Stappen op weg naar het verbinden van de Flevolandse energieke samenleving ‘Lessons learned’ project Verbinden met de Bron
Datum: 30 juni 2015 Projectnummer: 4112-164903
-2-
Voorwoord Er zijn tal van mooie initiatieven in Flevoland die versnelling brengen naar een meer groene economie. Op het gebied van voedselproductie, duurzame energie en grondstoffen (biobased en circulaire economie) ontstaan (nieuwe) initiatieven waarbij steeds vaker de energieke samenleving aan zet is. Groepen burgers en ondernemers willen zelf aan de gang. Tegelijk zoeken overheden en intermediaire organisaties naar aanknopingspunten om deze creativiteit te benutten en tegelijk te leren van het leervermogen van de energieke samenleving. Dit document is het eindproduct van het project ‘Verbinden met de Bron’, waar gedurende een half jaar diverse partijen kennis en ervaringen hebben gedeeld over het samenspel met de energieke samenleving. Het project is mede mogelijk gemaakt door het kennisprogramma DuurzaamDoor. Voor een groene economie zijn zowel technologische ontwikkelingen als sociale innovaties van belang. Veel (burger)initiatieven kunnen doorgroeien met steun van kennis, ervaring of door het beter benutten van netwerken. Binnen het project zijn daartoe Flevolandse partijen bijeen gebracht met kennis en expertise op het vlak van, educatie, participatie, nieuwe organisatievormen en andere verdienmodellen. Dit document is enerzijds bestemd voor beleidsmakers van overheden, het onderwijs, en anderzijds voor iedereen die een duurzaam initiatief wil starten of ondersteunen. Flevoland kent een flink aantal initiatiefnemers die in de praktijk bezig zijn of aan de slag willen gaan met mogelijkheden om hun buurt, gemeente of de wereld verbeteren. Het document bevat tips, aanbevelingen, en geleerde lessen. De Flevolandse energieke samenleving is in opbouw en gaandeweg krijgen we beter zicht op het gewenste samenspel tussen (burger)initiatieven, intermediaire organisaties en overheden. We hopen dat dit de komende jaren verder tot ontwikkeling wordt gebracht.
Samenwerkende partners in het project: Natuur en Milieufederatie Flevoland - Vera Dam, Kim Boerboom en Robert Atkins IVN Flevoland - Anna Bilker Pioniers van de Toekomst - Anja Doornbos Stichting Stad en Natuur - Caroline Oort CAH Vilentum - Dinant Ekkel Gemeente Almere - Erwin Lindeijer, Wouter Schrier, Jo van der Veen en Margriet van Heck Gemeente Lelystad - Wijnand Stinissen, Dick Everwijn, Jeroen Kruk en Hans Rienks Gemeente Noordoostpolder - Martin Ribbink en Peter Musters Gemeente Zeewolde - John de Vries Gemeente Dronten - Ramona Vonsee, Atty Aalberts en Ite Meints
-3-
Inhoudsopgave 1. Inleiding
-6-
2. Nieuwe strategieën
-8-
2.1 Nieuwe inzichten in participatie 2.1.1 Toepassen van een Experiment 2.1.2 Biografie: ‘be good and tell it’ 2.1.3 Inspiratie opdoen 2.1.4 Kracht van Uitwisseling
-8-8-9-9- 10 -
2.2 Nieuwe inzichten in educatie 2.2.1 Leerlijn voor basisscholen (groep 1 t/m 8) 2.2.2 Themafestival voor jonge gezinnen 2.2.3 Combinatie van een leerlijn en een themafestival
- 11 - 11 - 11 - 12 -
2.3 Nieuwe inzichten in verdienmodellen 2.3.1 Crowdfunding 2.3.2 Fee’s (vergoedingen) 2.3.3 Rendement op investering 2.3.4 Andere financieringsvormen
- 13 - 14 - 14 - 15 - 15 -
2.4 Nieuwe inzichten in organisatievormen 2.4.1 Vereniging zonder winstoogmerk 2.4.2 Ondernemingscoöperatie met winstoogmerk 2.4.3 Stichting 2.4.4 Vennootschap onder firma
- 16 - 17 - 19 - 19 - 20 -
3. Initiatieven onder de loep
- 21 -
3.1 Educatieve doorontwikkeling van de parel Poep en Plas als Grondstof 3.1.1 Korte omschrijving 3.1.2 Toelichting op de gekozen methode 3.1.3. Stappenplan 3.1.4 Aanbevelingen
