Stichting Pensioenfonds Astellas
Stichting Pensioenfonds Astellas Elisabethhof 19, 2353 EW Leiderdorp Telefoon
: 071 - 5455 745
Telefax
: 071 - 5455 800
Internetsite : www.pensioenfondsastellas.nl
Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41168442
Jaarverslag 2011
2
StichtingPensioenfonds
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie
5
Meerjarenoverzicht
7
Bestuursverslag Algemeen 9 Risicoparagraaf
16
Beleggingen 22 Pensioenen 26 Actuariële paragraaf
29
Oordeel
29
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Verslag Verantwoordingsorgaan
31
Reactie van het bestuur op het verslag van het Verantwoordingsorgaan 33 Jaarrekening Balans per 31 december
36
Staat van baten en lasten
38
Kasstroomoverzicht 40 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
41
Toelichting op de balans per 31 december
45
Toelichting op de staat van baten en lasten
52
Risicoparagraaf 58 Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
69
Financiering 69 Resultaatbestemming 69 Uitvoering 70 Actuariële verklaring
71
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
73
Bijlagen Beleggingsoverzicht (in duizenden euro)
75
Begrippenlijst 77
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
3
4
StichtingPensioenfonds
Bestuur en organisatie
Bestuur per 31 december 2011
Benoemd vanuit werkgeverszijde
A. Paasman
voorzitter
A.G.C. Vermazen
secretaris
Benoemd vanuit werknemerszijde
S. Feenstra
V.A.W.M. Rot
Gekozen door en uit pensioengerechtigden
H.J.L. Janssen
Verantwoordingsorgaan per 31 december 2011
M.E. Bovenhoff
vertegenwoordiger van de deelnemers (voorzitter)
J.W.C.B. Schotel
vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden (secretaris)
A.C. de Wolf
vertegenwoordiger van de werkgever
Compliance officer per 31 december 2011
S. Boskamp
Organisatie
Accountant
Actuaris (adviserend)
Towers Watson B.V., Purmerend Towers Watson B.V., Purmerend
Actuaris (waarmerkend)
Administrateur
Vermogensbeheerder
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
KPMG Accountants N.V., Utrecht
AZL N.V., Heerlen AZL Vermogensbeheer B.V., Heerlen
5
6
StichtingPensioenfonds
Meerjarenoverzicht
2011 2010 2009 2008 2007
Aantallen Deelnemers
848 852 864 781 710
Slapers
525 467 407 371 352
Gepensioneerden
136 120 101 90 89
Totaal aantal
1.509 1.439 1.372 1.242 1.151
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen Belegd vermogen voor risico fonds 1)
165.807 149.398 128.271 99.554 105.839
Belegd vermogen voor risico deelnemers
9.855
7.752
5.391
3.151
2.119
Beleggingsopbrengsten voor risico fonds
9.770
13.932
16.701
-11.227
-119
159
533
588
-401
18
6,1%
10,5%
14,6%
-10,1%
0,2%
Algemene reserve
-22.549
-5.103
-652
-25.419
11.643
Beleggingsreserve
27.390 23.764 21.694 18.131 15.912
Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Rendement o.b.v. total return Reserves
Totaal reserves
4.841 18.661 21.042 -7.288 27.555
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Voorziening Sociaal Plan Totaal technische voorzieningen
164.621 134.230 112.709 108.235 79.997 344
206
0
933
1.449
164.965 134.436 112.709 109.168 81.446
Voorzieningen pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Voorziening pensioensparen Voorziening rendementdeling
1)
9.730 7.246 4.834 3.571 2.119 125 506 557 -420 -7
Zie pagina 46.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
7
2011 2010 2009 2008 2007
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Bijdragen voor risico fonds
9.555
Bijdragen voor risico deelnemers
1.966 1.889 1.691 1.435 1.173
7.837
17.213
6.174
5.404
Pensioenuitkeringen
3.651 3.376 3.227 3.115 2.784
Dekkingsgraad FTK
102,9% 113,9% 118,7% 93,3% 134%
Vereiste FTK
116,6% 117,7% 119,2% 116,6%
Rente o.b.v. rentetermijnstructuur
8
2,74% 3,45% 3,90% 3,55% 4,9%
StichtingPensioenfonds
Bestuursverslag
Algemeen Het verslagjaar voor Stichting Pensioenfonds Astellas stond, net als het vorige verslagjaar, voornamelijk in het teken van de ontwikkelingen rondom de dekkingsgraad van het fonds. Door de lage stand van de rente waartegen de verplichtingen worden verdisconteerd is de financiële situatie van het fonds, ondanks de stijging van het belegd vermogen, zodanig dat in september 2011 wederom een dekkingstekort (dekkingsgraad minder dan 104,5%) is ontstaan. Profiel Stichting Pensioenfonds Astellas Het fonds is een ondernemingspensioenfonds verbonden aan de onderneming Astellas B.V. en de aan haar gelieerde ondernemingen. Het pensioenfonds heeft de stichting als rechtsvorm en is statutair gevestigd in Leiderdorp. In overeenstemming met de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over boekjaar 2011. De in het verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro, tenzij anders is aangegeven. Doelstelling Het doel van het fonds is het verzekeren van een ouderdomspensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemers. Dit ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en is een aanvulling op de AOW-uitkering die door de overheid wordt uitbetaald. Daarnaast verzekert het fonds nabestaandenpensioenen welke in geval van overlijden van de (gewezen) deelnemer aan diens partner en/of kinderen worden uitgekeerd. Bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer kan de pensioenverzekering worden voortgezet. De financiering van de pensioenvoorziening vindt plaats door bijdragen van werkgever en werknemers. De afspraken met betrekking tot de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in uitvoeringsovereenkomsten tussen het fonds en de ondernemingen. Het fonds heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het fonds te kunnen nakomen. In de ABTN wordt nader ingegaan op de organisatie van het fonds, de inhoud van de pensioenregeling (pensioenovereenkomst), de financiële opzet (grondslagen, beleidskader en sturingsmiddelen), hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem inclusief riskmanagement en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle alsmede de hoofdlijnen van de uitvoeringsovereenkomst. Structuur Bestuur Het bestuur, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, bestaat uit vijf personen: twee bestuurders benoemd door de werkgever, twee bestuurders benoemd door de ondernemingsraad en een bestuurder gekozen door en uit de pensioengerechtigden. De bestuurders zijn benoemd voor een periode van vier jaar en treden af volgens een rooster van aftreden.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
9
Met ingang van 1 januari 2011 is de heer Janssen benoemd als bestuurslid namens de pensioengerechtigden. De heer Janssen is de opvolger van de heer Visman. Aan het begin van het verslagjaar heeft de voorzitter van het fonds, de heer Paasman, aangegeven dat hij met ingang van 1 januari 2012 niet herbenoembaar is. Door de werkgever is vervolgens de heer Veenvliet als opvolger van de heer Paasman voorgedragen. De heer Veenvliet heeft in 2011 de bestuursvergaderingen als toehoorder bijgewoond. Na instemming van De Nederlandsche Bank is de heer Veenvliet formeel benoemd tot voorzitter/bestuurder met ingang van 1 januari 2012. De bestuurders worden als zodanig niet bezoldigd. Het bestuur vergaderde viermaal in het verslagjaar, namelijk op 10 februari, 27 mei, 29 september en 25 november. De belangrijkste aandachtspunten waren: –– de financiële positie van het fonds en de ontwikkelingen rondom het herstelplan; –– risicobeheersing; –– beleggingsbeleid; –– de jaarstukken 2010. Schema aftreden bestuursleden: Feenstra S.
lid
werknemer
2009-2013
Janssen H.J.L.
lid
gensioneerde 2012-2015
Paasman A.
voorzitter
werkgever
2004-2012
Rot V.A.W.M.
lid
werknemer
2009-2015
Vermazen A.G.C.
secretaris
werkgever
2005-2014
Verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft een Verantwoordingsorgaan ingesteld, bestaande uit een vertegenwoordiger van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deelnemers (benoemd door de ondernemingsraad van Astellas Pharma Europe B.V.) en een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. Tijdens de bestuursvergaderingen van 27 mei en 25 november heeft het bestuur overleg gevoerd met het Verantwoordingsorgaan. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden als zodanig niet bezoldigd. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger van de bij het fonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever. In dit jaarverslag wordt verslag gedaan van de bevindingen van het Verantwoordingsorgaan ten aanzien van het door het bestuur in 2011 gevoerde beleid. Verantwoordingsorgaan Termijn 3 jaar Mevrouw M. Bovenhoff
1-1-2011 tot 1-1-2014
De heer. J. Schotel
18-9-2009 tot 18-9-2015
De heer A. de Wolf
1-1-2011 tot 1-1-2014
10
StichtingPensioenfonds
Intern toezicht en visitatiecommissie In het kader van goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur zorg gedragen voor intern toezicht. Het bestuur heeft hierbij gekozen voor toezicht door middel van een Visitatiecommissie die eenmaal per drie jaar het functioneren van het pensioenfonds evalueert en toetst. In januari 2010 heeft het bestuur besloten om hiervoor gebruik te maken van de diensten van VCHolland. De visitatiecommissie heeft in april 2010 zijn bevindingen aan het bestuur gerapporteerd. Een samenvatting van deze bevindingen alsmede een reactie van het bestuur is in het jaarverslag over 2009 gepubliceerd. Door de visitatiecommissie gerapporteerde aandachtspunten zijn inmiddels opgelost. In de loop van 2012 zal VCHolland een nieuw visitatieonderzoek uitvoeren. Compliance officer De compliance officer bewaakt dat het fonds voldoet aan de voor het fonds van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving op het gebied van compliance. In het verslagjaar zijn door de compliance officer geen bijzonderheden gemeld. Communicatie In 2011 is een schriftelijke enquête gehouden onder 1248 Nederlandstalige deelnemers van het pensioenfonds over het communicatiebeleid van het fonds. De response rate was ruim 21%. Van de populatie beschikt 98% over een computer, en 96% over een e-mail adres. Dit schept verwachtingen om in de toekomst pensioeninformatie digitaal te versturen. Echter, 32% van de respondenten geeft aan hierop geen prijs te stellen. Van de respondenten geeft 79% aan in pensioenen geïnteresseerd te zijn; 20% heeft matige belangstelling en 1% heeft geen interesse. 87% geeft aan artikelen over pensioenaangelegenheden te lezen. Op de vraag of men over voldoende pensioeninkomen denkt te beschikken zegt de populatie in Leiderdorp 30% nee, en 26% zegt dit niet te weten; voor Meppel zijn deze cijfers, 20% resp. 42%. Er zijn vragen gesteld over de leesbaarheid, het begrip en het praktische nut van het Uniform Pensioen Overzicht (UPO), de Startbrief en de Stopbrief. Van de respondenten stemt 37% neutraal over het UPO en 45% geeft aan dat het UPO –zonder de toelichting– een moeilijk leesbaar document is. Met de Startbrief wordt een toelichtingsbrochure verstrekt; niettemin geeft slechts 30% aan over voldoende gegevens te beschikken en 40% zegt dat die gegevens duidelijk genoeg zijn. Aangaande de Stopbrief zegt 13% over voldoende gegevens te beschikken, 47% is neutraal en 40% zegt dat de gegevens onvoldoende zijn voor de nieuwe situatie. Er is onderzoek verricht naar de bekendheid van de pensioenwebsite, de kwaliteit van de helpdesk van uitvoeringsorganisatie AZL, de ondersteuning door de human resource medewerkers in Leiderdorp en Meppel, formulieren, informatieborden, het jaarverslag en de verkorte versie hiervan. De resultaten van deze enquête zijn op de website van het fonds gepubliceerd. Op grond van de resultaten heeft het bestuur over het verslagjaar 2010 een verkort jaarverslag opgesteld. Dit verkorte jaarverslag is aan alle actieve deelnemers en pensioengerechtigden gestuurd. Uitbestede werkzaamheden De pensioenadministratie (deelnemersadministratie en pensioenbetalingen), de beleggingsadministratie en de financiële administratie worden verzorgd door AZL N.V. te Heerlen. Het vermogen van het fonds wordt eveneens beheerd door AZL. Deze activiteiten worden uitgevoerd door AZL Vermogensbeheer B.V. AZL Vermogensbeheer B.V. werkt hierbij op basis van de door het bestuur vastgestelde richtlijnen met betrekking tot het vermogensbeheer.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
11
Voor actuariële werkzaamheden en adviezen maakt het bestuur gebruik van de diensten van Towers Watson B.V. te Purmerend. Voor de waarmerking van de voorziening pensioenverplichtingen maakt het bestuur gebruik van de gesepareerde waarmerkende actuariële diensten van Towers Watson B.V. De controle van de administratie en de jaarrekening wordt verricht door KPMG Accountants N.V. te Utrecht. Het fonds heeft de rechten en plichten van de externe partijen vastgelegd in contracten met daarbij behorende Service Level Agreements (SLA’s). Wet en regelgeving Principes voor goed pensioenfondsbestuur Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet zijn opgenomen. Overeenkomstig de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een procedure opgenomen teneinde zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuurders, jaarlijks te evalueren. Deze zelfevaluatie van het bestuur heeft plaatsvonden op 25 november. De zelfevaluatie vindt plaats op basis van een vooraf vastgestelde procedure en aan de hand van een objectief beoordelings- en scoreformulier. De deskundigheid en benodigde vaardigheden per individuele bestuurder alsmede als collectief zijn op grond van deze zelfevaluatie als in ruim voldoende mate aanwezig beoordeeld. Daarnaast heeft het bestuur in het verslagjaar aandacht besteed aan deskundigheidsbevordering. Naar aanleiding van een eerder uitgevoerde deskundigheidstoets heeft het bestuur in 2011 een opleiding gevolgd op het gebied van beleggingsbeleid. Deze cursus werd verzorgd door het gecertificeerde opleidingsinstituut SPO. In 2012 zal een verdere opleiding worden verzorgd door SPO op het gebied van wet- en regelgeving. In het verslagjaar hebben individuele bestuurders bijeenkomsten en seminars bijgewoond die door de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (Opf ), AFM, AZL en DNB zijn georganiseerd. Het bestuur is van mening dat het in het verslagjaar heeft voldaan aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur en dat het heeft zorggedragen voor een integere bedrijfsvoering. In 2012 zal het bestuur onveranderd aandacht aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur besteden. Naleving wet- en regelgeving In het verslagjaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd door de toezichthouder. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Vooruitblik 2012 In januari 2012 heeft het bestuur een studiedag georganiseerd waarbij aandacht is besteed aan het Pensioenakkoord, de voorgestelde nieuwe bestuursmodellen alsmede het financiële crisisplan. In 2012 worden initiatieven opgestart op het gebied van digitaal vergaderen. Uiteraard zal in 2012 onverminderd aandacht worden besteed aan de financiële positie van het fonds. Hierbij moet worden opgemerkt dat het fonds nog altijd voldoet aan de in het herstelplan geformuleerde uitgangspunten. Hierdoor hoeft het fonds vooralsnog met ingang van 1 april 2013 niet over te gaan tot het korten van pensioenuitkeringen en pensioenaanspraken. De pensioenregelingen van het fonds Met ingang van 1 januari 2006 bestaat de pensioenregeling voor de actieve deelnemers uit een middelloonregeling (uitkeringsovereenkomst) en een beschikbare premieregeling (premieovereenkomst).
