiel en bekwaamheidseisen en 50% is geregistreerd in lerarenregister Docenten voldoen aan actueel competentieprofiel en bekwaamheidseisen en 100% is geregistreerd in lerarenregister Monitoren, evalueren en bijstellen gesprekkencyclus t.b.v. kwaliteit, scholingsbeleid en scholingsplan Medewerkers beheersen coachingsvaardigheden m.b.t. leerlingen Medewerkers beheersen ICT vaardigheden m.b.t. digitalisering onderwijs Behouden van mdw. 40-55 jaar en verbinden aan ontwikkeling organisatie Monitoren, evalueren en bijstellen n.a.v. herziening taakbeleid Volgen protocollen en i.s.m. GMR afnemen van effectmetingen
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Eigenaar Picasso Lyceum
Datum gereed 31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2016
Stichting SVOZ
31 juli 2015
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 december 2016
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
65
Vitaliteit Vitaliteit
Reduceren van ziektepercentage tot 5% Inzetten instrumenten ter bevordering vitaliteit medewerkers
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
66
7
Gebouwen en faciliteiten
7.1
Gebouwen
7.1.1 Relatie met onderwijsconcept Het behoud en uitbouw van de kwaliteit van de schoolgebouwen (inspirerende omgeving voor leerlingen en medewerkers), waarbinnen het onderwijsconcept maximaal kan worden vormgegeven. Dit betekent (naast het normale reguliere onderhoud): Voor het Picasso Lyceum een structurele oplossing vinden om het totaal aantal leerlingen -ondersteund door een hoog voorzieningenniveau - op de gewenste innovatieve wijze les te kunnen geven. De komende jaren zal hiertoe de mogelijkheden worden onderzocht. Voor het Stedelijk College de voorbereiding op een grootscheepse verbouwing om het gebouw geschikt te maken voor de komende decennia dan wel het realiseren van nieuwbouw in samenwerking partners in het MBO en/of het bedrijfsleven. De komende jaren zal hiertoe de mogelijkheden worden onderzocht. Voor Het Atrium zijn reeds aanpassingen en een opknapbeurt uitgevoerd, waardoor het schoolgebouw in een goede conditie verkeert. Ook de keuken heeft een opknapbeurt gehad en voldoet daarmee weer aan de eisen van deze tijd. De Stichting SVOZ streeft ernaar voor alle vestigingen een goed en gezond binnenklimaat voor zowel leerlingen als medewerkers te kunnen realiseren dan wel te handhaven. Voor het Picasso Lyceum en het Stedelijk College geldt een optimaal gebruik van de huidige panden (lage kostprijzen/ verhuur aan derden. Het bestuursbureau is sinds juli 2010 gehuisvest op een eigen locatie aan de Dorpsstraat 10. Dit pand wordt gehuurd. Het huurcontract heeft een looptijd van vijf jaar. Als onderdeel van de toekomstvisie wordt onderzocht of het blijven huren van het pand na afloop van de vijfjarige huurtermijn past in de doelstellingen van de organisatie. 7.1.2 Onderhoud De Stichting SVOZ voert werkzaamheden ten aanzien van het onderhoud aan technische voorzieningen en gebouwen planmatig uit. Iedere vestiging heeft daartoe een meerjaren onderhoudsplan opgesteld. Het onderhoudsplan is zodanig ingericht, zodat werkzaamheden flexibel - afhankelijk van de technische levensduur van voorzieningen en (de staat van) het onderhoud aan de gebouwen - kunnen worden uitgevoerd. Voor de onderhoudswerkzaamheden worden jaarlijks middelen gereserveerd in de begroting van de vestigingen. Over de huisvesting van het Stedelijk College wordt met betrokken partijen, waaronder de gemeente Zoetermeer, overleg gevoerd Het gebouw dateert uit de jaren zeventig. Oorspronkelijk zou, op basis van berichtgeving vanuit de gemeente, in 2016 grootschalige renovatie plaatsvinden. Gezien de onderwijskundige ontwikkelingen en voorzieningen staat dit op dit moment ter discussie. Voor de Stichting SVOZ is het van belang, dat er duidelijkheid komt over de toekomst van het gebouw van het Stedelijk College. Het College van Bestuur is in gesprek met gemeente over de mogelijkheden en de financiering daarvan.
7.2
Inventaris
De inrichting van de schoolgebouwen staat voortdurend in de aandacht. De inrichting van een modern en goed geoutilleerd onderwijs wordt gezien als een vitaal aspect van het schoolimago. Ook de beschikbaarheid van voldoende goede leer- en hulpmiddelen wordt binnen de Stichting SVOZ gezien als een belangrijke voorwaarde voor een kwalitatief volwaardig onderwijs. Vooral op het terrein van ICT hardware (netwerk, voldoende pc’s) is in de afgelopen jaren een belangrijke inhaalslag gemaakt, om de onderwijskundige vernieuwing (nieuwe leerlijnen met geïntegreerde ICT aspecten) te kunnen realiseren en te stimuleren.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
67
7.3
ICT in onderwijs en ondersteunende processen
7.3.1 ICT binnen de Stichting SVOZ Een goede ICT (hardware en software) is essentieel om te kunnen voldoen aan de gewenste kwaliteit van het onderwijs en de geformuleerde positionering. Om dit te realiseren zijn de volgende ICT beleidsvoornemens geformuleerd: Doorlopende leerlijn ICT is binnen de vestigingen geïmplementeerd; Topklassen ICT in de onderbouw van het Picasso Lyceum worden gecontinueerd; Het gebruik van de ELO Fronter is in alle leerjaren een geaccepteerd en gebruikt medium; Het gebruik van het Leerlingvolgsysteem in Magister/WebPortal om de vooruitgang te borgen is geaccepteerd en geïmplementeerd; Het gebruik van een digitaal portfolio wordt toegepast in alle klassen en leerjaren; Het gebruik van ICT op alle leer- en werkplekken voor leerlingen is een geaccepteerd medium; Het gebruik van digitaal lesmateriaal wordt gehanteerd conform de doelstellingen van het leermiddelenbeleid; Alle medewerkers zijn ICT competent; De Stichting SVOZ beschikt over instrumenten om de kwaliteitszorg op ICT gebied te meten en de uitvoering bij te stellen; De Stichting SVOZ levert ICT competente leerlingen af; De Stichting SVOZ beschikt over (kwantitatief en kwalitatief) voldoende ICT hardware om aan haar doelstellingen te voldoen (o.a. PC, Activ Board, I-pad). Een voorwaarde om deze beleidsvoornemens te kunnen realiseren, is dat de (eigen) ICT organisatie kwantitatief en kwalitatief deze uitdagingen aankan. 