- 21 - 21 - 21 - 22 - 22 -
3.2 Participatieve doorontwikkeling parel streekmarkten 3.2.1 Korte omschrijving 3.2.2 Toelichting op de gekozen methode 3.2.3 Stappenplan 3.2.4 Aanbevelingen
- 24 - 24 - 24 - 24 - 25 -
3.3 Doorontwikkeling verdienmodellen bij parel winddelen (Flevodelen) 3.3.1 Korte omschrijving 3.3.2 Toelichting op de gekozen methode 3.3.3 Stappenplan 3.3.4 Aanbevelingen
- 26 - 26 - 26 - 26 - 27 -
3.4 Doorontwikkeling organisatievormen bij parel Almeerse Wolunie 3.4.1 Korte omschrijving
- 28 - 28 -
-4-
3.4.2 Toelichting op de gekozen methode 3.4.3 Stappenplan 3.4.4 Aanbevelingen 4. Samen verder bouwen aan de energieke samenleving
- 28 - 29 - 29 - 30 -
4.1 Initiatieven in het domein van ‘grondstoffen, circulaire economie, hergebruik’ 4.1.1 Wat was de centrale vraag en welke praktijkcases stonden centraal 4.1.2 Lessons learned 4.1.3 Cross-overs
- 30 - 30 - 31 - 32 -
4.2 Initiatieven in het domein van ‘voedsel’ 4.2.1 Wat was de centrale vraag en welke praktijkcases stonden centraal 4.2.2 Lessons learned 4.2.3. Cross-overs
- 33 - 33 - 34 - 35 -
4.3 Initiatieven in het domein van ‘het nieuwe delen’ 4.3.1 Wat was de centrale vraag en welke praktijkcases stonden centraal 4.3.2 Lessons learned 4.3.3. Cross-overs
- 36 - 36 - 37 - 37 -
4.4 Initiatieven in het domein van ‘zelforganisatie’ 4.4.1 Wat was de centrale vraag en welke praktijkcases stonden centraal 4.4.2 Lessons learned 4.4.3. Cross-overs
- 38 - 38 - 39 - 40 -
4.5 Rol van overheden bij energieke samenleving
- 41 -
5. Slotwoord
- 42 -
Bijlage 1 – Modelanalyse en Waardeweb
- 43 -
Bijlage 2 - Inventarisatie educatieve mogelijkheden voor thema ‘poep en plas’
- 45 -
Bijlage 3 - Poep&Plas handleiding voor Leerkrachten
- 47 -
Bijlage 4 - Crowdfunding - Vele kleintjes maken één grote
- 56 -
-5-
1. Inleiding Veel Flevolanders zijn op zoek naar mogelijkheden om hun buurt, gemeente of wereld te verbeteren. Maar men weet niet hoe, ondanks dat er al veel in de provincie gebeurt. In elke gemeente zijn kleinschalige en duurzame initiatieven bezig om op lokaal niveau te werken aan een socialere, energiezuinigere, gezondere en hernieuwbare wereld. Veel van deze initiatieven kunnen elders in Flevoland worden opgestart of gekopieerd. Maar dat gebeurt nog veel te weinig. ‘Verbinden met de bron’ gaat over de dagelijkse keuzen die je maakt bij hoe je je kleedt, wat je eet, welke keuze voor energie je maakt en de ontdekking van nieuwe grondstoffen (bijvoorbeeld fosfaat uit urine). Meer aandacht voor de oorsprong van ‘dingen’ kan helpen om na te denken over gevolgen van eigen handelen. Het kennisprogramma DuurzaamDoor wil de samenleving (jongeren, volwassenen, bedrijven, organisaties) beter toe rusten met kennis, bewustzijn, attitude en handelingsperspectieven om een wel geïnformeerde keuze te kunnen maken voor duurzaamheid. In het project ‘Verbinden met de Bron’ zijn waardevolle en inspirerende initiatieven in Flevoland in kaart gebracht en vervolgens letterlijk op de kaart gezet via de website www.duurzaamflevoland.nl Via de site wordt opgedane kennis gedeeld en zo toegankelijk gemaakt voor geïnteresseerden. Elke thema toont nieuws, leerervaringen, filmpjes en publicaties van initiatieven en projecten binnen het kennisprogramma DuurzaamDoor Flevoland. Per thema zijn er praktijkvoorbeelden van initiatieven die inspireren om zelf duurzaam aan de slag te gaan.
DuurzaamFlevoland.nl toont kansen van innovatieve groene economie op het gebied van voedselproductie, duurzame energie en grondstoffen (circulaire economie).
