Stichting Katholiek Onderwijs
Bernardus Alfrink
JAARVERSLAG 2014
Inhoudsopgave 1. Voorwoord………………………………………………………………………
5
2. Organisatie…………………………………………………………………….. 2.1 Bestuurlijke inrichting………………………………………………… 2.2 Bestuurlijke samenstelling…………………………………………… 2.3 Code Goed Bestuur………………………………………………….. 2.4 De scholen……………………………………………………………. 2.5 De peuteropvang…………………………………………………….. 2.6 Voorzitter College van Bestuur & Bestuursbureau………………. 2.7 Directieberaad………………………………………………………… 2.8 Voorzitter College van Bestuur & Raad van Toezicht…………….
6 7 7 7 8 8 8 9 9
3. Missie en visie…………………………………………………………………
10
4. Diverse ontwikkelingen……………………………………………………… 4.1 Het nieuwe strategisch beleidsplan………………………………… 4.2 I-scan………………………………………………………………….. 4.3 ICT…………………………………………………………………….. 4.4 Financiële en personele administratie…………………………….. 4.5 Huisvestingszaken…………………………………………………… 4.6 De Satelliet geen nevenvestiging meer…………………………… 4.7 Fusie Anne Frank en Het Noorderlicht……………………………. 4.8 Medezeggenschap………………………………………………….. 4.9 Stichting Gildenplein Gorinchem…………………………………... 4.10 Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs………………... .
13 14 14 14 15 15 16 17 17 17 18
5. Ontwikkelingen op de scholen …………………………………………… 5.1 Leerlingenaantal, gewichtenleerlingen, doorstroom vervolgonderwijs 5.2 Anne Frankschool…………………………………………………… 5.3 Don Bosco…………………………………………………………… 5.4 Geert Groote………………………………………………………… 5.5 John F. Kennedy……………………………………………………. 5.6 Mariaschool………………………………………………………...... 5.7 Mariëngaarde………………………………………………………… 5.8 Pius 10……………………………………………………………...... 5.9 De Satelliet…………………………………………………………… 5.10 De Toermalijn………………………………………………………..
19 20 24 26 28 29 30 31 32 33 35
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
1
6. Samenwerkingspartners………………………………………………….. 6.1 Peuteropvang en kinderopvang…………………………………… 6.2 Samen opleiden (stagiaires)……………………………………….
37 38 38
7. Peuteropvang……………………………………………………………….. 7.1 Peuteropvang Mariaschool………………………………………... 7.2 Peuteropvang John F. Kennedy………………………………….. 7.3 Peuteropvang De Toermalijn………………………………………
39 40 42 43
8. De zorg voor kwaliteit …………………………………………………… 8.1 Kwaliteitszorginstrument…………………………………………… 8.2 Bevindingen van de Inspectie…………………………………….. 8.3 Eindresultaten………………………………………………………. 8.4 Tussenopbrengsten………………………………………………… 8.5 Kwaliteitsimpuls Dordrecht………………………………………… 8.6 Tevredenheid ouders en personeel………………………………. 8.7 Klachten………………………………………………………………
44 45 45 45 46 46 47 47
9. Ontwikkelingen op het gebied van personeel………………………… 9.1 Interne mobiliteit……………………..………………. ……………. 9.2 In-company Master SEN………………………………………….. 9.3 Kweekvijver…………………………………………………………. 9.4 Formatie ……………………………………………………………. 9.5 Functiemix …………………………………………………………. 9.6 Ziekteverzuimbeleid ……………………………………………….
48 49 49 50 51 51 52
10. Raad van Toezicht…………………………………………………………
53
11. Financieel beleid………………………………………………………….. 11.1 Ontwikkelingen m.b.t. de administratie ………………………. 11.2 Planning en control-cyclus ……………………………………….. 11.3 Investeringsbeleid …………………………………………………. 11.4 Inkoopbeleid ……………………………………………………….. 11.5 AO/IB………………………………………………………………… 11.6 Treasury …………………………………………………………….. 11.7 Beleid beheersing uitkeringen na ontslag…………………………
55 56 56 57 57 57 58 59
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
2
60 61 62 67 70 73
Jaarrekening…………………………………………………………….
76
Jaarverslag 2014
12. Financiële resultaten…………………………………………………………… 12.1 Financiële positie op balansdatum………………………………. 12.2 Analyse exploitatie 2014 vs. exploitatie 2013 en begroting 2014 12.3 Kengetallen …………………………………………………………. 12.4 Continuïteitsparagraaf……………………………………………… 12.5 Intern risicobeheersings- en controlesysteem …………………..
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
3
1.
Voorwoord
Hierbij presenteren wij u het jaarverslag over 2014 van de Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink (SKOBA). In elk verslagjaar zijn er wel bijzondere zaken die zich hebben voorgedaan. Ik noem er enkele: we hebben een nieuw strategisch beleidsplan opgesteld voor de periode 2014-2018, er heeft zich een directeurswisseling voorgedaan, na jaren van daling was weer sprake van een lichte groei van het leerlingenaantal, er is een fusietraject in gang gezet voor de sboschool Anne Frank en Passend Onderwijs is formeel van start gegaan. Helaas hebben we ook dit jaar vanuit OSG, ons externe administratiekantoor, niet de gewenste en noodzakelijke ondersteuning gekregen. Dat heeft ertoe geleid dat we in het voorjaar besloten hebben vanaf 2015 de administratie in eigen hand te nemen. De voorbereidingen daarvoor zijn rond de zomer 2014 gestart. Het financiële resultaat valt erg tegen. Dit heeft o.a. te maken met het feit dat de gemeente niet het bedrag op basis van de overschrijdingsregeling in één keer heeft uitbetaald, maar dat gefaseerd doet over drie jaar en met een niet ontvangen bedrag van de steunstichting. Verder hebben we, wat niet voorzien was bij het opstellen van de begroting, in 2014 moeten investeren in het zelf gaan voeren van de financiële en personele administratie. Scherpe maatregelen zijn daarom in de komende jaren nodig om de organisatie weer financieel gezond te maken en te houden.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Wij hopen dat u via dit jaarverslag en de jaarrekening een goed beeld krijgt van onze activiteiten en de daarmee bereikte resultaten in 2014.
mr drs Loek van Noort VOORZITTER COLLEGE VAN BESTUUR
4
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
2 Organisatie Jaarverslag 2014
5
2.1
Bestuurlijke inrichting
De Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink (SKOBA) is op 28 december 1951 opgericht en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder dossiernummer 41118080. De stichting kent sinds januari 2011 een bestuurlijke structuur met een éénhoofdig College van Bestuur en een Raad van Toezicht. Onder de stichting vallen zowel scholen als peuteropvang.
2.2
Bestuurlijke samenstelling
De bestuurlijke samenstelling is in 2013 als volgt: Voorzitter College van Bestuur:
de heer mr.drs. Loek van Noort
Raad van Toezicht:
de heer Peter van Steekelenburg (voorzitter) de heer Frans Wevers MBA (vice-voorzitter) mevrouw drs. Angela Lijmbach de heer Tom Selij MMS
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
de heer ir. Herald Zwartkruis de heer Martijn van Es de heer Adri Hoekstra (op voordracht van de GMR)
De expertise binnen de Raad van Toezicht is zeer divers: onderwijs, beleidsontwikkeling, juridisch, huisvesting en financiën.
2.3
Code Goed Bestuur
SKOBA hanteert de Code Goed Bestuur zoals die door de PO-raad is vastgesteld.
6
2.4
De scholen
De volgende scholen vallen onder het bevoegd gezag van SKOBA: School
BRIN
School
BRIN
Anne Frank (speciaal basisonderwijs)
20NG
Mariëngaarde (basisonderwijs)
05HA
Don Bosco (basisonderwijs)
12JX
Pius 10 (basisonderwijs)
12AP 00
Geert Groote (basisonderwijs)
13KI
De Satelliet (basisonderwijs)
12AP 01
John F. Kennedy (basisonderwijs)
12BR
De Toermalijn (basisonderwijs)
11QX
Mariaschool (basisonderwijs)
11DD
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink verzorgt onderwijs in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Gorinchem. Op 1 oktober 2014 namen 1999 leerlingen deel aan het onderwijs. De scholen worden geleid door een directeur die zoveel mogelijk wordt vrijgesteld van lesgevende taken.
2.5
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De peuteropvang
Aan drie van de SKOBA-scholen is ook eigen peuteropvang verbonden: de Mariaschool, de Toermalijn en de John F. Kennedy (locatie Steenbakkersstraat). In totaal hadden we in 2014 een gemiddelde weekbezetting aan peuters in dagdelen van 288. Dat is nagenoeg gelijk aan die in voorgaande jaren.
2.6
Voorzitter College van Bestuur & bestuursbureau
De leiding van de stichting ligt in handen van de voorzitter van het College van Bestuur. Hij wordt ondersteund door 2 beleidsmedewerkers (personeel & organisatie en financieel beleid), een systeembeheerder en een directiesecretaresse (in totaal 3,1 fte). Vanaf december 2014 is het bestuursbureau, vanwege het zelf gaan uitvoeren van de financiële en personele administratie, uitgebreid met twee medewerkers: een boekhoudkundige (voor 0,6 fte) en een deskundige op het gebied van administratieve personeelszaken (voor 0,8 fte). Gezamenlijk vormen zij het bestuursbureau. Daarnaast is het bestuursbureau tijdelijk uitgebreid met de komst van de voormalig directeur van de Geert Groote.
7
Zij zal tot aan haar pensionering (mei 2016) ondersteunende werkzaamheden verrichten met name voor de directeuren en verder blijft zij voorzitter van het Directieberaad. De directeuren van de scholen en andere personeelsleden kunnen een beroep doen op de medewerkers van het bestuursbureau voor ondersteuning.
2.7
Directieberaad
De voorzitter van het College van Bestuur vormt samen met de directeuren van de scholen het directieberaad. Eén van de directeuren is voorzitter van dit directieberaad. In dit overleg worden beleidsvoorstellen besproken, wordt advies gegeven over voorgenomen beleid en worden afspraken gemaakt over de implementatie van beleid. Een deel van de beleidsvoorstellen wordt voorbereid door werkgroepen waarin directeuren participeren en waarvan een directeur voorzitter is. Daarnaast wordt in het directieberaad gesproken over de gang van zaken binnen de scholen en de stichting. In 2014 is het directieberaad 8 keer bijeen geweest en hebben we o.a. gesproken over: jaarverslag/jaarrekening 2013, inzet scholingsgelden directeuren, strategisch beleidsplan 2014-2018, protocol sociale media, training AFAS-personeel, interne mobiliteit, insourcing financiële en personele administratie, nulmeting indicatoren toezichtkader SKOBA, reglement en werkwijze directieberaad en werkgroepen, nieuwe samenstelling werkgroepen, meer- en hoogbegaafdheid en i-scan over katholieke identiteit.
2.8
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Voorzitter College van Bestuur & Raad van Toezicht
Evenals in voorgaande jaren zijn ook in 2014 de voorzitter van het College van Bestuur, de voorzitter van de Raad van Toezicht en een ander lid van de Raad van Toezicht op gesprek gegaan bij de teams van de diverse scholen. Dit jaar was er geen centraal thema, maar is er vrij en open over diverse van belang zijnde zaken gesproken. De gesprekken zijn over en weer als open, heel plezierig en zinvol ervaren. Eén keer per 4-6 weken heeft een overleg plaatsgevonden tussen de voorzitter van het College van Bestuur en de voorzitter van de Raad van Toezicht. In dit overleg is de gang van zaken binnen de stichting en de scholen besproken en werden de vergaderingen van de Raad van Toezicht voorbereid. De Raad van Toezicht is in 2014 vijf keer bijeen geweest. Voor het jaarverslag van de Raad van Toezicht verwijzen we naar hoofdstuk 10.
8
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
3 Missie & Visie Jaarverslag 2014
9
In de missie en visie van SKOBA is beschreven wat de kerntaken van de stichting zijn, waaraan de stichting waarde hecht, wat zij wil bereiken. De missie is als volgt verwoord:
SKOBA is een organisatie die bestaat uit acht basisscholen en een school voor speciaal basisonderwijs. De stichting biedt kwalitatief goed basis- en speciaal basisonderwijs aan, mede vanuit de katholieke traditie. Nauw gerelateerd aan de scholen zijn de peuterspeelzalen die ook onder het bevoegd gezag van SKOBA vallen. Daardoor kan SKOBA zich richten op een doorgaande ontwikkeling van kinderen van 2 tot 12/13 jaar.
SKOBA gelooft in de eigen kracht van kinderen en volwassenen en wil hen helpen het beste uit henzelf naar boven te halen. In ons onderwijs gaat het om het verwerven van kennis, inzichten, vaardigheden en houdingen en is er tegelijkertijd aandacht voor persoonsvorming. Bij die persoonsvorming zijn de ideaalbeelden uit de katholieke traditie mede richtinggevend.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Centraal in die katholieke traditie staan de boodschap en het handelen van Jezus van Nazareth. Deze traditie gaat ervan uit dat ieder mens uniek en waardevol is. Bovendien heeft ieder een eigen verantwoordelijkheid, zowel voor zichzelf en voor anderen, als voor de omgeving. Kinderen maken deel uit van een gemeenschap, waar mensen elkaar treffen. In de onderlinge relaties binnen die gemeenschap ontwikkelen de kinderen zich tot wie ze zijn. In de omgang met elkaar zijn respect, rechtvaardigheid, solidariteit en verdraagzaamheid belangrijke waarden.
10
De missie is uitgewerkt in de visie. Enkele kernelementen, neergelegd in de visie van SKOBA, zijn: -
talentontwikkeling van kinderen als lid van een sociale gemeenschap;
-
wij leiden kinderen er naar toe om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden;
-
wij leiden kinderen op om actief te kunnen en te willen participeren in onze samenleving, waarbij aandacht is voor de katholieke traditie;
-
het kind is actief betrokken bij zijn eigen leerproces, het zelfontdekkend leren krijgt steeds meer nadruk;
-
een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces is een voorwaarde;
-
het welbevinden van het kind is een belangrijke voorwaarde, die het leren ondersteunt;
-
de school is een gemeenschap en is zelf ook deel van een grotere gemeenschap;
-
de betrokkenheid van ouders is een voorwaarde;
-
professionaliteit en bezieling van medewerkers zijn van groot belang.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De SKOBA-scholen zijn toegankelijk voor alle leerlingen, ongeacht hun geloofs- of levensovertuiging. Wel wordt van de ouders en de kinderen gevraagd de grondslag van de school te onderschrijven dan wel in ieder geval te respecteren. Verder wordt een actieve deelname verwacht aan activiteiten en vieringen die passen binnen de katholieke traditie, zoals het kerst- en het paasfeest. Iedere school is verantwoordelijk voor de onderwijskundige inrichting van de school, binnen de kaders van de SKOBA-visie. Dit resulteert in een zeer gevarieerd onderwijskundig palet. Iedere school richt het onderwijs op een zodanige manier in dat: (1) het onderwijs aansluit bij de doelgroep van kinderen waarop zij zich richten; (2) het kind centraal staat en het kind een grote mate van eigen verantwoordelijkheid heeft in het leerproces; (3) zij zich onderscheiden binnen de buurt waar zij zijn gevestigd.
11
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
4 Diverse ontwikkelingen
12
In dit hoofdstuk beschrijven enkele ontwikkelingen die hun bijdrage hebben geleverd aan het realiseren van kwalitatief goed onderwijs in 2014 op de SKOBA-scholen.
4.1
Het nieuwe strategisch beleidsplan
In 2014 hebben we het nieuwe Strategisch Beleidsplan 2014-2018 verder voltooid. Naast het overkoepelende SKOBA-deel rond vijf thema’s (de katholieke identiteit, de kwaliteit van het onderwijs, het personeel, ICT en de bedrijfsvoering) zijn ook door de scholen rond dezelfde thema’s schoolbeleidsplannen voor de komende 4 jaar vastgesteld. Nieuw in dit strategisch beleidsplan is dat er aan elk thema een financiële paragraaf is verbonden. Bij elk hoofdstuk, zowel van het SKOBA-deel als van de schooldelen, zijn verder doelstellingen geformuleerd die we in 2018 bereikt hopen te hebben. Eind 2014 waren de financiële paragrafen nog niet helemaal zoals ze zouden moeten zijn; er zaten ook zaken bij die meer bij reguliere inzet van middelen horen en niet specifiek gekoppeld waren aan een strategisch doel. Die uitzuivering vindt nog in 2015 plaats.
4.2
I-scan
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Aan het eind van het jaar is, voorbereid door de werkgroep Ethiek & Identiteit, bij alle teams een zgn. i-scan afgenomen over de katholieke identiteit. De respons was bijzonder hoog (85%). Uit de resultaten valt op te maken dat er nog steeds een breed draagvlak bestaat voor de kernwaarden van de katholieke identiteit. De resultaten bieden verder aanknopingspunten om met elkaar in gesprek te gaan of en hoe bepaalde specifieke katholieke aspecten nog verdere verdieping of explicitering behoeven.
4.3
ICT
ICT is binnen SKOBA een onderwerp dat voortdurend om aandacht vraagt. De scholen zijn in toenemende mate bij het geven van onderwijs afhankelijk geworden van een goed functionerende ICT-omgeving, terwijl daarvoor maar in beperkte mate middelen beschikbaar zijn. En ook voor het vastleggen van gegevens op de scholen en op het bestuurskantoor is ICT onmisbaar geworden. Naast de reguliere werkzaamheden in het kader van onderhoud en verbetering van onze ICT-omgeving hebben we in 2014 vanwege het vergroten van de continuïteit en beschikbaarheid flink geïnvesteerd in middelen en tijd in het inrichten van SKOBA-servers in een extern datacentrum in Den Bosch.
13
Verder is onze netwerkstructuur nu volledig redundant uitgevoerd, hetgeen het risico op uitval en verlies van gegevens sterk heeft gereduceerd. Op de servers in het externe datacentrum is de inrichting van een VDI-omgeving tot stand gebracht en eind van het jaar zijn de eerste tests daarmee uitgevoerd. In de loop van 2015 vindt verdere uitrol bij het bestuurskantoor en de scholen plaats.
4.4
Financiële en personele administratie
Vanaf januari 2012 doet OSG Rotterdam voor ons de financiële en personele administratie. Wij zijn over de dienstverlening vanuit OSG heel erg ontevreden. Zo is het OSG maar niet gelukt een goede afvloeiingslijst voor ons samen te stellen, iets waar we vanaf de aanvang van de dienstverlening om hebben gevraagd. Ook heeft OSG ons gedurende de lopende boekjaren geen betrouwbare managementrapportages kunnen leveren. En verder zijn er veel slordigheden opgetreden bij zowel de financiële als personele administratie (o.a. dubbele betalingen en vergeten declaraties tijdig bij het VF in te dienen). In de loop van 2014 hebben we ons beraden op de mogelijkheden van het in eigen beheer gaan uitvoeren van de financiële en personele administratie. Vlak voor de zomer is het besluit genomen deze werkzaamheden zelf te gaan uitvoeren vanaf januari 2015 en hebben we daarvoor een ervaren externe projectleider aangetrokken. Hij is met hulp van experts van AFAS en in goede afstemming met de medewerkers van het bestuursbureau en de voorzitter van het College van Bestuur begonnen met het ontwerp en de inrichting van ons eigen administratieve systeem. Vanaf december 2014 zijn daar ook de nieuw aangetrokken medewerkers (een boekhoudkundige en een deskundige op het gebied van de personeelsen salarisadministratie) bij betrokken.
