STARTERSMAP ‘THUISVERKOOP IN DE LAND- EN TUINBOUW’ Deel 1 HOE BEGIN JE ERAAN?
November 2011
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
2
Voorwoord: Land- en tuinbouw zijn de ruggengraat van ons platteland. Het Hageland is een belangrijke groentenen fruitproducent van appelen en peren, witloof, asperges, aardbeien en druiven. Maar ook van zuivel en vlees. Onze boeren halen een kwaliteitsvolle productie, daar zijn we goed in. Wie daarnaast ook in de verkoop stapt, gaat een hele nieuwe wereld binnen met eigen regels en tijdsbesteding, met evenveel aandacht voor de klant als voor het product. Maar wie de moeite neemt om het grondig aan te pakken, zal daar snel de 'vruchten' van plukken. Deze startersmap, de eerste in een reeks van vier, werd door het Steunpunt Hoeveproducten samengesteld. Een vlot, toegankelijk handboek dat je op weg zet. Een korte keten tussen producent en consument heeft verrassend veel voordelen: • • • • •
Bij rechtstreekse verkoop krijg je een betere prijs. Je kan vertellen over jouw inspanningen bij de teelt van het product en de seizoensgebondenheid. Waardering van de klant daarvoor vergroot de fierheid op je werk maar ook de streekverbondenheid en traditie. Door beperking van vervoer is deze vermarkting duurzamer, de voedselkilometers zijn klein. Een tevreden klant verbetert de verbondenheid met de landbouw.
Monique Swinnen gedeputeerde landbouw Vlaams-Brabant
3
4
Inhoudstabel
INHOUDSTABEL
5
WAAROM DEZE STARTERSMAP?
7
FICHE 1: THUISVERKOOP VAN PRIMAIRE OF VERWERKTE PRODUCTEN?
11
FICHE 2: WAT EN WAAR MAG JE VERKOPEN?
13
FICHE 3: VERPLICHTINGEN T.O.V. HET FAVV
15
FICHE 4: WAT MET DE HANDELSWETGEVING?
19
FICHE 5: WETGEVING M.B.T. RUIMTELIJKE ORDENING
29
FICHE 6: DE MILIEUVERGUNNING
33
FICHE 7: WETGEVING M.B.T. ETIKETTERING VAN HOEVEPRODUCTEN
35
FICHE 8: PRIJSREGLEMENTERING
37
FICHE 9: WETGEVING M.B.T. TE KOELEN VOEDINGSMIDDELEN
41
FICHE 10: HET GEBRUIK VAN MEETWERKTUIGEN
43
FICHE 11: FINANCIËLE ONDERSTEUNING DOOR HET VLAAMS LANDBOUWINVESTERINGSFONDS (VLIF)
45
FICHE 12: WETGEVING M.B.T. FISCALITEIT
49
FICHE 13: VENNOOTSCHAP OF EENMANSZAAK
53
FICHE 14: DE HYGIËNEWETGEVING
57
FICHE 15: INRICHTING VAN EEN WINKEL- EN VERWERKINGSRUIMTE
59 5
FICHE 16: AUTOCONTROLE
61
FICHE 17: TRACEERBAARHEID
69
FICHE 18: MELDINGSPLICHT
71
6
Waarom deze startersmap? Deze startersmap werd ontwikkeld door het Steunpunt Hoeveproducten om iedere land- of tuinbouwer die eraan denkt een thuisverkoop op te starten wegwijs te maken in het kluwen van wettelijke verplichtingen en regelgevingen. Thuisverkoop kan een bijkomend inkomen op het bedrijf genereren maar de opstart en uitbouw moet doordacht gebeuren. De land- of tuinbouwer mag zeker niet over één nacht ijs gaan bij zijn beslissing een dergelijke nevenactiviteit uit te bouwen. Deze startersmap wil thuisverkopers doen nadenken over de mogelijkheden van een thuisverkoop op hun bedrijf en dit zowel m.b.t. de verkoop van primaire als verwerkte producten. Bij de opstart van een thuisverkoop krijg je als ondernemer te maken met heel wat reglementeringen. Enerzijds moet je voldoen aan alle voorschriften van het FAVV naar voedselveiligheid, inrichting van productielokalen, productetikettering, autocontrole,…maar anderzijds moet je ook voldoen aan alle verplichtingen van de handelswetgeving, de regelgevingen ruimtelijke ordening, de milieuwetgeving,…Als ondernemer zie je vaak het bos door de bomen niet meer. Het Steunpunt Hoeveproducten wil met deze ‘startersmap’ op heel wat vragen een antwoord bieden. Bij de opstart kan er ook beroep gedaan worden op een aantal steunmaatregelen. Ook deze worden in deze startersmap behandeld. Blijf je toch nog met vragen zitten dan mag je steeds contact opnemen met het Steunpunt Hoeveproducten. Heb je anderzijds interesse om op de hoogte te blijven van de actualiteiten m.b.t. thuisverkoop dan kan je op aanvraag onze gratis nieuwsbrief 4 maal per jaar ontvangen. Onze contactgegevens vind je achteraan in deze map of op www.steunpunthoeveproducten.be.
Tot wie richt deze startersmap zich? Deze handleiding richt zich in de eerste plaats tot land- en tuinbouwers die producten op hun bedrijf willen verkopen. Daarnaast vindt de land- en tuinbouwer heel wat info terug m.b.t. de verkoop van producten van collega land- en tuinbouwers, verkoop op (boeren)markten, verkoop via automaten,… Kleine K.M.O.’s actief in de voedselverwerkende sector zullen hier ook heel wat informatie in terugvinden. Bepaalde regelgevingen (vnl. vanuit de dienst Landbouw en Visserij) zijn echter voor hen niet van toepassing.
Productie van hoevezuivel, hoevevlees en verwerkte groenten- en fruitproducten Meer informatie specifiek rond de opstart als hoevezuivelaar, hoeveslager of verwerker van groenten/fruit vind je in de vervolguitgaven van deze gids. De startersmap die nu voor jou ligt is namelijk een eerste deel in een reeks van 4 uitgaven. Dit eerste deel bevat alle basisinformatie die je als thuisverkoper nodig hebt/zal hebben om je verkoop op te starten en uit te bouwen of het nu gaat over de verkoop van groenten, fruit, zuivelproducten, vleeswaren,…
Opbouw van deze startersmap De startersmap is opgebouwd uit 18 fiches die elk een ander onderwerp behandelen. Voor meer uitgebreide informatie m.b.t. het onderwerp wordt soms verwezen naar de bijlagen achteraan in de startersmap. Deze bijlagen geven wat meer achtergrondinformatie of geven aan hoe je praktisch iets kunt aanvragen bij de bevoegde diensten. Voor bijkomende info kun je ook steeds terecht op de website van het Steunpunt Hoeveproducten: www.steunpunthoeveproducten.be. Deze startersmap zal ook integraal op onze website te raadplegen zijn. Jaarlijks zullen alle fiches – indien nodig- geactualiseerd worden. Deze geactualiseerde fiches zul je via onze website kunnen downloaden en afgeprint worden zodat je je startersmap steeds actueel kan houden. Ten slotte vind je in het laatste deel van deze startersmap een korte voorstelling van de regionale/Vlaamse organisaties die hoeveproducenten kunnen bijstaan bij de vermarkting van hun producten. Je kan rechtstreeks met hen contact opnemen voor verdere informatie.
8
HOOFDSTUK 1: INFORMATIEVE FICHES
9
10
Fiche 1: Thuisverkoop van primaire of verwerkte producten? Wat zijn primaire/verwerkte producten? OPGELET: deze begrippen worden door de handelswetgeving/FAVV op een andere manier geïnterpreteerd!
FAVV Met primaire producten bedoelt het FAVV land- en tuinbouwproducten die geen verwerking hebben ondergaan. Meestal gaat het om verse, niet bewerkte producten uit de tuinbouw en/of de akkerbouw. Met verwerkte producten bedoelt het FAVV land- en tuinbouwproducten die wel een verwerking hebben ondergaan.
Het is van belang om te weten of je te doen hebt met primaire of verwerkte producten omdat voor deze laatste de wetgeving m.b.t. voedselveiligheid veel uitgebreider is. Voorbeelden van primaire producten: Aardappelen Hardfruit: appelen, peren,… Kleinfruit: aardbeien, frambozen, bessen,… Vollegrond groenten: prei, bloemkool, witloof, asperges Groenten uit de tuinbouw: tomaten, paprika’s, komkommers,… Maar ook: Eieren Rauwe melk Voorbeelden van verwerkte producten: Zuivel: boter, karnemelk, chocomelk, ijs, kaas, pudding, yoghurt,… Vers vlees en vleesbereidingen Geschilde aardappelen Verwerkte fruitproducten: fruitsla, fruitsappen, confituren,… Verwerkte groenteproducten: versneden groenten, soepen,… Val je voor het FAVV onder de sector ‘verwerking’ dan betekent dit dat je een autocontroleplan zal moeten opstellen (zie verder in deze map). Doe je volgens het FAVV niet aan verwerking dan volstaan de GHP (=goede hygiënepraktijken). Meer info hierover vind je in fiche 15. Voor de wetgeving op de handelspraktijken wordt de term ‘verwerking’ iets anders geïnterpreteerd maar dit kun je verder lezen in fiche 4.
11
Thuisverkoop en gevolgen op certificatie van mijn land- of tuinbouwbedrijf? Als land- of tuinbouwbedrijf kan je na een positieve audit door een OCI1 een certificaat bekomen. Dit certificaat geeft aan dat je de voor jou geldende sectorgids2 volgt en aan alle voorwaarden voldoet. Voordeel van een dergelijk certificaat is dat je in aanmerking komt voor een bonus van het FAVV (een vermindering op je jaarlijkse FAVV factuur) en dat je vanuit het FAVV minder controles mag verwachten. Je kan enkel een certificaat bekomen als ALLE bedrijfsactiviteiten op je bedrijf door een OCI kunnen gecontroleerd worden. Heb je een thuisverkoop van primaire plantaardige producten dan zit deze thuisverkoop vervat in de sectorgids primaire plantaardige productie. Op termijn zal dit ook zo zijn voor de primaire dierlijke producten. Heb je een thuisverkoop van verwerkte producten dan is dit niet zo en dien je een aparte sectorgids (deze bestaat nog niet voor elke deelsector) te volgen om tot een certificatie te kunnen komen. Wordt je bedrijf niet gecertificeerd (omdat er bijvoorbeeld voor je sector geen sectorgids is) dan zal je een malus krijgen van het FAVV (je jaarlijkse factuur zal stijgen) en mag je je aan een hogere controlefrequentie verwachten. Momenteel is het dus zo dat je als verwerker van zuivel/groenten en/of fruit niet gecertificeerd kan geraken en dat je dus automatisch in het malussysteem valt. Wellicht zal dit in de toekomst aangepast worden.
1
OCI = geaccrediteerde instelling die vanuit het FAVV erkend is om controles op voedingsbedrijven uit te voeren. Sectorgids (of autocontrolegids) is een soort door het FAVV goedgekeurde handleiding opgesteld door een sector en bestemd voor de operatoren van die sector met aanwijzingen hoe men kan voldoen aan de wettelijk opgelegde vereisten voor hygiëne, traceerbaarheid en autocontrole. 2
12
Fiche 2: Wat en waar mag je verkopen?
Wat mag je verkopen? Een echte definitie van ‘hoeveproducent’ en/of ‘hoeveproduct’ bestaat niet. Een aantal zaken komen voort uit de handelswetgeving: je mag als land- of tuinbouwer eigen primaire en/of verwerkte producten verkopen. Je mag daarnaast ook producten van collega landbouwers aanbieden. Deze collega’s blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit en de voedselveiligheid van hun producten terwijl jij erop moet toezien dat deze producten in goede omstandigheden bij jou bewaard en verkocht worden. In dat geval moet je je bijkomend ook laten registreren als handelaar (zie fiche 4).
Aan wie mag je verkopen? In de eerste plaats rechtstreeks aan de consument maar ook aan ‘derden’ die zelf rechtstreeks aan de consument verkopen. Zo kan je je producten aanbieden via een locale buurtwinkel, via abonnementsformules, restaurants,…
Waar mag je verkopen? In je hoevewinkel op je bedrijf. Verkoop op de boerderij heeft altijd bestaan. Het begrip hoevewinkel heeft geen wettelijke definitie. De hoevewinkel wordt meestal geassocieerd met een winkel op een actief landbouwbedrijf waar voornamelijk producten van de hoeve worden verkocht door boer of boerin. Deze winkels kunnen minimaal uitgerust worden maar moeten wel beantwoorden aan de eisen van voedselhygiëne en bewaring van verse producten. Voor de aanpassing van een bedrijfsgebouw naar hoevewinkel verleent de overheid (ruimtelijke ordening) een vergunning als het de verkoop betreft van eigen producten. In de praktijk blijkt echter dat de meeste hoeveproducenten ook hoeveproducten verkopen die ze niet zelf hebben vervaardigd/geproduceerd. In uitzonderlijke gevallen worden ook niet-hoeveproducten verkocht. De adviesverlenende (en controlerende) administratie ruimtelijke ordening laat de verkoop van andere dan de zelf geproduceerde hoeveproducten echter stilzwijgend toe en interpreteert ‘eigen’ productie als minstens 50 % van de hoeveproducten van het eigen bedrijf afkomstig zijn. Je kan je producten echter ook verkopen op een (boerenmarkt) en via buurtwinkels, restaurants,… Je kan ook je producten verkopen via een automaat die op je bedrijf staat of ook op een ander locatie verder van je bedrijf. Indien je normaal gezien je producten op je bedrijf te koop aanbiedt mag je op eenmalige basis je producten ook op een evenement (vb. een jaarlijks buurtfeest) aanbieden zonder dat je hiervoor een leurkaart hebt. Doe je dit regelmatig(er) dan heb je wel zo’n leurkaart nodig (zie fiche 4B).
13
14
Fiche 3: Verplichtingen t.o.v. het FAVV
Aanvragen van een registratie, toelating, erkenning
Wat moet je doen? Je wenst te starten met een thuisverkoop. In dat geval zal je aan het FAVV (Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid) een registratie, toelating of erkenning moeten aanvragen. Ook al ben je reeds gekend bij het FAVV als land- of tuinbouwbedrijf en betaal je je jaarlijkse bijdrage dan moet je de opstart van je nieuwe nevenactiviteit(en) melden. De jaarlijkse bijdrage zal hierdoor niet verhogen zolang je je hoofdinkomen uit je reguliere land- of tuinbouwactiviteit haalt. Afhankelijk van de soort activiteit die je doet zal je een registratie, toelating of erkenning moeten aanvragen. Dit kun je niet zelf kiezen. Meestal is het zo dat voor de verkoop van primaire producten een registratie volstaat terwijl voor de verwerking van ‘gevoelige’ levensmiddelen een toelating of zelfs een erkenning nodig is.
Waarom moet je dit doen? Het FAVV heeft de opdracht ervoor te zorgen dat alle levensmiddelen die in België op de markt komen enerzijds aan de wettelijke verplichtingen voldoen én anderzijds voedselveilig zijn. Het FAVV heeft dus de opdracht controle uit te oefenen op de hele voedselketen in België. Land- en tuinbouwbedrijven behoren hiertoe. Het FAVV moet ook precies weten welke weg de voedingsmiddelen afleggen en via welke weg verkoop plaatsvindt. Vandaar dat je je thuisverkoop ook moet melden.
Wanneer moet je dit doen? Voordat je de (neven)activiteit opstart moet je een aanvraag indienen. Hiervoor stelt het FAVV voorgedrukte formulieren ter beschikking. Dit formulier moet je versturen naar het hoofd van de PCE (provinciale controle-eenheid) van de provincie waar jouw bedrijf zich bevindt. Dit kan gebeuren per brief, fax of via elektronische weg. Zorg er wel steeds voor dat je een bewijs hebt van je aanvraag.
Waar vind je zo’n formulier?
Je vult het aanvraagformulier in bijlage 1 in en verstuurt dit naar het hoofd van je provinciale controle-eenheid (voor contactgegevens zie bijlage 2).
of Via http://www.favv.be/erkenningen/modelaanvraagformulier.asp kan je het aanvraagformulier ook downloaden: of 15
Je contacteert (zie bijlage 2) de provinciale controle-eenheid van het FAVV (PCE) in jouw provincie en vraagt ze een formulier naar je door te sturen.
De contactgegevens per PCE: Deze vind je in bijlage 2
Hoe vul je het formulier in? Vul het formulier in met je persoonlijke en bedrijfsgegevens. In kader IV dien je de activiteitencode(s) van de activiteit(en) waarvoor je de aanvraag doet in te vullen. De voornaamste codes die overeenkomen met de door jou gekozen activiteit(en) vind je terug in bijlage 3. Deze lijst bevat de voor de thuisverkopers op land- en tuinbouwbedrijven meest gebruikte codes. De volledige lijst met activiteitencodes voor de ganse voedingsindustrie vind je op http://www.favv.be/erkenningen/
Wat doet het FAVV met je aanvraag? Het FAVV onderzoekt je volledige aanvraag binnen de 30 werkdagen. Indien je gedurende deze periode niets van het FAVV hoort dan wordt aangenomen dat je aanvraag stilzwijgend werd toegekend. 1. Registratie: De aanvraag van een registratie is een administratieve procedure en kan beschouwd worden als een eenvoudige melding. 2. Toelating: De aanvraag van een toelating wordt gevolgd door een administratief onderzoek. Het FAVV kan de toelating weigeren wanneer de inrichting niet voldoet aan de wettelijke voorschriften m.b.t. de infrastructuur, de uitrusting en hygiënemaatregelen. Afhankelijk van het controleresultaat kan het FAVV een voorwaardelijke toelating afleveren. Deze is 3 maanden geldig. Binnen de 3 maanden zal een controlebezoek ter plaatse worden uitgevoerd. 3. Erkenning: De aflevering van een erkenning wordt steeds voorafgegaan door een inspectiebezoek ter plaatse van een inspecteur van het Agentschap. Dit eerste inspectiebezoek heeft tot doel na te gaan of de inrichting op het vlak van infrastructuur en uitrusting beantwoordt aan de wettelijke vereisten. Indien dit het geval is, kan beslist worden tot het afleveren van een voorwaardelijke erkenning, waarna bij een tweede inspectie binnen een periode van 3 (of 6) maanden de naleving van de exploitatievoorwaarden (o.a. het autocontrolesysteem) wordt geverifieerd. De definitieve toelating/erkenning is van onbepaalde duur. Ze bevat een gedetailleerde opgave van de activiteiten, het nummer van de inrichting en de activiteitencode(s).
16
Elke wijziging (adresgegevens, persoonlijke gegevens, bijkomende activiteiten, stopzetting activiteiten,…) dient doorgegeven te worden aan het FAVV door eenzelfde aanvraagformulier (zie bijlage 1) terug in te vullen en op te sturen naar het hoofd van je PCE.
Zichtbaar voor de consument Lever je als hoeveproducent aan de eindverbruiker dan moet je deze toelating/erkenning op een goed zichtbare plaats ophangen. Een model van zo’n formulier vind je in bijlage 4.
Intrekken van de toelating/erkenning: Een erkenning/toelating kan in bepaalde gevallen worden ingetrokken: Wanneer de infrastructuur niet (langer) voldoet Wanneer de uitrusting niet (langer) voldoet Wanneer niet (langer) aan de exploitatievoorwaarden voldaan wordt. Wanneer andere activiteiten worden uitgevoerd dan deze vermeld op de toelating/erkenning Wanneer keuringen of controles verhinderd of belemmerd worden Wanneer inbreuken worden vastgesteld m.b.t. autocontrole, traceerbaarheid en meldingsplicht Bij faillissement Bij inbreuken m.b.t. de handelswetgeving … Bij intrekking van de toelating/erkenning dienen de activiteiten onmiddellijk te worden stopgezet. Sinds oktober 2011 kan de registratie of aanvraag van een toelating/erkenning ook elektronisch gebeuren. Hiervoor dien je de applicatie ‘Foodweb’ te gebruiken: http://foodweb.favvafsca.be/Foodweb/. Om dit te kunnen doen heb je een elektronisch identiteitskaart en kaartlezer nodig. Meer info over het gebruik vind je op: http://www.favv.be/thematischepublicaties/_documents/201110-12_FOODWEB_nl.pdf
17
18
Fiche 4: Wat met de handelswetgeving?