Tevens zijn de initiatieven gewaardeerd op de bijdrage die ze leveren aan duurzaamheid via een waardeweb. Zie bijlage 1. Ook deze scores zijn per initiatief te vinden op www.duurzaamflevoland.nl Gekozen is om de initiatieven zichtbaar te maken per thema, namelijk ‘energie’, ‘grondstoffen’, ‘voedsel’ en ‘groen en water’. Waardeweb van energiecoöperatie Zeenergie
-6-
In dit document laten diverse partijen zien hoe je initiatieven kan laten doorgroeien tot duurzame lange termijn projecten, met steun van kennis, ervaring of netwerk. Hierbij zijn de kansen voor een versterking via educatie, participatie, andere verdienmodellen en nieuwe organisatievormen onderzocht om een initiatief succesvoller te laten zijn. Wat deze zoektocht heeft opgeleverd is te lezen in hoofdstuk 2. Binnen het project zijn 4 duurzame initiatieven vervolgens gevolgd in hun ontwikkeling. Deze zijn geselecteerd op een aantal criteria, zoals: leuk (hip) en aansprekend , communicatief sterk, volhoudbaar , opschaalbaar en passend bij het dagelijks leven. Gekozen is voor: windenergie-delen (Flevodelen), Streekmarkten, grondstoffen (poep en plas)en de Almeerse Wolunie. Elk initiatief heeft een strategie verder doorontwikkeld. In hoofdstuk 3 wordt toegelicht waarom voor een specifieke strategie is gekozen en welke stappen er zijn gezet. In hoofdstuk 4 zijn de leerervaringen van initiatieven en betrokken partijen vastgelegd. In kennisdeelsessies hebben initiatieven samen met overheden en intermediaire organisaties kennis en ervaring uitgewisseld en verdiept. Overheden hebben een belangrijke, nieuwe rol in de energieke samenleving. Veel initiatieven komen bottom-up tot stand. Door inzicht te krijgen in de aard en de wensen van de initiatieven, kunnen overheden en intermediaire organisaties beter invulling geven aan hun rol om deze initiatieven te ondersteunen. Door samen aan tafel te zitten komt er eenheid in taal en beeld en kan gezamenlijk ontstaan, zodat we beter gebruik kunnen gaan maken van de creativiteit en het leervermogen in deze energieke samenleving. De zoektocht is gestart naar hoe we in Flevoland de kracht van de energieke samenleving kunnen laten werken op weg naar duurzaamheid. Met dit document bieden we zicht op mogelijkheden aan een ieder die een duurzaam initiatief wil opzetten, laten doorgroeien, of juist bij een initiatief wil aansluiten of ondersteunen. Het project is ten einde, maar de zoektocht gaat verder want er liggen teveel kansen om te benutten.
-7-
2. Nieuwe strategieën In elke gemeente zijn kleinschalige en duurzame initiatieven bezig om op lokaal niveau te werken aan een socialere, energiezuinigere, gezondere en hernieuwbare wereld. De uitwisseling tussen deze initiatieven onderling komt lokaal en op regionaal niveau slechts sporadisch van de grond. Vaak is dat ook te incidenteel, waardoor tal van kansen voor synergie worden gemist. En hierdoor missen we kansen voor nieuwe inzichten. In het project is kennis opgedaan en uitgewisseld over verschillende strategieën op het vlak van participatie, educatie, nieuwe organisatievormen (zoals de coöperatie) en andere verdienmodellen (zoals crowd-funding). Tevens zijn de beoogde effecten daarvan in kaart gebracht.
2.1 Nieuwe inzichten in participatie Auteur: Anja Doornbos (Pioniers van de Toekomst) Anja onderzocht 4 methoden om de participatie van de streekmarkten in Flevoland te verhogen. Participatie gaat over deelname in een of andere vorm van een ondernemer of een bezoeker aan een streekmarkt. In Flevoland zijn verschillende streekmarkten actief. Gemeenten hebben belang bij een streekmarkt, omdat het de levendigheid van een gebied kan vergroten. Ondernemers bouwen via de streekmarkt een PR op en krijgen een betere prijs voor hun producten. En bezoekers kunnen kiezen voor een streekgebonden product (duurzamer) waarbij er indirect een sterkere gemeenschap zou kunnen ontstaan doordat producent en consument rechtstreeks met elkaar in contact staan. Er zijn 4 methoden onderzocht om de participatiegraad van streekmarkten te verhogen. De vier voorgestelde methoden focussen op participatie bij bestaande streekmarkten.