7.3.2 ICT op het Picasso Lyceum De samenleving is in hoge mate gedigitaliseerd. Vanuit didactisch oogpunt zal daar waar mogelijk gebruik worden gemaakt van digitale middelen (hardware en software). Het Picasso Lyceum streeft ernaar in 2017 de helft van alle leermiddelen digitaal beschikbaar te hebben. Naast de genoemde voorbereiding op de digitale maatschappij wordt het leren daarmee ook tijds- en plaatsonafhankelijk. Leerlingen kunnen dan hun talenten ontwikkelen en prestaties leveren op de voor hen geschikte tijd en plaats. Hiervoor zal er bij de deskundigheid van het onderwijzend personeel in de POP-cyclus gekeken worden naar de competenties op het gebied van ontwikkelen en arrangeren van digitaal lesmateriaal. Waar nodig worden de uren deskundigheidsbevordering hiervoor ingezet. Het onderwijs op het Picasso Lyceum kenmerkt zich door activerende en prikkelende werkvormen in een uitdagende en inspirerende leeromgeving, waarbij ICT voorzieningen een belangrijke rol spelen. In een digitale werkomgeving kan nog beter worden ingespeeld op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de individuele leerling en wordt recht gedaan aan het ontwikkelen van talenten. Om dit te kunnen bereiken, is digitaal leermateriaal in ruime mate aanwezig. Een leerling op het Picasso Lyceum kan zijn eigen laptop, tablet of een ander apparaat meenemen naar school. Het principe, dat leerlingen zelf een apparaat mogen meenemen wordt ‘use your own device’ genoemd. Het Picasso Lyceum werkt nauw samen Kennisnet, het Digidac-netwerk en het Sizo-centrum. Met Kennisnet is een convenant “goed buurmanschap” getekend. Met de Digidacscholen vindt zeer regelmatig ideeënuitwisseling plaats met als doel het behoudt van het Picasso Lyceum als voorhoedeschool. Docenten van het Picasso Lyceum worden regelmatig geschoold op het Sizo-centrum. Leerlingen kunnen gebruik maken van de faciliteiten van dit centrum. Het Picasso Lyceum heeft zich aangesloten bij de stichting VO-content (waaronder DigilessenVO valt, een project waar de school eerder aan deelnam). Door de bundeling van activiteiten kan deze stichting de versnippering van digitale content voorkomen, kwaliteit beter waarborgen en heeft zij meer slagkracht om nieuwe content te ontwikkelen. Een van de directieleden van het Picasso Lyceum is toegetreden tot de Raad van Advies van deze stichting.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
68
Zoveel mogelijk administratieve handelingen (zoals inleveren van gemaakt werk of controleren van voortgang) moeten steeds meer digitaal plaatsvinden teneinde de beschikbare tijd op school zo nuttig mogelijk te gebruiken voor kennisoverdracht, vaardigheden-onderwijs en coachgesprekken. Het gebruik van het zogeheten digitaal portfolio zal een belangrijk instrument worden voor de administratieve communicatie tussen docenten en leerlingen. 7.3.3 ICT op het Stedelijk College De samenleving digitaliseert in toenemende mate. Vanuit didactisch oogpunt maakt het Stedelijk College zoveel mogelijk gebruik van digitale middelen (hardware en software). Meer dan de helft van de leerlingpopulatie beschikt over een iPad. Het Stedelijk College streeft ernaar in 2016 alle leerlingen te hebben voorzien van een tablet, waarmee de mogelijkheden voor het aanbrengen van didactische variatie en het leren op maat moet zijn bereikt. Naast de genoemde voorbereiding op de digitale maatschappij wordt het leren daarmee ook tijds- en plaats onafhankelijk. Leerlingen kunnen hun talenten ontwikkelen en prestaties leveren op de voor hen geschikte tijd en plaats. Hiervoor wordt in de gesprekkencyclus gekeken naar de deskundigheid van het onderwijzend personeel op het gebied van de competentie ‘’ontwikkelen en arrangeren van digitaal lesmateriaal’.’ Waar nodig worden de uren deskundigheidsbevordering hiervoor ingezet. Het Stedelijk College heeft zich aangesloten bij de Stichting VO-content (waaronder DigilessenVO valt, een project waar de vestiging eerder aan deelnam). Door de bundeling van activiteiten kan deze stichting de versnippering van digitale content voorkomen, kwaliteit beter waarborgen en heeft zij meer slagkracht om nieuwe content te ontwikkelen. Naast het didactisch inzetten van de door het Stedelijk College verstrekte iPad, wordt deze ook gebruikt door de leerlingen in communicatieve zin, als opslag voor data en als bron van informatie. 7.3.4 ICT op Het Atrium Inmiddels zijn in alle lokalen digitale schoolborden geïnstalleerd. Hierdoor kan het onderwijs op Het Atrium nog beter aansluiten op de belevingswereld van de leerlingen. Het schooladministratiepakket (Magister) is verder uitgerold. Om de efficiëntie te vergroten hebben alle mentoren een eigen laptop. Ook voor het leerlingvolgsysteem (TCSP) was de aanschaf van deze laptops noodzakelijk. De belangrijkste leermiddelen betrekt Het Atrium bij een uitgever, die specifiek lesmateriaal ontwikkelt voor het praktijkonderwijs in Nederland. Deze uitgever is doende het lesmateriaal te digitaliseren. Om een digitale leeromgeving te kunnen realiseren, is het netwerk aangepast en zijn alle lokalen voorzien van computers. Aangezien leerlingen en medewerkers inmiddels enige ervaring opgedaan met onderdelen van de digitale leeromgeving, gaat Het Atrium het gedigitaliseerde lesmateriaal gebruiken. Steeds meer zullen de leerlingen via het internet hun opdrachten kunnen lezen, uitvoeren en laten beoordelen. Dit bevordert de zelfsturing en het medeeigenaarschap van de leerlingen bij de invulling van onderwijs.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
69
Beleidsvoornemens 7: Gebouwen en faciliteiten Onderwerp Gebouw en onderwijsconcept
Gebouw en onderwijsconcept Binnenklimaat
Bestuursbureau
Lesmateriaal
Digidac
Lesmateriaal Terugdringen taakbelasting docenten Administratieve organisatie Digitalisering
Digitalisering als innovatie
Resultaat Realiseren hoog voorzieningenniveau in relatie tot uitvoeren onderwijsconcept en leerlingenaantal Doorvoeren van verbouwing dan wel realiseren nieuwbouw Handhaven dan wel realiseren van goed binnenklimaat op vestigingen voor leerlingen en medewerkers Onderzoek naar continueren huisvesting dan wel verhuizen bestuursbureau Verdere digitalisering tot minimaal 50% van alle leermiddelen Voortzetten samenwerking en behouden van voorhoedepositie Verdere inzetten van digitaal lesmateriaal Efficiënter en effectiever werken door meer inzet ICT Professionaliseren door (verdere) digitalisering Onderzoek naar en/of overgaan tot ‘’werken in de cloud’’ Realiseren van ICT en automatisering als onderscheidend vermogen binnen onderwijsconcept
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Eigenaar Picasso Lyceum
Datum gereed 31 juli 2017
Stedelijk College
?????