Ben je als land- of tuinbouwer een handelaar? Je bent een handelaar als je daden van koophandel verricht in hoofd- of nevenberoep. In het Wetboek van Koophandel staan o.a. volgende daden als daden van koophandel beschreven: elke aankoop van voedingsmiddelen en koopwaren om die, al dan niet na bewerking of verwerking, weer te verkopen of om het gebruik ervan te verhuren. alle verrichtingen van industriële ondernemingen, zelfs wanneer de ondernemer slechts de voortbrengsels van zijn eigen grond verwerkt en voor zover het geen verwerking betreft die normaal bij landbouwbedrijven behoort. In mensentaal: Een land- of tuinbouwer is geen handelaar wanneer hij eigen land- of tuinbouwproducten rechtstreeks verkoopt aan de consument, in de staat waarin ze zijn voortgebracht of na een primaire verwerking (voorbeelden zie bijlage 5). De land- of tuinbouwer stelt hier geen daden van koophandel: hij koopt en verkoopt niet zijn producten, hij verkoopt ze enkel. Traditioneel blijft de landbouwer dus buiten het toepassingsgebied van het handelsrecht. Een land- of tuinbouwer is wel een handelaar: wanneer hij producten verkoopt van een collega land- of tuinbouwer wanneer hij ingrediënten dient aan te kopen om bepaalde verwerkingen mogelijk te maken wanneer hij producten verkoopt die een secundaire verwerking (voorbeelden zie bijlage 6) hebben ondergaan.
Welke verplichtingen heb je als landbouwer/handelaar? 1. Inschrijving in de KBO (zie fiche 4A) 2. Aanvragen van een leurkaart (zie fiche 4B)
19
20
Fiche 4A: inschrijving in de KBO Iedere handelaar is verplicht zich in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) in te schrijven vooraleer hij met de exploitatie van zijn handelszaak begint. Het verzoek om inschrijving in de KBO gebeurt door de handelaar via een erkend ondernemingsloket. De handelaar wordt een uniek ondernemingsnummer toegekend en, per afzonderlijke vestiging, een vestigingseenheidsnummer.
Hoe ga je te werk? Je moet je aanmelden bij een ondernemingsloket met de nodige documenten (zie hieronder) die je toelaten de gekozen handelsactiviteit uit te oefenen. De keuze van het ondernemingsloket is vrij, waar ook de vestigingsplaats van de onderneming is. In bijlage 7 vind je een lijst van erkende ondernemingsloketten. Het ondernemingsloket controleert de documenten en zal je als handelaar inschrijven in de KBO en een uniek ondernemingsnummer en, per afzonderlijke vestiging, een vestigingseenheidsnummer toekennen. Het loket moet de inschrijving onmiddellijk uitvoeren, tenzij je niet beantwoordt aan de gestelde voorwaarden of de nodige documenten niet kan voorleggen. De kosten van de inschrijving bedragen € 77 en € 77 per bijkomende vestigingseenheid.
Wat is je ondernemingsnummer? Het ondernemingsnummer is een uniek identificatienummer dat de overheid toekent aan ondernemingen. Dit nummer vervangt het handelsregisternummer, het BTW-nummer, het RRRPnummer (voor rechtspersonen) en het RSZ-nummer. Om de administratieve lasten van de bestaande ondernemingen te beperken, heeft de overheid geen volledig nieuw nummer ingevoerd voor deze bestaande ondernemingen. Voor ondernemingen die werden opgericht voor 1 juli 2003 is het ondernemingsnummer het BTW-nummer of het RRRPnummer, voorafgegaan door een 0. Ondernemingen die zijn opgericht na 1 juli 2003 krijgen een nieuw ondernemingsnummer toegekend. Het ondernemingsnummer moet vermeld worden op alle akten, facturen, aankondigingen, mededelingen, brieven, orders en andere stukken van de handelsonderneming. Deze verplichting geldt ook voor e-mails, faxberichten, kastickets, …, maar niet voor folders, affiches en reclameboodschappen. Het nummer dient ook op een zichtbare plaats vermeld te worden op gebouwen en marktkramen die gebruikt worden voor de handelsactiviteit en op vervoermiddelen die hoofdzakelijk worden gebruikt in het kader van de uitoefening van een ambulante handel. Hoe moet het ondernemingsnummer worden vermeld? Voor alle ondernemingen die BTW-plichtig zijn, moet het ondernemingsnummer worden voorafgegaan door de vermelding ‘BTW BE’. Ondernemingen onderworpen aan de vrijstellingsregeling van BTW mogen de letters BE niet vermelden. In dit geval wordt het ondernemingsnummer enkel voorafgegaan door de vermelding ‘BTW’. 21
Ondernemingen die niet BTW-plichtig zijn, dienen enkel het ondernemingsnummer te vermelden.
Welke documenten heb je nodig bij inschrijving in de KBO:
Je identiteitskaart Een lijst met activiteiten die je wil gaan uitoefenen Bewijs van kennis van bedrijfsbeheer van jezelf of één van je medewerkers. In dit laatste geval dien je ook de identiteitsgegevens van je medewerker mee te nemen (zie hieronder) Indien dit vereist is een bewijs van beroepskennis (voor een hoeveslager, bakker,…) Alle vergunningen die je reeds in het kader van je activiteit hebt aangevraagd Een rekeningnummer Alle vestigingeenheidadressen Indien het gaat om een vennootschap: de oprichtingsakte
Hoe kan je de kennis bedrijfsbeheer bewijzen?: o Door een getuigschrift of een diploma, uitgereikt in of door: o De derde graad van het secundair onderwijs o Het secundair volwassenenonderwijs o De centra voor middenstandsopleiding o Een examencommissie van een Gemeenschap of van de Federale Overheidsdienst o Een diploma van het hoger onderwijs o Een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene een versnelde cursus van ten minste 128 lesuren van bedrijfsbeheer met vrucht heeft gevolgd, gespreid over ten minste 3 maanden. o Een akte die in overeenstemming met internationale verdragen als gelijkwaardig moet worden beschouwd met het bovenvermelde getuigschrift of het diploma van het hoger onderwijs, of ermee gelijkwaardig werd verklaard door de bevoegde overheid. o Door een examen De basiskennis van bedrijfsbeheer kan eveneens bewezen worden via een examen bij de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie. o Door praktijkervaring: Beschikt men niet over de nodige akten of getuigschriften, dan kan de basiskennis van het bedrijfsbeheer ook bewezen worden door praktijkervaring tijdens de 15 jaar die voorafgaan aan de aanvraag: o Als zelfstandig ondernemingshoofd of zelfstandige belast met het dagelijks bestuur: o Zelfstandige in handel, ambacht of industrie of land- en tuinbouw gedurende 3 jaar in hoofdberoep of gedurende 5 jaar in bijberoep o Als zelfstandig beheerder zonder arbeidsovereenkomst belast met het dagelijks bestuur als hoofdberoep gedurende 3 jaar of als bijberoep gedurende 5 jaar o Als medewerker: o Als zelfstandig helper gedurende 5 jaar o Als bediende in een leidende functie gedurende 5 jaar
22
De beroepsbekwaamheid voor de gereglementeerde beroepen o Een aantal zelfstandige beroepen zijn niet alleen op het gebied van bedrijfsbeheer maar ook inzake beroepsbekwaamheid gereglementeerd. Om ze uit te oefenen moet de zelfstandige of een aangestelde de wettelijke voorwaarden vervullen op het gebied van de basiskennis bedrijfsbeheer en van de kennis eigen aan het beroep dat hij wil uitoefenen. o Een aantal relevante zelfstandige beroepen waarvoor je je kennis van het beroep moet kunnen bewijzen vind je in bijlage 8.
De vergunning beenhouwer-spekslager o Voor d e uitbating van een beenhouwerij of spekslagerij is een vergunning beenhouwer-spekslager vereist.
De machtiging voor de uitoefening van ambulante activiteiten o Wie van plan is om leurhandel te drijven, is onderworpen aan een voorafgaande machtiging tot het uitoefenen van die ambulante activiteit. Deze machtiging moet aangevraagd worden bij een erkend ondernemingsloket (zie fiche 4B).
23
24
Fiche 4B: het aanvragen van een leurkaart Wat is ambulante handel? Ambulante handel is elke verkoop of het te koop aanbieden of uitstallen van producten met het oog op verkoop aan de consument door een handelaar buiten de vestigingen vermeld in de KBO of door een persoon die niet over een dergelijke vestiging beschikt. De uitoefening van ambulante activiteiten is uitsluitend toegestaan op volgende plaatsen: o Op de openbare en private markten. o Op de openbare weg (incl. parkingplaatsen gelegen op de openbare weg, winkelgalerijen, stations-, luchthaven- en metrohallen en de plaatsen waar kermissen doorgaan). o Op de andere plaatsen van het openbaar domein. o Op de plaatsen grenzend aan de openbare weg. o Op commerciële parkingplaatsen. o Aan de ingang van en op de plaatsen waar culturele en sportieve manifestaties plaatsvinden, tijdens het verloop van de manifestatie. De verkoop moet bijkomstig blijven aan de manifestatie en de goederen moeten erop betrekking hebben. o Ten huize van de consument, voor zover deze activiteiten betrekking hebben op producten voor een totale waarde van minder dan € 250 per consument.
Wanneer heb je een machtiging nodig? Iedere persoon die een ambulante activiteit wenst uit te oefenen is onderworpen aan een machtiging tot het uitoefenen van die ambulante activiteit. Deze machtiging moet voorafgaand aan de ambulante activiteit aangevraagd worden bij een ondernemingsloket naar keuze. De lijst met erkende ondernemingsloketten vind je in bijlage 7. Voor sommige vormen van ambulante handel is geen machtiging nodig. Enkele voorbeelden hiervan zijn: o De verkoop tijdens handels-, ambachts- of landbouwbeurzen en tentoonstellingen, op voorwaarde dat: o zij een promotioneel karakter heeft. o zij voorbehouden is aan handelaars, ambachtslui, landbouwers, producenten en kwekers van de activiteitssector of van de streek die door het thema van de manifestatie gedekt wordt, aan de vertegenwoordigers van verenigingen en private of publieke instellingen die sectoriële of geografische economische belangen verdedigen alsook aan de professionele verkoper van goederen noodzakelijk voor het onthaal van de bezoekers. o de manifestatie een uitzonderlijk en tijdelijk karakter heeft. o De verkoop tijdens occasionele manifestaties die tot doel hebben de lokale handel of het leven in de gemeente te bevorderen, op voorwaarde dat: o deze plaats heeft binnen het kader van een manifestatie toegestaan door de burgemeester of zijn afgevaardigde. o zij voorbehouden is aan plaatselijke handelaars, ambachtslui, landbouwers, kwekers of producenten of deze die uitgenodigd zijn door de burgemeester of zijn afgevaardigde. De verenigingen en instellingen die de belangen van deze professionele groepen verdedigen mogen eveneens toegelaten worden om aan deze manifestaties deel te nemen. 25
o
o o o
o o
o De verkoop van producten met een promotioneel doel door een handelaar, een ambachtsman, een landbouwer, een kweker of een producent, buiten zijn vestigingen vermeld in de KBO en buiten het kader van de manifestaties voorzien in bovenvermelde punten, op voorwaarde dat: o zij uitzonderlijk en tijdelijk is. o zij voorafgaand kenbaar gemaakt wordt aan de Minister of aan de am.b.t.enaar aan wie hij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd. o de producten van dezelfde aard zijn aan deze aangeboden in de vestigingen van de verkoper vermeld in de KBO. De verkoop van levensmiddelen door handelaars of hun aangestelden die door middel van ambulante winkels geregeld een vast cliënteel bedienen (bv. de melkboer die iedere week langs komt). De verkoop uitgeoefend door een handelaar voor zijn winkel wanneer de aangeboden producten van dezelfde aard zijn aan deze die in de winkel worden verkocht. De verkoop van eigen land- of tuinbouwproducten, voor zover ze rechtstreeks door de producent op de plaats van de productie verkocht worden. De verkoop van producten door een handelaar in de lokalen van een andere handelaar, tijdens de normale openingsuren van de onthalende vestiging, indien de producten aangeboden door de uitgenodigde handelaar aanvullend zijn aan deze verkocht in de winkel die hem ontvangt. De verrichtingen van de uitgenodigde handelaar blijven periodiek of tijdelijk en bijkomstig aan deze van de onthalende handelaar. De verkoop via automaten. De occasionele verkoop door particulieren.
Welk machtiging heb ik nodig om een ambulante activiteit uit te oefenen? •
De machtiging als werkgever Wie voor eigen rekening of als verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon een ambulante activiteit wil uitoefenen, moet over een ‘machtiging als werkgever’ beschikken. Deze machtiging is persoonlijk en onoverdraagbaar en is geldig voor de duur van de activiteit zolang de natuurlijke persoon of de rechtspersoon voldoet aan de voorwaarden tot uitoefening van deze activiteit.
•
De machtiging als aangestelde Er bestaat een ‘machtiging als aangestelde A’ en een ‘machtiging als aangestelde B’: o Wie een ambulante activiteit uitoefent voor rekening van of in dienst van een persoon die beschikt over een ‘machtiging als werkgever’, moet in het bezit zijn van een ‘machtiging als aangestelde A’. Deze machtiging wordt uitgereikt op naam van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst de aangestelde werkzaam is. Haar geldigheidsduur komt overeen met deze van de ‘machtiging als werkgever’ waaraan zij is verbonden. o Wanneer een ambulante activiteit uitgeoefend wordt ten huize van de consument moet de aangestelde over een ‘machtiging als aangestelde B’ beschikken. Deze machtiging is persoonlijk en onoverdraagbaar. Zij wordt, afhankelijk van de noden van de onderneming in de ambulante activiteiten, hetzij voor een periode van onbepaalde duur, hetzij voor een periode van bepaalde duur uitgereikt. De machtiging blijft geldig voor de duur van de activiteit van de aangestelde zolang deze aan de voorwaarden tot uitoefening van de activiteit voldoet. Zij mag noch de duurtijd van de ‘machtiging als 26
werkgever’, met dewelke zij verbonden is, noch de duurtijd waarvoor ze is uitgereikt, overschrijden.
Bijzondere voorwaarden voor de uitoefening van ambulante activiteiten o De uitoefening van ambulante activiteiten ten huize van de consument is niet toegelaten voor 8u en na 20u. o Elke persoon die een ambulante activiteit moet in het bezit zijn van zijn machtiging. De machtiging is slechts geldig wanneer zij vergezeld is van het identiteitsbewijs. o Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent ten huize van de consument, dient zijn machtiging aan de consument voor te leggen voorafgaand aan elk verkoopaanbod. o Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op elke andere plaats dan ten huize van de consument, dient zich te identificeren hetzij aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig (indien hij de activiteit hiervandaan uitoefent), hetzij door het voorleggen van zijn machtiging voorafgaand aan elk verkoopaanbod (indien hij de activiteit op een rondtrekkende wijze uitoefent). Dit uithangbord dient volgende vermeldingen te bevatten: o De naam en de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend of de naam en de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend. o De firmanaam en/of de benaming van de onderneming. o De gemeente van de maatschappelijke zetel of de uitbatingszetel of, indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente waar deze zicht bevindt. o Het inschrijvingsnummer in de KBO.
27
28
Fiche 5: Wetgeving m.b.t. ruimtelijke ordening Algemeen: Waarvoor heb je ondermeer een stedenbouwkundige vergunning nodig?
Bouwwerken Niemand mag zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning bouwen, op een grond één of meer vaste inrichtingen plaatsen, een bestaande vaste inrichting of bestaand bouwwerk afbreken, herbouwen, verbouwen of uitbreiden, met uitzondering van instandhoudings- of onderhoudswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit. Onder instandhoudings- of onderhoudswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit, worden werken verstaan die het gebruik van het gebouw voor de toekomst ongewijzigd veilig stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versleten materialen of onderdelen. Hieronder kunnen geen werken begrepen worden die betrekking hebben op de constructieve elementen van het gebouw, zoals: o vervangen van dakgebinten of dragende balken van het dak, met uitzondering van plaatselijke herstellingen. o geheel of gedeeltelijk herbouwen of vervangen van buitenmuren, zelfs met recuperatie van de bestaande stenen.
Functiewijzigingen Een stedenbouwkundige vergunning is nodig voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een onroerend bebouwd goed met het oog op een nieuwe functie, in o.a. volgende gevallen: o Een stedenbouwkundige vergunning is nodig als een van de hierna vermelde hoofdfuncties van een onroerend bebouwd goed geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd in een andere hierna vermelde hoofdfunctie. Worden als hoofdfunctie beschouwd: • wonen • verblijfsrecreatie • dagrecreatie • landbouw in de ruime zin • handel, horeca, kantoorfunctie en diensten • industrie en ambacht o Een stedenbouwkundige vergunning is ook nodig als het onroerende bebouwde goed een exploitatiewoning bij een gebouw dat onder de functiecategorie ‘landbouw in de ruime zin’ of ‘industrie en ambacht’ valt, betreft en de nieuwe hoofdfunctie geen binding meer heeft met de al dan niet beëindigde exploitatie. Vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning is het in een woongebouw uitoefenen van functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie, vrij beroep, handel, horeca, dienstverlening en ambacht, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is: 29
• • • •
het woongebouw is gelegen in een woongebied of in een daarmee vergelijkbaar gebied. de woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie. de complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan de woonfunctie met een totale maximale vloeroppervlakte van 100 vierkante meter. de complementaire functie is niet strijdig met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, bouwverordeningen, verkavelingsverordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvergunningen.
Publiciteitsinrichtingen of uithangborden plaatsen of wijzigen Een stedenbouwkundige vergunning is nodig voor het plaatsen of wijzigen van publiciteitsinrichtingen of uithangborden. Het gaat hier over vaste reclameconstructies, bv. reclamezuilen of installaties aangebracht op blinde gevels voor het aanplakken van affiches. Voor verplaatsbare reclame-inrichtingen is geen stedenbouwkundige vergunning vereist, tenzij men een grond gewoonlijk gaat gebruiken voor het plaatsen van dergelijke inrichtingen. Er is een vrijstelling van vergunning voor de plaatsing van o.a. volgende publiciteitsinrichtingen of uithangborden, voorzover dit niet strijdig is met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, bouwverordeningen, verkavelingsverordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, bijzondere plannen van aanleg, verkavelingsvergunningen, bouwvergunningen of stedenbouwkundige vergunningen: • de bevestiging aan een vergund gebouw van niet-lichtgevende uithangborden, met een totale maximale oppervlakte van 4 m². • publiciteitsinrichtingen die voortvloeien uit wettelijke en reglementaire bepalingen. • publiciteitsinrichtingen aangebracht op een onroerend goed, waarbij wordt bekendgemaakt dat dit goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 4m² en dat de publiciteitsinrichting ten laatste 14 dagen na de verhuring of de verkoping wordt verwijderd.
Specifiek: heb je voor de uitbouw van thuisverkoop een stedenbouwkundige vergunning nodig? Een vuistregel is dat verwerking en verkoop van hoeveproducten in agrarisch gebied kan als het de verkoop betreft van hoeve-eigen producten. Uit de praktijk blijkt echter dat de meeste hoeveproducenten ook hoeveproducten verkopen die ze niet zelf hebben vervaardigd. Wettelijk zijn ze dus niet in regel. In uitzonderlijke gevallen worden ook niet-hoeve producten verkocht. De adviesverlenende (en controlerende) administratie laat echter de verkoop van andere dan de zelf geproduceerde hoeveproducten echter stilzwijgend toe en interpreteert ‘eigen’ productie als ‘meer dan 50 % van de hoeveproducten zijn afkomstig van het eigen bedrijf’. Bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag van een nieuwbouw of bij grote verbouwingen worden de geplande werken getoetst aan de ruimtelijke draagkracht. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen beschrijft de ruimtelijke draagkracht als ‘het vermogen om binnen het kader van duurzame ontwikkeling, functies en activiteiten op te nemen in een bepaalde ruimte’. Enkel aanvragen met een kleinschalig karakter worden goedgekeurd. Met kleinschaligheid wordt bedoeld dat de concentratie van gebouwen of constructies beperkt wordt gehouden. De landbouwproductie 30
moet een volwaardige activiteit blijven. De hoevewinkel mag in geen geval evolueren naar een supermarkt of uitgroeien tot een horecazaak.