Waardeweb Fairstreekmarkt Noordoostpolder
2.1.1 Toepassen van een Experiment We nodigen de organisatoren van de betrokken streekmarkten uit tot een experiment passend bij hun eigen streekmarkt, zoals een proeverij, een verbinding met een andere markt of een uitbreiding in het aanbod zodat bezoekers op meervoudige wijze betrokken worden bij de markt. Waarom deze aanpak Deze methode draagt bij aan actie en doorontwikkelen van het bestaande streekmarktmodel. Er gebeurt daadwerkelijk iets in het marktconcept.
-8-
Hoe Het ondersteunen van de organisatoren van de markt in het zetten van stappen en bijhouden van de leerontwikkelingen, zodanig dat het ook voor anderen interessant is. Beoogde effecten Verhoging van de participatie van bezoekers en ondernemers. Leer- of ontwikkelpunten: deze methode levert inzicht op in hoe continuïteit van bezoekers opgebouwd kan worden.
2.1.2 Biografie: ‘be good and tell it’ We gaan in gesprek met de organisatoren, enkele kraamhouders en bezoekers van de markt om inzichtelijk te krijgen wat de kracht is van de streekmarkt zoals die nu is. Waarom deze aanpak Deze methode draagt bij aan het uitvergroten van de kracht van de huidige streekmarkten en biedt een goede impuls voor PR. Hiermee is het streekmarktmodel verder te vervolmaken vanuit dat wat er al goed werkt. Hoe Interviewen van de betrokkenen bij de streekmarkt en vastleggen wat er al goed werkt aan de markten. Deze verhalen gebruiken de markten in PR en zijn voor op de website. Beoogde effecten Verhoging van de participatie van bezoekers en de trots van de ondernemers/marktdeelnemers op hun eigen markt. Leer- of ontwikkelpunten Deze methode geeft inzicht in de kracht van de streekmarkt zoals die al is. En gaat dit meer expliciet maken.
2.1.3 Inspiratie opdoen We organiseren een ontmoeting met een inspirerend voorbeeld. Dit voorbeeld streeft vergelijkbare doelen na als de streekmarkt zoals bijvoorbeeld de groenteclub van BioRomeo. Opgedane inzichten kunnen toegepast worden in het eigen streekmarktmodel. Waarom deze aanpak Deze methode verbindt de streekmarkten als ze er samen naar toe gaan en stimuleert innovatie en doorontwikkeling in het streekmarktmodel. Hoe Organiseren van ontmoeting met een inspirerend voorbeeld en vastleggen van de inzichten en ontwikkelingen. Beoogde effecten Verhoging van de participatie van ondernemers/marktdeelnemers. Leer- of ontwikkelpunten Deze methode levert inzicht in hoe vergelijkbare doelen in een andere vorm bereikt kunnen worden en hoe de streekmarkt daarvan kan leren.
-9-
2.1.4 Kracht van Uitwisseling We organiseren een leer- en uitwisselingsbijeenkomst voor de streekmarkten in Flevoland. De streekmarktondernemers en -initiatiefnemers komen met een vraag naar de bijeenkomst en leggen nieuwe contacten. Waarom deze aanpak Deze methode draagt bij aan de behoefte onder initiatiefnemers van streekmarkten en aan verspreiding van lokale streekmarkten over heel Flevoland doordat het uitwisseling van kramen stimuleert en mogelijkheden biedt om dingen samen aan te pakken zoals PR. Hoe Organiseren van leer- en uitwisselingsbijeenkomst en beschrijven van inzichten en nemen van acties die volgen uit de bijeenkomst. Beoogde effecten Verhoging van de participatie van ondernemers/marktdeelnemers. Leer- of ontwikkelpunten Deze methode levert inzicht op in hoe steekmarkten onderling een collectief zouden kunnen vormen en deel kunnen worden van elkaars initiatief. Flevolandse streekmarkt
In juni 2012 was er aandacht voor de Boerenmarkt Almere in de bijlage van Buitenleven (ANWB).
- 10 -
2.2 Nieuwe inzichten in educatie Auteur: Anna Bilker (IVN Flevoland) Anna onderzocht 3 vormen van educatie gericht op kennisoverdracht over het verwaarden van reststoffen voor kinderen en volwassenen. Als aansprekende reststoffen zijn poep en plas gekozen vanwege de kansen voor fosfaatwinning als grondstof.
