Stichting Pensioenfonds UWV Beleidsplan Beleggingen 2014
Cijfers per 30 september 2013
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 1 of 28
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave..................................................................................................................... 2 Hoofdstuk 1 – Inleiding .................................................................................................... 3 Hoofdstuk 2 – strategische speerpunten 2014 ...................................................... 4 Hoofdstuk 3 – Doelstelling fonds ................................................................................. 5 Doelstelling van het fonds ........................................................................................................ 5 Investment beliefs ................................................................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Risiconorm ...................................................................................................................................... 5 Rendementsdoelstelling ............................................................................................................. 5 Hoofdstuk 4 – Risicobeleid .............................................................................................. 6 ALM .................................................................................................................................................... 6 Dynamische Overlay strategie (DSP) ................................................................................... 6 Risico’s .............................................................................................................................................. 7 Hoofdstuk 5 – Strategische Asset Allocatie ........................................................... 11 SAA .................................................................................................................................................. 11 Herbalanceren ............................................................................................................................. 12 Hoofdstuk 6 – Normportefeuille ................................................................................. 13 Matching portefeuille................................................................................................................. 14 Rendementsportefeuille ........................................................................................................... 14 Alternatieve Portefeuille .......................................................................................................... 16 Hoofdstuk 7 – Maatschappelijk Verantwoord Beleggen................................... 18 Hoofdstuk 8 – Verantwoordelijkheden en Uitvoering ....................................... 20 Hoofdstuk 9 – Resultaatmeting en rapportage .................................................... 22 Bijlage .................................................................................................................................... 24 Bijlage 1 – Actiepunten 2012 ................................................................................................ 24 Bijlage 2 - Vermogensbeheerders per asset categorie................................................ 25 Bijlage 3 - Uitsluitingenlijsten ............................................................................................... 26
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 2 of 28
Hoofdstuk 1 – Inleiding In 2013 is veel aandacht besteedt aan de inrichting van de alternatieve portefeuille. De aansluiting met de ALM, de beleggingsrichtlijnen, de operationele inrichting zijn uitvoerig behandeld en georganiseerd. Daarnaast is er een begin gemaakt van het verder ontwikkelen van de controle van vermogensbeheeruitbestedingen en het nauwkeuriger vastleggen van alle afspraken. Het beleid van rebalancing en of beleggingen actief of passief belegd moeten worden zijn herijkt. Op het strategische vlak is er veel aandacht besteed aan het in kaart brengen wat een compleet pensioen contract is voor pensioenfonds UWV en is ter voorbereiding op een volgende ALM-studie nagedacht hoe om te gaan met de huidige lage rente omgeving. Alle onderdelen zullen in 2014 verder uitgewerkt worden. De alternatieve portefeuille zal daadwerkelijk verder geïnvesteerd gaan worden. Het onderzoek compleet maken pensioen contract heeft inzicht gegeven in de factoren die bepalend zijn voor de uitkomst van het pensioen van de deelnemer. Beleggingsbeleid heeft vooral invloed op de mate van variabiliteit van het pensioen in de toekomst. Afstemming hiervan op de risicohouding van deelnemer is van belang en zal in 2014 nader worden uitgewerkt. De verscherping van de governance en operationele inregeling zal worden voortgezet in 2014.
Inhoud Plan 2014 In dit Beleggingsplan 2014 wordt beschreven op welke wijze het pensioenfonds in 2014 invulling zal geven aan het Strategisch Beleggingsbeleid. De strategische doelstellingen van het fonds worden in hoofdstuk 2 ingevuld door de 6 strategische speerpunten op beleggingsgebied. De doelstellingen van het fonds, de Investment Beliefs en de risicohouding worden besproken in Hoofdstuk 3. Het risico beleid is beschreven in hoofdstuk 4. Hierin worden de ALM, DSP en de risico’s die het fonds loopt behandeld. De strategische asset allocatie wordt beschreven in hoofdstuk 5. De uitwerking daarvan in de feitelijke portefeuille is beschreven in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan het maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid. Hoe de verantwoordelijkheden voor het risico- en beleggingsbeleid zijn verdeeld binnen het fonds en over uitbestedingspartners is beschreven in hoofdstuk 8. Ten slotte worden resultaatmeting en rapportages behandeld in hoofdstuk 9.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 3 of 28
Hoofdstuk 2 – strategische speerpunten 2014 Voor 2014 heeft het bestuur besloten om de volgende strategische doelen te stellen: 1. 2. 3. 4.
Toekomstbestendigheid van de pensioenregeling Optimaliseren governance van het fonds(bestuur) Optimaliseren beheersing en kwaliteit van de uitbesteding Waarborgen dat de pensioenregeling op een verantwoorde manier wordt uitgevoerd 5. Vergroten van het pensioenbewustzijn bij belanghebbenden Daaruit afgeleid zijn de volgende 6 strategische speerpunten opgesteld voor de BAC in 2014: Nieuw Strategisch beleggingsbeleid In 2013 zijn er diverse onderzoeken gevoerd waarin verschillende beleidsonderdelen herijkt zijn. 2014 zal meer duidelijkheid scheppen over het financieel toetsingskader. Beiden hebben invloed op het beleggingsbeleid. Onderzoek lage rente De lage rente zorgt ervoor dat de portefeuille zeer laag rendeert en gevoelig is voor forse waardedalingen bij stijgende rente. Het fonds gaat onderzoeken hoe het met deze situatie om kan gaan. Alternatieve Beleggingen Verdere invulling van de portefeuilles Onroerend Goed en Infrastructuur PE Uitbestedingspartners Actualiseren en ontwikkelen van de afspraken met de vermogensbeheer uitbestedingspartners Risico management Doorontwikkelen van het operationele en financiële risico management in aansluiting met integraal risico management Kostenbeheersing Doorontwikkelen van kostentransparantie en kostenbeheersing
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 4 of 28
Hoofdstuk 3 – Doelstelling fonds Doelstelling van het fonds Stichting Pensioenfonds UWV is het pensioenfonds voor de werknemers van UWV. Primair doel van het fonds is op korte en lange termijn te kunnen voldoen aan de pensioenverplichtingen en daarnaast de aanspraken en de ingegane pensioenen waar mogelijk te kunnen aanpassen aan loon- en prijsontwikkeling (met een ambitie van 80%). Er wordt gespreid belegd, zowel naar beleggingscategorie, naar regio, in liquiditeit van beleggingscategorieën en financiële instrumenten, zodanig, dat naar verwachting op lange termijn binnen de gekozen risicogrenzen een maximaal resultaat behaald wordt.
beleggingsbeginselen Alvorens het beleggingsbeleid vorm gegeven kon worden zijn door het bestuur de “Investment Beliefs” vastgesteld die als uitgangspunten dienen voor het beleggingsbeleid van het fonds. Actief balansbeheer is cruciaal voor het bereiken van de doelstelling om een geïndexeerd pensioen (gegeven de ambitie) aan de deelnemers uit te kunnen keren; De beleggingsportefeuille moet in relatie staan tot de verplichtingen, maar moet ruimte bieden om risico’s te kunnen nemen; Dynamisch beleid is voor de portefeuille nodig om, indien de omstandigheden het toestaan, risico af te bouwen of meer risico toe te voegen. Hierbij wordt gedisciplineerd te werk gegaan, waarbij de beleggingen versus de verplichtingen altijd het uitgangspunt is. We laten ons niet leiden door de waan van de dag; Passief beheer is de standaard benadering van beleggen. Op basis van verschillende factoren per categorie wordt echter beoordeeld of de toegevoegde waarde na kosten actief beheer kan rechtvaardigen. Diversificatie over verschillende beleggingscategorieën en landen leidt op de langere termijn tot een beter risicoprofiel; Kostenbewustzijn is belangrijk voor het rendement op de langere termijn; We doen alleen zaken die we begrijpen; transparantie is cruciaal; Aandacht voor duurzaamheid met de integratie van “Environmental, Social, Governance” factoren of niet financiële informatie in het beleggingsbeleid verbetert de performance en is daarmee in lijn met de “prudent person rule”; Risico lopen is nodig om extra rendement ten opzichte van de verplichtingen te behalen; De cultuur van en de afspraken met de werkgever en deelnemers leggen restricties op aan de hoeveelheid risico die kan worden gelopen.