12
StichtingPensioenfonds
Middelloonregeling (DB-regeling): Het ouderdomspensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar 1,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld door van het pensioensalaris een franchise af te trekken. Indien de deelnemer in ploegendienst werkzaam is, wordt het pensioensalaris achteraf (na afloop van het kalenderjaar) verhoogd met de in het betreffende kalenderjaar ontvangen ploegendiensttoeslagen. In het verslagjaar is de franchise vastgesteld op € 15.928,- (was € 15.665,over 2010); over dit deel van het salaris wordt geen aanvullend pensioen opgebouwd omdat de overheidsvoorzieningen (AOW) geacht worden dit gedeelte af te dekken. Het (vanaf 1 januari 2005) op te bouwen partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen (tot 1 januari 2005: 80%). De tot 1 januari 2005 al opgebouwde aanspraken op partnerpensioen blijven gehandhaafd. Het partnerpensioen kan op de pensioendatum volledig of voor de helft worden ingeruild voor een hoger ouderdomspensioen. Hiermee vervalt het recht op partnerpensioen geheel of gedeeltelijk en wordt een hoger ouderdomspensioen verkregen. De middelloonregeling kent een voorwaardelijke toeslagregeling: indien en voor zover de middelen van het fonds dit toelaten worden de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers alsmede de premievrije aanspraken en de ingegane pensioenuitkeringen van de inactieve deelnemers jaarlijks per 1 januari aangepast. Gelet op de dekkingsgraad ultimo 2010 (113,9%) heeft het bestuur in mei 2011 besloten om de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemer per 1 januari 2011 met 0,54% te verhogen. De ingegane pensioenen (pensioengerechtigden) en de pensioenaanspraken van de inactieve deelnemers (slapers) zijn met ingang van 1 januari 2011 met 0,42% verhoogd. Ter vergelijking wordt opgemerkt dat de loonontwikkeling bij de werkgever in 2010 1,75% bedroeg en dat het afgeleide consumentenprijsindexcijfer in de periode oktober 2009 – oktober 2010 met 1,38% is gestegen. De toeslagverlening voor zowel actieve als inactieve deelnemers is voorwaardelijk, dat wil zeggen afhankelijk van de overrendementen van het fonds. Er bestaat geen recht op toeslagverlening en het is ook voor de lange termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Pensioenspaarregeling (beschikbare premieregeling, DC-regeling): De pensioenspaarregeling is op 1 januari 2006 ingevoerd ter vervanging van de FUT-regeling die, in verband met VPL-wetgeving op 1 januari 2006, is beëindigd voor de deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950. In de beschikbare premieregeling van het Pensioenfonds worden ten behoeve van de deelnemers door de werkgever maandelijks premies gestort. Na afloop van een kalenderjaar vindt een rendementdeling plaats. Met de rendementdeling wordt het behaalde beleggingsrendement, verminderd met kosten, verdeeld over alle (gewezen) deelnemers. De beschikbare premies worden collectief belegd conform het beleggingsbeleid van het pensioenfonds; de in mindering te brengen kosten hebben betrekking op de kosten van het vermogensbeheer en de administratiekosten welke zijn toe te rekenen aan de beschikbare premieregeling (pensioensparen). Met de door de werkgever afgedragen premies en de jaarlijkse rendementdeling wordt een pensioenkapitaal gevormd waarmee de (gewezen) deelnemer op de pensioendatum een extra levenslang ouderdomspensioen (met pensioenleeftijd 65 jaar) kan aankopen dat dan samen met het in de middelloonregeling opgebouwde pensioen zal worden uitgekeerd. Net als bij aankoop/inkoop van pensioenen vanuit de FUT-regeling van Stichting FUT-fonds Astellas naar Stichting Pensioenfonds Astellas, zal ook bij aanwending van het in de beschikbare premieregeling van het Pensioenfonds opgebouwde pensioenkapitaal voor aankoop/inkoop van een extra levenslang ouderdomspensioen, een solvabiliteitskorting op het pensioenkapitaal van toepassing zijn.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
13
Financiële positie van het fonds Op 1 januari 2007 is het Financieel Toetsingskader (FTK, onderdeel van de Pensioenwet) in werking getreden. Onder het FTK-regime is de voorziening pensioenverplichtingen vastgesteld op basis van marktwaarde. De voorziening pensioenverplichtingen is ultimo 2011 vastgesteld op € 165,0 miljoen hetgeen resulteert in een (aanwezige) dekkingsgraad van 102,9%. Ultimo 2010 bedroeg de dekkingsgraad 113,9%. De benodigde solvabiliteit onder FTK dient zodanig te zijn dat het fonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de verplichtingen op marktconforme basis over te dragen. De benodigde solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door DNB aangereikt standaardmodel. De benodigde dekkingsgraad op basis van het risicoprofiel van het fonds bedraagt ultimo 2011 116,6%. Eind 2008 was de dekkingsgraad van het fonds gedaald tot onder de minimaal vereiste dekkingsgraad van circa 105%. Begin 2009 is daarom door het fonds een herstelplan ingediend bij DNB. Eind 2009 bedroeg de dekkingsgraad weer meer dan de vereiste dekkingsgraad van 119,2%, Het jaar 2010 werd afgesloten met een dekkingsgraad van 113,9%. De eerste helft van het verslagjaar liet een redelijk stabiele dekkingsgraad zien. Vanaf augustus is een neerwaartse beweging ingezet met als dieptepunt een dekkingsgraad van net minder dan 100% in september 2011. Daarna heeft de dekkingsgraad zich licht hersteld en ultimo het verslagjaar bedraagt deze 102,9%. Dit betekent dat vanaf september 2011 (weer) sprake is van een dekkingstekort. Het eerder ingediende kortetermijnherstelplan is vanaf deze datum weer van toepassing. De daling van de dekkingsgraad kan worden toegeschreven aan een zeer lage rekenrente alsmede een voortdurende malaise op de beleggingsmarkten Het boekjaar 2011 werd afgesloten met een nadelig saldo van € 13,8 miljoen. Het gemiddeld rendement op het belegd vermogen op basis van total return bedroeg in 2011: 6,1% (2010: 10,5%). Artikel 129 van de Pensioenwet schrijft voor dat de te ontvangen premie ten minste gelijk dient te zijn aan de conform de ABTN ontvangen kostendekkende premie. Door de waarmerkend actuaris is vastgesteld dat de ontvangen premie ten minste gelijk is aan de kostendekkende premie. Wel heeft het bestuur in november 2011 moeten besluiten om de pensioenpremie in 2012 verder te verhogen van 27,7% naar 28,1% van de pensioengrondslag om zodoende te voldoen aan de eis dat de premie minimaal kostendekkend blijft. Uitvoeringskosten In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden de pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. Deze kosten moeten naar de mening van de Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen luiden als volgt: –– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. –– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. –– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Het fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wenst volledige transparantie te realiseren ten aanzien van deze kosten. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met onderstaand overzicht geeft het fonds gevolg aan de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.
14
StichtingPensioenfonds
Kostenoverzicht 2011 Pensioenbeheer Kosten in euro per deelnemer1 415,Vermogensbeheer Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen2 0,14% Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
Niet beschikbaar
1
Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen 627.000,- euro. Om de
kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en
pensioengerechtigden. Het bestuur van het fonds heeft deze aanbeveling niet gevolgd en heeft tevens rekening gehouden met gewezen deelnemers. Het bestuur van het fonds is
tot dit besluit gekomen gezien de omvang van het fonds en het relatief grote aantal gewezen deelnemers.
2
Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder
vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van 217.000,- euro. De tweede categorie betreft kosten die
rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de
jaarrekening en zijn voor verslagjaar 2011 niet beschikbaar.
Herverzekering Het fonds is vrijwel volledig zelf risicodragend. Alleen de individuele risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn door middel van een (risico-)verzekering herverzekerd. Ter zake van het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico heeft het fonds ingaande 1 januari 2007 een herverzekeringsovereenkomst met Zwitserleven (onderdeel van SNS Reaal) afgesloten. De contractperiode is vijf jaar. De maximale dekking, ten gevolge van een catastrofe, bedraagt € 50 miljoen. De maximale aansprakelijkheid per deelnemer is gelijk aan € 2,5 miljoen. Bij het contract is sprake van winstdeling achteraf. De overeenkomst met Zwitserleven is met ingang van 1 januari 2012 verlengd. Hierbij is het bedrag van de maximale aansprakelijkheid per deelnemer verhoogd naar € 3 miljoen.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
15
Risicoparagraaf Algemeen Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Financiële risico’s” in de jaarrekening. In 2010 heeft het fonds een risicoanalyse laten uitvoeren door Towers Watson. Uit de analyse blijkt dat het bestuur de risico’s niet alleen voldoende onderkent maar ook, voor zover mogelijk, afdekt en beperkt. Het bestuur monitort de risico’s op regelmatige basis. Hiervoor heeft het fonds een intern risicobeheersingssysteem opgesteld. Dit interne systeem is in 2012 volledig operationeel. Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –– ALM-beleid en duration matching; –– beleggingsbeleid; –– premiebeleid; –– toeslagbeleid; –– herverzekeringsbeleid; –– beleid ten aanzien van uitbesteding; –– risicomanagementbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Bij de analyse wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Het bestuur heeft in 2010 een nieuwe ALM-studie laten verrichten door Towers Watson. Op basis van deze studie heeft het bestuur geconcludeerd dat de huidige beleggingsmix gehandhaafd wordt. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste resultaten leidt, voert het pensioenfonds ten minste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Het fonds heeft deze continuïteitsanalyse in het jaar 2008 voor het eerst laten uitvoeren door Watson Wyatt (thans Towers Watson). In het kader van het opstellen van het herstelplan is deze continuïteitsanalyse in 2009 geactualiseerd. In 2012 zal wederom een continuïteitsanalyse worden uitgevoerd door Towers Watson. Het financiële model van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. In 2012 heeft het bestuur besloten om op basis van actief beheer de risico’s bij het bepalen van het vereist eigen vermogen te berekenen. Hierdoor stijgt het vereist eigen vermogen van 116,6% naar 117,1%. Het vereist vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen.
16
StichtingPensioenfonds
Financiële risico’s Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft de solvabiliteit, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De solvabiliteit wordt bepaald door de volgende risicocategorieën: –– Renterisico (S1); –– Marktrisico op zakelijke waarden (S2); –– Valuta risico (S3); –– Grondstoffenrisico (S4); –– Kredietrisico (S5); –– Verzekeringstechnisch risico (S6). Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker toenemen in waarde dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefactoren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Om de aanwezige mismatch te beperken, dekt het fonds het renterisico gedeeltelijk - 50% - af. Hierbij wordt een bandbreedte gehanteerd zodat minimaal 45% en maximaal 55% van het renterisico wordt afgedekt. Marktrisico op zakelijke waarden (S2) De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden hebben belegd, lopen hierdoor risico. Beleid van het fonds is om deze risico’s zoveel mogelijk te spreiden. Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen veelal in euro luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta. Het beleid van het pensioenfonds is om het valutarisico voor 50% af te dekken. Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Het fonds heeft in 2011 niet in grondstoffen belegd. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen. Het beleid van het fonds bepaalt dat alleen kredieten worden verleend aan hoogwaardige instellingen.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
17
Verzekeringstechnisch risico (S6) Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend zelf dient te worden meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico fonds. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Het liquiditeitsrisico van het fonds is miniem aangezien de premie-inkomsten hoger zijn dan de pensioenuitkeringen en de uitvoeringskosten. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Het fonds heeft in de beleggingen spreiding aangebracht. Namelijk een geografische spreiding, spreiding in economische sectoren en spreiding in tegenpartijen. Inflatierisico Het pensioenfonds kent een voorwaardelijk toeslagbeleid en communiceert dit beleid, conform wettelijke voorgeschreven formuleringen, naar alle gewezen deelnemers, slapers en pensioengerechtigden. Door die communicatie is de kans zeer gering dat verwachtingen worden gewekt en juridische claims moeten worden gehonoreerd. Niet financiële risico’s Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het pensioenfonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en de sponsor. Omgevingsrisico Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van externe veranderingen. Gedacht kan worden aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Het fonds heeft een duurzaam beleggingsbeleid geïntroduceerd, dit beleid kan leiden tot een beperkter rendement. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, menselijke fouten en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. De operationele uitvoering geschiedt door AZL N.V. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee kwaliteitsgaranties tegemoet te komen heeft AZL er enkele jaren geleden voor gekozen om gecertificeerd te
18
StichtingPensioenfonds
worden volgens de richtlijnen van SAS 70. Inmiddels bestaat SAS70 niet meer en is dit per 15 juni 2011 vervangen door de ISAE 3402 rapportage. Belangrijke verschillen tussen beiden rapportages zijn de vereiste verklaring van het management in de ISAE 3402 rapportage de zogenaamde management assertion. En daarnaast het uitvoeren van risicoanalyses. Daar AZL vanaf 2010 beschikt over een zogenaamde In Control Statement heeft de overgang naar ISAE 3402 voor AZL weinig impact gehad. Ook de ISAE 3402 rapportage bestaat uit een type I en een type II verklaring en ook hier worden alleen processen beschreven welke de financiële verantwoording raken. Ook voor 2011 heeft AZL een ISAE 3402 type II rapportage en geeft de directie wederom een In Control Statement af. Het overleggen van de ISAE 3402-verklaring komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Voorts beschikt het fonds over een intern risicobeheersingssysteem waarin alle procedures zijn beschreven. Uitbestedingsrisico’s Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door AZL N.V. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de PW bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In een SLA worden tenminste ook afspraken vastgelegd over de administratieve organisatie (AO), de autorisatie en procuratiesystemen en de interne controle (IC) van de uitvoerende organisatie. Voor wat betreft de uitbestedingsrisico’s kan worden opgemerkt dat het bestuur overleg heeft gevoerd met AZL N.V. over de dienstverlening inclusief de SLA. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee aan kwaliteitsgaranties tegemoet te komen, heeft AZL N.V. ervoor gekozen om gecertificeerd te worden volgens de richtlijnen van ISAE 3402. Voor de meeste relevante processen is een beschrijving van de AO/IC opgesteld, die heeft geleid tot een beschrijving van de beheersingsmaatregelen voor de betreffende processen. Voorts wordt het bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben uitbesteed, is dit risico tot een uitbestedingsrisico verworden. Dit geldt ook voor Stichting Pensioenfonds Astellas. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van weten regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Het fonds heeft een gedragscode en een compliance beleid opgesteld. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. DNB toetst voorts nieuwe bestuursleden.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
19
Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen treffen. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een tweede risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een derde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vierde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Met betrekking tot bovengenoemde risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: 1. Het fonds heeft AZL en Towers Watson als bestuursadviseur aangesteld. AZL en Towers Watson toetsen bij wetswijzigingen de fondsstukken en stellen waar nodig wijzigingen voor aan het Bestuur. 2. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. 3. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Hiernaast heeft het fonds eigen communicatiedoeleinden. 4. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de andere partij. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. Het bestuur draagt er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze genoemde risico’s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds.
20
StichtingPensioenfonds
Verzekerdenbestand
Stand per 31 december 2010
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden 852
467
120
Totaal 1.439
Mutaties door: In dienst
79 79
Uit dienst
-67
47
-20
Waardeoverdracht -4 -2 -6 Overlijden
-2 0 -2 -4
Ingang pensioen
-8
-7
17
2
Afkoop -1 -1 Andere oorzaken
-6
22
4
20
Mutaties per saldo
-4
58
16
70
Stand per 31 december 2011
848 1) 525
136 1.509
1) Inclusief 11 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling.