2.2.1 Leerlijn voor basisscholen (groep 1 t/m 8) Het ontwikkelen van een leerlijn voor basisscholen om het thema ‘verwaarding van reststoffen’ en dan in het bijzonder ‘poep en plas’ vorm te geven. Gedegen kennis leidt tot een nieuwe waardering, houding en uiteindelijk een meer bewust gedrag ten opzichte van reststoffen. Waarom deze aanpak Via deze aanpak brengen we het educatieve arsenaal in beeld om het verhaal over reststromen, poep&plas te vertellen. We beginnen heel eenvoudig en aansprekend voor groep 1 en 2. Voor de bovenbouw kunnen we al goed ingaan op het achterliggende verhaal over fosfaten, verwaarding, het nieuwe goud, etc. Kansen: het is cumulatief. We bouwen kennis en betrokkenheid op. We spreken een brede doelgroep aan van 4 t/m 12 jaar. De opzet is eenvoudig en gaat uit van bestaand materiaal. De start is relatief eenvoudig, met zicht op uitbouw en doorontwikkeling. Bedreigingen: we kunnen nu nog niet goed inschatten hoeveel educatie er reeds beschikbaar is, of dat actueel is en van goede kwaliteit. Daarom is IVN op dit moment deze inventarisatie aan het uitvoeren. Op basis hiervan besluiten we of we kunnen spreken van een volwaardige leerlijn (aansluitend op vraag vanuit de basisscholen, kern- en leerdoelen, aansluitend op verschillende leertheorieën) Hoe Na een inventarisatie naar de aard en de kwaliteit van beschikbaar educatief materiaal op dit thema, besluiten we een leerlijn op te stellen, dat aansluit bij vragen en eisen vanuit het onderwijs. IVN biedt deze leerlijn aan als vast onderdeel van het educatieve aanbod. Een deel van dit aanbod kan op de scholen zelf worden uitgevoerd, een deel op locatie van de Flevolandse EnergieFabriek (excursie, proeflokaal). Beoogde effecten Kinderen worden op speelse wijze in aanraking gebracht met het thema reststromen/het nieuwe goud, en dan vooral met aansprekende voorbeelden zoals poep en plas. Via de kinderen bereiken wij ook de ouders (via het concept Natuurouders, dat aansluit bij ouderbetrokkenheid op school) Leer- of ontwikkelpunten We brengen vraag naar en aanbod van educatie in kaart op dit thema. Daarmee stellen wij vast waar de witte vlekken zitten. Vervolgens besluiten wij of wij kunnen doorgaan met het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn. Zo ja: wat is daarvoor nodig, wat ontbreekt er, welke partijen/partners zijn hiervoor nodig, en hoe sluiten wij aan bij vragen en eisen vanuit het onderwijs? Gaat IVN hiermee verder, dan kijken we ook direct naar doorontwikkeling van een festivalconcept over meerdere jaren. Dan willen we meteen vaststellen waar we naar toe willen in 2016 en 2017, en met welke partners wij dat willen, en voor welke doelgroepen.
2.2.2 Themafestival voor jonge gezinnen Het ontwikkelen van - POEP- en PLASfestival – op locatie van de Flevolandse EnergieFabriek. - 11 -
Waarom deze aanpak Via deze aanpak kunnen we het verhaal achter reststromen, poep&plas, verwaarding/ het nieuwe goud aan een breed publiek vertellen; aan jonge gezinnen, basisschoolleerlingen en hun ouders. We houden het speels, interactief en informatief. De bezoekers kunnen iets doen, iets meemaken, iets leren, en uitgedaagd worden zelf met ideeën te komen en oplossingen te bedenken. Alle partners kunnen een podium krijgen. Kansen: we kunnen een breed en geïnteresseerd publiek bereiken. Mensen komen omdat ze nieuwsgierig zijn en verrast willen worden, plus: ze willen een leuke dag met de kinderen. We hebben gezamenlijk iets te bieden op de locatie: excursies, lezingen, proefjes, spelletjes, een quiz, etc. Voor wie wil, kunnen we de diepte in en het grotere verhaal vertellen. Bedreigingen: de partners moeten willen. IVN is nu in gesprek met WUR/ACRRES, InsectEurope en Waterschap Zuiderzeeland. De dag moet gedragen en georganiseerd worden door meerdere partners, en daarover moet nog wel een besluit vallen. De vraag is of we dat gaan redden op korte termijn. Hoe Na een inventarisatie naar wensen en belangen van de beoogde partners bepalen we of het festival kan doorgaan, en zo ja: op welke termijn. Daarna moet snel het programma bekend zijn (wordt aan gewerkt) en moet er worden gecommuniceerd (kan nu nog niet). We willen een speels programma samenstellen, en zijn daartoe de mogelijkheden intern en extern aan het inventariseren. Dit programma moet interessant en verrassend zijn voor een breed publiek, en aansprekend zijn voor verschillende leeftijden en op verschillende niveaus. Beoogde effecten Jonge gezinnen worden op speelse wijze in aanraking gebracht met het thema reststromen/het nieuwe goud, en dan vooral met aansprekende voorbeelden zoals poep en plas. Via de kinderen bereiken wij direct ook de ouders, die wij met aangepaste excursies en lezingen extra achtergrondinformatie kunnen bieden. Leer- of ontwikkelpunten We inventariseren nu de wensen en belangen van alle beoogde partners. Daarna besluiten we of het festival kan doorgaan, en zo ja: hoe en op welke termijn. Gaat IVN hiermee verder, dan kijken we ook direct naar doorontwikkeling van het festivalconcept over meerdere jaren. Dan willen we meteen vaststellen waar we naar toe willen in 2016 en 2017, en met welke partners wij dat willen, en voor welke doelgroepen.