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
30 april 2014
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Bestuursbureau
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
70
8
Financiën
8.1
Inkomsten
Hieronder wordt aangegeven waar de komende jaren prioriteiten liggen met betrekking tot de inzet van de beschikbare middelen. Richtinggevend hierbij zijn: De algemene eisen die gesteld worden aan een lange termijn financieel gezonde situatie; Het bereiken van het hoofddoel van de organisatie en de realisatie van de daarbij geformuleerde subdoelen; Het inzetten van middelen voor de ontwikkelingen in en de ondersteuning van het onderwijsproces. Een belangrijke indicator voor een gezonde financiële situatie is de hoogte van het weerstandsvermogen. Hiermee wordt - uitgaande van het risicoprofiel van de vestigingen - de relatie gelegd tussen de noodzakelijke hoeveelheid reserves en de baten van de organisatie. De financiële buffer is om tegenvallers te kunnen opvangen. Het doel is het realiseren van een weerstandsvermogen, dat overeenkomt met het risicoprofiel van de Stichting SVOZ. Het efficiënt benutten van de beschikbare middelen moet daarbij in lijn zijn met het weerstandsvermogen. Daartoe zijn volgende acties ondernomen: Het continueren van een efficiënte(re) bedrijfsvoering; Een strak begrotingsbeleid; Het implementeren van een planning & control cyclus; Het toepassen van een instrumentarium gericht op (vroegtijdige) identificatie en beheersing van risico’s (meerjarige prognosesystemen en risicomanagement); Het aantrekken van fondsen/ inspelen op kansen, met daarbij de kanttekening dat er een positieve balans moet zijn tussen inspanning om extra gelden te genereren en de opbrengst daarvan. Naast de noodzaak een gezonde financiële situatie te creëren en te behouden, zijn er middelen beschikbaar om de beleids- en strategische doelen en de daaruit afgeleide subdoelen te kunnen uitvoeren (binnen de kaders van het weerstandsvermogen). Daartoe wordt jaarlijks (op basis van de activiteitenplanning) in de begroting financiële ruimte opgenomen om de doelen voor het komend jaar te kunnen financieren. Daarnaast is er een afzonderlijke investeringsbegroting opgesteld. Ten bate van het perspectief op lange termijn wordt de meerjarenbegroting geactualiseerd, waarbij telkens de afweging wordt gemaakt van nieuw beleid voor oud beleid, opdat de financiële gezonde situatie wordt gewaarborgd. In het onderwijsproces en het personeelsbeleid worden ontwikkelingen voorzien - dan wel zijn reeds ingezet waar ook financiering voor beschikbaar moet zijn. Hiermee zal rekening gehouden worden. Gelet op het bovenstaande moet geconcludeerd worden, dat er druk zal ontstaan op de beschikbare middelen op de korte en de lange termijn. Dit vergt een continue aandacht voor de financiële positie en zal in de praktijk leiden tot het maken van keuzes. Deze keuzes zullen inzichtelijk en gemotiveerd worden genomen en in samenspraak met de (G)MR en hierover zal ook verantwoording worden afgelegd aan de medewerkers en de Raad van Toezicht. 8.1.1 Prognoses reguliere geldstromen De Stichting SVOZ heeft op basis van actuele door- en uitstroomgegevens goed zicht op de interne leerlingenstromen. Op basis hiervan kunnen per vestiging leerlingenprognoses worden opgesteld. Om een goede prognose te kunnen opstellen van het aantal te verwachten leerlingen, maakt de stichting o.a. gebruik van data van DUO en CBS. Hiermee worden prognoses opgesteld voor de komende vijf jaar. Tevens wordt doorgekeken wat de ontwikkelingen op de lange termijn zijn. In de afgelopen jaren is gebleken dat de demografische ontwikkelingen maar een beperkte voorspeller zijn voor de leerlingaantallen per afzonderlijke vestiging. Het belangstellingspercentage en daarmee concurrentie bleken een veel grotere invloed te hebben op de daadwerkelijke leerlingenstromen dan verwacht.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
71
Voor het opstellen van korte termijn prognoses wordt o.a. gebruik gemaakt van data van de scholen dan wel besturen voor primair onderwijs. Hiermee kunnen prognoses worden opgesteld voor de komende acht jaar. Voor het opstellen van prognoses in relatie tot het leerlingenaantal en de financiering vanuit het van OC&W maakt de Stichting SVOZ gebruik van meerdere prognosemodellen. Zo is er een prognosemodel van het ministerie van OC&W (VOION) en het begrotingsmodel van VOS/ABB, waarmee aan de hand van de leerlingenprognose en de ontvangen bekostiging van het meest recente (voltooide) kalenderjaar, een prognose kan worden gemaakt van de bekostiging voor komende jaren. Met een redelijk aannemelijk beeld van de ontvangsten kan een goede meerjarenplanning en een begroting 2014 en verder worden opgesteld. De wet Passend Onderwijs brengt verandering in een deel van de financieringsstromen van de Stichting SVOZ. Lopende de onderzoeken, die het ministerie van OC&W heeft ingesteld naar de financiële gevolgen van de wet, is onduidelijk in welke mate de invoering hiervan de stichting zullen treffen. De Stichting SVOZ biedt zowel LWOO als PrO aan en krijgt als zodanig de basisbekostiging - net zoals voor reguliere leerlingen - rechtstreeks uitbetaald. Het aanvullend budget voor ondersteuning komt beschikbaar als het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer (REGSAM) de leerling voor LWOO of PrO indiceert. Het totale bedrag, dat de Stichting SVOZ ontvangt voor een geïndiceerde leerling blijft door deze opsplitsing gelijk. Het totale bedrag, dat het REGSAM mag verdelen aan leerlingen LWOO is met ingang van schooljaar 2015/2016 gemaximeerd. Datzelfde geldt voor het budget voor PrO-leerlingen. Het maximale bedrag voor LWOO en PrO voor het samenwerkingsverband is gebaseerd op de leerlingentelling van 1 oktober 2012. Het loslaten van de voorwaarden om voor LWOO-bekostiging in aanmerking te komen, de zogenaamde LWOOlicentie, kan mogelijk financiële gevolgen hebben voor de Stichting SVOZ. Deze licentie geeft nu het recht op aanvullende bekostiging voor LWOO geïndiceerde leerlingen. Door het loslaten van de licenties kan de financiële positie van de stichting met een vestiging met veel LWOO-leerlingen worden aangetast. Ook de verdeling van LWOO- en PrO-leerlingen over de regionale samenwerkingsverbanden kan financiële gevolgen hebben voor de Stichting SVOZ. Een ander mogelijk financieel knelpunt ten aanzien van Passend Onderwijs betreft de doorbelasting van eventuele financiële tekorten van het samenwerkingsverband naar de aangesloten scholen en/of besturen. Dit gecombineerd met de mogelijke schotten tussen lichte en zware ondersteuning en daarbinnen schotten tussen personele en materiële kosten, kan tot aanzienlijke doorbelasting van kosten leiden. 8.1.2 Ouderbijdragen De Stichting SVOZ financiert de reguliere onderwijsactiviteiten uit de wettelijke bijdrage vanuit het ministerie van OC&W. De stichting vraagt aan ouders/verzorgers een bijdrage voor activiteiten, die buiten het reguliere lesprogramma vallen en voor bepaalde schoolbenodigdheden. Het gaat hierbij om de zogeheten vrijwillige ouderbijdrage. In de schoolgidsen van de Stichting SVOZ staat vermeld welke vrijwillige financiële bijdrage(n) de vestigingen van ouders/verzorgers verwachten. De toegankelijkheid tot het onderwijs (o.a. toelating tot de vestigingen van de Stichting SVOZ en het behalen van het diploma) hangt echter niet af van het al dan niet instemmen van de ouders/verzorgers tot het betalen van de ouderbijdrage. Jaarlijks biedt de stichting ouders/verzorgers een schriftelijk overeenkomst aan, waarin ouders/verzorgers aangeven of zij instemmen met het bijdragen aan de vrijwillige ouderbijdrage. In de overeenkomst wordt de besteding van de ouderbijdrage gespecificeerd. Daarbij kunnen ouders/verzorgers per onderdeel aangeven of zij wel of niet instemmen. Na instemming en ondertekening verplichten de ouders/verzorgers zich tot betaling. De Stichting SVOZ biedt de mogelijkheid tot gespreide betaling. Indien bijzondere omstandigheden een goede toepassing van één of meer onderdelen van deze overeenkomst in de weg staan, kan de stichting op verzoek van de ouder/verzorger gehele dan wel gedeeltelijke kwijtschelding verlenen. In aanmerking voor kwijtschelding komen alleen de volgende voorzieningen: huur garderobekastje, schoolpas, schoolactiviteiten en gebruik Bosatlas. De overige voorzieningen/activiteiten komen niet in aanmerking voor kwijtschelding. Het verzoek tot gehele dan wel gedeeltelijke kwijtschelding dient schriftelijk aangevraagd te worden onder vermelding van reden tot verzoek kwijtschelding.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
72
De Inspectie van het Onderwijs heeft de regels omtrent de schriftelijk overeenkomst verscherpt naar aanleiding van landelijke signalen op het gebied van digitale facturatie en de juridische aspecten daarvan. De Stichting SVOZ heeft formeel inhoud gegeven aan de nieuwe wet- en regelgeving. 8.1.3 Subsidies en sponsoring De Stichting SVOZ wordt op dit moment niet structureel gesponsord door bedrijven en/of instellingen. Meer incidentele vormen van sponsoring kent de stichting echter wel. Het gaat hier echter altijd om eenmalige activiteiten (en meestal kleine bedragen). Substantiële sponsoring is feitelijk nooit aan de orde geweest, omdat de vraag en de behoefte nooit formeel aan de orde zijn geweest. In geval van sponsoring volgt de Stichting SVOZ de gedragsregels van het convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring”, afgesloten tussen o.a. het ministerie van OC&W, de VO raad en de vakbonden.