Specificatie pensioengerechtigden 2011 2010 Ouderdomspensioen 102 89 Partnerpensioen 24 23 Wezenpensioen 10 8 Totaal 136 120
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
21
Beleggingen Algemeen Het belegde vermogen van het fonds is in 2011 met € 23,9 miljoen toegenomen naar € 181,6 miljoen. Dit vermogen is wereldwijd belegd in aandelen, vastrentende waarden en vastgoed. Een beperkt gedeelte van het vermogen wordt aangehouden in de vorm van liquiditeiten of is belegd in alternatieve investeringen. De normgewichten voor de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën zijn niet gewijzigd ten opzichte van ultimo 2010. De normweging voor vastrentende waarden is in 2011 derhalve gehandhaafd op 60%; aandelen op 30% en vastgoed op 10%. De afwijkingen ten opzichte van de normgewichten waren gedurende het jaar beperkt. Ter beheersing van het risico van renteveranderingen voor de dekkingsgraad wordt een gedeelte van het renterisico afgedekt. Hiervoor maakt het fonds gebruik van zowel vastrentende beleggingen (obligaties) als rentederivaten (swaps). De “ruim” gedefinieerde hedgecoëfficiënt, namelijk hoeveel procent van de modified euroduratie van de VPV dient te zijn afgedekt door middel van renteswaps en vastrentende waarden, is in 2011 ongewijzigd gebleven op 50%. Vanaf 1 juli 2011 is de beheersing van het renterisico verder verfijnd. Vanaf die datum zijn de rentegevoelige beleggingen opgenomen in een zogenaamde matching portefeuille, gericht op het beheersen van het renterisico van de verplichtingen van het fonds. Deze matching portefeuille bestaat uit staatsleningen (met name AAA), bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit (tenminste een BBB kredietrating) en renteswaps. Met deze portefeuille wordt ongeveer 50% van het renterisico van de verplichtingen afgedekt. Ter beheersing van het valutarisico dekt het pensioenfonds het valutarisico van de belangrijkste valuta’s binnen de aandelen- en vastgoed portefeuille strategisch af. Hiertoe wordt met behulp van valutatermijn affaires ongeveer 50% van de feitelijke valuta exposures van de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond afgedekt. Met ingang van het derde kwartaal van 2008 heeft het pensioenfonds besloten een duurzaam beleggingsbeleid in te voeren ten aanzien van haar beleggingen in aandelen. Mede in dit kader heeft het fonds belangen in enkele beleggingsfondsen waarin een actief uitsluitingbeleid wordt gevoerd op grond van uitgangspunten voor verantwoord beleggen. De gehanteerde criteria in deze fondsen zijn kernrechten van de mens, ernstige vormen van kinderarbeid, dwangarbeid, zware milieuvervuiling, controversiële wapens, vrijheid van vakvereniging en geen betrokkenheid bij corruptie. De gehanteerde criteria in deze fondsen zijn kernrechten van de mens, ernstige vormen van kinderarbeid, dwangarbeid, zware milieuvervuiling, controversiële wapens, vrijheid van vakvereniging en betrokkenheid bij corruptie. Vastrentende waarden De vastrentende portefeuille was ultimo boekjaar 2011 volledig belegd in euro’s. De vastrentende beleggingen zijn ondergebracht in twee deelportefeuilles. De staatsleningencomponent kent een normweging van 85% en de bedrijfsobligatiescomponent kent een normweging van 15%. Aan het begin van het boekjaar was de staatsleningen component overwogen ten opzichte van de norm en was dientengevolge de bedrijfsobligaties component onderwogen. In de loop van het boekjaar is het relatieve belang in bedrijfsobligaties verder verkleind. De belangrijkste reden hiervoor was de aanhoudende onzekerheid over de financiële gezondheid van Europese banken en verzekeraars, de dominante sector binnen de beleggingscategorie bedrijfsobligaties. Binnen staatsobligaties zijn de beleggingen geconcentreerd in de AAA-landen. Ultimo 2011 bestond ruim 94% van de beleggingen in staatsleningen uit AAA debiteuren.
22
StichtingPensioenfonds
Aandelen Met betrekking tot de aandelenportefeuille geldt een normweging van 50% voor Europese aandelen. Voor aandelenbeleggingen in de Verenigde Staten geldt een normweging van 30%. Naar Japan, de Pacific-regio (exclusief Japan) en Opkomende markten worden strategisch respectievelijk 8%, 5% en 7% gealloceerd. Gedurende het boekjaar werd de overwogen allocatie van het aandelenvermogen naar Opkomende markten gehandhaafd. De allocatie van het aandelenvermogen naar Japan was gedurende het boekjaar structureel lager dan de normweging. De allocatie naar Europa was het grootste deel van het jaar eveneens lager dan de strategische allocatie van 50%. De allocaties naar de Verenigde Staten en de regio Pacific ex Japan waren gedurende het grootste deel van het jaar in lijn met de normwegingen. Ultimo boekjaar was de situatie als volgt: Regio
Allocatie versus normweging
Europa -2,3% Verenigde Staten
+1,3%
Japan -0,3% Pacific ex Japan Opkomende markten
0,0% +1,3%
Voor de feitelijke invulling van de aandelenbeleggingen in Europa en de Verenigde Staten wordt gebruik gemaakt van multimanager fondsen. In Japan is in de loop van het jaar één van de twee managers vervangen. In de Pacific -regio (exclusief Japan), wordt gebruikt gemaakt van een zogenaamde index tracker. Ultimo 2011 was de feitelijke allocatie naar aandelen hoger dan het normgewicht: 31,2% van het vermogen versus een normgewicht van 30%. Onroerend goed De beleggingen in onroerend goed zijn onderverdeeld in twee categorieën: beursgenoteerd en niet beursgenoteerd. Voor beursgenoteerd onroerend goed hanteert het pensioenfonds een normweging van 70%. De overige 30% van de normweging voor onroerend goed wordt gerealiseerd door middel van een deelname in het ING Dutch Residential Fund, een niet beursgenoteerd onroerend goed fonds. De beleggingen in beursgenoteerd vastgoed zijn verdeeld in twee beleggingsfondsen (Europa en wereldwijd). De allocatie naar onroerend goed is het gehele jaar lager geweest dan het normgewicht. Aan het eind van 2011 was er nog steeds sprake van een onderweging van de beleggingscategorie Onroerend goed: de feitelijke allocatie was 9,1% van het belegde vermogen versus een normgewicht van 10%. Valutarisico Het pensioenfonds kent een valutabeleid dat er op gericht is om strategisch 50% van de feitelijke valutarisico’s af te dekken. Binnen nauwe bandbreedtes kan van deze norm worden afgeweken. Ultimo december 2011 is 48,4% van de feitelijke positie in Amerikaanse dollar afgedekt. Voor het Britse pond is dat 49,2% en van de positie in Japanse yen is 51,2% afgedekt.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
23
Renterisico Het pensioenfonds kent een renterisicobeleid dat er op gericht is om 50% van de modified euroduratie van de VPV af te dekken door middel van vastrentende waarden en renteswaps. Binnen nauwe bandbreedtes kan van deze norm worden afgeweken. Wanneer de VPV per 31 december 2011 als uitgangspunt wordt genomen, is per einde boekjaar 51% van de Euroduratie van de VPV afgedekt. Rendement Over het gehele jaar bedroeg het rendement van de beleggingen van het pensioenfonds 6,12%. De vergelijking met de benchmark is gecompliceerd omdat in de loop van het jaar besloten is over te stappen naar een matching portefeuille. De benchmark van deze matching portefeuille zijn de verplichtingen van het fonds, terwijl in de voorafgaande periode de rendementen van de vastrentende beleggingen werden vergeleken met een obligatie-index. De samengestelde benchmark van het fonds steeg in 2011 met 4,72% in waarde. Ten opzichte van de samengestelde index presteerden de beleggingen van het fonds dus beter. Een van de redenen hiervoor was een beslissing van De Nederlandse Bank (DNB) om voor de waardering van de verplichtingen per ultimo 2011 een afwijkende rentecurve te hanteren. Indien de normale curve zou zijn gebruikt was het rendement van de benchmark 6,55% geweest. In dat geval was een beperkte underperformance behaald. De vastrentende beleggingen (exclusief swaps) behaalden over 2011 een rendement van 7,32%. Vergeleken met de index voor Europese obligatiebeleggingen is dat een zeer goed rendement. Dit is te danken aan de nadruk op obligaties uit AAA-landen, welke in 2011 een veel beter rendement behaalden dan het Europese gemiddelde. Het rendement van de aandelenbeleggingen bleef enigszins achter bij de samengestelde benchmark. De portefeuille realiseerde een rendement van -5,64% versus -5,07% voor de benchmark. De beleggingen in vastgoed toonden eveneens een negatief rendement (-5,66%), maar deze daling was minder groot dan die van de relevante benchmarks (-6,46%). De afdekking van een deel van het valutarisico droeg negatief bij aan het rendement van de beleggingen. Als gevolg van de daling van de euro leidde de valuta afdekking tot een negatieve bijdrage van 0,38% aan het rendement van de beleggingen. Corporate Governance Sinds het voorjaar van 2005 neemt het fonds haar maatschappelijke verantwoordelijkheid door uit hoofde van haar aandeelhoudersschap stemrecht uit te oefenen op aandeelhoudersvergaderingen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Het grootste gedeelte van de beleggingen van het pensioenfonds zijn momenteel ondergebracht in beleggingsfondsen. Sedertdien stemt Altis, een onderdeel van ICS, namens het pensioenfonds tijdens vergaderingen van beleggingsfondsen, mits zij, gezien hebbende de onderwerpen, dit nodig acht. Zo nodig, neemt zij vooraf contact op met het pensioenfonds met betrekking tot, door haar, als controversieel ervaren onderwerpen ter stemming. Maatschappelijk verantwoord beleggen; uitsluitingsbeleid Bij het vaststellen en het uitvoeren van het beleggingsbeleid wordt niet alleen rekening gehouden met financiële en risicoaspecten, maar ook met aspecten die van belang zijn voor een duurzame en sociale ontwikkeling van de maatschappij. Bij die aspecten komen onder meer ethische kwesties en milieuaangelegenheden aan de orde. Het bestuur betrekt informatie over duurzame economische groei –vaak van niet-financiële aard– bij zijn analyses van de kwaliteit van ondernemingen waarin wordt belegd en brengt het belang daarvan tevens onder de aandacht van haar dienstverleners zoals externe vermogensbeheerders. Mede in dit kader heeft
24
StichtingPensioenfonds
het fonds belangen in enkele beleggingsfondsen waarin een actief uitsluitingsbeleid wordt gevoerd op grond van uitgangspunten voor verantwoord beleggen. De gehanteerde uitsluitingscriteria in deze fondsen zijn kernrechten van de mens, ernstige vormen van kinderarbeid, dwangarbeid, zware milieuvervuiling, controversiële wapens, vrijheid van vakvereniging en betrokkenheid bij corruptie. Eind 2011 stonden voor wat betreft Europa 15 ondernemingen op de uitsluitingslijst, in Noord Amerika betrof het 20 ondernemingen en in het Verre- en Midden Oosten 13 ondernemingen. Benchmarks In het boekjaar 2011 werden de volgende benchmarks gehanteerd. Vastrentende waarden: Tot 1 juli: Composite met een op de normverdeling gebaseerde samenstelling van 85% EMU staatsobligaties en 15% EMU bedrijfsobligaties (credits) op basis van indices van Citigroup. Vanaf 1 juli heeft het fonds een matching portefeuille (vastrentende waarden plus renteswaps) gericht op het volgen van 50% van de veranderingen in de marktwaarde van de technische voorziening. Aandelen: Composite met een samenstelling analoog aan de geografische normverdeling van 50% Europa, 30% Verenigde Staten, 8% Japan, 5% Pacific (exclusief Japan) en 7% Opkomende Markten op basis van MSCI – indices. Onroerend goed: Composite op basis van meerdere GPR indices (70%) en 30% ROZ/IPD Woningen index. Totaal: Composite op basis van de normverdeling van het vermogen (60% vastrentende waarden, 30% aandelen, 10% onroerend goed) en de bijbehorende benchmark per beleggingscategorie.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
25
Pensioenen Algemene ontwikkelingen Contouren van een nieuw pensioenstelsel Het Pensioenakkoord dat de centrale organisaties van werkgevers en werknemers in juni 2010 met elkaar hadden gesloten, heeft in het gehele verslagjaar de gemoederen flink bezig gehouden. Centraal stond daarin het achterbanoverleg bij het FNV. Sociale partners slaagden er uiteindelijk in om het kabinet aan de voorstellen voor een nieuw pensioenstelsel te binden. Een en ander in de vorm van een zogenaamd Uitwerkingsmemorandum. Vervolgens wist minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te bereiken dat zich in de Tweede Kamer een meerderheid aftekent die bereid is om het akkoord op hoofdlijnen te steunen. Daarvoor moest hij wel enkele toezeggingen doen en was het zinvol om het akkoord op onderdelen nader te verduidelijken. Op zijn eigen beleidsterrein, de Algemene Ouderdomswet, zegde hij toe om de overgang naar een hogere pensioenleeftijd voor de lagere inkomens te versoepelen. Daarnaast mogen onder meer de revenuen uit de bestaande levensloopregelingen en de nieuwe vitaliteitsregeling voor vervroegde pensionering worden aangewend. Wat betreft het aanvullende pensioenstelsel wil hij bereiken dat in een reëel pensioencontract een zodanige prudente financiering van de pensioenaanspraken plaatsvindt dat de rekening niet naar de huidige jongeren, de toekomstige generaties van pensioengerechtigden, wordt doorgeschoven. Voorts is de beoogde premiestabiliteit nader toegelicht. Tenslotte heeft de bewindsman reeds enig inzicht gegeven in de berekening van het vereist eigen vermogen, onder het duurder wordende regime van nominale pensioencontracten. In betrekkelijke stilte vinden thans enige onderzoeken plaats als voorbereiding op een wijziging van de Pensioenwet en daarbinnen van het financieel toetsingskader. Van groot belang is dat het nieuwe stelsel de toets van de Europese en supranationale regelgeving kan doorstaan, met inbegrip van het collectief of individueel invaren van de pensioenrechten die onder het huidige, nominale contract zijn opgebouwd. Het bestuur van het pensioenfonds heeft zich in het verslagjaar over het algemeen laten informeren over de contouren van het reële pensioencontract en de informatie zoveel als mogelijk geanalyseerd. In dit verband is geconstateerd dat op belangrijke onderdelen van het reële contract nog nadere uitwerkingen worden gemist. De daadwerkelijke wetgeving wordt overigens eerst in het begin van 2013 verwacht. Niet alleen zal deze wetgeving moeten worden afgewacht, de besturen zullen tevens de uitkomsten moeten afwachten van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen de decentrale organisaties van werkgever(s) en werknemers in hun bedrijfssector of onderneming. Daarbij doet zich het vraagstuk voor hoe cao-partijen en fondsbesturen nu en in het kader van het reële pensioencontract aankijken tegen hun toekomstige onderlinge taak- en verantwoordelijkheidsverdeling. Voor zover werkzaamheden zijn uitbesteed, hebben de meeste fondsbesturen reeds contact met hun contractspartijen, zoals de pensioenadministrateur en vermogensbeheerders, opgenomen om zich op de hoogte te stellen van hun voorbereidingen en opvattingen. Naar verwachting zal ook het komende boekjaar een jaar worden van verdergaande oriëntatie omtrent de fondsspecifieke betekenis van een keuze voor handhaving van het nominale contract dan wel invoering van een reëel pensioencontract. Zoals gezegd, wordt een belangrijk onderdeel daarvan gevormd door de beslissing of de oude pensioenaanspraken en ingegane pensioenen kunnen worden ingevaren in het nieuwe contract. Zonder deze operatie zouden de effecten van het nieuwe stelsel gering zijn en duurt het nog vele jaren voordat de beoogde doelen worden bereikt. Inmiddels is het kabinet-Rutte demissionair geworden. Wat dit betekent voor de uitwerking van het Pensioenakkoord is nog onbekend. Tenslotte zal de communicatie naar alle belanghebbenden alvast kunnen worden opgepakt. Dit mede omdat de maatschappelijke onrust over de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel voorlopig onverminderd groot blijft. In dit verband is het opmerkelijk maar niet onlogisch dat in toenemende mate aandacht wordt gevraagd voor de positie en de belangen van de jongere deelnemers aan de collectieve pensioenregelingen.
