Stichting Pensioenfonds UWV Beleggingsplan 2015/2016
Cijfers per 31 maart 2015
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 1 van 32
Inhoudsopgave Inhoudsopgave..................................................................................................................................... 2 Hoofdstuk 1 – Inleiding .................................................................................................................... 3 Inhoud Plan 2015/2016................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 2 – Strategische speerpunten 2015 ..................................................................... 4 Hoofdstuk 3 – Algemeen .................................................................................................................. 5 Doelstelling beleggingsbeleid ........................................................................................................................ 5 Beleggingsbeginselen ..................................................................................................................................... 5 Risicobudget ..................................................................................................................................................... 5 Rendementsdoelstelling ................................................................................................................................. 5 Hoofdstuk 4 – Risico’s ....................................................................................................................... 6 ALM ................................................................................................................................................................... 6 Risico’s .............................................................................................................................................................. 6 Hoofdstuk 5 – Strategische Asset Allocatie .......................................................................... 10 SAA .................................................................................................................................................................. 10 Rente-afdekking ............................................................................................................................................. 11 Valuta-afdekking ............................................................................................................................................ 11 Overlay ............................................................................................................................................................ 12 Herbalanceren................................................................................................................................................ 12 Hoofdstuk 6 – Normportefeuille ................................................................................................. 13 Staatsobligatieportefeuille ............................................................................................................................ 13 Rendementsportefeuille ................................................................................................................................ 14 Illiquide Portefeuille ....................................................................................................................................... 16 Overlay-portefeuille ....................................................................................................................................... 17 Dynamische Strategie Portefeuille (DSP) .................................................................................................. 17 Hoofdstuk 7 – Kosten versus rendement ............................................................................... 19 Hoofdstuk 8 – Maatschappelijk Verantwoord Beleggen .................................................. 20 Hoofdstuk 9 – Verantwoordelijkheden en uitvoering....................................................... 22 Hoofdstuk 10 – Resultaatmeting en rapportage ................................................................. 24 Bijlage .................................................................................................................................................... 26 Bijlage 1 - Vermogensbeheerders per asset categorie............................................................................ 26 Bijlage 2 - Uitsluitingenlijsten ....................................................................................................................... 27 Bijlage 3 – Guidelines vastgoed portefeuille ............................................................................................. 31 Bijlage 4 – Guidelines private markets ....................................................................................................... 32
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 2 van 32
Hoofdstuk 1 – Inleiding In de eerste helft van 2015 is de ALM-studie afgerond en het nieuwe strategische beleggingsbeleid van Pensioenfonds UWV (hierna: fonds) vastgesteld. Het bestuur heeft besloten om de strategische allocatie naar risicobeleggingen op te hogen en de strategische rente-afdekking te verlagen naar 50%. Dit strategische risicoprofiel valt binnen de limieten van het risicobudget zoals het bestuur in 2009 heeft bepaald via het toenmalige lange termijn herstelplan. Het nieuwe FTK (hierna: nFTK) is per 1 januari 2015 in werking getreden. Het pensioenfonds is vanaf eind juni 2015 volledig gereed voor het nieuwe FTK.
Inhoud Plan 2015/2016 In dit Beleggingsplan 2015/2016 wordt beschreven op welke wijze het fonds in de tweede helft van 2015 en in 2016 invulling zal geven aan het Strategisch Beleggingsbeleid. De strategische speerpunten van het fonds worden in hoofdstuk 2 ingevuld door de strategische speerpunten op beleggingsgebied. De doelstelling van het fonds, de beleggingsbeginselen en de risicohouding worden besproken in Hoofdstuk 3. Het risico beleid is beschreven in hoofdstuk 4. Hierin worden de ALM en de risico’s die het fonds loopt behandeld. De strategische asset allocatie (SAA) wordt beschreven in hoofdstuk 5. De uitwerking daarvan in de feitelijke portefeuille is beschreven in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de kosten en de verwachte opbrengsten. Het maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid wordt in hoofdstuk 8 beschreven. De verdeling van de verantwoordelijkheden voor het risico- en beleggingsbeleid binnen het fonds en over uitbestedingspartners is beschreven in hoofdstuk 9. Ten slotte worden resultaatmeting en rapportages behandeld in hoofdstuk 10.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 3 van 32
Hoofdstuk 2 – Strategische speerpunten 2015 Voor 2015 zijn door het bestuur de volgende 6 strategische speerpunten voor het fonds gedefinieerd: 1. bevorderen van een toekomstbestendige pensioenfondsregeling die voldoet aan het nieuwe wettelijke kader; 2. de governance van het fonds(bestuur) optimaliseren door de deskundigheid en professionalisering van het bestuur en het bestuursbureau te versterken; 3. de beheersbaarheid van de uitbesteding optimaliseren; 4. toekomstbestendige en verantwoorde uitvoering van de pensioenregeling; 5. optimaliseren van het communicatiebeleid; 6. inspelen op de ontwikkelingen in de pensioensector. Daaruit afgeleid zijn door de BAC de volgende 5 strategische speerpunten voor 2015: Nieuw Strategisch beleggingsbeleid (gereed) o De ALM-studie is in de eerste helft van 2015 afgerond. Review van alle beleggingscategorieën (gereed) o optimaliseren van de Strategische Benchmark Portefeuille (SBP) Illiquide Beleggingen o investeren in Infrastructuur/ Private Equity via Partners Group o Verdere invulling van de portefeuilles Onroerend Goed en Infrastructuur/ Private Equity. Uitbestedingspartners o actualiseren en ontwikkelen van de afspraken met de fiduciair manager; Risico management o aansluiten op integraal risicomanagement; o heroverwegen en evalueren risicomanagementstrategieën; o onderzoek doen naar evenwicht tussen transactiekosten en limitering overlay portefeuilles Eind 2015 zal het bestuur zijn strategische speerpunten voor 2016 opstellen. Voor de BAC zullen daar nieuwe speerpunten uit afgeleid worden.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 4 van 32
Hoofdstuk 3 – Algemeen Doelstelling beleggingsbeleid Stichting Pensioenfonds UWV is het pensioenfonds voor de (ex)werknemers van UWV. Primair doel van het fonds is op korte en lange termijn te kunnen voldoen aan de pensioenverplichtingen en daarnaast de aanspraken en de ingegane pensioenen waar mogelijk te kunnen aanpassen aan loonen prijsontwikkeling. Op basis van de ALM-studie is gespreid belegd, zowel naar beleggingscategorie, naar regio, in de mate van liquiditeit van beleggingscategorieën en financiële instrumenten. De verwachting van deze spreiding is dat op lange termijn, binnen de gekozen risicogrenzen, een optimaal resultaat behaald wordt. Op basis van de voorlopige haalbaarheidstoets is het verwachte pensioenresultaat bij de financiële positie per jaareinde 2014 92%. Dat houdt in dat het fonds gemiddeld over 60 jaar verwacht 92% van een volledig geïndexeerd pensioen te kunnen realiseren.
Beleggingsbeginselen Alvorens het beleggingsbeleid vorm gegeven kan worden zijn door het bestuur de beleggingsbeginselen (“Investment Beliefs”) vastgesteld die als uitgangspunten dienen voor het beleggingsbeleid van het fonds. Actief balansbeheer is cruciaal voor het bereiken van de doelstelling om een geïndexeerd pensioen (gegeven de ambitie) aan de deelnemers uit te kunnen keren; De beleggingsportefeuille moet in relatie staan tot de verplichtingen, maar moet ruimte bieden om risico’s te kunnen nemen; Dynamisch beleid is voor de portefeuille nodig om, indien de omstandigheden het toestaan, risico af te bouwen of meer risico toe te voegen. Hierbij wordt gedisciplineerd te werk gegaan, waarbij de beleggingen versus de verplichtingen altijd het uitgangspunt is. We laten ons niet leiden door de waan van de dag; Passief beheer is de standaard benadering van beleggen. Op basis van verschillende factoren per categorie wordt echter beoordeeld of de toegevoegde waarde na kosten actief beheer kan rechtvaardigen. Diversificatie over verschillende beleggingscategorieën en landen leidt op de langere termijn tot een beter risicoprofiel; Kostenbewustzijn is belangrijk voor het rendement op de langere termijn; We doen alleen zaken die we begrijpen; transparantie is cruciaal; Aandacht voor duurzaamheid met de integratie van “Environmental, Social, Governance” factoren of niet financiële informatie in het beleggingsbeleid verbetert de performance en is daarmee in lijn met de “prudent person rule”; Risico lopen is nodig om extra rendement ten opzichte van de verplichtingen te behalen; De cultuur van en de afspraken met de werkgever en deelnemers leggen restricties op aan de hoeveelheid risico die kan worden gelopen.
