Stichting Leergeld IJSSELSTEIN Beleidsplan 2013-2014
Stichting Leergeld IJsselstein Secretariaat: C.J. Steenvoort p/a Tasveld 6 3402 SK IJsselstein Tel: 06 - 43053127 e-mail:
[email protected] website: http://www.leergeld.nl/locaties/ijsselstein
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding ...................................................................................................................................................................... 3 2. Leergeld Nederland ................................................................................................................................................... 4 A.
Leergeldformule ................................................................................................................................................ 4
B.
Taakstelling Leergeld Nederland ..................................................................................................................... 4
C.
Leergeld en andere hulpverlenende instellingen ........................................................................................... 5
D.
Fondswerving .................................................................................................................................................... 5
3. De Stichting Leergeld ............ ................................................................................................................................... 6 A.
Organisatie......................................................................................................................................................... 6
B.
Werkwijze ........................................................................................................................................................... 7
C.
Middelen ............................................................................................................................................................. 7
D.
Kosten ................................................................................................................................................................ 7
4. Kerngetallen Leergeldhulp ....................................................................................................................................... 9 A.
Kerngetallen doelgroep Leergeld .................................................................................................................... 9
B.
Reële kosten….... ………............................................................................................................…………...........9
5. Uitgangspunten Leergeld......................................................................................................................................... 9 A.
Doelgroep ......................................................................................................................................................... 10
B.
Algemene uitgangspunten hulpvragen ......................................................................................................... 10
C.
Inschatting mogelijke hulpvraag .................................................................................................................... 10
D.
Vrijwilligers ...................................................................................................................................................... 10
E.
Coördinator ...................................................................................................................................................... 11
2
1. Inleiding Sinds eind jaren ‘90 kennen we in enkele steden een Vereniging met de naam Stichting Leergeld. Met een gestage groei kwamen er elk jaar plaatsen bij waar Leergeld actief was. In 2005 is er een sterke impuls gegeven aan het op de kaart zetten van Leergeld. De overkoepelende vereniging (Leergeld Nederland) timmert fors aan de weg met als doel om uiteindelijk minimaal in 70 steden actief te zijn. In september 2007 is de Stichting Leergeld IJsselstein opgericht. Deze stichting is sinds augustus 2008 daadwerkelijk operationeel.. Dit beleidsplan geeft achtergronden over het initiatief van Leergeld en beschrijft de activiteiten voor de stichting Leergeld IJsselstein in 2013-2014.
Ons mission statement is:
”Alle kinderen mogen meedoen”. NU MEEDOEN IS STRAKS MEETELLEN
Er is een groep kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar voor wie er financiële belemmeringen zijn om volwaardig te kunnen participeren tijdens hun schoolperiode. Leren en mee kunnen doen met leeftijdsgenoten is in deze ontwikkelingsperiode essentieel. Omdat deze kinderen door een tekort aan middelen bij bepaalde activiteiten moeten afhaken bestaat er voor hen een reële dreiging van sociaal isolement. De Stichting Leergeld wil hen helpen. Zodanig helpen dat deze kinderen weer gewoon mee kunnen doen met schoolse en buitenschoolse activiteiten. Zodanig helpen dat deze kinderen in staat zijn om hun mogelijkheden te vergroten en hun potentieel te ontwikkelen. Dit zijn essentiële voorwaarden voor een volwaardig bestaan in hun verdere leven. Stichting Leergeld is het laatste vangnet voor ouders die onvoldoende middelen hebben om de ontwikkeling van hun kind(eren) te bekostigen of voor te financieren.