Advies over hoevewinkels, verwerkingsruimten en consumptieruimten ADLO verleent advies bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen in agrarisch gebied. Zij gaat uit van de verkoop van hoeve-eigen producten. De hoofdactiviteit van het bedrijf die deze producten verkoopt is landbouw. Zij gaat niet uit van de verkoop van producten van derden. Een uitzondering vormt de verkoop van gelijkaardige producten van derden uit de streek, op voorwaarde dat het bedrijf met de hoevewinkel een leefbaar landbouwbedrijf is. Momenteel geldt de vuistregel dat minstens de helft van het productaanbod afkomstig moet zijn van het eigen bedrijf. Het resterende aanbod (maximaal 50%) moet worden ingevuld met hoeveproducten van andere hoeves uit de streek. De eventuele verwerkingsactiviteiten van het landbouwbedrijf moeten steeds ondergeschikt zijn aan de landbouwactiviteit en een lage specialisatiegraad hebben, kleinschalig zijn en een lage impact hebben op de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Afdeling Land aanvaardt op land- en tuinbouwbedrijven naast ingerichte infrastructuur voor de opslag, de verkoop en de verwerking van hoeveproducten eveneens de inrichting van een ruimte voor verbruik van deze producten op de hoeve. Het landbouwbedrijf dat agrarische producten verkoopt en ter plaatse het gebruik ervan mogelijk maakt, mag echter niet evolueren naar een zuivere horecazaak.
Koppeling stedenbouwkundige vergunning - milieuvergunning De stedenbouwkundige vergunning voor een inrichting waarvoor een milieuvergunning nodig is of die onderworpen is aan de meldingsplicht wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief werd verleend of de melding niet is gebeurd. Wordt de milieuvergunning definitief geweigerd, dan vervalt de stedenbouwkundige vergunning.
31
32
Fiche 6: De milieuvergunning Wanneer heb ik een milieuvergunning nodig? Alle inrichtingen die als hinderlijk worden beschouwd voor het milieu of voor de mens zijn opgenomen in een lijst die als bijlage bij Vlarem I is gevoegd (de indelingslijst). Voorafgaand aan het uitbaten of het veranderen van een als hinderlijk beschouwde onderneming moet een melding gebeuren of een milieuvergunning aangevraagd worden. Het Vlarem deelt al deze als hinderlijk beschouwde inrichtingen op in drie klassen: • Voor inrichtingen van klasse 1 en 2 is een milieuvergunning nodig • Voor inrichtingen van klasse 3 volstaat een melding De meeste ondernemingen oefenen meer dan één hinderlijke activiteit uit. In dat geval geldt altijd de procedure van de hoogste klasse. Via de milieuvergunningenwegwijzer kan je op een snelle en eenvoudige manier te weten komen of je een milieuvergunning nodig hebt of niet en zo ja, onder welke klasse je inrichting valt. Je krijgt een overzicht van de indelingsrubrieken die je dient aan te vragen en de formulieren die je nodig hebt om de melding of de vergunningsaanvraag in te dienen bij de bevoegde overheid. Bij de aanmaak van deze startersmap was de milieuvergunningenwijzer tijdelijk niet beschikbaar.
Hoe verloopt de procedure? Klasse 3-vergunningen Wanneer een onderneming als een inrichting van klasse 3 wordt beschouwd, is er enkel meldingsplicht. Hiervoor moet een standaard meldingsformulier worden ingevuld en overgemaakt aan het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente waarin de exploitatie is gepland. De dag na de melding kan met de exploitatie of verandering worden begonnen.
Klasse 2-vergunningen Een vergunningsaanvraag voor een klasse 2 inrichting moet ingediend worden bij het College van Burgemeester en schepenen van de gemeente. Deze beslist binnen een termijn van 3 maanden na het volledig ontvankelijk verklaren van de aanvraag in eerste aanleg over de vergunningsaanvragen van inrichtingen van 2° klasse. Bij gemotiveerd besluit kan het College van Burgemeester en Schepenen deze termijn éénmaal verlengen met 1,5 maand.
33
Klasse 1-vergunningen Een milieuvergunning voor een inrichting van klasse 1 wordt aangevraagd bij de Bestendige Deputatie van de Provincieraad. Deze beslist binnen een termijn van 4 maanden na het volledig ontvankelijk verklaren van de aanvraag in eerste aanleg over de vergunningsaanvragen van inrichtingen van 1° klasse. Bij gemotiveerd besluit kan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad deze termijn éénmaal verlengen met 2 maanden.
Koppeling milieuvergunning – stedenbouwkundige vergunning De stedenbouwkundige vergunning voor handelingen, werken en wijzigingen voor een inrichting waarvoor een milieuvergunning nodig is of die onderworpen is aan de meldingsplicht, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief werd verleend of de melding niet is gebeurd. De milieuvergunning wordt beschouwd als definitief verleend na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een administratief beroep of, indien een dergelijk beroep werd ingesteld, vanaf het verlenen van de milieuvergunning door de vergunningverlenende overheid in beroep. De milieuvergunning voor een inrichting waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig, wordt geschorst zolang die stedenbouwkundige vergunning niet is verleend.
Heeft een hoeveproducent een milieuvergunning nodig? De meeste land- of tuinbouwers hebben een milieuvergunning nodig voor verschillende activiteiten gekoppeld aan het uitbaten van hun land- of tuinbouwbedrijf. Met betrekking tot de verkoop en de verwerking van hoeveproducten vinden we in de indelingslijst onder rubriek 45 ‘Voedings- en genotsmiddelenindustrie’ (opslag, bewerking of verwerking van dierlijke en plantaardige producten), volgende hinderlijke inrichtingen terug: 1. Inrichtingen met installaties voor het bewerken en verwerken van zuivelproducten: milieuvergunningklasse is afhankelijk van de drijfkracht: • >5 en <100kW: klasse 3 wanneer de inrichting gelegen is in een gebied ≠ industriezone • >100 en <500kW: klasse 2 wanneer de inrichting gelegen is in een gebied ≠ industriezone • >500kW: klasse 1 wanneer de inrichting gelegen is in een gebied ≠ industriezone 2. Inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong, vb. hoeveslagerij met verbonden uitsnijderij: klasse 3. 3. Inrichtingen voor het bereiden van confituren, siropen, geleien,…: milieuvergunningklasse is afhankelijk van de drijfkracht: zie punt 1. 4. Inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken van groenten, fruit, zaden en andere plantaardige producten: milieuvergunningklasse is afhankelijk van de drijfkracht: zie punt 1.
34
Fiche 7: Wetgeving m.b.t. etikettering van hoeveproducten Welke producten moeten een etiket dragen? Enkel voorverpakte voedingsmiddelen die in de handel worden gebracht en bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker of aan restaurants, ziekenhuizen, kantines, … te worden afgeleverd, moeten worden voorzien van een etiket. Voor volgende voedingsmiddelen geldt een specifieke wetgeving en gelden de hiernavolgende verplichtingen niet: eieren primeur- en consumptieaardappelen wijn en druivenmost brood
Wat verstaat men onder een voorverpakt voedingsmiddel? Een voorverpakt voedingsmiddel is een verkoopeenheid, bestaande uit een voedingsmiddel en het verpakkingsmiddel waarin dit is verpakt. Dit verpakkingsmiddel bedekt het voedingsmiddel geheel of gedeeltelijk, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast. Bv.: Plattekaas die je reeds uitgeschept in een plastic potje en voorzien van een dekseltje te koop stelt in je koeltoog is een voorverpakt product en moet geëtiketteerd worden. Schep je de plattekaas pas bij de verkoop uit in een plastic potje, dan is dit niet voorverpakt.
Welke gegevens moeten mogelijks op het etiket vermeld worden? Een aantal gegevens moeten standaard op een etiket van een voedingsmiddel terug te vinden zijn. Zij zijn in de lijst hieronder in het vet gedrukt. Afhankelijk van het soort product worden dan nog bijkomende eisen gesteld naar bijvoorbeeld aanduiding van het vet%, zoutgehalte, specifieke aanduiding van de houdbaarheidsdatum,….Deze productspecifieke bepaling zullen in volgende delen van de startersmap behandeld worden. 1. De verkoopbenaming die aangeeft om welk product het gaat 2. De lijst met ingrediënten 3. De houdbaarheidsdatum 4. De bijzondere bewaarvoorschriften 5. De gebruiksaanwijzing 6. Uw contactgegevens 7. Het alcohol% 8. De nettohoeveelheid 9. De plaats van oorsprong of herkomst 10. Het erkenningsnummer in geval van dierlijke producten 11. Het lotnummer 35
12. De aanwijzing of de producten afkomstig zijn van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) 13. De voedingswaarde 14. Specifieke vermeldingen voor bepaalde voedingsmiddelen 15. Opgelet met voedings- en gezondheidsclaims op het etiket: je moet deze kunnen bewijzen
Hoe moeten de verplichte vermeldingen aangebracht worden? De verplichte vermeldingen moeten zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn aangebracht op de voorverpakking of op een etiket dat daaraan vast hangt en moeten minstens gesteld worden in de taal of de talen van het taalgebied waar het product op de markt wordt gebracht. De verkoopbenaming, de minimale houdbaarheidsdatum of uiterste consumptiedatum, het effectieve alcohol-volumegehalte en de nettohoeveelheid moeten (indien ze moeten vermeld worden) in hetzelfde gezichtsveld voorkomen. De etiketverplichtingen zijn heel verschillend naargelang het soort product dat verkocht wordt. Raadpleeg de startersmap m.b.t. de hoevezuivel of de hoeveslagerij voor meer gedetailleerde info of contacteer het Steunpunt Hoeveproducten.
36
Fiche 8: Prijsreglementering De prijsaanduiding Algemeen • • • • •
• • •
Elke verkoper die aan de consument producten aanbiedt moet de prijs hiervan schriftelijk en ondubbelzinnig aanduiden, minstens in euro. Indien de producten te koop uitgestald zijn, moet de prijs leesbaar en goed zichtbaar zijn aangeduid. De prijs van het product dat aan de consument te koop wordt aangeboden moet op het product zelf of op de verpakking ervan worden aangeduid. De prijs van het product mag in de onmiddellijke nabijheid ervan worden aangeduid wanneer er geen onzekerheid kan bestaan omtrent het product waarop de prijs betrekking heeft. Voor de producten, die tegen een zelfde prijs te koop worden aangeboden en samen worden uitgestald mag één enkele prijs worden aangeduid, ook al gaat het om niet identieke producten, op de voorwaarde dat er omtrent de producten waarop de prijs betrekking heeft, geen onzekerheid kan bestaan. Voor identieke producten die in een zelfde inrichting te koop worden aangeboden mogen geen verschillende prijzen worden aangeduid, zoniet is de door de consument te betalen prijs de laagst aangegeven prijs. De aangeduide prijs moet de door de consument te betalen totale prijs zijn (incl. B.T.W., taksen, …). Verkopers moeten bij een aanbieding ten huize van de consument, ten huize van een andere natuurlijke persoon dan de koper of op de arbeidsplaats van de consument de prijslijst van de producten die ze te koop aanbieden ter beschikking stellen van de consument. Praktisch betekent dit dat je een prijslijst moet kunnen voorleggen wanneer je je producten van deur tor deur wil verkopen of wanneer een bedrijf je uitnodigt je producten bij hen aan te bieden.
De prijsaanduiding per meeteenheid (per kg/l/…) • • • •
Elke verkoper die aan de consument producten te koop aanbiedt moet, naast de verkoopprijs ook de prijs per meeteenheid aanduiden. Bij de verkoop van bijvoorbeeld appelen zal je de prijs als volgt moeten uitdrukken: euro/kg of euro/5 kg,... De prijsaanduiding per meeteenheid is niet verplicht voor winkels met een verkoopoppervlakte van 150m² of minder. Voor los verkochte producten hoeft alleen de prijs per meeteenheid te worden aangeduid. In principe vallen alle voorverpakte voedingsmiddelen onder de verplichting van de aanduiding van de prijs per meeteenheid. Er zijn enkele uitzonderingen, o.a.: o Voorverpakte producten die aan snel bederf onderhevig zijn, wanneer zij te koop aangeboden worden met een aankondiging van een prijsvermindering. o Een aantal producten die wettelijk vrijgesteld zijn van elke hoeveelheidsaanduiding (zie hieronder). o Voorverpakte ijsjes die per stuk te koop aangeboden worden met het oog op onmiddellijke en gehele consumptie. 37
• • •
o Het assortiment van producten aangeboden in een fantasieverpakking, normaal bestemd om als geschenk aangeboden te worden. Elke reclame, waarin de verkoopprijs van producten wordt vermeld, moet ook de prijs per meeteenheid aanduiden. De prijs per meeteenheid van de producten moet ondubbelzinnig, gemakkelijk herkenbaar en goed leesbaar worden aangeduid in de onmiddellijke nabijheid van de vermelding van de verkoopprijs. De prijs per meeteenheid van de los verkochte producten moet worden aangeduid in de onmiddellijke nabijheid van deze producten.
De aanduiding van prijsverminderingen Elke aanduiding van en prijsvermindering, die wordt uitgedrukt door een bedrag of een kortingspercentage, moet gebeuren op één van volgende manieren: • Door vermelding van de nieuwe prijs naast de oude doorgehaalde prijs. • Door vermeldingen ‘nieuwe prijs’ en ‘oude prijs’ naast de overeenstemmende bedragen. • Door de vermelding van een kortingspercentage en de nieuwe prijs naast de oude doorgehaalde prijs. • Door de vermelding van het eenvormig kortingspercentage dat is verleend voor de producten waarop deze vermelding slaat. In dit geval moet de aankondiging vermelden of de prijsvermindering al dan niet werd toegepast. In geen geval mag een prijsvermindering van een product aan de consument worden voorgesteld als een gratis aanbod van een hoeveelheid van het product.
Producten die vrijgesteld zijn van elke hoeveelheidaanduiding bij de prijsaanduiding3 (enkel de voor de hoeveproducent relevante producten worden hier vermeld) Fruit Fruit verkocht per eenheid : • Pompoen • Nectarine Fruit verkocht per schaaltje of kistje : • Vilmorin-aardbeien • Frambozen • Bosbessen • Blauwbessen (myrtilles) • Moerbessen • Korf van verschillende vruchten Groenten Groenten verkocht per eenheid : • Artisjok • Broccolikool • Krulandijvie • Andijvie • Kropsla 3
Dit houdt NIET in dat er geen hoeveelheidsaanduiding op het etiket moet vermeld worden (zie fiche 7)
38
• • • • • • • • • • • • • • •
Witte, groene selder, raapselder Komkommer Rammenas (mierikwortel) Sluitsla Bloemkool Groene, rode, witte kool Sla (latuw) Look Maïskolf Kruiderijachtige en aromatische planten, moeskruiden, als plantjes verkocht. Spitskool Zwarte radijs (rammenas) Kardinaalsmuts (pompoen) Meikool Californische sla
Groenten verkocht per bundel : • Jonge wortelen • Venkel • Bieslook • Rapen • Jonge uien • Jonge sjalotten • Prei • Waterkers • Schorseneren • Asperges • Peterselie • Radijzen • Moeskruiden • Rabarber • Veronasla • Snijbieten • Verse look • Rode bieten (jonge) • Ijspegels (lange radijzen) • Selderij • Merg- en scheutkolen • Tuincichorei Groenten verkocht per schaaltje : • Pinksterbloem (kleine waterkers) • Postelein Groenten verkocht per zakje : • Moeskruiden Groenten verkocht per ris : • Look 39
Vlees en vleeswaren • Varkenspoten • Varkensstaarten • Cervela's • Kalfspoten • Kalfs-, schaaps-, lamshersenen • Ossenstaarten • Jus-, of mergbeenderen van os of kalf • Varkensoren • Schaaps-, lamsnieren • Boerenworsten Gevogelte en wild • Kuikens • Duiven Vers gebak en bakkerijproducten • Taarten en diverse koeksoorten • Broodjes • Sandwiches • Piccolo's • Bolussen en dergelijke • Cougnous • Groot formaat speculaas • Krakelingbrood (suikerbrood) • Kramiek • Pasteipeperkoek Voorbereide schotels • Voorbereide schotels, per eenheid verkocht, met uitzondering van diepgevroren of in conserven.
40
Fiche 9: Wetgeving m.b.t. te koelen voedingsmiddelen
Algemeen Iedere gekoelde ruimte die gebruikt wordt voor de opslag, de bewaring of het vervoer van te koelen voedingsmiddelen, met het oog op de verkoop, moet een thermometer bevatten die nauwkeurig is tot op 1°C en waarop de temperatuur gemakkelijk kan worden gelezen. Thermometers moeten regelmatig worden geverifieerd en minimum eenmaal per jaar worden gekalibreerd. Te koelen voedingsmiddelen mogen slechts te koop worden gesteld of opgeslagen in een gekoelde ruimte waarvan de temperatuur 7°C niet overschrijdt. Een afwijking van de opgelegde temperatuur is toegelaten mits de temperatuur 10°C niet overschrijdt in de minst gunstig gelegen punten van de gekoelde ruimten. Te koelen voedingsmiddelen mogen slechts met het oog op het in de handel brengen worden vervoerd, mits de temperatuur van de producten in de gehele massa 7°C niet overschrijdt. Een afwijking van de opgelegde temperatuur is toegelaten mits de temperatuur 10°C niet overschrijdt in de te koelen voedingsmiddelen die zich in de minst gunstige voorwaarden in de laadruimte van het voertuig bevinden. Deze bepalingen zijn ook van toepassing op de ambulante handel. Deze bepalingen zijn niet van toepassing: • Op leveringen thuis aan een vast cliënteel waarvan de behoeften juist of bij benadering op voorhand gekend zijn, mits aan alle volgende eisen voldaan is : o de te koelen voedingsmiddelen moeten zich, tot op het ogenblik van het laden van het voertuig, bevinden in een gekoelde ruimte. o de te koelen voedingsmiddelen moeten, onmiddellijk na de terugkeer van het voertuig bij de zetel van de detailhandel, in de gekoelde ruimte teruggeplaatst worden. o de temperatuurstijging tijdens het vervoer mag in geen geval tot gevolg hebben dat de te koelen voedingsmiddelen een ongewenste microbiële ontwikkeling of iedere andere schadelijke ontaarding vertonen. • Op die voedingsmiddelen die een hittebehandeling hebben ondergaan in een voor gassen, voor vloeistoffen en voor micro-organismen ondoordringbare verpakking en die bij kamertemperatuur langer dan achttien maanden houdbaar zijn in microbiologische zin, bijvoorbeeld appelsap, confituren,… • Op die voedingsmiddelen, die onder de vorm van warme gerechten te koop aangeboden worden.
Welke voedingsmiddelen moeten worden gekoeld? • •
Bereid vlees, bereid gevogelte, bereid wild, bereide vis, vleesbereidingen, gevogeltebereidingen, wildbereidingen en visbereidingen met uitzondering van gedroogde waren. Salades van vlees, van gevogelte, van wild, van aardappelen en andere groenten, van tomaten, van vis, van weekdieren en van schaaldieren. 41
• • • • • • •
•
Kroketten van vlees, van gevogelte, van wild, van aardappelen en andere groenten, van vis, van kaas, van weekdieren en van schaaldieren. Schotels en gerechten samengesteld met één of meer van bovengenoemde voedingsmiddelen. Gepasteuriseerde melk, verse of gepasteuriseerde room, verse of gepasteuriseerde karnemelk (botermelk), met uitzondering van de producten die een U.H.T.-behandeling ondergaan hebben. Yoghurt en andere gefermenteerde melksoorten dan deze die thermisch behandeld en aseptisch afgevuld werden. Verse kaas. Vloeibare eiproducten, waarvan het suikergehalte lager is dan 50 pct. of waarvan het zoutgehalte lager is dan 15 %. Producten van de banketbakkerij die hetzij room of surrogaten van room bevatten, hetzij een crème bevatten bereid van of met producten bedoeld in het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende poeders en samengestelde producten bestemd voor de bereiding van pudding en soortgelijke waren. Gekookte gepelde eieren bewaard in een vloeistof.