Risicobudget Het doel van het risicobudget van de SAA is een conditionele Surplus at Risk van 16,6%. Dit betekent dat de dekkingsgraad in een jaar in de 2,5% slechtste gevallen gemiddeld 16,6% daalt.
Rendementsdoelstelling De rendementsdoelstelling van de huidige SAA is een surplus rendement van 2,2% per jaar over een periode van 15 jaar.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 5 van 32
Hoofdstuk 4 – Risico’s ALM Het strategisch beleggingsbeleid is gebaseerd op de ALM-studie die eind 2014 en begin 2015 is uitgevoerd. In de ALM-studie is de samenhang tussen de beleidsaspecten bekeken en is gezocht naar de optimale risico/ rendementsverhouding. Hierbij zijn zowel het pensioenresultaat1 als de dekkingsgraad en het bijbehorende risico als maatstaf gebruikt om te beoordelen welke beleggingsmix het best past bij het fonds. De ALM-studie is uitgevoerd door een onafhankelijke ALM-specialist. De fiduciair beheerder heeft een review gedaan op de analyses en aanbevelingen van deze ALM-specialist. Het risicobudget voor de beleggingen wordt door het bestuur bepaald en is een resultante van de afspraken tussen sociale partners over het pensioencontract en de afwegingen die aan de hand daarvan in de ALM-studie worden gemaakt.
Risico’s De risico’s die voortvloeien uit de beleggingsportefeuille en het beheer daarvan kunnen worden vertaald naar financiële risico’s en niet-financiële risico’s. Beide categorieën worden nader toegelicht. Financiële risico’s Onder financiële risico’s wordt verstaan: de negatieve gevolgen van veranderingen in rente en marktprijzen van de beleggingstitels in de portefeuille, kredietwaardigheid van debiteuren, volatiliteit, correlatie, liquiditeit in de markten en de risico’s van concentratie in de portefeuille. De beleggingen en de verplichtingen van het fonds zijn gewaardeerd tegen marktwaarde. Dit betekent dat ontwikkelingen van rente- en waardeveranderingen van de beleggingen en verplichtingen invloed hebben op het surplus van het fonds. Renterisico Renterisico is het risico van wijziging in de financiële situatie van het fonds ten gevolge van de gewijzigde rentestand. Het fonds dekt het renterisico gedeeltelijk af. De renteswapposities in de overlay account zijn zodanig gestructureerd dat in combinatie met de Euro staatsobligatieportefeuilles het gewenste afdekkingspercentage wordt bereikt waarbij rekening gehouden wordt met het rente curve risico. Er is een looptijdverdeling (bucket indeling) gemaakt van de rentegevoeligheid van de beleggingen en de verplichtingen. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van een valuta verandert tegenover een andere valuta. Deze waarde verandering heeft invloed op de waarde van de beleggingen van het fonds. Het valutarisico in de portefeuille wordt gedeeltelijk afgedekt. In de rendementsportefeuille wordt het risico van de drie grootste valuta (USD, GBP, JPY) strategisch voor 50% afgedekt. De bandbreedte voor deze valuta afdekking is 47% tot 53%. Het valutarisico van de drie grootste valuta’s binnen de vastgoedportefeuille wordt voor 100% afgedekt. De toegestane bandbreedte is 90% tot 100%. Voor de private equity en infrastructuur portefeuille worden alle valuta afgedekt voor 80%. De toegestane bandbreedte hierbij is 75%-100%.
1
De ontwikkeling van het pensioenresultaat geeft de koopkracht van het pensioen weer. In de ALM-studie is het pensioenresultaat van 5 en 15 jaar beoordeeld.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 6 van 32
Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat een debiteur zijn schulden niet afbetaald. Door slechts in beperkte mate beleggingen toe te staan in debiteuren met een lagere rating dan BBB wordt het kredietrisico in de portefeuille beperkt. De matching portefeuille is volledig belegd in AAA en AA Euro staatsobligaties (exclusief België). In de rendementsportefeuille is 25,2% in bedrijfsobligaties, hypotheken, high yield credits en obligaties in opkomende landen belegd. Voor deze mandaten zijn specifieke beleggingsrichtlijnen gedefinieerd zodat het kredietrisico slechts in beperkte mate kan afwijken van de benchmark. Concentratierisico Concentratierisico is het risico dat de waarde van de beleggingsportefeuille sterk afhankelijk is van belegging. Om het concentratierisico te beperken zal door het fonds nooit meer dan 5% van het fondsvermogen worden belegd in waardepapieren van één debiteur, met uitzondering van AAA en AA Euro staatsobligaties. Er wordt naar gestreefd niet meer dan 25% van het totale fondsvermogen bij één manager te hebben ondergebracht. Liquiditeitsrisico De liquiditeit van de beleggingen zal in de toekomst in toenemende mate een belangrijk punt voor het fonds worden. Het bestuur is er van overtuigd dat alternatieve, minder liquide, beleggingen op lange termijn extra rendement kunnen opleveren. Echter, een groot gewicht in illiquide beleggingen in de portefeuille maakt het lastig om de gewenste asset allocatie te beheersen in sterk volatiele perioden of in geval het fonds een grote verandering ondergaat. Het fonds belegt strategisch 21% in minder liquide assets. hypotheken, vastgoed, infrastructuur en private market beleggingen zijn de minder liquide categorieën. In de ALM-studie is getoetst dat dit voldoende flexibiliteit geeft in situaties waarin het pensioenfonds over liquiditeiten dient te beschikken. Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat het fonds nadelige financiële gevolgen ondervindt van oplopende inflatie. Bij een oplopende inflatie zal er meer vermogen nodig zijn om de pensioenen te indexeren. Het fonds is met een strategische rente-afdekking van 50% gevoelig voor inflatie, omdat met een renteafdekking slechts nominale kasstromen worden gedekt. De illiquide portefeuille zal voor een deel van de lange termijn inflatie bescherming bieden. Verder zijn als onderdeel van de rendementsportefeuille inflation linked bonds opgenomen. Overige risico’s Door de reserves en binnenkomende premies te beleggen wordt het pensioenfonds onderhevig aan diverse bijkomende risico’s die in belangrijke mate te maken hebben met de wijze waarop het vermogensbeheer is gestructureerd. De volgende risico’s kunnen hierbij worden onderscheiden: Tegenpartijrisico Tegenpartijrisico is een kredietrisico dat veroorzaakt wordt door het niet kunnen nakomen van een toegezegde betaling door een tegenpartij. Als gevolg van de complexiteit en de omvang van de over the counter (OTC) derivatenmarkten is het van groot belang voor investeerders om dit risico te begrijpen en maatregelen te nemen in de vorm van collateral (onderpand) management. Collateral management is verderop in dit hoofdstuk beschreven. Het fonds leent geen stukken uit aan derden. Operationeel risico: De wijze waarop zowel het pensioenfonds als externe providers een integere en beheerste bedrijfsvoering hebben ingericht. Hieronder vallen onder meer kosten, fraudegevoeligheid, ITstructuren en administratieve verwerking.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 7 van 32
Uitbestedingsrisico: Uitbestedingsrisico is het risico met betrekking tot continuïteit, kwaliteit en integriteit van de uitbestedingspartners. Dit risico wordt gemitigeerd door de eisen in het uitbestedingsbeleid van het fonds. Dit wordt actief gemonitord door de fiduciair manager. Juridisch risico: Het juridische risico houdt met name aansprakelijkheid van het fonds en derden in. De juridisch adviseur staat het fonds bij met betrekking tot de juridische vraagstukken aangaande vermogensbeheer. Bestuurs- en besluitvormingsrisico: Hiermee gaat het om de vraag of er voldoende deskundigheid en continuïteit in de bestuurlijke organen is om een goede besluitvorming mogelijk te maken. Dit risico wordt gemitigeerd door een evenwichtige bezetting van het bestuur en een ontwikkelprogramma voor bestuurders wanneer dat nodig is. In de organisatie van het pensioenfonds is de financiële commissie de regievoerder van het Risicomanagement systeem. In dit systeem komen bovenstaande risicofactoren nadrukkelijk aan de orde en wordt toegezien op de beheersmaatregelen om deze risico’s te kunnen beheersen. De BAC ziet toe op de beleggingsrisico’s van het fonds. Derivatenrisico’s Het toepassen van derivaten in de portefeuille dient ter ondersteuning van het behalen van de beleggingsdoelstellingen. In het algemeen worden derivaten gebruikt voor afdekking van risico’s en voor herbalancering van de portefeuille, bijvoorbeeld in het kader van de Dynamische Strategie Portefeuille. Het gebruik van derivaten door de fiduciair manager en de externe vermogensbeheerders is beperkt tot: het aan- en verkopen van futures; het aangaan van swaps en het aangaan van valutatermijntransacties; posities in inflatie en langleven derivaten; het aan- en verkopen van swaptions; het gedekt kopen van putopties; het gedekt schrijven van callopties; het aankopen van call opties, het schrijven van put opties; Total Return Swaps; Credit Default Swaps. Voor alle derivaten geldt dat er voldoende vrije middelen (in het specifieke mandaat) aanwezig moeten zijn om aan de onderliggende verplichtingen/rechten te kunnen voldoen. Collateral Management Collateral Management beoogt het kredietrisico op tegenpartijen te minimaliseren; collateral management betreft alleen OTC-derivaten contracten. Bij het gebruik van OTC-derivaten dient nadrukkelijk het tegenpartijrisico beperkt te worden door: tegenpartijen te selecteren met een goede creditrating (minimaal lange termijn investment grade rating); het afsluiten van ISDA-overeenkomsten en bijbehorende CSA (+ “Credit Support Annex”) overeenkomsten. In de CSA overeenkomsten zijn onder andere afspraken gemaakt over limieten en het soort / kwaliteit onderpand; door dagelijkse uitvoering van het collateral management proces. Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 8 van 32
Het fonds kent een tegenpartijbeleid waarin de toegestane tegenpartijen zijn opgenomen alsmede de wijze waarop deze partijen worden gemonitord.