Risiconorm Het risico budget van de strategische portefeuille is een conditionele Surplus at Risk van 11%. Dit betekent dat de dekkingsgraad in een jaar in de 2,5% slechtste gevallen gemiddeld 11% daalt. Het bestuur heeft dit via de ALM-studie vastgesteld.
Rendementsdoelstelling De rendementsdoelstelling van het fonds is afgeleid uit de ALM studie. De langetermijn rendementsdoelstelling is 1,5% rendement boven de waarde ontwikkeling van de verplichtingen.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 5 of 28
Hoofdstuk 4 – Risicobeleid ALM Het strategisch beleggingsbeleid is gebaseerd op een combinatie van ALM-studies en updates die in 2010, 2011 en 2012 zijn uitgevoerd. In 2013 is geen (update van de) ALM-studie uitgevoerd, omdat er teveel ontwikkelingen gaande zijn, vooral met betrekking tot het nieuwe pensioencontract die een lange termijn beoordeling feitelijk overbodig maken. Het pensioencontract zal in 2014 wijzigen en daarmee ook de andere beleidsonderdelen die in een ALM studie worden beoordeeld. Wel is er beoordeeld of er zodanige andere aannames van toepassing zouden zijn voor een ALM update in vergelijking met vorig jaar dat een nieuwe studie (update) toch noodzakelijk zou zijn. Zodra het onderzoek compleet maken pensioen contract gereed is en de grootste lijnen van het pensioen stelsel duidelijk zijn zal er een nieuwe ALM-studie worden uitgevoerd. De ALM-studie wordt uitgevoerd door een onafhankelijke ALM-specialist. De fiduciair manager challenged deze ALM specialist. Het risicobudget voor de beleggingen is een resultante van de afspraken tussen sociale partners over het pensioencontract en de keuzes die in de ALM studie worden gemaakt.
Dynamische Overlay strategie (DSP) DSP is een dynamische overlay strategie die als doel heeft op korte termijn (12 maanden) het risico van een daling van het surplus te verminderen terwijl op midden tot lange termijn een zelfde rendement wordt verwacht als de Strategische Asset Allocatie (SAA). DSP draagt daarmee bij aan het realiseren van een belangrijke doelstelling van het fonds, namelijk het met een hoge mate van zekerheid kunnen voldoen aan de verplichtingen van het pensioenfonds. De DSP strategie is een puur op regels gebaseerde strategie, waarbij de portefeuille maandelijks aangepast wordt. De risicomaatstaf is de Conditionele Surplus Value at Risk (cVaR) ter grootte van -11% met een waarschijnlijkheidsniveau van 97,5%. Deze cVaR is het gemiddelde van de uitkomsten in de slechtste 2,5% van alle doorgerekende scenario’s. Het doel van DSP is het neerwaarts risico, uitgedrukt als cVaR, met ongeveer 1/3 te reduceren. De allocatie van de beleggingsportefeuille wordt in de DSP strategie iedere maand aangepast aan de hand van 2 sturingsvariabelen: Het verschil in het surplus rendement van de DSP strategie in vergelijking met het verwachte surplus rendement (het absolute risicobudget) Het verschil in het surplus rendement van de DSP strategie in vergelijking met het surplus rendement dat behaald zou zijn met de SBP (het relatieve risicobudget) Het surplus rendement is het verschil tussen het rendement van de beleggingen (in %) en het rendement van de technische voorzieningen (in %). Het surplus rendement is een proxy voor de verandering van de dekkingsgraad. Per kwartaal wordt op basis van de sturingsvariabelen een nieuwe strategie voor de komende 12 maanden gedefinieerd, waarbij iedere nieuwe strategie gelijk wordt gesteld aan de SAA. De feitelijke DSP mix wordt bepaald als het voortschrijdend gemiddelde van 4 opeenvolgende strategieën. De DSP strategie heeft procyclische en anticyclische componenten. Procyclische aanpassingen in de allocatie verlagen (verhogen) het risico wanneer het surplus rendement afneemt (toeneemt). Bij Anticyclische aanpassingen in de allocatie wordt het Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 6 of 28
risico verhoogd (verlaagd) wanneer het surplus rendement afneemt (toeneemt). DSP werkt goed in trendmatige markten, maar minder goed bij zijwaarts bewegende markten. De bandbreedtes waarmee het risico kan worden verhoogd of verlaagd zijn asymmetrisch met een nadruk op afnemend risico: Tabel 7: Bandbreedtes DSP Risico
Laag
SBP
Hoog
Rente afdekking
100%
60%
43,3%
Aandelen
0%
16,7%
33,5%
Risico obligaties
0%
15,0%
15,0%
(Matching portefeuille inclusief renteswaps)
Risico’s De bijkomende risico’s die voortvloeien uit het beheer van de beleggingsportefeuille kunnen worden vertaald naar financiële risico’s en niet financiële risico’s. Beide categorieën worden nader toegelicht.
Financiële risico’s Onder financiële risico’s worden verstaan de negatieve gevolgen van veranderingen in rente en marktprijzen van de beleggingstitels in de portefeuille, kredietwaardigheid van debiteuren, volatiliteit, correlatie, liquiditeit in de markten en de risico’s van concentratie in de portefeuille. De beleggingen en de verplichtingen van het fonds zijn gewaardeerd tegen marktwaarde. Dit betekent dat ontwikkelingen van rente- en waardeveranderingen van de beleggingen invloed hebben op het surplus van het fonds.
Renterisico Het bestuur heeft besloten tot een strategische renteafdekking van 60%. De rentehedge bestaat uit twee delen, Staatsobligaties in de matching portefeuille, zoals gerapporteerd door de custodian, en de swap posities in het overlay account. De strategische rente hedge zal altijd binnen de bandbreedte 57%-63% blijven. Als de hedge erbuiten valt zal deze aangepast worden. Door de DSP strategie zal de feitelijke hedge elke maand aangepast worden. De DSP rente afdekking zal ook binnen de min en plus 3 van de originele maandelijkse DSP allocatie blijven. De renteswapposities in de overlay account zijn zodanig gestructureerd dat in combinatie met de obligatieportefeuilles de gewenste hedge ratio wordt bereikt.