4.5
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Huisvestingszaken
De begeleiding van onze huisvestingsaangelegenheden wordt als sinds jaren uitgevoerd door Dyade Vastgoed. Met de adviseur van Dyade Vastgoed is geregeld overleg over de lopende zaken. Jaarlijks wordt de meerjarenonderhoudsplanning geactualiseerd. Over het algemeen genomen is de staat van de gebouwen waarin de SKOBA-scholen gehuisvest zijn redelijk tot goed, dat geldt zowel het binnen- als het buitenonderhoud. De komende 5 tot 6 jaar zijn er geen grote uitgaven voorzien voor het buitenonderhoud. De dotatie voor het onderhoud aan de huisvesting wordt per 2015 aan de nieuwe situatie aangepast.
14
Met de gemeenten Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht is in het kader van de overheveling van de middelen voor buitenonderhoud naar de schoolbesturen (per 1 januari 2015) een inventarisatie gemaakt van de staat van het onderhoud (nulmeting). De gezamenlijke schoolbesturen in Hendrik-Ido-Ambacht, waaronder SKOBA, zijn met externe ondersteuning (Building Breda) het gesprek aangegaan met de gemeente over doordecentralisatie van de huisvesting. Op grond van een goed doorwrochte business case is zicht gekomen op een akkoord met de gemeente over een bepaalde vorm van doordecentralisatie. Ook in Dordrecht is op initiatief van de gemeente een start gemaakt met gesprekken over doordecentralisatie. In de gemeente Zwijndrecht zijn alle schoolbesturen en de gemeente om de tafel gaan zitten om vraagstukken ten aanzien van de huisvesting (leegstand, ouderdom en kwaliteit van sommige gebouwen, gebrek aan ruimte bij bepaalde scholen) op basis van een gezamenlijke visie tot een oplossing te brengen. Een mogelijkheid tot doordecentralisatie is in 2014 nog niet aan de orde geweest. In de gemeente Gorinchem is het multifunctionele gebouw waarin de Marëngaarde is gehuisvest eigendom van de gemeente. Met de gemeente en de twee betrokken schoolbesturen is een afspraak gemaakt over een overheveling van een deel van de middelen voor buitenonderhoud per januari 2015 aan de gemeente. Door het vertrek van een kinderopvangorganisatie uit een gebouw op het terrein van de Don Bosco bestaat de mogelijkheid dat de school deels in dit gebouw gaat worden gehuisvest in plaats van in de nu nog in gebruik zijnde semi-permanente gebouwen. De gemeente voelt hier wel voor en is de onderhandelingen over de aankoop gestart. Deze hebben nog geen resultaat opgeleverd in 2014.
4.6
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De Satelliet geen nevenvestiging meer
De Satelliet is drie jaar achtereen onder de norm gebleven om als nevenvestiging op grond van de gemiddelde schoolgrootte in stand te kunnen blijven. Met ingang van 1 augustus 2014 is De Satelliet formeel en dus voor de bekostiging vanuit OCW geen nevenvestiging meer. Financieel is dit per saldo niet onvoordelig, omdat alle leerlingen nu vallen onder het brinnummer van de Pius 10 en daarmee ook de leerlingen van de Satelliet in aanmerking komen voor de zgn. impulsgebiedgelden. Wij houden De Satelliet als afzonderlijke school in stand; het bijzondere onderwijsconcept slaat goed aan en de school maakt een stevige groei door die voorlopig nog geen einde kent.
15
4.7
Fusie Anne Frankschool en Het Noorderlicht
De twee sbo-scholen van bijzondere signatuur, die al jaren in hetzelfde gebouw gehuisvest zijn, hebben beide met een gestage vermindering van het leerlingenaantal te maken. Dat is mede veroorzaakt door succesvol beleid van het samenwerkingsverband WSNS. Bedrijfseconomisch is het daarom niet meer doenlijk beide scholen afzonderlijk in stand te houden. In 2013 is daarom al een proces in gang gezet om te komen tot een bestuurlijke overdracht en gelijktijdige fusie. In 2014 is hierover een definitief besluit genomen door beide betrokken schoolbesturen (SKOBA en H3O). Op basis van een extern advies is besloten de nieuwe sbo-school met ingang van 1 augustus 2015 onder te brengen bij H3O.
4.8
Medezeggenschap
De GMR-vergaderingen bestaan uit een deel dat wordt bijgewoond door de voorzitter van het College van Bestuur en een deel waarin de GMR onderling overleg voert. Ook heeft de GMR één of twee keer per jaar een overleg zonder de voorzitter College van Bestuur. De onderwerpen waarover in aanwezigheid van de voorzitter College van Bestuur gesproken is, zijn o.a.: de begroting 2014 (en het schooljaar 2014-2015, waaronder de formatieve bezetting), het jaarverslag en de jaarrekening 2013, de stand van zaken m.b.t. de functiemix, de stimulering van de interne mobiliteit, een protocol sociale media, de ict-problematiek en het vakantierooster voor 2014-2015 en 2015-2016. De GMR heeft ingestemd met het protocol sociale media en wederom voor één jaar met de (licht bijgestelde) nota over interne mobiliteit. Het laatst genoemde onderwerp wordt goed gemonitord en komt geregeld terug op de GMR-agenda. De GMR heeft verder een positief advies gegeven bij het vakantierooster.
4.9
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Stichting Gildenplein Gorinchem
De SKOBA-school in Gorinchem, de Mariëngaarde, zit sinds oktober 2011 in een multifunctionele accommodatie. In dat gebouw zitten naast een andere (openbare) school ook kinderopvang, cultureel werk en een sporthal. De hoofdgebruikers hebben de Stichting Gildenplein Gorinchem opgericht om het gezamenlijke beheer van het gebouw in goed overleg met de eigenaar van het gebouw, de gemeente Gorinchem, vorm te geven. De samenwerking zowel op bestuurdersniveau als op werkvloerniveau is heel prettig en constructief verlopen. Met de gemeente is overleg gevoerd over o.a. een goede meerjarenonderhoudsplanning voor het gebouw.
16
4.10 Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs
Jaarverslag 2014
De scholen van SKOBA participeren in drie samenwerkingsverbanden die het afgelopen jaar de transitie hebben doorgemaakt van Weer Samen Naar School naar Passend Onderwijs. Mede dankzij de vereveningsconstructie op landelijk niveau en het gemiddeld lage verwijspercentage springen alle nieuwe samenwerkingsverbanden waarin SKOBA participeert er financieel redelijk gunstig uit en kan het bestaande voorzieningenniveau van de leerlingen die bijzondere zorg behoeven overeind blijven. Er is ook nog (beperkt) ruimte voor nieuw beleid. De voorzitter College van Bestuur van SKOBA is tevens de voorzitter van het bestuur van het samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Dordrecht. In het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Drechtsteden en in de (Gorinchemse) kamer van het samenwerkingsverband Driegang maakt hij deel uit van het algemeen bestuur.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
17
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
5 Ontwikkelingen op de scholen
18
5.1
Leerlingenaantal, gewichtenleerlingen en uitstroom naar vervolgonderwijs
5.1.1
Leerlingenaantal
Op 1 oktober 2014 volgden in totaal 1999 leerlingen onderwijs op de scholen van SKOBA. Dit is een heel lichte stijging (0,7%) ten opzichte van het voorgaande schooljaar. De ontwikkeling van de leerlingenaantallen per school laat het volgende beeld zien:
de sbo-school Anne Frank laat, na jaren van daling, een stabilisatie zien van het leerlingenaantal. De grenzen van wat de reguliere scholen kunnen opvangen van dit soort leerlingen lijken bereikt. Het aantal is echter niet voldoende om de school financieel overeind te houden;
ook de Don Bosco laat een stabilisatie zien. De wisseling van directeur heeft geen effect op het leerlingenaantal;
de daling op de Geert Groote zet zich voort, maar is duidelijk minder groot dan in voorgaande jaren (7% in 2014, 10% in 2013, 11% in 2012), hetgeen vooral te maken heeft met de ontwikkeling van het leerlingenaantal in de wijk;
de John F. Kennedy heeft met een onverwacht scherpe daling te maken (ruim 12%). De school profiteert duidelijk minder dan de andere scholen van de groei van het aantal leerlingen in de gemeente;
de Mariaschool heeft iets minder leerlingen dan in 2013-2014. De school zit steeds dicht aan tegen de opheffingsnorm voor Dordrecht (159)1;
op de Mariëngaarde is na één jaar van een stabilisatie weer sprake van groei (5,2%). Dit is overigens tegen de trend die voor Gorinchem geldt waarbij sprake is van een daling van het leerlingenaantal;
de Pius 10 heeft de grote daling van twee jaar geleden weer helemaal goedgemaakt. De overgang naar een continu rooster heeft daar zeker aan bijgedragen;
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Met de 3% die je mag optellen bij het aantal leerlingen op de teldatum komt de Mariaschool nu uit op 155 + 5 = 160 leerlingen.
1
19
de Satelliet laat opnieuw een heel stevige groei zien (ruim 27%). Dit is voor een belangrijk deel te danken aan het goed aanslaan van het nieuwe onderwijsconcept (ontwikkelingsgericht onderwijs, geïnspireerd door het Natuurlijk Leren) binnen en buiten de wijk, en
de Toermalijn laat weer een lichte stijging zien van het aantal leerlingen (inclusief een contingent schipperskinderen). Qua leerlingenaantal is dit door de jaren heen de meest stabiele school.
Leerlingenaantal per school op teldatum 1 oktober 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Anne Frankschool
89
94
75
68
63
66
Don Bosco
166
177
173
169
166
168
Geert Groote
473
468
450
399
359
325
John F. Kennedy
315
320
313
314
265
232
Mariaschool
186
167
158
158
158
155
Mariëngaarde
348
380
398
420
421
443
Pius 10
150
143
141
126
135
141
De Satelliet
110
121
132
138
169
215
De Toermalijn
256
251
254
244
249
254
2093
2119
2094
2036
1985
1999
Totaal SKOBA
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
5.1.2 Gewichtenleerlingen en cumi-leerlingen In het schooljaar 2014-2015 is voor 18,3% van de leerlingen op de SKOBA-scholen een gewicht toegekend. Dit is duidelijk lager dan de voorgaande schooljaren toen nog sprake was van 21,9% (2013-2014), 25,4% (2012-2013 ) resp. 25,3% (2011-2012). Landelijk ligt het percentage gewichtenleerlingen overigens op zo’n 12,5%. Net als vorig jaar heeft ruim 60% van de gewichtenleerlingen bij SKOBA het zwaarste gewicht (1.2); landelijk is dit ruim 40%. De Don Bosco heeft in 2014-2015 het hoogste percentage gewichtenleerlingen (53,6%), de John F. Kennedy is het laagste (4,7%).
20
Op de sbo-school Anne Frank is het percentage cumi-leerlingen flink gedaald naar 21,1%. In 2013-2014 was dat nog 38,1%, in 2012-2013 was 36,8% en in de jaren daarvoor schommelde het steeds rond de 40%. 5.1.3
Doorstroom vervolgonderwijs
In 2013-2014 zijn in totaal 240 leerlingen van de SKOBA-basisscholen uitgestroomd naar het vervolgonderwijs. Zo’n 48% van de leerlingen is uitgestroomd naar een van de hogere vormen van het voortgezet onderwijs (vmbo/tl, havo of vwo). Dat is wat lager dan voorgaande jaren.Anders dan in voorgaande jaren hebben we de uitstroomgegevens nu uitgesplitst naar alle soorten vervolgonderwijs. Daardoor krijgen we een preciezer beeld van de uitstroom en doen we ook voldoende recht aan de kinderen die naar de lagere vormen van vervolgonderwijs uitstromen.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
7
J.F.Kennedy
36
6
10
7
Mariaschool
14
2
2
Mariëngaarde
52
5
8
Pius 10
15
4
1
De Satelliet
20
7
De Toermalijn
31
Totaal
245
4
1
2
2
15
4
3
13
7
3
6
3
1
3
2
1
2
2
9
3
1
1
5
11
1
5
5
2
3
5
4
3
16
38
34
10
1 5
1
1
5
4
3
1
11
37
33
34
24
31
52%
vso/pro
9
vmbo-bb
8
vmbo-kb
66
vmbo-gl
Geert Groote
vmbo-tl
11
vmbo-tl/
Don Bosco
havo
havo
havo/
vwo
uitstromers
vwo
Aantal
Jaarverslag 2014
2011-2012
2
48%
21
2012-2013
65
15
15
1
15
9
J.F.Kennedy
38
13
13
1
5
2
Mariaschool
17
Mariëngaarde
48
9
Pius 10
15
5
De Satelliet
15
3
De Toermalijn
32
2
5
2 1
4
7
49
40
248
1
3
6
9 4
2
1
3
2
2
7
11
5
2
11
1
4
2
1
2
1
1
2
1
2
5
7
6
17
34
43
8
57%
6
1
30
24
3
43%
2013-2014
J.F.Kennedy
33
11
12
Mariaschool
26
3
3
Mariëngaarde
41
2
Pius 10
15
1
De Satelliet
23
5
De Toermalijn
28
Totaal
8
4 28
240
7
9
4
1
3
2
4
12
2
5
6
4
16
5
8
2
3
9
39
4
20
4
17
3
7
4
6 4
5
31
50
vso/pro
9
vmbo-bb
8
1
vmbo-kb
60
1
vmbo-gl
Geert Groote
vmbo-tl
1
vmbo-tl/
14
havo
Don Bosco
havo
havo/
vwo
uitstromers
vwo
Aantal
Jaarverslag 2014
6
vso/pro
Geert Groote
Totaal
3
vmbo-bb
18
vmbo-kb
Don Bosco
vmbo-gl
vmbo-tl
vmbo-tl/
havo
havo
havo/
vwo
uitstromers
vwo
Aantal
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
1ISK 1
3 7
48%
6
1
33
33
2
52%
De doorstroomgegevens vanuit de sbo-school Anne Frank zien er als volgt uit: Aantal uitstromers
VSO
Praktijkonderwijs
VMBO
2011-2012
17
1
10
6
2012-2013
17
1
9
7
2013-2014
9
1
5
3
22
Welke bijzondere ontwikkelingen zich op de diverse SKOBA-scholen hebben voorgedaan in 2014 worden hieronder per school beschreven. Ieder heeft
5.2
Anne Frankschool (school voor Speciaal BasisOnderwijs)
Je mag zijn wie je bent
zijn kwaliteiten;
Met die kwaliteiten gaan we aan de slag
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
5.2.1 Waar staat de school voor Wij zijn een katholieke school voor speciaal basisonderwijs. Wat maakt ons speciaal? Onze kleinere groepen waardoor we meer tijd/aandacht aan de kinderen kunnen geven. We laten ons onderwijsaanbod zoveel mogelijk aansluiten bij de vragen, behoeften en mogelijkheden van de kinderen. Een kind moet zich op onze school allereerst thuis, veilig, geaccepteerd en kind voelen. Een school:
waar je mag zijn die je bent
waar we samen bezig zijn in een positief klimaat met de gedachte: samen staan we sterk en kunnen we heel veel
waar iedereen, klein en groot, zijn kwaliteiten heeft en waar we met die kwaliteiten aan de slag gaan.
Jaarverslag 2014
(Directeur: Marjolein Romijnsen)
5.2.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014 Elkaar feedback geven en ontvangen.
Met behulp van Leefstijl een doorgaande lijn voor zelfredzaamheid creëren.
23
Het samen handhaven van gemaakte afspraken om zo voor een nog veiliger schoolklimaat te zorgen.
5.2.3 Bijzonder in 2014 De beslissing om te fuseren en te komen tot een nieuwe school onder verantwoordelijkheid van de stichting H3O; het personeel van de Anne Frank zal door hen overgenomen worden. Werken aan de fusie met beide teams, de samenwerking en de goede onderlinge sfeer. Activiteiten van beide teams in werkgroepen, in het kader van de fusie. Met name aandacht voor inventarisatie van: ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
vakinhoudelijke zaken als methoden; zorgcyclus; pedagogisch klimaat; primaire organisatie; klassenmanagement; uitwisselen van ervaringen.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
5.2.4 Welke focus in 2015 Veel aandacht gaat uit naar het fusietraject. Eind cursusjaar 2014-2015 zal de fusie een feit zijn. Dit vraagt een zorgvuldige overdracht voor de leerlingen, de ouders en het team van de Anne Frank. Alle zaken die van belang zijn voor een goede start in het nieuwe schooljaar moeten ‘klaar’ en voor alle betrokkenen helder zijn.
24
5.3
Don Bosco (basisonderwijs) (Directeur: Richard Lentze tot 1-8-2014;
Samen
Leny Tholhuijsen vanaf 1-8-2014;
in vertrouwen
leren
Locatieleider: Serge Bomius vanaf 1-8-2014)
5.3.1 Waar staat de school voor Wij vinden het belangrijk dat kinderen en ouders zich thuis voelen op onze school. Elk kind mag zijn wie het is. Door onze positieve benadering krijgen kinderen zelfvertrouwen.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
In de instructiegroepen vormen de kinderen van dezelfde leeftijd één groep. Op die manier geven wij het handelingsgerichte werken vorm. Dat doen we globaal in drie niveaus:
het basisniveau;
het verrijkte aanbod, voor kinderen die al snel losgelaten kunnen worden en veel zelf doen;
het intensieve aanbod, voor kinderen die wat meer begeleiding en oefening nodig hebben;
Jaarverslag 2014
Op de Don Bosco werken we met instructie- en basisgroepen.
Zo kunnen alle kinderen zich ontwikkelen in hun eigen tempo en naar hun eigen behoefte. Binnen de basisgroepen (gemengde leeftijdsgroep) leren we de kinderen 'samen zijn en samen werken'. We zijn een ‘Doe FF gezond’- school, met een uitgewerkt bewegingsonderwijsprogramma en afspraken rond gezonde voeding.
5.3.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014 We zijn een stap verder met de 1-zorg route. Binnen het Handelingsgericht werken (HGW) zijn de groepsplannen voor lezen, rekenen, spelling en woordenschat geïmplementeerd. Inmiddels vormt dit een vaste basis van ons onderwijs. Onze aanpak voor woordenschat in de school is afgestemd op de behoefte van de groep. Door herhaling en actief oefenen in allerlei situaties zagen wij de tussenresultaten stijgen.
25
Observeren en registreren van onze onderbouwleerlingen doen wij via het systeem ‘KIJK’, dat daarvoor speciaal is ingericht. Het helpt ons een bij het creëren van een beredeneerd onderwijsaanbod, dat uitdagend is voor ieder kind. Verder in het kort:
gestart met een nieuwe Engelse methode;
een nieuw PR-plan, om onze school nog meer op de kaart te zetten;
protocol ‘Sociale Media’, en leeractiviteiten in de klas.
5.3.3 Bijzonder in 2014 Bij aanvang van cursusjaar 2014-2015 heeft de Don Bosco een nieuwe directeur gekregen. Mw. Leny Tholhuijsen. Zij is ook directeur van de Maria school. De dagelijkse leiding van de Don Bosco is in handen van Dhr. Serge Bomius. Bovendien werden wij door de burgemeester uitgenodigd op het stadskantoor voor het Nationaal Burgemeestersontbijt.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
5.3.4 Welke focus in 2015 Een veilig pedagogisch klimaat is ons heel wat waard! Daarom starten wij met het programma “De vreedzame school”. Het is een filosofie, die zeer aansluit bij de visie van de school. Ook actief burgerschap, ouderbetrokkenheid en eigenaarschap komen sterk aan bod binnen deze denkwijze. Deze punten zijn tevens punten, die het team graag wil (door) ontwikkelen de komende tijd. Het wordt een intensief proces. Daarnaast heeft de school de laatste jaren sterk geïnvesteerd in technisch rekenen. Dit gaan we behouden, maar tegelijkertijd intensiever, zodat we ‘Met Sprongen Vooruit’ gaan. “Met Sprongen Vooruit’ is een manier om rekenen niet alleen te doen, maar ook te ervaren. Al enkele leerkrachten hebben de cursus gedaan. Onze aanpak “begrijpend lezen’ wordt geëvalueerd en bijgesteld, zodat we tot een effectievere manier van lesgeven komen. Wij verwachten, dat wij een nieuw gebouw erbij krijgen, zodat wij één grote school worden.