Limieten Indien de waarde van de openstaande contracten afwijkt van de waarde van het gegeven of ontvangen onderpand, kan aanvullend onderpand opgevraagd / gegeven worden. Bij alle tegenpartijen is een limiet van €250.000 overeengekomen. Soort / kwaliteit onderpand Met de tegenpartijen is overeengekomen dat het fonds onderpand in de vorm van cash in euro en staatsobligaties (Frankrijk, Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Finland met een minimale creditrating (Aa2 / AA ( Moody’s / S&P)) accepteert. Het fonds zelf geeft alleen, als een tegenpartij daar recht op heeft, obligaties als onderpand. Over het ontvangen onderpand in cash wordt Eonia-rente (marktstandaard voor rente over 1 dag) plus of min een spread vergoed. Het collateral management wordt uitgevoerd door de custodian en is een dagelijks terugkerend proces. De afspraken met de custodian zijn vastgelegd in overeenkomsten en de service level agreement. AGI heeft een oversight functie op de uitvoering van het collateral management proces door de collateral manager. Exposure Derivaten vormen buiten de overlay portefeuilles geen aparte beleggingscategorie; de exposures die het gevolg zijn van het gebruik van afgeleide instrumenten dienen te worden opgeteld bij de exposures die voortkomen uit de directe beleggingen waarop zij betrekking hebben. De exposures inclusief derivaten dienen altijd binnen de gewichten te blijven van de betreffende asset-categorie zoals in dit Beleggingsplan is vastgesteld. Derivaten mogen aangewend worden om: exposure in te nemen in de betreffende beleggingscategorie; (tactische) wijzigingen in de portefeuille op een efficiënte wijze tot stand te brengen; rente- en inflatiegevoeligheid van de beleggingen en verplichtingen op elkaar af te stemmen; solvabiliteitsrisico’s te beperken; het valutarisico af te dekken. Buiten de overlay portefeuille mogen derivaten geen leverage creëren. De totale exposure moet binnen de bandbreedte vallen zoals vastgesteld voor de betreffende asset categorie in de Strategische Benchmark Portefeuille. Aangezien het overlay mandaat ziet op de totale portefeuille kan het gebruik van derivaten als leverage worden beschouwd.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 9 van 32
Hoofdstuk 5 – Strategische Asset Allocatie In het kader van het nFTK heeft het bestuur gekeken naar de SAA met behulp van een ALM-studie. Op basis van de ALM-studie heeft het bestuur besloten om een 10%-punt meer naar risicovolle beleggingen te alloceren en de rente-afdekking te verlagen naar 50%. De invulling van de SAA (de SBP) wordt verder toegelicht in hoofdstuk 6.
SAA De SAA voor 2015 en 2016 is als volgt: Tabel 1: SAA 2015 en 2016 Portefeuille
SAA 2015 en 2016
Totaal staatsobligatieportefeuille
24,9%
Totaal Rendementsportefeuille Aandelen Wereld ontwikkelde markten Opkomende markten Converteerbare obligaties Obligaties Inflation Linked Obligaties Investment Grade High Yield Opkomende markten
45,1% 23,0% 14,2% 4,7% 4,1% 19,3% 3,1% 5,8% 4,2% 6,2%
Grondstoffen
2,8%
Totaal Illiquide portefeuille
21,0%
Hypotheken Vastgoed Private Markets
6,0% 10,0% 5,0%
Overlay-portefeuille DSP Statische rente-afdekking Valuta-afdekking rendementsportefeuille Valuta-afdekking vastgoed portefeuille
5,5% 2,4% 0,9% 0,2%
Totaal
9,0%
100%
De bandbreedtes van de portefeuille zijn 10% van het strategisch gewicht. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld de weging van converteerbare obligaties zich tussen de 3,7% en 4,5% mag bewegen. De doelweging is 4,1%. In onderstaande tabel worden de verschillende strategische risico-afdekkingen weergegeven met de gewenste bandbreedte.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 10 van 32
Tabel 2: strategische allocaties overlayportefeuilles Categorie Strategisch Rente-afdekking (matching 50% portefeuille) Valuta-afdekking 50% rendementsportefeuille Valuta-afdekking vastgoed 100% portefeuille Valuta-afdekking private equity & 80% infrastructuur
Ondergrens 47%
Bovengrens 53%
47%
53%
90%
110%
75%
100%
USD, GBP en JPY. USD, GBP, JPY Alle valuta
Rente-afdekking Het bestuur heeft besloten tot een verlaging van de strategische rente-afdekking van 60% naar 50% op basis van de spot UFR. De implementatie van de verlaging van de rente-afdekking zal binnen anderhalf jaar worden uitgevoerd op basis van een nadere analyse van de rente-afdekking. De timing van de analyse hangt af van de ontwikkelingen van de monetaire verruiming van de ECB. Tot die tijd blijft de feitelijke rente-afdekking gehandhaafd op 60%. Ook de DSP blijft uitgaan van 60% strategische rente-afdekking. De bandbreedte voor de strategische rente-afdekking bedraagt +/- 3 procentpunten wat bij de huidige rente-afdekking neerkomt op 57%-63%. Als de werkelijke afdekking buiten de bandbreedte komt, dient deze te worden aangepast. De renteswapposities in de overlay account zijn zodanig gestructureerd dat in combinatie met de Euro staatsobligatieportefeuilles het gewenste afdekkingspercentage wordt bereikt, waarbij rekening gehouden wordt met het curve risico. Renteswaps en de Euro staatsobligaties vormen samen de liablity matching portefeuille (LMP). Er is een looptijdverdeling gemaakt van de rentegevoeligheid van de beleggingen en de verplichtingen. Per bucket geldt voor het verschil in rentegevoeligheid van beleggingen en verplichtingen een triggerlevel. Per bucket geldt voor het verschil in rentegevoeligheid van beleggingen en verplichtingen een triggerlevel van 10% van het totale target afdekkingspercentage. De gehanteerde buckets zijn 2, 5, 10, 15, 20, 30 en 50 jaar. Als het verschil in rentegevoeligheid tussen beleggingen en verplichtingen dit triggerlevel overschrijdt zal bekeken worden of de rentegevoeligheid per bucket moet worden aangepast. Hierbij zullen de verwachte transactiekosten worden meegenomen.