Valutarisico Het valutarisico in de portefeuille wordt gedeeltelijk afgedekt. De matching portefeuille is voor 100% in Euro’s genoteerd. In de return portefeuille wordt het risico van de drie grootste valuta (USD, GBP, JPY) voor 50% afgedekt. De bandbreedte voor deze valuta afdekking is tussen de 47% en 53%. De DSP valuta afdekking zal ook binnen de min en plus 2 van de originele maandelijkse DSP allocatie blijven. Het valuta risico naar de drie grootte valuta’s binnen de vastgoed portefeuille worden voor 100% afgedekt. De toegestane bandbreedte is 90%-100%. Voor de infrastructuur portefeuille worden alle valuta afgedekt voor 80%. De toegestane bandbreedte is 75%-100%.
Kredietrisico Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 7 of 28
Kredietrisico is het risico dat een debiteur zijn schulden niet afbetaald. Door slechts in beperkte mate beleggingen toe te staan in non-investment grade debiteuren wordt het kredietrisico in de portefeuille beperkt. De matching portefeuille is volledig belegd in AAA en AA Euro staatsobligaties. In de return portefeuille is 25% in bedrijfsobligaties, hypotheken, high yield credits en obligaties in opkomende landen belegd. Voor deze mandaten zijn beleggingsrichtlijnen gedefinieerd die worden gemonitord.
Concentratierisico Om het concentratierisico te beperken zal door het fonds nooit meer dan 5% van het fondsvermogen worden belegd in waardepapieren van één debiteur, met uitzondering van AAA en AA overheidsobligaties. Door de aanhoudende landencrisis en de benchmark keuze voor uitsluitend AAA en AA obligaties blijft het concentratierisico aanzienlijk naar met name Duitsland en Nederland. Er wordt naar gestreefd niet meer dan 25% van het totale fondsvermogen bij één manager te hebben ondergebracht. Daarenboven geldt voor actieve mandaten dat het streven is per strategie tussen EUR 50 mln en EUR 100 mln. per manager toe te bedelen. Door de BAC kan worden bepaald dat er meer dan EUR 100 mln in een strategie kan worden belegd.Op die manier is er voldoende schaalgrootte, maar kan er ook voldoende gespreid worden over meerdere managers.
Liquiditeitsrisico De liquiditeit van de beleggingen zal in de toekomst in toenemende mate een belangrijk punt voor het fonds worden. Het bestuur is er van overtuigd dat alternatieve minder liquide beleggingen op lange termijn een extra rendement kunnen opleveren. Echter, een groot gewicht in illiquide beleggingen in de portefeuille maakt het lastig om de gewenste asset allocatie (en daarmee het fondsrisico) te beheersen in sterk volatiele perioden of in geval het fonds een grote verandering ondergaat. Het fonds belegt strategisch 21% in minder liquide assets. Hypotheken, vastgoed, infrastructuur en private market beleggingen. zijn de minder liquide categorieën. In de ALM-studie van 2012 is getoetst of dit voldoende flexibiliteit geeft in situaties waarin het pensioenfonds over liquiditeiten dient te beschikken.
Inflatierisico Gedurende 2010 is er uitgebreid onderzoek gedaan naar inflatieprotectie. Het fonds is met een rentehedge van 60% en een indexatieambitie van 80% sterk gevoelig voor inflatie. De inflatieprotectie producten die te koop zijn op de financiële markten voldoen echter niet. De reden is een combinatie van prijs en het feit dat er geen instrumenten op Nederlandse inflatie bestaan. De alternatieve portefeuille zal in een deel van de lange termijn inflatie bescherming voorzien.
Overige financiële en niet-financiële risico’s Door de reserves en binnenkomende premies te beleggen wordt het pensioenfonds onderhevig aan diverse bijkomende risico’s die in belangrijke mate te maken hebben met de wijze waarop het vermogensbeheer is gestructureerd. De volgende risico’s kunnen hierbij worden onderscheiden: Lang leven risico: Het langlevenrisico ontstaat als gevolg van een stijgende levensverwachting voor de deelnemers, wat kan leiden tot hogere kasstromen voor de verplichtingen dan is aangenomen bij de vorming van de reserves. Het fonds past een actuele prognosetafel voor de waardering van de verplichtingen toe. Tegenpartijrisico Tegenpartijrisico is een kredietrisico dat veroorzaakt wordt door het niet kunnen nakomen van toegezegde betaling door een tegenpartij. Als gevolg van de complexiteit en de omvang van de over the counter (OTC) derivaten markten is het van groot belang Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 8 of 28
voor investeerders om dit risico te begrijpen en maatregelen te nemen in de vorm van collateral (onderpand) management. Omgevingsrisico: De mogelijkheid dat de sponsor geheel of gedeeltelijk wegvalt of dat door wijzigingen in het juridisch kader het fonds verplicht is op ongewenste momenten wijzigingen door te voeren in het beleggingsbeleid. Operationeel risico: De wijze waarop zowel de interne organisatie als externe providers een integere en beheerste bedrijfsvoering hebben ingericht. Hieronder vallen onder meer kosten, fraudegevoeligheid, IT structuren en administratieve verwerking. Uitbestedingsrisico: De continuïteit, kwaliteit en integriteit van de uitbestedingspartners. Juridisch risico: Met name gericht op de aansprakelijkheid van het fonds en derden. Bestuur en besluitvorming risico: Is er voldoende deskundigheid en continuïteit in de bestuurlijke organen om een goede besluitvorming mogelijk te maken? In de organisatie van het pensioenfonds is de Financiële Commissie de regievoerder van het Risicomanagement systeem. In dit systeem komen bovenstaande risicofactoren nadrukkelijk aan de orde en wordt toegezien op afdoende beheersmaatregelen om deze risico’s te kunnen beheersen. Derivaten Het toepassen van derivaten in de portefeuille dient ter ondersteuning van het behalen van de beleggingsdoelstellingen. In het algemeen worden derivaten gebruikt voor afdekking van risico’s en voor herbalancering van de portefeuille. Het gebruik van derivaten door de fiduciair manager en de externe vermogensbeheerders beperkt tot: het gedekt kopen van putopties, het gedekt schrijven van callopties, het aankopen van call opties, het schrijven van put opties en het aan- en verkopen van futures mits voldoende vrije middelen (in het specifieke mandaat) aanwezig zijn om aan de onderliggende verplichtingen/rechten te kunnen voldoen, het aan- en verkopen van swaptions, het aangaan van swaps en het aangaan van valutatermijntransacties, posities in inflatie en langleven derivaten Verder zijn voor de uitvoering van DSP de volgende producten toegestaan: Total Return Swaps Credit Default Swaps Collateral Mangement Gebruik van derivaten is toegestaan zowel via de beurs als buiten de beurs om (OTC), Bij het gebruik van OTC derivaten dient nadrukkelijk het tegenpartijrisico beperkt te worden door tegenpartijen te selecteren met een goede creditrating (minimaal lange termijn rating van A+ door S&P en A1 door Moody’s) en het afsluiten van ISDA overeenkomsten en bijbehorende CSA’s. In de CSA’s zijn afspraken gemaakt om het krediet risico te minimaliseren. Exposure Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 9 of 28
Derivaten vormen geen aparte beleggingscategorie; de exposures die het gevolg zijn van het gebruik van afgeleide instrumenten dienen te worden opgeteld bij de exposures die voortkomen uit de directe beleggingen waarop zij betrekking hebben. De exposures inclusief derivaten dienen altijd binnen de gewichten te blijven van de betreffende asset categorie zoals in dit Beleggingsplan is vastgesteld. Derivaten mogen aangewend worden om: exposure in te nemen in de betreffende beleggingscategorie tactische wijzigingen in de portefeuille op een efficiënte wijze tot stand te brengen; rente- en inflatiegevoeligheid van de beleggingen en verplichtingen op elkaar af te stemmen; solvabiliteitsrisico’s te beperken; het valutarisico af te dekken. Derivaten mogen niet aangewend worden om op welke wijze dan ook leverage te creëren. De totale exposure moet binnen de bandbreedte vallen zoals vastgesteld voor de betreffende asset categorie in de Strategische Benchmark Portefeuille. Aangezien het overlay mandaat ziet op de totale portefeuille kan het gebruik van derivaten als leverage worden beschouwd. Hiervoor geldt dat de totale exposure van de derivatenposities in lijn moeten zijn met de effectieve gewenste exposures.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 10 of 28
Hoofdstuk 5 – Strategische Asset Allocatie Om de doelstelling van het pensioenfonds waar te kunnen maken heeft het bestuur de strategische allocatie voor 2014 vastgesteld als weergegeven in tabel 2. De SAA is verdeeld in een Matching Portefeuille, een Return Portefeuille en een Alternatieve Portefeuille.