26
StichtingPensioenfonds
Ingang van AOW-pensioen naar de verjaardag Uitgangspunt van het pensioenakkoord is onder meer een integrale benadering in de AOW en de aanvullende pensioenregelingen van de pensioenleeftijd, flexibilisering van de pensioeningangsdatum en de stijging van de levensverwachting. Echter, in tegenspraak hiermee, kwam het kabinet in het verslagjaar met een andere ingangsdatum van het AOW-pensioen, te weten de dag waarop de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. In de desbetreffende wetswijziging werd het aanvullende pensioenterrein ongemoeid gelaten. Vastgesteld moet worden dat het door de betreffende maatregel veroorzaakte ‘AOW’-gat niet tot de verantwoordelijkheid van de pensioenfondsen kan worden gerekend en dat buiten hen om naar eventuele compenserende maatregelen moet worden gezocht. Onzekerheden Sinds eind april 2012 kent het kabinet Rutte-Verhagen een demissionaire status. De verkiezingen voor de tweede kamer zijn uitgeschreven voor 12 september 2012. Daarnaast volgt uit de verschillende politieke peilingen door diverse bureaus dat het niet voorhands evident is welke coalitie, dan wel meerderheid op het deelniveau van bijvoorbeeld de toekomst van het pensioenstelsel in Nederland gevormd zal kunnen worden. Deze factoren zorgen ervoor dat ten tijde van het schrijven van het jaarverslag onzeker is hoe het toekomstige pensioenstelsel, of de contouren daarvan er zullen gaan uitzien. Financieel crisisplan De krediet-, schulden- of eurocrisis heeft de besturen van de meeste pensioenfondsen genoodzaakt tot het opstellen van herstelplannen. Dit proces, alsmede de maandelijkse monitoring van de financiële situatie en de jaarlijkse evaluatie van de plannen, hebben de Nederlandsche Bank (DNB) ertoe gebracht om de besturen op grond van een beleidsregel te verplichten een financieel crisisplan op te stellen. Deze verplichting is, zonder nadere wetgeving, opgelegd op grond van het bestaande voorschrift van het voeren van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Alle fondsen dienen uiterlijk 1 mei 2012 over een dergelijk plan te beschikken. De bedoeling is dat de fondsbesturen beter op een crisis zijn voorbereid dan op de huidige. Daarom moet vooraf op fondsniveau worden gedefinieerd wanneer sprake is van een crisissituatie en op welke wijze en met welke maatregelen deze crisis zal worden bestreden. Het crisisplan is door het bestuur vastgesteld en tijdig ingediend bij DNB. De lopende herstelplannen Ondertussen bleef ook in het onderhavige verslagjaar het herstel van de financiële situatie van de pensioenfondsen, langs de uitgezette herstelpaden en in het beoogde tempo, van de besturen alle aandacht vragen. De lage stand van de rente en de volatiliteit van de financiële markten van aandelen en obligaties, aangewakkerd door rapportages over de gedaalde kredietwaardigheid van overheden en particuliere bedrijven, dwongen tot grote alertheid. In dit verband wordt het bestaande wettelijke toezichtkader als knellend ervaren en niet langer toegeschreven op de realiteit. Tevens moet echter worden vastgesteld dat het bestaande, wettelijke regime voor DNB weinig mogelijkheden biedt voor afwijkingen. In het verslagjaar heeft DNB desondanks getoond oog te hebben voor de positie van de pensioenfondsen. Zo is bijvoorbeeld het premiebeleid tijdens herstel nader gedefinieerd en werd toegestaan dat de premies in 2011 niet behoefden bij te dragen aan het herstel. De eis van kostendekkendheid stond niet ter discussie. Voorts heeft de toezichthouder in het kader van de op te leveren evaluaties van de herstelplannen besloten een correctie toe te passen op de rentetermijnstructuur ultimo december 2011 en de voorgenomen kortingen in percentage te maximeren. De evaluaties dienen te worden gebaseerd op de gemiddelde rente over het laatste kwartaal van 2011, terwijl de aan te kondigen, noodzakelijke kortingen mogen worden beperkt tot maximaal 7%. Hoewel deze maatregelen een aantal pensioenfondsen uit de acute problemen helpt, blijft in de pensioensector de opvatting overheersen dat grote behoefte bestaat aan meer structurele maatregelen. Voorts wordt om een soepeler opstelling door DNB gevraagd in de aanloopjaren naar de invoering van de reële pensioencontracten. Voor het overige wordt verwezen naar het hoofdstuk in dit jaarverslag over de fondsspecifieke financiële situatie.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
27
Alternatieve bestuursmodellen en het initiatiefwetsvoorstel Koser Kaya/Blok Tegelijk met het pensioenstelsel dat de inhoud en materiële uitkomst van de pensioentoezegging raakt, heeft het kabinet in het verslagjaar de governance van pensioenfondsen ter discussie gesteld. Minister Kamp publiceerde een voorontwerp van wet, waarin voor de paritair samengestelde fondsbesturen alternatieve modellen worden voorgesteld. Met deze alternatieven wil de bewindsman in de eerste plaats bereiken dat de deskundigheid van fondsbesturen wordt vergroot. Daarnaast wil hij dat de fondsorganen een juistere afspiegeling gaan vertonen van de samenstelling van het deelnemersbestand en dat rekening wordt gehouden met de mate waarin door welke belanghebbende doelgroepen risico’s worden gedragen. In dit verband zal de naleving van de aanbevelingen van het Convenant Bevordering Diversiteit Pensioenfondsen van december 2010 met minder vrijblijvendheid worden omgeven. In de jaarverslagen zal over de inspanningen op dit terrein voortaan verantwoording moeten worden afgelegd. Voorts wil de minister het interne toezicht versterken en moet een efficiëntere organisatie worden bereikt door stroomlijning van de bestaande taken van de onderscheiden fondsorganen. Over het voorontwerp heeft de bewindsman in het onderhavige verslagjaar een consultatieronde ingelast. Sociale partners, de Pensioenfederatie en DNB hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en op zijn voorstellen gereageerd. Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2012 bij de Tweede Kamer worden ingediend. Uit de intenties van de minister moet worden afgeleid dat hij het wetsvoorstel separaat van de grote pensioenstelselherziening wil afhandelen. Dit ondanks het feit dat er zeker verbanden met het pensioenakkoord en de introductie van reële pensioencontracten kunnen worden gelegd. Een andere, inhoudelijke verbinding kan worden gemaakt met het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). Naar verwachting wordt de Eerste Kamerbehandeling van hun voorstel, dat zich beperkt tot vergroting van de specifieke medezeggenschap van gepensioneerden, binnenkort afgerond. Waarschijnlijk wordt de feitelijke inwerkingtreding die nog niet geregeld is, niet zonder de parlementaire behandeling van het hiervoor genoemde wetsvoorstel van minister Kamp beoordeeld. Wijzigingen in de Pensioenwet In het verslagjaar is de Pensioenwet gewijzigd en zijn enkele knelpunten van merendeels technische aard aangepakt. Zo zijn de wettelijke belemmeringen weggehaald voor het behoud van partnerpensioen op risicobasis in geval van een baanwisseling. Verder wordt op korte termijn het kapitaalcontract tussen pensioenfondsen en hun herverzekeraars afgeschaft. Tenslotte is een ministeriële bevoegdheid gecreëerd om bijbetalingsverplichtingen van de werkgever bij inkomende waardeoverdrachten te mitigeren. Staatssecretaris Weekers van Financiën wijzigde de fiscale wetgeving zodanig dat vervroegde pensionering vanaf de 60-jarige leeftijd mag worden gecombineerd met het verrichten van arbeid. Toezichtontwikkelingen Met betrekking tot het toezicht vallen in het verslagjaar geen nieuwe toezichtontwikkelingen te melden, anders dan die welke reeds waren gepubliceerd in het speerpuntenoverzicht 2010-2014. DNB herinnert de fondsbesturen voortdurend aan de onderzoeksrapporten en aanbevelingen van de Commissie Frijns. Met name wijst de prudentieel toezichthouder op de noodzaak van het vergroten van het inzicht in de beleggingen, het beleggingsproces en op het ontwikkelen van een beter risicomanagement. De AFM publiceerde in het verslag de resultaten van een specifiek onderzoek naar de inzichtelijkheid in en transparantie van de uitvoeringskosten van pensioenfondsen, waaronder de kosten van het vermogensbeheer. Voorts vroeg de gedragstoezichthouder aandacht voor de kwaliteit van de administratie, met name voor de juistheid en volledigheid van de uniforme pensioenoverzichten (UPO’s). Beide toezichthouders hebben als schot voor de boeg reeds aangekondigd stevig toezicht te gaan houden op de nakoming van de verplichtingen onder het regime van reële pensioencontracten. Zij verlangen in dit kader heldere normen voor de financiële opzet en de communicatie over risico’s.
28
StichtingPensioenfonds
Actuariële paragraaf In onderstaande tabel is de vermogenspositie van het pensioenfonds weergegeven. Tevens is een samenvatting opgenomen van de belangrijkste cijfers.
Vermogenspositie
31 december 31 december
2011 2010
Aanwezig vermogen
169.806
153.097
Technische voorzieningen
164.965
134.436
Aanwezige dekkingsgraad
102,9%
113,9%
Vereiste dekkingsgraad
116,6%
117,7%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,5%
105,0%
De technische voorziening is toegenomen met 30.529. De door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur einde 2011 voor het vaststellen van de TV is voor alle looptijden lager dan die van eind 2010. Dit is de belangrijkste oorzaak (23.339) voor de toename van de TV. Daarnaast is het vermogen in het verslagjaar met 16.709 gestegen. Per saldo heeft het pensioenfonds een negatief resultaat behaald van 13.820. Hierdoor is het eigen vermogen gedaald tot 4.841. De dekkingsgraad per 31 december 2011 komt per saldo 11,0%-punt lager uit dan per 31 december 2010. Het pensioenfonds verkeert in een situatie van dekkingstekort.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131 (minimaal vereist eigen vermogen) en 132 (vereist eigen vermogen), vanwege het dekkingstekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Astellas is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Op basis van de door het pensioenfonds uitgevoerde evaluatie van het herstelplan constateer ik dat zowel het dekkingstekort als het reservetekort naar verwachting binnen de daartoe gestelde termijnen zullen zijn opgeheven.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
29
30
StichtingPensioenfonds
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
Verslag Verantwoordingsorgaan Algemeen Naar aanleiding van de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur met ingang van 1 januari 2008 een Verantwoordingsorgaan ingesteld. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit een vertegenwoordiger van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deelnemers en een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid om na afloop van ieder boekjaar een oordeel te vormen over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur gevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. Daarnaast heeft het Verantwoordingsorgaan het recht advies uit te brengen over een aantal onderwerpen, waaronder de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht alsmede het vaststellen en wijzigen van het communicatiebeleid. Bevindingen Het Verantwoordingsorgaan is in 2011 drie keer in vergadering bijeen gekomen. Daarnaast heeft in 2011 twee keer een gezamenlijke vergadering plaatsgevonden tussen het bestuur (inclusief adviseurs) en het Verantwoordingsorgaan. Leden van het Verantwoordingsorgaan hebben verder gesprekken gevoerd met het bestuur om inzicht te krijgen in het handelen van het bestuur, en hebben inzage gekregen in de besluitenlijsten van de bestuursvergaderingen. Ten aanzien van het jaarverslag heeft het Verantwoordingsorgaan een bestuurvergadering in de periode na afloop van het verslagjaar bijgewoond waarin het 2011 jaarverslag gedetailleerd werd besproken met de externe accountant en de externe certificerend actuaris. Gedurende deze vergadering werden inhoudelijke discussies gevoerd en werden vragen van het Verantwoordingsorgaan op deskundige wijze door het bestuur beantwoord. Het Verantwoordingsorgaan meent dat de tekst soms erg algemeen is en onvoldoende ingaat op de specifieke situatie van het fonds en de acties van het bestuur. Dit betreft onder andere de paragraaf aangaande algemene ontwikkelingen, de acties naar aanleiding van het tevredenheidsonderzoek over pensioeninformatie, de vooruitblik 2012 en specifieke acties met betrekking tot beleid en risicobeheer. Het bijgewerkte communicatieplan 2011-2012 is tijdens gezamenlijk overleg besproken, en het Verantwoordingsorgaan is positief gestemd over de plaatsing van de hoofdlijnen en conclusies van het tevredenheidsonderzoek over pensioeninformatie op de website van het pensioenfonds. Ook de publicatie van een verkort jaarverslag en de dekkingsgraden op de website draagt bij aan een beter begrip en inzicht in de financiële positie van het pensioenfonds. Het Verantwoordingsorgaan doet evenwel de aanbeveling om communicatie voldoende aandacht te blijven geven, zeker in tijden van financiële volatiliteit en maatschappelijke pensioendiscussies, met tijdige berichtgeving via de juiste kanalen aan alle betrokkenen. Op beleidsgebied heeft het Verantwoordingsorgaan geconstateerd dat er geen wijzigingen hebben plaatsgevonden, met uitzondering van een verdere invulling van het risicomanagementbeleid. Hiertoe is verleden jaar een handboek administratieve organisatie opgesteld. Als gevolg van het premiebeleid is de kostendekkende pensioenpremie in 2011 licht gestegen en in mei 2011 heeft het bestuur besloten tot een toeslagverlening zoals weergegeven in het bestuursverslag. Er zijn geen kortingsmaatregelen toegepast in 2011. Om de eigen deskundigheid te bevorderen, hebben de leden van het Verantwoordingsorgaan samen met het pensioenfondsbestuur deelgenomen aan de cursusmodule “Vermogensbeheer” welke door SPO in 2011 voor het bestuur van het Pensioenfonds Astellas werd georganiseerd. Voor wat betreft ontwikkelingen op het gebied van het pensioenstelsel, merken wij op dat het bestuur zich heeft laten informeren over mogelijke gevolgen en dat dit in de komende jaren – wanneer de uitwerking concreter zal worden - nog veel aandacht zal krijgen.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
31
Het Verantwoordingsorgaan zal in 2012 een aantal belangrijke onderwerpen met het bestuur bespreken, te weten de beleidsvisie en acties ten aanzien van de ontwikkelingen in de pensioenwereld, een onderzoek door een visitatiecommissie, de volledige ingebruikname van een intern risicobeheersingssysteem, de uitvoering van een continuïteitsanalyse en het opstellen van een financieel crisisplan. Oordeel Het Verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur op deskundige en toereikende wijze heeft gehandeld gedurende het verslagjaar 2011, en daarbij een overwegend evenwichtig en consistent beleid heeft gevoerd waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen zijn. Het Verantwoordingsorgaan is voorts van mening dat het bestuur er in geslaagd is de principes voor goed pensioenfondsbestuur in hun algemeenheid na te leven.