2.2.3 Combinatie van een leerlijn en een themafestival Het ontwikkelen van een leerlijn voor basisscholen (groep 1 t/m 8) gecombineerd met een themafestival voor jonge gezinnen Waarom deze aanpak Via deze aanpak bereiken we zowel het primair onderwijs als jonge gezinnen in Flevoland. Via de scholen kunnen we de ouders er direct bij betrekken. Ook de communicatie kan via de scholen plaatsvinden. Groot bereik. We kunnen bijvoorbeeld een Poep&Plasweek plannen voor basisscholen, met een afsluitende publieksdag op zaterdag op de locatie van de Flevolandse EnergieFabriek.
- 12 -
Hoe Deze aanpak is een combinatie van de methodes beschreven in 1.3.1 en 1.3.2. Beoogde effecten Het beoogde effect is een combinatie van de beoogde effecten bij alleen de leerlijn en de beoogde effecten bij alleen het festival. Het grote voordeel is het grotere en bredere bereik en de grotere communicatiemogelijkheden. Geïnventariseerde educatie voor de leerlijn kan worden ingezet op het festival. Leer- of ontwikkelpunten Deze staan beschreven onder paragraaf 3.1 en 3.2 Gaat IVN hiermee verder, dan kijken we ook direct naar doorontwikkeling van het festivalconcept over meerdere jaren. Dan willen we meteen vaststellen waar we naar toe willen in 2016 en 2017, met welke partners wij dat willen en voor welke doelgroepen.
- 13 -
2.3 Nieuwe inzichten in verdienmodellen Auteur: Robert Atkins (Natuur- en Milieufederatie Flevoland) Robert onderzocht 4 verdienmodellen voor participatie van bewoners in windparken, onder meer via lokale energiecoöperaties. 2.3.1 Crowdfunding Het benodigde kapitaal wordt opgehaald door sympathisanten middels een goed verhaal. De deelnemers krijgen een rendement in natura, zoals elektriciteit. Waarom deze aanpak deze methode draagt bij aan draagvlak en zorgt voor haar eigen (free) publicity door het gebruik van social media: “klanten” worden “ambassadeurs” Hoe Schrijven van een wervend verhaal dat nodig is om de ‘crowd’ te bouwen. Beoogde effecten Verhoging van de draagvlak voor windenergie en maximaliseren free publicity. Leer- of ontwikkelpunten Deze methode levert inzicht op in de echte kernelementen: waar worden potentiële deelnemers warm van? Wat is het grote, wervende verhaal?
2.3.2 Fee’s (vergoedingen) Investeren in windmolens is slechts een manier om klanten aan te dragen voor een ander bedrijf, zoals een energiebedrijf. De energiecoöperatie krijgt een vergoeding per aangebrachte klant. Waarom deze aanpak Deze methode minimaliseert de administratieve rompslomp: het partnerbedrijf zorgt immers voor de BackOffice. De leden van een energiecoöperatie zullen loyaal zijn en daarmee interessant voor het partnerbedrijf. Bovendien zorgt de energiecoöperatie voor de werving en marketing van de leden / klanten. Hoe De leden van een energiecoöperatie kunnen stroom afnemen van duurzame bronnen. Wanneer een energiecoöperatie zelf geen productiemogelijkheden heeft, zal de energiecoöperatie stroom van anderen moeten doorverkopen (bijvoorbeeld van Anode, GreenChoice of DE Unie). Voor elke aangeleverde klant, krijgt de energiecoöperatie een vergoeding van de stroomleverancier. Beoogde effecten De energiecoöperatie kan haar leden groene stroom leveren en krijgt tegelijkertijd een mooie vergoeding van de stroomleverancier. De stroomleverancier profiteert van de wervingsinspanningen van de energiecoöperatie en van haar relatief loyale leden. Leer- of ontwikkelpunten De verkochte stroom hoeft niet per se lokaal opgewekt te zijn, waardoor het wervend, lokale karakter van de energiecoöperatie niet aan de orde is. Groene stroom is ook een weinig onderscheidend product, zeker als het slechts wederverkoop betreft.