26
Maar wij hebben nog meer plannen:
een herziene versie van de schoolgids en de bijlage;
de rapporten worden herzien;
de website wordt regelmatig aangepast.
Blijf jezelf
Geert Groote (basisonderwijs)
5.4
(Directeur: Annette Goos tot 1-8-204;
Volg je passie
Vind je talent
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
5.4.1 Waar staat de school voor We willen de Geert Groote als “lerende gemeenschap” als uitgangspunt nemen. Onze gemeenschap is de basis. Vanuit deze basis willen we onze leerlingen motiveren tot leren en toerusten voor nu en de toekomst.
Jaarverslag 2014
Richard Lentze vanaf 1-8-2014)
We willen daarbij uitgaan van de veranderende leerling die leert en werkt met behulp van multimedia en de leraar die coacht en begeleidt door feedback en reflectie. We willen competentiegericht werken. Competentiegericht werken vindt zijn oorsprong in de persoon zelf. Hoe de persoon is, wat hij wil en kan.
5.4.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014 Handelingsgericht werken is geïmplementeerd:
in alle groepen wordt gewerkt met het directe instructiemodel;
de afspraken voor zelfstandig werken zijn in alle groepen gelijk;
de groepsplannen zijn opgenomen in de weekplanning.
Het programma ‘Kijk’ wordt gebruikt in de groepen 1 en 2, vanuit de observaties worden de groepsplannen gemaakt. Na de laatste studiedag mag de Geert Groote zich officieel “Kanjerschool” noemen.
27
5.4.3 Bijzonder in 2014 Aan het eind van cursusjaar 2013-2014 heeft de zittende directeur na 30 jaar directeurschap, besloten te vertrekken, zodat er ruimte komt voor een frisse jonge wind. Aanvang cursusjaar 2014-2015 is Dhr. Richard Lentze directeur van de Geert Groote geworden. 5.4.4 Welke focus in 2015 Er zal gewerkt worden aan een andere organisatievorm voor het onderwijs. In de loop van 2015 gaat de Geert Groote werken met instructiegroepen en ‘Geert Groote-groepen’. De laatste worden groepen met een gemengde leeftijdssamenstelling. Daarnaast zal de school in 2015 gaan werken met een continurooster.
5.5
John F. Kennedy (basisonderwijs) (Directeur: Joep Verduin)
5.5.1
`wij
`jouw mening telt’
`zijn wie je bent’ `durf te dromen’
helpen elkaar’
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Waar staat de school voor
Sleutelbegrippen: overleggen, presenteren, samenwerken, sociaal contact. Binnen het Jenaplanconcept staan relaties centraal:
de relatie van het kind met zichzelf; de relatie van het kind met de ander en het ander; de relatie van het kind met de wereld.
Alles zoals binnen het gezin, warm en veilig. De kwaliteitscriteria waaraan wij ons spiegelen:
ervaringsgericht; ontwikkelingsgericht; wereld oriënterend; een leef- werkgemeenschap; zin zoekend; kritisch bewustzijn.
28
5.5.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014 Het verder gaan met het aanscherpen en verbeteren van ons didactisch handelen. Verbetering van ons Jenaplanconcept d.m.v extra opleiding en cursussen. Het zoeken en vinden van een betere relatie tussen (ons belangrijkste vak) wereldoriëntatie en taal.
5.5.3 Bijzonder in 2014 Ondanks dat we geen extra speciale moeite doen om de toetsuitslagen hoog te houden, leidt onze werkwijze wel naar zeer goede uitslagen.
5.5.4 Welke focus in 2015 Er vindt een samengaan plaats van de twee locaties. We moeten alles goed blijven stroomlijnen en de verschillen tussen de werkwijzen van beide locaties gladstrijken. Het maken van een gezamenlijk team. We zijn hier
5.6
Mariaschool (basisonderwijs)
om te
(Directeur: Leny Tholhuijsen)
leren
Alles bij elkaar en ook apart
5.6.1 Waar staat de school voor
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Leren met je hoofd… En ook voor leren met je hart
Een nieuwe manier van leren, leven en werken. Op de Mariaschool zijn we:
nieuwsgierig; betrokken, en ondernemend.
De leerkracht blijft de spil, maar de leerling komt aan zet. Onze leerlingen zijn:
onderzoekend; kennen hun onderwijsbehoeften; zijn ontwerpend; nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen leren.
29
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
5.6.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014 Nieuwe rekenmethode. Doorgaande lijn coöperatieve leerstrategieën. Bevorderen deskundigheid over hoogbegaafdheid. Een impuls voor het onderzoekende en ontdekkende leren van kinderen.
5.6.3 Bijzonder in 2014 Vignet gezonde school t.a.v. sociaal-emotionele ontwikkeling behaald.
Een inspectierapport met alleen maar 3en en 4en. 5.6.4 Welke focus in 2015 Het implementeren van een geheel nieuw onderwijsconcept. De leerling aan zet.
5.7
Mariëngaarde (basisonderwijs) (Directeur: Theo Merkx)
Het beste wat je kunt worden is jezelf
Ieder talent is even waardevol
Jaarverslag 2014
Predikaat Rots- en waterschool behaald.
De school helpt het kind zijn talenten te ontwikkelenn
5.7.1 Waar staat de school voor Mariëngaarde maakt zich er sterk voor dat iedere leerling het onderwijs en de zorg krijgt die hij/zij nodig heeft om de eigen talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Inclusief Onderwijs stimuleert ons te denken vanuit mogelijkheden van leerlingen in plaats vanuit beperkingen. Onze school richt zich op de brede ontwikkeling van leerlingen en op de juiste balans tussen alle competenties. Leren is ontzettend belangrijk en tegelijkertijd moet het ook gewoon fijn zijn om te doen. Kinderen moeten graag naar school gaan in een veilige leeromgeving.
30
5.7.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014 Versterking van leerkrachtvaardigheden: oriëntatie op, verdieping in en invoering van verschillende technieken van Teach Like a Champion. Verbetering van de communicatie tussen ouders en school. Versterking van het gedragsmanagement.
5.7.3 Bijzonder in 2014 In 2014 was/ging een groot aantal leerkrachten met zwangerschaps- / bevallingsverlof. Daarnaast had de school te maken met een aantal langdurig zieke leraren. Dit heeft tot veel onrust geleid en zorgde voor lastige situaties, vooral t.a.v. het vinden van competente vervangers. Het onderwijs op onze school vraagt veel van de teamleden en niet iedere invaller kan daaraan een goede invulling geven. 5.7.4 Welke focus in 2015 Het vervolgtraject Teach Like a Champion.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Het team gaat zich verdiepen in de vaardigheden van de 21e eeuw als voorbereiding op toekomstbestendig onderwijs. Versterking van de inspraak van de leerlingen om mede daardoor het eigenaarschap over hun leerproces bij onze leerlingen te vergroten.
5.8
Pius 10 (basisonderwijs)
(Directeur: Pieter Remeijsen)
5.8.1 Waar staat de school voor
Ik ben mezelf waar het kan
Jij bent zoals je bent, goed zoals je bent
Wij zijn samen met elkaar, zorgen voor elkaar
De Pius 10 kent drie sleutelbegrippen:
Relatie: kinderen voelen zich gewaardeerd, weten zich veilig en merken dat ze erbij horen, er toe doen; Competentie: we gaan uit van de talenten van de kinderen. Ze moeten plezier aan leren beleven, zich ontwikkelen, succeservaringen opdoen, zich competent voelen; Autonomie: zelfstandig handelen, initiatief nemen, zelf beslissingen nemen, samen kunnen werken, van en met elkaar leren.
31
5.8.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014 Onze kinderen hebben meer verantwoordelijkheid gekregen voor hun eigen leerproces, o.a. door het invoeren van meer keuzewerk. In alle groepen wordt gewerkt met touchscreenschermen. Er is, samen met onze partners, hard gewerkt aan een doorgaande lijn, waardoor we kunnen spreken van een ononderbroken ontwikkelingslijn met een daaraan gekoppeld systeem om onze kinderen te begeleiden.
5.8.3 Bijzonder in 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Het gebouw is voorzien van nieuwe kozijnen en dubbel glas. Jaarverslag 2014
In het gebouw is wifi aangelegd. De school is gestart met een Elektronische Leer Omgeving. In 2014 is voor een nieuwe opzet van onze schakelklas gekozen. 5.8.4 Welke focus in 2015 In 2015 gaat onze aandacht naar invoering van “De vreedzame school”, een gecertificeerde anti-pest aanpak, waaraan een tweejarig nascholingstraject voor het team is gekoppeld. Daarnaast wordt gezocht naar een nieuwe partner voor de kinder- en de voor- en naschoolse opvang.
5.9
De Satelliet (basisonderwijs) (Directeur: Lenneke van Genderen)
Jij mag zijn zoals je bent Om te worden wie je bent
Maar nog niet kunt zijn;
En je mag het worden op jouw manier en in jouw tijd
5.9.1 Waar staat de school voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs, geïnspireerd door natuurlijk leren:
de activiteiten in ons onderwijs zijn betekenisvol. Ze spreken de leerlingen aan, omdat ze er ook in het dagelijks leven buiten school mee te maken krijgen;
32
de activiteiten in een thema zijn met elkaar verbonden. In de thema’s wordt in ieder geval tegemoet gekomen aan de drie basisvoorwaarden waaraan kinderen moeten voldoen om zich goed te kunnen ontwikkelen: o
Vertrouwen hebben / samenwerkend leren
o
Emotioneel vrij zijn / zelfstandig leren
o
Nieuwsgierig zijn / ontdekkend leren;
Er is sprake van een brede ontwikkeling Hieronder valt bijvoorbeeld met elkaar praten, oplossingen zoeken, op onderzoek uitgaan, samen spelen en creatieve ontplooiing.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Vreedzame school traject afgerond en mediatoren opgeleid in de school. Portfoliogesprekken kwaliteitsverbetering en naast grote doelen aan de hand van die gesprekken ook iedere week een klein doel formuleren voor jezelf als kind en leerkracht ( nu kan ik het nog niet aan het eind van de week kan ik het wel). School aan zet traject; hoogbegaafdheid gevolgd. Expertgroep voor het jonge kind gestart. Specialist hoogbegaafdheid opgeleid. IB-er onderbouw cursus gevolgd ; kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.
Jaarverslag 2014
5.9.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014
Visie Meervoudige Intelligentie ontdekt en gezocht naar samenhang met onze onderwijsvisie. Mindmappen integreren in lessen. Next level 2-jarig traject gestart. Visie culturele vorming neergezet.
5.9.3 Bijzonder in 2014 Ontdekken wat de mogelijkheden zijn van het inzetten van ICT en sociale media als middel om nog meer tegemoet te komen aan de individuele behoeften van kinderen. Het is een zeer aantrekkelijk middel met veel mogelijkheden. Groei van de school gaat door. We horen van allerlei kanten positieve geluiden over onze school. Ontwikkelen van een app met onze leer-en ontwikkelingslijnen.
33
5.9.4 Welke focus in 2015 Systeemdenken in de klas. Systeemdenken met kinderen. ICT-aanbod vertoont samenhang en wordt ingezet voor verschillende doeleinden. ICT en sociale media zijn geïntegreerd in de lessen en worden nog meer als middel ingezet. ICT wordt gebruikt om het leren meer onafhankelijk van tijd en plaats te maken. Kennis vergroten over meer-en hoogbegaafdheid. Meervoudige intelligentie integreren in het onderwijssysteem.
5.10 De Toermalijn (basisonderwijs) (Directeur: drs Frie Kolen)
Ben goed voor jezelf
Ben goed voor de
Ben goed voor je omgeving
ander 5.10.1 Waar staat de school voor
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De Toermalijn wil uitgaan van de psychische basisbehoeften van iedere mens: relatie, autonomie en competentie. Als we in voldoende mate aan deze behoeften voldoen, is er welbevinden, motivatie, inzet en zin in leren. Door oudergesprekken wil de Toermalijn de ouders betrekken bij het leerproces van hun kind, om ook via deze weg het kind meer autonomie te geven over het eigen leerproces en geloof in eigen kunnen. Uitgaande van de mogelijkheden, biedt de Toermalijn ieder kind maximale ontplooiingskansen. Zodat het zich kan ontwikkelen als een creatieve, kritische, maar ook verdraagzame mens, met een groot gevoel voor de ander.
5.10.2 De drie belangrijkste verbeterpunten in 2014 Doorontwikkeling van het Handelingsgericht Werken en borging van de 1-zorgroute ‘één stap verder’ voor de vakken rekenen/wiskunde , begrijpend lezen en spelling. Het eerste jaar vvto (Engels in de groepen 1 t/m 8) is succesvol afgerond. (Evaluatie ‘Stichting Early Bird’). Alle methodes voor wereldoriëntatie (Brandaan, Naut en Meander) zijn ‘up to date’.
34
5.10.3 Bijzonder in 2014 Zes collega’s hebben het eerste jaar ‘master sen’ gedragscomponent succesvol afgesloten Twee collega’s hebben succesvol een managementopleiding “startbekwaam” afgesloten. Onze pilot “tablets in de klas” voor de groepen 4 en 5 is succesvol afgerond. 5.10.4 Welke focus in 2015 “Tablets in de klas” wordt ingevoerd in de groepen 5 t/m 8. Het succesvol afronden van het laatste deel “Engels vvto”.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Ondanks de noodzakelijke bezuinigingen op het primaire proces willen we alle krachten inzetten om ons te blijven ontwikkelen en de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren. In 2015 starten we in onze groepen 3 met de nieuwe versie van “Veilig Leren Lezen”, de Kim-versie.
Jaarverslag 2014
Naast de 1-zorgroute willen we t.a.v. kwaliteitsverbetering richten op “Wat werkt in de klas”, gebaseerd op de onderzoeken van Hattie en Marzano.
35
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
6 Samenwerkingspartners Jaarverslag 2014
36
SKOBA verwezenlijkt haar doelstellingen mede in nauwe samenwerking met een aantal partners. Naast samenwerken met schoolbesturen en andere partners binnen de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs op het gebied van de leerlingen die bijzondere zorg behoeven betreft dit in het bijzonder de samenwerking met kinderopvang- en peuteropvangorganisaties en opleidingen (stagiaires in de scholen en de peuteropvang).
6.1
Peuteropvang en kinderopvang
De doorgaande lijn tussen de voorscholen (peuteropvang) en de scholen is inmiddels bij de meeste scholen gemeengoed geworden. SKOBA heeft eigen peuteropvang bij drie scholen: de Mariaschool, de John F. Kennedy en De Toermalijn. In het volgende hoofdstuk gaan we nader in op de ontwikkelingen bij de eigen peuteropvang. Bij de overige scholen werkt SKOBA nauw samen met diverse peuterorganisaties, ondergebracht in hetzelfde gebouw. Bij de Anne Frank, de speciale school voor basisonderwijs, kunnen peuters die in peuteropvang hebben gezeten op basis van een indicatiestelling geplaatst worden in een groep voor Jonge Risico Leerlingen. In alle SKOBA-scholen is kinderopvang (inclusief buitenschoolse opvang) gerealiseerd met hulp van externe partners. Waar mogelijk in het schoolgebouw zelf. De kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar wordt ook bij de brede schoolontwikkeling betrokken. Inhoudelijke en organisatorische afstemming vindt zoveel mogelijk plaats.
6.2
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Samen opleiden (stagiaires)
SKOBA werkt samen met de PABO InHolland op het gebied van het opleiden van leerkrachten. De scholen van SKOBA nemen jaarlijks stagiaires op (1e- tot en met 3e- jaars) en leraren-in-opleiding (lio’s: 4e-jaars). Elke school heeft een interne coach die studenten van PABO InHolland begeleidt en beoordeelt en de praktijkbegeleiders aanstuurt en begeleidt. Er is een bovenschoolse coach met o.a. als taak het aansturen van de interne coaches. Naast PABO-studenten kunnen ook (V)MBO-studenten stage lopen op de scholen of bij de peuteropvang. In 2014 hebben in totaal 13 PABO-studenten stage gelopen op de SKOBAscholen en 48 stagiaires vanuit het (V)MBO.
37
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
7 Peuteropvang Jaarverslag 2014
38
Wat de bezetting van de peuteropvang bij de Mariaschool, de John F. Kennedy en De Toermalijn de afgelopen jaren is geweest, is te zien in het volgende overzicht. Gemiddelde weekbezetting in dagdelen
Mariaschool De Koekepeer (JFK) 2 Het Toermalijntje Totaal
2011
2012
2013
2014
134 86 65 284
142 74 63 279
135 89 61 286
118 63 107 288
In 2014 waren er 12 pedagogisch medewerkers (allemaal vrouwen) in dienst bij SKOBA met een vast contract. In totaal betrof het 4,8 fte. Het ziekteverzuim bedroeg 5,5%. Sommige ouders hebben moeten wennen aan het feit dat ze hun kind via de kinderopvangtoeslag van de peuteropvang gebruik hebben laten maken. Het (tijdig) innen van de gelden bij de ouders is daarom niet altijd even soepel verlopen. Dat had overigens ook te maken met het niet altijd correct werken van het administratieve systeem waarbinnen we werkten. Door het gedeeltelijk wegvallen van de gemeentelijke subsidie is voor ons het risico op het niet binnenhalen van de benodigde middelen via de ouders toegenomen. We hebben dan ook duidelijke afspraken gemaakt en die aan de ouders bekend gemaakt over hoe wij handelen in geval van niet (tijdig) betalen van de ouderbijdrage.
7.1
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Peuteropvang Mariaschool
De 3 peutergroepen van de Mariaschool maken integraal onderdeel uit van het onderwijsaanbod op de Mariaschool. De doorgaande lijnen op het gebied van thematisch werken, woordenschatonderwijs, lezen, zelfstandig werken,begrijpend lezen en coöperatieve leerstrategieën starten dan ook allemaal in de peutergroepen. Speels, liefdevol en vakkundig zijn de kernwaarden die een belangrijke rol spelen
Per augustus 2013 is de locatie van de JFK in Zwijndrecht gesloten, dus ook de peuteropvang aldaar. Deze is daarom in dit overzicht niet meer meegenomen. 2
39
De pedagogisch medewerkers en de leerkrachten van de school vormen samen 1 team. Ouderbetrokkenheid is net als bij de school een belangrijk item bij de peutergroepen.. De pedagogisch medewerkers nemen deel aan de studiebijeenkomsten en teamvergaderingen van de school en participeren in werkgroepen. Sinds augustus 2012 is een van de bestaande peutergroepen de Pilotgroep geworden, ondersteund met subsidie vanuit OCW. Deze groep peuters komen vier dagdelen van 8.45-12.00 uur in plaats van de reguliere vier dagdelen van 8.45-11.15 uur naar de peutergroep. Naast het ‘gewone’ programma dat ook in de andere peutergroepen wordt gegeven, wordt in de extra tijd meer aandacht gegeven aan verdieping van de thema’s en het zelfontdekkende vermogen van de peuters.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Daarnaast wordt de IB-er van de school (HBO’er) ingezet bij de peutergroepen voor de versterking van de kwaliteit op de VVE-groep. Dit gebeurt door inzet van de HBO’ er op onderstaande taken:
Opbrengstgericht werken opzetten;
Coaching PM-ers op de groep;
Coördinatie Doorgaande lijn;
Coördinatie Ouderbetrokkenheid.