8.2
Uitgaven
8.2.1 Prognoses personele uitgaven De Stichting SVOZ maakt gebruik van de formatieplanner van Merces. Hiermee kunnen de personele uitgaven op basis van een begrotingsmodel voor een periode van 5 jaar inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij wordt rekening gehouden met de vigerende CAO VO. Als gevolg van de terugloop in bekostiging en daarmee samenhangend de noodzakelijke afvloeiing van medewerkers worden de personele uitgaven als een hoog risico beschouwd. Daarbij zijn er op onderdelen aandachtspunten. De gemiddelde leeftijd van de medewerkers ligt rond het landelijk gemiddelde. Daarnaast bestaat een relatief groot deel van het personeelsbestand uit medewerkers in de BAPO-gerechtigde leeftijd. De kosten van deze regeling drukken zwaar op de financiële middelen van de Stichting SVOZ. De verwachting is, dat de BAPO-kosten na de pensioengolf in 2016 gaan dalen. In het regeerakkoord is aangegeven, dat de BAPO-regeling moet verdwijnen. Het afschaffen van deze regeling betekent mogelijk financiële verlichting, maar kan mogelijk negatieve effecten hebben voor de arbeidsparticipatie van ouderen. Het ziekteverzuim ligt boven het landelijke niveau. Als gevolg hiervan is sprake van relatief hoge vervangingskosten. Het laten afvloeien van medewerkers zorgt mogelijk risico voor doorbetalings- en re-integratieverplichtingen van gewezen medewerkers. De mobiliteit onder medewerkers is laag. Dit vormt een risico, omdat de Stichting SVOZ vanwege afnemende inkomsten medewerkers moet laten afvloeien. De lage mobiliteit bemoeilijkt dit proces. De komende jaren zorgt het mobiliteitsbeleid er voor, dat er beslag wordt gelegd op de financiële middelen. 8.2.2 Prognoses materiele uitgaven De doelstelling voor de periode 2013-2017 is de totale materiële uitgaven in overeenstemming te brengen met de materiële inkomsten. Dit wordt per vestiging bekeken. Op dit moment zijn de materiële uitgaven nog hoger dan de materiële inkomsten. Dit wordt als een onwenselijke situatie beschouwd. Afhankelijk van landelijk beleid is de verwachting, dat materiële inkomsten structureel achterblijven bij de uitgaven-ontwikkeling. Dit betekent, dat de Stichting SVOZ voortdurend moet kijken naar bezuinigingsmogelijkheden in de materiële sfeer.
8.3
Treasury
Instellingen in het onderwijs zijn in toenemende mate zelf verantwoordelijk voor hun financiën. Een schoolbestuur krijgt jaarlijks een bedrag, waaruit alle kosten moeten worden gedekt en waarmee waarborgen voor 'bedrijfsvoering' op langere termijn moeten worden geschapen. Op basis van het voor een instelling geldende risicoprofiel ligt het voor de hand, dat reserves worden opgebouwd en of daarnaast eventueel beschikbare middelen risicomijdend worden belegd. In de statuten van de Stichting SVOZ is geen bepaling opgenomen met betrekking tot het voeren van beleid op dit onderdeel. Het College van Bestuur heeft daarom de hierop betrekking hebbende afspraken en het te voeren beleid vastgelegd in een zogeheten treasury statuut. Het treasury-plan wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel aangepast. Die evaluatie (en het besluit tot eventuele aanpassingen) vindt plaats in de directievergadering (DV) en in een vergadering van de Raad van Toezicht. De externe accountant zal in de reguliere controle van de boekhouding toetsen in hoeverre het treasury statuut wordt nageleefd. De Stichting SVOZ past op basis van eventuele aanwijzingen en/of suggesties van de accountant het treasury statuut aan.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
73
Beleidsvoornemens 8: Financiën Onderwerp Financiële targets Begroting
Financiële targets
Financiële positie Financiële positie
Financiële positie Prognose geldstromen
Treasury-plan
Administratieve organisatie Managementrapportage
Resultaat Jaarlijks afstemmen doelen en ambities op financiën Jaarlijks realiseren sluitende begroting met meerjarenperspectief Jaarlijks afstemmen doelen en ambities onderwijsproces en personeelsbeleid op financiën i.s.m. GMR Verbeteren liquiditeit, rentabiliteit en solvabiliteit Realiseren weerstandsvermogen in lijn met risicoprofiel stichting Onderzoek naar efficiënt beheer van vermogen Met behulp van diverse prognosemodellen opstellen van korte en lange termijn prognoses Jaarlijks evalueren en eventueel aanpassen i.s.m. DV en RvT Opstellen en/of actualiseren handboek AO Realiseren rapportages vanuit financiële en personele administratiesystemen
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Eigenaar Stichting SVOZ
Datum gereed 31 december 2014
Stichting SVOZ
31 december 2014
Stichting SVOZ
31 december 2014
Stichting SVOZ
31 december 2014
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2014
Bestuursbureau
31 juli 2014
Bestuursbureau
31 juli 2017
Bestuursbureau
31 juli 2014
Bestuursbureau
31 juli 2015
74
9
Ouders/verzorgers en maatschappelijke omgeving
9.1
Relaties met ouders/verzorgers
De Stichting SVOZ verzorgt op basis van haar visie onderwijs als maatschappelijke onderneming. Op macroniveau is de brede sociaal-culturele context mede bepalend voor de onderwijsinhoud (het ‘wat’), maar ook de leerprocessen (het ‘hoe’) worden er door gestuurd. Op microniveau zijn er verschillen in de bagage (ontwikkelingspotentie, maar ook specifieke omgeving- en thuiscondities) waarmee leerlingen de vestigingen van de Stichting SVOZ binnenstromen. Verder zijn de algemeen maatschappelijke eisen aan onderwijsinstellingen de laatste jaren sterk toegenomen. Scholen dienen niet alleen ‘modern’ te zijn en dit te vertalen in kwalitatief goed onderwijs. Er wordt ook een bijdrage verwacht aan diverse maatschappelijke kwesties: gezondheid, psychosociaal welzijn, veiligheid, burgerschap, terugdringen van jeugdwerkloosheid en meer werkenden in bèta-velden. Op microniveau zijn leerlingen, ouders/verzorgers en andere direct betrokkenen mondige klanten geworden. Ontwikkelingen in de maatschappij, zoals passend onderwijs en de accentuering door de politiek van een bezinning op maatschappelijke waarden en normen, geven de noodzaak aan van een goede zorgstructuur binnen de Stichting SVOZ. Een vestiging is een plek bij uitstek om de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen, zowel binnen de klas/groep als individueel te kunnen begeleiden. Ook kan er eventuele problematiek van leerlingen in een vroeg stadium en vanuit een breed perspectief gesignaleerd worden. De huidige zorgstructuur zal daarom in het kader van passend onderwijs de komende jaren verder ontwikkeld worden, waarbij de juiste expertise georganiseerd zal worden binnen de Stichting SVOZ dan wel binnen het Regionaal Samenwerkingsverband Zoetermeer (REGSAM). De Stichting SVOZ erkent naast dit alles binnen de samenleving de roep om sociale cohesie, die wordt bedreigd door individualisering en het wegvallen van gezinsverbanden. De stichting wil zich inzetten om sociale cohesie te bevorderen, intern door aandacht voor waarden en normen, zorg en sociale competenties en extern door als maatschappelijke netwerkorganisatie samen te werken met o.a. ouders/verzorgers, onderwijsinstellingen, overheden en instituties voor zorg, cultuur en sport. Dit staat niet alleen in dienst van de stichting en haar eigen leerlingen, maar mede ook van de doelstellingen van de maatschappelijke netwerkpartners. Hierbij is het steeds belangrijk de balans te bewaren tussen de specifieke onderwijstaak en bredere maatschappelijke thema’s. Binnen het primaire proces zullen de docenten bij het realiseren van ‘maatwerk’ in onderwijsleerprocessen in de komende jaren steeds meer aansluiting vinden op bestaande kennis en kunde van de leerlingen (bijvoorbeeld vanuit thuis en door ervaringen in hun directe leefomgeving). Dit levensechte en inspirerende onderwijs staat centraal binnen de context van gebruikmaking van en dienstverlening aan alle partners binnen het maatschappelijke netwerk. 9.1.2 Ouderbetrokkenheid m.b.t. de leerling De Stichting SVOZ probeert ouders/verzorgers zo veel mogelijk te betrekken bij de schoolloopbaan van hun kind. De vestigingen kennen o.a. voorlichtings- en contactavonden. Op het Stedelijk College schrijven leerlingen een zelfevaluatie, welke op een contactavond in het gesprek tussen de mentor, leerling en ouders/verzorgers aan de orde komt. Om de ouderbetrokkenheid verder te verhogen, biedt de Stichting SVOZ ouders/verzorgers de mogelijkheid huiswerk en/of de behaalde resultaten van hun kind in te zien via Magister webportal. Het schooladministratiepakket biedt ouders/verzorgers ook de gelegenheid de aanwezigheidsregistratie in te zien. Op deze manier is de stichting meer transparant voor en open naar ouders/verzorgers. De informatievoorziening richting ouders/verzorgers zal de komende jaren steeds meer digitaal plaatsvinden.