42
Fiche 10: Het gebruik van meetwerktuigen
Weegschalen Afhankelijk van het soort product dat je wenst te verkopen/verwerken zal je in de verwerkingsruimte en/of winkelruimte een weegschaal nodig hebben. Wanneer je producten wil afwegen die je nadien wenst te verkopen dan dien je hiervoor een geijkte weegschaal (=goedgekeurde) te gebruiken. Om goedgekeurd te kunnen worden, moet je weegschaal enerzijds het meetresultaat weergeven in wettelijke meeteenheden.(in België mag je bijvoorbeeld niet werken met een toestel dat het gewicht aanduidt in Britse pondmaten) en moet de weegschaal anderzijds het juiste gewicht weergeven. Niet geijkte of niet goedgekeurde weegschalen mogen niet verhuurd of verkocht worden! Let bij de aankoop van een nieuw of tweedehands weegschaal op het ijkmerk of het ijkattest of op het modelgoedkeuringsmerk (wanneer de weegschaal vrijgesteld is van de eerste ijk).
De herijk van weegschalen Indien je metingen uitvoert voor handelstransacties (bv. gewichtsbepaling met het oog op de prijsbepaling), moet je in het kader van de herijk of de technische controle aangifte doen van de weegschalen die je hiervoor gebruikt. Die aangifte kan worden gedaan d.m.v. een aangifteformulier dat ter beschikking wordt gesteld door de Metrologische Dienst. In bijlage 9 vind je de adressen van de gewestelijke afdelingen van de Metrologische dienst. De herijk De herijk bestaat uit een onderzoek om na te gaan of een geijkte weegschaal nog aan de wettelijke eisen voldoet. De herijk heeft om de vier jaar plaats en wordt uitgevoerd op de door de Metrologische Dienst aangeduide locatie. De herijk wordt uitgevoerd in een ijkkantoor of op de plaats van opstelling van de weegschalen. De weegschalen moeten in zulke staat worden aangeboden dat de keuring en de stempeling zonder voorbereidend werk kan uitgevoerd worden (d.w.z. rein en in functionele staat). De herijk van meetwerktuigen in een ijkkantoor Heb je aangifte gedaan van een weegschaal die geijkt moet worden in een ijkkantoor (= kleinere weegschelen) dan zal je door de Metrologische Dienst opgeroepen worden om het toestel aan te bieden in een ijkkantoor. Je moet je, voorzien van je oproepingsdocument, je weegscha(a)l(en) die op het oproepingsdocument vermeld staan voor herijk aanbieden in het aangewezen ijkkantoor op de vastgestelde dag en uur.
43
De herijk van weegschalen op de plaats van hun gebruik De Metrologische Dienst plant ieder jaar de herijk en de technische controle van de weegschalen die moeten nagezien worden op de plaats van hun gebruik in de hoevewinkel of de verwerkingsruimte. Meestal gebeurt dit op afspraak.
Het gebruik van niet-automatische weegschalen Onder niet-automatisch weegschalen wordt een weegwerktuig verstaan waarbij voor het wegen de tussenkomst van een operator noodzakelijk is, bijvoorbeeld een niet digitale weegschaal. Voor het bepalen van de massa voor handelstransacties mogen alleen weegschalen in gebruik genomen worden ten aanzien waarvan de EG-overeenstemming is vastgesteld en die op grond daarvan voorzien zijn van een CE-markering. Deze CE-markering van overeenstemming en de vereiste aanvullende gegevens dienen duidelijk zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht te zijn.
Het gebruik van automatische weeginstrumenten Een automatisch weegwerktuig is een instrument dat de massa van een product bepaalt zonder tussenkomst van een bedienaar en dat een vooraf bepaald programma van automatische processen volgt die kenmerkend zijn voor het instrument, bijvoorbeeld een digitale weegschaal. Het K.B. van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten stelt de eisen vast waaraan de automatische weeginstrumenten moeten voldoen voordat zij in de handel worden gebracht en/of in gebruik worden genomen. De overeenstemming van een instrument met alle bepalingen van dat besluit wordt aangegeven door op het instrument de CE-markering en de aanvullende metrologische markering aan te brengen.
Ijken van thermometers Elke thermometer die je in de verwerkingsruimte en of winkelruimte gebruikt zal je jaarlijks moeten ijken. Losse thermometers kan je vrij eenvoudig zelf ijken terwijl je digitale thermometers via een tussen stap zal moeten controleren of ze al dan nioet nog goed werken. Meer informatie hier rond kun je bekomen met het Steunpunt Hoeveproducten.
44
Fiche 11: Financiële ondersteuning door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) VLIF-steun algemeen (Bron SBB) Het Vlaams landbouwinvesteringsfonds heeft twee hoofddoelen: •
boeren en tuinders te ondersteunen bij duurzame investeringen
•
jonge boeren en tuinders financieel steunen om in de sector te stappen.
Door de subsidies die verleend worden aan jonge land- en tuinbouwers, merken we dat de Vlaamse overheid zeer veel belang blijft hechten aan de vestiging van jonge land- en tuinbouwers. Door deze steun worden jongeren immers aangemoedigd om zich in de sector als zelfstandige te vestigen.
Vormen van steun Het VLIF verleent zowel steun voor investeringen gefinancierd met leningen aangegaan bij een erkende kredietinstelling als voor investeringen gefinancierd met eigen middelen. De vorm van steun is fundamenteel verschillend naargelang het een verrichting betreft waarvoor investeringssteun kan verkregen worden (modernisering gebouwen, machines,…) of een verrichting waarvoor vestigingssteun (overname bedrijfsbekleding of aandelen) wordt verleend. Investeringssteun wordt toegekend onder de vorm van een rentesubsidie als er voor de investeringen een krediet afgesloten wordt en wordt aangevuld met een kapitaalpremie. De kapitaalpremie staat rechtstreeks in verband met rentesubsidie zodat een vooropgesteld volume wordt verkregen. Wanneer de investeringen volledig gefinancierd worden met eigen middelen of voor groep 4 (8% voor o.a. aankoop machines en zonnepanelen) is er geen rentesubsidie en wordt de steun uitsluitend verleend onder de vorm van een kapitaalpremie. Op ‘investeringssteun’ gaan we in deze brochure niet diep in. Er zijn de laatste jaren talrijke hervormingen geweest, zodat dit moeilijk is om kort samen te vatten. Alleszins loont het de moeite om voor elke investering die op een land- en tuinbouwbedrijf gedaan wordt je te informeren of er VLIF steun voor is. Voor meer informatie kun je terecht op de website www.vlaanderen.be/landbouw of bij SBB. Vestigingssteun wordt op de eerste 60.000 euro (80.000 euro bij overname aandelen) vestigingskosten altijd toegekend onder de vorm van een vestigingspremie van 30.000 euro (40.000 euro bij overname van aandelen) en vervolgens onder vorm van een rentesubsidie voor zover er voor de bijkomende kosten een lening afgesloten wordt. Deze rentesubsidie is niet omzetbaar in een kapitaalpremie. Bij een eerste installatie op een bestaand bedrijf wordt VLIF-tussenkomst toegekend voor de aankoop van de roerende bedrijfsbekleding, voor het vervolledigen van de bedrijfsbekleding , voor de aankoop van bedrijfsgebouwen of voor de aankoop van aandelen. 45
Algemene voorwaarden Al wie wenst een beroep te doen op de tussenkomsten van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds voor de eerste installatie op een land- of tuinbouwbedrijf moet: •
ofwel een diploma kunnen voorleggen van een volledige cyclus land- of tuinbouwgericht onderwijs van minstens het niveau hoger secundair onderwijs.
•
ofwel een installatieattest kunnen voorleggen. Dit installatieattest kan behaald worden na het volgen van een van een bedrijfsleiderscursus, B-cursus, bij Groene Kring.
Daarnaast zijn er ook voorwaarden met betrekking tot de aanvrager van de steun en met betrekking tot het bedrijf. Voor meer informatie kun je terecht op www.vlaanderen.be/landbouw. De aanvragen voor VLIF-tussenkomst moeten ingediend worden bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap door een door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds erkende kredietinstelling bij een financiering met een krediet. Bij financiering met eigen middelen, wordt de aanvraag ingediend door de landbouwer zelf. In dit verband kun je contact opnemen met: • • •
Uw bankinstelling. De bedrijfseconomische adviseurs van SBB. De ingenieurs van de buitendiensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Land- en tuinbouw (zie bijlage 12).
Meer info krijg je tevens bij het SBB kantoor in je buurt. Een kantoor in je buurt vindt je op: www.sbb.be.
Investeringssteun voor bedrijfsinvesteringen specifiek gericht op de verwerking en de commercialisering van hoeveproducten Het VLIF biedt maximaal 28% financiële steun aan landbouwers die bedrijfsinvesteringen specifiek richten op de verwerking en de commercialisering van hoeveproducten. Voor volgende investeringen bedraagt de steunintensiteit 28%: • bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die gebruikt worden voor de aanmaak van zuivelproducten (met melk van het eigen bedrijf) en het bewaren van die producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is voor die activiteit. • bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die gebruikt worden voor het versnijden, bereiden en verkoopsklaar maken van vlees (geproduceerd op het eigen bedrijf) en het bewaren van die producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is voor die activiteit. • bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die gebruikt worden voor het artisanaal verwerken en verkoopsklaar maken van land- en tuinbouwproducten (andere dan melk en vlees en geproduceerd op het eigen bedrijf) en het bewaren van die producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is voor die activiteit. • bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die bestemd zijn voor de rechtstreekse verkoop van de eigen productie (al dan niet in verwerkte vorm) aan de consument of aan de detailhandel, met inbegrip van een opslag- of koelruimte die bestemd
46
is voor de verkoopsklare voorraad van die producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is om die activiteit uit te oefenen.
Om 28% steun te genieten dienen de investeringen betrekking te hebben op de vervaardiging en verkoop van hoeveproducten via een korte keten, d.w.z.: • op de hoeve zelf • in de onmiddellijke omgeving van de hoeve zoals een buurtwinkel • op de lokale boerenmarkt door de producenten zelf • via voedselteams, groente-abonnementen of coöperaties van hoeveproducten Verkoop aan groot- en/of kleinhandel (behoudens buurtwinkel), horeca, … wordt niet gerangschikt als rechtstreekse verkoop. Enkel specifieke investeringen gericht op de vervaardiging en de verkoop van hoeveproducten komen in aanmerking voor 28% steun. Voor gebouwen betreft dit een hoevewinkel, een verbruikslokaal en de opslag- of koelruimte bestemd voor het bewaren van de verkoopsklare voorraad aan hoeveproducten evenals de inrichtingsinvesteringen van gebouwen die door hun aard duidelijk bestemd zijn om de productie en verkoop van hoeveproducten mogelijk te maken (afwasbare wanden, antislipvloeren, noodzakelijke niveauverschillen, aangepaste riolering e.d.). Het gebouw zelf, dikwijls type gesloten loods met laad- en losplaats, voor het klaarmaken (sorteren, wassen, versnijden, bereiden, koken en/of verpakken) van de hoeveproducten wordt gesubsidieerd volgens de gangbare steunintensiteit van 18%. Voor specifieke vaste uitrusting, machines en materieel voor de productie en de verkoop van hoeveproducten, inbegrepen een koel- en marktwagen, wordt 28% steun verleend. De investeringen waaronder ook de gebouwen, dienen gedimensioneerd te zijn op basis van de verwerking van de landbouwproducten van het eigen bedrijf. In een normale situatie waar er eenheid is van landbouwactiviteit en rechtstreekse verkoop, wordt financiële steun verleend wanneer meer dan 50% van de verhandelde hoeveproducten van het eigen bedrijf komen. Investering die specifiek gericht zijn op de verkoop van aangekochte producten, worden niet gesubsidieerd. Er wordt aanvaard dat “verwerken en commercialiseren eigen productie” om administratieve of fiscale redenen afgesplitst wordt van de landbouwactiviteit. Hierbij gelden volgende regels: • Een administratieve of fiscale afsplitsing van de activiteit wordt aanvaard wanneer de persoon die de activiteit uitoefent, voldoet aan de VLIF-voorwaarden van tijdsbesteding en inkomsten. • Een juridische afsplitsing (veelal onder vorm van vennootschap) van deze activiteit wordt aanvaard wanneer volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn: o De bestuurders van de vennootschap zijn dezelfde als de exploitanten van het land- of tuinbouwbedrijf en bezitten 51 % van de aandelen; o De statuten vermelden “het verwerken en verkopen van de productie van het eigen bedrijf” als doelstelling; o Minstens 75 % van de verkoop is afkomstig van het eigen land- of tuinbouwbedrijf (tegenover 50 % in gevallen waar er geen juridische splitsing is).
Aanvragen van VLIF-steun Het aanvragen van VLIF-steun verloopt als volgt: 47
De aanvraag om investeringssteun wordt met een volledig ingevuld aanvraagformulier ingediend. De aanvraag moet ingediend worden vooraleer de investering aanvangt en vooraleer de finale investeringsbeslissing genomen is. De datum van aanvraag is de registratiedatum door het VLIF van het aanvraagformulier. De datum van de eerste factuur (ook voortschotfactuur) is de ultieme aanvangsdatum van de investeringen. Het aanvraagformulier is niet noodzakelijk gedocumenteerd maar documentatie bijvoegen mag. Na ontvangst deelt de VLIF-administratie mee welke documentatie en binnen welke termijn nog moet voorgelegd worden Formulieren nodig voor de aanvraag van VLIF steun vind je in bijlage 10 en 11. Bijkomende informatie over de regelgeving kan verkregen worden bij de ambtenaars in de buitendiensten van het VLIF. Hun coördinaten vin je in bijlage 12.
48
Fiche 12: Wetgeving m.b.t. fiscaliteit Wanneer je je producten rechtstreeks aan de verbruiker verkoopt, heeft dit een aantal fiscale gevolgen. Zowel wat betreft de directe belastingen, als wat betreft de BTW moet je met enkele gegevens rekening houden.
Moet de aangifte voor de directe belastingen op een andere manier gebeuren wanneer je je producten rechtstreeks verkoopt? In de landbouwsector bestaan twee verschillende systemen om de inkomstenbelasting te bepalen.
Belastingaangifte op basis van fiscale boekhouding Indien er voor de landbouwactiviteit belastingaangifte wordt gedaan op basis van de fiscale boekhouding verandert er niets. Alle uitgaven en inkomsten van de rechtstreekse verkoop moeten gewoon mee ingeschreven worden.
Belastingaangifte op basis van de forfaitaire land- en tuinbouwbarema’s Indien een land- of tuinbouwbedrijf gebruik maakt van de forfaitaire barema’s, moet een dagontvangstenboek worden bijgehouden en moet de extra winst van de rechtstreekse verkoop toegevoegd worden aan de semi-brutowinst. Sommige winsten zitten echter reeds in het barema vervat en dienen niet extra aangegeven te worden (bv. de verkoop van melk of aardappelen aan particulieren op de hoeve). Moeten toegevoegd worden aan de semi-brutowinst: verkoop, buiten het gebruikelijke circuit (melkerij, kaasfabriek), van op de hoeve voortgebrachte melk: € 0,20 per verkochte liter melk (behalve de melk verkocht op de hoeve aan particulieren voor hun persoonlijk gebruik: deze zit verrekend in het barema); rechtstreekse verkoop aan verbruikers, per karkas of halve karkas, per kwartier of in gesneden stukken, van al het vlees of een deel ervan dat voortkomt van dieren van de hoeve die de landbouwer zelf slacht of laat slachten op zijn naam of op naam van zijn klanten; verkoop van producten van de exploitatie op boerenmarkten, van deur tot deur, aan tussenpersonen, … voor pluimveebedrijven die zich intensief toeleggen op de verkoop aan particulieren, de hieruit voortvloeiende meerwinst. Opgelet: indien de rechtstreekse verkoop een belangrijke omvang aanneemt, kan de belastingadministratie de toepassing van het forfait verwerpen. Dit kan wanneer zij aantonen dat de werkelijke winst aanzienlijk hoger is dan de forfaitair bepaalde winst.
Heb je speciale verplichtingen i.v.m. de BTW? Gezien de dalende prijzen in de landbouwsector, tracht de landbouwer andere bronnen van inkomsten te vinden om zijn basisinkomen op peil te houden. De verkoop van (thuisverwerkte) hoeveproducten kan daarbij een mogelijkheid zijn. Uiteraard is het belangrijk te weten welke gevolgen deze activiteitsuitbreiding met zich meebrengt en welke spelregels in acht moeten genomen worden. In de 49
hierna volgende bijdrage zal stilgestaan worden bij de BTW-aspecten die komen kijken bij verkoop op de hoeve en dan in het bijzonder in hoofde van de forfaitaire landbouwer. Voor landbouwers onder de normale BTW-regeling zijn immers de gewone regels van toepassing. De forfaitaire landbouwregeling voor BTW Bij de invoering van de BTW-wetgeving heeft de wetgever een bijzondere regeling voorzien voor de landbouwer met een minimum aan verplichtingen. Zo zal een forfaitaire landbouwer geen periodieke BTW-aangiften moeten indienen of BTW moeten aanrekenen. Keerzijde van de medaille is dat hij de BTW betaald op zijn aankopen niet kan aftrekken. Deze forfaitaire landbouwregeling voor BTW is van toepassing op de land- en tuinbouwer die • de door hem voortgebrachte producten of geteelde dieren levert, eventueel na een primaire verwerking, • diensten levert in het kader van contractteelt of contractmesterij, • landbouwhulp verstrekt aan een collega of • bedrijfsmiddelen verkoopt die hij in zijn landbouwbedrijf heeft ingezet. De betrokkene kan evenwel opteren voor de normale regeling (met BTW boekhouding) indien hij dat wenst. Deze overgang zal vooral aan de orde zijn indien belangrijke investeringen gepland zijn gezien de aftrekbare BTW dan aanzienlijk kan zijn. Indien de landbouwer bijkomend nog andere goederen of diensten levert verschillend van de activiteiten in de vorige paragraaf, kunnen deze niet verstrekt worden met toepassing van de landbouwregeling inzake BTW. Bijvoorbeeld (landbouw)producten aankopen en ze na eventuele verwerking verkopen staat niet in bovenstaande opsomming en kunnen in principe niet onder de forfaitaire BTW regeling vallen. De betrokken landbouwer zal dan verplicht zijn alle activiteiten te verrichten met toepassing van de normale BTW-regeling. Hierop is een uitzondering als een forfaitaire regeling of de kleine ondernemingsregeling kan ingeroepen worden voor deze bijkomende handelingen. De kleine ondernemingsregeling kan toegepast worden indien de omzet van de bijkomende activiteiten de grens van 5.580 EUR niet overschrijdt. In een drietal situaties zal een overgang van een forfaitaire BTW regeling naar de normale regeling (BTW boekhouding) niet vereist zijn, met name indien het gaat om één van volgende handelingen: • de leveringen van landbouwproducten op groothandelsmarkten; • de leveringen in het klein, van deur tot deur of in een inrichting voor de verkoop in het klein; • de leveringen en diensten m.b.t. producten en dieren die de landbouwer heeft voortgebracht, maar die niet onderworpen zijn aan 6%, bijvoorbeeld rijpaarden. Deze handelingen kunnen naar keuze uitgeoefend worden onder de normale regeling, de regeling van de kleine ondernemingen of een forfaitaire regeling. Een melkveehouder kan bijvoorbeeld zijn eigenlijke landbouwactiviteit uitoefenen onder de forfaitaire landbouwregeling terwijl hij de regeling van de kleinhandelaar in zuivelproducten kan gebruiken voor de verkoop van zijn zuivelproducten (verse melk, boter, kaas) in zijn hoevewinkel. De hoeveverkoop valt immers onder deze uitzonderingen en kan dus gecombineerd worden met de landbouwactiviteit op voorwaarde dat de goederen die verkocht worden van eigen teelt zijn en hoogstens een primaire verwerking hebben ondergaan. 50
Primaire verwerking De landbouwer dient er op te letten dat de producten die worden verkocht in het klein hoogstens een primaire verwerking hebben ondergaan, bijvoorbeeld het maken van boter, kaas of yoghurt, het pasteuriseren en opleggen van zurkel, het sorteren van fruit, het malen van koren tot bloem. Het maken van rijstpap, chocomousse, pudding of roomijs, het versnijden van vlees, het maken van fruitsap e.d. zijn echter geen primaire verwerkingen. Indien de melkveehouder dergelijke producten verkoopt in het klein, zal hij daardoor zijn eigenlijke landbouwactiviteiten niet meer kunnen uitoefenen met toepassing van de forfaitaire landbouwregeling tenzij een forfaitaire regeling of de kleine ondernemingsregeling (omzet < 5.580 euro) kan ingeroepen worden voor de hoeveverkoop. Voorbeeld: Melkveehouders die van april tot oktober ijsjes verkopen, kunnen deze activiteit niet uitoefenen met behoud van de forfaitaire landbouwregeling, tenzij ze het forfait van de ijsbereiders toepassen of hun omzet onder de grens van 5.580 EUR blijft. Wensen zij de normale regeling toe te passen dan zullen zij genoodzaakt zijn de forfaitaire landbouwregeling te verlaten voor hun landbouwactiviteiten. Ijsjes die worden meegenomen, dienen onderworpen te worden aan een tarief van 6%, terwijl voor verbruik ter plaatse een tarief van 12% wordt gehanteerd. De Belgische administratie is van mening dat er sprake is van verbruik ter plaatse als er aan de boerderij tafels en stoelen of banken geplaatst zijn. Een aantal Europese arresten werpen echter een ander licht op de zaak. Om van verbruik ter plaatse te kunnen spreken, dienen een minimum aan diensten verleend te worden. Een standaard bereiding van de etenswaren (bijvoorbeeld opwarmen) en rudimentaire voorzieningen (barkruk, zitbanken) om de maaltijd ter plaatse te consumeren is niet voldoende. De Belgische administratie heeft echter zijn standpunt nog niet bijgestuurd, wat maakt dat voorzichtigheid voorlopig geboden is.