- 14 -
2.3.3 Rendement op investering ‘Flevodelen’ zijn niet meer dan een financieel product (aandelen) waarop een bepaald financieel rendement valt te verwachten. Waarom deze aanpak Deze methode is transparant: wat men inlegt krijgt men terug met rente. Hoe Het rendement van een windenergieproject is meestal 8 a 10%, het rendement voor leden zal 4 a 5% zijn. De coöperatie pakt dus een marge van 3 a 6% op de gedane investering. Beoogde effecten Vergroten van de inkomsten voor de energiecoöperatie, makkelijk uit te breiden naar een groter gebied. Leer- of ontwikkelpunten in hoeverre is men verzekert van (financiële) steun op de langere termijn? wanneer zo’n financieel product vrij verhandelbaar is, kan het eigen vermogen van de energiecoöperatie sterk fluctueren met grote risico’s. deze aanpak draagt niet bij aan een ‘aaibaar’ imago voor de coöperatie in hoeverre is een geografisch afbakening mogelijk? zorgt deze aanpak voor meer draagvlak bij bewoners van de Flevolandse woonkernen voor windenergie?
2.3.4 Andere financieringsvormen De kopers van ‘Flevodelen’ krijgen via de energiecoöperatie andere producten of diensten met een hoge winstmarge aangeboden. Op deze producten of diensten maakt de energiecoöperatie winst, met ‘Flevodelen’ niet. Waarom deze aanpak De marges op stroomlevering zijn klein en is het dus lastig om hier als coöperatie wat aan te verdienen. Bovendien zijn de mogelijkheden om de marges te vergroten met stroomlevering beperkt, omdat de stroomprijs door de markt wordt bepaald. Het kan dan lucratief zijn om aan de leden producten aan te bieden waar wèl een hoge winstmarge op zit. Vermoedelijk zullen de leden van een coöperatie loyaler zijn dan ‘slechts’ klanten. Hoe Via het product ‘Flevodelen’ worden leden voor de energiecoöperatie geworven.’ Flevodelen’ zijn niet vrij verhandelbaar, maar gekoppeld aan een termijn van bijvoorbeeld 5 jaar. Aan dit ledenbestand worden andere producten of diensten aangeboden met hogere winstmarges, zoals het leasen van zonnepanelen. Beoogde effecten Een verdienmodel voor de energiecoöperatie waarbij maximaal gebruik (misbruik?) wordt gemaakt van de loyaliteit van leden. Leer- of ontwikkelpunten
- 15 -
Deze aanpak heeft een groot afbreukrisico, omdat leden ongevraagd worden ‘bestookt’ met andere producten. Dit kan het imago van de coöperatie beschadigen en kan worden aangepakt door een Algemene Leden Vergadering.
- 16 -
2.4 Nieuwe inzichten in organisatievormen Auteur: Caroline Oort (Stichting Stad en Natuur) Caroline onderzocht 4 organisatievormen voor een startend initiatief, in dit geval de Almeerse Wolunie. Zelf koos men voor het gildesysteem als nieuwe organisatievorm.