3
2. Leergeld Nederland Op landelijk niveau werkt de ‘Vereniging van Stichtingen Leergeld in Nederland’, kortweg ‘Leergeld Nederland’ aan een primair netwerk van ca. 70 plaatselijke Leergelden. Het is een grote uitdaging om voldoende middelen te verkrijgen om vrijwilligers te werven, besturen te formeren, voor op- en inrichting en voor het trainen van de vrijwilligers. De koepelorganisatie is enerzijds dienstig aan bestaande lokale stichtingen en neemt anderzijds initiatief voor nieuwe stichtingen in het land. Zij is visie- en beleidsvormend voor Leergeld als geheel. En omdat alle Leergelden vanuit dezelfde Leergeld-formule werken is dat aanvullend op de doelstelling en strategie van de lokale Leergelden. A. Leergeldformule Leergeld Nederland stelt dat kinderen zich alleen optimaal kunnen ontwikkelen door het opdoen van kennis en het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Indien een kind door een gebrek aan middelen zich niet kan ontwikkelen kan het een beroep doen op het vangnet van Stichting Leergeld. De wijze waarop Leergeld dit vangnet hanteert is vastgelegd. Uitgangspunt is het nemen van snelle maatregelen waarbij de probleemoplossing voor het kind centraal staat. Leergeld probeert alle belemmeringen op onderwijsgebied te helpen oplossen. Het verwerven van sociale vaardigheden wordt opgedaan door het deelnemen aan activiteiten met leeftijdsgenoten onder leiding van volwassenen. In de uitvoering streeft Leergeld het één-loket principe na. Dit omvat huisbezoek, verificatie van gegevens en analyse van de behoeftes; het onderzoeken of men wel of niet gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen; het geven van voorlichting betreffende voorliggende voorzieningen en het verlenen van hulp bij het verkrijgen van voorliggende voorzieningen. En ten slotte, als laatste vangnet, het verstrekken van aanvullende hulp van Stichting Leergeld. Gezinnen in armoedesituaties worden geconfronteerd met ontkenning op velerlei terrein. En niet op de laatste plaats door henzelf. Jezelf ‘arm noemen’ vormt voor velen een onoverkomelijke drempel. Door het huisbezoek te laten plaatsvinden door ‘ervaringsdeskundigen’ zet Leergeld gelijkwaardige gesprekspartners tegenover elkaar. De aldus ontstane laagdrempeligheid is één van de voornaamste kenmerken van de Leergeld-formule om toegang te krijgen tot mensen die anders niet alleen onbereikbaar maar ook ontoegankelijk blijken te zijn. B. Taakstelling Leergeld Nederland De taakstelling is, kort samengevat, het mogelijk maken van en bijdragen leveren aan een goed functionerend netwerk van Leergelden, dat met dezelfde formule dezelfde doelstelling nastreeft, waarbij onderstaande strategie en middelen centraal staan. Strategie Het bijdragen aan en mogelijk maken van een goed functionerend netwerk, door het in stand houden van een centraal bureau, met specifieke taken als: het beheren, bewaken en waarborgen van de Leergeld-formule (kwaliteitsgarantie, inhoud, werkwijze, monitoren van toepasbaarheid en doelmatigheid); het ondersteunen van bestaande en nieuwe Leergelden met kennis en ervaring; het initiëren van nieuwe lokale Leergeldstichtingen, het begeleiden en trainen; het vertegenwoordigen van Leergeld op bovenlokaal niveau; het vervullen van alle bovenlokale activiteiten/taken, met name het signaleren en terugkoppelen van ervaringen naar overheden en instanties op bovenlokaal niveau ter verbetering van voorzieningen; het faciliteren van centrale diensten, gerelateerd aan beheer, bewaken en waarborgen van de formule en continuïteit van Leergeld (training, fondsenwerving, rapportage, communicatie, etc.).
4
Middelen Middelen die ons ten dienste staan dan wel te ontwikkelen zijn om bovenstaande tot uitvoering te brengen zijn: 1. een door ervaring getoetste, dupliceerbare Leergeld-formule; 2. een ter zake kundig bestuur (ervaringsdeskundigen op specialistische deel- en adviesgebieden – bestuurlijk, sociaal/maatschappelijk, financieel, juridisch, etc.); 3. Comité van Aanbeveling met prominente personen die Leergeld publiekelijk ondersteunen; 4. een bureau met een taakervaren bezetting; 5. acquisitiecapaciteit voor werving van middelen w.o. specifieke projectfinanciering; 6. netwerken binnen politiek en bedrijfsleven. C. Leergeld en andere hulpverlenende instellingen De verwijzingsfunctie en daadwerkelijke hulp bij het verkrijgen van bestaande voorzieningen impliceert ruime samenwerking met andere instellingen. Maatschappelijk Werk, Schuldhulpverlening, GGD, onderwijs en particuliere instellingen, die zich bezighouden met het verbeteren van de leefcondities van schoolgaande kinderen zijn onmisbare en natuurlijke partners.