Leiderdorp, 15 juni 2012
De leden van het Verantwoordingsorgaan
de voorzitter J.W.C.B. Schotel
lid M.E. Bovenhoff
32
de secretaris A.C. de Wolf
StichtingPensioenfonds
Reactie van het bestuur op het verslag van het Verantwoordingsorgaan Het bestuur bedankt de leden van het Verantwoordingsorgaan voor hun niet aflatende inzet en betrokkenheid gedurende het afgelopen jaar en wenst deze werkwijze de komende jaren te continueren. De gezamenlijke overleggen met het Verantwoordingsorgaan worden door het bestuur als prettig en constructief ervaren. In reactie op de genoemde aandachtspunten door het Verantwoordingsorgaan in haar oordeel overweegt het bestuur het volgende: In het oordeel van het Verantwoordingsorgaan dat de leesbaarheid en begrijpelijkheid van het Jaarverslag belangrijk zijn in de communicatie richting belanghebbenden kan het bestuur zich vinden. Het bestuur zal aandacht besteden aan de opmerking inzake het gebruik van te algemene bewoordingen. Het bestuur merkt echter op dat zij gebonden is aan wet- en regelgeving alsmede andere voorschriften bij het opstellen van het Jaarverslag. Het bestuur merkt ten overvloede op dat zij ieder jaar een populaire versie van het Jaarverslag, in de vorm van een verkort jaarverslag, beschikbaar stelt voor alle belanghebbenden. Het bestuur onderschrijft in het verlengde hiervan het belang om in ‘tijden van financiële volatiliteit en maatschappelijke pensioendiscussies’ zoals het Verantwoordingsorgaan dat omschrijft, de communicatie voldoende aandacht te blijven geven. Het bestuur heeft met genoegen kennis genomen van het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het verslagjaar 2011. Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Astellas. Leiderdorp, 15 juni 2012
Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Astellas
de voorzitter
de secretaris
D. Veenvliet
A.G.C. Vermazen
bestuurslid bestuurslid S. Feenstra
V.A.W.M. Rot
bestuurslid H.J.L. Janssen
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
33
34
StichtingPensioenfonds
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
35
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2011 2010 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Vastgoed beleggingen
15.143
14.157
Zakelijke waarden
52.138
50.397
Vastrentende waarden
97.744
88.950
Derivaten
16.497 4.072
Overige beleggingen Af: beleggingen voor risico deelnemers
29
59
-9.855
-7.752
171.696 149.883 Beleggingen voor risico deelnemers [2] Beleggingen Nog toe te kennen rendement 2011/2010
9.730 7.246 125
506
9.855 7.752 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
119
140
Vorderingen en overlopende activa [4]
4.131
3.286
Overige activa [5]
108
926
Totaal activa 185.909 161.987
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
36
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
StichtingPensioenfonds
Passiva 2011 2010 Reserves Algemene reserve [6]
-22.549
-5.103
Beleggingsreserve [7]
27.390
23.764
4.841 18.661 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [8] Voorziening Sociaal Plan [9]
164.621
134.230
344
206
164.965 134.436 Voorzieningen voor risico deelnemers Voorziening pensioensparen [10] Voorziening rendementdeling [11]
9.730
7.246
125
506
9.855 7.752 Overige schulden en overlopende passiva [12]
6.248
1.138
Totaal passiva 185.909 161.987
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
37
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2011 2010 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [13] Directe beleggingsopbrengsten
3.822
4.059
Indirecte beleggingsopbrengsten
6.165
10.120
-217
-247
Kosten van vermogensbeheer
9.770 13.932 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [14]
159
533
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [15]
9.555
7.837
Premiebijdragen voor risico deelnemers [16]
1.966
1.889
Saldo van aanspraken en verplichtingen [17]
1.498
1.935
risico deelnemers [18]
12
7
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [19]
0
-37
Saldo van aanspraken en verplichtingen voor
Pensioenuitkeringen [20] -3.651 -3.376 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [21] Toevoeging pensioenopbouw Toevoeging indexering en overige toeslagen
-6.294
-5.409
-616
-7
Rentetoevoeging
-1.781 -1.503
Onttrekking voor uitkeringen
3.647
3.366
182
168
-23.339
-12.169
-1.527
-2.341
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Opslag i.v.m. overlevingskansen
-663
295
0
-3.921
-30.391 -21.521
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
38
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
StichtingPensioenfonds
2011 2010 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [22]
-21
-31
Mutatie voorziening Sociaal Plan [23]
-138
-206
Mutatie voorziening pensioensverplichtingen voor risico deelnemers [24] Mutatie voorziening pensioensparen Mutatie voorziening rendementdeling
-2.484
-2.412
381
51
-2.103 -2.361 Herverzekering [25]
186
-371
Pensioenuitvoeringskosten [26] -627 -580 Pensioenuitvoeringskosten voor risico deelnemers [27]
-34
-32
Overige baten en lasten [28]
-1
1
Saldo van baten en lasten
-13.820
-2.381
Bestemming van het saldo Beleggingsreserve Algemene reserve
3.626 2.070 -17.446
-4.451
-13.820 -2.381
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
39
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2011 2010 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premieontvangsten van werkgevers en werknemers
10.555
9.800
Uitkeringen uit herverzekering
569
1.206
Overgenomen verplichtingen
1.581
2.122
12.705 13.128 Uitgaven Uitbetaalde pensioenen Overgedragen verplichtingen
-3.654
-3.371
-71
-162
Premies herverzekering
-512
-430
Pensioenuitvoeringskosten
-664 -640
Astellas B.V.
-883
FUT-Astellas
-179
-88 -952
-5.872 -5.734 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen Dividendbelasting
4.740
3.452
38154
173.971
0 1
42.894 177.424 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-50.326
-186.794
-219
-246
-50.545 -187.040 Mutatie liquide middelen
-818
-2.222
Saldo liquide middelen 1 januari
926
3.148
Saldo liquide middelen 31 december
108
926
40
StichtingPensioenfonds
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toepassing richtlijnen volgens de overeenstemmingsverklaring Stichting Pensioenfonds Astellas heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en BW2 Titel 9 toegepast. De beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten h iervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch p otentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief v alutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
41
Waardering Vastgoed beleggingen De ter beurze genoteerde aandelen in vastgoedbeleggingsfondsen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen worden g ewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun a ctuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo b oekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Vastrentende waarden De ter beurze genoteerde obligaties worden g ewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun a ctuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo b oekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor participaties in hypothekenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de contante waarde van de met vervroegde aflossing aangepaste kasstromen, verdisconteerd tegen de rente op staatsobligaties met vergelijkbare looptijden inclusief eventuele opslagen, behorende bij het risicoprofiel van de leningen. Deposito’s worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor deposito’s is het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde in het algemeen gering. Derivaten Beleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de op 31 december bekende marktprijzen. Beleggingen welke onderhands zijn gekocht, waarvoor geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele marktparameters. RJ 610 schrijft voor dat derivaten met een negatieve waarde op de passiva zijde van de balans moeten worden weergegeven. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Beleggingsreserve De beleggingsreserve is berekend conform de FTK-methodiek (wortelformule DNB). Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De berekening van de voorziening pensioenverplichtingen wordt individueel uitgevoerd en is bepaald op de contante waarde van de op balansdatum, naar tijdsevenredigheid, opgebouwde pensioenaanspraken. De belangrijkste actuariële grondslagen, waarnaar de voorziening pensioenverplichtingen is berekend, zijn de volgende: Intresttoevoeging Is gebaseerd op de 1-jarige intrest uit de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader. Voor boekjaar 2011 bedraagt deze 1,296% (2010:1,303%).
42
StichtingPensioenfonds
Sterfte AG Prognosetafel 2010-2060 inclusief Towers Watson 2010 ervaringssterfte. Intrest De rentetermijnstructuur ultimo 2011 zoals gepubliceerd door DNB. Kosten De opslag voor kosten is 5%. De kosten maken onderdeel uit van de Technische Voorziening. Herverzekeringsdeel technische voorziening Deze voorziening is opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers. Voorziening toekomstige opbouw Sociaal Plan (voorheen voorziening toekomstige opbouw 55+) In verband met een doorgevoerde reorganisatie is voor een aantal deelnemers die 55 jaar of ouder zijn, conform het overeengekomen sociaal plan, een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt aangehouden ter financiering van de toekomstige pensioenopbouw voor de betrokken ex-werknemers. Tussen werkgever en pensioenfonds zijn met betrekking tot de vorming van de voorziening afspraken gemaakt; deze afspraken zijn in december 2004 vastgelegd in een overeenkomst. In 2011 is aan deze voorziening € 138.000,toegevoegd. Een en ander resulteert in een voorziening ad € 344.000,- per 31 december 2011. De voorziening toekomstige opbouw Sociaal Plan maakt onderdeel uit van de totale verplichtingen. Voorzieningen voor risico deelnemers Voorziening pensioensparen Deze voorziening bestaat uit de door de werkgever in het kader van de beschikbare premieregeling (hoofdstuk 3 van het Pensioenreglement 2006) ten behoeve van de deelnemers gedane stortingen (beschikbare premiebijdragen). De voorziening wordt jaarlijks verhoogd (of verlaagd) met een rendementdeling (deze vindt na afloop van het boekjaar plaats vanuit de hiertoe gevormde voorziening rendementdeling) alsmede verlaagd met de onttrekkingen vanuit de voorziening pensioensparen naar de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening in verband met omzetting van pensioenspaarkapitaal in pensioenuitkeringen en/of pensioenaanspraken (inkoop). Daarnaast kan de voorziening pensioensparen worden verhoogd of verlaagd als gevolg van inkomende respectievelijk uitgaande waardeoverdrachten. Voorziening rendementdeling De voorziening rendementdeling dient jaarlijks per 1 januari van het volgende boekjaar als rendementdeling toegevoegd te worden aan de pensioenspaarkapitalen van de beschikbare premieregeling in het Pensioenfonds. Ten behoeve van vaststelling van het rendementdelingspercentage wordt de voorziening rendementdeling gedeeld door het gemiddeld pensioenspaarkapitaal van het betreffende jaar. Aan de voorziening rendementdeling worden de netto beleggingsopbrengsten toegevoegd die kunnen worden toegerekend aan de beschikbare premieregeling (onder aftrek van de kosten vermogensbeheer). Tevens worden de administratiekosten in mindering gebracht die kunnen worden toegerekend aan de beschikbare premieregeling alsmede het totaal van de in het betreffende boekjaar reeds tussentijds verleende rendementdelingen.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
43
Resultaatbepaling Algemeen De baten en lasten worden zoveel mogelijk aan het jaar waarop ze betrekking hebben toegerekend. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de v olgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van a andelen, leningen op schuldbekentenis en obligaties; –– gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van leningen op schuldbekentenis en obligaties; –– boetes bij vervroegde aflossingen van leningen op schuldbekentenis; –– gerealiseerde koersverschillen bij optie- en futuretransacties; –– valutaverschillen met betrekking tot obligaties, d eposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties; –– niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen, leningen op schuldbekentenis en obligaties. Bestemming saldo Het saldo van de staat van baten en lasten wordt ultimo boekjaar gedoteerd of onttrokken aan de beleggingsreserve conform de grondslagen. Het daarna resterende saldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de algemene reserve.
44
StichtingPensioenfonds
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Verloop van de beleggingen voor risico pensioenfonds Niet
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo
Categorie
2010
kingen aflossingen verschillen verschillen
2011
Vastgoed beleggingen Aandelen vastgoedmaatschappijen
14.157 9.916 -7.852
107 -1.185 15.143
Zakelijke waarden Beleggingsfondsen in aandelen
50.397 6.735 -2.257 -307 -2.430 52.138
Vastrentende waarden Obligaties
74.231 25.577 -11.336
36 3.653 92.161
Bedrijfsobligaties (Credits)
6.841 0 -6.791 -50 0 0
Vastrentende beleggingsfondsen
6.178 7.540 -9.001 -88
Deposito’s
1700 0 -800 0 0 900
54 4.683
88.950 33.117 -27.928 -102 3.707 97.744
Derivaten Swaps
4.027 0 0 0 12.470 16.497
Valutatermijntransacties
45 513 0 -462 -96 0
4.072
513
0 -462 12.374 16.497
Overige beleggingen AZL AES
59 0 -71 0 41 29
59 0 -71 0 41 29
Af: beleggingen voor risico deelnemers Belegd vermogen activa zijde
-7.752
-1.978
0
0
-125
-9.855
149.883
48.303
-38.108
-764
12.382
171.696
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
45
Niet
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo
Categorie
2010
kingen aflossingen verschillen verschillen
2011
Derivaten Valutatermijntransacties
-96 0 0 0 -22 -118
Swaps
-389 0 0 0 -5.382 -5.771
-485 0 0 0 -5.404 -5.889
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds 1 49.398
[2] Beleggingen voor risico deelnemers
7.752
48.303
-38.108
-764
6.978
165.807
1.978
0
0
125
9.855
Aansluiting beleggingen vóór en na toepassing Look Through (t.b.v. de Risicoparagraaf ): Categorie
Over-
Te vorderen
Debiteuren
Toepassing
Stand
ultimo
Stand Liquide
lopende
dividend
crediteuren
Look
risico
2011
middelen
intrest
belasting
effecten
Through
paragraaf
Onroerende zaken 15.143 0 0 15 0 -15 15.143 Zakelijke waarden 52.138 0 0 0 0 -1.216 50.922 Vastrentende waarden 97.744 0 1.981 0 0 -680 99.045 Derivaten
10.608 0 -647 0 0 7 9.968
Overige beleggingen Totaal
46
29
55
0
0
-2 1.904 1.986
175.662 55 1.334 15 -2 0 177.064
StichtingPensioenfonds
Methodiek bepaling marktwaarde Level 1 Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2 Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsafspraken (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3 Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
Level 3
Modellen en
Level 1
Level 2
Directe
Afgeleide
markt- markt-
Categorie
notering
technieken niet
Stand
gebaseerd ultimo
noteringen op marktdata
2011
Vastgoed beleggingen
10.603 1.978 2.562 15.143
Zakelijke waarden
10.934 41.203
Vastrentende waarden
96.844
0
0 52.137 900
97.744
Derivaten
0
Overige beleggingen
0 0 29 29
Totaal belegd vermogen
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
118.381
0 10.609 10.609
43.181
14.100
175.662
47
2011 2010 [2] Beleggingen voor risico deelnemers Stand ultimo boekjaar Per 1 januari volgend jaar toe te kennen rendement huidig boekjaar
9.730
7.246
125
506
9.855 7.752 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari
140
171
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-21
-31
Stand per 31 december
119
140
[4] Vorderingen en overlopende activa Lopende intrest en nog te ontvangen dividend Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen (incl. cash)
1.981
1.823
-647 430 2
Subtotaal lopende intrest en nog te ontvangen dividend
1
1.336
2.254
Overige vorderingen Uitkeringen Dividendbelasting Verzekeringsmaatschappijen Astellas B.V. Stichting FUT-fonds Astellas: overdrachten spaarkapitaal
6 0 15 19 314 186 1.550
5
910
822
Subtotaal overige vorderingen
2.795
1.032
Totaal vorderingen en overlopende activa
4.131
3.286
[5] Overige activa Liquide middelen: –– Kas Bank N.V. Depotbank –– ING Bank N.V. Depotbank –– ING Bank N.V.