Jaarverslag 2014
De leiding van de Pilotgroep bestaat uit 1 PM-er en 1 HBO geschoolde kracht.
In 2014 zijn de volgende doelstellingen bereikt:
de Pilotgroep 3 jarige peuters ; HBO-ers en pedagogisch medewerkers maken gebruik van elkaars kwaliteiten; alle PM-ers hebben een Piramide certificaat alle pedagogisch medewerksters hebben taalniveau 3F of hoger. er is een doorgaande lijn van het ontwikkeling volgmodel (BOSOS3) voor de peuters en kleuters en er wordt gewerkt met groeps-groepjesplannen. Het predicaat Rots & Water School en het vignet Gezonde school zijn behaald en uitgereikt
BOSOS staat voor een beredeneerd aanbod door gericht observeren en signaleren en opbrengsten goed in kaart brengen die specifiek zijn voor de dagelijkse praktijk.
3
40
De doelstellingen voor 2015 zijn: -
7.2
deskundigheid verkrijgen en inzetten bij het ontwikkelen van de executieve functies ruimte bieden en stimuleren van het zelf ontdekkende vermogen van de peuters de PM-ers hebben een certificaat EHBO voor kinderen gericht aanbod voor peuters die meer kunnen.
Peuteropvang John F. Kennedy
De peuteropvang De Koekepeer, verbonden aan de locatie Steenbakkersstraat van de John F. Kennedy, is in principe voor iedereen toegankelijk. Alles is keurig volgens de planning verlopen. Nascholing is gevolgd op het gebied van Puk en Co. De goedkeuring van de GGD was dan ook geen enkel probleem. Nieuw was de strikte regeling omtrent de verklaring van goed gedrag. Deze is netjes afgewerkt. Het blijft wat tobben met een goede verdeling tussen kinderen voor de betaalde opvang en de gesubsidieerde opvang. Het gevolg is tweeledig. We hebben momenteel verhoudingsgewijs veel kinderen met een VVE-aantekening. Zij nemen ook juist deze gesubsidieerde plaatsen ( dubbel) in. Het zijn vaker kinderen met gedragsproblemen dan met taalproblemen. Omtrent het juiste verwijzingslabel en de aantallen is er contact met de gemeente.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Het gevolg van het geheel is wel dat we financieel negatief draaien. Aan het einde van het kalender jaar zijn er gesprekken opgestart met Kinderopvang Ambacht om te bekijken of zij het peuterwerk van ons kunnen overnemen.
7.3
Peuteropvang De Toermalijn
De Toermalijn heeft op beide locaties een peutergroep. In 2014 heeft de gemeente Zwijndrecht 4 dagdelen op de locatie Schaepmanlaan en 3 dagdelen op de locatie Emmastraat gesubsidieerd. In beide peutergroepen wordt gewerkt met de methode Puk & Ko. De thema’s worden afgestemd met de kleutergroepen. Binnen elk thema ondernemen de oudste peuters en de kleuters een aantal gezamenlijke activiteiten, zoals samen luisteren naar een themaverhaal of een knutselwerkje maken. De doorgaande leerlijn peuters-kleuters zien we onder andere terug in thematisch werken, ontluikende geletterdheid, ontluikende gecijferdheid en klassenmanagement.
41
De peutergroep op de locatie Schaepmanlaan heeft zich gespecialiseerd in sensorische integratie. De peutergroep op de locatie Emmastraat wordt veelvuldig bezocht door peuters van varende ouders. Deze peuters komen naar onze peutergroep wanneer de ouders met het schip in de buurt zijn. De peuters worden vanaf drie jaar ook begeleid door het LOVK (Landelijk Onderwijs aan Varende Kinderen). Aan boord werken de ouders met een speciaal onderwijspakket voor peuters. De schipperspeuters blijven tot 3,5 jaar bij ons in de peutergroep. Daarna gaan ze naar een ligplaatsschool voor peuters en kleuters, bijvoorbeeld Het Swanejong in Dordrecht. Wanneer de kinderen niet naar school gaan, krijgen zij onderwijs aan boord van hun ouders. Zij werken met het schoolprogramma Stappen langs het water. In groep 3 zien wij veel van onze toenmalige schipperspeuters weer terug.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
In 2014 is het overgrote deel van de peuters doorgestroomd naar De Toermalijn.
Jaarverslag 2014
2014 is een stabiel jaar voor de beide peutergroepen geweest. Het aantal schipperspeuters is iets afgenomen.
42
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
8 De zorg voor kwaliteit
43
8.1
Kwaliteitszorginstrument
WMK (Werken met Kwaliteitskaarten) is al sinds 2010 het kwaliteitszorginstrument van SKOBA. De benutting van dit instrument in het bewaken en borgen van de kwaliteit is zo langzamerhand gemeengoed geworden binnen alle SKOBA-scholen.
8.2
Bevindingen van de Inspectie
Alle SKOBA-scholen zitten in het basisarrangement van de Inspectie. Hieronder staat het overzicht van de meest recent uitgebrachte rapporten van de Inspectie.
Scholen
Onderzoeksrapport
Anne Frankschool
november 2013
Don Bosco
september 2014
Geert Groote
juli 2012
John F. Kennedy:
mei 2013
Mariaschool
september 2014
Mariëngaarde
april 2011
Pius 10
juni 2011
De Satelliet
april 2011
De Toermalijn
januari 2015
8.3
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Eindresultaten groep 8
Hieronder geven we de eindresultaten van de SKOBA-scholen over de afgelopen 5 jaren weer bij groep 8, steeds vertaald in een Cito-score (dus ook voor de scholen die niet de Citotoets maar bv. het Drempelonderzoek Kapinga hebben gedaan) en gecorrigeerd voor leerlingengewicht. Ook in 2014 heeft geen enkele school een onvoldoende eindopbrengst gehaald. De gemiddelde score is echter wat gedaald, maar ligt nog steeds iets boven het landelijk gemiddelde (534,6).
44
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013
2013/2014
Don Bosco Geert Groote John F. Buizerdstraat Kennedy Steenbakkersstraat Volgerlanden Mariaschool Mariëngaarde Pius 10 De Satelliet De Toermalijn
534,9 534,9 537,3 536,0 535,7 535,4 537,5 537,9 532,6 535,0
532,0 532,8
535,8 535,2
537,8 536,8
533,9 532,6
535,24
535,9
539,0
538,2
535,8 534,7 532,9 536,6 536,5
537,9 536,7 540,2 529,4 535,8
536,6 538,1 536,0 535,8 535,9
536,8 534,3 537,2 533,5 532,2
Gemiddelde SKOBA-scholen
535,7
534,6
535,9
537,0
534,8
8.4
Tussenopbrengsten en eindopbrengsten
Een opvallend gegeven bij de tussenopbrengsten en eindopbrengsten bij taal en rekenen van de overige groepen is dat de gemiddelde vaardigheidsscore over het algemeen goed op peil blijft, maar dat het aantal leerlingen dat een DE-score haalt aan het toenemen is. Met de directeuren en IB-ers wordt gekeken naar mogelijke verklaringen hiervoor om tot de juiste interventies te kunnen komen.
8.5
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Kwaliteitsimpuls Dordrecht
De gemeente Dordrecht heeft vanwege problemen bij het openbaar onderwijs financieel moeten bijspringen. Het gevolg hiervan was dat de gemeente in het kader van de zogenaamde overschrijdingsregeling ook middelen hebben moeten beschikbaar stellen voor het bijzonder onderwijs. Over een deel van dat bedrag (in totaal 1,3 miljoen) is met de gezamenlijke schoolbesturen (openbaar en bijzonder) een afspraak gemaakt om de komende 4 jaar te investeren in verbetering van de kwaliteit van het personeel. Dit gebeurt o.a. door in gezamenlijkheid mastertrajecten, kweekvijvers voor potentiële talenten op leidinggevend gebied, opleidingstrajecten voor IB-ers en vervolgopleidingen voor bewegingsonderwijs aan te bieden.
4
De score van de John. F. Kennedy wordt vanaf 2010-2011 over de gehele school weergegeven, niet meer per locatie.
45
8.6
Tevredenheid ouders en personeel
In het vorige jaarverslag hebben we de resultaten bekend gemaakt van een onderzoek naar de tevredenheid van ouders op basis van het WMK-instrument. Zo’n onderzoek doen wij eens in de 2-3 jaar. Dit jaar kunnen we daar dus niet over rapporteren. In 2009 is voor het laatst een werkbelevingsonderzoek gedaan onder het personeel waarover we in het jaarverslag 2009 hebben bericht. Een nieuw tevredenheidsonderzoek onder het personeel staat op de rol voor 2014-2015, naar verwachting ook op basis van het WMK-instrument.
8.7
Klachten
SKOBA maakt gebruik van een landelijke externe klachtencommissie, zowel voor het onderwijs als voor de peuteropvang. In het “Reglement Landelijke Klachtencommissie Katholiek Onderwijs (LKC KO)” wordt de rol van en de procedure bij deze commissie beschreven. Dit reglement maakt onderdeel uit van de interne klachtenprocedure van SKOBA. Voor de peuteropvang zijn we aangesloten bij de Zuid-Hollandse centrale Klachtencommissie Kinderopvang (ZcKK).
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
In 2014 zijn er geen klachten ingediend bij de externe klachtencommissies. Intern zijn er dit jaar ook geen formele klachten aan de orde geweest.
46
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
9 Ontwikkelingen op het gebied van personeel
47
9.1
Mobiliteitsbeleid
Ook in 2014 is er, net als in de jaren ervoor, sprake van noodzakelijke interne mobiliteit. De nota “in Beweging”, die ook dit jaar weer is aangepast op basis van de opgedane ervaring, heeft weer als basis gediend voor deze vorm van mobiliteit. De mobiliteit heeft er in 2014 als volgt uit gezien: 4 scholen hadden te maken met een personeelsoverschot 5 scholen hadden ruimte voor nieuw personeel met 13 medewerkers zijn gesprekken gevoerd in het kader van de mobiliteit 7 medewerkers hebben vrijwillig om een gesprek gevraagd Uiteindelijk zijn 9 medewerkers overgeplaatst 7 medewerkers hebben hier vrijwillig voor gekozen Er is op 1 school afgeweken van de volgorde binnen het afspiegelen, redenen zijn besproken met de betreffende medewerkers. In november hebben er evaluatiegesprekken plaatsgevonden, deze waren zeer positief.
Ook wordt bekend dat de SBO school Anne Frank gaat fuseren met het Noorderlicht van H3O. Deze fusie zal ingaan met ingang van het schooljaar 2015-2016. Het personeel wordt in 2014 al geïnformeerd van de consequenties van deze fusie. Er ligt een principebesluit dat het bestuur waar de nieuwe SBO toe gaat behoren al het personeel van beide SBO scholen in dienst neemt/houdt.
9.2
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
In-company Master Special Educational Needs
Opleiden in partnerschap tussen SKOBA en het Seminarium voor Orthopedagogiek In september is er een 2-jarige interne opleiding Master Special Educationale Needs gestart die wordt verzorgt door het Seminarium voor Orthopedagogiek. Er doen 17 leerkrachten mee van uit de scholen van SKOBA, daarnaast zijn er nog 6 deelnemers aangeschoven vanuit de collega besturen. Met de deeltijdopleiding Master Special Educational Needs (MaSen) specialiseert een deelnemer zich op het gebied van speciale onderwijszorg. Deze opleiding is in nauwe samenwerking met het beroepenveld ontwikkeld. Aan alle activiteiten ligt het beginsel ten grondslag dat het onderwijs van betekenis is voor de maatschappelijke emancipatie en participatie van alle kinderen en jongeren.
48
De Master Special Educational Needs Gedragsspecialist Begeleiders spelen een belangrijke rol in het ondersteuningssysteem van scholen. Het toenemend aantal leerlingen in het regulier onderwijs dat meer barrières ondervindt dan andere, het omgaan met verschillen en het aansluiten bij een breed scala aan ontwikkelingsvragen zijn stevige uitdagingen in het onderwijs. Om de ondersteuning van leraren bij “passend onderwijzen” te optimaliseren, te coördineren en af te stemmen zijn uitstekend opgeleide leerkrachten en goede intern begeleiders nodig. . Zowel begeleiders als leerkrachten hebben kennis en visie nodig van de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag van kinderen en moeten tevens weten welke gedragsaanpakken mogelijk en nodig zijn. Dat maakt deze specialisatie bijzonder geschikt voor iedere onderwijsprofessional die uitvoerend betrokken is bij passend onderwijs. De opleiding tot specialist Gedrag biedt de perspectieven om deze uitdaging aan te gaan. Binnen de opleiding is ruimschoots aandacht voor onderwerpen die de soms moeizame interactie tussen leraar en leerling of leerling en klas verduidelijken. De nadruk ligt in eerste instantie op goed, handelingsgericht onderwijs en de preventie van probleemgedrag. Later wordt de aandacht verlegd naar moeilijk verstaanbare gedragingen en de rol van de gedragsspecialist in de schoolorganisatie. Naast het feit dat alle inhouden heel sterk praktijkgericht zijn, is maar liefst een omvang van 25 punten (en dat is bijna de helft van de opleiding) zo verweven met de praktijk van de eigen organisatie dat eigen belangrijke onderwerpen en thema’s er volledig in herkend kunnen worden.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De grote winst die we hiermee behalen:
9.3
de eigen praktijk is uitgangspunt van denken en handelen door het aanleren van een onderzoekende houding wordt het niveau van overdenken dat daaruit voortvloeit hoger en de kwaliteit van ons handelen groter handelingsgericht handelen en oplossingsgericht denken gaan meer “vanzelf” een compleet thema in de master, het keuzethema, wordt door de Stichting zelf ingevuld.
Kweekvijver
Een aantal jaar is er niet actief geworven voor de kweekvijver binnen de Stichting. Vooruitlopend op de toekomstige ontwikkelingen binnen ons directeurenbestand en inspelend op de ontwikkelwensen en mogelijkheden van bepaalde medewerkers is er in 2014 weer gestart met het opleiden van kweekvijverkandidaten. Op dit moment bevinden zich 2 deelnemers binnen deze kweekvijver.
49
9.4
Formatie
In 2013 zijn 5 medewerkers (3,7 fte) in het RDDF geplaatst. Zij hebben in mei 2014 bericht gekregen dat hun RDDF plaatsing is opgeheven. Voor het schooljaar 2014-2015 zijn 2 medewerkers (2 fte) in het RDDF geplaatst. In 2015 zal moeten blijken of er voor hen formatieruimte beschikbaar is. Hieronder ziet u een overzicht van het SKOBA-personeelsbestand over de afgelopen 4 jaren; enerzijds weergegeven in aantal volledige formatieplaatsen, anderzijds verdeeld over mannen en vrouwen. Het aandeel mannen bij SKOBA loopt geleidelijk af, dit is helaas een tendens die landelijk ook zichtbaar is. Het aandeel vrouwen onder de SKOBA-directeuren is ten opzichte van voorgaande jaren ongewijzigd gebleven en ligt nog steeds op 44%; dit is momenteel gelijk aan het landelijk gemiddelde.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Man
25,2
2014
vrouw 118,6
totaal 143,8
2013
man 25,4
vrouw 131,1
man 27
vrouw 178
2012
totaal 156.5
man 28,1
vrouw 115,6
totaal 205
man 30
vrouw 177
2011
totaal 143,7
Man 29,6
vrouw 126,4
totaal 207
man 40
vrouw 187
totaal 156,0
Jaarverslag 2014
Aantal fte
Aantal medewerkers Man 28
9.5
2014
vrouw 176
totaal 204
2013
2012
2011
totaal 227
Functiemix
De regie voor het verkrijgen van een LB functie ligt vanaf het schooljaar 2014-2015 voor een belangrijk deel bij de leerkracht zelf. Wanneer een leerkracht gedocumenteerd kan aantonen dat hij of zij voldoet aan een nog op te stellen kader met voorwaarden, volgt benoeming in een hogere lerarenschaal (LB of LC). In 2014 was het aandeel leerkrachten op LB-niveau 15%, op LC-niveau 1%. Landelijke cijfers over 2014 zijn nog niet bekend. In 2013 lag het landelijk cijfer voor LB-leerkrachten op gemiddeld 21%.
50
9.6
Ziekteverzuimbeleid
Ook in 2014 staat de personeelszorg hoog op de agenda. Bij elke langdurig zieke probeert P&O als casemanager een maatwerkoplossing te bieden. Bij 1 jaar ziekte vindt er in ieder geval arbeidsdeskundig onderzoek plaats en wordt veelal het tweede spoor opgestart. Er wordt veelvuldig een beroep gedaan op de re-integratiesubsidie van Loyalis en de subsidie pre-advies van het Vervangingsfonds. In 2014 wordt een aanvraag gedaan voor een ESF-subsidie voor in-company trainingen op het gebied van verlagen van de werkdruk in de vorm van mindfulness. Op basis van deze subsidie kan er vanaf januari 2015 een opleidingstraject gestart worden met diverse trainingen die medewerkers moeten helpen stress te reduceren en te zorgen voor een goede balans tussen werk en privé. Het verzuimpercentage van 2014 laat een duidelijke daling zien ten opzichte van de voorgaande jaren. Het ingezette beleid lijkt z’n vruchten af te werpen. We zijn echter nog niet tevreden, want ons percentage is nog steeds hoger dan het landelijk gemiddelde. Landelijke cijfers over 2014 zijn nog niet bekend. In 2013 lag het landelijk cijfer voor het primair onderwijs op 6,6%. Ziekteverzuimpercentage Totaal
2014
7,9
2013
9,3
2012
9,0
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
2011
8,8
51
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
10 Raad van Toezicht Jaarverslag 2014
52
Traditiegetrouw legt ook de Raad van Toezicht van SKOBA in het jaarverslag verantwoording af over het gevoerde beleid in het verslagjaar 2014. In de samenstelling van de RvT deden zich geen veranderingen voor. In 5 reguliere vergaderingen en in een speciale themabijeenkomst heeft de RvT zich uitvoerig beraden over het reilen en zeilen van SKOBA. Daarnaast bezocht de voorzitter van de RvT telkens vergezeld door één van de leden van de RvT samen met de bestuurder alle SKOBAscholen voor een teamgesprek. Ook is regelmatig bilateraal overleg geweest tussen de bestuurder en de voorzitter van de RvT. De leden van de RvT spraken ook samen met de bestuurder met het directeurenoverleg om met hen de ontwikkelingen binnen SKOBA tegen het licht te houden. Een belangrijk terugkerend thema was in 2014 het Strategisch Beleidsplan 2014-2018 van SKOBA met als titel “Klaar voor de leerling van morgen”. Vooral de thema’s katholieke identiteit, personeel en organisatie, beheer en financiën kwamen daarbij aan de orde. Onze sbo-school Anne Frank gaat per 1-8-2015 samen met de naastgelegen sbo-school Het Noorderlicht onder het bestuur van H3O. Dit feit gaf in het verslagjaar aanleiding tot een discussie in de RvT waarbij het belang van het behoud van katholiek speciaal basisonderwijs in Dordrecht centraal stond. Ook de gevolgen voor het personeel en voor de financiën kwamen daarbij aan de orde. Het transitieproces waarbij de volledige financiële en personele administratie door SKOBA weer zelf in handen wordt genomen kwam gedurende dit jaar uitvoerig aan bod.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Begroting en jaarrekening van SKOBA vormden een belangrijk dossier in de besprekingen van de RvT met de bestuurder. Daarbij is er sprake van enige zorg omtrent de tijdigheid en de volledigheid van alle cijfers. De RvT spreekt de verwachting uit dat het in eigen beheer nemen van de financiële en personele administratie op korte termijn tot een verbeterde kwaliteit van de informatievoorziening zal leiden. De RvT heeft in 2014 ook zichzelf de spiegel voorgehouden in een zelfevaluatie begin 2014. Dit heeft geleid tot een sterk bewustzijn van onze verantwoordelijkheid voor SKOBA en een meer onafhankelijke positie van de RvT in zijn relatie tot de bestuurder. De RvT spreekt zijn waardering uit voor de inzet van alle SKOBA-medewerkers in 2014 en verwacht een blijvende goede positionering van SKOBA in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Gorinchem. Op 29 juni 2015 heeft de RvT de meerjarenbegroting van SKOBA tot en met 2018 goedgekeurd. Mede in dat kader zal de RvT speciale aandacht blijven schenken aan de financiële ontwikkeling vanaf 2015. Peter van Steekelenburg Voorzitter Raad van Toezicht 29 juni 2015
53
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
11 Financieel beleid
54
11.1 Ontwikkelingen m.b.t. de administratie De personele, salaris- en financiële administratie was in 2014 ondergebracht bij het administratiekantoor OSG in Rotterdam. Vanaf 1-1-2014 is de administratie HRM en payroll geconverteerd van RAET naar AFAS. Ook de loonadministratie van de pedagogisch medewerkers werd vanaf dat moment in AFAS gevoerd. De financiële administratie werd al gevoerd in AFAS sinds 1-1-2013. Door teveel personeelswisselingen bij OSG op zowel de personele als de financiële administratie is het niet gelukt de loonadministratie helemaal op orde te krijgen. Maar ook in de financiële administratie liep de reguliere verwerking van facturen, banken en bekostiging zelfs nog stroever dan in 2013. Daarom is besloten de administratie per 1 januari 2015 in eigen beheer te nemen. Dit kwam al aan de orde in hoofdstuk 4. Ondanks dat de administratie in hetzelfde software pakket wordt gevoerd, was toch een bewerkelijke conversie noodzakelijk. Vlak na de zomervakantie in 2014 is hiermee al een start gemaakt.