51
52
Fiche 13: Vennootschap of eenmanszaak Bron SBB Bij de opstart van een thuisverkoop kan de oprichting van een vennootschap ter sprake komen. De oprichting hiervan is maatwerk en voor elk bedrijf verschillend. We geven hieronder de voor- en nadelen weer van een vennootschap en van een eenmanszaak. Voor meer gedetailleerde informatie verwijst het Steunpunt Hoeveproducten u door naar de mensen van SBB in de regionale kantoren in uw buurt (te vinden op www.sbb.be).
De eenmanszaak Definitie De eenmanszaak is een onderneming die wordt gevoerd door een natuurlijk persoon. Het belangrijkste verschil met een vennootschap is dat de goederen van de eenmanszaak geen afgescheiden deel vormen van het eigen vermogen van de ondernemer, zodat deze steeds met zijn volledige eigen vermogen instaat voor de eventuele schulden van de vennootschap. Het vermogen van de zaak is dan wel een geheel van productiemiddelen, maar blijft onderdeel vormen van het gehele vermogen, samen met het privé vermogen, dat als één geheel instaat voor alle mogelijke schulden.
Voordelen De eenmanszaak heeft onmiskenbaar een aantal voordelen: • Lage oprichtingskosten: doordat de eenmanszaak relatief eenvoudig opgericht kan worden, zijn hieraan weinig kosten verbonden. De oprichting gebeurt door een erkend ondernemingsloket en kost 77 euro + 77 euro per bijkomende vestigingseenheid. • Weinig boekhoudkundige en administratieve verplichtingen: in tegenstelling tot een vennootschap dient de eenmanszaak geen jaarrekening neer te leggen en mag zij ook een vereenvoudigde boekhouding voeren indien de omzet van het laatste jaar in principe ten hoogste 500.000EUR, exclusief BTW bedroeg. • Vlotte besluitvorming: daar waar in een vennootschap de beslissingen worden genomen binnen de algemene vergadering of door het bestuursorgaan, volstaat binnen de eenmanszaak de beslissing van de ondernemer.
Nadelen Een eenmanszaak heeft ook nadelen: • Onbeperkte aansprakelijkheid van de ondernemer: de ondernemer blijft met zijn ganse vermogen aansprakelijk voor de schulden van zijn onderneming. Schuldeisers kunnen bijgevolg ook beslag leggen op de bestanddelen van het vermogen die niet beroepsmatig gebruikt worden. • Beperkte optimalisatiemogelijkheden op het vlak van fiscaliteit en sociale zekerheidsbijdragen. De ondernemer die kiest voor een eenmanszaak wordt belast in de personenbelasting. De tarieven die worden toegepast stijgen naarmate het inkomen 53
•
stijgt. De hoogste tarieven in de personenbelasting liggen hoger dan het tarief in de vennootschapsbelasting. Beperkte mogelijkheden op het vlak van opvolgings – en overnameregeling: daar waar de onderneming in een vennootschap een geheel vormt, vormt de eenmanszaak slechts een onderdeel van het gehele vermogen van de ondernemer en zal dit bij overlijden de gewone regels van vererving ondergaan, wat doorgaans zorgt voor een verdeling van het totale vermogen en dus ook van de eenmanszaak.
Oprichtingsformaliteiten In principe kan iedere natuurlijke persoon een eenmanszaak oprichten. Hij zal hiervoor een handelsnaam moeten kiezen, zijnde een naam waarmee de onderneming in het openbaar bekend is, en een rekening moeten openen bij een Belgische kredietinstelling of bij De Post. Na het openen van de rekening moet de ondernemer via een erkend ondernemingsloket een ondernemingsnummer aanvragen. Dit ondernemingsnummer is een uniek identificatienummer voor de onderneming, dat steeds op alle stukken uitgaande van de onderneming moet vermeld worden. Na aanvraag van het ondernemingsnummer moet eventueel het BTW-nummer geactiveerd worden.
De vennootschap Definitie De vennootschap is een andere vorm die een onderneming kan aannemen. Een vennootschap wordt opgericht door een contract tussen de oprichters waarbij een of meer personen goederen of een bedrijvigheid bijeen brengen om beroepsactiviteiten te ontwikkelen en zo winst te maken. De volgende elementen zijn dan ook van cruciaal belang in het begrip ‘vennootschap’: • Overeenkomst: de samenwerking in een vennootschap is gebaseerd op een overeenkomst. Deze overeenkomst noemen we de oprichtingsovereenkomst. Het reglement waaraan de partijen zich te houden hebben bij het functioneren van de vennootschap noemen we de statuten. In de meeste gevallen moet een notaris de oprichtingsovereenkomst met de statuten opmaken. Deze notariële akte wordt de oprichtingsakte genoemd. • Twee of meerdere personen: een vennootschap veronderstelt meestal ten minste twee personen. • Vennoten of aandeelhouders: dit zijn de leden van de vennootschap. Het zijn de personen die aan de basis liggen van het vennootschapscontract, de oprichters en/of de personen die later aandelen van de vennootschap hebben verkregen. Een andere naam van ‘vennoten’ is ‘aandeelhouders’. Of men het ene of het andere woord gebruikt, hangt af van de vennootschapsvorm. • Rechtspersoonlijkheid: de meeste vennootschapsvormen hebben rechtspersoonlijkheid. Dat wil zeggen dat de oprichters van de vennootschap als het ware een nieuwe persoon creëren, met een eigen vermogen, afgezonderd van het privévermogen van deze oprichters. Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid kan verbintenissen aangaan, partij zijn bij contracten, vorderingen instellen, enz. De mandatarissen van de vennootschap met rechtspersoonlijkheid (bestuurders, zaakvoerders of beherende vennoten) treden op in haar naam: zij ondertekenen, met vermelding voor of na hun handtekening van hun hoedanigheid, zodat zij niet zichzelf verbinden, maar optreden als vertegenwoordiger van de vennootschap. 54
•
• •
Gemeenschap: in de oprichtingsakte vermelden de oprichters o.a. welke middelen zij aan de vennootschap ter beschikking stellen. Deze middelen zijn de inbreng in de vennootschap. Een inbreng kan bestaan uit geld, materieel, gronden, gebouwen,… Alle inbrengen samen vormen het kapitaal van de vennootschap. Uitoefenen van een activiteit: een vennootschap moet altijd opgericht zijn met het oog op het uitoefenen van een bepaalde activiteit. Deze activiteiten moeten omschreven worden in het doel van de vennootschap, dat deel uitmaakt van de statuten. Winst: een vennootschap heeft tot doel winst te maken. Of de vennootschap dan ook daadwerkelijk winst maakt, is van ondergeschikt belang, het doel om winst te maken primeert. Dat is het verschil met een VZW (vereniging zonder winstoogmerk).
Voordelen Een vennootschap als ondernemingsvorm brengt een aantal voordelen met zich mee: • Continuïteit van de onderneming/- successieplanning: bij overlijden worden enkel de aandelen van de vennootschap vererfd terwijl de werking en het voortbestaan van de vennootschap niet in het gedrang worden gebracht. Bij leven laat het bestaan van aandelen gemakkelijker de overdracht van de onderneming toe. • Beperkte aansprakelijkheid/ aparte rechtspersoonlijkheid: door toetreding tot bepaalde types van vennootschappen (NV, BVBA, CVBA, Comm. VA) kunnen de oprichters hun aansprakelijkheid beperken tot beloop van het gedeelte van hun vermogen dat zij in de vennootschap hebben ingebracht. Dit voordeel moet evenwel gezien de vele correcties (bankwaarborg, gerechtelijke doorbraak bij faillissement, …) gerelativeerd worden. • Fiscale motieven: de winsten van de vennootschap zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting. De maximale tarieven in de vennootschapsbelasting liggen lager dan in de personenbelasting: het normale tarief bedraagt 33,99 %; onder bepaalde voorwaarden (o.a. het betalen van een bruto bezoldiging van ten minste 36.000EUR (AJ 2011) aan een bestuurder of zaakvoerder) kan de vennootschap van het verlaagd tarief genieten, met name 24,98 % op de schijf van 0 tot 25.000 EUR en 31,93 % op de schijf van 25.000 tot 90.000 EUR en 35,54 % op de schijf van 90.000 tot 322.500 EUR. De bezoldiging die de ondernemer als bestuurder of zaakvoerder ontvangt, is onderworpen aan de personenbelasting. Doordat de vennootschap zelf kan bepalen hoeveel ze uitkeert aan haar mandataris en op welke wijze ze dit doet, kan er wel voor gezorgd worden dat er op individuele basis gekozen wordt voor de beste samenstelling van het verloningspakket, rekening houdende met de bestaande wetgeving op het vlak van fiscaliteit en sociale zekerheidsbijdragen. • Sociale motieven: een vennootschap betaalt een jaarlijkse sociale bijdrage die wordt bepaald door de grootte van de vennootschap (naargelang het balanstotaal): • 347,50 EUR • 852,50 EUR Een natuurlijke persoon (zelfstandige) betaalt aan sociale bijdrage een evenredig percentage op zijn nettoinkomen. • Organisatorische redenen: de meest voorkomende vennootschapsvormen zijn verplicht een boekhouding te voeren overeenkomstig de wet op de jaarrekening (dubbel boekhouden, rekeningenstelsel) en haar jaarrekening (volledig of verkort) ter publicatie aan te bieden. Een eenmanszaak mag een vereenvoudigde boekhouding (drie dagboeken: inkomen, verkopen en financieel boek) voeren als de omzet van het laatste jaar in principe ten hoogste 500.000 EUR (excl. BTW) bedraagt. Een vereenvoudigde boekhouding heeft als voordeel de beperkte kostprijs, maar als nadeel dat het minder duidelijk en overzichtelijk is, hetgeen risico’s met zich meebrengt ten 55
aanzien van de directe belastingen: een vereenvoudigde boekhouding kan sneller verworpen worden zodat een taxatie bij vergelijking mogelijk is.
Nadelen •
• •
•
Scheiding vennootschapsvermogen – privévermogen: waar een afgescheiden vermogen een voordeel is op het vlak van de schulden, is het een nadeel op het vlak van de inkomsten. De inkomsten zijn namelijk eigendom van de vennootschap en niet van de privépersoon achter de vennootschap. Op de overdracht van de inkomsten van de vennootschap naar het vermogen van de privé – persoon zal vaak een of andere vorm van belasting moeten betaald worden. Een evenwichtige samenstelling van diverse vergoedingen zorgt ervoor dat de inkomsten zo optimaal mogelijk kunnen overgedragen worden naar het privévermogen. Uiteraard kan SBB u helpen de juiste samenstelling te vinden. Meer formaliteiten: er moeten algemene vergaderingen en bestuursvergaderingen gehouden worden, er moeten publicaties gebeuren in het Belgisch Staatsblad, de jaarrekening moet worden neergelegd, enz. ... Kortom het runnen van een vennootschap vraagt meer discipline. Meer kosten: er zijn meer oprichtings-, werkings- en advieskosten verbonden aan een vennootschap.
Er zijn verschillende vennootschappen mogelijk afhankelijk van de wensen van de bedrijfsleider(s) en de mogelijkheden van het bedrijf. Raadpleeg het SBB kantoor in uw buurt voor verdere info (www.sbb.be).
56
Fiche 14: De hygiënewetgeving Inleiding Jaarlijks worden honderden mensen in ons land slachtoffer van voedselvergiftigingen en –infecties. De oorzaak hiervan moet gezocht worden bij het gebrek aan voedselhygiëne. Vandaar ook de toenemende aandacht die geschonken wordt door de overheid en de voedselindustrie aan het veilig produceren van levensmiddelen en het hygiënisch werken. Iedereen die voedsel produceert, hanteert of verhandelt, krijgt te maken met strenge voorschriften inzake hygiëne... van grote voedselverwerkende bedrijven tot de hoeveproducent.
Soorten gevaren Er zijn 3 soorten gevaren: • Fysische gevaren: metaaldeeltjes, glas, sigarettenpeuken,... die in het voedsel kunnen terechtkomen tijdens de bereiding en de verpakking. • Chemische gevaren: resten van desinfecteer- of reinigingsmiddelen in levensmiddelen door onvoldoende naspoelen of verontreiniging van levensmiddelen ten gevolge van lekkende smeermiddelen zijn voorbeelden van chemische gevaren. • Biologische gevaren: levensmiddelen zijn ideale schuil - en broedplaatsen voor bacteriën, gisten, schimmels, virussen en parasitaire wormen (vb.lintworm). Afhankelijk van het soort producten dat je wenst te verkopen zal je enkel moeten voldoen aan de GHP regels (goede hygiënepraktijken) of zal je bijkomend een autocontroleplan op basis van HACCP moeten opstellen (zie verder bij fiche 15).
57
58
Fiche 15: Inrichting van een winkel- en verwerkingsruimte
Wanneer heb je een aparte winkelruimte nodig? Wanneer je primaire producten gaat verkopen dan ben je strikt genomen niet verplicht een eigen winkelruimte te hebben. Wil je verwerkte producten verkopen dan zal dit wel een vereiste zijn. Verkoop je dus enkel appelen en peren dan kan je dit doen vanuit een bestaande loods/ruimte. Zorg er wel voor dat de ‘verkoopsruimte’ netjes is. Verkoop je verwerkte producten dan moet je winkel aan een reeks eisen voldoen. Deze eisen zijn des te strenger wanneer je onverpakte verwerkte producten verkoopt (bijvoorbeeld een hoeveslagerij). Als algemene regel kun je stellen dat al het materiaal dat in de winkel aanwezig is netjes, glad, afwasbaar, niet poreus, niet toxisch en corrosiebestendig moet zijn. In de wetgeving wordt geen melding gedaan van welke materiaalsoorten al dan niet toegelaten zijn. Voldoet het materiaal aan deze voorwaarden dan is de kans heel groot dat je het voor de inrichting mag gebruiken. Een voorbeeld voor een wandbekleding: Blank onbehandeld hout is niet afwasbaar en voldoet dus niet dit in tegenstelling tot tegels die dit wel zijn. Is na een aantal jaren het voegwerk tussen de tegels verweerd of losgekomen dan zal het materiaal terug niet meer voldoen aan de hygiënische voorwaarden voor de inrichting van ruimtes waar voeding verwerkt/verkocht wordt.
Wanneer heb je een aparte verwerkingsruimte nodig? De tijd dat je producten kon bereiden in je eigen privé keuken ligt reeds lang achter ons. Wens je producten te verwerken (bijvoorbeeld verwerken van fruit tot confituur, verwerken van melk tot 59
yoghurt, maken van gehakt,…) dan zal je daar een aparte, speciaal ingerichte ruimte voor moeten hebben. Als algemene regel kun je hier ook stellen dat al het materiaal dat in de winkel aanwezig is netjes, glad, afwasbaar, niet poreus, niet toxisch en corrosiebestendig moet zijn. In de wetgeving wordt geen melding gedaan van welke materiaalsoorten al dan niet toegelaten zijn. Voldoet het materiaal aan deze voorwaarden dan is de kans heel groot dat je het mag gebruiken. Hoe groot moet de ruimte zijn? Wettelijk bestaan geen echte voorschriften met betrekking tot de oppervlakte van het verwerkingslokaal van een hoevewinkel. Het lokaal moet voldoende groot zijn zodat je alle toestellen op een zodanige manier kunt opstellen dat je ze makkelijk en juist kunt gebruiken en –belangrijk- dat je de toestellen ook goed kunt reinigen (ook achter de toestellen). Moet je speciale kledij hebben in de verwerkingsruimte? Voor je je verwerkingsruimte binnengaat dien je propere kledij aan te trekken of een propere schort over je kledij heen ter trekken. Ook dien je andere schoenen aan te trekken. Het is handig als je voor het betreden van je verwerkingslokaal een soort omkleedsas kunt inrichten. Voor het onderhoud van de verwerkings- en winkelruimte zal je apart reinigingsmateriaal moeten voorzien dat opgeborgen wordt in een afgesloten kast/ruimte. Ook je reinigingsproducten zal je in een aparte kast/lokaal moeten opslaan en zeker niet samen met voedingsmiddel, ingrediënten,… Ook dien je een ruimte te voorzien voor de opslag van verpakkingsmaterialen. Meestal koop je die aan in grote hoeveelheden. Je dient ervoor te zorgen dat ze ten allen tijde droog en stofvrij bewaard worden. Je zal ongediertebestrijdingsproducten moeten voorzien. Ook deze moeten apart worden opgeslagen. In je verwerkingsruimte mogen alleen producten, toestellen, werktuigen en instrumenten voor de verwerking en manipulatie van levensmiddelen die je zal verwerken en verkopen aanwezig zijn. Het spreekt voor zich dat de verwerkingsruimte niet in verbinding mag staan met een ‘ongezonde’ ruimte (bijvoorbeeld een stal/loods) Je zal in je verwerkingsruimte (en winkelruimte) water moeten voorzien. Dit water moet van drinkwaterkwaliteit zijn. Met leidingwater zit je in principe veilig tenzij je dit water gaat behandelen (bijvoorbeeld chloreren). Gebruik je putwater dan dien je te bewijzen dat ook dit water van drinkwaterkwaliteit is. De precieze inrichting van je verwerkings- en winkelruimte hangt af van een aantal factoren waaronder de aard van de producten die je zal verwerken/verkopen. Voor meer specifieke vragen mag je steeds contact opnemen met het Steunpunt Hoeveproducten.
60
Fiche 16: Autocontrole Autocontrole is het geheel van maatregelen die door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de producten in alle stadia van de productie, verwerking en distributie die onder hun beheer vallen : • voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake voedselveiligheid. • voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake kwaliteit van zijn producten, waarvoor het FAVV bevoegd is. • voldoen aan de voorschriften inzake traceerbaarheid en het toezicht op de effectieve naleving van deze voorschriften. Voor de primaire productie geldt de verplichting tot het instellen, toepassen en handhaven van een systeem van autocontrole niet. De land- en tuinbouwers binnen de primaire productie zijn enkel verplicht een regelmatige controle uit te voeren op de verplichte hygiënevoorschriften, een register bij te houden en, in bepaalde gevallen, een melding te doen bij het FAVV. De sleutelelementen van de goede hygiëne praktijken (GHP) zijn: • het ontwerp van infrastructuur en uitrusting; • het hanteren van levensmiddelen, met inbegrip van het verpakken, vervoeren en opslaan; • de behandeling en het beheer van afval van levensmiddelen; • de bestrijding van schadelijke dieren; • de procedures voor reinigen en ontsmetten; • de kwaliteit van het gebruikte water: het water moet voldoen aan de criteria voor drinkbaar water zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 14 januari 2002 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricage en/of het in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt; • de beheersing van de koudeketen en/of de warmteketen en het registeren en het beheer van non-conformiteiten; • de gezondheid van het personeel voor zover die van invloed is op de veiligheid van de voedselketen; • de lichaamshygiëne van elkeen die met de levensmiddelen in contact komt; • de opleiding van het personeel. Respect van de Hasard analysis critical control points (HACCP) houdt in: • het identificeren van elk gevaar dat voorkomen, geëlimineerd of tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd moet worden; • het identificeren van de kritische controlepunten in het stadium of destadia waarin controle essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan wel tot een aanvaardbaar niveau te reduceren; • het vaststellen van kritische grenswaarden voor de kritische controle punten teneinde te kunnen bepalen wat al dan niet aanvaardbaar is op het vlak van preventie, eliminatie of reductie van een onderkend gevaar; • het vaststellen en toepassen van efficiënte bewakingsprocedures voor de kritische controlepunten, het vaststellen van corrigerende maatregelen wanneer uit de bewaking blijkt dat een kritisch controlepunt niet volledig onder controle is; • het vaststellen van procedures om na te gaan of de maatregelen naar behoren functioneren. • het opstellen van documenten en registers, aangepast aan de aard en de omvang van het bedrijf, teneinde aan te tonen dat de maatregelen daadwerkelijk worden toegepast; 61
•
indien nodig het opstellen van bemonstering-en analyseplannen die toelaten zich te verzekeren van de geldigheid van het autocontrolesysteem.