55
100
0
4
53
822
108 926
48
StichtingPensioenfonds
Passiva 2011 2010 Reserves [6] Algemene reserve Stand 1 januari Dotatie uit bestemming saldo
-5.103
-652
-17.446
-4.451
Stand 31 december
-22.549
-5.103
[7] Beleggingsreserve Stand 1 januari Dotatie uit bestemming saldo
23.764
21.694
3.626
2.070
Stand 31 december
27.390
23.764
Totaal eigen vermogen
4.841
18.661
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt Het vereist eigen vermogen bedraagt
7.423 27.390
De dekkingsgraad is
4,5%
6.722
5,0%
16,6%
23.764
17,7%
102,9%
113,9%
De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De berekening is als volgt: 185.909 -/- 9.855 -/- 6.248) / 164.965 x100% = 102,9% Technische voorzieningen [8] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand 1 januari
134.230
112.709
6.294
5.409
616
7
Mutaties: Toevoeging pensioenopbouw Toevoeging indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging
1.781 1.503
Onttrekking voor uitkeringen
-3.647
-3.366
-182
-168
23.339
12.169
1.527
2.341
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Wijziging overlevingstafels
663
-295
0
3.921
Stand 31 december
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
164.621
134.230
49
2011 2010 De voorziening pensioenverplichtingen, zijnde de contante waarde van de toekomstige pensioenbetalingen waartoe het fonds zich heeft verplicht, kan als volgt worden gespecificeerd: –– Actieven –– Arbeidsongeschikten
75.978 63.613 2.482 2.162
–– Premievrijen
35.907 28.895
–– Ingegane pensioenaanspraken
50.254
Totaal
39.560
164.621 134.230
[9] Voorziening Sociaal Plan Stand 1 januari
206
0
Mutatie resultaat
138
206
Stand 31 december
344
206
Totaal technische voorzieningen
164.965
134.436
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [10] Voorziening pensioensparen Stand 1 januari
7.246
4.834
Dotatie ten laste van het resultaat
2.484
2.412
Stand 31 december
9.730
7.246
[11] Voorziening rendementdeling Stand 1 januari
506
557
1 januari: vrijval rendementdeling vorig boekjaar
-506
-557
Dotatie boekjaar: rendement huidig boekjaar
125
506
Stand 31 december
125
506
Totaal voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
9.855
7.752
50
StichtingPensioenfonds
2011 2010 [12] Kortlopende schulden en overlopende passiva Derivaten (negatieve posities) Actuaris Accountant Administrateur Astellas B.V. Loonheffingen en sociale lasten Crediteuren effecten
5.889
485
68 73 11 21 160 148 0
304
90
87
2
1
DNB bijdrage
23
12
AFM bijdrage
4
7
Overige
1 0
Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
6.248
1.138
51
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds Astellas hebben in 2011 geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2011 had Stichting Pensioenfonds Astellas geen personeel in dienst.
Baten en lasten
2011
2010
[13] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Vastgoed beleggingen Zakelijke waarden Vastrentende waarden Derivaten
150
114
7
0
3.123
2.640
527 1.252 3.807 4.006
Herverzekeraars
2 -12
Liquide middelen
5
4
Intrest waardeoverdrachten
8
60
Intrest FVP
0
1
Totaal directe beleggingsopbrengsten
3.822
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten: Vastgoed beleggingen
107
164
Zakelijke waarden
-307
985
Vastrentende waarden
-102
830
Derivaten
-462 -1.067
Valutaverschillen banken
-3
-26
Gerealiseerde resultaten
-767
886
52
4.059
StichtingPensioenfonds
2011 2010 Niet-gerealiseerde resultaten: Vastgoed beleggingen
-1.185
1.114
Zakelijke waarden
-2.430
7.588
Vastrentende waarden
3.707
-248
Derivaten
6.970 1.341
Overige beleggingen Niet-gerealiseerde resultaten Naar risico deelnemers
41
-17
7.103
9.778
-171
-544
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
6.165
10.120
Kosten vermogensbeheer -214
-243
Bewaarloon effecten
Beheerloon vermogensbeheerder
-15
-15
Naar risico deelnemers
12
11
-217 -247 Totaal beleggingsopbrengsten voor risico fonds
9.770
13.932
[14] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Beleggingsopbrengsten minus kosten vermogensbeheer
159
533
159 533 [15] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Werknemersbijdragen Bijdragen inactieve deelnemers Werkgeversbijdragen Werkgeversbijdragen i.v.m. Sociaal Plan Bijdrage FVP regeling
2.624 2.074 56
0
6.838 5.792 0
-78
37
49
9.555 7.837 De premiebijdragen van werkgevers en werknemers bedragen in totaal 27,7% (2010 23,2%) van de pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
53
2011 2010 Feitelijke premie 1) Kostendekkende premie
9.819 8.239
Gedempte premie
8.237
7.154
9.815
7.175
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
6.605
5.668
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
1.169
1.089
463
397
0
0
–– Opslag voor uitvoeringskosten –– Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
8.237 7.154
De gedempte premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
7.939
5.685
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
1.320
1.092
556
398
0
0
–– Opslag voor uitvoeringskosten –– Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
9.815 7.175
[16] Premiebijdragen voor risico deelnemers Stortingen DC regeling
1.966
1.889
1.966 1.889 [17] Saldo van aanspraken en verplichtingen Overgenomen pensioenverplichtingen: –– Spaarkapitaal van Stichting FUT-fonds Astellas
912
831
–– Overgenomen van andere pensioenfondsen
657
1358
0
23
-71
-125
0
-152
–– Ontvangen spaarkapitaal uit DC-Pf. Astellas t.b.v. inkoop rechten Overgedragen pensioenverplichtingen: –– Overgedragen naar andere pensioenfondsen –– Overgedragen spaarkapitalen naar andere pensioenfondsen
1.498 1.935
1)
De premie van € 9.555 wordt verminderd met de eigen bijdrage van sociaal planners € 25 en vermeerderd met de premie kostendekkende premie € 244 en de
arbeidsongeschiktheidsrente herverzekering € 45.
54
StichtingPensioenfonds
2011 2010 [18] Saldo van overdrachten van rechten voor risico deelnemers Overgenomen inzake DC Onttrekkingen t.b.v. uitgaande waardeoverdrachten
12
7
0
0
12 7 [19] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
0
-37
0 -37 [20] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen
-2.506 -2.055
Partnerpensioen
-338 -296
Prepensioen
-769 -989
Wezenpensioen
-25 -18
Afkoopsommen
-5 0
(Extra) arbeidsongeschiktheidspensioen
-8
-18
-3.651 -3.376 [21] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
-6.294 -5.409 -616
-7
Rentetoevoeging
-1.781 -1.503
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
3.647
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Opslag i.v.m. overlevingskansen
3.366
182
168
-23.339
-12.169
-1.527
-2.341
-663
295
0
-3.921
-30.391 -21.521 [22] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand 1 januari
140
171
Stand 31 december
119
140
Mutatie -21 -31 [23] Mutatie voorziening Sociaal Plan Mutatie uit resultaat
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
-138 -206
55
2011 2010 [24] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Mutatie voorziening pensioensparen Stortingen: –– Premies DC regeling –– Overgenomen pensioenverplichtingen
-1.966
-1.889
-12
-7
Onttrekkingen: –– Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
0
23
–– Onttrekkingen t.b.v. uitgaande waardeoverdrachten
0
13
-506
-557
0
5
Rendement: –– Toekenning rendement vorig boekjaar –– Correctie rendement oude jaren
-2.484 -2.412 Mutatie voorziening rendementdeling Vrijval: toekenning rendement vorig boekjaar
506
557
Dotatie: rendement huidig boekjaar
-125
-506
381 51 Totale mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers -2.103 -2.361 [25] Herverzekeringen Premievrijstelling i.v.m. arbeidsongeschiktheidsrisico
-253
-204
Premie overlijdensrisico
-258
-226
Overlijdensuitkering
652 0
Bijdragen herverzekeraar t.b.v. deelnemers met premievrije pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid
45
59
186 -371
56
StichtingPensioenfonds
2011 2010 [26] Pensioenuitvoeringskosten Administratie Accountant (onderzoek van de jaarrekeningen en jaarstaten) Accountant (andere controleopdrachten) Actuaris De Nederlandsche Bank Contributie Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen AFM Opleidingskosten Visitatiecommissie Bestuurs- en vergaderkosten Diversen Kosten voor risico deelnemers
-415 -330 -18
-18
-3
-3
-160 -189 -23
-12
-4
-4
-4 -10 -15 -15 0 -15 -14
-11
-5 -5 -661 -612 34
32
-627 -580 [27] Pensioenuitvoeringskosten voor risico deelnemers
-34
-32
[28] Overige baten en lasten
Diversen -1 1 Saldo van baten en lasten
-13.820
-2.381
2011 2010 Actuariële analyse van het resultaat Beleggingsopbrengsten Premies en koopsommen
-16.323 -296 2.622
2.192
Overdrachten
-29 -406
Sterfte
-74 38
Kosten
17 -15
Diversen
-33 -3.894
-13.820 -2.381
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
57
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Om een nog beter inzicht te geven in de beleggingen zijn de cijfers met betrekking tot de beleggingen over 2011 opgesteld volgens de “Look-Through”-methode. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het standaardmodel). Pensioenfondsen die gebruikmaken van het standaardmodel voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (VEV) verklaren daarmee dat het standaardmodel de risico’s van het fonds voldoende weerspiegelt. Indien dit niet het geval is, zouden deze fondsen een (partieel) intern model moeten hanteren. In het bijzonder (maar niet limitatief ) valt daarbij te denken aan het waarderen van liquiditeitsrisico, concentratierisico, operationeel risico en risico’s als gevolg van actief vermogensbeheer. Voor het liquiditeitsrisico, concentratierisico en operationeel risico heeft het pensioenfonds vooralsnog geen reden gezien om een aanvullende buffer op te nemen. Ten aanzien van de risico’s als gevolg van actief vermogensbeheer heeft het fonds geconstateerd dat bij een aantal beleggingsfondsen sprake is van actief beheer. Bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen per 31 december 2011 is met dit actief beheer rekening gehouden door middel van een (partieel) intern model. Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds per 31 december 2011 is kleiner dan het Vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel. Het herstelplan is nog steeds van kracht. De verschillende risicofactoren in het (partieel) intern model worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Tevens wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën:
2011 2010
€ % € %
Renterisico (S1)
10.399 6,3 10.417 7,7
Zakelijke waarden risico (S2)
19.375
Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6)
11,7
15.715
11,7
5.504 3,3 4.932 3,7 0 0,0 0 0,0 785 0,5 386 0,3 5.858
3,6
4.589
3,4
Diversificatie-effect
-14.531 -8,8 -12.275 -9,1
Vereist eigen vermogen (strategisch)
27.390
16,6
23.764
17,7
Aanwezige dekkingsgraad 102,9 113,9 Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,5
105,0
Vereiste dekkingsgraad 116,6 117,7
58
StichtingPensioenfonds
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva en Herverzekeringsdeel technische voorzieningen) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen (plus Overige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, afgenomen van 113,9% (2010) tot 102,9% (2011). Renterisico Dit is het effect van de meest ongunstige wijziging van de rente/rentetermijnstructuur volgens de tabel in de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. Doorgaans zal dit een rentedaling betreffen. Een daling van de rente leidt tot een verhoging van de TV en tot een waardestijging van de vastrentende waarden. Het saldo van deze beide effecten geeft het renterisico weer. Bij Stichting Pensioenfonds Astellas wordt er naar gestreefd om 50% van het renterisico af te dekken door middel van “durationverlenging” en renteswaps. De duration van de verplichtingen is ca. 19 De duration van de staatsleningen (inclusief derivaten) is ca. 14 De duration van de credits is ca. 5 Zakelijke waarden risico Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2011 2010
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets)
46.475
91,3
44.649
90,6
4.447
8,7
4.645
9,4
50.922 100,0 49.294 100,0
Valutarisico De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Het valutarisico is voor 50% afgedekt. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
59
2011 2010
€ % € %
Vastgoed beleggingen Onroerende zaken naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
15.143 100,0 14.157 100,0
15.143 100,0 14.157 100,0
Onroerende zaken naar valuta na afdekking met derivaten Euro
15.143 100,0 14.157 100,0
15.143 100,0 14.157 100,0
2011 2010
€ % € %
Zakelijke waarden Zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
10.736 21,1 10.312 20,9
Amerikaanse dollar
16.760 32,9 15.055 30,6
Australische dollar
1.929 3,8 1.964 4,0
Canadese dollar Britse pound sterling Deense kronen
441 0,9 437 0,9 7.831
15,4
8.768
17,8
219 0,4 392 0,8
Hongkongse dollar
1.560 3,1 1.818 3,7
Japanse yen
4.036 7,9 3.385 6,9
Koreaanse won Nieuw Zeelandse dollar
468 0,9 0 0,0 20
0,0
15
0,0
Noorse kronen
373 0,7 608 1,2
Singaporese dollar
431 0,8 633 1,3
Zweedse kronen
768 1,5 959 1,9
Zwitserse francs
3.429 6,7 2.340 4,8
Overige
1.921 3,9 2.565 5,2
60
50.922 100,0 49.251 100,0
StichtingPensioenfonds
2011 2010
€ % € %
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro
27.813 54,6 26.112 53,0
Amerikaanse dollar
7.122 14,0 6.108 12,4
Australische dollar
1.929 3,8 1.964 4,0
Canadese dollar Britse pound sterling Deense kronen
441 0,9 437 0,9 2.881
5,7
3.985
8,1
219 0,4 392 0,8
Hongkongse dollar
1.560 3,1 1.818 3,7
Japanse yen
1.546 3,0 1.315 2,7
Koreaanse won Nieuw Zeelandse dollar
468 0,9 0 0,0 20
0,0
15
0,0
Noorse kronen
373 0,7 608 1,2
Singaporese dollar
431 0,8 633 1,3
Zweedse kronen
768 1,5 959 1,9
Zwitserse francs
3.429 6,7 2.340 4,8
Overige
1.922 3,9 2.565 5,2
50.922 100,0 49.251 100,0
2011 2010
€ % € %
Vastrentende waarden Vastrentende waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
98.945 99,9 90.618 99,9
Britse pound sterling
23
Amerikaanse dollar
52 0,1 0 0,0
Australische dollar
25 0,0 0 0,0
0,0
122
0,1
99.045 100,0 90.740 100,0
Vastrentende waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro
98.945 99,9 90.618 99,9
Britse pound sterling
23
Amerikaanse dollar
52 0,1 0 0,0
Australische dollar
25 0,0 0 0,0
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
0,0
122
0,1
99.045 100,0 90.740 100,0
61
Derivaten Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders valutatermijntransacties afgesloten. De post valutatermijntransacties bestaat uit de volgende transacties, omgerekend in euro per 31 december 2011:
aankoop
verkoop
uiterlijke
transacties transacties einddatum Euro
16.959
maart 2012
US dollar
-9.638
maart 2012
Pound sterling
-4.949
maart 2012
Japanse yen
-2.490
maart 2012
16.959 -17.077
Indien de afrekening van deze transacties op 31 december 2011 zou hebben plaatsgevonden dan zou het af te rekenen bedrag € 118 duizend hoger uitvallen dan overeengekomen (ongerealiseerde resultaat van -€ 118 duizend). Kredietrisico Voornamelijk wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. De portefeuille Vastrentende waarden bevat ook rechtstreekse beleggingen waarbij het kredietrisico mede met behulp van de Standard & Poor’s rating wordt gemonitord. Bij de balanspost Vastrentende waarden is een nadere toelichting opgenomen waaruit de verdeling van de portefeuille blijkt.