Valuta-afdekking Het valuta afdekkingsbeleid van het fonds is:
Op basis van de strategische benchmark portfeuille worden uitsluitend de 3 ‘majors’ (USD, GBP, JPY) afgedekt: o In de LMP voor 100% op basis van de exposure van de SAA; o In de rendements portefeuille voor 50% op basis van de exposure van de strategische asset allocatie; o In de vastgoedportefeuille voor 100% op basis van de feitelijke exposure; o In de Private marketsportefeuille tussen 75% en 100% op basis van de feitelijke exposure; o In de convertibles portefeuille voor 100% op basis van feitelijke exposure: o In de commodities portefeuille voor 50% op basis van de exposure van de strategische asset allocatie.
In de Private marketsportefeuille wordt tussen 75% en 100% van alle valuta afgedekt door de beheerder van private markets.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 11 van 32
Overlay Het fonds heeft een viertal derivaten portefeuilles: de overlayportefeuilles. Dit zijn de strategische rente-afdekkingsportefeuille, de valuta-afdekkingsportefeuilles voor de rendements en de vastgoed portefeuille en een DSP-portefeuille. De waarden van de overlayportefeuilles en gevoeligheid naar de onderliggende waarde zijn niet direct met elkaar verbonden. Deze portefeuilles hebben in de strategische asset allocatie geen waarde. Ter zekerheid van deze overlayportefeuilles heeft het fonds echter wel een allocatie naar kasgelden. Dit is in het allocatie overzicht de genoemde 9%. Voor het berekenen van het rendement hebben de overlayportefeuilles elk hun eigen ontwikkeling. De ontwikkeling in de portefeuilles wordt toegewezen naar de categorie waar de derivaten portefeuille toe behoort. Zo worden de opbrengsten van de valuta-afdekking van vastgoed aan de categorie vastgoed toegerekend.
Herbalanceren Maandelijks wordt door de fiduciair manager gemonitord of de afwijkingen ten opzichte van de strategische gewichten van de individuele mandaten in de liquide portefeuille groter zijn dan 10%. Indien dit het geval is zal de fiduciair manager de portefeuille herbalanceren. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de toevoeging van liquiditeiten aan de beleggingsportefeuille. De bandbreedte van 10% geldt niet voor de individuele staatsobligatiemandaten. In plaats hiervan geldt een bandbreedte van de totale liability matching portefeuille. Voor de overlayportefeuilles gelden de volgende bandbreedtes: Tabel 3: bandbreedtes overlayportefeuilles Overlay Statische rente-afdekking Valuta afdekking rendementsportefeuille Valuta afdekking onroerend goed DSP Totale overlay
SAA 2,40% 0,90% 0,20% 5,50% 9,00%
Minimum 1,20% 0,30% 0,06% 2,00% 3,56%
Maximum Onderdeel van LMP 1,50% 0,34% 9,00% 15,00%
De illiquide portefeuille wordt gestuurd op basis van verwachte kasstromen van deze categorie. Er wordt getracht de allocaties van de illiquide portefeuille zo dicht mogelijk op de strategische weging te laten aansluiten. Het bijsturen van de allocatie kost echter vaak enige tijd.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 12 van 32
Hoofdstuk 6 – Normportefeuille Strategische Benchmark Portefeuille (SBP) Uit de SAA is een SBP afgeleid, waarbij de verschillende beleggingscategorieën verder zijn onderverdeeld naar regio, marktsegment of stijl. In de SBP zijn, in lijn met de beleggingsbeginselen van het fonds, de mandaten voor de diepe liquide markten passief. Naar verwachting kunnen managers hier geen consistente outperformance genereren. Dit betreft de mandaten voor de EUR staatsobligaties, EUR inflation-linked obligaties en de wereldwijde aandelenportefeuilles voor ontwikkelde markten. Aan de beheerders van deze portefeuilles is een beperkte tracking error meegegeven. Voor deze portefeuilles zal niet, of nauwelijks, sprake zijn van een verwacht afwijkend rendement ten opzichte van de benchmark. Het verschil met de benchmark is vooral ingegeven doordat de managers niet in ondernemingen kunnen beleggen uit hoofde van uitsluitingen van MVB-beleid, terwijl deze ondernemingen wel in de benchmark zijn opgenomen en de verschillen in toegepaste belasting regimes tussen de benchmark en het fonds. De mandaten voor bedrijfsobligaties (Investment Grade en High Yield) en opkomende markten (aandelen en obligaties) zijn actief, hoewel ook hier sprake is van een beperkte mate van actief beheer. Hoewel de mandaten actief zijn is er slechts een beperkte tracking error ten opzichte van de benchmark indices toegestaan. Voor de illiquide beleggingen zijn geen goede benchmarks beschikbaar en is het beheer per definitie actief. Er is derhalve een lange termijn rendementsdoelstelling gesteld. De overlay wordt door de fiduciair manager beheerd. Een gedeelte van de portefeuille wordt in cash gehouden om te kunnen voldoen aan de verplichtingen (collateral) uit hoofde van de derivatenposities. Adjusted Strategische Benchmark Portefeuille (ASBP) Omdat de illiquide portefeuille nog niet is ingevuld wijkt de feitelijke portefeuille nog af van de SBP. Gedeeltelijke is de herstructurering reeds in gang gezet. De middelen die nog niet in de illiquide portefeuille zijn belegd worden pro rato verdeeld over de overige beleggingscategorieën. Naar verwachting duurt het nog 2 jaar voordat de illiquide portefeuille geheel op gewicht is. De ASBP is de benchmark portefeuille waaruit blijkt hoe het tekort aan illiquide beleggingen verdeeld wordt over de overige onderdelen van de portefeuille. Het verschil zit dus alleen in de wegingen van de portefeuilles.
Staatsobligatieportefeuille In tabel 4 zijn de benchmarks per categorie opgenomen voor de staatsobligatieportefeuille. Daarnaast is ook het tracking error budget aangegeven.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 13 van 32
Tabel 4: Staatsobligatieportefeuille Beleggingscategorie Benchmark index
Staatsobligatieportefeuille Staatsleningen
Merrill Lynch EMU Direct Government, AAA-AA Rated (ex Belgium), All maturities+
Actief/ passief
Passief
Tracking Error
0,1%
Allocatie SBP (in %) 24,9 24,9
Allocatie ASBP 28,35 28,35
Deze portefeuille wordt volledig passief ingevuld. De staatsobligatie-mandaten zijn verdeeld over 3 externe managers.