11.2 Planning en control-cyclus Net als in 2013 is in 2014 wederom de focus blijven liggen op het plannen, zonder goed in staat te zijn geweest de manier van plannen te verbeteren op basis van ervaringscijfers. De financiële realisatie is gedurende 2014 namelijk niet getoetst omdat de beschikbare tussentijdse cijfers terecht werden betwist. Het nieuwe strategisch beleidsplan is zorgvuldig tot stand gekomen. Het is essentieel dat ook de financiële paragraaf de benodigde aandacht krijgt, zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Met het oog op de verschraling in de bekostiging wordt het steeds belangrijker de vinger aan de pols te houden. Vanuit de scholen heerst daarom ook een sterke behoefte toedeling van middelen transparanter te maken. Al jaren wordt dezelfde methodiek van toedeling toegepast. Bij eenzelfde wijze van begroten, hebben we het punt bereikt waarop de kosten structureel de baten gaan overschrijden op elke school. De noodzaak te veranderen is daarom nijpend en zal in 2015 worden aangepakt.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Omdat we in 2015 zelf volledig de oplevering van cijfers beheren, hebben we de vereiste kwaliteit ook vanaf dat moment zelf in de hand. We moeten er ons van bewust zijn dat routine in werkzaamheden niet van de een op de andere dag tot stand komt. Het vergt veel tijd, inzet en deskundigheid om dit te waarborgen. Een externe projectleider begeleidt sinds de zomer van 2014 de medewerkers op het bestuursbureau hierin.
55
11.3 Investeringsbeleid Vanaf 2015 valt ook het buitenonderhoud onder verantwoordelijkheid van de stichting. In de materiële lumpsum wordt hierin gedeeltelijk voorzien en ook de meerjaren onderhoudsplanning is hierop aangepast. Maar de bestaande onderhoudsplanning moet nog bijgesteld worden. Een doordacht onderhoudsplan van het Gildenplein (Mariëngaarde) en de Volgerlanden (John F. Kennedy) moet nog worden toegevoegd. Deze vestigingen zijn vrij nieuw maar ook hiervoor moet rekening worden gehouden met toekomstige uitgaven. Een voorziening onderhoud wordt aangehouden om de kosten te kunnen verdelen over de jaren, terwijl de uitgaven kunnen fluctueren. De te activeren investeringen worden bijgehouden in een meerjareninvesteringsplan per school. Deze planning maakt onderdeel uit van de meerjarenbegroting. Directeuren maken aan de hand van het schoolplan een prognose van de uitgaven over de komende 4 jaar. Bij tussentijdse aanpassingen is er overleg met de voorzitter van het College van Bestuur. Via vastgelegde afschrijvingstermijnen worden de afschrijvingskosten gelijkmatig verwerkt in de exploitatie. Bij het plannen van de uitgaven van alle investeringen wordt gestreefd deze, in verband met de liquiditeit, te stroomlijnen.
11.4
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Inkoopbeleid
Vanzelfsprekend worden er ook bij SKOBA investeringen en kleinere aankopen gedaan en overeenkomsten met betrekking tot een bepaalde dienstverlening gesloten. Hiervoor is nog geen beleid op schrift gesteld. Dit wil niet zeggen dat geen aandacht wordt besteed aan de wet- en regelgeving omtrent aanbesteding en dergelijke. Contracten en overeenkomsten die hieruit volgen moeten gericht gevolgd worden in uitvoering en doorbelasting. Dit proces moet nog worden gestructureerd.
11.5 AO/IB De algehele administratieve organisatie en interne beheersing heeft de aandacht. De procedures van SKOBA zijn voor een groot deel vastgelegd in een map regelingen maar zijn soms achterhaald of niet compleet. Vanaf 2015 is de administratie in eigen beheer. Nieuwe medewerkers met nieuwe taken maken deel uit van de organisatie en de bevoegdheden moeten nog worden afgebakend. Administratieve autorisaties kunnen grotendeels worden afgedwongen door middel van workflows in AFAS. Ten dele is dit al gebeurd omdat salarismutaties en facturen al vanaf januari door SKOBA zelf worden verwerkt.
56
11.6 Treasury Er wordt bineen SKOBA belegd conform de regeling “Beleggen en belenen”. Bovendien zijn de richtlijnen vastgelegd in een treasury statuut. De effecten zijn in 2014 echter bijna allemaal vrijgevallen of verkocht in overleg met de Rabobank. Een restant van € 100.160 is begin 2015 vrijgevallen. De vrijval is bijgeschreven op een spaarrekening. Er wordt namelijk verwacht dat de gemiddelde opbrengst van sparen iets hoger (of in ieder geval niet lager) is dan het effectief rendement van de effecten. Bovendien loopt de liquiditeit terug en gezien het begrotingstekort is het praktisch middelen vrij te houden voor de kortlopende verplichtingen. Op lange termijn zal SKOBA de overweging gaan maken opnieuw te beleggen als de vooruitzichten voor beleggen beter zijn dan voor sparen.
Effecten Banksaldi Kasmiddelen
Obligaties (zie vorderingen) Reguliere bankrekeningen
Omvang
Looptijd
100.160 Afloop in 2015 667.740 Per direct opeisbaar 3.400 Per direct opeisbaar
Van de rekening courant worden de grote maandelijks terugkomende betalingen, zoals de salarissen, afgeschreven. Daarnaast moet rekening worden gehouden met investeringen, reguliere schooluitgaven, uitgaven aan onderhoud, overige projecten en onverwachte uitgaven.
Jaarverslag 2014
Aard
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Gemiddeld zou er ongeveer een bedrag van € 400.000 op deze rekening moeten staan. Alle scholen hebben daarnaast de beschikking over een schoolrekening voor kleine uitgaven. Er is een maximum afgesproken van € 5.000 op de meeste scholen. Voor de peuteropvang is een aparte bankrekening. Deze rekening wordt in principe alleen gebruikt voor het bijhouden van de inning van ouderbijdragen van de peuteropvang. Tenslotte wordt er nog een depositorekening aangehouden met direct opeisbaar geld voor effecten of bedrijfsvoering. Hierop staat ongeveer € 300.000. Met het oog op de teruglopende liquide middelen is het zaak periodiek een liquiditeitsprognose te maken.
57
11.7
Beleid beheersing uitkeringen na ontslag
Jaarverslag 2014
De beleidsmedewerker P&O probeert altijd in overleg met de advocaat de uitkering na ontslag zo laag mogelijk te houden. Indien gegevens tijdig voorhanden zijn, wordt hiermee rekening gehouden in de begroting. Meestal wordt een bedrag opgenomen in de begroting ter dekking van het risico op uitbetaling van ontslaguitkeringen.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
58
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
12 Financiële resultaten Jaarverslag 2014
59
12.1 Financiële positie op balansdatum
Jaarverslag 2014
De balans is een momentopname van de vermogensstructuur van een organisatie.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Activa Er is iets minder geïnvesteerd dan begroot in 2014. Desondanks stijgen de materiële vaste activa omdat de afschrijvingen lager zijn dan de investeringen. Het ICT-project, dat gestart is in 2013, loopt namelijk door in 2014 en ook nog 2015. Naast een grote projectinvestering van ruim 80.000 in servers, is ook veel geïnvesteerd in onderhoud en verbetering van de bestaande ICT-omgeving. Veel leermiddelen worden geautomatiseerd. Uitgaven aan licenties en ICT-omgeving nemen daarom steeds meer de plaats in van nietgeautomatiseerde leermiddelen. Onder de financiële vaste activa valt het verstrekte voorschot met betrekking tot de overeenkomst voor breedbandinternet in Dordrecht. Deze activa nemen af door de jaarlijks gelijke aflossing van € 10.338. Eind 2013 stonden er ook nog effecten onder de financiële vaste activa. Deze effecten zijn gedurende 2014 verkocht of vrijgevallen. Een restant van de effecten is afgelost in 2015 en dit saldo is per 31-12-14 te vinden onder de effecten.
60
Ondanks de vrijval van effecten zijn de liquide middelen niet veel gestegen. Ingeplande maar (nog) niet ontvangen middelen van de steunstichting en de gemeente in het kader van de overschrijdingsregeling, worden namelijk opgevangen door deze vrijval van de effecten. Passiva Het eigen vermogen is afgenomen door het negatieve resultaat van zo’n € 670.000. Het saldo op de voorziening groot onderhoud is relatief hoog. Voorgaande jaren is namelijk meestal minder onttrokken dan gedoteerd. Maar deze uitgaven hadden desondanks wel kunnen worden onttrokken aan de voorziening omdat andere projecten werden geannuleerd of uitgesteld. Ook in 2014 is minder onttrokken dan gedoteerd. Vanaf 2015 valt echter ook het buitenonderhoud voor rekening van de schoolbesturen waardoor vanaf dat moment er een hogere onttrekking wordt verwacht.
12.2 Analyse exploitatie 2014 vs. exploitatie 2013 en begroting 2014 Exploitatie
Werkelijk
Begroting
Werkelijk
2014
2014
2013
10.780.633
10.662.720
11.193.718 498.188
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
3. Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overh.bijdragen en ‐subs.
624.063
824.700
3.5 Overige baten
317.259
566.561
626.602
totaal baten
11.721.955
12.053.981
12.318.508
4.1 Personeelslasten
10.009.544
9.827.470
9.913.432
4.2 Afschrijvingen
358.863
371.917
309.888
4.3 Huisvestingslasten
914.268
958.906
1.047.501
4.4 Overige lasten
1.135.044
1.090.371
997.521
totaal lasten
12.417.719
12.248.664
12.268.342
Saldo baten en lasten
695.764‐ 194.683‐ 50.166
Saldo financiële bedrijfsvoering
26.079
19.400
50.309
Saldo buitengewone baten en lasten
‐
‐
‐
Netto resultaat
669.685‐ 175.283‐ 100.475
4. Lasten
61
Een aanzienlijk verlies is gerealiseerd over 2014. Dit verlies is € 494.000 hoger dan begroot en € 770.000 meer dan in 2013. In de analyse is het lastig om uit bovenstaand overzicht conclusies te trekken omdat met name in de lasten de begroting en realisatie niet op dezelfde manier is geïnterpreteerd. Bovendien zijn mutaties in de realisatie van 2013 en 2014 niet altijd even consequent gerangschikt. Zaken die we in de toekomst willen voorkomen. Rijksbijdragen De rijksbijdragen wijken relatief weinig af van de begroting. In de begroting was echter wel een fors bedrag opgenomen, vergelijkbaar met de herfstakkoord middelen in 2013. Dit is in de realisatie ten dele verwerkt in een hogere lumpsumbekostiging maar geringer dan werd begroot. Hiertegenover staan extra middelen voor de lerarenbeurs. De leerlinggebonden financiering was ook lager begroot vanwege het variabele karakter. Ten opzichte van 2013 dalen de rijksbijdragen ondanks een kleine stijging in de leerlingaantallen. De personele bekostiging wordt namelijk bepaald aan de hand van de leerlingaantallen van een voorgaand schooljaar en van 2012 op 2013 zijn de leerlingaantallen gedaald. Een aangescherpte registratie van de gewichtenleerlingen evenals een daling van het aantal gewichtenleerlingen hadden daarnaast ook een negatieve invloed op de totale rijksbekostiging van 2014. Verder werd leerlinggebonden financiering vanaf augustus bekostigd door de samenwerkingsverbanden. Dit is verwerkt onder de overige baten.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Overige overheidsbijdragen Onder de overige overheidsbijdragen was een bedrag begroot van € 396.000 in het kader van een overschrijdingsregeling van de gemeente Dordrecht. Dit bedrag krijgt SKOBA wel, alleen wordt het verdeeld over drie jaar ontvangen. In 2014 viel een bedrag vrij van € 147.000. Dit bedrag hebben we in 2013 niet ontvangen. Dus dat verklaart grotendeels het positieve verschil met 2013. Verder zijn subsidies VVE en SIS teruggelopen ten opzichte van voorgaande jaren. Overige baten In de overige baten was een bedrag begroot van € 124.000 van de steunstichting. Dit bedrag is echter niet ontvangen. Leerlinggebonden financiering kregen we vanaf schooljaar 2014/2015 via de samenwerkingsverbanden. Hoe de samenwerkingsverbanden dit gingen oppakken was nog onzeker en daarom was dit voorzichtig begroot. Bovendien is leerlinggebonden financiering een variabele vergoeding die lastig is te begroten. Deze baten zijn € 64.000 hoger dan begroot. In 2013 is nog wel een bedrag in de overige baten verwerkt van de steunstichting en een investeringssubsidie voor de Mariëngaarde.
62
Personele lasten De personele kosten wijken met name af van de begroting door hogere loonkosten. Leerlinggroei op De Satelliet, vertrek van de directeur op de Geert Groote die tijdelijk op het bestuurskantoor wordt ingezet, zijn een paar redenen waarom extra personeel is ingezet. Daarnaast is over een deel van 2014 de vervangingspool ten onrechte niet gedeclareerd. Ten opzichte van 2013 was de personele inzet gelijk, maar zoals ieder jaar steeg ook van 2014 op 2013 de gemiddelde personeelslast. In de begroting was hier deels wel rekening mee gehouden. In de loonkostenbegroting en overige personele lasten zitten tussen verwerking en begroting verschuivingen. Kosten voor vervanging voor professionlasering waren begroot maar niet als loonkosten. De vakleerklracht voor gym op De Toermalijn was begroot in de loonkosten maar er is hiervoor een factuur ontvangen van PCOAZ. De geraliseerde loonkosten, verwerkt per school, kunnen we niet vergelijken met de begroting per school. Bij de overgang van RAET naar AFAS is de loonadministratie niet altijd goed gespecificeerd overgezet. We kunnen de realisatie per school daarom niet goed beoordelen. In de overige personele lasten en overige lasten zit ook een verschuiving in begroting en realisatie. Het project social media was begroot onder de overige lasten maar verwerkt op diverse grootboekrekeningnummers onder de personele lasten. Diverse ICT-kosten voor netwerkaanpassingen waren begroot op de personele lasten maar verwerkt onder de overige lasten. Dit zijn zaken die voorkomen of gecorrigeerd hadden kunnen worden in begroting of realisatie als tussentijds de administratie was getoetst.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Afschrijvingen Afschrijving op nieuwe investeringen begroten we altijd over een volledig boekjaar. Als investeringen later in het jaar plaatsvinden, wordt over een deel van dat jaar afgeschreven. Daarnaasit is iets minder geïnvesteerd dan begroot, waardoor ook de afschrijving lager uitviel. Huisvestingslasten Binnen de huisvestingslasten zitten ook een paar verschuivingen tussen begroting en realisatie. De rekeningen medegebruik van de Anne Frank en Gildenplein waren begroot onder huur maar verwerkt onder overige huisvestingslasten. Beide doorbelastingen waren hoger dan begroot. Een deel van de rekening medegebruik Anne Frank, met betrekking tot schilderwerk, is onttrokken aan de voorziening groot onderhoud.
63
De dotatie aan de voorziening onderhoud was in de begroting al aangepast aan het buitenonderhoud dat vanaf 2015 voor rekening van de schoolbesturen komt. Gezien het reeds opgebouwde relatief hoge saldo op de onderhoudsvoorziening, hebben we de dotatie over 2014 toch gelijk gehouden aan voorgaande jaren. Het klein onderhoud is een post die erg lastig is te begroten. Jaarlijks terugkomend onderhoud is de basis maar daarnaast moeten er ook vaak onvoorzien reparaties of aanpassingen gemaakt worden. Hierin heeft SKOBA de begroting overschreden. De energiekosten waren in 2014 lager dan begroting en realisatie 2013. In 2013 is er groot onderhoud op de John F. Kennedy en op De Satelliet extra verwerkt in de exploitatie. Dit hadden we achteraf gezien kunnen onttrekken aan de voorziening. Onder andere hierdoor waren de totale huisvestingslasten in 2013 een stuk hoger dan in 2014.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Op de administratie- en beheerslasten is er een grote uitschieter ten opzichte van de begroting. Een extra kostenpost was het insourcen van de administratie waarmee al een start is gemaakt in 2014. Toen we de begroting voor 2014 opstelden, was nog niet duidelijk dat we de administratie vanaf 2015 in eigen beheer zouden gaan uitvoeren. Vandaar dat dit niet was begroot.
Jaarverslag 2014
Overige lasten
Op de overige lasten staan projectenlasten begroot voor social media, SIS en leerlinggebonden financiering. Deze lasten zijn onder andere rubrieken verwerkt maar wijken in feite niet veel af van de begroting. Totale lasten Op de afzonderlijke rubricering van de lasten zijn geen bedragen genoemd vanwege verschillen in verwerking tussen begroting en realisatie. De totale lasten zijn bijna € 170.000 hoger dan begroot. Een aantal opvallende posten wordt hieronder beschreven. De projecten Social Media en ICT zijn binnen budget gebleven. Voor personeel is € 30.000 extra uitgegeven voor de boventallige voormalige directeur van de Geert Groote. Een ander deel is hiervan vergoed via het vervangingsfonds. Voor de vervangingspool liepen we echter € 35.000 mis omdat vanaf augustus ten onrechte voor een aantal personen uit de pool niets is gedeclareerd. Ongeveer € 100.0000 aan loonkosten is extra op reguliere wijze gerealiseerd. Er waren ongeveer € 60.000 extra kosten voor het in eigen beheer gaan nemen van de administratie. Medegebruik Gildenplein was € 18.000 hoger dan begroot. Voor klein onderhoud is € 32.000 in de kosten verwerkt boven begroting, maar € 22.000 is bespaard op energie. De dotatie aan de voorziening onderhoud is gelijk aan 2013 maar € 88.000 lager dan begroot. Er was € 20.000 teveel begroot op personele verzekeringen.