Bij overheidsinstellingen staan (beperkende) regels centraal; bij Leergeld niet. Bij Leergeld staat het kind en de oplossing voorop; niet de regels. Hulpverlening bij overheidsinstellingen gaat via protocollen en kost dus tijd. Een kind dat niet mee kan doen, heeft die tijd niet. Leergeld dus ook niet! Hulpverlening van aanvraag tot besluit vindt bij Leergeld in principe binnen drie weken plaats.
Laagdrempeligheid, gelijkwaardige gesprekspartners, doorbreken van taboes en schaamte, stellen Leergeld in staat door te dringen bij mensen, die: geen vertrouwen in de overheidsvoorzieningen (meer) hebben; geen goed contact meer hebben met de samenleving; niet bekend zijn met waar ze recht op hebben; van het kastje naar de muur gestuurd zijn of; * zijn afgeknapt op langdurige en ingewikkelde procedures; voorzieningen terug moesten geven of ongebruikt lieten omdat zij het verschil tot werkelijke kosten niet konden bijpassen. Bovenstaande constateringen hebben veelvuldig te maken met regels en verhoudingen tussen doelgroep en instellingen die door de doelgroep snel worden ervaren als, of geassocieerd worden met “gezagsverhoudingen”. Leergeld houdt in haar benadering rekening met ‘mentale’ belemmeringen, die de doelgroep kan ervaren. D. Fondswerving De provincie Noord-Brabant was de eerste om met subsidie de ‘Leergeld’-formule te adopteren voor haar gebied. In 2003 heeft ook de provincie Utrecht een deelsubsidie verleend. Leergeld Nederland timmert ondertussen fors aan de weg met als doel om uiteindelijk in alle provincies en in minimaal 70 steden actief te zijn. Dit gebeurt niet alleen vanwege de doelstelling van Stichting Leergeld Nederland, maar ook omdat bij een landelijke dekking extra fondsen kunnen worden aangeboord. Het VSB Fonds draagt op dit moment al een substantieel deel bij. Ook het Oranje Fonds steunt Leergeld. En de Stichting Porticus heeft zich op een bijzondere wijze verbonden aan de realisatie van het landelijke netwerk. Een belangrijke doorbraak bij de landelijke uitrol is de betrokkenheid van Philips Electronics Nederland. Leergeld past uitstekend in haar beleid van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Philips ondersteunt met middelen voor de benodigde infrastructuur en waar mogelijk, met ervaring en mankracht bij het realiseren van het landelijke netwerk. Leergeld Nederland is onverminderd bezig met het aanspreken van overheden, instellingen, bedrijven en particulieren, die het helpen van kansarme jongeren ook tot hun verantwoordelijkheid willen rekenen om zo bij te dragen aan een betere samenleving. De plaatselijke Stichtingen zijn volledig self supporting voor hun eigen fondswerving voor de bekostiging voor hun eigen locale activiteiten. 5
3. De Stichting Leergeld IJsselstein De Stichting Leergeld IJsselstein (Lg. IJ.) is opgericht op 7 september 2007. Het stichtingsbestuur werkt er sindsdien hard aan om operationeel te raken. De huidige activiteiten hebben enerzijds betrekking op het veel omvattende financiële gebeuren,waar onder andere de fondswerving een belangrijke rol speelt en anderzijds op het opzetten van de eigen, interne organisatie met zowel het vastleggen van de beoordelingscriteria als het werven van de juiste mensen. Lg. IJ. Is operationeel sinds augustus 2008. Zoals elke Stichting Leergeld heeft Lg. IJ. haar eigen statuten, eigen bestuur en is daarmee een onafhankelijke entiteit. Lg.IJ. is lid van de Vereniging van Stichtingen Leergeld in Nederland (LgN) en bepaalt daardoor mede in grote lijnen het beleid van de vereniging. A. Organisatie A1. Bestuur Lg.IJ.heeft een bestuur dat eindverantwoordelijk is voor de activiteiten die de stichting onderneemt. Op dit moment is er binnen Lg.IJ. een stichtingbestuur actief dat verantwoordelijk is voor het operationeel maken van Lg.IJ. Samenstelling Bestuur Voorzitter Secretaris Penningmeester Lid Lid Lid Lid
dhr.H. Theil dhr. C.J. Steenvoort dhr. G.J.F.A. van den Hoven dhr. J.C.M. van Etten dhr. A.J. Blokhuis dhr. R. Bijeman mevr. M.T. van der Meulen