SAA De SAA voor 2014 is identiek aan de SAA van 2013. Tabel 3: SAA 2014 Portefeuille
Totaal Matching Portefeuille EURO AAA-AA Staatsobligaties Totaal Return Portefeuille Aandelen Wereld ontwikkelde markten Opkomende markten Converteerbare obligaties Obligaties: Inflation Linked Obligaties Hypotheken Investment Grade High Yield Opkomende markten
Portefeuille ultimo sept 2013
SAA 2013
46,3% 46,3%
41,3% 41,3%
44,6% 19,1% 12,2% 3,9% 3,0%
41,3% 41,3%
41,7% 16,7% 10,3% 3,4% 3,0%
25,5% 4,0% 5,2% 8,7% 3,1% 4,5%
SAA 2014
41,7% 16,7% 10,3% 3,4% 3,0%
25,0% 4,0% 6,0% 7,5% 3,0% 4,5%
9,1%
25,0% 4,0% 6,0% 7,5% 3,0% 4,5%
Totaal Alternatieve portefeuille Niet genoteerd vastgoed (direct) Infrastructuur Grondstoffen Private equity
6,5% 2,3% -
10,0% 3,0% 2,0% 2,0%
10,0% 3,0% 2,0% 2,0%
Cash
0,3%
-
-
Totaal
100%
17,0%
100%
17,0%
100%
De bandbreedtes van de de portefeuille zijn 10% van de strategische weging. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld voor converteerbare obligaties de weging zich tussen de 2,7% en 3,3% mag bewegen.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 11 of 28
In onderstaande tabel worden de verschillende strategische risico afdekkingen weergegeven met bandbreedte. categorie
Doelstelling
Onderkant
Bovenkant
Rente afdekking
60%
57%
63%
Valuta afdekking rendements portefeuille
50%
47%
53%
USD, GBP en JPY.
Valuta afdekking vastgoed
100%
90%
110%
USD, GBP, JPY
Valuta afdekking infrastructuur
80%
75%
100%
Alle valuta
Door de DSP strategie wijzigt de allocatie over de Return en Matching portefeuille. De valuta afdekking zal binnen de min en plus 3% van de originele maandelijkse DSP allocatie blijven. De rente afdekking zal binnen de min en plus 3% van de originele maandelijkse DSP allocatie blijven.
Herbalanceren Het pensioenfonds voert geen tactisch beleid. Eenmaal per jaar worden, na vaststelling van de strategische benchmark portefeuille door het bestuur, de feitelijke gewichten van de verschillende asset classes in lijn gebracht met de strategische gewichten. Maandelijks wordt door de fiduciair manager gemonitord of de afwijkingen ten opzichte van de strategische gewichten van de individuele mandaten in de liquide portefeuille groter zijn dan 10%. Indien dit het geval is zal de fiduciair manager de portefeuille herbalanceren. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de toevoeging van liquiditeiten aan de beleggingsportefeuille.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 12 of 28
Hoofdstuk 6 – Normportefeuille Algemeen Uit de Strategische Asset Allocatie is voor de matching, de return en de alternatieve portefeuille een Strategische Benchmark Portefeuille afgeleid, waarbij de verschillende beleggingscategorieën verder zijn onderverdeeld naar regio, sector, marktsegment of stijl. In de SBP zijn, in lijn met de Investment Beliefs van het fonds, de mandaten voor de diepe liquide markten passief. Naar verwachting kunnen managers hier geen consistente outperformance genereren. Dit betreft de mandaten voor de EUR staatsobligaties, EUR inflation-linked obligaties en de wereldwijde aandelenportefeuilles voor ontwikkelde markten. Aan de beheerders van deze portefeuilles is een beperkte tracking error meegegeven. Voor deze portefeuilles zal niet, of nauwelijks, sprake zijn van een verwacht afwijkend rendement ten opzichte van de benchmark. Het verschil met de benchmark is vooral ingegeven doordat de managers niet in ondernemingen kunnen beleggen uit hoofde van ESG restricties terwijl deze ondernemingen wel in de benchmark zijn opgenomen en de verschillen in toegepaste belasting regimes tussen de benchmark en het fonds. De mandaten voor bedrijfsobligaties (Investment Grade en High Yield) en opkomende markten (aandelen en obligaties) zijn actief, hoewel ook hier sprake is van een beperkte mate van actief beheer. Hoewel de mandaten actief zijn is er slechts een beperkte tracking error ten opzichte van de benchmark indices toegestaan. Voor de alternatieve beleggingen zijn geen goede benchmarks beschikbaar en is het beheer per definitie actief. Het overlaymandaat wordt door de fiduciair manager beheerd. Dit gedeelte van de portefeuille wordt in cash gehouden om te kunnen voldoen aan de verplichtingen (collateral) uit hoofde van de derivatenposities voor DSP. Met behulp van termijncontracten wordt de exposure van een staatsleningportefeuille vormgegeven conform de benchmark. Omdat de alternatieve portefeuille nog niet is ingevuld wijkt de feitelijke portefeuille nog af van de SAA. Gedeeltelijke is de herstructurering reeds in gang gezet. De middelen die nog niet in de alternatieve portefeuille zijn belegd worden pro rato verdeeld over de overige beleggingscategorieën. Naar verwachting duurt het 2 tot 3 jaar voordat de alternatieve portefeuille geheel op gewicht is.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 13 of 28
Matching portefeuille In tabel 4 zijn de benchmarks per categorie opgenomen voor de matching portefeuille. Het tracking error budget en of het een actieve of passieve belegging is, is ook aangegeven in deze tabel. Tabel 4: Strategische Benchmark Portefeuille 2014 – matching portefeuille Beleggingscategorie
Benchmark index
Actief/ passief
Tracking Error
Matching portefeuille Staatsleningen
Allocatie (in %) 41,3
Merrill Lynch EMU Direct Government, AAA-AA Rated (ex Belgium), All maturities+
Overlay mandaat
Passief
0,1%
32,3
Passief
0,1%
9,0
De matching portefeuille bestaat uit AAA en AA staatsobligaties en een syntetische staatsobligatiereplicatieportefeuille aangevuld met rente swaps. Het doel van deze portefeuille is om 60% van het rente risico te matchen. Deze portefeuille wordt volledig passief ingevuld. De staatsobligatie mandaten zijn verdeeld over 3 externe managers.