64
De IPAP verzekering is weggevallen en een verzekering FCB was te hoog in 2013 en wordt in 2015 teruggevorderd. Er is door Loyalis € 21.000 uitgekeerd maar deels betrof dit vergoeding van personeelskosten uit 2013. Extra lasten ten opzichte van de begroting betreffen diverse correcties op de administratie van 2013. Financiële baten en lasten
Jaarverslag 2014
Ten opzichte van de begroting vallen de financiële baten en lasten iets gunstiger uit.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
65
12.3 Kengetallen Kengetallen maken (financiële) ontwikkelingen inzichtelijk. 1. Financiële kengetallen kapitalisatiefactor kapitalisatiefactor (incl. privaat vermogen) solvabiliteit 1 solvabiliteit 2 liquiditeit (current ratio) weerstandsvermogen PO rentabiliteit
signalering 40% 40% < 30% < 30% < 1,0 5% ‐ 20% 0,0%
2010 36% 36% 47% 65% 1,8 6% ‐1,5%
2011 34% 34% 46% 64% 1,7 2% ‐2,3%
2012 35% 35% 48% 65% 1,3 3% 1,2%
2013 36% 37% 48% 66% 1,1 1% 0,8%
2014 34% 34% 37% 58% 1,1 ‐5% ‐5,7%
Kapitalisatiefactor
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Met de kapitalisatiefactor wordt kapitaalsbehoefte van een instelling bepaald. Er kan worden uitgegaan van een normatieve of van een meer gespecificeerde benadering van de kapitaalsbehoefte, de instellingskapitalisatiefactor. SKOBA valt in 2014 binnen de specifieke grens van 40% en bovendien binnen de normatieve grens van 35%. Met dit kengetal signaleert de onderwijsinspectie of een onderwijsinstelling een deel van het kapitaal niet of inefficiënt benut. SKOBA heeft geen overtollige financiële middelen. De andere kengetallen zijn interessanter om de financiële positie van een onderwijsinstelling te beoordelen.
Jaarverslag 2014
(Totaal vermogen – gebouwen en terreinen) / totale baten * 100%
Solvabiliteit 1 Eigen vermogen /totaal passiva * 100% De solvabiliteit geeft aan op welke wijze de bezittingen, die op de actiefzijde van de balans staan, zijn gefinancierd, namelijk met eigen vermogen en/of vreemd vermogen. Hoe slechter de solvabiliteit is, des te groter is het risico, dat de vermogensverstrekkers hun vermogen deels of geheel verloren zien gaan.. De meeste onderwijsinstellingen hebben relatief weinig vreemd vermogen dus de solvabiliteit is hoog. Bij onderwijsinstellingen van dezelfde omvang ligt het percentage tussen de 60 en 70%. Bij SKOBA is de solvabiliteit in 2014 flink naar beneden gedoken, namelijk van 48 naar 37%. Voor de inspectie is dit nog geen reden een signaal af te geven maar vergeleken met andere stichtingen heeft SKOBA het niet zo ruim. Solvabiliteit 2 Eigen vermogen + voorzieningen / totaal vermogen Deze definitie van de solvabiliteit wordt gehanteerd door Inspectie van het Onderwijs.
66
Dit kengetal wordt berekend, omdat een instelling haar vermogenspositie en exploitatiesaldo kan beïnvloeden door de voorzieningenpositie aan te passen. SKOBA zit met 58% ruim boven de signaleringsgrens van 30% maar ook ruim onder het landelijk percentage van 70%. Liquiditeit Vlottende activa/ kortlopende schulden De liquiditeit geeft aan in welke mate een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. De stand van de liquide middelen is binnen een jaar wel aan hevige schommelingen onderhevig. In de loop van de jaren loopt de liquiditeit per 31-12 van SKOBA wel terug maar blijft met 1,1 nog steeds binnen de grenzen die de inspectie hanteert. Als de effecten niet waren verkocht was het kengetal van SKOBA echter wel ver onder de signaleringsgrens terecht gekomen. Weerstandsvermogen (Eigen vermogen –materiële vaste activa )/ totale baten * 100% Met het kengetal weerstandsvermogen wordt in beeld gebracht hoe rijk een bestuur is. Om de financiële positie van een bestuur te beoordelen is de kapitalisatiefactor, samen met de solvabiliteit, hiervoor in de plaats gekomen. Omdat de kapitalisatiefactor echter omstreden is, wordt het weerstandsvermogen toch nog steeds gebruikt om de financiële positie te beoordelen. SKOBA heeft volgens dit kengetal geen enkele ruimte meer om risico’s op te vangen en SKOBA ligt al sinds het vierde jaar op rij onder de signaleringsgrens. Het is dus zaak om de financiële signalen nu serieus te gaan nemen voordat er echte problemen gaan ontstaan. Bij strategische en ook bedrijfsmatige beslissingen zullen de financiële gevolgen direct in kaart gebracht moeten worden en zo nodig worden bijgesteld. Tijdens het opstellen van de meerjarenbegroting is hierop daarom ook geanticipeerd.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Rentabiliteit Nettoresultaat / totale baten * 100% Bij een onderwijsinstelling wordt niet naar winst gestreefd dus een rentabiliteit van 0% is prima. Tenzij de buffer moet worden aangevuld. Een negatief saldo is niet erg, als er voldoende financiële ruimte is. De financiële ruimte is bij SKOBA echter inmiddels negatief. Ook volgens de richtlijnen van de commissie Don. SKOBA zal de komende jaren moeten proberen een positief resultaat te behalen om de bufferfunctie van het vermogen te versterken.
67
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
2. Exploitatiekengetallen rijksbijdragen / totale baten overige overheidsbijdragen / totale baten overige baten/ totale baten personele lasten/totale baten totale baten/ rijksbijdragen totale lasten/ rijksbijdragen personele lasten/ rijksbijdragen materiële lasten/ rijksbijdragen personele lasten/totale lasten
benchmark 91,4% 3,1% 5,4% 78,9% 109,4% 106,5% 86,4% 20,1% 81%
2010 88,8% 6,2% 4,9% 82,4% 112,6% 114,7% 92,8% 21,9% 81%
2011 89,9% 5,4% 4,7% 84,8% 111,2% 114,1% 94,3% 19,9% 83%
2012 90,6% 4,9% 4,5% 80,7% 110,3% 109,5% 89,1% 20,4% 81%
2013 90,9% 4,0% 5,1% 80,5% 110,0% 109,6% 88,6% 21,0% 81%
2014 92,0% 5,3% 2,7% 85,4% 108,7% 115,2% 92,8% 22,3% 81%
Personele lasten /rijksbijdrage De inspectie hanteert bij dit kengetal een bovengrens van 95%. SKOBA komt met 94,2 % wel in de buurt. Dat wil zeggen dat SKOBA erg afhankelijk is van de bekostiging van het ministerie .
Jaarverslag 2014
Personele lasten/totale baten Een percentage boven de 90% wordt gesignaleerd bij de onderwijsinspectie. Bij dit kengetal blijft SKOBA binnen de grenzen maar vergeleken met andere besturen ligt het percentage ruim 6 % hoger. Personele lasten/totale lasten Als we kijken naar de verhouding tussen de personele lasten en de totale lasten zit SKOBA heel stabiel, sinds het derde jaar op rij op de 81%, net als het landelijk gemiddelde van vergelijkbare besturen. 3. FTE‐leerling ratio's teldatum 1 oktober baten per leerling (excl. financiële baten) lasten per leerling (excl. financiële lasten) index baten per leerling index lasten per leerling
2010 2011 2012 2013 2014 1‐10‐2010 1‐10‐2011 1‐10‐2012 1‐10‐2013 1‐10‐2014 € 5.833 € 5.810 € 5.986 € 6.203 € 5.864 € 5.941 € 5.961 € 5.939 € 6.177 € 6.212 100 99,6 102,6 106,3 100,5 100 100,3 100,0 104,0 104,6
De lasten per leerling zijn in 2014 relatief hoog en de baten per leerling zijn sterk afgenomen. De baten per leerling zitten in 2014 min of meer op het niveau van 2010. De lasten per leerling zijn 4% gestegen maar dat is niet veel, vergeleken met procentuele groei van de gemiddelde personeelslast. Het komt erop neer dat met minder geld meer moet worden gedaan om een financieel gezonde stichting te blijven.
68
12.4 Continuïteitsparagraaf Hierna treft u de meerjarenbegroting aan, inclusief die voor de peuteropvang. Diverse ontwikkelingen zoals de sluiting van een vestiging van de John F. Kennedy en het overdragen van de Anne Frank zijn meegenomen in de begroting maar sommige financiële effecten zijn lastig te prognosticeren. Met het strategisch beleidsplan is ook rekening gehouden. Na vaststelling van de begroting ontstaan echter doorgaans weer andere inzichten en prognoses. Voor de goede orde wijzen wij er dan ook op, dat voorliggende meerjarenbegroting uitgaat van de huidige (bekende) wet- en regelgeving en de op dat moment bekende ontwikkelingen binnen de stichting en omgeving. Dat de realisatie daarvan in de toekomst altijd zal afwijken, ook mede omdat de praktijk weerbarstig is, is zeer waarschijnlijk. Er is in dit verslag niet gewerkt met scenario's, noch hebben wij aan de accountant opdracht gegeven om bovenstaande meerjarenbegroting te controleren.
directie onderwijsgevend personeel onderwijsondersteunend personeel bestuursbureau peuterwerk FTE totaal aantal leerlingen 1‐10
Realisatie 2013/2014
realisatie 2014/2015
Begroting 2015/2016
Begroting 2016/2017
10 121 8 4 5 148 1999
10 117 6 6 5 144 1939
9 94 5 6 4 118 1932
9 93 5 6 4 117 1958
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Per saldo is op de basisscholen van 2014 op 2015, afgestemd met de directeuren, een lichte stijging van het leerlingenaantal begroot. De leerlingen van de SBO-school Anne Frank worden in oktober 2015 geteld bij H3O dus die zijn niet meegenomen in het totaal vanaf 2015.
69
De rijksbijdragen worden onder andere gebaseerd op leerlingaantallen. De ontwikkeling in de rijksbijdragen in de begroting staat hiermee in verband. Vanaf 2015 staan de baten van het samenwerkingsverband ondergebracht onder de rijksbijdragen conform de richtlijnen voor de verantwoording van het jaarverslag. In 2014 staan deze baten nog onder de overige baten.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Onder de overige overheidsbijdragen vallen de subsidies voor SIS, schakelklassen, VVE en peuterwerk. De beschikkingen van deze subsidies zijn vaak laat beschikbaar en bij onvoldoende resultaat kan een deel worden teruggevorderd. Met terugvordering is geen rekening gehouden in de begroting. De subsidie SIS vervalt in 2016 en de subsidie VVE is erg onzeker. Een ontvangst van de gemeente Dordrecht voor een overschrijdingsregeling steun OPOD is ook verwerkt onder 3.2. Deze vergoeding wordt afgebouwd en in 2017 en in 2018 ontvangen we niets meer. Conform de goedgekeurde begroting voor 2015 is thans (nog) een potentiële bijdrage € 100.000 vanuit de steunstichting verantwoord. Voor 2016 en daarna is die bijdrage niet meer opgenomen. Bovenschools worden voor het schooljaar 2015-2016 de loonkosten verwerkt van de op dat moment boventallig directeur van de Anne Frank. Door middel van detachering zullen deze kosten moeten worden opgevangen. Dit is ook opgenomen onder de overige baten. De ontwikkeling in de personele lasten zou gelijk op moeten gaan met de leerlingaantallen omdat de bekostiging deze ontwikkeling ook volgt.
70
Naast puur leerlingaantallen en het aantal gewichtenleerlingen, zijn er meerdere variabelen in de berekening van de bekostiging zoals de gewogen gemiddelde leeftijd en de verhouding tussen onderbouw en bovenbouw. Daarnaast is geprobeerd de leerling/leerkracht-ratio toch te verhogen om de tekorten terug te dringen. We volgen hierin de landelijke trend. Een stijging in de gemiddelde personeelslast is te verwachten maar dit is niet ingecalculeerd. Voor investeringen en dus ook afschrijvingen is enige jaren vooruit begroot, maar dit is op de meeste scholen en ook bovenschools nog onvoldoende doorgewerkt. Een daling van de afschrijvingskosten is namelijk niet te verwachten maar wel zichtbaar in de begroting. De afschrijving op de activa van de Anne Frank loopt in deze begroting nog door. In de huisvestingslasten is een dotatie aan de voorziening onderhoud opgenomen waarin rekening is gehouden met de doordecentralisatie groot onderhoud. Daarom is de dotatie vanaf 2015 hoger dan de afgelopen jaren. De hoogte van deze dotatie zal in de loop van 2015 nog worden beoordeeld aan de hand van de bijgestelde meerjarenplanning voor het onderhoud. Leerlingfluctuaties hebben slechts beperkte invloed op deze kosten, behalve als gebouwen worden afgestoten of extra in gebruik worden genomen. De overige lasten zijn in 2015 nog hoog door de lopende projecten rond het insourcen van de administratie en het ICT-project. Daarna zouden deze lasten moeten afnemen. Eventueel nieuwe projecten zijn niet opgenomen in deze begroting.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De afhandeling met OSG inzake de administratie en H3O inzake de overname van de Anne Frank kan nog financiële gevolgen hebben. In welke zin is nog niet te voorzien en hiermee is daarom geen rekening gehouden in de begroting van 2015 en de jaarrekening van 2014. Binnen afzienbare tijd zal de relatie worden gelegd tussen de (dan geactualiseerde) meerjarenbegroting en het nieuwe Strategisch Beleidsplan 2014-2018.
71
Bovenstaande kengetallen zijn gebaseerd op de meerjarenbegroting, het meerjareninvesteringsplan, het meerjarenonderhoudsplan en de financieringsbehoefte naar aanleiding hiervan. Volgens de raming van de baten en lasten gaat het eigen vermogen op den duur weer omhoog. De liquide middelen groeien omdat de inkomsten hoger zijn dan de uitgaven. Bij voldoende rendement, kan ervoor worden gekozen de liquide middelen om te zetten in effecten, gerubriceerd onder de financiële vaste activa. Vanaf 2016 is daarom geraamd de effecten voorzichtig weer te laten groeien met 100.000 per jaar. Als we een punt hebben bereikt dat de financiële positie weer binnen de veilige marges valt, zouden we moeten proberen de balansverhoudingen te stabiliseren.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
12.5 Intern risicobeheersings- en controlesysteem Bij SKOBA is nog geen apart systeem voor risicobeheersing. In het verleden is wel eens een risicoanalyse gemaakt maar dit is nog geen activiteit. Er zijn wel diverse modellen voor handen, maar daar is nog geen gebruik van gemaakt. Dit wil echter niet zeggen dat de risico’s onbekend zijn en dat er geen maatregelen worden genomen om deze risico’s in te perken. Op de diverse beleidsterreinen wordt met behulp van ervaring en goed en tijdig overleg gehandeld, ter voorkoming van mogelijk negatieve ontwikkelingen.
72
Risico’s en onzekerheden Het aantal risico’s en onzekerheden voor de stichting is heel omvangrijk. Middels een risicobeheersingssysteem moeten de impact, de kans en de hieraan gekoppelde financiële uitwerking nog in kaart worden gebracht. Hieronder beschrijven we een paar van de onderwerpen. De personele bekostiging is niet gekoppeld aan de arbeidskosten in het primair onderwijs. Over het algemeen komt het erop neer dat de bekostiging minder snel stijgt dan de kosten. Meer dan evenredig zullen de kosten moeten worden gereduceerd om dit te kunnen blijven opvangen. Op voorhand is echter niet in te schatten in welke mate hierop moet worden ingespeeld, omdat zowel kosten als baten vaak achteraf pas kunnen worden vastgesteld. Berichtgeving vanuit OCW komt vaak pas begin van het kalenderjaar met betrekking tot het al lopende schooljaar. De parameters op basis waarvan de bekostiging wordt berekend per school, worden steeds nauwkeuriger getoetst. De gemeentelijke subsidies nemen in bedrag en aantal af en worden bovendien steeds scherper beoordeeld. Dit kan leiden tot een terugvordering van middelen op basis waarvan mogelijk al wel uitgaven zijn ingepland.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Door bovenstaande ontwikkelingen zijn we op een punt gekomen dat de lasten per leerling hoger zijn geworden dan de baten per leerling. Een andere aanpak is noodzakelijk om dit te kunnen blijven opvangen. De scholen voor speciaal basisonderwijs de Anne Frank van SKOBA en het Noorderlicht van H3O gaan fuseren per 1 augustus 2015, nadat met ingang van diezelfde datum de Anne Frank aan H3O is overgedragen. De afrekening van deze overdracht is nog niet helemaal uitonderhandeld met H3O. In de begroting is niets opgenomen voor deze afrekening. De afschrijving van activa loopt nog wel door, maar zal in de afrekening worden verwerkt als activa over gaan naar H3O. De directeur van de Anne Frank blijft in 2015-2016 nog in dienst van SKOBA. Tegenover deze kosten hebben we opbrengsten van detachering begroot. Of dit volledig lukt, is nog de vraag. Een aantal directeuren op de scholen zal binnen afzienbare tijd de stichting verlaten vanwege hun leeftijd. Zij zullen moeten worden vervangen. De komende periode zullen we daarom jonge leidinggevende talenten in de gelegenheid stellen zich te bekwamen tot schoolleider. Dit doen we vanaf 2015 deels ook in samenwerking met andere schoolbesturen in Dordrecht in het kader van de kwaliteitsimpuls.
73
Insourcing van de personele en financiële administratie zal op lange termijn een voordelig effect hebben op de daarmee gemoeide kosten en naar verwachting ook op de kwaliteit daarvan. Op korte termijn moet echter voorkomen worden dat vergelijkbare problemen ontstaan zoals die zich hebben voorgedaan bij de overgang van het ene administratiekantoor (Dyade) naar het andere (OSG). Het feit dat SKOBA afhankelijk is van personen in plaats van een organisatie is een risico, maar het zal geen groter risico vormen dan blijven bij OSG. Het budget voor het buitenonderhoud en de aanpassing van primair onderwijsgebouwen wordt vanaf 2015 overgeheveld van de gemeenten naar de schoolbesturen. Het belang van goed onderbouwd onderhoudsbeheer komt hierdoor hoger te liggen. De Wet werk en zekerheid (WWZ) is in werking getreden op 1 januari 2015. Op dat moment is een aantal wettelijke bepalingen gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen treden pas in werking op 1 juli 2015 en sommige zelfs pas per 1 juli 2016. De kosten en uitvoering van sociale zekerheid komen steeds meer bij werkgevers te liggen. Een bijkomend gevolg van de invoering van de WWZ is dat ervaren en goed geschoolde medewerkers schaarser worden. Bovendien krijgt SKOBA te maken met een grotere kans op meerkosten bij ontslag, waardoor een goed dossieropbouw belangrijker wordt.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
mr.drs. Loek van Noort Voorzitter College van Bestuur 29 juni 2015
74
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Jaarrekening
Jaarverslag 2014
75
Financiële kengetallen
78
JAARREKENING Grondslagen
102
Model A: Balans per 31 december 2014
104
Model B: Staat van baten en lasten over 2014
105
Model C: Kasstroomoverzicht
106
Model VA: Vaste Activa
107
Model VV: Voorraden en vorderingen
109
Model EL: Effecten en liquide middelen
110
Model EV: Eigen vermogen
111
Model VL: Voorzieningen en langlopende schulden
112
Model KS: Kortlopende schulden
113
Model G: Verantwoording subsidies
115
Model OB: Opgave overheidsbijdragen
117
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Model AB: Opgave andere baten Model LA: Opgaven van de lasten
118
Model FB: Financiële baten en lasten
121
Model E: Overzicht verbonden partijen
122
Model SG: Segmentatie
123
WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi publieke sector 126 Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Overige gegevens
128
Bestemming van het resultaat
128
Gebeurtenissen na balansdatum
129
76
Financiële kengetallen Aan de hand van de jaarrekening kan een aantal kengetallen en ratio's worden berekend waardoor het beeld uit de jaarrekening kan worden verduidelijkt. 2014
2013
Solvabiliteit Eigen vermogen in percentage van het totale vermogen. De solvabiliteit geeft aan in hoeverre de stichting in staat is aan haar langetermijnverplichtingen te voldoen. 25% á 50% wordt als goed aangemerkt. Is de waarde hoger dan 25% dan is de stichting in staat om aan haar langetermijnverplichtingen te voldoen. Solvabiliteit excl. Voorzieningen
58,3%
65,7%
37,3%
47,7%
Liquiditeit (Quick ratio) Verhouding vlottende activa minus voorraden en kortlopend vreemd vermogen. Deze verhouding geeft aan in hoeverre de stichting in staat is aan haar verplichtingen voor kortlopend vreemd vermogen te voldoen. Een waarde tussen de 1,5 en 2 is goed. Ligt de waarde boven de 1,5 dan is de stichting in staat aan haar verplichtingen voor kortlopend vreemd vermogen te voldoen.