Iedereen die onverpakte en verwerkte voedingswaren hanteert moet verplicht een opleiding Hygiëne en autocontrole volgen. Contacteer het Steunpunt Hoeveproducten voor de opleidingen bij jou in de buurt.
62
63
Versoepelingen voor de kleine bedrijven: Om rekening te houden met de beperkingen van de kleine bedrijfjes werkte het FAVV versoepelingen uit die deze groep moeten toelaten de nieuwe verplichtingen omtrent autocontrole en traceerbaarheid op een vereenvoudigde manier in de praktijk om te zetten. De consument heeft recht op een veilig product, om het even waar deze dat koopt: in een supermarkt of in een klein bedrijf. Deze zeer kleine bedrijven beschikken echter over onvoldoende middelen voor het uitvoeren van een risicoanalyse, de administratieve last betekent eveneens een grote druk. De Europese reglementering voorziet daarom voor de lidstaten expliciet de mogelijkheid om dergelijke versoepelingen toe te staan en biedt aldus voldoende ruimte voor respect voor de tradities en de authenticiteit van artisanale producten en voor de bijzonderheden van de kleine bedrijfjes. Wanneer kom je als bedrijf in aanmerking voor versoepelingen? Er wordt een eerste onderscheid gemaakt tussen : 1. de bedrijven die rechtstreeks aan de consument leveren (B2C of « business to consumer ») (bvb een kruidenier): deze bedrijven komen in aanmerking voor de versoepelingen indien ze met maximaal 5 voltijds equivalenten (FTE) werken en/of over een oppervlakte beschikken kleiner dan 400m² ; 2. de bedrijven die aan andere bedrijven leveren (B2B of « business to business »): deze bedrijven komen uitsluitend in aanmerking voor de versoepelingen indien ze met maximaal 2 voltijds equivalenten (FTE) werken, ongeacht de oppervlakte. Een tweede onderscheid wordt gemaakt tussen : 1. de bedrijven die niet overgaan tot de verwerking van de producten: deze bedrijven genereren minder gevaar en moeten alleen voldoen aan de « goede hygiënepraktijken” (GHP). Het respecteren van de GHP omvat de naleving van eenvoudigere verplichtingen ivm infrastructuur, verpakking, transport, afvalbeheer, bestrijding van ongedierte, reiniging, waterkwaliteit, koude- en warmteketen, gezondheid en opleiding van het personeel, lichaamshygiëne,… 2. de bedrijven die een verwerkingsactiviteit hebben (bvb. restaurants, slagers, traiteurs, bakkers, producenten van hoeveproducten,….): deze bedrijven moeten, naast de GHP, ook voldoen aan een reeks versoepelde HACCP-principes (Hasard Analysis Critical Control Points). Deze zijn niet verplicht om hun eigen gevarenanalysen uit te voeren : ze kunnen hiervoor de inhoud toepassen van de door het Agentschap goedgekeurde gids bestemd voor hun activiteitensector. Bovendien dienen ze uitsluitend de non-conformiteiten te registreren en dienen ze de documenten slechts te bewaren tot 6 maanden na het verstrijken van de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste verbruiksdatum of gedurende de standaardduur van 6 maanden. Op de website van het FAVV: www.favv.be kun je een ludieke test doen om te weten of je al dan niet onder de versoepelingen valt:
64
Je bent dus hoeveproducent
Als hoeveproducent kan je hier normaal gezien ‘ja’ op antwoorden. Je mag een beperkt % van je producten leveren aan andere bedrijven.
De meeste hoeveproducenten zullen hier ook ‘ja’ op kunnen antwoorden daar enkel die bedrijfsruimten in rekening gebracht worden die dienen voor de thuisverkoop (verwerkingsruimte, winkel, ev. verbruikszaaltje,…).
65
Enkel het personeel dat arbeid verricht bij het maken en het verkopen van de producten wordt in rekening gebracht. Meestal zal je dus ook hier ‘ja’ kunnen antwoorden.
Verkoop je gewoon primaire producten (zie fiche 1) dan antwoord je hier ‘neen’. Ben je hoevezuivelaar, hoeveslager of maak je confituren, sappen, soepen,… dan dien je ‘ja’ te antwoorden. In dat laatste geval zal je dus HACCP light moeten volgen.
66
Verkoop je enkel groenten, fruit, eieren,…op je bedrijf dan volstaan de Goede Hygiëne Praktijken.
67
68
Fiche 17: Traceerbaarheid Eenvoudig uitgelegd wil traceerbaarheid zeggen dat van elk levensmiddel dat de consument koopt (bij de kruidenier, in de supermarkt, bij de hoeveproducent,…) zijn ‘geschiedenis’ moet kunnen achterhaald worden. Er moet kunnen nagegaan worden wie het product gemaakt heeft, waar de verschillende ingrediënten vandaan komen, in welke stal het dier gestaan heeft, welke medicijnen het gekregen heeft, op welk perceel de tomaten gestaan hebben, welke besproeiingen ze gekregen hebben, enz… Wellicht ben je van mening dat het bijhouden van traceerbaarheidsgegevens een zware bijkomende administratieve belasting is. Dat is ook zo en zolang er in de voedselketen niets misloopt heb je deze gegevens meestal ook niet nodig. Loopt er toch iets fout dan kan je aan de hand van al deze gegevens makkelijk de bron van het probleem aanpakken en de schade beperken. Het hele traceerbaarheidsverhaal is er eigenlijk gekomen na de dioxinecrisis van 1999 waar men weken gezocht heeft naar de oorzaak van de dioxinebesmetting. Of je nu primaire of verwerkte producten verkoopt, je traceerbaarheid zal in orde moeten zijn. Verkoop je enkel primaire producten dan volstaan voor het FAVV de gegevens die je reeds in het kader van een lastenboek/veiling moet bijhouden (perceelsregistratie, teeltfiches, spuittabellen,…). Bij verwerkte producten is het een ander verhaal. Voor elk lot producten die je maakt dien je alle lotnummers te vermelden van de ingrediënten die je toevoegt. Je moet een register In bijhouden en in sommige gevallen ook een register UIT. Een voorbeeld van een traceerbaarheidsformulier vind je in bijlage 13.
69
70
Fiche 18: Meldingsplicht Elke exploitant moet het FAVV onmiddellijk inlichten wanneer hij van oordeel is of redenen heeft om te denken dat een product dat hij ingevoerd, geproduceerd, geteeld, gekweekt, bewerkt, gefabriceerd of verhandeld heeft, schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant. Verplichte melding: Indien u producten in de handel heeft gebracht die een gevaar opleveren voor de volksgezondheid (vb. Salmonella, Listeria,…). Indien u zulke producten heeft ontvangen van een leverancier die ook aan andere bedrijven kunnen zijn geleverd (vb antib in aangekochte melk). Melding is niet verplicht: Indien het gevaar zich beperkt tot het bedrijf en op het bedrijf werd opgelost.
Melding dient telefonisch en schriftelijk aan het PCE (zie bijlage 2) te gebeuren met een standaard formulier (zie bijlage 14).
71
72
HOOFDSTUK 2: BIJLAGEN
73
74
BIJLAGE 1
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) Model aanvraagformulier voor een registratie, een toelating en/of een erkenning
I. AARD VAN DE AANVRAAG Deze aanvraag betreft : een registratie, een toelating of een erkenning nieuwe activiteit(en) een stopzetting van één of meerdere activiteiten een volledige stopzetting van de activiteiten een wijziging van administratieve gegevens
II. IDENTIFICATIE OPERATOR (ONDERNEMING/NATUURLIJK PERSOON) Ondernemingsnummer/Rijksregisternummer/INSZ (1) : Maatschappelijke benaming (2) *: Naam (3à :
Voornaam (3) :
Afkorting (2 *): Juridische vorm (2 *): Adres *:
Straat: Postcode: Land:
Nr:
Bus:
Gemeente:
Telefoon: Fax: E-mail: (1)
Ondernemingen reeds geregistreerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBP) in uitvoering van de wet van 16 januari 2003 of van haar uitvoeringsbesluiten vullen hier hun ondenemingsnummer in. - Natuurlijke personen vullen hier hun Rijksregisternummer of hun INSZ in (het nummer bevindt zich in de rechterbovenhoek van de SIS-kaart). - Indien één van deze nummers wordt ingevuld hoeven de identificatiegegevens, aangeduid met een *, noch latere wijzigingen worden ingevuld, voor zover deze gegevens reeds werden overgemaakt aan de KBO, aan uw gemeente of aan een Belgisch ziekenfonds voor de buitenlanders. - Rechtspersonen naar buitenlands of internationaal recht die in België beschikking over een zetel en die niet geregistreerd zijn in de KBO, vullen hier hun internationaal identificatienummer en het type van nummer in en vullen tevens onderstaande identificatiegegevens in.
(2)
Enkel in te vullen door ondernemingen
(3)
Enkel in te vullen door natuurlijke personen en ondernemingen natuurlijke personen.
75
III. IDENTIFICATIE VAN DE VESTIGING Vestigingseenheidnummer (1) (3): Commerciële naam (3) *: Adres (2 )* : Straat: Postcode Land: Telefoon: Fax: E-mail:
Nr :
Bus:
Gemeente:
Identificatiegegevens van de contactpersoon (3): Naam: Voornaam: Functie: Telefoon: GSM:
Fax:
E-mail: (1)
Ondernemingen vullen hier het vestigingseenheidnummer in dat toegekend werd door de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) in uitvoering van de wet van 16 januari 2003 of haar uitvoeringsbesluiten. Indien het vestigingseenheidnummer wordt ingevuld hoeven de identificatiegegevens aangeduid met een *, noch latere wijzigingen ingevuld te worden voor zover deze gegevens reeds werden overgemaakt aan de KBO. (2)
Natuurlijke personen die hun activiteiten elders wensen uit te oefenen dan op hun thuisadres, vullen hier de adresgegevens in waar de activiteit wordt uitgeoefend. (3)
Enkel in te vullen door ondernemingen
76
IV. ACTIVITEITEN Vermeld hier elke nieuwe activiteit of elke stopzetting van activiteiten onderworpen aan een registratie, een toelating of een erkenning bij het FAVV. Indien u meerdere activiteiten vermeldt, vul eerst uw hoofdactiviteit in (de economisch meest belangrijke activiteit). De lijst met de betrokken activiteiten, evenals de plaatscodes, de activiteitcodes en de productcodes zijn beschikbaar: - op de internetsite van het FAVV (zie Beroepssectoren > Erkenningen, toelatingen en registratie) - bij de provinciale controle-eenheden (PCE)
Plaatscode
Activiteitcode
Hoofdactiviteit
Productcode (indien beschikbaar)
Nieuwe activiteit
Stopzetting
Datum ….../….../…….. ….../….../…….. ….../….../…….. ….../….../…….. ….../….../…….. ….../….../…….. ….../….../…….. ….../….../…….. ….../….../…….. ….../….../……..
Ik wens een schriftelijke bevestiging van mijn registratie: JA / NEEN
77
V. IDENTIFICATIE EXPLOITANT U dient enkel deze rubriek in te vullen indien u een activiteit hebt opgegeven waarvoor er een erkenning of toelating is vereist. De lijst met deze activiteiten is beschikbaar: - op de internetsite van het FAVV (zie Beroepssectoren > Erkenningen, toelatingen en registratie) - bij de provinciale controle-eenheden (PCE)
Bent u zelf exploitant (1) van de inrichting waarin u bovenstaande activiteiten wenst uit te oefenen? Ja. In dit geval wordt uw aanvraag van toelating en erkenning automatisch geregistreerd. Neen. In dit geval wenst u uw activiteiten uit te oefenen in een inrichting waarvoor reeds een toelating en/of erkenning aan een andere exploitant werd verleend. Geef het erkenningsof toelatingsnummer van de exploitant voor deze inrichting: (1)
De exploitant is de operator aan wie de erkenning of de toelating wordt afgeleverd en die verantwoordelijk is voor de naleving van de reglementering in de inrichting.
VI. AANVULLENDE INFORMATIE Indien u andere relevante informatie wil communiceren, kan u dit hier doen:
Aantal bijlagen bij de aanvraag: Bij een aanvraag van een erkenning of toelating kan het FAVV aanvullende gegevens opvragen. Deze aanvraag wordt pas als volledig beschouwd na ontvangst van deze gegevens. Een overzicht van deze aanvullende gegevens is beschikbaar op de internetsite van het FAVV (rubriek Beroepssectoren > Erkenningen, toelatingen en registratie > Erkennings-, toelatings- en registratievoorwaarden).
78
VII. HANDTEKENING VAN DE AANVRAGER
Naam: Voornaam: Functie (1) :
Datum:
……./ ……../ ……………….
Volledig en naar waarheid ingevuld Handtekening :
(1)
Enkel in te vullen door ondernemingen als rechtspersoon.
79
80
BIJLAGE 2
81
82
BIJLAGE 3 Deze lijst geeft de FAVV codes weer voor de meest voorkomende activiteiten bij thuisverkopers. Ze is geenszins volledig. Voor vragen neemt u best contact op met het Steunpunt Hoeveproducten. Omschrijving activiteit Directe verkoop aan de consument in het bedrijf van fruit bestemd voor de consumptie Directe verkoop aan de consument in het bedrijf van groenten bestemd voor de consumptie Directe verkoop aan de consument in het bedrijf van gewassen bestemd voor de consumptie Directe verkoop aan de consument van pluimvee of konijnen op markten Directe verkoop aan de consument in het bedrijf van apicultuurproducten
Plaatscode 21031000
Activiteitencode 21251000
Productcode 0
21091000
21251000
0
21011000
21251000
0
23012000
23072000
0
24012810
241328910
0
24132011
0
24132012
0
Directe verkoop van rauwe 24112011 melk aan de consument in het melkproductiebedrijf Directe verkoop aan de 24142012 consument in het productiebedrijf van consumptie-eieren
Opmerking Registratie Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘fruit en groenten’ Registratie Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘fruit en groenten’ Registratie Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘fruit en groenten’ Registratie Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘hoevevlees’ Registratie Voor meer info contacteer het Steunpunt Hoeveproducten Registratie Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘hoevezuivel’ Registratie Voor meer info contacteer het Steunpunt Hoeveproducten 83
Vervaardigen van producten van plantaardige oorsprong
31015100
31015100
0
Vervaardigen van drank (niet alcoholisch)
39045700
39016000
0
Melkinrichting
33015310
33015310
0
Koper van melk
41602120
41515324
39
Niet-ambulante kleinhandel in algemene voeding
42405810
42115810
0
Vleeswinkel
42505200
42515200
0
Niet-ambulante kleinhandel in groenten en fruit
42621000
42511000
0
Verbruikzaal/hoeveterras
52145810
52015810
0
Toelating Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘fruit en groenten’ Toelating Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘fruit en groenten’ Erkenning Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘hoevezuivel’ Toelating Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘hoevezuivel’ Toelating Voor meer info contacteer het Steunpunt Hoeveproducten Toelating Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘hoevevlees’ Toelating Meer info zie fiche 3 en startersmap ‘fruit en groenten’ Toelating Voor meer info contacteer het Steunpunt Hoeveproducten
84
BIJLAGE 4
85
86
BIJLAGE 5 Voorbeelden van primaire bewerkingen:
Het maken van boter, kaas , yoghurt. Het pasteuriseren, steriliseren, homogeniseren en op flessen trekken van melk van de eigen productie. Het sorteren van aardappelen en fruit. Het drogen van granen en gras. Het malen van koren tot bloem. Het in potten verpakken van honing. Het sorteren en verpakken van eieren. Het vellen van bomen. Het pressen van stro van graangewassen. Het pasteuriseren en opleggen van zelfgekweekte zurkel. Het roten, zwingelen, breken en hekelen van vlas.
87
88
BIJLAGE 6 Voorbeelden van secundaire bewerkingen:
Het verwerken tot conserven. Het slachten van vee of pluimvee en de daarmede gepaard gaande beperkingen met het oog op de verkoop van het vlees. Het tot planken zagen van hout. De bereiding van wijn of vruchtensap van druiven of andere vruchten. Het maken van cider. Het spinnen van vlas.
89
90
BIJLAGE 7 Momenteel zijn negen ondernemingsloketten erkend (in alfabetische volgorde met de gegevens van de maatschappelijke zetel van elk loket). Via de respectievelijke websites kun je zeker een regionaal kantoor in je buurt terugvinden. Benaming Adres van de maatschappelijke zetel ACERTA Buro & Design Center, Heizel Esplanade, Postbus 65 - 1020 ONDERNEMINGSLOKET vzw Brussel Website:http://www.acerta.be BIZ ONDERNEMINGSLOKET Koningsstraat 269 - 1030 Brussel vzw Website: http://www.bizondernemingsloket.be EUNOMIA vzw Kolonel Bourgstraat 113 - 1140 Brussel Adm. zetel: Oudenaardsesteenweg 7 - 9000 Gent Website: http://www.eunomia.be FORMALIS vzw Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel Website: http://www.formalis.be/ SECUREX Genèvestraat 4 - 1140 Brussel ONDERNEMINGSLOKET Website: http://www.go-start.be GO-START vzw H.D.P. Kruidtuinstraat 67-75 - 1210 Brussel ONDERNEMINGSLOKET vzw Website: http://www.hdp.be PARTENA Anspachlaan 1 - 1000 Brussel Website: ONDERNEMINGSLOKET vzw http://www.ondernemingsloket.partena.be ZENITO Spastraat 8 - 1000 Brussel ONDERNEMINGSLOKET vzw Website: http://www.zenito.be/ U.C.M. Adolphe Lacomblélaan 29 - 1030 Brussel ONDERNEMINGSLOKET vzw Website: http://www.ucm.be
91
92
BIJLAGE 8
Sectorale beroepsbekwaamheid Voor een aantal activiteiten is het bewijs van een sectorale beroepsbekwaamheid vereist. Deze voorwaarden zijn specifiek voor elke activiteit apart. Voor volgende activiteiten is een sectorale beroepsbekwaamheid nodig: •
•
•
•
voertuigen: • rijwielen, • motorvoertuigen met een maximale massa tot 3,5 ton, • motorvoertuigen met een maximale massa boven 3,5 ton. bouw: • ruwbouwactiviteiten, • stukadoor-, cementeer- en dekvloeractiviteiten, • tegel-, marmer- en natuursteenactiviteiten, • dakdekkers- en waterdichtingsactiviteiten, • plaatsen/herstellen van schrijnwerk – glazenmaker, • algemeen schrijnwerker, • eindafwerkingsactiviteiten, • installatieactiviteiten voor centrale verwarming, klimaatregeling, gas en sanitair, • elektrotechnische activiteiten, • algemeen aannemer. persoonsverzorging: • kapper/kapster, • schoonheidsspecialist(e), • voetverzorg(st)er, • masseur/masseuse, • opticien, • dentaaltechnicus, • begrafenisondernemer. andere: • slager-groothandelaar, • installateur-frigorist, • droogkuiser-verver, • restaurateur of traiteur-banketaannemer, • brood- en banketbakker.