Rendementsportefeuille In tabel 5 zijn de benchmarks per categorie opgenomen voor de rendementsportefeuille. Het tracking error budget en of er actief of passief wordt belegd is ook aangegeven in deze tabel. Tabel 5: Rendementsportefeuille Beleggingscategorie Benchmark index
Actief/ passief
Tracking Error
Allocatie ASBP
Rendementsportefeuille
Allocatie SBP (in %) 45,1
Aandelen:
23,0
25,65
Aandelen ontwikkelde markten Aandelen EMU
14,2
16,2
48,95
MSCI EMU Net TR Index MSCI Europe ex EMU Net TR Index MSCI North America Net TR Index MSCI Pacific Net TR Index
Passief
0,5 %
4,8
5,5
Passief
0,5 %
2,6
3,0
Passief
0,5 %
4,3
4,9
Passief
0,5 %
2,5
2,8
Aandelen opkomende markten
MSCI EM NR EUR Index
Actief
5%
4,7
5,35
Converteerbare obligaties
UBS Global Focus Customized Index*
Actief
5%
4,1
4,1
19,3
20,1
3,1
3,1
Aandelen Europe ex EMU Aandelen US Aandelen Japan en Pacific
Obligaties Staatsleningen IL EUR
BarCap EURO Inflation-linked: Eurozone - ALL CPI Index
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Passief
0,5%
Pagina 14 van 32
Investment Grade Credits Bedrijfsobligaties IG EUR Bedrijfsobligaties IG USD
High Yield Credits High Yield EUR/GBP
High Yield USD
Obligaties opkomende markten OM Staatsleningen Hard currency OM Staatsleningen Local Currency
ML EMU Corporate Index ML US Corporate Master Index
Actief
2%
5,8 2,3
6 2,6
Actief
2%
3,5
4,0
ML European Currency High Yield Constrained Index ML US High Yield Constrained Index
Actief
5%
4,2 1,3
4,2 1,3
Actief
5%
2,9
2,9
6,2
6,2
JPM EM Bond Global Diversified Index JPM GBI-EM Global Diversified Index
Actief
5%
3,0
3,0
Actief
8%
3,2
3,2
2,8
3,2
2,8
3,2
Grondstoffen Grondstoffen
DJ UBS ex Agri ex Livestock Roll Select
Passief
0,2%
* Benchmark Converteerbare obligaties: 65% UBS Europe Focus, 25% UBS US Focus, 10% UBS Asia including Japan Focus (all hedged in EUR)
De rendementsportefeuille heeft als doel een overrendement ten opzichte van de verplichtingen te genereren om zodoende in staat te zijn de pensioenen te kunnen indexeren. Zoals in bovenstaande tabel te zien is, is voor elke categorie een specifieke invulling vastgesteld welke aansluit bij de strategische doelstellingen. Elke manager krijgt vervolgens nog verdere specifieke richtlijnen mee over binnen welke ruimte de manager mag investeren. Alle managers beheren een discretionair mandaat. De managers voeren de transacties uit, maar de stukken staan op naam van het fonds in een aparte account bij de custodian. Grondstoffen De benchmark van de beleggingen in voor grondstoffen is de DJ UBS ex Agri ex Livestock Roll Select. Door het uitsluiten van agrarische producten wordt beter voldaan aan het MVB-beleid. Er kan sprake zijn van een reputatierisico aangezien er vermoedens zijn dat beleggingen in voedingsmiddelen een speculatief en prijsopdrijvend effect hebben. De toevoeging roll select in de index duidt op een aangepaste manier van het volgen van de index. Indices voor grondstoffen zijn allemaal gebaseerd op beleggingen in de onderliggende termijncontracten op de verschillende grondstoffen. De standaardindex veronderstelt dat deze termijncontracten op een vaste dag worden omgezet in termijncontracten met een nieuwe looptijd. Door iets actiever om te gaan met het werkelijk doorrollen van de posities kan een beheerder een extra rendement behalen ten opzichte van de standaard index.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 15 van 32
Illiquide Portefeuille Op basis van de beleggingsbeginselen van het fonds zijn de volgende doelstellingen voor de illiquide portefeuille vastgesteld: De illiquide beleggingen dienen bij te dragen aan de diversificatie van het risico van de portefeuille. Illiquide beleggen hebben een directe en/of indirecte link met de ontwikkeling van inflatie en dienen bij te dragen aan de bescherming van het fonds tegen inflatie. Van illiquide beleggingen wordt een extra risicopremie verwacht door de lagere liquiditeit. Het fonds streeft ernaar minder afhankelijk te zijn van de rendement van een op aandeelhouderswaarde gerichte economie en wil meer directe inkomsten die een grotere samenhang hebben met de reële economie. Daarnaast zijn er criteria vastgesteld waaraan bij de selectie van de daadwerkelijke beleggingen worden getoetst: behalen van absoluut rendement door stabiele opbrengst bij lage volatiliteit; minimaliseren van reputatierisico door rekening te houden met het MVB-beleid van het fonds; deelnemen in de onderliggende economie; echte beleggingen, geen afgeleide producten; redelijke kosten en voldoende opbrengst na alle kosten inclusief fee’s; minimaliseren van administratieve complexiteit (waardering, verslaglegging, fiscaliteit). De portefeuille Illiquide Beleggingen is volop in beweging. In 2015 zal de vastgoedportefeuille naar verwachting op strategisch gewicht komen. De opzet en inrichting van de portefeuille Private Markets is in 2015 afgerond, zodat de investeringen in deze categorie kunnen aanvangen. Tabel 6: Illiquide portefeuille Beleggingscategorie
Benchmark index
Actief/ Passief
Illiquide portefeuille
Allocatie SBP (in %) 21,0
Allocatie ASBP 13,6
Hypotheken
Zakelijke Hypothekenfonds: Barclays Capital Customized Swap Index 2-4 years, Particuliere Hypothekenfonds: Barclays Capital Customized Swap Index 4-6 years
Actief
6,0
5,0
Onroerend goed
Rendementsdoelstelli ng van 8% per jaar
Actief
10,0
8,0
Private Markets
Rendementsdoelstelli ng van 9% per jaar
Actief
5,0
0,6
Onroerend Goed De doelstelling van de onroerend goed portefeuille is om door een goed gespreide portefeuille een stabiel hoog rendement te behalen. Het fonds kan profiteren van een illiquiditeitspremie vanwege de lange horizon die het fonds heeft. De advisering van deze portefeuille is uitbesteed aan een externe vastgoed consultant. De consultant heeft strikte richtlijnen meegekregen voor het selecteren van Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 16 van 32
specifieke investeringen. De eindbeslissing om een investering in de portefeuille op te nemen ligt bij de BAC. De fiduciair manager heeft een coördinerende en challenging rol voor dit deel van de portefeuille. Het is de verwachting dat de vastgoed portefeuille in december 2015 de gewenste allocatie zal hebben. De guidelines voor de vastgoed portefeuille zijn toegevoegd in Bijlage 3. Private Markets Deze portefeuille wordt vanaf 2015 beheerd door een gespecialiseerde externe beheerder. Ook deze beheerder heeft strikte richtlijnen meegekregen. Als vehikel om de operationele inrichting te stroomlijnen is een Nederlandse Commanditaire Vennootschap opgericht. Ook voor deze categorie heeft de fiduciair manager een coördinerende en challenging rol. De guidelines voor de infrastructuur / private equity portefeuille zijn bijgevoegd in Bijlage 4.
Overlay-portefeuille De overlay-portefeuille heeft als doel de balansrisico’s van het fonds te managen door middel van derivaten. Tabel 7: Overlay-portefeuille Beleggingscategorie Allocatie Allocatie SBP Adj SBP (in %) Overlay 9 9 DSP
5,5
5,5
Strategische rente-afdekking
2,4
2,4
Valuta-afdekking rendementsportefeuille
0,9
0,9
Valuta-afdekking Onroerend goedportefeuille
0,2
0,2
Dynamische Strategie Portefeuille (DSP) DSP is een dynamische overlay strategie die als doel heeft op korte termijn (12 maanden) het risico van een daling van het surplus te verminderen terwijl op midden tot lange termijn eenzelfde rendement wordt verwacht als de SAA. DSP draagt daarmee bij aan het realiseren van een belangrijke doelstelling van het fonds, namelijk het met een hoge mate van zekerheid kunnen voldoen aan de verplichtingen van het fonds. De DSP-strategie is een puur op regels gebaseerde strategie, waarbij de gevoeligheid van de gehele portefeuille maandelijks aangepast wordt door middel van derivaten. De risicomaatstaf is de Conditionele Surplus Value at Risk (cVaR) ter grootte van -16,6% met een waarschijnlijkheidsniveau van 97,5%. Deze cVaR is het gemiddelde van de uitkomsten in de slechtste 2,5% van alle doorgerekende scenario’s. Het doel van DSP is dit neerwaarts risico met ongeveer 1/3 te reduceren. De allocatie van de beleggingsportefeuille wordt in de DSP-strategie iedere maand aangepast aan de hand van 2 sturingsvariabelen: Het verschil in het surplus rendement van de DSP-strategie in vergelijking met het verwachte surplus rendement (het absolute risicobudget)
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 17 van 32
Het verschil in het surplus rendement van de DSP-strategie in vergelijking met het surplus rendement dat behaald zou zijn met de SBP (het relatieve risicobudget)