9.2
Relaties met de overheid
Vanuit de overheid komen maatregelen op ons af die van invloed zijn en zullen zijn op het beleid van de Stichting SVOZ. In dit verband vallen onder andere de maatregelen vanuit de CAO te noemen, de inwerkingtreding van de Wet Onderwijstijd VO op 1 augustus 2013 (w.o. vaststellen onderwijstijd op 1040 klokuren, regio en vakanties, organisatie- en roostervrije dagen) en de wet Passend Onderwijs op 1 augustus 2014, de start van de nieuwe bekostiging en overgangsregeling verevening op 1 augustus 2015, afschaffen van de verplichte maatschappelijke stage, maatregelen voor kwaliteitsverbetering van leraren en schoolleiders en het terugdraaien van de prestatiebeloning.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
75
De Stichting SVOZ heeft te maken met zogenaamde ‘stille bezuinigingen’, waardoor de reserves afnemen. Zo geldt een nullijn voor de lerarensalarissen, waardoor het onderwijs te weinig geld ontvangt om docenten uit te betalen, is er sprake van hogere personele lasten als gevolg van een hogere afdracht aan premies (bijvoorbeeld voor pensioen) en worden stijgende prijzen van energie en lesmateriaal niet gecompenseerd. Nieuwe, directe bezuinigingen in het Lente-akkoord zorgen er daarbij voor, dat de Stichting SVOZ steeds minder te besteden heeft. Voor de looptijd van het schoolplan 2013-2017 moet dan ook rekening gehouden worden met een mogelijke niet volledige financiering vanuit de overheid voor het nieuw te ontwikkelen beleid. Dit betekent, dat de stichting geconfronteerd gaat worden met de (negatieve) financiële gevolgen van deze maatregelen. De uitdaging voor de Stichting SVOZ ligt erin de ontwikkelingen die vanuit de overheid op haar afkomen, een impuls te laten zijn voor nieuwe ontwikkelingen binnen de stichting. Zo heeft de maatregel “gratis schoolboeken‟ een impuls betekend voor verregaande digitalisering van het onderwijs en zal de invoering van een verplichte taal- en rekentoets een stimulans zijn om intern meer aandacht aan te besteden aan de kwaliteit en het niveau van het taal- en rekenonderwijs. Anderzijds zullen sommige overheidsmaatregelen beleidsarm ingevoerd c.q. minimaal worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is de opgelegde lesurennorm van 1040 klokuren, die geen verbetering van de onderwijskwaliteit nastreeft, maar slechts een aanwezigheidsverplichting voor leerlingen oplegt. In mei 2014 heeft het Ministerie van Onderwijs bekend gemaakt, dat scholen in het voortgezet onderwijs vanaf 1 augustus 2015 niet langer minstens 1040 klokuren per jaar hoeven les te geven. In plaats van het minimum aantal lesuren per jaar komt er per schooltype een verplicht aantal lesuren voor de duur van de volledige opleiding. Voor het VMBO gaat om 3.700 lesuren in vier jaar, HAVO in vijf jaar 4.700 en VWO in zes jaar 5.700 lesuren. Het minimumaantal onderwijsdagen blijft 189 per jaar. De scholen binnen de Stichting SVOZ hebben zo meer ruimte om de onderwijstijd over de leerjaren te spreiden. Ook hebben de scholen meer ruimte om het programma aan te passen aan de eigen onderwijsvisie en aan de behoeften van hun leerlingen.
9.3
Relaties met het bedrijfsleven
9.3.1 Praktijkonderwijs Oriëntatie op arbeid komt in elk leerjaar aan de orde, maar steeds intensiever vanaf het derde leerjaar. Doel is de leerlingen voor te bereiden op werk. Stages in het bedrijfsleven worden hierbij als belangrijk instrument gebruikt. Om extern op stage te kunnen, moeten leerlingen echter voldoen aan de stage-criteria. Leerlingen die nog niet aan de stage-criteria voldoen, krijgen de gelegenheid om zich te bekwamen bij de Arbeids Training. Een oriënterende stage staat in het teken van verkenning. Aangezien de richtingen enorm breed zijn qua mogelijkheden voor werk, lopen de leerlingen vanaf het derde leerjaar een dag per week bij drie verschillende adressen stage, in 3 van de 4 sectoren. (Dienstverlening, Zorg en Welzijn, Techniek en Agrarisch). Afhankelijk van de ontwikkeling van de leerling duurt deze periode van oriënterende stage één of twee jaar. Aan het einde van de periode kan de leerling kiezen voor een sector. Het Atrium kent ook een reële stage van meestal twee dagen per week, in voorkomende gevallen drie dagen. Er zijn twee stageperiodes, welke bij hetzelfde adres kunnen plaatsvinden. De keuzes worden bepaald op grond van de mogelijkheden van de leerling, ervaringen uit de diverse stages, aanbod van de stage-bedrijven c.q. instellingen en het overleg met de stagebegeleiders en in sommige gevallen de ouders/verzorgers. Bij een zogeheten plaatsingsstage is sprake van een mogelijke vaste aanstelling voor de leerling bij een bedrijf of instelling. In overleg met de leerling, de stagedocent en het bedrijf of de instelling kan deze stage worden uitgebreid tot 4 dagen per week. Een plaatsingsstage vindt plaats in het 4e of 5e leerjaar. De mentor van de leerling is de stagedocent. Voor dit systeem is gekozen, omdat de mentor het best op de hoogte is van de ontwikkelingen rond een leerling en het meest in de gelegenheid is de ervaringen en de besprekingen op de bedrijven/instellingen toe kan passen in de lessen en de stagebespreking op Het Atrium. Ook het stage-bedrijf of instelling stelt een vaste praktijkbegeleider aan. De stagedocent bezoekt regelmatig de leerling op het stageadres. De frequentie hangt samen met de behoefte van de individuele leerling en de vraag van de praktijk, maar zal als regel eenmaal per drie à vier weken in de oriënterende en eenmaal in de vier à zes weken in de reële en plaatsingsstage zijn.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
76
De praktijkbegeleider op de werkplek bespreekt minimaal eenmaal per week de werkzaamheden en leeractiviteiten met de leerling. In de praktijk gebeurt dit meestal bij het invullen van het BPV boek. Dit boek is Het Atrium vervolgens weer uitgangspunt voor de stagebespreking. 9.3.2 VMBO In het derde en vierde leerjaar van de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg loopt een leerling van het Stedelijk College stage. Gedurende de stageperiode wordt van de leerling verwacht, dat hij naast het "volledig" meedraaien met zijn "collega's" in het bedrijf of instelling ook een verslag maakt over de organisatie. Binnen het VMBO is het bezoeken van verschillende bedrijven uitermate geschikt om zich te oriënteren op zijn of haar toekomstige loopbaan. Onder de vlag van het Vakcollege Techniek en Vakcollege Zorg werkt het Stedelijk College samen met het MBO en het bedrijfsleven en de zorginstellingen in Zoetermeer en omstreken. Bij bedrijven en zorginstellingen groeit de behoefte aan goed opgeleide medewerkers. Bedrijven en instellingen willen daarom steeds vaker en diepgaander samenwerken met het onderwijs bij het opleiden van leerlingen tot vakmensen. 9.3.3 HAVO/VWO Het Picasso Lyceum heeft contact met het bedrijfsleven, instellingen en voorlichtende organisaties in het kader van de beeldvorming bij leerlingen ten aanzien van werkvelden en beroepen. Het beeld, dat leerlingen hebben van beroepen kan worden verbeterd door meer “buiten” te gaan kijken (inside out) en meer mensen “binnen” te halen (outside in). Het meest efficiënt is dit laatste door bijvoorbeeld gastlessen te laten verzorgen. 