2011 2010
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
84.596 85,5 69.098 76,2
AA
5.970 6,0 8.255 9,1
A
3.576 3,6 7.336 8,1
BBB
3.480 3,5 4.008 4,4
Lager dan BBB Geen rating
62
333
0,3
283
0,3
1.090 1,1 1.760 1,9 99.045 100,0 90.740 100,0
StichtingPensioenfonds
2011 2010
€ % € %
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar
7.123
7,2
1.700
1,9
Resterende looptijd <> 5 jaar
46.533
47,0
43.236
47,6
Resterende looptijd >= 5 jaar
45.389
45,8
45.804
50,5
99.045 100,0 90.740 100,0
Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd. Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
63
2011 2010
€ % € %
Vastgoed beleggingen Verdeling vastgoed beleggingen per sector: Kantoren
0 0,0 0 0,0
Winkels
0 0,0 0 0,0
Woningen
0 0,0 0 0,0
Participaties in vastgoed beleggingsfondsen
15.143
100,0
14.157
100,0
15.143 100,0 14.157 100,0
Verdeling vastgoed beleggingen per regio: Europa Wereldwijd
15.143 100,0 7.169 50,6 0 0,0 6.988 49,4 15.143 100,0 14.157 100,0
Grote posten: vastgoed beleggingen van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in onroerende zaken KEMPEN INT FNDS GLOB PROP FUNDAM INDEX FD
7.288
48,1
0
0,0
KEMPEN EUROPEAN PROP SMART INDEX FUND
3.315
21,9
4.580
32,4
CBRE DUTCH RESID.FUND IV
2.561
16,9
2.588
18,0
CBRE EUROSIRIS FUND
1.978
13,1
0
0,0
0
0,0
6.988
49,4
ING (L) INVESTMENT GLOBAL REAL ESTATE I
64
StichtingPensioenfonds
2011 2010
€ % € %
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa exclusief Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Afrika Noord-Amerika
15.381
30,2
24.182
49,1
8.354
16,4
0
0,0
0 0,0 246 0,5 16.131 31,7 14.430 29,3
Midden- en Zuid-Amerika
0
Azië
0 0,0 7.782 15,8
0,0
1.921
1,4
Pacific exclusief Japan
3.471
Japan
4.003 7,9 0 0,0
Opkomende markten
3.582 7,0 0 0,0
6,8
690
3,9
50.922 100,0 49.251 100,0
Verdeling zakelijke waarden per sector: Financiële instellingen
16.716 32,8 17.927 36,4
Informatietechnologie
5.476 10,8 3.891 7,9
Industriële ondernemingen
3.814 7,5 3.546 7,2
Niet-cyclische consumentengoederen
6.309
12,4
4.827
9,8
Cyclische consumentengoederen
4.771
9,4
4.925
10,0
Farmacie
5.037 9,9 3.743 7,6
Energie
3.917 7,7 4.088 8,3
Nutsbedrijven
546 1,1 591 1,2
Telecommunicatie
2.192 4,3 1.921 3,9
Basisindustrieën
2.127 4,2 3.743 7,6
Andere sectoren
17 0,0 49 0,1
50.922 100,0 49.251 100,0
Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in zakelijke waarden Omdat vanaf 2011 door middel van look through door de fondsen is gekeken en dat dit voor 2010 nog niet mogelijk was, zijn er geen vergelijkende cijfers voor 2010 ingevuld. Via de look through zijn er geen posten groter dan 5%.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
65
2011 2010
€ % € %
Vastrentende waarden Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa exclusief Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Japan Pacific exclusief japan Opkomende markten Overige
92.231
93,1
88.081
97,1
1.409
1,4
0
0,0%
983 1,0 2.123 2,3 0
0,0
64
0,1
9 0,0 0 0,0 359
0,4
472
215
0,2
0,5
3.839 3,9 99.045 100,0 90.740 100,0
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden Nederlandse staatsobligaties
46.397 46,8 36.668 38,7
Duitse staatsobligaties
10.503
10,6
0
0,0
Franse staatsobligaties
8.699 8,8 5.428 5,7
Oostenrijkse staatsobligaties
7.301 7,4 0 0,0
AZL CREDITS AZL
0
0,0
6.782
7,2
STANDARD LIFE-PAN EUR CORP-D
0
0,0
6.205
6,5
Er zijn geen beleggingen uitgeleend.
66
StichtingPensioenfonds
Vaststelling van de jaarrekening:
Leiderdorp, 15 juni 2012 Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Astellas
de voorzitter
de secretaris
D. Veenvliet
A.G.C. Vermazen
bestuurslid bestuurslid S. Feenstra
V.A.W.M. Rot
bestuurslid H.J.L. Janssen
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
67
68
StichtingPensioenfonds
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Financiering Stichting Pensioenfonds Astellas heeft een k ostendekkende doorsneepremie die beoogt de toename van de aanspraken uit hoofde van de jaaropbouw, de uitvoeringskosten van het fonds (exclusief de kosten van het vermogensbeheer) alsmede een buffer voor beleggingsrisico’s te dekken. De doorsneepremie wordt betaald door de werkgever en de deelnemers. De door de deelnemer verschuldigde bijdrage in de kosten van de pensioenregeling wordt bepaald in het collectieve arbeidsvoorwaardenoverleg. De eigen bijdrage van de werknemer wordt door de werkgever ingehouden op het salaris. De bijdragen van de werkgever alsmede de op het salaris van de werknemers ingehouden bijdragen, worden maandelijks door de werkgever afgedragen aan het pensioenfonds. De aan de deelnemers verleende aanspraken op tijdelijk nabestaandenpensioen en de nabestaandenpensioenen over toekomstige deelnemersjaren, worden gefinancierd door middel van eenjarige risicopremies. Bij de vaststelling van de premiebijdrage is hiermee rekening gehouden. De met het spaarkapitaal uit de Stichting FUT-fonds Astellas in dit fonds in te kopen pensioenaanspraken, worden op het tijdstip dat deze aanspraken voor dit fonds ontstaan, volledig ingekocht. Vanaf 1 januari 2006 wordt rekening gehouden met een solvabiliteitsopslag.
Resultaatbestemming Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2011 als volgt te verdelen: 2011 Algemene reserve
x € 1.000 -17.446
Beleggingsreserve 3.626 ______ -13.820
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
69
Uitvoering Vermogensbeheer Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan. Het vermogensbeheer wordt door AZL Vermogensbeheer B.V. verzorgd. Administratie De pensioen- en beleggingsadministratie alsmede de financiële administratie worden uitgevoerd door AZL N.V. te Heerlen. De controle van de jaarrekening is uitgevoerd door KPMG Accountants N.V. te Utrecht. De verantwoordelijkheid voor de certificering van de voorziening pensioenverplichtingen berust bij Towers Watson te Purmerend, actuaris van Stichting Pensioenfonds Astellas. De actuariële advieswerkzaamheden worden uitgevoerd door Towers Watson te Purmerend.
70
StichtingPensioenfonds
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Astellas te Leiderdorp is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131 (minimaal vereist eigen vermogen) en 132 (vereist eigen vermogen), vanwege het dekkingstekort.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
71
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Astellas is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Op basis van de door het pensioenfonds uitgevoerde evaluatie van het herstelplan constateer ik dat zowel het dekkingstekort als het reservetekort naar verwachting binnen de daartoe gestelde termijnen zullen zijn opgeheven.
Purmerend, 15 juni 2012
Mw. A. Plekker AAG Verbonden aan Towers Watson B.V.
72
StichtingPensioenfonds
Aan: Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Astellas
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds Astellas te Leiderdorp gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Astellas per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
73
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 15 juni 2012
KPMG Accountants N.V. P.L.A. Langeveldt RA
74
StichtingPensioenfonds
Bijlagen Beleggingsoverzicht (in duizenden euro) Overzicht belegd vermogen
2011 2010
€
% Norm
€
% Norm
Onroerende zaken Aandelen vastgoedmaatschappijen 15.143 9,1 10 14.157 9,1 10 Zakelijke waarden Beleggingsfondsen in aandelen
52.138
Balansdividend Totale zakelijke waarden
31,2
50.397
32,4
0 0,0 0 0,0 52.138
31,2
30
50.397
32,4
30
Vastrentende waarden Obligaties
92.161 55,2 74.231 47,7
Bedrijfsobligaties (Credits)
0 0,0 6.841 4,4
Vastrentende beleggingsfondsen
4.683 2,8 6.178 3,7
Leningen op schuldbekentenis
900
Lopende intrest Totaal vastrentende waarden
0,5
1.700
1,0
1.981 1,2 1.823 1,1 99.725
59,7
60
90.773
57,9
60
Overige beleggingen AES
29 0,0 59 0,0
Lopende intrest
0 0,0 1 0,0
Totaal overige beleggingen
29
0,0
0
60
0,0
Liquide middelen beleggingen
55
0,1
104
0,2
Dividendbelasting
15 0,0 19 0,0
70 0,1 0 123 0,2 0
Totaal on-balance vermogen
167.105
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
100,0
100
155.510
100,0
0
100
75
2011 2010
€
% Norm
€
% Norm
Derivaten Swaps
10.726 3.638
Valutatermijntransacties
-118 -51
Lopende intrest
-647 430
Totaal derivaten Crediteuren effecten Totaal vermogen
76
9.961 4.017 -2 -1 177.064 159.527
StichtingPensioenfonds
Begrippenlijst ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. De ABTN bevat onder meer een beschrijving van de financiële opzet (reservering, beleggingsbeleid), de financiële sturingsmiddelen, de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Dit zijn de veronderstellingen die de actuaris gebruikt bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen en de pensioenpremie. Deze veronderstellingen hebben onder meer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de k ostenopslagen en de kansstelsels (veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invaliderings- en revalideringskansen, gehuwdheid en soms ook t oekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid). Actuariële Principes Pensioenfondsen Door De Nederlandsche Bank verstrekte aanwijzingen die pensioenfondsen tot en met boekjaar 2006 in acht moeten nemen bij de financiële opzet van het fonds en bij de invulling die hier in de praktijk aan wordt gegeven. Deze principes worden per 1 januari 2007 vervangen door het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK). Actuaris Een actuaris combineert economische en wiskundige t echnieken ten behoeve van de vaststelling van de b enodigde koopsommen of premies en de verplichtingen van het fonds (vaststelling voorziening pensioenverplichtingen). Tevens verricht de actuaris risicoanalyses en studies met betrekking tot het afstemmen van verplichtingen en beleggingen. Actuele waarde De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen, obligaties en beursgenoteerde vastgoedfondsen, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen. Als actuele waarde van de beleggingen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Asset Liability Management (ALM) Deze studie geeft inzicht in de toekomstige o ntwikkelingen van een pensioenfonds en biedt een pensioenfondsbestuur de mogelijkheid diverse beleidsvariabelen (zoals beleggingsbeleid, financieringsbeleid en indexatiebeleid) in hun onderlinge samenhang te evalueren.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
77
Autoriteit Financiële Markten De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is een bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat toezicht houdt op het gedrag van de gehele financiële marktsector. De AFM is toezichthouder op de pensioenfondsen voor zover het gaat om het effectentypisch gedragstoezicht. Belegd vermogen voor risico deelnemers: Dit betreft de DC regeling en is vermogen waar het pensioenfonds geen risico over loopt. Belegd vermogen voor risico pensioenfonds Dit betreft de DB regeling en is het vermogen waar het pensioenfonds risico over loopt. Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Beleidsregel Uitbesteding Pensioenfondsen Voorschriften van De Nederlandsche Bank met b etrekking tot de uitbesteding van activiteiten door de pensioenfondsen. Benchmark Engels woord voor financiële “meetlat”: een ijkpunt, b ijvoorbeeld een index of een bepaalde staatslening, w aartegen de prestaties van een beleggingsportefeuille kunnen worden afgezet. Beschikbaar premiesysteem Pensioensysteem waarbij het pensioen afhankelijk is van de beschikbare premie. De hoogte van de pensioenuitkering is mede afhankelijk van de aanvangsleeftijd van de deelnemer, het toekomstige salarisverloop en (vooral) van de rendementen op de ingelegde premie. Een beschikbare premieregeling wordt ook wel pensioenspaarregeling genoemd. Andere soorten pensioenregelingen zijn de eindloonregeling en de middelloonregeling. De FUT-regeling van de Stichting FUT-fonds Astellas is een voorbeeld van een beschikbare premieregeling c.q. pensioenspaarregeling. Met ingang van 1 januari 2006 bestaat de p ensioenregeling van Pensioenfonds Astellas uit een middelloonregeling en een beschikbare premieregeling c.q. pensioenspaarregeling. Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. Commodities (grondstoffen) Een commodity is een type belegging. Letterlijk betekent het grondstoffen. Beleggen in commodities is direct investeren in grondstoffen of indirect via bijvoorbeeld termijncontracten, waarbij de waarde is gebaseerd op grondstoffen. Verhandelde grondstoffen zijn onder andere energie, metalen en landbouwproducten. Commodities bestaan uit de zgn. ‘soft’ commodities (graan, cacao, pinda’s) en de zgn. ‘hard’ commodities (goud, zilver, oil, chemicals etc.) Contante waarde De waarde die op dit moment aanwezig moet zijn om, rekening houdend met rente-aangroei (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, toekomstige pensioenbetalingen te kunnen verrichten. Continuïteitstoets Deze is bedoeld om inzicht te geven in de financiële opzet van een pensioenfonds en een oordeel te geven over de continuïteit van het pensioenfonds.