Het surplus rendement is het verschil tussen het rendement van de beleggingen (in %) en het rendement van de technische voorzieningen (in %). Het surplus rendement is een proxy voor de verandering van de dekkingsgraad. Per kwartaal wordt op basis van de sturingsvariabelen een nieuwe strategie voor de komende 12 maanden gedefinieerd, waarbij iedere nieuwe strategie gelijk wordt gesteld aan de SAA. De feitelijke DSP-mix wordt bepaald op basis van het gemiddelde van 4 substrategieën. De DSP-strategie heeft procyclische en anticyclische componenten. Procyclische aanpassingen in de allocatie verlagen (verhogen) het risico wanneer het surplus rendement afneemt (toeneemt). Bij anticyclische aanpassingen in de allocatie wordt het risico verhoogd (verlaagd) wanneer het surplus rendement afneemt (toeneemt). DSP werkt goed in trendmatige markten, maar minder goed bij zijwaarts bewegende markten. De bandbreedtes waarmee het risico kan worden verhoogd of verlaagd zijn asymmetrisch met een nadruk op afnemend risico. De meest risicovolle en minst risicovolle allocatie worden op basis van de SBP in een separaat document vastgelegd door de BAC. Door de DSP-strategie wijzigt de allocatie over de Rendement en Liability Matching Portefeuille. De valuta-afdekking zal binnen de +/- 3 procentpunten van de originele maandelijkse DSP-allocatie blijven. De rente afdekking zal binnen de +/- 3 procentpunten van de originele maandelijkse DSPallocatie blijven. DSP is gebaseerd op de adjusted SBP allocaties van het fonds.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 18 van 32
Hoofdstuk 7 – Kosten versus rendement Het fonds heeft richtlijnen geformuleerd rondom de kosten van vermogensbeheer. Het fonds heeft voorkeur voor zo veel mogelijk vooraf afgesproken vaste fees en bij voorkeur geen performance fees. Dit uitgangspunt is in de markt zeker nog geen gemeengoed en kan daarmee pas op lange termijn worden gerealiseerd. In de praktijk worden advieskosten in principe op basis van vaste vooraf vastgestelde prijzen gecontracteerd en zijn de kosten van feitelijk vermogensbeheer veelal een percentage van het vermogen. Bij de verantwoording over vermogensbeheer is maximale transparantie in de kosten van groot belang voor het fonds. De volgende tabel geeft een overzicht van het verwachte rekenkundige rendement per asset class en per manager. en het managementkosten percentage per manager. De rendementen zijn dezelfde als die gebruikt zijn in de ALM-studie. Het fonds streeft voortdurend naar verdere kostentransparantie. Momenteel worden de richtlijnen van de pensioenfederatie aangehouden. Over 2014 zal worden deelgenomen aan de kosten benchmark CEM. Het komend jaar staat de verfijning van de gerealiseerde transactiekosten op de agenda. Het streven is om de werkelijke kosten te gaan rapporteren in plaats van een kosteninschatting. Tabel 8: Verwachte rendementen en vermogensbeheerkosten per asset categorie Manager Blackrock F&C State Street
Staatsobligatieportefeuille Staatsobligatie EMU Staatsobligatie EMU Staatsobligatie EMU
Actief/ Passief P P P
Verwacht rendement 0,30 0,30 0,30
Kost % 0,04 0,03 0,03
Manager State Street Nordea Nordea Aberdeen Morgan Stanley Schroders Blackrock F&C UBS UBS UBS UBS Schroders Robeco State Street
Rendementsportefeuille Inflation Linked Obligaties High Yield Obligaties Europa High Yield Obligaties VS Obligaties opkomende markten Obligaties opkomende markten Bedrijfsobligaties EMU Bedrijfsobligaties VS Converteerbare obligaties Aandelen EMU Aandelen Europe ex EMU Aandelen Noord Amerika Aandelen Azie Aandelen opkomende markten Aandelen opkomende markten Grondstoffen
Actief/ Passief P A A A A A A A P P P P A A P
Verwacht rendement 0,90 2,10 2,10 2,80 6,60 1,70 1,70 1,20 7,40 7,40 7,40 7,40 9,50 9,50 7,50
Kost % 0,05 0,43 0,43 0,40 0,45 0,19 0,19 0,45 0,05 0,05 0,05 0,05 0,78 0,35 0,50
Manager Achmea Townsend Partners Group Partners Group Partners Group
Illiquide beleggingen Hypotheken Real Estate Infrastructure Private Debt Private Equity
Actief/ Passief A A A A A
Verwacht rendement 2,70 4,90 6,80 3,50 7,40
Kost % 0,30 0,95 0,77 0,95 0,77
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 19 van 32
Hoofdstuk 8 – Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Uitgangspunten MVB-beleid Pensioenfonds UWV Het fonds heeft als primaire doelstelling het zorg dragen voor een goede uitvoering van de pensioenregeling van de deelnemers. Vanuit deze doelstelling en gebaseerd op de uitgangspunten van de vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen en de UN Principles for Responsible Investment (UNPRI) meent het bestuur dat: het in eerste instantie zijn plicht is een zo hoog mogelijk rendement te behalen; een actief MVB-beleid (ookwel Environmental Social Governance-beleid genoemd) een factor is die aan die rendementsdoelstelling een positieve bijdrage kan leveren; het fonds is weliswaar een zelfstandige eenheid, maar in de perceptie van velen een verlengde is van de sponsor UWV en daarmee ook een organisatie waarvan de omgeving een gedegen MVB-beleid verwacht. Daarnaast zal het fonds bij het beoordelen van een onderneming op haar MVB-beleid de principes van de UN Global Compact als uitgangspunt nemen. Uitwerking MVB-beleid De drie doelstellingen hierboven beschreven, zijn in de beleggingsstrategie geïmplementeerd: Het fonds streeft ernaar reputatieschade te voorkomen door het voeren van een uitsluitingenbeleid. Het fonds probeert de MVB-prestatie van de bedrijven waarin belegd wordt te verbeteren door het voeren van een actief benaderingsbeleid (engagement). Het fonds oefent zijn stemrecht uit op jaarvergaderingen (proxy voting). Uitsluitingen Het fonds heeft een initiële lijst met bedrijven opgesteld die uitgesloten zijn. Hierop staan in ieder geval ondernemingen die actief zijn in de productie en/of verkoop van clusterbommen, landmijnen, nucleaire wapens, munitie van verarmd uranium en bedrijven waarvan bekend is dat zij de mensenrechten op navrante wijze schenden. Het fonds volgt ook de sancties van de wapenembargolijst van de Europese Commissie. De huidige lijst met uitsluitingen is opgenomen in de Bijlage 2. Engagement De principes van de UN Global Compact (www.unglobalcompact.org/) dienen als uitgangspunt voor de engagement. Doel van het engagement is om ondernemingen die in strijd handelen met de UN Global Compact principes te benaderen en te bewegen hun beleid aan te passen. Daarnaast kunnen andere Corporate Governance thema’s aanleiding zijn om contact te leggen met ondernemingen. Het engagement proces behelst 4 stappen: 1. problemen aankaarten bij de onderneming 2. erkenning krijgen van de onderneming dat er een issue is 3. ontwikkeling van beleid door de onderneming om het probleem op te lossen 4. uitvoering van dat beleid en behalen vooraf gestelde doelstellingen Naast ‘bilateraal engagement’ met ondernemingen is het fonds gestart met ‘collectief engagement’. Het fonds ondersteunt sinds 2013 de volgende vier collectieve engagement initiatieven: 1. standpunt bepaling beleggers inzake EU voorstel voor accounting 2. het Extractieve Industrieën Transparantie Initiatief (mijnbouw) 3. de UN PRI beleggerswerkgroep Palm Olie 4. mededeling beleggers over Bangladesh 5. het duurzame aandelenbeurzen initiatief Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 20 van 32
Proxy voting Het actief uitoefenen van stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen is een manier om ongewenste activiteiten van een onderneming of discutabele corporate governance issues aan de orde te stellen en/of te beïnvloeden. Op die wijze probeert het fonds bij te dragen aan de ontwikkeling van corporate governance procedures bij (Europese en Noord-Amerikaanse beursgenoteerde) ondernemingen. MVB binnen de illiquide portefeuille Binnen de illiquide portefeuille speelt MVB misschien wel een nog belangrijker rol dan in de andere delen van de portefeuille. Hierbij zal echter altijd rendement het uitgangspunt zijn. Bij de selectie van de adviseurs voor de illiquide portefeuille is veel aandacht geweest voor MVBcriteria. Voor beide adviseurs geldt dat het MVB-beleid een belangrijk onderdeel van hun eigen bedrijfsvoering en het beleggingsproces hebben gemaakt. Beide adviseurs hebben, net als Pensioenfonds UWV, de UN PRI ondertekend en dienen dus te rapporteren over de wijze waarop zij MVB in hun beleid implementeren. Daarnaast heeft de vastgoedadviseur het Global Real Estate Sustainability Benchmark initiatief ondertekend. Bij de inrichting van de beleggingsportefeuille zullen vervolgens beide adviseurs rekening houden met: de uitsluitingenlijst van UWV voor bedrijven en landen de criteria voor proxy voting zoals door UWV vastgesteld indien nodig samenwerken met de MVB-specialisten van de fiduciair manager bij de uitvoering van de engagement bij bedrijven waar MVB-issues spelen
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 21 van 32