directeur CBS de Pij voorheen ambtenaar Sociale Zaken voorheen directeur Rabobank directeur SBO de Wenteltrap notaris directeur Cals College IJsselstein Consultancy Coaching en Mediation
A2. Coördinator Het bestuur wordt ondersteund door een coördinator die zorg draagt voor de dagelijkse gang van zaken. Tot zijn/haar takenpakket behoren: Organiseren van het proces van de behandeling van aanvragen Het mede werven/begeleiden/coachen van de vrijwilligers Uit de markt ervaringen, knelpunten en trends destilleren ten einde in overleg met het bestuur adequaat te reageren dan wel te handelen Eindverantwoordelijkheid voor operationele werkzaamheden ( exclusief ’t verkrijgen van middelen). A3. Intermediars De intermediairs zijn de toverformule van Stichting Leergeld. Dit zijn opgeleide vrijwilligers, die zelf bij voorkeur uit de doelgroep van de aanvragers voortkomen. Zij gaan op huisbezoek waar in alle rust en veiligheid de aanvraag wordt opgemaakt en eventueel verwezen wordt naar de voorliggende voorzieningen. Zij zijn daar “gelijkwaardige” gesprekspartners waardoor laagdrempeligheid wordt gestimuleerd. Tevens zijn zij de bron van informatie, waarop Leergeld als organisatie o.a. haar beleid bepaalt.
6
B. Werkwijze B1. Doelstelling Het voorkomen van sociaal isolement dan wel sociale uitsluiting van schoolgaande kinderen/jongeren uit minimagezinnen: voor wie overheidsvoorzieningen uitgeput, niet toereikend dan wel niet beschikbaar zijn en die niet in staat zijn uit eigen middelen hun kinderen voldoende of naar behoren te laten participeren binnen het onderwijs en/of in het sociaal maatschappelijk leven op en rond school. realisatie van het wegnemen van het ‘niet mee kunnen doen’ “beter nu een klein ‘beetje’ geld voor het ‘leren en meedoen’ dan later ‘duur leergeld’ betalen B2. Strategie De realisatie van de strategie vindt plaats door middel van het toepassen van de franchise Leergeld-‘formule’. In hoofdlijnen bestaat deze formule uit: 1 laatste vangnet 2 local for local – gemeente gebonden hulp 3 gebruik ervaringsdeskundigen 4 hulp bestaat uit analyse en advies m.b.t. niet gebruikte voorzieningen 5 terugkoppeling naar overheden m.b.t. tekortschietende voorzieningen / wetgevingen 6 bijdragen aan bewustwording dat structurele problemen structureel moeten worden aangepakt. C. Middelen Middelen die nodig zijn om bovenstaande tot uitvoering te brengen zijn:
Bestuur: een bestuur dat op breed maatschappelijk gedragen steun kan rekenen (uitgebreide netwerken) en de Leergeld-organisatie op adequate wijze kan (doen) aansturen en dat wil werken volgens de Leergeldformule;
Intermediairs: die de doelgroep in eigen, vertrouwde omgeving opzoeken en helpen;
materiële middelen: d.m.v. een op continuïteit gericht fondsenwervingprogramma
D. Kosten D1. Infrastructuur: Voor middelen is de lokale stichting aangewezen op lokale financiering van kosten bestaande uit infrastructurele kosten en kosten voor directe hulp. Afhankelijk van de grootte van de omgezette geldhoeveelheid kan wel of niet voldaan worden aan de normen, die het CBF hanteert voor goede doelen stichtingen. De verhouding kosten versus directe hulp mag maximaal 25-75% bedragen. Elke Leergeld streeft ernaar binnen deze normen te presteren. Binnen een Leergeld -stichting wordt eventueel in één mogelijk betaalde functie voorzien, die van coördinator. Deze heeft de dagelijkse leiding van het kantoor en is verantwoordelijk voor opleiding en begeleiding van intermediairs en eerste beoordeling van aanvragen. Doorgaans is deze functie geen voltijd baan maar wordt deze op part time basis uitgeoefend, ook al is de coördinator de meest constante factor, zowel intern als naar derden. Hij/zij wordt aangestuurd/gecontroleerd/ondersteund door een bestuur (van uitsluitend vrijwilligers). Intermediairs ontvangen maximaal de wettelijke ‘vrijwilligersvergoeding’. Het aantal intermediairs wordt gerelateerd aan de grootte van de doelgroep en de hulpcapaciteit wordt bepaald door de beschikbare middelen ( zie directe hulp) . Overige kosten bestaan uit huisvestings- en kantoorkosten.