1,12
1,15
Weerstandsvermogen Verhouding tussen het totale eigen vermogen minus de materiële vaste activa en het totaal van de rijksbijdragen Een weerstandsvermogen tussen 10% en 40% wordt binnen de stichting als aanvaardbaar geacht. Het weerstandsvermogen zegt iets over de reservepositie van de stichting en over de mogelijkheden om financiële tegenvallers te kunnen opvangen.
-5,4%
1,4%
Rentabiliteit Verhouding exploitatieresultaat en de totale baten. Dit heeft betrekking op het rendement en geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief exploitatieresultaat. Daarbij wordt uitgegaan van de gewone bedrijfsvoering. Het wordt berekend door het resultaat (het "exploitatiesaldo") te delen door de totale baten van de bedrijfsvoering.
-5,7%
0,8%
Kapitalisatiefactor inclusief privaat De kapitalisatiefactor geeft een indicatie of het totale vermogen van de organisatie niet of inefficiënt wordt benut voor de uitvoering van de taken van de organisatie. De kapitalisatiefactor wordt bepaald door het totale kapitaal minus de gebouwen en terreinen te delen door de totale baten inclusief de financiële baten. De volgende % worden hierbij ter indicatie gehanteerd. 35% bovengrens grote besturen (> 8mln omzet) 60% voor kleine besturen (<5 mln)
34,2%
36,8%
Jaarverslag 2014
Kengetallen
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
77
1.999 160,55 € 62.066 80,6%
1.985 156,50 € 63.498 80,8%
Jaarverslag 2014
Aantal leerlingen per teldatum 1-10 (t-1) Aantal FTE (inclusief vervanging) Personeelskosten per FTE Percentage personeelskosten t.o.v. de totale lasten
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
78
A1 Grondslagen Algemeen De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn conform de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven is door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Vergelijkende cijfers Voor zover van toepassing zijn ter vergelijking de realisatiecijfers opgenomen van het voorgaande jaar, alsmede de cijfers van de meest recente, vastgestelde versie van de begroting van het verantwoordingsjaar. Vanaf boekjaar 2014 wordt gebruik gemaakt van een ander model voor het samenstellen van de jaarrekening, waarbij grootboekrekeningen direct zijn gekoppeld aan de EFJ-indeling. Waar van toepassing is de classificatie hierop aangepast, waardoor de cijfers 2013 kunnen afwijken van de cijfers in de jaarrekening 2013. Verbonden partijen Als verbonden partij worden aangemerkt alle rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van de instelling en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Hiervan wordt toegelicht de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt, en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Activiteiten Stichting Katholiek onderwijs Bernardus Alfrink verzorgt onderwijs in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Gorinchem en peuteropvang in Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido Ambacht.
79
Grondslagen voor waardering van activa en passiva Materiële vaste activa Bedrijfsgebouwen en -terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten of vervaardigingsprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte toekomstige gebruiksduur. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Voor een uiteenzetting ten einde vast te kunnen stellen of voor een materieel vast actief sprake is van een bijzondere waardevermindering wordt verwezen naar paragraaf inzake bijzondere waardeverminderingen. Overige vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur en bijzondere waardeverminderingen. De vervaardigingsprijs bestaat uit de aanschaffingskosten van grond- en hulpstoffen en kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de vervaardiging inclusief installatiekosten. Duurzame goederen worden geactiveerd bij een aanschafwaarde boven de € 500,-. De gebouwen en terreinen worden opgenomen indien sprake is van economisch eigendom. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in het geval van eigen investeringen of van doordecentralisatie van de huisvesting.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De volgende afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: Investeringen in bestaande bouw Inventaris en apparatuur, bestaande uit: -Meubilair -Inventaris -ICT Leermiddelen
5 - 15 jaar 10 - 20 jaar 4 - 5 jaar 3 - 15 jaar 7 jaar
Financiële vaste activa Effecten Effecten worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Vervolgens worden de onder financiële vaste activa opgenomen effecten die: - geen onderdeel zijn van de handelsportefeuille; en - niet tot einde looptijd worden aangehouden; gewaardeerd tegen reële waarde. Waardevermeerderingen van deze effecten worden rechtstreeks verwerkt in de herwaarderingsreserve. Op het moment dat de desbetreffende effecten niet langer in de balans worden verwerkt, wordt de cumulatieve waardevermeerdering in het eigen vermogen verwerkt in de staat van baten en lasten.
80
Indien van een individueel effect de reële waarde onder de (geamortiseerde) kostprijs komt, wordt de waardevermindering verwerkt ten laste van de staat van baten en lasten. Voor rentedragende financiële activa vindt verwerking van de rentebaten plaats tegen de effectieve-rentemethode. Effecten die onderdeel zijn van de handelsportefeuille worden gewaardeerd tegen reële waarde. Waardeveranderingen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verwerkt. Gekochte, rentedragende effecten die tot het einde van de looptijd worden aangehouden worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Transactiekosten die zijn toe te rekenen aan effecten die na de eerste verwerking worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen via de staat van baten en lasten worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verwerkt. Transactiekosten die zijn toe te rekenen aan effecten die na eerste verwerking worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen via het eigen vermogen worden in de eerste waardering verwerkt. Bij verkoop van de effecten aan een derde of door opname in de effectieve rente (in geval van een rentedragend actief) worden de transactiekosten in de staat van baten en lasten verwerkt. Overige vorderingen De onder financiële vaste activa opgenomen overige vorderingen omvatten leningen en obligaties die tot het einde van de looptijd zullen worden aangehouden. Deze vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. Vervolgens worden deze leningen en obligaties gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Transactiekosten worden verwerkt in de eerste waardering. Bijzondere waardeverminderingen worden in mindering gebracht op de geamortiseerde kostprijs en direct verantwoord in de staat van baten en lasten.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Bijzondere waardeverminderingen Door de instelling wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Een bijzonder-waardeverminderingsverlies wordt direct als last verwerkt in de staat van baten en lasten onder gelijktijdige verlaging van de boekwaarde van het betreffende actief.
81
De opbrengstwaarde wordt in eerste instantie ontleend aan een bindende verkoopovereenkomst; als die er niet is wordt de opbrengstwaarde bepaald met behulp van de actieve markt waarbij normaliter de gangbare biedprijs geldt als marktprijs. Voor de bepaling van de bedrijfswaarde wordt een inschatting gemaakt van de toekomstige netto kasstromen bij voortgezet gebruik van het actief / de kasstroomgenererende eenheid; vervolgens worden deze kasstromen contant gemaakt. Indien wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord. Ook voor financiële instrumenten beoordeelt de instelling op iedere balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen van een financieel actief of een groep van financiële activa. Bij aanwezigheid van objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen bepaalt de instelling de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardeverminderingen, en verwerkt dit direct in de staat van baten en lasten. Bij financiële activa die gewaardeerd zijn tegen geamortiseerde kostprijs wordt de omvang van de bijzondere waardevermindering bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de effectieve rentevoet van het financiële actief zoals die is bepaald bij de eerste verwerking van het instrument.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Het waardeverminderingsverlies dat daarvoor opgenomen was, dient te worden teruggenomen indien de afname van de waardevermindering verband houdt met een objectieve gebeurtenis na afboeking. De terugname wordt beperkt tot maximaal het bedrag dat nodig is om het actief te waarderen op de geamortiseerde kostprijs op het moment van de terugname, als geen sprake geweest zou zijn van een bijzondere waardevermindering. Het teruggenomen verlies wordt in de staat van baten en lasten verwerkt. Vlottende activa Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten. Voorzieningen wegens oninbaarheid dienen in mindering te worden gebracht op de boekwaarde van de vordering.
82
Effecten Voor de waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen van effecten, zie toelichting effecten financiële vaste activa. Effecten als onderdeel van de vlottende activa hebben een looptijd korter dan één jaar. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito's met een looptijd korter dan 12 maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Algemene reserve Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves en/of fondsen. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, welke door het bestuur is aangebracht. Bestemmingsreserves (publiek en privaat) Bestemmingsreserves worden gevormd met als doel deze in de toekomst aan te wenden voor een specifiek doel, bestemmingsreserves zijn gevormd op basis van een besluit van het bevoegd gezag. Aan de bestemmingsreserves ligt een plan ten grondslag waarin is opgenomen welke uitgaven ten laste van de reserve komen, een inschatting van het toaal van de uitgaven en een inschatting in welk jaar de uitgaven zullen worden gedaan.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De publieke bestemmingsreserve bestaat uit een Reserve BAPO; de private bestemmingsreserve betreft een fonds voor ouderbijdragen. Voorzieningen Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Wanneer de verwachting is dat een derde de verplichtingen vergoedt, en wanneer het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting, dan wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen. Voorzieningen worden onderscheiden naar aard en doel.
83
Toevoegingen aan de voorzieningen vinden plaats door dotaties ten laste van de staat van baten en lasten. De onttrekkingen vinden rechtstreeks plaats ten laste van de betreffende voorziening. Voorziening jubilea De voorziening jubilea wordt opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitkeringen gedurende het dienstverband. Bij de berekening van de voorziening wordt onder meer rekening gehouden met verwachte salarisstijgingen en de blijfkans. Voorziening onderhoud Voor uitgaven voor groot onderhoud van gebouwen wordt een voorziening gevormd om deze lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal bokjaren. De toevoegingen aan de voorziening wordt bepaald op basis van het geschatte bedrag van groot onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt. Overige voorzieningen De overige voorzieningen worden opgenomen tegen nominale waarde van de voor de afwikkeling van de voorziening naar verwachting noodzakelijke uitgaven. Kortlopende schulden Kortlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Kortlopende schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Dit is meestal de nominale waarde.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
De overlopende passiva betreffen de vooruitontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en/of nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te plaatsen. Bij de instelling kunnen er leasecontracten bestaan waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de instelling ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Leasebetalingen worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de staat van baten en lasten over de looptijd van het contract.
84
Grondslagen voor de resultaatbepaling Baten en lasten Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en lasten over het verslagjaar, met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen. Per school worden de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Lasten en risico's die hun oorsprong vinden vóór het einde van het verslagjaar, zijn in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Het resultaat van de staat van baten en lasten wordt toegevoegd aan de reserves die door het bestuur zijn bepaald. Rijksbijdragen worden als baten verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Opbrengsten uit het verlenen van diensten geschieden naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten. Overheidssubsidies Exploitatiesubsidies worden als bate verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de stichting de condities voor ontvangst kan aantonen. Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de staat van baten en lasten.
Jaarverslag 2014
Overige baten bestaan uit baten uit verhuur, sponsoring, ouderbijdragen en overige baten (voornamelijk opbrengsten uit samenwerkingsverbanden).
Personeelsbeloningen Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. De stichting heeft de toegezegd-pensioenregelingen bij bedrijfstakpensioenfondsen verwerkt als zou sprake zijn van een toegezegde-bijdrageregeling. Voor toegezegde-bijdrageregelingen betaalt de instelling op verplichte, contractuele of vrijwillige basis premies aan pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Behalve de betaling van premies heeft de instelling geen verdere verplichtingen uit hoofde van deze pensioenregelingen. De premies worden verantwoord als personeelskosten als deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen.
85
Afschrijvingslasten Immateriële vaste activa inclusief goodwill en materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Over terreinen wordt niet afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen uit de incidentele verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingen. Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen.
Grondslagen van segmentering In de jaarrekening wordt overeenkomstig de Richtlijn voor Onderwijsinstellingen een segmentatie van de staat van baten en lasten gemaakt in de volgende segmenten: PO, peuterspeelzalen.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het Kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij de indirecte methode wordt het resultaat als basis genomen. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen, met uitzondering van deposito’s met een looptijd langer dan drie maanden. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn, voor zover van toepassing opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. De verkrijgingsprijs van de verworven groepsmaatschappij is opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten, voor zover van toepassing en voor zover betaling in geld heeft plaatsgevonden. Onder de investeringen in materiële vaste activa zijn alleen opgenomen de investeringen waarvoor in 2014 geldmiddelen zijn opgeofferd. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. Dit overzicht geeft weer waaraan de in de verslagperiode beschikbaar gekomen gelden zijn besteed. In samenhang met de balans en de staat van baten en lasten draagt het kassstroomoverzicht bij aan het inzicht in de financiering, de liquiditeit, de solvabiliteit en het vermogen van de instelling om geldstromen te genereren.
86
Model A: Balans per 31 december 2014 (na resultaatverdeling) 1.
Activa
31 december 2014
31 december 2013
Vaste Activa 1.2 1.3
Materiële vaste activa Financiële vaste activa
2.083.199 65.474
Totaal vaste activa
2.022.381 743.530 2.148.673
2.765.911
Vlottende activa 1.5 1.6 1.7
Vorderingen Effecten Liquide middelen
1.109.984 100.160 671.140
960.033 836.630
Totaal vlottende activa
1.881.284
1.796.663
Totaal activa
4.029.957
4.562.574
2.
Passiva
2.1 2.2 2.4
Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden Totaal passiva
31 december 2014 1.504.595 846.192 1.679.170
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
31 december 2013 2.174.280 823.383 1.564.911
4.029.957
4.562.574
87
Model B: Staat van baten en lasten over 2014
3. 3.1 3.2 3.3
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Baten Rijksbijdrage OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten
10.780.633 624.063 317.259
10.662.720 824.700 566.561
11.193.718 498.188 626.602
Totaal baten
11.721.955
12.053.981
12.318.508
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
10.009.545 358.863 914.267 1.135.044
9.827.470 371.917 958.906 1.090.371
9.913.432 309.888 1.047.501 997.521
Totaal lasten
12.417.719
12.248.664
12.268.342
(695.764)
(194.683)
50.166
26.079
19.400
50.309
Resultaat
(669.685)
(175.283)
100.475
Resultaat na belastingen
(669.685)
(175.283)
100.475
317.259
566.561
626.602
Saldo baten en lasten 5.
Financiële baten en lasten
Nettoresultaat
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
88
Model C: Kasstroomoverzicht 2014
2013
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo Baten en Lasten Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen: Vorderingen (-/-) Schulden Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest (-/-) Resultaat verkochte effecten
(695.764)
50.166
358.863 22.809
309.888 86.270
(149.951) 114.259
(85.932) 41.888
132 (2.537) 26.252
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
(349.784)
23.847
53.779 (3.470) -
(325.938)
402.279
50.309 452.588
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in MVA (-/-) Mutaties leningen (-/-) Overige investeringen in obligaties (vast en vlottend actief)
(419.681)
(639.315)
10.338
10.338
569.790
(31.957)
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
160.447
Jaarverslag 2014
Activa
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
(660.934)
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing langlopende schulden (-/-)
-
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Eindstand liquide middelen
(23.787) -
(23.787)
(165.491)
(232.133)
836.630
1.068.763 671.140
836.630
89
Model VA: Vaste Activa 1.
Activa
1.2
Materiële vaste activa
Cumulatieve aanschafwaar de per 1 januari 2014
Cumulatieve Afschrijvingen tot en met 1 januari 2014
Boekwaarde per 1 januari 2014
Investeringe n
Desinvesteringe n
Afschrijving en
Cumulatieve Aanschafwa arde per 31 december 2014
Cumulatieve Afschrijving en tot en met 31 december 2014
Boekwaarde per 31 december 2014
Gebouwen en terreinen
61.590
36.954
24.636
1.447
-
4.106
63.037
41.060
21.977
1.2.2 . 1.2.3
Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen
3.436.119
1.902.858
1.533.261
365.535
-
257.578
3.801.654
2.160.436
1.641.218
1.726.140
1.261.656
464.484
52.699
-
97.179
1.778.839
1.358.835
420.004
Materiële vaste activa
5.223.849
3.201.468
2.022.381
419.681
-
358.863
5.643.530
3.560.331
2.083.199
Jaarverslag 2014
1.2.1
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
90
1.3
Financiële vaste activa Boekwaarde per 1 januari 2014
Mutaties 2014 Investeringen en verstrekte leningen
Desinvesteringen en afgeloste leningen
Resultaat deelnemingen
Boekwaarde per 31 december 2014
1.3.6 1.3.7
Effecten Overige vorderingen Financiële vaste activa
667.718 75.812 743.530
-
669.949 10.338 680.287
2.231 2.231
65.474 65.474
1.3.6.2
Obligaties Effecten
667.718 667.718
-
669.949 669.949
2.231 2.231
-
Gezien de verkoop van de effecten in 2015 zijn deze kortlopend geworden en opgenomen onder de vorderingen. Deze zijn derhalve geclassificeerd als vlottende activa. Aanschaf Waarde European Investment Bank 2009/2019 – 4,25 % ING Groep 2009/2014 -3% Rabobank Nederland 2007/2017 -4,25% Rabo VAR Coupon 3 2009/2016 -3% Rabo VAR Coupon 5 2010/2017 -3% Rabobank AEX Gar 2007/2015 -0% Totaal
Beurs-waarde 1 januari 2014 -
Balanswaarde 1 januari 2014
115.045 101.970 117.720 78.458 156.795 97.730 667.718
Toelichting overige vorderingen: Ten aanzien van de onder de financiële vaste activa opgenomen overige vorderingen zijn geen zekerheden gesteld. Er is hierbij sprake van een renteloze lening.
115.045 101.970 117.720 78.458 156.795 97.730 667.718
Koers resultaat 2014 2.665 (1.970) (929) (195) 230 2.430 2.231
Aan- en verkoop 2014 117.710 100.000 116.791 78.263 157.025 100.160 669.949
Beurs-waarde 31 december 2014
Balanswaarde 31 december 2014 -
-
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
91
Model VV: Voorraden en vorderingen 31 december 2014 1.5
Vorderingen
1.5.1 1.5.2 1.5.6 1.5.7 1.5.8
Debiteuren OCW / EZ Overige overheden Overige vorderingen Overlopende activa
31 december 2013
314.773 574.258 7.545 171.068 42.340
137.180 550.359 40.235 187.471 44.788
1.109.984
960.033
Gemeente Dordrecht Vervangingsfonds OZB Vorderingen SWV Passend Onderwijs Dordrecht Overige Debiteuren
182.750 42.529 49.237 20.767 19.490 314.773
73.585 63.595 137.180
1.5.7
Overige Nog te ontvangen bedragen Overige vorderingen
171.068 171.068
6.128 181.342 181.342
1.5.8.1 1.5.8.2 1.5.8
Vooruitbetaalde kosten Verstrekte voorschotten Overlopende activa
46.358 (4.018) 42.340
44.788 44.788
Vorderingen Uitsplitsing
1.5.1 1.5.7.2
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Toelichting: Alle vorderingen hebben een looptijd van korter dan een jaar. De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde ervan, gegeven het kortlopende karakter ervan en het feit dat waar nodig voorzieningen van oninbaarheid zijn gevormd.