93
94
BIJLAGE 9
Adressen gewestelijke afdelingen Metrologische Dienst BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: Administratief Centrum Ter Plaeten Sint-Lievenslaan 25 te 9000 Gent Tel. : 09/268 62 30 Fax : 09/225 98 76 PROVINCIES VLAAMS-BRABANT, WEST-VLAANDEREN EN OOST-VLAANDEREN: Administratief Centrum Ter Plaeten Sint-Lievenslaan 25 te 9000 Gent Tel. : 09/268 62 30 Fax : 09/225 98 76 PROVINCIES ANTWERPEN EN LIMBURG: Italiëlei 124 bus 72 te 2000 Antwerpen Tel. : 03/206 94 94 Fax : 03/206 94 99
95
96
BIJLAGE 10 AFDELINGSCODE-01-JJMMDD
Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)
VLIF-dossiernummer (vak voor administratie) ontvangstdatum
Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Structuur en Investeringen Ellipsgebouw (4de verdieping) Koning Albert II-laan 35 bus 41, 1030 BRUSSEL Tel. 02 552 74 70 – Fax 02 552 74 71
Wie vult dit formulier in? Landbouwers die in aanmerking willen komen voor een VLIF-subsidie voor een investering en/of vestiging. Wanneer en aan wie moet u dit formulier uiterlijk terugbezorgen Het aanvraagformulier moet ingediend worden voor de startdatum van de investering of vestiging. De datum van de eerste factuur (ook voorschotfactuur) is de ultieme startdatum van een investering, de datum waarop het bedrijf (gedeeltelijk) wordt overgenomen, is de startdatum van de vestiging. Stuur dit formulier volledig ingevuld op naar bovenstaand adres.
Versie 1.0 mei 2011
Aanvrager 1 Bent u reeds geïdentificeerd als landbouwer bij de identificatiedatabank van het Agentschap voor Landbouw en Visserij? Ja. Ga naar vraag 2. Nee. Ga naar vraag 3.
2 Vul hieronder uw landbouwergegevens in of overkleef dit veld met uw sticker. landbouwernummer
.
.
-
benaming landbouwer straat en nummer postcode en gemeente
3 Doet u een aanvraag voor vestigingssteun? Ja. Ga naar vraag 4. Nee. Ga naar vraag 5.
97
4 Welke vestigingskosten doet u? U neemt de (volledige) bekleding van een eenmanszaak over. Vul dan vragen 6, 7, 8 en 9 in. Ga dan verder met vraag 11. U neemt een deel van de bekleding over en gaat een maatschap (samenuitbating) aan. Vul dan vragen 6, 7, 8, 9 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11. U neemt aandelen over van een vennootschap. Vul dan vragen 6, 7, 8, 9 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
5 U doet een aanvraag voor investeringssteun. U bent? De enige exploitant van een eenmanszaak. Vul dan vragen 6 en 7 in. Ga dan verder met vraag 11. Een natuurlijke persoon die lid is van een maatschap. Vul dan vragen 6, 7 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11. Een maatschap (samenuitbating). Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11. Een vennootschap. Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11. Een sociale instelling met een landbouwbedrijf. Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11. Een consumentencoöperatie met een landbouwbedrijf. Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11. Een machinering. Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
6 Vul hieronder de gegevens in van de aanvrager natuurlijke persoon. rijksregisternummer voornaam en achternaam straat en nummer postnummer en gemeente hoogste diploma datum vestiging als landbouwer
dag
maand
jaar
jaren ervaring bijberoep?
ja
nee
zo ja, welk bijberoep? is de natuurlijke persoon ja ook mandataris van een vennootschap met landbouwactiviteiten? 7 Vul hieronder uw gegevens in van uw partner. 1.1.1
nee
Het betreft de partner van de aanvrager natuurlijke persoon. Gehuwd.
rijksregisternummer voornaam en achternaam statuut echtgeno(o)t(e) huwelijksstelsel
meewerkend
loontrekkend
ander
wettelijk stelsel
scheiding van goederen
ander
Samenwonend.
rijksregisternummer
98
voornaam en achternaam statuut partner samenlevingscontract samenlevingsvorm
meewerkend
loontrekkend
ja
nee
wettelijk
feitelijk
ander
Niet gehuwd of samenwonend.
8 Vul hieronder uw gegevens in van de onderneming. Bij een aanvraag om vestigingssteun die het voorwerp uitmaakt van een volledige of gedeeltelijke overname van de bedrijfsbekleding, moeten hier de gegevens van de nieuwe onderneming of de onderneming in oprichting worden ingevoerd. Bij een overname van aandelen moeten hier de gegevens van de onderneming waarvan aandelen worden overgenomen, worden ingevoerd. In de andere gevallen vult u de gegevens in van de onderneming die de investeringen uitvoert.
ondernemingsnummer naam van de onderneming straat en nummer postnummer en gemeente 9 Vul hieronder de exploitatienummer(s) in die u overneemt.
exploitatienummer
.
.
-
exploitatienummer
.
.
-
10 Vul hieronder de gegevens in van de mandataris(sen). Met mandataris bedoelen we bij een LV een beherend vennoot, bij een BVBA en CVBA een zaakvoerder, bij een NV een (gedelegeerd) bestuurder en bij een maatschap (samenuitbating) een vennoot.
mandataris 1 rijksregisternummer voornaam en achternaam hoogste diploma datum vestiging als landbouwer
dag
maand
jaar
jaren ervaring bijberoep?
ja
nee
zo ja, welk bijberoep?
99
mandataris 2 rijksregisternummer voornaam en achternaam hoogste diploma datum vestiging als landbouwer
dag
maand
jaar
jaren ervaring bijberoep?
ja
nee
zo ja, welk bijberoep?
mandataris 3 rijksregisternummer voornaam en achternaam hoogste diploma datum vestiging als landbouwer
dag
maand
jaar
jaren ervaring bijberoep?
ja
nee
zo ja, welk bijberoep?
Kredieten 11 Worden de investeringen gefinancierd met één of meerdere kredieten? Ja, ga naar vraag 12. Nee, ga onmiddellijk naar vraag 15.
12 Vul hieronder de referentiegegevens in van de kredietinstelling. kredietinstelling referentie kredietinstelling 13 Vul hieronder de gegevens in van de krediet(en). krediet bedrag
duur in periodes
duur 1 periode in maanden
jaarlijkse rentevoet
aantal periodes vrijstelling
referentie krediet
krediet 1 krediet 2 krediet 3 krediet 4
100
14 Doet u een aanvraag voor gewestwaarborg op één van bovenstaande kredieten? Ja. Gelieve het aanvraagformulier gewestwaarborg in te vullen. Nee
Investeringen 15 Vul hieronder de gegevens in van de investeringen en vestiging. Wanneer de investering of vestiging gefinancierd wordt met een krediet, moeten ook de gegevens van het kredietnummer en het kredietgedeelte ingevuld worden. Het exploitatienummer is enkel verplicht wanneer de aanvrager meer dan 1 exploitatie bezit en de investering onroerend is. Gelieve voor elke investering de code in te vullen die vermeld wordt op de lijst in bijlage.
investering 1
investeringscode (zie bijlage) omschrijving investering investeringsbedrag exclusief BTW (in €) gefinancierd met krediet?
ja
nee
ja
nee
ja
nee
kredietnummer kredietgedeelte (in €) exploitatienummer investering 2
investeringscode (zie bijlage) omschrijving investering investeringsbedrag exclusief BTW (in €) gefinancierd met krediet? kredietnummer kredietgedeelte (in €) exploitatienummer investering 3
investeringscode (zie bijlage) omschrijving investering investeringsbedrag exclusief BTW (in €) gefinancierd met krediet?
101
kredietnummer kredietgedeelte (in €) exploitatienummer investering 4
investeringscode (zie bijlage) omschrijving investering investeringsbedrag exclusief BTW (in €) gefinancierd met krediet?
ja
nee
ja
nee
kredietnummer kredietgedeelte (in €) exploitatienummer investering 5
investeringscode (zie bijlage) omschrijving investering investeringsbedrag exclusief BTW (in €) gefinancierd met krediet? kredietnummer kredietgedeelte (in €) exploitatienummer
Ondertekening 16 Vul hieronder de gegevens in en onderteken de aanvraag. Op basis van deze aanvraag zal het VLIF u zo spoedig mogelijk laten weten welke documenten ontbreken om het dossier ontvankelijk te kunnen verklaren. Door dit aanvraagformulier te ondertekenen, verklaart u geen andere subsidie ontvangen of aangevraagd te hebben voor de investeringen in dit aanvraagformulier. U verklaart ook uw volledige medewerking te verlenen aan de verdere dossierbehandeling van dit aanvraagformulier.
datum
dag
maand
jaar
handtekening voornaam en achternaam
102
BIJLAGE 11 ALV-SI-OO-VLIF-11.0
Aanvraag van VLIF-gewestwaarborg
VLIF-dossiernummer (vak voor administratie) ontvangstdatum
Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Structuur en Investeringen Ellipsgebouw (4de verdieping) Koning Albert II-laan 35 bus 41, 1030 BRUSSEL Tel. 02 552 74 74 – Fax 02 552 74 71 E-mail:
[email protected] Waarvoor dient dit formulier? Met dit formulier vraagt u VLIF-gewestwaarborg aan.
Wie vult dit formulier in? Dit formulier moet door de bank en de aanvrager ingevuld en ondertekend worden.
Versie 11.0 – januari 2011
Eigendommen
1 Vul hieronder de waarde en verpanding in van de onroerende eigendommen van de aanvrager.
Omschrijving en waarde van de onroerende eigendommen Aard goederen Waarde bij Waarde bij vrijwillige gedwongen verkoop verkoop
Bestaande hypotheken en volmachten Bank die zekerheid genomen heeft
Aard (Hyp, Volm)
Bedrag inschrij ving
Krediet waarvoor de zekerheid genomen werd
2 Vul hieronder de waarde en verpanding in van de onroerende eigendommen van de mandataris van de rechtspersoon aanvrager.
Omschrijving en waarde van de onroerende eigendommen Aard goederen Waarde bij Waarde bij vrijwillige gedwongen verkoop verkoop
Bestaande hypotheken en volmachten Bank die zekerheid genomen heeft
Aard (Hyp, Volm)
Bedrag inschrij ving
Krediet waarvoor de zekerheid genomen werd
103
3 Vul hieronder de waarde en verpanding in van de roerende eigendommen van de bedrijfsbekleding.
Aard en waarde van de bedrijfsbekleding
Bestaande inschrijvingen en volmachten van het landbouwvoorrecht, het handelsfonds en andere voorrechten
Omschrijving goederen
Bank die zekerheid genomen heeft
Inventariswaarde
Aard (LV, Bedrag Krediet waarvoor de HF, inschrijvin zekerheid genomen ander) g werd
Dieren Materieel en machines Vruchten te velde en voorraden
Zekerheden
4 Vul hieronder de gegevens in van de zekerheden gehecht aan het krediet waarvoor steun gevraagd wordt.
kredietbedrag
aard van de gevestigde zekerheden
bedrag van de inschrijving
5 Toon aan de hand van een waardering van de eigen zekerheden aan dat die ontoereikend zijn voor het krediet of de kredieten. Geef hieronder een berekening van het waarborgtekort.
104
Documenten 6 Kruis aan welke documenten deze bijlage vergezellen. Kopie kredietakte of kredietbrief. Kopie akten hypothecaire inschrijvingen en notariële volmachten. Meest recente goedgekeurde jaarrekening (indien van toepassing). Businessplan (indien van toepassing). Andere:
Ondertekening 7 Onderteken de aanvraag
gedaan te datum
dag
maand
jaar
handtekening
voornaam en achternaam vertegenwoordiger bank
105
106
BIJLAGE 12 Contactgegevens buitendiensten: Structuur en Investeringen Vlaams-Brabant Diestsepoort 6, bus 102 - 3000 Leuven Tel.: 016/66 61 70 - Fax 016/66 61 41 Veerle Blommaert, ingenieur e-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen Antwerpen Vlaams Administratief Centrum - Lange Kievitstraat 111-113, bus 72 - 2018 Antwerpen Tel.: 03/224 92 20 - Fax 03/224 92 01 Andre De Rop, ingenieur e-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen Limburg Vlaams Administratief Centrum - Koningin Astridlaan 50, bus 6 - 3500 Hasselt Tel.: 011/74 26 30 - Fax 011/74 26 69 Koenraad Jespers, ingenieur e-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Gent en Oudenaarde) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke Tel.: 09/272 22 40 - Fax 09/272 22 41 Georges Van Nieuwerburgh, ingenieur e-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Aalst, Dendermonde, SintNiklaas en Eeklo) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke Tel.: 09/272 22 40 - Fax 09/272 22 41 Jean De Neef, ingenieur e-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne) Baron Ruzettelaan 1 - 8310 Brugge Tel.: 050/20 76 50 - Fax 050/20 76 59 Danny Persyn, ingenieur e-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare en Tielt) Baron Ruzettelaan 1 - 8310 Brugge Tel.: 050/20 76 50 - Fax 050/20 76 59 107
Willy Beghein, ingenieur e-mail:
[email protected]
108
BIJLAGE 13
Productieblad
Datum: Versie:
Voorbeeld: productieblad kaas: Productiedatum: Melk:
Type: Temperatuur begin: pasteurisatie:
Toevoegingen:
pH
Type
Lotnummer
Zuursel Calciumchloride Salpeter Stremsel Kruiden Andere:
pH na verzuring :
Pekel
Meting Temperatuur
Toevoeging °C
pH Dichtheid
liter zoutzuur °B
kg zout
Gisten en schimmels Opmerkingen:
109
110
BIJLAGE 14
Formulier voor verplichte melding ALGEMENE INFORMATIE 01 *:
BEDRIJF DAT DE MELDING DOET: ERKENNING N° GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON (TEL., FAX, E-MAIL, GSM) IDEM BUITEN KANTOORTIJD
02 *: 03:
BEDRIJF PRODUCTVERANTWOORDELIJKE: ERKENNING N° GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON (TEL., FAX, E-MAIL, GSM) IDEM BUITEN KANTOORTIJD
04 *:
DATUM EN UUR VAN DE INITIELE MELDING:
PRODUCT 05:
PRODUCTCATEGORIE:
06 *:
PRODUCTNAAM/ HANDELSBENAMING: MERK IDENTIFICATIE VAN DE BETREFFENDE PARTIJEN:
07*:
08 *:
DATUM VAN MINIMALE HOUDBAARHEID OF UITERSTE GEBRUIKSDATUM EN/OF FABRICAGEDATUM:
09: 10: 11:
VERKOOPPERIODE BETROKKEN HOEVEELHEID OF VOLUME UIT DE MARKT TE NEMEN OF TERUG TE ROEPEN HOEVEELHEID OF VOLUME PRODUCTBESCHRIJVING ( (directe) verpakking, staat, foto of afbeelding…:
12*:
13 14:
WAAR BEVINDT ZICH HET PRODUCT IDENTIFICATIE EN HOEVEELHEID OF VOLUME VAN IN VERGELIJKBARE OMSTANDIGHEDEN VERKREGEN PRODUCTPARTIJEN WAARBIJ HET PROBLEEM ZICH EVENTUEEL KAN VOORDOEN
111
HERKOMST VAN HET PRODUCT 15*
Indien andere dan de productverantwoordelijke: NAAM EN ADRES VAN DE FABRIKANT/OF PRODUCENT/OF VERPAKKER/OF BEZITTER VAN DE ERKENNING: ERKENNINGSNUMMER: GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON (TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
16:
NAAM EN ADRES VAN DE TRANSPORTEUR: GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON (TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
17*:
NAAM EN ADRES VAN DE IMPORTEUR OF DISTRIBUTEUR OF BEZITTER VAN DE ERKENNING:
18: 19:
GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON (TEL., FAX, E-MAIL, GSM) LAND VAN HERKOMST VAN HET PRODUCT REFERENTIE VAN HET GEZONDHEIDSCERTIFICAAT BIJ DE INVOER DISTRIBUTIE (OF LOKALISATIE) VAN HET PRODUCT
20:
21: 22:
23:
DISTRIBUTIE IN BELGIË INDIEN JA: LIJST BESTEMMINGEN (naam en adres) EN KWANTITEIT BIJ DE GEBRUIKER OF CONSUMENT INDIEN JA: KWANTITEIT DISTRIBUTIE IN DE ANDERE LIDSTATEN INDIEN JA: LIJST (landen en naam en adres geadresseerden) EN KWANTITEIT
JA-NEEN
UITVOER NAAR DERDE LANDEN INDIEN JA: LIJST (landen en naam en adres geadresseerden) EN KWANTITEIT EN BIJHORENDE GEZONDHEIDSCERTIFICATEN
JA-NEEN
JA-NEEN JA-NEEN
AARD VAN HET PROBLEEM 24*: 25: 26*: 27*:
AARD VAN HET GEVAAR: · AANLEIDING TOT HET INCIDENT RESULTATEN VAN DE ANALYSES: · DATUM BEMONSTERING:
28:
GEGEVENS VAN HET LABORATORIUM DAT DE ANALYSES UITVOERDE: · GEBRUIKTE ANALYSEMETHODE: · AARD VAN HET RISICO (uitwerking op de gezondheid van mens, dier of plant)
29: 30:
112
31:
AANTAL PATIENTEN (leeftijd, gezondheidstoestand, enz.) OF OMVANG VAN DE SCHADE (DIEREN – PLANTEN …….) GETROFFEN MAATREGELEN:
32*: 33*
VOORZIENE MAATREGELEN: REEDS ONDERNOMEN MAATREGELEN: ADVIEZEN AAN CONSUMENTEN OF GEBRUIKERS
34:
WAT DOEN MET HET PRODUCT:
35:
ADVIEZEN AAN CONSUMENTEN OF GEBRUIKERS
36:
PLAATS VAN TERUGNAME VAN HET PRODUCT EN GEGEVENS VOORWAARDEN INZAKE TERUGNAME VAN HET PRODUCT TEL.NR. VAN HET BEDRIJF DAT VERANTWOORDELIJK IS VOOR PRAKTISCHE AANGELEGENHEDEN
37: 38:
ANDERE INFORMATIE 39*: 40*: 41:
BIJ FAVV GECONTACTEERD PERSOON: ANDERE INFORMATIE DATUM VAN DE AFSLUITING VAN DE MELDING
113
FORMULIER VOOR EXPLOITANTEN VAN DE SECTOR VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE
IN TE VULLEN DOOR DE EXPLOITANTEN VAN DE SECTOR VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE ALGEMENE INFORMATIE 01:
02:
VERANTWOORDELIJKE VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE (NAAM, ADRES, TEL., FAX, E-MAIL, GSM) GBCS NUMMER: DATUM EN UUR VAN DE MELDING
PRODUCT 03:
BETROKKEN GEWASSEN: - SOORT - HOEVEELHEID EN OPPERVLAKTE - LOKALISATIE VAN DE BETROKKEN PERCELEN
04:
REEDS VERKOCHTE GEWASSEN: - KLANT (NAAM, ADRES, TEL., FAX, EMAIL, GSM) - DATUM VERKOOP - HOEVEELHEID - LOKALISATIE VAN DE BETROKKEN PERCELEN
05:
BETROKKEN FYTOPRODUCTEN / MESTSTOFFEN (indien van toepassing): - LEVERANCIER (NAAM, ADRES, TEL., FAX, E-MAIL, GSM) - NAAM PRODUCT - ERKENNIGSNUMMER - LEVERINGSDATUM - DATUM TOEDIENING - DOSERING
GEVAAR 06:
HET GEVAAR BETREFT (schrappen wat niet van toepassing is)
07:
AARD VAN HET GEVAAR (naam ongedierte, fytoproduct of schadelijke plant, of de omschrijving van het probleem) RESULTATEN VAN DE ANALYSES (indien van toepassing) DATUM BEMONSTERING (indien van toepassing)
08: 09:
ONGEDIERTE / SCHADELIJKE PLANTEN / FYTO / MESTSTOFFEN /ANDERE
GETROFFEN MAATREGELEN:
114
10:
REEDS ONDERNOMEN MAATREGELEN ANDERE INFORMATIE
11: 12:
BIJ FAVV GECONTACTEERD PERSOON ANDERE INFORMATIE
Handtekening melder:
115
116
HOOFDSTUK 3: BIJKOMENDE INFORMATIE
117
118
INFO 1
HET STEUNPUNT HOEVEPRODUCTEN
Verkoop jij ook aardappelen, eieren, appelen, prei, melk, yoghurt, ijs, vlees,….