9.3.4 Maatschappelijke stage Een maatschappelijke stage biedt leerlingen de mogelijkheid hun kijk op de samenleving te verbreden, de mogelijkheid hun maatschappelijke betrokkenheid te versterken en te vergroten en de kans te werken aan burgerschapsvaardigheden. Voor elke maatschappelijke stage wordt een contract ondertekend door de school, stage aanbieder, leerling en ouders/verzorgers. Het Picasso Lyceum staat midden in de maatschappij en geeft actief vorm aan verbondenheid met leerlingen, medewerkers, de streek en de stad. De leerlingen worden gestimuleerd hun talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. Er is zowel aandacht voor kennis als voor vaardigheden en de ontwikkeling van aanleg, houding en persoonlijkheid. Binnen de visie van het Picasso Lyceum is de leerling verantwoordelijk voor zijn eigen leren en werkt actief aan het ontplooien van zijn talent en deze visie wordt dan ook toegepast op een maatschappelijke stage. Het Stedelijk College heeft in het kalender 2013 formatief ingezet op de uitvoering en coördinatie van een maatschappelijke stage. Leerlingen uit alle leerjaren maken zich verdienstelijk met verschillende activiteiten voor diverse doelgroepen. Het Stedelijk College levert ook een bijdrage aan het maatschappelijke belang door middel van een zogeheten ‘’sociaal restaurant”. Een onderwijscafé voor leraren van basisonderwijs en voortgezet onderwijs, medezeggenschapsraden en ouderraden staat voor de komende schooljaren op de agenda. Veel activiteiten binnen de maatschappelijke stage sluiten aan op de opleiding van de leerlingen, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van externe opdrachtgevers, gastcolleges en (bedrijfs-)excursies. Leerlingen van Het Atrium verrichten in het kader van de maatschappelijke stage ondersteunende activiteiten bij sportverenigingen, zorginstellingen, basisscholen en de kinderboerderij. Dit gebeurt veelal in klasverband. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld onderhoudswerkzaamheden en het begeleiden van creatieve activiteiten. De verplichte maatschappelijke stage wordt afgeschaft per 1 augustus 2015. Dit zou betekenen, dat alleen de vmbo-leerlingen die zijn begonnen in het voortgezet onderwijs in het schooljaar 2011/2012 moeten voldoen aan de wettelijke verplichting tot het volgen van een maatschappelijke stage. Het doen van een maatschappelijke stage is voor hen een eindexameneis, omdat zij eindexamen doen in het schooljaar voorafgaand aan de afschaffing van de wettelijk verplichte maatschappelijke stage. Leerlingen van het havo en het vwo, die ook zijn begonnen in het schooljaar 2011/2012, hoeven niet meer te voldoen aan deze wettelijke verplichting omdat voor hen het examenjaar na 1 augustus 2015 (afschaffing wettelijk verplichte maatschappelijke stage) ligt. Hiertegenover staat dat, alle scholen bekostigd worden voor het organiseren van de maatschappelijke stage tot 1 augustus 2015.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
77
Om de bovenstaande ongelijkheid weg te nemen, wordt de maatschappelijke stage een jaar eerder, op 1 augustus 2014, een facultatief programmaonderdeel voor het vmbo-cohort leerlingen, die zijn gestart in het schooljaar 2011/2012. Hiertegenover staat, dat alle scholen bekostigd worden voor het organiseren van de maatschappelijke stage tot 1 augustus 2015, omdat voor alle schoolsoorten tot die datum in feite geen leerlingcohort meer is dat verplicht is de maatschappelijke stage te hebben gedaan als eis voor het eindexamen.
9.4
Relaties met omringend voortgezet onderwijs
De strategische positie van het openbaar voortgezet onderwijs is door haar lokale inbedding en begrenzing kwetsbaar, zeker na de fusies die in het onderwijs in Zoetermeer hebben plaatsgevonden. Een antwoord daarop zou kunnen zijn om binnen de samenwerking “Om Het Groene Hart” (OHGH) de mogelijkheid te onderzoeken of een verdere versterking of toename van de bestuurlijke structuren over enige tijd te realiseren is. Daarnaast zijn er in dat kader voordelen te behalen op de personele portefeuille, de kwaliteitsagenda, de terreinen onderwijsontwikkeling en -organisatie (inclusief ICT) en bepaalde aspecten van financiële en beheersmatige aard. In overleg met het OPOZ dienen de vestigingen van de Stichting SVOZ zich verder te over het verstevigen van een continue leerlijn primair-voortgezet onderwijs om op die manier de strategische positie ten opzichte van andere scholen te versterken. Er zijn ontwikkelingen zichtbaar in de verdeling van leerlingen binnen de onderwijssoorten in Zoetermeer. Het aantal leerlingen, dat kiest voor de VMBO basis- en kaderberoepsgerichte leerweg neemt af. De groei zit vooral in de theoretische leerweg. Dit is overigens een landelijke trend. Daarnaast treedt er een duidelijke verschuiving op binnen de sectoren. De sterkste verandering zit in de groei van de intersectorale opleidingen; dit gaat vooral ten koste van de sectoren Landbouw en Economie. De Stichting SVOZ heeft de afgelopen periode gezamenlijk met het UNICOZ VO gesproken met het ROC ID College over de toekomst van het beroepsonderwijs binnen Zoetermeer. Deze gesprekken hebben vooralsnog niet geleid tot consequenties voor het beroepsonderwijs binnen Zoetermeer. 9.4.1 Leerlingaantal De Stichting SVOZ kent sinds het schooljaar 2010/2011 een dalend aantal leerlingen, terwijl het landelijk beeld bij vergelijkbare stichtingen juist een stijgende lijn vertoont. De ontwikkelingen van het leerlingenaantal verschilt per vestiging. Het Stedelijk College heeft in de periode 2006/2007 t/m 2008/2009 een daling van het aantal leerlingen laten zien. Het schooljaar 2009/2010 was met 1.184 een uitzondering op die tendens. Het schooljaar 2010/2011 laat wederom een beperkte daling zien. Voor 2011/2012 is het aantal leerlingen afgenomen tot 1.028 leerlingen. Dit wordt veroorzaakt door de relatief grote examenklassen ten opzichte van de nieuwe inschrijvingen. In het schooljaar 2012/2013 kent het Stedelijk College 1003 leerlingen (exclusief 2 VAVO leerlingen). In het schooljaar 2013/2014 is het aantal leerlingen toegenomen tot 1.030 leerlingen (exclusief 7 VAVO leerlingen). Het Picasso Lyceum heeft in de periode 2006/2007 t/m 2010/2011 een stijging van het aantal leerlingen laten zien. Het schooljaar 2011/2012 vormt een breuk met deze tendens; het aantal leerlingen is namelijk gedaald naar 1.081. Dit is veroorzaakt door een forse afname van het aantal aanmeldingen ten opzichte van een behoorlijke uitstroom uit de examenklassen. In het schooljaar 2012/2013 is het aantal leerlingen gedaald naar 989 (exclusief 22 VAVO leerlingen) als gevolg van een stagnerend aantal aanmeldingen in relatie tot de uitstroom. In het schooljaar 2013/2014 kent het Picasso Lyceum 1.001 leerlingen (exclusief 3 VAVO leerlingen). Het Atrium heeft in de periode 2006/2007 t/m 2008/2009 een dalend verloop van het aantal leerlingen laten zien. Het schooljaar 2009/2010 laat een stabilisering van het aantal leerling zien. De schooljaren 2010/2011 en 2011/2012 laten echter respectievelijk een daling zien naar 239 en uiteindelijk 238 leerlingen. In het schooljaar 2012/2013 kent de vestiging 282 leerlingen. In 2013/2014 heeft Het Atrium 295 leerlingen. De onderstaande data is gebaseerd op de integrale leerling-telling (ILT) en is exclusief het aantal leerlingen, dat door het Picasso Lyceum en Stedelijk College is uitbesteed aan het VAVO.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