Hoofdstuk 9 – Verantwoordelijkheden en uitvoering Met het oog op een professionele en verantwoorde besluitvorming, uitvoering en monitoring ten aanzien van de beleggingen van het fonds is tot de volgende organisatie van activiteiten en verantwoordelijkheden besloten. Het bestuur stelt het strategisch beleggingsbeleid en de randvoorwaarden waarbinnen dit vorm wordt gegeven vast met behulp van het advies van de BAC. De BAC is het verdiepingsorgaan dat de strategische vraagstukken voor het bestuur beoordeeld en adviseert. Binnen de strategische richtlijnen heeft de BAC het mandaat om beslissingen te nemen ten aanzien van de invulling van het beleid. Het bestuursbureau voert de dagelijkse regie over de uitbestede activiteiten en ondersteund de BAC en het bestuur in haar activiteiten. De BAC en het bestuursbureau kunnen zich verder laten adviseren door externe deskundigen; In de BAC zijn thans twee externe deskundigen benoemd. Het bestuur richt zich op het strategisch beleid. Hieronder wordt met betrekking tot het vermogensbeheer verstaan het vaststellen van: doel en stijl van het beleggingsbeleid het risicobudget de strategische beleggingsportefeuille en bandbreedtes De BAC vult de details van de strategische richtlijnen op de volgende onderdelen nader in: de benchmarks rapportage en control performancemeting de governance policy het aanstellen en ontslaan van externe vermogensbeheerders Uitvoering Bestuursbureau Het fonds heeft een bestuursbureau dat met betrekking tot de beleggingen de volgende taken heeft: bestuursondersteuning: ondersteuning en advisering bestuur en BAC op beleggingsgebied countervailing power: aansturing en monitoring en challengen uitbestede activiteiten kennisverankering externe vertegenwoordiging ALM-adviseur Het fonds heeft een onafhankelijk ALM-adviseur om het strategisch beleggingsbeleid te bepalen. De adviseur is momenteel ORTEC. De fiduciair manager challenged deze adviseur op hun adviezen. Fiduciair manager Allianz Global Investors(AGI) is aangesteld als de fiduciair manager van het fonds en is coördinerend vermogensbeheerder van het fonds. De fiduciair manager heeft een uitvoerende coördinerende rol in het vermogensbeheer voor het fonds. Adviseurs/beheerders illiquide portefeuille Voor illiquide beleggingen, bestaande uit vastgoed en infrastructuur, heeft het fonds gespecialiseerde adviseurs aangesteld. Het bestuur is verantwoordelijk voor de aanstelling van deze adviseurs. De externe vastgoedadviseur is Townsend Group. Partners Group beheert de Commanditaire Vennootschap is die opgezet voor infrastructuur, private equity en private debt investeringen door het fonds. Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 22 van 32
Vermogenbeheerders Het portefeuillebeheer van het vermogensbeheer is uitbesteed aan diverse externe vermogensbeheerders. De BAC besluit ten aanzien van de aanstelling en het ontslag van de vermogensbeheerders. De contracten met de externe vermogensbeheerders staan allen direct op naam van het fonds. De fiduciair manager voert de selectie en monitoring uit. Custodian BNY Mellon is de custodian van het fonds. De custodian is verantwoordelijk voor het bewaren van de stukken en het administreren van de beleggingen. Daarnaast monitort de custodian continu de compliance richtlijnen van alle portefeuilles. Voor de illiquide portefeuille administreert de custodian de waarde van de onderliggende beleggingen. De custodian is ook de collateral manager van het fonds. Juridisch adviseur De juridisch adviseur staat het fonds bij met betrekking tot de juridische vraagstukken op het gebied van vermogensbeheer. Noodprocedure Het doel van de noodprocedure is om, gegeven de huidige organisatie, in geval van bijzondere marktomstandigheden of andere buitengewone omstandigheden, als bestuur snel te kunnen handelen, teneinde altijd in control te zijn. In de procedure is opgenomen hoe de samenwerking in een dergelijk geval zal verlopen tussen bestuur, BAC en bestuursbureau. De procedure is als volgt: Op eigen initiatief of na verzoek van het fonds verzorgt de fiduciair manager een analyse en een advies in overleg met bestuursbureau. Escalatie naar de voorzitter BAC of diens waarnemers binnen het bestuursbureau. Indien mogelijk (i.v.m. tijdige bereikbaarheid) telefonische raadpleging andere BAC-leden. Besluitvorming door voorzitter, secretaris en directeur bestuursbureau op voorspraak van voorzitter BAC. Onverwijld voorleggen en besluitvorming door het bestuur of de BAC (afhankelijk van het onderwerp).
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 23 van 32
Hoofdstuk 10 – Resultaatmeting en rapportage De performancemeting vindt plaats op twee niveaus: 1. rendementen en risico’s op balansniveau 2. rendementen en risico’s voor individuele managers en mandaten vergeleken met de benchmark Bij de beoordeling van performance wordt altijd gekeken naar het gerealiseerde rendement ten opzichte van de vergelijkingsmaatstaf en het gerealiseerde risico ten opzichte van dezelfde maatstaf en het risico zoals dat ex-ante was ingeschat. Een ander belangrijk aspect bij de beoordeling van de performance is het inzicht in de kosten die zijn gemaakt om de performance te realiseren. Wat betreft de kosten is transparantie tot een zo diep mogelijk niveau het uitgangspunt. De custodian is leidend in het berekenen van de performance van alle onderdelen van de portefeuille. Daar waar het op subonderdelen niet mogelijk is voor de custodian de performance te berekenen, kan deze berekening uitgevoerd worden door een andere partij. Performance beleggingen Op basis van rapportages van de fiduciair manager zal de performance van de beleggingen vergeleken worden met het originele risicobudget. Uit de rapportages moet blijken wat de toegevoegde waarde van de beheersmaatregelen (statische rente-afdekking, valuta-afdekking en dynamisch risicobeheer) is geweest. Er wordt maandelijks een rapportage opgesteld, waarbij eens per kwartaal nog een uitgebreide rapportage wordt opgesteld. Tabel 9: Voor de performance berekening van de beleggingen wordt de volgende onderverdeling van portefeuilles gehanteerd: Matching portefeuille Staatsobligaties Rente-afdekkingsportefeuille Rendementsportefeuille Valuta-afdekking rendements portefeuille Aandelen: Wereld ontwikkelde markten Opkomende markten Converteerbare obligaties Obligaties: Inflation Linked Obligaties Hypotheken Investment Grade High Yield Opkomende markten Grondstoffen Illiquide portefeuille Niet genoteerd vastgoed Valuta-afdekking vastgoed portefeuille Private Markets DSP Totaal
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 24 van 32
De presentatie van performance berekening wijkt af van de presentatie van de allocatie. De gevoeligheid naar de onderliggende waarde van de onderdelen van de overlay staat los van de waarde van de overlay. Dit komt doordat de overlay volledig wordt ingevuld door middel van derivaten. Performance beleggingsmandaten De externe vermogensbeheerders rapporteren aan de fiduciair manager en de custodian. De custodian is leidend bij de kwantitatieve berekening van de performance. De performance van de externe beheerders is kwantitatief en kwalitatief. Bij de kwantitatieve beoordeling worden het gerealiseerde rendement en het risico vergeleken met de uitgangspunten en beleggingsrichtlijnen. de custodian rapporteert separaat aan het fonds over de ontwikkeling van de portefeuille. Het manager selectie team houdt continu toezicht over de mandaten. De organisatie van het toezicht zal verlopen als hieronder beschreven. De rapportage van de fiduciair manager over de externe vermogensbeheerders vindt plaats op kwartaalbasis. Hierbij wordt gerapporteerd over: de absolute en relatieve performance met analyse; compliance gerelateerde meldingen; de ex-post tracking error en de informatie ratio; de voornaamste over- en onderwegingen (sector, land, rating, valuta…) van alle actieve beheerders om de evolutie van de actieve posities te volgen; de marktontwikkelingen in het voorgaande kwartaal als ook de huidige outlook van iedere manager; de voornaamste beleggingsactiviteiten per mandaat; Duration maal spread; Active share; Attributie naar riskdrivers . Deze rapportages in combinatie met het dagelijks volgen van de performance leidt tot een duidelijk overzicht van de huidige strategie en het risico per mandaat en beheerder. Op jaarbasis is er een fysieke vergadering met iedere vermogensbeheerder om de eventuele veranderingen van het beheer van de mandaten te bespreken. Bij veranderingen moet gedacht worden aan veranderingen op het gebied van: juridische status, veranderingen binnen het team (portfoliomanagers, analisten) of veranderingen van eigendom en kapitaalstructuur. Tijdens deze vergaderingen wordt teruggeblikt op het afgelopen jaar en ook het toekomstperspectief wordt besproken. Daarnaast wordt er een update gevraagd voor wat betreft compliance en het jaarverslag van de beleggingsonderneming wordt geanalyseerd om zeker te zijn van conformiteit. Deze vergaderingen worden bijgewoond door het bestuursbureau van het fonds. In het geval van onverwachte gebeurtenissen gedurende het kwartaal (overtreden richtlijnen of slechte performance) wordt proactief gereageerd. In eerste instantie zal deze reactie door de fiduciair manager worden geïnitieerd. De fiduciair manager zal het bestuursbureau op de hoogte brengen van de gebeurtenissen. Telefonisch zal een update van de betreffende beheerder worden gevraagd over de gebeurtenis. Performance fiduciair manager Minimaal eenmaal per jaar zullen het bestuursbureau en de BAC de prestaties van de fiduciair manager evalueren. Hierbij worden de prestaties vergeleken met de omschreven dienstverlening in de RAIMA en operating memorandum, alsmede in het licht van wat in de markt gebruikelijk is en van een coördinerend vermogensbeheerder mag worden verwacht.