Vraag je gratis nieuwsbrief! Steunpunt Hoeveproducten Remylaan 4b 3018 Wijgmaal – Leuven Tel. 016/24 39 54 GSM 0473/20 85 46
[email protected] www.steunpunthoeveproducten.be Het Steunpunt Hoeveproducten is een initiatief van KVLV vzw met steun van het departement Landbouw en Visserij
119
120
INFO 2
Ken je reeds www.fermweb.be? Wist je dat Fermweb al meer dan 105.000 bezoekers over de ‘vloer’ gehad heeft. Allemaal mensen en consumenten die op zoek waren naar een hoeveproducent in hun buurt. Hopelijk hebben ze jou op die manier gevonden! Misschien ben jij wel één van de 350 bedrijven die sinds een aantal jaren op www.fermweb.be staan. Gelijk heb je! Deze website aan jou voorstellen hoeft dus niet meer. Verschillenden onder jullie lieten ons inmiddels weten dat ze via www.fermweb.be inderdaad groepen als klant kregen. Daar zijn veel goede redenen voor: Verkopen van producten op de hoeve is werken aan het imago van land- en tuinbouw: • Klanten die bij jou kopen leren je bedrijf kennen. Zeker voor mensen uit de stad zou het wel eens de eerste keer kunnen zijn dat ze op een land- of tuinbouwbedrijf komen. • Zij zien waar het voedsel vandaan komt en maken kennis met de manier waarop het geproduceerd wordt. • Jonge mensen kennis laten maken met het uitgebreide gamma hoeveproducten kan hun aankoopgedrag als volwassene beïnvloeden. Rechtstreeks kopen bij de boer levert automatisch ook heel wat milieuwinst op via verpakking, korte keten en seizoengebonden producten. • Jullie gebruiken weinig of geen verpakking, waardoor verpakkingsafval beperkt wordt. • De afstanden zijn veel kleiner en de milieuhinder veroorzaakt door transport is daardoor ook beperkter. • Bij jullie koopt men voornamelijk seizoensgebonden producten, wat energiewinst betekent. Kopen bij hoeveproducenten is er tenslotte ook voor zorgen dat de boeren een rechtvaardige prijs krijgen voor hun producten. Fermweb werkt eenvoudig. Door een eenvoudige klik kunnen consumenten het assortiment, de leveringsvoorwaarden en alle andere nuttige informatie van elke producent in de buurt van hun verblijfplaats terugvinden. Ga zelf maar eens kijken op www.fermweb.be. Waarom zou jij ook niet deelnemen! Het kost je niets. En het werkt! Heb je zin om ook op onze website te verschijnen? Dat kan heel eenvoudig en je kan kiezen tussen 2 manieren: • Vul het intekenformulier in dat je terugvind in bijlage en stuur het terug naar KVLV – Steunpunt Hoeveproducten, Remylaan 4b, 3018 Wijgmaal. • Je kunt de vragenlijst ook downloaden van de website www.fermweb.be. Je vult het intekenformulier in en mailt dit terug naar
[email protected]. Wil je nog extra info? Of heb je nog vragen? Contacteer ons dan: Steunpunt Hoeveproducten, tel. 016/24 39 54,
[email protected]
121
122
INFO 3
VLAM Hoeveproducten De werking van VLAM Hoeveproducten richt zich vooral op het label “Erkend Verkooppunt Hoeveproducten”. Het doel van het label is de plaats waar hoeveproducten worden verkocht aan te duiden. Enerzijds kunnen potentiële klanten via het gevelbord herkennen waar hoeveproducten worden verkocht. Anderzijds kunnen consumenten zoeken naar een hoeve in hun buurt op www.hoeveproducten.be. Op dit ogenblik zijn er reeds 230 Erkende Verkooppunten Hoeveproducten in Vlaanderen. Elke landbouwer die producten van eigen kweek/teelt rechtstreeks aan de consument aanbiedt, kan het label aanvragen. Het verkooppunt kan een hoevewinkel zijn, maar ook een winkel op een afstand van de hoeve, een marktkraam, een bestelwagen voor huis-aan-huisrondes of een afhaalpunt. Zolang het de plaats is waar er rechtstreeks contact is tussen boer en klant. De voorwaarden om een erkenning te krijgen zijn: - landbouwer zijn in hoofd- of bijberoep. - hoofdzakelijk eigen geteelde/gekweekte of verwerkte producten aanbieden. - voldoen aan de wettelijke eisen rond autocontrole, traceerbaarheid en voedselveiligheid (is wettelijk verplicht). Voor een jaarlijkse bijdrage van 50€ (+ éénmalige instapkost van 25€) krijgt de hoeveproducent: - jaarlijks een pakket promotiemateriaal met posters, waardebons, draagtassen enz dat de hoeveproducent in zijn verkooppunt kan gebruiken. - aandacht voor het label in zowel vak- als consumentenpers. - de voordelen van een overkoepelend Vlaams netwerk van hoeveproducenten. - een fiche op de website www.hoeveproducten.be. - gratis deelname aan het project Lokale Marketing voor Hoeveproducenten waarbij een SWOT-analyse van de huidige hoeveverkoop wordt gemaakt met als doel de zwakke punten te verbeteren. Meer info op www.hoeveproducten.be Contactpersoon:
Sara De Preter Koning Albert II-laan 35 bus 50 1030 Brussel Tel.: 02/552 81 58
[email protected]
123
124
INFO 4
Voedselteams Een Voedselteam is een groep van een vijftiental huishoudens die bij elkaar in de buurt wonen en die samen een rechtstreekse overeenkomst sluiten met boeren of tuinders over de afname van groenten, zuivel, brood, fruit,… Voedselteams zijn ontstaan als antwoord op de toenemende twijfel van heel wat consumenten over de kwaliteit van voedsel. Het doel is om de vertrouwensband tussen producenten en consumenten te herstellen, bij te dragen tot duurzame landbouw en om een regionale economie te bevorderen. Voedselteams opteert voor rechtstreekse verkoop van producenten aan consumenten om verschillende redenen: -
-
-
De belangrijkste doelstelling van Voedselteams is om het vertrouwen van de consumenten in het voedsel en in de landbouw te herstellen. Hiervoor is een direct contact met de producent erg belangrijk. Consumenten weten van wie de producten komen, kennen die persoon, kunnen ermee praten, het bedrijf bezoeken. Hierdoor ontstaat een vertrouwensband. Voor de producent is het motiverend om te weten waar de producten naartoe gaan en om af en toe reacties te krijgen van de consumenten. Het directe contact met de consument stimuleert producenten ook tot het verbeteren van de kwaliteit en tot investeren in duurzame productiewijzen. De tweede reden is dat de boer of tuinder een hogere prijs krijgt bij rechtstreekse verkoop. voedselteams heeft bovendien geopteerd voor een vaste prijs die niet mee schommelt met de marktprijzen. Voor de producenten is dit een belangrijk voordeel, en voor de consument maakt het weinig verschil uit, omdat de prijzen in de winkels ook niet mee evolueren met de prijzen die de producenten krijgen.
Voedselteams werkt met overeenkomsten van lange duur: de teams engageren zich om gedurende minstens één jaar producten af te nemen van die producent en we gaan ervan uit dat die overeenkomst daarna verlengd wordt (wat in de praktijk ook bijna overal gebeurt). Voor de producenten is dit van belang omdat ze zeker zijn van de afzet en van het inkomen dat daaraan verbonden is. Die vastheid van afzet is niet onbelangrijk voor producenten die willen investeren in duurzame productietechnieken. Contact: Hilde Delbecque, Tiensesteenweg 63, 3010 Leuven. Tel.: 016/29 58 01
[email protected] www.voedselteams.be
125
126
INFO 5
Provincie West-Vlaanderen
Inagro vzw De Provincie West-Vlaanderen ondersteunt via Inagro vzw land- en tuinbouwers die rond verbreding – het verwerken en verkopen van hoeveproducten en het uitbouwen van een toeristisch, recreatief of educatief aanbod – werken. Door de nauwe samenwerking met andere organisaties kan steeds de gepaste raad gegeven worden of doorverwezen worden naar deskundige partners.
In de Provincie West-Vlaanderen worden hoeveproducenten ondersteunt door het: - Samenbrengen van hoeveproducenten in de vereniging West-Vlaamse Hoeveproducten vzw. Een 70-tal hoeveproducenten uit de 3 sectoren (zuivel, vlees, groenten en fruit) verenigen zich en werken samen op het vlak van promotie, innovatie en kwaliteit. Netwerking en uitwisseling wordt ondersteund. - Organiseren van promotionele acties om de hoeveproducenten en hun producten in de kijker te plaatsen. - Aanbieden van vormingen. - Adviseren, informeren en begeleiden van starters en professionelen. De West-Vlaamse hoevewinkels, de hoeves die hun deuren voor het grote publiek openstellen en een overzicht van de activiteiten zijn terug te vinden op www.onthaalopdeboerderij.be.
Contact Inagro vzw - Afdeling Maatschappij en Leefomgeving Ieperseweg 87 • B-8800 Rumbeke-Beitem T : + 32 (0) 51 27 32 26 F : + 32 (0) 51 24 00 20 E :
[email protected] W : www.inagro.be of www.onthaalopdeboerderij.be
127
128
INFO 6
Provincie Oost-Vlaanderen Het Meetjesland telt veel producenten van hoeve- en streekproducten. Allen geven ze mee vorm aan de idee dat het Meetjesland, naast enkele grotere voedingsbedrijven, veel kleinere voedingsbedrijven heeft die mee het begrip voedingsregio helpen waarmaken. Om die reden nam het Plattelandscentrum Meetjesland het initiatief tot het Leader+ project: ‘promotie van Meetjeslandse hoeve- en streekproducten’. Vanuit dit initiatief groeide dan ook de idee dat een meer structurele vorm van samenwerking, in de vorm van de oprichting van een coöperatie (cvba) tussen de Meetjeslandse hoeve- en streekproducenten zowel voor iedere producent als voor het Meetjesland als regio, een meerwaarde kan creëren. Door de gezamenlijke promotie en gezamenlijke acties biedt deze coöperatieve een meerwaarde voor iedere producent. De cvba mmm…eetjesland staat voor verse producten die nog op ambachtelijke wijze en met veel zorg gemaakt worden binnen de duurzaamheidgedachte dat alles op korte afstand en binnen een korte keten geproduceerd wordt. Uitgangspunt voor de promotie is de consument laten kennismaken met het herkomstlabel mmm…eetjesland, dat vorm geeft aan de identiteit, de authenticiteit en de herkomst van het product. De Meetjeslandse hoeve- en streekproducten zullen op die wijze een volwaardige ambassadeur worden van het Meetjesland als plattelandsregio. Mmm...eetjesland Leemweg 24, 9980 Sint-Laureins Tel.: 09/379 78 37 www.mmm-eetjesland.be
129
130
INFO 7
Provincie Antwerpen Rurant vzw • •
• • •
stimuleert en zet samenwerking op tussen ondernemers o.a. via Pure Kempen, het regiomerk voor de Antwerpse Kempen. werkt actief aan nieuwe afzetstrategieën o.a. o De Kempenkorf (www.kempenkorf.be) en de uitbouw van een hoevekorf o B2B o Streekhoekjes en kleinschalige distributie (slimme distributie) neemt de coördinatie op zich van PROMinANT, een groots jaarlijks plattelandsevenement waar de markt voor hoeve- en streekproducten het kloppende hart vormt (www.prominant.be). bouwt een infoloket uit in de provincie Antwerpen waar we producenten eerstelijnsadvies en doorverwijzen naar de juiste instanties. heeft een heel groot netwerk dat ingezet wordt ten gunste van ondernemerschap op het platteland.
Contact Greet Aernouts Coördinator Streekgebonden producten Hooibeeksedijk 1 2440 Geel Tel.: 014/85 27 07
[email protected] www.rurant.be
131
132
INFO 8
Provincie Limburg Puur Limburg biedt voedingsproducten uit Belgisch Limburg aan. Puur Limburg is een platform voor communicatie, distributie en productontwikkeling. Het gaat hier om producten die een duidelijk relatie met Limburg kennen, via ingrediënten die uit de provincie komen, of vanwege het feit dat de productie plaatsvindt in de provincie of omdat het product verweven is met tradities in de regio. Het gaat om zowel houdbare als verse producten. Het gaat om producten voor dagelijks gebruik en cadeauproducten. Puur Limburg wil zorgen voor een goed uitgebouwde logistiek, zodat Limburgse producten gemakkelijk verkrijgbaar zijn voor de consument. Dat zal gebeuren via een webwinkel, restaurants en de detailhandel. We zullen dagelijks met gekoeld transport diverse haal- en brengroutes combineren. Naast deze puur logistieke dienstverlening wil. Puur Limburg ook een rol opnemen in de communicatie over de Limburgse producten en producenten. Ook willen we onder andere ondersteuning bieden bij de ontwikkeling van nieuwe producten en marktintroducties. Puur Limburg heeft niet de intentie om een nieuw keurmerk in het leven te roepen. Puur Limburg wil een paraplumerk zijn voor producten van Limburgse bodem. Puur Limburg hanteert een aantal uitgangspunten omtrent de samenstelling van het assortiment en de bedrijven waar ze mee wil werken. Deze uitgangspunten vormen de basis voor communicatie naar alle betrokkenen. Meer info: www.puurlimburg.be
133
134
INFO 9
Provincie Vlaams-Brabant Straffe Streek - Streekproducten Vlaams-Brabant vzw Hoe groter de Europese Unie wordt, hoe meer Vlamingen op zoek gaan naar kleinschaligere initiatieven. Regionale media, streektoerisme en ook streekproducten zitten in de lift. Streekproducten werden in de provincie Vlaams-Brabant gepromoot via tijdelijke initiatieven als de Hagelandse Proeverij. Omdat een permanent platform voor actie, coördinatie en promotie van streekproducten nog ontbrak, richtte UNIZO, de Unie van Zelfstandige Ondernemers, in de loop van '98 de Stichting Hagelandse Streekproducten op. Het actiegebied van dit pilootproject werd in de loop der jaren uitgebreid naar Leuven en de Groene gordel, met name het Pajottenland, de Zennevallei en het Dijleland. Daarom doopte de stuurgroep in november 1999 de Stichting Hagelandse Steekproducten om tot de Stichting Streekproducten Vlaams-Brabant. Na een aantal succesvolle projecten wordt de Stichting een vzw en krijgt ze een meer professionele structuur. Doelstellingen van de vzw De Streekproducten Vlaams-Brabant vzw is een coördinatie-, overleg- en actieplatform van, voor en door Vlaams-Brabantse streekproducenten en uitbaters van streekhoekjes, B&B's en horecazaken, gemeentebesturen en andere partners. Doelstelling is de Vlaams-Brabantse streekproducten bevorderen, professionaliseren, vermarkten en controleren. Streekproducten Vlaams-Brabant vzw maakt dit mogelijk door:
• • • • •
het opzetten en professionaliseren van streekhoekjes zowel in het Hageland als in de Groene Gordel het stimuleren van de verkoop van streekproducten via projectwerk het begeleiden en opzetten van en het deelnemen aan (gezamenlijke) promotionele acties het inventariseren en actualiseren van het Vlaams-Brabants streekproductenbestand het uitbouwen van de vzw als centrale gegevensbank
Dankzij deze aanpak stimuleert de vzw de regionale economie en dit heeft een aantal positieve effecten:
• • • • • • •
economisch rendement tewerkstelling productdiversificatie toeristische innovatie ecologische meerwaarde behoud en versterking van de streekidentiteit realisatie van een synergie tussen de lokale actoren: zelfstandige ondernemersproducenten, beleid, vorming, toerisme, ... 135
•
kwalitatief en professioneel inspelen op de huidige maatschappelijke trends
Het gebruik van streekproducten biedt heel wat voordelen: • het ondersteunen van de lokale economie & de regionale werkgelegenheid • het beperken van de voedselkilometers • het stimuleren van de korteketenverkoop • het behouden en versterken van de streekidentiteit • de erkenning van de traditionele productiemethoden • de erkenning van de karakteristieke grondstoffen • de ontwikkeling van kleinschalige recreatie en toerisme • het promoten van de Vlaams-Brabantse gemeenten • de bescherming van het cultureel erfgoed • het realiseren van synergieën tussen lokale actoren: zelfstandige ondernemersproducenten, beleid, toerisme, ... • het inspelen op de huidige maatschappelijke gezondheidstrends • ... Meer info: Streekproducten Vlaams-Brabant vzw Provincieplein 1 3010 Leuven Tel.: 016/26.72.27 of 016/26.72.28 Fax. 016/.26.72.91
[email protected]
136
INFO 10
Het Innovatiesteunpunt Het Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw wil boeren en tuinders informeren en inspireren rond nieuwe kansen en uitdagingen voor hun bedrijf en hen ondersteunen en begeleiden bij concrete projecten die zij zelf of in partnerschap met anderen willen opzetten. Economische, ecologische en maatschappelijke duurzaamheid vormen daarbij de rode draad. De dienstverlening van het Innovatiesteunpunt situeert zich op 4 domeinen: • Bedrijfsontwikkeling • Energie • Technische (milieu) innovatie • Water Bedrijfsontwikkeling Als ondernemer in de land- en tuinbouw sta je soms voor belangrijke keuzes: ontdek je een gat in de markt? Zin in een nevenactiviteit op het bedrijf? Extra personeel aannemen? Verandering van productiemethode? Een samenwerkingsverband opzetten met collega’s van binnen en buiten de sector? Dit alles zorgt ervoor dat je de strategie van je onderneming zal gaan aanpassen. Voor alle thema’s gerelateerd aan strategievorming kan je terecht bij de cel Bedrijfsontwikkeling. Wij helpen je graag verder met vragen rond personeelsbeleid, productontwikkeling, afzet strategieën, vermarkting, semigratie, meerwaarde creatie, marketing en communicatie,…
•
Afzetstrategie: denk je aan een nieuwe promotie voor je product? Wil je een nieuw product ontwikkelen? Wil je starten met een thuisverkoop? Hieronder vind je een aantal mogelijkheden, maar contacteer ons gerust met je specifieke vraag.
•
Verbreding: wil je een nieuwe bron van inkomsten buiten de landbouw aanboren. Denk je aan hoevetoerisme, educatie op je boerderij of het ontwikkelen van boerderijspelen? Of ben je nog op zoek naar een nieuwe activiteit. Hieronder vind je een aantal mogelijkheden en inspiratie.
•
Efficiënter werken: in de landbouw wordt het steeds belangrijker om efficiënt met je productiemiddelen om te gaan. ICT kan een aantal processen vergemakkelijken en/of automatiseren.
Postbus 40, 3000 Leuven Tel.: 016/28 61 20 Fax: 016/28 61 29
[email protected] www.innovatiesteunpunt.be
137
138
INFO 11
ILVO De TAD Zuivel of Technologische Adviseerdienst Zuivel is een belangrijk aanspreekpunt voor melkveehouders, hoevezuivelproducenten en KMO’s in de zuivelsector en werd in 2005 opgericht aan het ILVO – Eenheid Technologie en Voeding met steun van het IWT. Niettegenstaande de verlenging van het project bij het IWT niet werd goedgekeurd, wordt de dienstverlening van de TAD Zuivel intern opgevangen en voortgezet. Je bent hoevezuivelproducent en zit met een vraag? Je zoekt hulp bij de ontwikkeling van een nieuw product of het bijsturen van een huidig product of proces? Je hebt een technologisch probleem of een productieprobleem? Je hebt een vraag over hygiëne of microbiologie? Je wilt een product laten analyseren (samenstelling, microbiologie, chemie)? U kan hiervoor terecht bij de TAD Zuivel: Barbara Duquenne, Katleen Coudijzer Algemeen nummer ILVO-Eenheid Technologie & Voeding: 09/272 30 00 (fax: 09 272 30 01 + te vermelden t.a.v. persoon).
139
140
Startersmap ‘Thuisverkoop in Land- en tuinbouw’ is een: Uitgave van het Steunpunt Hoeveproducten i.s.m. SBB en BB Redactie: Ann Detelder, coördinator Steunpunt Hoeveproducten KVLV vzw Remylaan 4b 3018 Wijgmaal Tel.: 016/24 39 54 GSM 0473/20 85 46 Fax: 016/24 39 09
[email protected] www.steunpunthoeveproducten.be Eindredactie: Ann Detelder, Coördinator Steunpunt Hoeveproducten Verantwoordelijke uitgever: Chris Van Hoof, Directeur KVLV vzw Deze startersmap werd met de grootste zorg samengesteld en zal regelmatig geactualiseerd worden. De wetgeving kan echter heel snel evolueren. De wetgeving in deze startersmap belicht een aantal specifieke zaken m.b.t. de thuisverkoop op en door land- en tuinbouwbedrijven. Ze ontslaat de landof tuinbouwer echter niet van algemene regelgevingen die op het land- of tuinbouwbedrijf van toepassing zijn. Meer informatie kan u hierover inwinnen bij het Steunpunt Hoeveproducten. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
141