78
StichtingPensioenfonds
Converteerbare obligatie Een obligatie die gedurende (een deel van) de looptijd kan worden omgewisseld (geconverteerd) in aandelen. Deze mogelijkheid is als een extraatje aan de obligatie meegegeven door de uitgever, teneinde de obligatie gemakkelijker te kunnen plaatsen. Corporate Governance Stel regels of aanbevelingen die betrekking hebben op goed management van organisaties zoals private ondernemingen. Deze aanbevelingen kunnen uiteraard worden toegepast op pensioenfondsen in welk geval wordt gesproken over goed pensioenfondsbestuur. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De klassieke dekkingsgraad is de verhouding tussen het beschikbaar vermogen (BV) en de voorziening pensioenverplichtingen (VPV), uitgedrukt in een percentage. Een klassieke dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening pensioenverplichtingen te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. Volgens de DNB-normen is er sprake van een onderdekking als de middelen van het fonds (waarde beleggingen verhoogd met saldo van vorderingen minus schulden) niet langer toereikend zijn om de VPV en de reserve voor algemene risico’s te dekken. De reserve voor algemene risico’s dient volgens de DNB-normen ten minste 5% van de VPV te bedragen. Volgens de DNB-normen is er sprake van een reservetekort als de middelen van het fonds ontoereikend zijn om naast de VPV en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s en eventuele andere bestemde reserves te dekken. Dekkingstekort Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat onder andere de navolging van de pensioenwetgeving tot 1 januari 2007 Pensioen- en spaarfondsenwet en vanaf 1 januari 2007: de Pensioenwet bewaakt. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen. Effectentypisch gedragstoezicht Gedragstoezicht dat vooral betrekking heeft op de g edragingen van verantwoordelijke directies en besturen van financiële instellingen, zoals de naleving van gedragscodes, corporate governance e.d. Het gedragstoezicht wordt uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten. Een ander onderwerp van aandacht van het gedragstoezicht is de consumentenbescherming. Effectentypisch gedragstoezicht onderscheidt zich van prudentieel toezicht dat wordt uitgeoefend door De Nederlandsche Bank. Eindloonsysteem Pensioensysteem waarbij het pensioen afhankelijk is van de laatst geldende pensioengrondslag. Andere soorten p ensioenregelingen zijn de middelloonregeling en de beschikbare premieregeling (pensioenspaarregeling). Tot 1 januari 2005 werd het (gemitigeerde) eindloonsysteem bij Pensioenfonds Astellas toegepast voor de v aststelling van de basis-pensioenaanspraken.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
79
Enhanced passive Hybride beleggingsstrategie tussen indexbeleggen (‘buy and hold’) en actief beleggen. Vermogensbeheerders welke deze beleggingsstrategie hanteren beleggen n agenoeg passief, trachten echter, gebruikmakende van een beperkt risicobudget, extra rendement ten opzichte van de gehanteerde benchmark te kunnen toevoegen. Euro duration “Euro duration” is een afgeleide van het begrip “duration”, een maatstaf voor de rentegevoeligheid van bijvoorbeeld een obligatie. De “euro duration” van een obligatie is het product van de duration en de marktwaarde van de onderliggende obligatie. Pensioenfondsen hanteren het begrip “euro duration” als graadmeter voor de “duration mismatch” tussen enerzijds beleggingen en anderzijds verplichtingen. Financieel Toetsingskader Benaming van het nieuwe toezichtregime dat vanaf 1 januari 2007 van toepassing is op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen. De nieuwe waarderingsmethoden vervangen de Actuariële Principes Pensioenfondsen. Het nieuwe toezichtregime is opgenomen in de op 1-1-2007 in werking getreden Pensioenwet. Franchise Het deel van het pensioengevend salaris dat voor de p ensioenberekening buiten beschouwing wordt gelaten. Dit deel wordt geacht door de AOW-uitkering voldoende van pensioen te worden voorzien. FUT-regeling Pensioenspaarregeling (beschikbare premieregeling) van de Stichting FUT-fonds Astellas op grond waarvan in het Pensioenfonds Astellas extra pensioenaanspraken kunnen worden aangekocht. Voor de deelnemers die geboren zijn op of nà 1 januari 1950 is vanaf 1 januari 2006 de bestaande FUT-regeling beëindigd. Wel is voor deze groep deelnemers de bestaande pensioenregeling uitgebreid met een beschikbare premieregeling. Gedragscode De gedragscode bevat voorschriften voor bestuurders en eventuele medewerkers van het pensioenfonds ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige, vertrouwelijke informatie. Deze informatie betreft voor een belangrijk deel de beleggingstransacties namens het fonds. Hedge funds Een hedge fund is een beleggingsfonds met ruime mogelijkheden om een rendement te genereren, o nafhankelijk van de richting van de beurs. Hedgefondsen proberen onder alle omstandigheden een positief rendement te behalen, en zijn daarom niet te vergelijken met de rendementen die behaald worden op de aandelenbeurzen. Dit streven naar een “absolute return” gecombineerd met een ogenschijnlijk laag risico en lage correlatie met de rest van de markt maakt deze hedgefondsen populair onder grote beleggers, zoals pensioenfondsen. Herstelplan Plan (van aanpak) gericht op het herstel van de financiële positie van het pensioenfonds. Als er sprake is van onderdekking (dekkingstekort), dan moet een kortetermijnherstelplan worden ingediend. Als er sprake is van een reservetekort bij een pensioenfonds, dan moet er een langetermijnherstelplan worden ingediend.
80
StichtingPensioenfonds
Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk o nderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van (extra hoge) risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijdens- en invaliditeits risico’s (risicoherverzekering). Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indexatie Hieronder wordt verstaan de aanpassingen van de(premievrije) pensioenaanspraken en de ingegane p ensioenen op basis van de stijging of daling van een indexcijfer dan wel een vast percentage. Bij Pensioenfonds Astellas worden de pensioenen en p ensioenaanspraken, indien en voor zover de middelen van het fonds dit toelaten (voorwaardelijke indexatie), jaarlijks per 1 januari aangepast. Vanaf 1 januari 2005 wordt voor wat betreft het indexatiebeleid onderscheid gemaakt tussen actieve deelnemers en inactieve deelnemers. Indien en voor zover de middelen van het fonds dit toelaten, worden de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers jaarlijks per 1 januari aangepast op basis van de algemene loonontwikkeling zoals die bij de werkgever in het voorafgaande kalenderjaar heeft plaatsgevonden. Indien en voor zover de middelen van het fonds dit toelaten, worden de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van de inactieven alsmede de pensioengrondslagen van de arbeidsongeschikte deelnemers jaarlijks per 1 januari aangepast op basis van de ontwikkeling van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde (afgeleide) consumentenprijsindexcijfer (reeks voor alle h uishoudens), zoals deze zich gedurende de 12 maanden gelegen vóór de maand oktober van het voorafgaande jaar heeft voorgedaan. Inverse yieldcurve Als het rendement van korter lopende leningen hoger is dan dat van langer lopende leningen, is er sprake van een “inverse yieldcurve”. Die situatie doet zich vooral voor w anneer de centrale bank van het land de o fficiële t arieven sterk heeft verhoogd, meestal in het kader van inflatiebestrijding of het afremmen van een al te o nstuimige conjunctuur. Large cap beleggingen De marktkapitalisatie van een onderneming is de totale beurswaarde van het bedrijf. Dit valt uit te rekenen door alle uitstaande aandelen te vermenigvuldigen met de beurskoers. Dit bedrag is de prijs waarvoor de hele onderneming in theorie te koop is. In de praktijk wordt de marktkapitalisatie vaak aangeduid als market cap, een afkorting van het Engelse Market Capitalization. Voortvloeiend hieruit zijn de aanduidingen voor de grootte van verschillende ondernemingen. Als algemene richtlijn geldt normaliter: –– Market caps van meer dan € 5 miljard worden aangeduid als large cap. –– Market caps van € 1 miljard tot € 5 miljard als mid cap. –– Market caps van € 250 miljoen tot € 1 miljard als small cap. –– Market caps kleiner dan € 250 miljoen als micro cap. Bovenstaande indeling kan per vermogensbeheerder verschillen. Mid cap beleggingen Zie large cap beleggingen. Middelloonsysteem Pensioensysteem waarbij het aan het einde van de deelneming toe te kennen pensioen is gerelateerd aan de gemiddelde pensioengrondslag over de gehele periode van deelneming aan de pensioenregeling. Soms worden de reeds opgebouwde pensioenaanspraken jaarlijks geïndexeerd; er is dan sprake van een geïndexeerd m iddelloonsysteem. Andere soorten pensioenregelingen zijn de eindloonregeling en de beschikbare premieregeling (pensioenspaarregeling). Het voorwaardelijk
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
81
(geïndexeerde) middelloonsysteem wordt bij Pensioenfonds Astellas toegepast voor de v aststelling van de aanvullende pensioenaanspraken uit hoofde van de ploegendienst. Vanaf 1 januari 2005 wordt bij Pensioenfonds Astellas het voorwaardelijk geïndexeerde middelloonsysteem ook toegepast voor de vaststelling van de basispensioenaanspraken. Nabestaandenpensioen Verzamelnaam voor weduwe-, weduwnaars- en partnerpensioen, soms ook voor wezenpensioen. Off-balance instrumenten Verzamelnaam voor rente immunisatie instrumenten welke niet worden opgenomen op de balans van een pensioenfonds. Onder deze categorie vallen ondermeer swaps en swaptions. On-balance instrumenten Verzamelnaam voor rente immunisatie instrumenten welke op de balans van het pensioenfonds dienen te worden vermeld. Onder deze categorie vallen ondermeer bestaande vastrentende producten en Liability Driven Investment Funds (LDI pools). Onderdekking Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen te dekken. De Nederlandsche Bank verlangt een dekkingsgraad van minimaal 105%. Bij een lagere dekkingsgraad is sprake van onderdekking. Ouderdomspensioen Pensioen, bestemd voor de financiële verzorging van de gerechtigde, nadat deze de in de pensioenregeling omschreven pensioenleeftijd heeft bereikt. Het ouderdomspensioen gaat bij Pensioenfonds Astellas in op 65 jaar. Over/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds. Pensioenfondsenrichtlijn Een richtlijn van de Europese Commissie (op initiatief van de Nederlandse Eurocommissaris Bolkestein) om ook met betrekking tot het aanvullende pensioenterrein te komen tot een interne markt zonder barrières. Doelstellingen als een vrij kapitaalverkeer en vrije dienstverlening krijgen op voornoemd beleidsterrein hun v ertaling. Op grond van deze richtlijn kunnen pensioeninstellingen grensoverschrijdende activiteiten ontplooien waardoor het mogelijk wordt om Europese pensioenfondsen op te r ichten die de deelneming organiseren aan de verschillende pensioenregelingen in de diverse lidstaten waar een multinational een locale vestiging heeft. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Dit is het voor het pensioen meetellende salaris minus de franchise. Pensioensparen Bij een pensioenspaarregeling is de beschikbare premie het uitgangspunt. De premie wordt bijgeschreven op een individuele pensioenspaarrekening. Het rendement op de te beleggen gelden (premies) wordt eveneens op de pensioenspaarrekening geboekt. Het uiteindelijk gevormde pensioenspaarkapitaal is vervolgens beschikbaar voor inkoop van pensioen(en) op basis van individuele wensen van de deelnemer. De FUT-regeling van de Stichting FUT-fonds Astellas is een voorbeeld van een pensioenspaarregeling c.q. beschikbare premieregeling. Pensioenwet De nieuwe wet die vanaf 1 januari 2007 de voormalige Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) vervangt.
82
StichtingPensioenfonds
Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Prepensioen Een (tijdelijk) vroegpensioen dat voorafgaand aan het (levenslang) ouderdomspensioen wordt uitgekeerd, tot uiterlijk de 65-jarige leeftijd. Dit pensioen kan bij Pensioenfonds Astellas worden aangekocht met het krachtens de FUT-regeling van de Stichting FUT-fonds Astellas opgebouwde pensioenspaarkapitaal. Private Equity Private Equity is een brede term die verwijst naar investeringen in ondernemingen die niet beursgenoteerd zijn. Het verschil zit hem voornamelijk in de manier waarop het geld verzameld is voor een investering, namelijk privaat vermogen in tegenstelling tot publiek vermogen zoals bij beursemissies. Prudentieel toezicht Bedrijfseconomisch toezicht dat zich met name richt op de handhaving c.q. waarborging van de financiële soliditeit van het pensioenfonds. Dit type toezicht berust bij De Nederlandsche Bank. Prudentieel toezicht onderscheidt zich van effectentypisch gedragstoezicht dat wordt uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden (voorziening pensioenverplichtingen) wordt u itgegaan. Deze rente werd op 4% gesteld. Per ultimo 2005 zijn de contante waarden evenwel berekend op basis van de door DNB gepubliceerde rentecurve (rentetermijn structuur ultimo 2005). Renteswap De renteswap wordt in het algemeen gebruikt om renterisico’s te beheersen of af te dekken, of om een gewenste rentepositie in te nemen. De meest gebruikte termen voor de renteswap zijn IRS of Interest Rate Swap. De koper van een renteswap koopt een renteswap om zich te beschermen tegen renterisico’s. De koper kan zo kiezen om een lopende lening tegen een variabele rente niet om te zetten in een nieuwe lening, maar met de swap het renterisico af te dekken. De koper betaalt dan voor de looptijd van de swap een vast rentepercentage aan de verkoper, die zich weer verplicht de koper het variabele percentage terug te betalen (wat de koper dan gebruikt voor de rentebetaling op zijn originele lening). De hoofdsommen van de leningen worden bij een IRS niet uitgewisseld, die zijn alleen in theorie, in de berekeningen herkenbaar. Er vindt uitsluitend uitwisseling van de rentes plaats. Reservetekort De Nederlandsche Bank spreekt van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Stichting van de Arbeid (STAR) Overlegorgaan van centrale organisaties van werkgevers en werknemers. Tevens adviesorgaan van het kabinet op sociaal en arbeidsvoorwaardelijk terrein.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
83
Stockpicking Bij een stock-picking strategie worden aandelen g eselecteerd welke aan specifiek vastgestelde criteria’s van een belegger voldoen en waardoor deze een rendement verwacht te realiseren dat boven het gemiddelde marktrendement rendeert. Stop-lossverzekering Verzekering die ertoe dient om de totale schade in enig jaar als gevolg van overlijden te beperken. Deze bovengrens wordt ook wel prioriteit genoemd. Swap Zie renteswap. Technische Voorziening De belangrijkste post in de balans van een p ensioenfonds is de voorziening pensioenverplichtingen, ook wel Technische Voorziening genoemd. Technische Voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of aanspraak op pensioen, gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven toeslagregeling. Een nadere toelichting is opgenomen in het begrip “indexatie”. Total return Het totaalrendement op beleggingen zijnde de directe en de indirecte beleggingsopbrengsten. Uitruil Meestal de omzetting van het pensioenvermogen, bestemd om te zijner tijd te worden gebruikt voor het doen van periodieke uitbetalingen van nabestaandenpensioen, in een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. Ingevolge de Pensioenwet is ook uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen mogelijk. Valuta termijnaffaires Dit is een contract voor het afdekken van valutarisico. In dit contract wordt vooraf afgesproken tegen welke prijs en op welke datum de valutaposities worden verrekend. Vastrentende waarden Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en obligaties. Voorziening pensioenverplichtingen Dit is de, met inachtneming van de actuariële grondslagen (rekenrente, kansstelsels en kostenopslagen), vastgestelde balanspost die de gekapitaliseerde waarde (contante waarde) van de opgebouwde pensioenen aangeeft. Waardeoverdracht Het overdragen van de contante waarde van de bij (het pensioenuitvoeringsorgaan van) de oude werkgever verkregen premievrije aanspraken aan (het pensioenuitvoeringsorgaan van) de nieuwe werkgever, waarvoor de deelnemer in de nieuwe pensioenregeling extra deelnemersjaren verkrijgt (in eindloonregelingen) dan wel extra pensioenaanspraken krijgt toegekend (in middelloonregelingen).
84
StichtingPensioenfonds
Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerende zaken. Onder onroerende zaken worden verstaan b eleggingen in onroerend goed, zoals kantoren, winkels en woningen. Deze kunnen zowel op directe wijze geschieden als op indirecte wijze door belegging in op dat terrein gespecialiseerde al dan niet beursgenoteerde beleggingsfondsen.
Stichting Pensioenfonds Astellas Jaarverslag 2011
85