7
D2. Directe hulp De aanvraag wordt te allen tijde gerelateerd aan de Leergeld-criteria: indien geen hulp wordt geboden, bestaat dan het risico van sociaal isolement of uitsluiting? De principiële werkwijze is -na vaststelling van de doelgroepcriteria (max. 120% van netto minimum inkomenzonder bijtelling van eventuele kortingen, toeslagen e.d.): te inventariseren welk recht men heeft op voorliggende voorzieningen; bemiddelen bij het verkrijgen van die voorzieningen; bij onvoldoende dekking voor het doel van de aanvrage, een aanvrage in behandeling te nemen voor additionele Leergeldhulp. Dit kan in de vorm van renteloze voorschotten, alsook een gift in geld of natura; indien sprake is van een renteloos voorschot of een gift in geld, wordt de betaling gedaan bij voorkeur direct aan de eindbestemming; de kernprocedure streeft naar honorering binnen twee/ drie weken na aanvragen. De hulp kan echter verder reiken dan het direct aangevraagde. De gezinssituatie wordt meegewogen en andersoortige hulp gesuggereerd en/of bemiddeling aangeboden. Hierbij worden zaken – met toestemming of op verzoek - doorverwezen naar b.v. maatschappelijk werk, bureau schuldsanering e.d. Middelen voor directe hulp dienen op lokaal niveau te worden verworven bij plaatselijke stichtingen, instellingen, bedrijven en particulieren. Leergeld draagt zorg voor een adequate rapportage/rechtvaardiging voor alle aan haar toevertrouwde middelen..
8
4. Kerngetallen Leergeldhulp IJsselstein Wat Lg.IJ. voor IJsselstein kan betekenen is afhankelijk van een aantal basisgegevens. Het blijkt niet eenvoudig te zijn om eenduidige gegevens aangaande onze doelgroep te verkrijgen. Zo zijn er enkel CBS getallen bekend met betrekking tot het aantal huishoudens met een laag inkomen. De gemeente genereert jaarlijks socio-economische gegevens over alle wijken van IJsselstein. Door al die gegevens te combineren zijn wij tot de volgende aannames gekomen: A. Kerngetallen doelgroep Stg. Lg IJsselstein. Totale doelgroep bedraagt 426 meerpersoonshuishoudens met minderjarige kinderen en een laag inkomen (tot 120% bijstandsniveau). ( uit: Kerncijfers regionale inkomensverdeling 2003 van het Centraal Bureau voor Statistieken (CBS)). Doelgroep voor LGN is de groep kinderen binnen gezinnen tot een bijstandsniveau van 120%. Voor de gemeente IJsselstein zijn deze cijfers niet bekend. Bij afstemming met functionarissen van de gemeente IJsselstein wordt dit aantal van 426 als passend gezien.. Uitgaande van 2,5 kind per gezin bedraagt het aantal kinderen, behorend tot gezinnen die afhankelijk zijn van bovengenoemd inkomen, een totaal van 1075.