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 25 van 32
Bijlage Bijlage 1 - Vermogensbeheerders per asset categorie Het beheer van onderstaande asset categorieën is door het fonds uitbesteed aan onderstaande partijen, Asset categorie Matching Portefeuille: Staatsobligaties
Rendementsportefeuille: Wereld ontwikkelde markten Opkomende markten Converteerbare obligaties Investment Grade Credits High Yield Credits Obligaties in opkomende landen Euro AAA inflatie gelinkt Grondstoffen Illiquide beleggingen: Hypotheken Onroerend goed Private Markets Liquide middelen
Overlay: Statische Rente-afdekking Dynamische Strategie Portefeuille Valuta afdekking
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Vermogensbeheerder
Black Rock State Street F&C
UBS Schroders Robeco F&C Schroders (EUR) Black Rock (USD) Nordea Morgan Stanley (local currency) Aberdeen (hard currency) State Street SSgA
Syntrus Achmea Vastgoed Adviseur Townsend Partners Group Via BNY Mellon bij Blackrock, Deutsche Bank en JP Morgen
Allianz Global Investors
Pagina 26 van 32
Bijlage 2 - Uitsluitingenlijsten Bedrijven: Company
Country
AECOM Technology Corp
United States
Aerospace Industries Organization (AIO)
Iran, Islamic Republic of
Aerospace Long-March International Trade Co., Ltd
China
Aeroteh SA
Romania
Alliant Techsystems Inc
United States
Alliant Techsystems Operations LLC
United States
Alpha Appalachia Holdings, Inc.
United States
Alpha Natural Resources, Inc.
United States
American Ordnance LLC
United States
Arab Organization for Industrialization
Taiwan, Province of China
Aryt Industries Ltd
Israel
AVCO Corporation
United States
Avibras Indústria Aeroespacial SA
Brazil
Babcock & Wilcox Company
United States
Babcock International
United Kingdom
BAE Systems Inc
United States
BAE Systems PLC
United Kingdom
Batu Kawan Berhad
Malaysia
Bazalt State Research and Production
Russian Federation
Beijing Bao-Long Science & Technology
China
Boeing Co
United States
Booz Allen Hamilton Holding Corp
United States
Carlyle Group LP
United States
CHINA AEROSPACE SCIENCE AND TECHNOLOGY CORP
China
China North Industries (NORINCO)
China
CHINA NORTH INDUSTRIES GROUP CORP
China
China North Industries Investment Ltd.
China
China Petroleum & Chemical Corp.
China
CHINA POLY GROUP CORP
China
China Precision Machinery Import and Export Corp. (CPMIEC)
China
China South Industries Group Corporation (CSGC)
China
China Xinshidai Company
China
Chinese State Arsenals
China
Chung-Shan Institute of Science and Technology
Taiwan, Province of China
Day & Zimmermann Inc.
United States
Defence Industries Organization
Iran, Islamic Republic of
Defence Research & Development Organisation
India
DIP Holdings Co Ltd
Korea, Republic of
Doosan Co Ltd
Korea, Republic of
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 27 van 32
Doosan DST Co Ltd
Korea, Republic of
Esterline Technologies Corp
United States
European Aeronautic Defence and Space Company EADS NV
Netherlands
EVRAZ plc
United Kingdom
EXELIS INC
United States
Federal State Unitary Enterprise "Rosoboronexport"
Russian Federation
Finmeccanica SpA
Italy
Fluor Corporation
United States
GENCORP INC
United States
General Dynamics Armament And Technical Products, Inc.
United States
General Dynamics Corp
United States
General Dynamics-Ordnance and Tactical Systems
United States
Grupo Mexico SAB de CV
Mexico
Hanwha Corp
Korea, Republic of
Heliopolis Company for Chemical Industries
Egypt
Hindustan Zinc
India
Honeywell International Inc
United States
Huntington Ingalls Industries
United States
Indian Ordnance Factories
India
Israel Military Industries
Israel
Jacobs Engineering Group Inc
United States
Joint Stock Company KazMunayGas National Company
Kazakhstan
Jugoimport-SDPR JP Beograd
Serbia
Konstrukta Defence
Slovakia
Kratos Defense and Security Solutions Inc
United States
Kuala Lumpur Kepong Bhd
Malaysia
L 3 COMMUNICATIONS CORP
United States
L-3 Communications Holdings Inc
United States
L-3 Fuzing & Ordnance Systems
United States
Larsen & Toubro Ltd
India
Lockheed Martin Corp
United States
Makina ve Kimya Endustrisi Kurumu (MKEK)
Turkey
Mechanical Engineering Research Institute
Russian Federation
MOOG
United States
Motovilikhinskiye Zavody OAO
Russian Federation
Myanmar Defence Products Industries / Ka Pa Sa
Myanmar
Northrop Grumman Corp
United States
NPO "Mashinostroitel"
Russian Federation
NPO Vysokotochnye kompleksy
Russian Federation
Ordtech Military Industries
Greece
Pakistan Ordnance Factories (POF)
Pakistan
PetroChina Co. Ltd.
China
Petroleos Mexicanos
Mexico
Poly Technologies Inc
China
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 28 van 32
Poongsan Corp
Korea, Republic of
Poongsan FNS Co ltd.
Korea, Republic of
Raytheon Co
United States
Reshef Technologies
Israel
Rockwell Collins
United States
Russian Technologies State Corporation ”Rostechnologii”
Russian Federation
Safran SA
France
Sakr Factory for Development Industries
Egypt
Scientific and Production Association Bazalt
Russian Federation
Scientific and Production Concern "Mechanical Engineering"
Russian Federation
Scientific and Production Corporation Engineering Design Bureau Serco Group Plc
Russian Federation
Sesa Goa
India
Sesa Sterlite Limited
India
Shahid Bagheri Industries
Iran, Islamic Republic of
Sichuan Academy of Aerospace Technology
China
Sichuan Aerospace Industry Corporation (SCAIC)
China
Singapore Technologies Engineering Ltd
Singapore
Singapore Technologies Kinetics
Singapore
Southern Copper Corp.
United States
SPLAV State and Research Production Association
Russian Federation
SPLAV State Research and Production Enterprise
Russian Federation
ST Engineering Financial 1 Ltd
Singapore
S&T Dynamics Co Ltd
South Korea
Technopol International, a. s.
Slovakia
TEMASEK FINANCIAL (II) PVT LTD
Singapore
TEMASEK FINANCIAL (III) PVT LTD
Singapore
TEMASEK FINANCIAL I LTD
Singapore
Temasek Holdings
Singapore
TEXTRON FINANCIAL CORP
United States
Textron Inc
United States
Textron Systems Corporation
United States
Thales SA
France
Tokyo Electric Power Co
Japan
Transocean
Switzerland
Union of Military Industries
Cuba
Vedanta Resources
United Kingdom
Wal-Mart Stores Inc.
United States
Walchandnagar
India
Zijin Mining Group Co. Ltd.
China
ZVS holding, a.s.
Slovakia
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
United Kingdom
Pagina 29 van 32
Landen:
Land BELARUS RUSSIA BURMA ERITREA REPUBLIC OF GUINEA IRAN IVORY COAST NORTH KOREA LYBIA SOMALIA SOUTH SUDAN SUDAN SYRIA ZIMBABWE
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 30 van 32
Bijlage 3 – Guidelines vastgoed portefeuille
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 31 van 32
Bijlage 4 – Guidelines private markets
Beleggingsplan 2015/2016 – Pensioenfonds UWV
Pagina 32 van 32