Rendementsportefeuille In tabel 5 zijn de benchmarks per categorie opgenomen voor de rendements portefeuille. Het tracking error budget en of er actief of passief wordt belegd is ook aangegeven in deze tabel. Tabel 5: Strategische Benchmark Portefeuille 2014 – return portefeuille Beleggingscategorie
Benchmark index
Actief/ passief
Tracking Error
Allocatie (in %)
Returnportefeuille
41,7
Aandelen:
16,7
Aandelen ontwikkelde markten
10,3
Aandelen EMU
MSCI EMU Net TR Index
Passief
0,5 %
3,3
Aandelen Europe ex EMU
MSCI Europe ex EMU Net TR Index
Passief
0,5 %
1,7
Aandelen US
MSCI North America Net TR Index
Passief
0,5 %
3,3
Aandelen Japan en Pacific
MSCI Pacific Net TR Index
Passief
0,5 %
2
Aandelen opkomende markten
MSCI EM EUROPE, Latin American and Asia Net TR index
Actief
5%
3,4
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 14 of 28
Converteerbare obligaties
UBS Global Focus Customized Index*
Actief
5%
3,0
Obligaties
25,0
Staatsleningen IL EUR
BarCap EURO Inflationlinked: Eurozone - ALL CPI Index
Passief
Hypotheken
Zakelijke Hypothekenfonds: Barclays Capital Customized Swap Index 24 years,
Actief/ Fonds
0,5%
4,0
6,0
Particuliere Hypothekenfonds: Barclays Capital Customized Swap Index 46 years, Investment Grade Credits
7,5
Bedrijfsobligaties IG EUR
ML EMU Corporate Index
Actief
2%
4,0
Bedrijfsobligaties IG USD
ML US Corporate Master Index
Actief
2%
3,5
High Yield Credits
3,0
High Yield EUR/GBP
ML European Currency High Yield Constrained Index
Actief
5%
1,3
High Yield USD
ML US High Yield Constrained Index
Actief
5%
1,7
Obligaties opkomende markten
4,5
OM Staatsleningen Hard currency
JPM EM Bond Global Diversified Index
Actief
5%
3,0
OM Staatsleningen Local Currency
JPM GBI-EM Global Diversified Index
Actief
8%
1,5
* Benchmark Converteerbare obligaties: 65% UBS Europe Focus, 25% UBS US Focus, 10% UBS Asia including Japan Focus (all hedged in EUR)
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 15 of 28
De rendements portefeuille heeft als doel het overrendement ten op zichte van de verplichtingen te genereren om in staat te zijn de pensioenen te kunnen indexeren. Zoals in bovenstaande tabel te zien is is voor elke categorie een specifieke invulling vastgesteld welke aansluit bij de strategische doelstellingen. Elke manager krijgt vervolgens nog verdere specifieke richtlijnen mee binnen welke ruimte de manager mag investeren. Alle managers zijn aangesteld om een mandaat te beheren. Dat wil zeggen dat de manager wel transacties mogen uitvoeren, maar dat de stukken op naam van het pensioenfonds blijven staan.
Alternatieve Portefeuille De portefeuille Alternatieve Beleggingen is volop in beweging. In 2013 zijn de voorbereidingen getroffen om daadwerkelijk te kunnen gaan investeren in de categorieën vastgoed en infrastructuur. Voor de vastgoed portefeuille zijn in de tweede helft van het jaar al investeringen gedaan. In 2014 zullen verdere investeringen plaatsvinden om de portefeuilles te vullen.
Tabel 6: Strategische Benchmark Portefeuille 2014 – alternatieve portefeuille Beleggingscategorie
Benchmark index
Actief/ Passief
Tracking Error
Alternatieve portefeuille
Allocatie (in %) 17
Grondstoffen
DJ UBS ex Agri ex Livestock Roll Select
Passief
Onroerend goed
Rendementsdoelstelling van 8% per jaar
actief
10
Infrastructuur en private equity
Rendementsdoelstelling van 9% per jaar
actief
5
0.2%
2
Op basis van de investment beliefs van het pensioenfonds zijn de volgende doelstellingen voor de alternatieve portefeuille vastgesteld: De alternatieve beleggingen dienen bij te dragen aan de diversificatie van het risico van de portefeuille Alternatieve beleggen hebben een directe en/of indirecte link met de ontwikkeling van inflatie en dienen bij te dragen aan de bescherming van het fonds tegen inflatie Van alternatieve beleggingen wordt een extra premie verwacht door de lagere liquiditeit. Het pensioenfonds streeft ernaar minder afhankelijk te zijn van de rendement van een op aandeelhouderswaarde gerichte economie en wil meer directe inkomsten die een grotere samenhang hebben met de reële economie. Daarnaast zijn er criteria vastgesteld waaraan bij de selectie van de daadwerkelijke beleggingen worden getoetst: Behalen van absoluut rendement door stabiele opbrengst bij lage volatiliteit Minimaliseren van reputatierisico door rekening te houden met het ESG beleid van het fonds
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 16 of 28
Deelnemen in de onderliggende economie; echte beleggingen, geen afgeleide producten Redelijke kosten, Een voldoende opbrengst na alle kosten inclusief fee’s Minimaliseren van administratieve complexiteit (waardering, verslaglegging, fiscaliteit).
Grondstoffen De benchmark is de DJ UBS ex Agri ex Livestock Roll Select. Door het uitsluiten van agrarische producten wordt beter voldaan aan de ESG criteria. Er kan sprake zijn van een reputatierisico aangezien er vermoedens zijn dat beleggingen in voedingsmiddelen een speculatief en prijsopdrijvend effect hebben. De toevoeging roll select in de index duidt op een aangepaste manier van het volgen van de index. Indices voor grondstoffen zijn allemaal gebaseerd op beleggingen in de onderliggende termijncontracten op de verschillende grondstoffen. De standaardindex veronderstelt dat deze termijncontracten op een vaste dag worden omgezet in termijncontracten met een nieuwe looptijd. Door iets actiever om te gaan met het werkelijk doorrollen van de posities kan een beheerder een extra rendement behalen ten opzichte van de standaard index.
Onroerend Goed De doelstelling van de onroerend goed portefeuille is om door een goed gespreide portefeuille een stabiel hoog rendement te behalen. Het fonds kan profiteren van een illiquiditeits premie vanwege de lange horizon die het fonds heeft. De advisering van deze portefeuille is uitbesteed aan Townsend Group. Zij zijn een specialist op het gebied van internationaal vastgoed. Townsend heeft strikte richtlijnen meegekregen voor het selecteren van specifieke investeringen. De eindbeslissing om een investering in de portefeuille op te nemen ligt bij de BAC. De fiduciair manager heeft een challenging rol voor dit deel van de portefeuille. In juni 2013 zijn de investeringen begonnen. Het is de verwachting dat de vastgoed portefeuille in juni 2015 de gewenste allocatie zal hebben. Binnen de vastgoed portefeuille is nog belegd in een aantal fondsen die voorheen in de portefeuille zaten. Deze fondsen worden afgebouwd. De afbouw kan vanwege de liquiditeit in de vastgoed markt nog wel enige jaren duren.