Gemeentestatistieken geven een indicatie van de schoolgaande kinderen in de gemeente IJsselstein : Totaal 5361 4079 Primair Onderwijs ( P.O.) 1282 Voortgezet Onderwijs ( V.O.) B. Reële kosten De daadwerkelijke kosten voor zowel het primaire als voortgezet onderwijs zijn moeilijk aan te geven. Onderzoek van de kosten bij de scholen in IJsselstein geeft een verschil in kosten aan. Daarnaast zijn de kosten in het Voortgezet onderwijs erg afhankelijk van de vorm van het voortgezet onderwijs. Het is opvallend dat het VMBO onderwijs gemiddeld de hoogste kosten met zich meebrengt. Aan de hand van de kostenopgaven van de diverse scholen zijn gemiddelden berekend. o o o o o
Kosten voor Primair Onderwijs Kosten Voortgezet Onderwijs , theoretisch onder/bovenbouw Kosten Voortgezet Onderwijs , basis/kader/gem. onder/bovenbouw Kosten HAVO/VWO onder/bovenbouw Kosten Sociale Vaardigheden
270 488/615 468/838 605 200
euro/kind euro/kind euro/kind euro/kind euro/kind
Voorliggende voorzieningen o Gemeentelijke Voorliggende Voorzieningen: Primair Onderwijs ( U-pas ) : 50 euro Voortgezet Onderwijs (U-pas) : 100 euro Sociale Vaardigheden(Upas) : 75 euro Nationale wettelijke Voorliggende Voorzieningen: o Onderwijs: uitvoering van de Wet Tegemoetkoming Ondersteuning Studiekosten (WTOS) door Informatie Beheergroep - Groningen ( IB-Groningen). Bestemt voor het V.O. .Deze bedraagt voor de onderbouw € 560 en voor de bovenbouw € 620 o Sociale Vaardigheden: geen
9
5. Uitgangspunten Lg-IJsselstein A
Doelgroep Gemiddelde doelgroep 1075
650 425
Primair Onderwijs ( P.O.) Voortgezet Onderwijs ( V.O.)
B Algemene uitgangspunten hulpvragen De omvang van Leergeld–Hulp wordt enerzijds bepaald door het aantal aanvragen en de hieruit voortvloeiende activiteiten en anderzijds door de jaarlijks beschikbare middelen en organisatie grootte. Gezinscontacten kunnen leiden tot meervoudige aanvragen, zowel per kind ( b.v. 1,2,3 x educatie en 1x sociale vaardigheden) als ook per gezin meerdere kinderen. Gemeentelijk onderzoek geeft aan dat de kosten m.b.t. Educatie en Sociale Vaardigheden erg uiteen kunnen lopen. In overzicht 3.2) kosten Educatie en kosten Sociale Vaardigheden wordt uitgegaan van de maximale kosten. Ervaring leert dat de meeste aanvragers maar een deel van de activiteiten /middelen aanvraagt. Indicaties dat na invoering van de WWB per 1-1-2004 genoemde bedragen niet toereikend zijn, beïnvloedt de bestuurskeuze van de honorering m.b.t. partiële vergoedingen versus basis en/ of voortgezet onderwijs. Aanwezigheid van landelijke en gemeentelijke Voorliggende Voorzieningen bepalen mede de hoogte van het gehonoreerde bedrag dat wordt voorgeschoten of uitgekeerd als gift. Tevens blijft het afhankelijk van ter beschikking staande middelen van de stichting Lg-IJsselstein. C
Inschatting mogelijke hulpvraag Bij een totale doelgroep van 1075 kinderen leidt tot de onderstaande jaarschattingen PO 30 % van 650 = 195 x € 220,-VO 20 % van 425 = 85 x € 97,-Sociale vaardigheden 173 2/3 van 173 = 115 x € 125,-Kosten hulpverlening
€ € € €
42.900,-8.245,-14.375,-65.520,--
D Vrijwilligers Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren blijkt naast de coördinator 1 vrijwilliger voldoende voor het behandelen van het aantal aanvragen. . E Coördinator De afgelopen jaren is gebleken dat de coördinator 2 dagdelen nodig heeft om de aanvragen te verwerken en de vrijwilliger te begeleiden/coachen.
10