92
Model EL: Effecten en Liquide middelen Effecten
Mutaties 2014
Boekwaarde per 1 januari 2014
1.6.2
Investeringen
Desinvesteringen
Koersmutaties
Overige mutaties
Boekwaarde per 31 december 2014
Obligaties
-
-
-
-
100.160
100.160
Effecten
-
-
-
-
100.160
100.160
Toelichting: De obligaties hebben een looptijd korter dan een jaar.
1.7
Liquide middelen 31 december 2014
1.7.1
Kasmiddelen
1.7.2
Tegoeden op bank-en girorekeningen
1.7.3 1.7.4
31 december 2013
3.400
3.295
667.740
476.287
Deposito’s
-
348.605
Overige liquide middelen
-
8.443
671.140
836.630
Liquide middelen
Jaarverslag 2014
1.6
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Toelichting: De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de rechtspersoon.
93
Model EV: Eigen vermogen Stand per 1 januari 2014
2.1.1 2.1.2 2.1.5
2.1.1 2.1.2
2.1.5
Resultaat
Overige Mutaties
Stand per 31 december 2014
Algemene reserve Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsfonds (privaat) Eigen vermogen
1.698.437 452.323 23.520 2.174.280
(669.685) (669.685)
-
1.028.752 452.323 23.520 1.504.595
Uitsplitsing Algemene reserve Algemene reserve
1.698.437 1.698.437
(669.685) (669.685)
-
1.028.752 1.028.752
452.323 452.323
-
-
452.323 452.323
23.520 23.520
-
-
23.520 23.520
Reserve BAPO Bestemmingsreserve (publiek) Fonds ouderbijdragen Bestemmingsfonds (privaat)
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
94
Model VL: Voorzieningen en langlopende schulden 2.2
Voorzieningen Stand per 1 januari 2014
Dotaties
Onttrekkinge n
Vrijval
Rente mutatie (bij contante waarde)
Stand per 31 december 2014
Kortlopend deel < 1 jaar
Langlopend deel > 1 jaar
2.2.1
Personeelsvoorziening
179.011
15.000
33.024
-
-
160.987
30.162
130.825
2.2.3
Overige voorzieningen
644.372
150.000
109.167
-
-
685.205
246.945
438.260
Voorzieningen
823.383
165.000
142.191
-
-
846.192
277.107
569.085
179.011
15.000
33.024
-
-
160.987
30.162
130.825
179.011
15.000
33.024
-
-
160.987
30.162
130.825
644.372
150.000
109.167
-
-
685.205
246.945
438.260
644.372
150.000
109.167
-
-
685.205
246.945
438.260
Uitsplitsing Jubilea 2.2.1
Personeelsvoorziening
2.2.3
Overige voorzieningen
Jaarverslag 2014
Groot onderhoud
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
95
Model KS: Kortlopende schulden 2.4
Kortlopende schulden
2.4.3 Crediteuren 2.4.7 Belastingen en premies sociale verzekeringen 2.4.8 Schulden terzake van pensioenen 2.4.9 Overige kortlopende schulden 2.4.10 Overlopende passiva Kortlopende schulden
31 december 2014
31 december 2013
181.759 438.203 129.349 599.682 330.177 1.679.170
537.477 384.841 136.969 129.847 1.564.911 1.564.911
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
2.4.7.1 2.4.7.3 2.4.7
Loonheffing Premies sociale verzekeringen Belastingen en premies sociale verzekeringen
371.903 66.300 671.140
335.038 49.803 836.630
2.4.9.2
2.4.9
Overige Afkoopsom Ricoh Nog te betalen bedragen Huisvestingskosten Willem de Zwijger Vervangingsfonds Te betalen schoonmaakkosten Netto salarissen Te betalen kosten OSG Spaarverlof FPU Suppletie Overige kortlopende schulden
287.432 181.121 62.433 27.654 14.784 9.336 11.269 5.653 599.682
98.074 4.891 5.653 21.229 129.847
2.4.10.2 2.4.10.5 2.4.10.8 2.4.10
Vooruitontv. subs. OCW/EL&I geoormerkt Vakantiegeld en –dagen Overige Overlopende passiva
330.081 96 330.177
60.002 314.275 1.500 375.777
Jaarverslag 2014
Uitsplitsing
Toelichting De kortlopende schulden hebben allen een resterende looptijd van korter dan een jaar. De reële waarde van de kortlopende schulden benadert de boekwaarde vanwege het kortlopende karakter ervan.
96
Omschrijving
Kenmerk
Datum toewijzing
Bedrag toewijzing
Ontvangen t/m verslagjaar
€
€
Prestatie afgerond
Ja/nee
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
4/613/78739
2-7-2014
€ 2.645,56
€ 2.645,56
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
4/624/79627
2-7-2014
€ 2.541,13
€ 2.541,13
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
4/628/80058
2-7-2014
€ 3.481,00
€ 3.481,00
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
4/634/80574
2-7-2014
€ 2.541,13
€ 2.541,13
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
2/094/27636
2-7-2014
€ 3.237,33
€ 3.237,33
Nee
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
4/594/75561
21-8-2014
€ 2.575,94
€ 2.575,94
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
4/134/27526
21-8-2014
€ 3.481,00
€ 3.481,00
Nee
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
4/154/27525
30-10-2014
€ 3.481 ,00
€ 3.481 ,00
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 11QX
4/621/79524
30-10-2014
€ 3.411,38
€ 3.411,38
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 12AP
4/632/80422
2-7-2014
€ 3.446,19
€ 3.446,19
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 12AP
4/641/81565
2-7-2014
€ 5.569,60
€ 5.569,60
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 12AP
4/611/78315
26-9-2014
€ 4.803,78
€ 4.803,78
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 12BR
4/599/76605
2-7-2014
€ 5.569,60
€ 5.569,60
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 12BR
4/624/79629
2-7-2014
€ 3.481,00
€ 3.481,00
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 12JX
4/631/80260
2-7-2014
€ 4.386,06
€ 4.386,06
ja
LERARENBEURS 2014-2015 13KI
4/638/81110
21-8-2014
€ 5.569,60
€ 5.569,60
Nee
LERARENBEURS 2014-2015 13KI
4/646/82364
30-10-2014
€ 5.569,60
€ 5.569,60
Ja
LERARENBEURS 2014-2015 20NG
4/151/29911
2-7-2014
€ 5.569,60
€ 5.569,60
Ja
64.642
64.642
Totaal
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
97
Model G: Verantwoording subsidies
Jaarverslag 2014
G1. VERANTWOORDING VAN SUBSIDIES ZONDER VERREKENINGSCLAUSULE (Regeling ROS art. 13, lid 2 sub a en EL&I regelingen betrekking hebben op de EL&I subsidies)
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
98
G2.A. Aflopend per ultimo verslagjaar Omschrijving
Kenmerk
Datum toewijzing
totaal
Bedrag toewijzing
Ontvangen t/m verslagjaar
Totale Kosten
Te verrekenen ultimo verslagjaar
€
€
€
€
-
-
-
-
Ontvangen in verslagjaar
Lasten in verslagjaar
Totale kosten 31 december 2014
G2.B. Doorlopend tot in een volgend verslagjaar Omschrijving
Kenmerk
totaal
Datum Toewijzing
Bedrag Toewijzing
Saldo 1 januari 2014
Saldo nog te besteden 31 december 2014
€
€
€
€
€
€
-
-
-
-
-
-
G2. VERANTWOORDING VAN SUBSIDIES MET VERREKENINGSCLAUSULE (Regeling ROS art. 13, lid 2 sub B en EL&I regelingen betrekking hebben op de EL&I subsidies)
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
99
Model OB: Opgave overheidsbijdragen 3.1
3.1.1 3.1.2 3.1.4
Rijksbijdragen
Rijksbijdrage OCW/EZ Overige subsidies OCW/EZ Ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV Rijksbijdragen
Werkelijk 2014
Begroting 2014
Werkelijk 2013
10.085.400 531.579 163.654 10.780.633
9.845.066 817.654 10.662.720
10.334.256 859.462 11.193.718
Uitsplitsing 3.1.4
Samenwerkingsverbanden vanaf augustus 2014 Ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV
3.2
Òverige overheidsbijdragen en –subsidies
3.2.2
Overige overheidsbijdragen en –subsidies
624.063
824.700
498.188
Overige overheidsbijdragen en –subsidies
624.063
824.700
498.188
Werkelijk 2014
Begroting 2014
Werkelijk 2013
Verhuur Sponsoring Ouderbijdragen Overig
25.205 10 43.383 248.661
34.770 60.000 471.791
33.448 53.837 539.317
Overige baten
317.259
566.561
626.602
241.521 7.140 248.661
-
288.693 111.766 138.858 539.317
3.5
3.5.1 3.5.4 3.5.5. 3.5.6
163.654 163.654
Overige baten
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Uitsplitsing
3.5.6
Samenwerkingsverband Vrijval investeringssubsidie Overige Overig
100
Model LA: Opgave van de lasten 4
Lasten
4.1
Personele lasten
4.1.1 4.1.2 4.1.3
Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: Uitkeringen Personele lasten
Werkelijk 2014
Begroting 2014
Werkelijk 2013
9.964.631 668.088 623.174 10.009.545
9.297.954 683.794 154.278 9.827.70
9.937.379 688.514 712.461 9.913.432
7.207.612 1.730.727 1.026.292 9.964.631
9.297.954 9.297.954
7.306.941 1.563.365 1.067.073 9.937.379
15.000 281.780 371.308 668.088
15.000 333.763 335.031 683.794
33.361 253.896 401.257 688.514
Uitsplitsing 4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3
Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Lonen en salarissen
4.1.2.1 4.1.2.2 4.1.2.3
Dotaties voorzieningen Personeel niet in loondienst Overige Overige personele lasten
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Toelichting Gedurende het jaar 2014 waren gemiddeld 161 werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2013:157). Allen zijn werkzaam in Nederland. 4.2
4.2.2
Afschrijvingskosten
Materiële vaste activa Afschrijvingslasten
Werkelijk 2014
Begroting 2014
Werkelijk 2013
358.863 358.863
371.917 371.917
309.888 309.888
4.106 257.578 10.606 86.573 358.863
4.950 259.232 10.423 97.312 371.917
4.106 205.861 12.437 87.484 309.888
Uitsplitsing
4.2.2
Gebouwen Meubilair, Inventaris en ICT Overige materiële activa Leermiddelen Materiële vaste activa
101
4.3
4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8
Huisvestingslasten
Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie overige onderhoudsvoorzieningen Overige huisvestingslasten Huisvestingslasten
4.3.8
Uitsplitsing Bewaking / beveiliging Overige huisvestingslasten Overige huisvestingslasten
4.4
Overige lasten
4.4.1 4.4.2 4.4.4
4.4.1.1 4.4.1.2
4.4.1
Administratie- en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Overig Overige lasten Specificatie honorarium Onderzoek jaarrekening Andere controle opdracht Accountantslasten Uitsplitsing Administratie en beheer Accountantskosten Advies kosten Telefoon- en portokosten e.d. PR & Marketing Overige administratie en beheer Administratie- en beheerslasten Inventaris Leermiddelen Bibliotheek / mediatheek Reproductiekosten Overige inventaris, apparatuur en leermiddelen
Werkelijk 2014 44.975 141 88.730 150.128 294.502 13.886 150.000 171.905 914.267
Begroting 2014 76.852 50.300 165.000 288.600 20.900 238.000 119.254 958.906
Werkelijk 2013 39.323 164.130 176.497 319.651 16.286 150.000 181.614 1.047.501
23.960 147.945 171.905
15.100 104.154 119.254
30.608 151.006 181.614
Werkelijk 2014 385.891 514.243 234.910 1.135.044
Begroting 2014 324.975 450.876 314.520 1.090.371
Werkelijk 2013 296.081 586.404 115.036 997.521
15.337 7.200 22.536
22.000 22.000
21.175 4.748 25.923
161.049 22.536 76.032 60.665 19.745 45.864 385.891
168.800 22.000 14.225 64.150 14.600 41.200 324.975
148.507 25.923 4.744 22.039 22.039 41.591 296.081
6.131 197.108 6.902 145.531 158.570
5.300 1878.800 7.500 141.700 108.576
6.562 196.293 6.783 109.535 267.230
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
102
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
514.243
450.876
586.404
4.4.4
Representatiekosten Excursies / werkweek Buitenschoolse activiteiten Culturele vorming Contributies Medezeggenschapsraad Verzekeringen Overige lasten Overig
15.681 10.567 7.009 23.686 21.379 4.705 8.558 143.325 234.910
12.800 10.200 6.300 18.800 28.400 2.950 9.200 225.870 314.520
17.933 12.393 6.759 20.391 22.456 2.116 7.448 25.540 115.036
Jaarverslag 2014
4.4.2
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
103
Model FB: Financiële baten en lasten 5
5.1 5.4 5.5
Werkelijk 2014
Begroting 2014
Werkelijk 2013
Rentebaten Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten Rentelasten (-/-)
132 28.484 (2.537)
20.000 (600)
3.233 50.546 (3.470)
Financiële baten en lasten
26.079
19.400
50.309
Jaarverslag 2014
Financiële baten en lasten
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
104
Model E: Overzicht verbonden partijen Het bestuur is niet verbonden met andere partijen.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
105
SG Segmentatie PSZ 1.
Activa
1.1 1.2 1.3
Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
32.275 -
2.050.924 65.474
Totaal vaste activa
32.275
2.116.398
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
(124) 2.880
1.110.108 100.160 668.259
Totaal vlottende activa
2.756
1.878.527
35.031
3.994.925
Passiva Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
117
2.174.281 846.192 1.679.052
Totaal passiva
117
4.699.525
1.4 1.5 1.6 1.7
Totaal activa 2. 2.1 2.2 2.3 2.4
PO
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
106
SG Segmentatie PSZ 3.
Baten
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Rijksbijdrage OCW Overige overheidsbijdragen College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk iov derden Overige baten
196.678
10.780.633 427.386
68.364
248.896
Totaal baten
265.042
11.456.915
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
217.757 2.546 15.146 30.585
9.791.788 356.317 899.122 1.104.458
Totaal lasten
266.034
12.151.685
(992)
(694.770)
-
26.078
(992)
(668.692)
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Saldo baten en lasten 5.
Financiële baten en lasten Resultaat
6.
Belastingen
-
-
7.
Resultaat deelnemingen
-
-
(992)
(668.692)
(992)
(668.692)
Resultaat na belastingen 8.
PO
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Aandeel derden in het resultaat Nettoresultaat
107
4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen 1 (vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking) Naam
A.F.M. van Noort
Voorzitter j/n
Ingang dienstverband
Voorzitter CvB
01-11-2010
Einde dienstverband
Omvang dienstverband in FTE
Beloning €
1
101.364
Belastbare onkostenvergoeding €
Voorzieningen Beloning op Termijn €
Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband €
Motivering overschrijding norm en andere toelichtingen
15.714
Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen 2 (vermelding alle bestuurders zonder dienstbetrekking) Naam
Voorzitter j/n
Ingang dienstverband
Einde dienstverband
Omvang dienstverband in FTE
Beloning €
Belastbare onkostenvergoeding €
Voorzieningen Beloning op Termijn €
Uitkeringen Wegens Beëindiging Dienstverband €
Motivering overschrijding norm en andere toelichtingen
Belastbare onkostenvergoeding €
Voorzieningen Beloning op Termijn €
Uitkeringen Wegens Beëindiging Dienstverband €
Motivering overschrijding norm en andere toelichtingen
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Naam
Functie of functies
Naam
Voorzitter j/n
Ingang dienstverband
Einde dienstverband
Beloning €
Raad van Toezicht Raad van Toezicht
P. Steekelenburg F. Wevers
Voorzitter Vicevoorzitter
01-11-2011 01-11-2011
n.n.b 01-01-2017
1.750 1.125
NVT NVT
Raad van Toezicht Raad van Toezicht Raad van Toezicht Raad van Toezicht Raad van Toezicht
A. Hoekstra T. Selij H. Zwartkruis M. van Es A. Lijmbach
Lid Lid Lid Lid Lid
01-11-2011 01-11-2011 01-11-2011 01-11-2011 01-08-2012
n.n.b 01-01-2017 01-01-2017 n.n.b n.n.b
2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
NVT NVT NVT NVT NVT
Jaarverslag 2014
Vermelding toezichthouders (lid van het hoogste toezichthoudend orgaan)
108
Jaarverslag 2014
WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi publieke sector
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
109
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Bij het opstellen van de jaarrekening 2014 is nog geen overleg gevoerd over de besteding van de duurzame inzetbaarheidsuren, conform art. 8A.3 cao PO. Er is nog geen plan met betrekking tot de uren die voor ouderverlof gespaard kunnen worden conform art. 8A.8 cao. Derhalve is in 2014 geen voorziening voor duurzame inzetbaarheid gevormd. Voor het bestuurskantoor aan de Bomkade is een huuroverovereenkomst afgesloten bij Klarenaar. Hiervoor is een bankgarantie verstrekt van € 7.330. Voor de voorzitter College van Bestuur is een leasecontract afgesloten voor het gebruik van een auto. Het contract is ingegaan op 19 november 2014 en heeft een looptijd van vier jaar. De jaarlijkse last bedraagt € 13.510. Vanaf 1 januari 2015 voert SKOBA haar eigen administratie. Hiervoor wordt de software van AFAS gebruikt. De contractperiode met AFAS is één jaar met stilzwijgende verlenging. Opzegging kan alleen plaatsvinden per 31 december van elk kalenderjaar met in achtneming van een opzegtermijn van drie maanden. De contractwaarde is € 27.192 per jaar. Er is voor iedere school en het bestuurskantoor een leasecontract afgesloten met Sharp. De looptijd van de contracten zijn verschillend. Het langstlopende contract stopt per 30 september 2020. De contractwaarde is € 69.678 per jaar, exclusief btw. Genoemd bedrag is exclusief de verrekening met de door Sharp in 2014 verleende korting ad. € 221.162 exclusief BTW.
Jaarverslag 2014
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
Voor de levering van elektriciteit is een collectieve leveringsovereenkomst met DVEP Energie afgesloten. De looptijd van dit contract is van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2020. Met Malmberg B.V. is een licentieovereenkomst afgesloten voor het gebruik van WIG 4 digibordsoftware. De contractperiode is van 1 augustus 2013 tot en met 31 juli 2023 en eheft een waarde van € 7.309. Met Malmberg B.V. is een licentieovereenkomst afgesloten voor het gebruik van WIG 4 oefensoftware. De contractperiode is van 1 augustus 2013 tot en met 31 juli 2023 en heeft een waarde van € 5.187.
110
Overige gegevens Bestemming van het resultaat Vanuit de statuten zijn geen nadere bepalingen opgenomen met betrekking tot de bestemming van het resultaat. Het voorstel voor de resultaatbestemming is als volgt: Resultaat 2014 wordt onttrokken aan de algemene reserve Totaal resultaatverdeling
Jaarverslag 2014
€ (669.685) € (669.685)
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
111
Gebeurtenissen na balansdatum
Jaarverslag 2014
Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die van invloed zijn op de waardering van de in de balans getoonde posten of het resultaat.
Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink
112