78
Schooljaar 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 2013/2014
Stedelijk College 1.184 1.149 1.028 1.003 1.030
Picasso Lyceum 1.177 1.200 1.081 989 1.001
Het Atrium 263 239 238 282 295
Totaal 2.624 2.588 2.347 2.274 2.326
9.4.2 Voedingsgebied en marktaandeel In het schooljaar 2012/2013 betrekt de Stichting SVOZ haar leerlingen voornamelijk uit de gemeente Zoetermeer: Picasso Lyceum (86%), Stedelijk College (90%) en Het Atrium (70%). Het marktaandeel ‘Zoetermeer’ voor de Scholen Combinatie Zoetermeer (12%) blijft – met uitzondering van het Oranje Nassau College – achter ten opzichte van de scholen in haar verzorgingsgebied. Het marktaandeel ‘Zoetermeer’ voor het VMBO (56%) is over de laatste 5 schooljaren met zo’n 10% afgenomen. Het marktaandeel VMBO-b (52%) en VMBO-k (49%) laat na een aanvankelijke stijging weer een lichte daling zien. Na een aanvankelijke daling stabiliseert het marktaandeel VMBO-t (18%). Voor HAVO (17%), VWO (18%) en bij het praktijkonderwijs (93%) is sprake van een redelijk stabiel marktaandeel. De Stichting SVOZ werft ook leerlingen uit de omringende gemeenten (Lansingerland, Leidschendam-Voorburg en Pijnacker-Nootdorp). Voor het Picasso Lyceum en Stedelijk College gaat het naar verhouding om een beperkt percentage. Het Atrium heeft door het ontbreken van een onderwijsaanbod voor praktijkonderwijs in Lansingerland een aanzienlijk marktaandeel ((81%). Het marktaandeel Leidschendam-Voorburg (22%) en Pijnacker-Nootdorp (19%) is de afgelopen 5 schooljaren met gemiddeld 12% afgenomen. 9.4.3` Marktpositie De Stichting SVOZ constateert in haar verzorgingsgebied een krimp van de leerlingeninstroom. De stichting ondervindt in toenemende mate een aanzienlijke concurrentie van het omringend voortgezet onderwijs. In Zoetermeer behoren hiertoe het Oranje Nassau College (VMBO, HAVO, VWO), Erasmus College (VMBO-t, HAVO, VWO) en het Alfrink College (HAVO, VWO). De Stichting SVOZ acht het dan ook in haar belang en in het belang van haar leerlingen intern en extern de aanjager te zijn van een optimale samenwerking tussen de verschillende onderwijspartijen. Kijkend naar de verschillende onderwijssoorten ondervindt de Stichting SVOZ concurrentie in de onderwijsmarkt vanuit meerdere scholen. Naast het Picasso Lyceum zijn er in Zoetermeer nog 2 scholen/vestigingen, waar naast HAVO en VWO, ook de theoretische leerweg wordt aangeboden., te weten het ONC Parkdreef en Erasmus College. In totaal zijn er 5 locaties waar de theoretische leerweg wordt aangeboden, te weten Stedelijk College, Picasso Lyceum, ONC Clauslaan, ONC Parkdreef en Erasmus College. Directe concurrentie binnen de theoretische leerweg komt met name vanuit het Erasmus College en voor HAVO en VWO met name vanuit het Alfrink College en het Erasmus College. Voor de kader- en basisberoepsgerichte leerweg is directe concurrentie aan de orde vanuit het ONC Clauskaan. Het Picasso Lyceum is in het schooljaar 2008/2009 een nieuwe locatie betrokken. Dit nieuwe gebouw is uitgerust met alle nodige zaken om de leerlingen zo goed mogelijk te kunnen onderwijzen binnen het onderwijsconcept. Deze vestiging kenmerkt zich door het ‘werken in domeinen’. Leerlingen krijgen in lokalen instructies en werken in centrale domeinruimten in andere werkvormen, zoals projecten, computeropdrachten en groepsopdrachten. Het Picasso Lyceum onderscheidt zich van andere scholen door ‘Onderwijs op maat’. Niet alleen in de regio Zoetermeer, maar ook landelijk wordt het Picasso Lyceum gezien als een goed voorbeeld van de wijze, waarop talenten van leerlingen maximaal tot hun recht kunnen komen. Het Stedelijk College onderscheidt zich binnen Zoetermeer als gerenommeerde kleinschalig georganiseerde aanbieder van VMBO breed onderwijs. Van oudsher staat deze vestiging bekend als sterke aanbieder van onderwijs in de sectoren zorg & welzijn, economie en techniek. Van meer recente datum is de ontwikkeling naar een bredere onderwijspositie door het aanbieden van intersectoraal onderwijs en de talenten-mavo. Daarnaast ontwikkelt het Stedelijk College de laatste jaren een specifiek omgevingsimago door het verbreden van haar aantrekkelijkheid als Vakcollege Zorg en Vakcollege Techniek. Verder is er sprake van een solide bekendheid van deze vestiging als aanbieder van uitstekende zorg en begeleiding.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
79
Het Atrium kent binnen Zoetermeer geen directe concurrentie. In vergelijking met scholen voor praktijkonderwijs in de regio (Den Haag en Delft) heeft Het Atrium haar onderwijspositie weten te versterken. De school richt zich sterk op het vergroten van de persoonlijke en arbeidscompetenties van de leerling. Deze vestiging onderscheidt zich van andere scholen voor praktijkonderwijs, doordat een toenemend aantal leerlingen in staat is succesvol deel te nemen aan cursussen, trainingen, examens en mbo opleidingen. Het aantal geslaagden en ook het behaalde niveau kent een aanzienlijke stijging. Naast alle aandacht voor het onderwijs legt Het Atrium ook de nadruk op sportiviteit, gezamenlijke beleving en zelfstandigheidtraining. 9.4.4 Prognose De Stichting SVOZ gaat voorlopig uit van een prognose tot 2020. Het aantal inwoners in Zoetermeer zal toenemen van 121.532 in 2010, 126.660 in 2015 en naar verwachting uitkomen op 130.913 in 2020. Daar komt bij, dat in de afgelopen jaren aan de randen van Zoetermeer grote nieuwbouwwijken zijn verschenen, zoals Den Haag-Ypenburg en Den Haag-Leidschenveen. Hier zijn vooral jonge gezinnen gaan wonen en dit heeft tot een relatief hoog geboorteaantal geleid. Rondom Zoetermeer wordt voor diverse randgemeenten (Lansingerland, Zuidplas en Pijnacker-Nootdorp) ook een stevige bevolkingsgroei verwacht. In deze gemeenten ligt de verwachte bevolkingsgroei in het tijdvak 2010–2025 tussen de 10 en 20 duizend. Randgemeenten van grote steden groeien vaak doordat jonge echtparen vanuit de grote stad naar nieuwbouwlocaties verhuizen, met veel eengezinswoningen en meer ruimte voor de kinderen. Mede door de gunstige geografische ligging zet het Picasso Lyceum in op het vergroten van haar marktaandeel in deze gebieden. Landelijk zal het aantal leerlingen van basisscholen tussen 2010 en 2015 naar verwachting met 7% afnemen. Dit proces zal zich met enige vertraging ook in het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs voordoen. In ZuidHolland zal naar verwachting de basisgeneratie tot 2015 in veel gemeenten krimpen. De sterkste daling wordt verwacht in gemeenten in het Groene Hart, de Hoeksche Waard en Voorne-Putten. Ook in een aantal stedelijke gemeenten, zoals Gouda en Dordrecht, zal het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd met rond de 10% dalen. In de regio Haaglanden zal het kindertal, net als in de jaren vóór 2010, nog stijgen. In het onderstaande overzicht is de basisgeneratie primair onderwijs (4 t/m 11 jarigen + 30% van de 12-jarigen) weergegeven. Het gaat hierbij om de gemeenten, die het meest relevant zijn voor de Stichting SVOZ. Prognose (bron: CBS) Zoetermeer Lansingerland Leidschendam-Voorburg Pijnacker-Nootdorp