Infrastructuur / Private Equity In 2013 heeft de operationele inrichting van de infrastructuur en private equity portefeuille plaatsgevonden. Deze portefeuille zal vanaf 2014 ingevuld gaan worden op advies van Partners Group. Ook Partners Group heeft strikte richtlijnen gekregen om binnen te investeren. Als vehikel om de operationele inrichting te stroomlijnen is een Nederlandse Commanditaire Vennootschap opgericht. Ook voor deze categorie heeft de fiduciair manager een challenging rol.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 17 of 28
Hoofdstuk 7 – Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Principes ESG Beleid Pensioenfonds UWV Het pensioenfonds UWV heeft als primaire doelstelling het zorg dragen voor een goede uitvoering van de pensioenregeling van de deelnemers. Vanuit deze doelstelling en gebaseerd op de uitgangspunten van de vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen en de UN Principles for Responsible Investment (UNPRI) meent het bestuur dat: het in eerste instantie haar plicht is een zo hoog mogelijk rendement te behalen; een actief ESG beleid een factor is die aan die rendementsdoelstelling een positieve bijdrage kan leveren; het pensioenfonds UWV weliswaar een zelfstandige eenheid is, maar in de perceptie van velen een verlengde is van de sponsor UWV en daarmee ook een organisatie waarvan de omgeving een gedegen ESG beleid verwacht. Daarnaast zal het pensioenfonds bij het beoordelen van een onderneming op hun ESG beleid de principes van de UN Global Compact als uitgangspunt nemen. Uitwerking ESG beleid De drie doelstellingen hierboven zijn in de beleggingsstrategie geïmplementeerd: Het pensioenfonds streeft ernaar reputatieschade te voorkomen door het voeren van een uitsluitingbeleid; Het pensioenfonds probeert de ESG prestatie van de bedrijven waarin belegd wordt te verbeteren door het voeren van een actief benaderingsbeleid (engagement); en door te stemmen op jaarvergaderingen (proxy voting). Uitsluitingen Het fonds heeft een initiële lijst met bedrijven opgesteld die uitgesloten zijn. Hierop staan in ieder geval ondernemingen die actief zijn in de productie en/of verkoop van clusterbommen, landmijnen, nucleaire wapens, munitie van verarmd uranium en bedrijven waarvan bekend is dat zij de mensenrechten op navrante wijze schenden. De huidige lijst met uitsluitingen is opgenomen in de Bijlage 3. Engagement De principes van de UN Global Compact (www.unglobalcompact.org/) dienen als uitgangspunt voor de engagement. Doel van het engagement is om ondernemingen die in strijd handelen met de UN Global Compact principes te benaderen en te bewegen hun beleid aan te passen. Daarnaast kunnen andere Corporate Governance thema’s aanleiding zijn om contact te leggen met ondernemingen. Het engagement proces behelst 4 stappen: problemen aankaarten bij de onderneming erkenning krijgen van de onderneming dat er een issue is ontwikkeling van beleid door de onderneming om het probleem op te lossen uitvoering van dat beleid en behalen vooraf gestelde doelstellingen Proxy voting
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 18 of 28
Het actief uitoefenen van stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen is een manier om ongewenste activiteiten van een onderneming of discutabele corporate governance issues aan de orde te stellen en/of te beïnvloeden. Op die wijze probeert het pensioenfonds bij te dragen aan de ontwikkeling van corporate governance procedures bij (Europese beursgenoteerde) ondernemingen. ESG binnen de alternatieve portefeuille Binnen de alternatieve portefeuille speelt ESG misschien wel een nog belangrijker rol als in de andere delen van de portefeuille. Hierbij zal echter altijd rendement het uitgangspunt zijn. Bij de selectie van de adviseurs voor de alternatieve portefeuille is veel aandacht geweest voor ESG Criteria. Voor beide adviseurs geldt dat zij ESG principes een belangrijk onderdeel van hun eigen bedrijfsvoering en het beleggingsproces hebben gemaakt. Beide adviseurs hebben, net als pensioenfonds UWV, de UN PRI ondertekend en dienen dus te rapporteren over de wijze waarop zij ESG in hun beleid implementeren. Daarnaast heeft de vastgoed adviseur het Global Real Estate Sustainability Benchmark initiatief ondertekent. Bij de inrichting van de beleggingsportefeuille zullen vervolgens beide adviseurs rekening houden met: de uitsluitingenlijst voor bedrijven en landen van UWV de criteria voor proxy voting zoals door UWV vastgesteld indien nodig samenwerken met de ESG specialisten van de fiduciair manager bij de uitvoering van het engagement bij bedrijven waar ESG issues spelen
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 19 of 28
Hoofdstuk 8 – Verantwoordelijkheden en Uitvoering Met het oog op een professionele en verantwoorde besluitvorming, uitvoering en monitoring ten aanzien van de beleggingen van het fonds is tot de volgende organisatie van activiteiten en verantwoordelijkheden besloten. Het bestuur stelt het strategisch beleggingsbeleid en de randvoorwaarden waarbinnen dit vorm wordt gegeven vast met behulp van het advies van de BAC; De BAC is het verdiepingsorgaan die de strategische vraagstukken voor het bestuur beoordeeld en adviseert. Het Bestuursbureau voert de dagelijkse regie over de uitbestede activiteiten en ondersteund de BAC en het bestuur in haar activiteiten; De BAC en het Bestuursbureau kunnen zich verder laten adviseren door externe deskundigen; In de BAC zijn thans twee externe deskundigen benoemd; Het bestuur richt zich op het strategisch beleid. Hieronder wordt met betrekking tot het vermogensbeheer verstaan het vaststellen van: doel en stijl van het beleggingsbeleid het risicobudget de strategische beleggingsportefeuille en bandbreedtes de benchmarks rapportage en control performancemeting de governance policy het aanstellen en ontslaan van externe vermogensbeheerders het aanstellen en ontslaan van de custodian het aanstellen en ontslaan van de externe accountant en de certificerend actuaris Uitvoering Bestuursbureau Het pensioenfonds heeft een Bestuursbureau dat met betrekking tot de beleggingen onder meer de volgende taken heeft: ondersteuning en advisering Bestuur en BAC op strategisch beleggingsgebied aansturing en monitoring uitbestede activiteiten, waaronder de coördinerend vermogensbeheerder en custodian ALM adviseur Het fonds heeft een onafhankelijk ALM adviseur om het strategisch beleggingsbeleid te bepalen. De adviseur is momenteel ORTEC. De fiduciair manager challenged deze adviseur op hun adviezen. Fiduciair manager Allianz Global Investors(AGI) is aangesteld als de fiduciair manager van het fonds. AGI is coördinerend vermogensbeheerder van het pensioenfonds. Adviseurs alternatieve portefeuille Voor alternatieve beleggingen, bestaande uit vastgoed en infrastructuur, heeft PF UWV gespecialiseerde adviseurs aangesteld. Het Bestuur is verantwoordelijk voor de
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 20 of 28
aanstelling van deze adviseurs en heeft het proces van de uitvoering door het Bestuursbureau, BAC , de fiduciair manager en de externe adviseurs goedgekeurd. De externe vastgoed adviseur is Townsend Group. De externe infrastructuur en private equity adviseur is Partners Group. Vermogenbeheerders De uitvoering van het vermogensbeheer is uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Het bestuur besluit ten aanzien van de aanstelling en het ontslag van de vermogensbeheerders. De contracten met de externe vermogensbeheerders staan allen direct op naam van het pensioenfonds. De fiduciair manager voert de selectie en monitoring uit. AGI monitort deze adviseurs op onder andere de volgende aspecten: strategische beleggingscriteria, beleggingsvoorstellen, waardering van de portefeuille en de performance en risico cijfers van de beleggingen. Custodian De custodian is verantwoordelijk voor het bewaren van de stukken en het administreren van de beleggingen. Daarnaast monitort de custodian continu de compliance richtlijnen van alle portefeuilles. Voor de alternatieve portefeuille administreert de custodian de waarde van de onderliggende beleggingen. Noodprocedure Het doel van de noodprocedure is om gegeven de huidige organisatie, in geval van bijzondere marktomstandigheden of andere buitengewone omstandigheden, als bestuur snel te kunnen handelen, teneinde altijd in control te zijn. In de procedure is opgenomen hoe de samenwerking in een dergelijk geval zal verlopen tussen Bestuur, BAC, Bestuursbureau en de fiduciair manager. De procedure wordt dan als volgt: Op eigen initiatief of na verzoek van het pensioenfonds verzorgt de fiduciair manager een analyse en een advies in overleg met Bestuursbureau Escalatie naar voorzitter beleggingscommissie of diens waarnemers. Indien mogelijk (i.v.m. tijdige bereikbaarheid) telefonische raadpleging andere BAC-leden. Besluitvorming door presidium (voorzitter, secretaris en directeur bestuursbureau) op voorspraak van voorzitter beleggingscommissie. Verantwoording en evaluatie achteraf conform beschreven procedure bij presidium.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 21 of 28
Hoofdstuk 9 – Resultaatmeting en rapportage De performancemeting vindt plaats op twee niveaus: 1. rendementen en risico’s op balansniveau 2. rendementen en risico’s voor individuele managers en mandaten vergeleken met de benchmark Bij de beoordeling van performance wordt altijd gekeken naar het gerealiseerde rendement ten opzichte van de vergelijkingsmaatstaf en het gerealiseerde risico ten opzichte van dezelfde maatstaf en het risico zoals dat ex-ante was ingeschat. Een ander belangrijk aspect bij de beoordeling van de performance is het inzicht in de kosten die zijn gemaakt om de performance te realiseren. Wat betreft de kosten is transparantie tot een zo diep mogelijk niveau het uitgangspunt. Performance beleggingen Op basis van rapportages van de fiduciair manager zal de performance van de beleggingen vergeleken worden met het originele risicobudget. Uit de rapportages moet blijken wat de toegevoegde waarde van de beheersingsmaatregelen (statische renteafdekking, valuta-afdekking en dynamisch risicobeheer) is geweest. Er wordt maandelijks een rapportage opgesteld, waarbij eens per kwartaal nog een uitgebreide rapportage wordt opgesteld. Performance beleggingsmandaten De externe vermogensbeheerders rapporteren aan de fiduciair manager en de custodian. De custodian is leidend bij de kwantitatieve berekening van de performance. De performance van de externe beheerders is kwantitatief en kwalitatief. Bij de kwantitatieve beoordeling worden het gerealiseerde rendement en het risico vergeleken met de uitgangspunten en beleggingsrichtlijnen. BNY Mellon rapporteert separaat aan het fonds over de ontwikkeling van de portefeuille. Het manager selectie team houdt continu toezicht over de mandaten. De organisatie van het toezicht zal verlopen als hieronder beschreven. De rapportage van de fiduciair manager over de externe vermogensbeheerders vindt plaats op kwartaalbasis. Hierbij wordt gerapporteerd over: de absolute en relatieve performance met analyse; compliance gerelateerde meldingen; de ex-post tracking error en de informatie ratio; de voornaamste over- en onderwegingen (sector, land, rating, valuta…) van alle actieve beheerders om de evolutie van de actieve posities te volgen; de marktontwikkelingen in het voorgaande kwartaal als ook de huidige outlook van iedere manager; de voornaamste beleggingsactiviteiten per mandaat. Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 22 of 28
Deze rapportages in combinatie met het dagelijks volgen van de performance leidt tot een duidelijk overzicht van de huidige strategie en het risico per mandaat en beheerder. Op jaarbasis is er een fysieke vergadering met iedere vermogensbeheerder om de eventuele veranderingen van het beheer van de mandaten te bespreken. Bij veranderingen moet gedacht worden aan veranderingen op het gebied van: Juridische status; veranderingen binnen het team (portfoliomanagers, analisten) of veranderingen van eigendom en kapitaalstructuur. Tijdens deze vergaderingen wordt teruggeblikt op het afgelopen jaar en ook het toekomstperspectief wordt besproken. Daarnaast wordt er een update gevraagd voor wat betreft compliance en het jaarverslag van de beleggingsonderneming wordt geanalyseerd om zeker te zijn van conformiteit. Deze vergaderingen worden bijgewoond door het Bestuursbureau van het pensioenfonds. In het geval van onverwachte gebeurtenissen gedurende het kwartaal (overtreden richtlijnen of slechte performance) wordt proactief gereageerd. In eerste instantie zal deze reactie door de fiduciair manager worden geïnitieerd. De fiduciair manager zal het Bestuursbureau op de hoogte brengen van de gebeurtenissen. Telefonisch zal een update van de betreffende beheerder worden gevraagd over de gebeurtenis. Ontwikkelingen DSP In een maandelijkse rapportage wordt verslag gedaan van de rendementen en risico’s van DSP. Ieder kwartaal wordt in de kwartaal rapportage verslag gedaan van de risico’s van het fonds en de verwachte bijdrage van DSP in de vorm van een presentatie van het Surplus-at-Risk (met en zonder DSP) en de verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad 12 maanden vooruit. Kosten Het fonds heeft richtlijnen geformuleerd rondom de kosten van vermogensbeheer. Het fonds heeft voorkeur voor zo veel mogelijk vooraf afgesproken vaste fees en bij voorkeur geen performance fees. Dit uitgangspunt is in de markt zeker nog geen gemeengoed en kan daarmee pas op lange termijn worden gerealiseerd. In de praktijk worden advieskosten in principe op basis van vaste vooraf vastgestelde prijzen gecontracteerd en zijn de kosten van feitelijk vermogensbeheer veelal een percentage van het vermogen. Bij de verantwoording over vermogensbeheer is maximale transparantie in de kosten van groot belang voor het pensioenfonds. Performance fiduciair manager Minimaal eenmaal per jaar zal door het Bestuursbureau en de BAC een evaluatie worden gemaakt van de prestaties van de fiduciair manager. Hierbij worden de prestaties vergeleken met de omschreven dienstverlening in de RAIMA en operating memorandum, alsmede in het licht van wat in de markt gebruikelijk is en van een coördinerend vermogensbeheerder mag worden verwacht.