2010 11.888 6.784 6.343 6.508
2015 12.267 7.087 6.114 6.479
2020 12.923 6.616 5.695 5.913
2025 13. 283 6.186 5.370 5.708
2010-2015 3% 4% 4% 1%
2010-2025 12% 9% 15% 12%
In het voortgezet onderwijs is het aantal leerlingen de afgelopen tien jaar met 5% gestegen en wordt voor de periode 2010 t/m 2015 nog verdere groei verwacht. Daarna neemt het aantal leerlingen naar verwachting af. Dit hangt samen met de ontwikkeling van de basisgeneratie van 12- tot 16-jarigen. Het ministerie van OC&W verwacht, dat het totaal aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs daalt na 2016 van 973 duizend tot 925 duizend in 2020. Daarnaast verwacht het ministerie, dat het aantal VMBO-leerlingen daalt en het aantal HAVOen VWO-leerlingen de komende jaren verder stijgt. In tegenstelling tot de landelijke tendens is het totale aantal leerlingen van de Stichting SVOZ de afgelopen 5 jaar gedaald. Op basis van demografische cijfers m.b.t. de basisgeneratie (bron: DUO) kan een prognose worden gegeven van het aantal 12 tot 13 jarigen voor de komende jaren. Prognose (bron: DUO) Zoetermeer Lansingerland Leidschendam-Voorburg Pijnacker-Nootdorp
2011 1.493 753 711 707
2012 1.488 859 769 797
2013 1.523 854 745 836
2014 1.560 840 780 854
2015 1.534 885 804 859
2016 1.526 906 801 896
2017 1.485 911 787 931
2018 1.511 890 790 902
<2022 1.557 873 790 838
Het hoofddoel van de Stichting SVOZ voor 2013-2017 is binnen de missie en visie en met behoud van de kwaliteit van het onderwijs een stabilisering van het aantal leerlingen. Het uitgangspunt is een structurele omvang van ca. 2250 leerlingen: Picasso Lyceum 1000-1050, Stedelijk College 900-1000 en Het Atrium 250 leerlingen.
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
80
9.4.5 Lokale samenwerking Binnen Zoetermeer zal de bestaande samenwerking tussen de schoolbesturen verbeterd moeten worden, wil de Stichting SVOZ de toenemende VMBO-problematiek het hoofd kunnen bieden. Op termijn speelt de vraag of er voldoende leerlingen zijn om twee volledig zelfstandige VMBO scholen in leven te houden of dat er meer samenwerking moet plaatsvinden. 9.4.6 Regionale samenwerking Binnen het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) Zoetermeer-Lansingerland worden afspraken gemaakt over een nieuw te ontwikkelen onderwijsaanbod in de regio, dan wel aanpassingen binnen het bestaande aanbod. Vanuit de Stichting SVOZ is belangstelling geuit voor het vestigen van een dependance in één van de kernen van Lansingerland. Vooralsnog is daar binnen Lansingerland geen ruimte voor. Bovenstaande ontwikkelingen geven aan, dat er binnen de tijdspanne van dit schoolplan nog een aantal ontwikkelingen verwacht kunnen worden die van invloed zullen zijn op de Stichting SVOZ. Op welke manier en met welke intensiteit dat haar beslag krijgt, is nu nog niet aan te geven. Wel is zeker dat, door een goede positionering van de vestigingen en het zorg dragen voor een gezonde uitgangssituatie, dit een eventuele onderhandelingspositie van de Stichting SVOZ sterker zal maken. Dit alles met de kanttekening, dat de middelen vanuit de rijksoverheid onder druk staan, waardoor er spanningen kunnen ontstaan bij de uitvoering. 9.4.7 Toenemende arbeidsmarktproblematiek / knelpuntregio’s In het licht van de toenemende arbeidsmarktproblemen zijn er door het ministerie van OC&W enkele “Knelpuntregio’s” gedefinieerd. Dit zijn regio’s, waar in het voortgezet onderwijs in de komende jaren kwalitatieve en kwantitatieve grotere tekorten op de onderwijsarbeidsmarkt worden verwacht dan elders in het land. Het ministerie nodigt samenwerkingsverbanden van schoolbesturen in de knelpuntregio’s uit om plannen op te stellen, waarvan de uitvoering kan helpen de verwachte tekorten te verkleinen. Haaglanden is één van deze knelpuntregio’s. De Stichting SVOZ ligt in deze regio en heeft via het samenwerkingsverband OHGH ook banden met Rijnmond en Rijnstreek. Deze samenwerking heeft vooralsnog voornamelijk betrekking op personele doelstellingen (behoud van medewerkers en toepassing digitale werkvormen), maar kan in de toekomst wellicht ook leiden tot verdergaande vormen van samenwerking.
9.5
Communicatie en PR
In Zoetermeer zal de concurrentie tussen de scholen voor voortgezet onderwijs (verder) toenemen. Op het gebied van PR zal de Stichting SVOZ dus zeer alert moeten zijn. Elke gelegenheid om het onderwijs, bijzondere activiteiten én buitenschoolse activiteiten voor het voetlicht te brengen door middel van de schoolwebsites en de lokale media zal de stichting aangrijpen. Actieve communicatie naar belanghebbenden, waaronder de huidige én toekomstige ouders/verzorgers en leerlingen, is van groot belang. Met betrekking tot de voorlichting en werving van nieuwe leerlingen zal de Stichting SVOZ actief moeten opereren. Hoewel het vanuit denominatie logisch is, dat vooral contacten met de openbare basisscholen worden gekoesterd en vanuit die contacten nieuwe initiatieven ontstaan, wil de stichting tevens (blijven) investeren in de relatie met de overige basisscholen. .
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
81
Beleidsvoornemens 9: Ouders/verzorgers en maatschappelijke omgeving Onderwerp Populatie
Populatie
Ouder en leerling
Populatie
Ouder en organisatie
Financiën overheid en organisatie
Relatie met bedrijfsleven
Relatie omringend VO
Doorlopende leerlijn
Populatie Regionale samenwerking
PR en communicatie
PR en communicatie
PR en communicatie
Resultaat Realiseren structureel leerlingenaantal tussen 900 en 1000 Realiseren stabiele verhouding tussen aantal leerlingen per onderwijssoort Monitoren, evalueren en verbeteren kwaliteit van Magister LVS m.b.t. openstellen voor ouders/verzorgers Realiseren structureel leerlingenaantal tussen 1000 en 1050 Verbeteren en verbreden informatievoorziening richting ouders/verzorgers Relateren negatieve financiële gevolgen overheidsmaatregelen aan impuls nieuwe ontwikkelingen stichting Verbreden samenwerking met bedrijfsleven en stagemogelijkheden voor leerlingen Onderzoeken mogelijkheden samenwerking OHGH en verdere versterking bestuurlijke structuren Versterken strategische positie door verstevigen continue leerlijn PO-VO i.s.m. OPOZ Realiseren structureel leerlingenaantal van 280 Voortzetten dan wel bijstellen RPO ZoetermeerLansingerland Verstevigen actieve communicatie huidige en toekomstige leerlingen en ouders/verzorgers Actief en breed opereren in voorlichting en werving nieuwe leerlingen Inzetten lokale media en website vestigingen bij bijzondere en buitenschool activiteiten
Schoolplan Stichting SVOZ 2013- 2017 versie 10/02/2014
Eigenaar Picasso Lyceum
Datum gereed 31 juli 2017
Picasso Lyceum
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stedelijk College
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Bestuursbureau
31 juli 2017
Stedelijk College Het Atrium
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Het Atrium
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
Stichting SVOZ
31 juli 2017
82