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 23 of 28
Bijlage Bijlage 1 – Actiepunten 2012 1
2
3
4
Wie BAC + AGI
Actiepunten 2013 Investment Belief Actief/Passief
BB + BAC + AGI
Nieuw Strategisch Beleggingsbeleid
BAC + AGI
Risicovrije beleggingen
BB + AGI
Alternatieve Beleggingen
Nadere uitwerking discussie over voor-/nadelen actief versus passief beheer
Afhankelijk van de voortgang van de discussie over het nieuwe Pensioenakkoord en de gevolgen voor pensioenfonds UWV zal het Strategisch Beleggingsbeleid opnieuw moeten worden herzien
Hoe risicovrij zijn AAA Euro Staatsobligaties met de rente op dit lage niveau? Analyse of aanpassingen van de risicovrije portefeuille mogelijk zijn.
Verdere invulling van de portefeuilles Onroerend Goed en Infrastructuur PE 5
BB + AGI
Hypotheken Voortgaande herbalancering hypotheek portefeuille
6
AGI
Status Afgerond
Herbalanceren
Voorbereiding zijn getroffen, actie wordt vervolgd in 2014 Onderzoek is gestart en zal doorlopen in 2014 De operationele inregeling is grotendeels voltooid Streefgewicht wordt naar verwachting in 2015 bereikt Afgerond
Analyse optimale herbalancering 7
BAC + AGI
ESG Beleid
Afgerond
8
BAC + BB
Self-assessment beleggingen op basis van DNB beleggingsonderzoek
Afgerond
9
BAC
Evaluatie functioneren BAC
Afgerond
10
BB + AGI
Kosten
Afgerond
Evaluatie ESG beleid en uitvoering.
Verdere beheersing, compleet maken en transparantie van kosten inclusief daarbij behorende verdienmodellen
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 24 of 28
Bijlage 2 - Vermogensbeheerders per asset categorie Het beheer van onderstaande asset categorieën is door het pensioenfonds uitbesteed aan onderstaande partijen, Asset categorie Matching Portefeuille: Euro AAA Staatsleningen
Euro AAA inflatie gelinkt Hypotheken Aandelen: Wereld ontwikkelde markten Opkomende markten
Converteerbare obligaties Risico obligaties Investment Grade Credits High Yield Credits Obligaties in opkomende landen
Illiquide portefeuille: Onroerend goed Infrastructuur PE Grondstoffen Liquide middelen Overlay: Statische Rente hedge Dynamische Surplus Protectie Valuta afdekking Synthetische Staatsobligaties (futures)
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Vermogensbeheerder
Black Rock State Street F&C State Street Syntrus Achmea Vastgoed
UBS Schroders Legg Mason (Er wordt gezocht naar een vervanger) F&C
Schroders (EUR) Black Rock (USD) Nordea Morgan Stanley (local currency) Aberdeen (hard currency)
Adviseur Townsend Wordt in 2014 opgebouwd SSgA BNY Mellon
Allianz Global Investors Europe
Page 25 of 28
Bijlage 3 - Uitsluitingenlijsten Bedrijven: Bedrijf Avibras Indústria Aeroespacial SA Aerospace Long-March International Trade Co., Ltd Beijing Bao-Long Science & Technology CHINA AEROSPACE SCIENCE AND TECHNOLOGY CORP China North Industries (NORINCO) CHINA NORTH INDUSTRIES GROUP CORP China North Industries Investment Ltd. CHINA POLY GROUP CORP China Precision Machinery Import and Export Corp. (CPMIEC) China South Industries Group Corporation (CSGC) China Xinshidai Company Chinese State Arsenals PetroChina Company Ltd. Poly Technologies Inc Sichuan Academy of Aerospace Technology Sichuan Aerospace Industry Corporation (SCAIC) Union of Military Industries Heliopolis Company for Chemical Industries Helwan Company for Machine Tools / Helwan Machinery and Equipment Company Sakr Factory for Development Industries Ordtech Military Industries Hindustan Aeronautics Limited Indian Ordnance Factories Sesa Goa Sterlite Industries
Land Brazil China China China China China China China China China China China China China China China Cuba Egypt
Shahid Bagheri Industries Aryt Industries Ltd Israel Military Industries Reshef Technologies Tokyo Electric Power Co DIP Holdings Co Ltd Doosan Co Ltd Doosan DST Co Ltd Hanwha Corp Poongsan Corp Poongsan FNS Co ltd.
Egypt Egypt Greece India India India India Iran, Islamic Republic of Iran, Islamic Republic of Iran, Islamic Republic of Israel Israel Israel Japan Korea, Republic Korea, Republic Korea, Republic Korea, Republic Korea, Republic Korea, Republic
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 26 of 28
Aerospace Industries Organization (AIO) Defence Industries Organization
of of of of of of
Myanmar Defence Products Industries / Ka Pa Sa Pakistan Ordnance Factories (POF) Aeroteh SA Bazalt State Research and Production Federal State Unitary Enterprise "Rosoboronexport" Mechanical Engineering Research Institute Motovilikhinskiye Zavody OAO Russian Technologies State Corporation ”Rostechnologii” SPLAV State Research and Production Enterprise Jugoimport-SDPR JP Beograd Singapore Technologies Engineering Ltd Singapore Technologies Kinetics ST Engineering Financial 1 Ltd TEMASEK FINANCIAL (II) PVT LTD TEMASEK FINANCIAL (III) PVT LTD TEMASEK FINANCIAL I LTD Temasek Holdings Konstrukta Defence Technopol International, a. s. ZVS holding, a.s. Arab Organization for Industrialization Makina ve Kimya Endustrisi Kurumu (MKEK) Babcock International Serco Group Plc Vedanta Resources Alliant Techsystems Inc Alliant Techsystems Operations LLC American Ordnance LLC AVCO Corporation Babcock & Wilcox Company Booz Allen Hamilton Holding Corp Carlyle Group LP Day & Zimmermann Inc. General Dynamics Corp General Dynamics-Ordnance and Tactical Systems Kratos Defense and Security Solutions Inc L 3 COMMUNICATIONS CORP L-3 Communications Holdings Inc L-3 Fuzing & Ordnance Systems Lockheed Martin Corp Rockwell Collins TEXTRON FINANCIAL CORP Textron Inc Textron Systems Corporation
Myanmar Pakistan Romania Russian Federation Russian Federation Russian Federation Russian Federation Russian Federation Russian Federation Serbia Singapore Singapore Singapore Singapore Singapore Singapore Singapore Slovakia Slovakia Slovakia Taiwan, Province of China Turkey United Kingdom United Kingdom United Kingdom United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States United States
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 27 of 28
Landen:
Land BELARUS BURMA ERITREA REPUBLIC OF GUINEA IRAN IVORY COAST NORTH KOREA LYBIA SOMALIA SOUTH SUDAN SUDAN SYRIA ZIMBABWE
Beleidsplan Beleggingen 2014 – Pensioenfonds UWV
Page 28 of 28