Waardeweb Almeerse Wolunie
2.4.1 Vereniging zonder winstoogmerk Het opzetten van de Almeerse Wolunie als een vereniging zonder winstoogmerk. Waarom deze aanpak In verband met de doelstelling Almeerse Wolunie om de wolverwerking van de schaapskuddes samen met leden te doen, waarbij volgens het gildesysteem leden nieuwe vaardigheden leren. De Almeerse Wolunie maakt gebruik van de machines in de Wolfabriek (schaapskooi). Elk nieuw lid van de Almeerse Wolunie kan gratis aan vier basisworkshops deelnemen en mogen het zelfgemaakte product houden. Daarna ontvangen de bestaande leden, die de basisworkshops hebben gevolg, een aanbod om 3-daagse cursussen te volgen, waarbij ze zich kunnen specialiseren of verdiepen. Ze ontvangen ledenkorting op de kosten voor cursus, aanschaf materialen. Lidmaatschap kost in 2015 € 50,00. Er is ook een bedrijfslidmaatschap. Naast het lidmaatschap kent de Almeerse Wolunie ook het donateurschap voor particulieren of bedrijven. Voor een geringe bijdrage wordt dan het werk van de Almeerse Wolunie ondersteund en is er jaarlijks een inspiratiebijeenkomst voor donateurs. Tegen een hogere prijs kunnen niet-leden deelnemen aan de workshops. Kenmerken van een vereniging: - de hoogste macht ligt bij de ledenvergadering, - de leden hebben in principe allemaal 1 stem op de ledenvergadering, - de ledenvergadering benoemt het bestuur, dat uit leden bestaat, - het bestuur bestaat uit een voorzitter, secretaris en een penningmeester . Hoe Voor het oprichten van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, ben je als bestuurder in principe niet met privévermogen aansprakelijk voor de verplichtingen. Een vereniging richt je op met een akte van de notaris. In deze akte staan de statuten. Hierin staan in ieder geval: naam en vestigingsplaats
- 17 -
-
doel (het maken van winst om onder de leden te verdelen kan geen doel zijn), verplichtingen van de leden, wijze waarop de algemene vergadering bijeen wordt geroepen, regels voor benoeming en ontslag bestuurders, bestemming van het overschot na ontbinding.
Elke wijziging van de statuten gaat langs een notaris. Naast statuten hebben veel verenigingen een huishoudelijk reglement, waarin de praktische zaken zijn geregeld. Hiervoor is geen notaris nodig. Een vereniging met rechtsbevoegdheid moet zich inschrijven in het Handelsregister. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid heeft dezelfde rechten en plichten als een burger. Een dergelijke vereniging kan registergoederen op naam krijgen, erven en bijvoorbeeld leningen aangaan. Subsidie verstrekkende instanties eisen vaak dat er sprake moet zijn van volledige rechtsbevoegdheid. Beoogde effecten - verbreding en betere binding met doelgroep (participatie & sociaal design), - democratische besluitvorming samen met de leden, - natuurbewustzijn vergroten onder nieuwe doelgroepen, - ambacht wolverwerking vernieuwen naar 21-eeuwse maatstaven, - zelfstandig subsidies aanvragen. Leer- of ontwikkelpunten - de vereniging zal in het algemeen meer moeite hebben het algemeen nut te verdedigen. Immers de vereniging vertegenwoordigt slechts een beperkt aantal leden - na startfase in 2014, professionelere aanpak in coördineren van activiteiten Almeerse Wolunie en ledenadministratie. - in 2015 uitbreiding bestuur en start werkgroepen voor leden, zoals verfplantenakker, gildesysteem, promotieteam, websiteteam. - uitwerking educatie, zoals gildesysteem om ambacht wolverwerking te borgen onder leden en scholen. - rol/taak stichting S&N als initiatiefnemer t.o.v. Dagelijks werk Vereniging Almeerse Wolunie
Werkwijze start Vereniging Almeerse Wolunie - oprichting bij notaris, aanmelden KvK en aanstellen bestuursleden o.b.v. ''rooster van aftreden''. - oprichting vieren, opening wolfabriek en evenement organiseren voor werving leden - free publicity genereren via pers en online media. - werving vrijwilligers coördinatie ledenadministratie, infopunt/wolwinkel - ledenadministratie-beheersysteem.
- 18 -
2.4.2 Ondernemingscoöperatie met winstoogmerk Het opzetten van de Almeerse Wolunie als een ondernemingscoöperatie met winstoogmerk. Waarom deze aanpak Het concept Almeerse Wolunie is gestart door een samenwerking met Stad & Natuur en Overtreders W, een designbureau uit Amsterdam. Na goedkeuring van het concept, is het project uitgewerkt in verschillende onderwerpen. Van speciaal ontworpen wolmachines, vernieuwing ambacht door & met mensen tot een eigen wolmerk met assortiment. Vanuit elk deelproject, kan je een deelnemende onderneming een belang geven door samen te werken in een coöperatie op te richten. In deze organisatievorm zouden de bedrijven, instelling, ondernemers de leden zijn en niet de eindgebruikers. De ondernemerscoöperatie is een coöperatie waarbij alle leden zelfstandig samenwerken, bijvoorbeeld aan een project, zoals de Almeerse Wolunie. Deze coöperatievorm is onder meer geschikt voor ''kleinschalige'' samenwerkingsverbanden. Die kunnen gezamenlijk een bepaalde klus of project doen, die zij in hun eentje niet kunnen aannemen of uitvoeren. Voor de klant heeft dat als voordeel dat hij één aanspreekpunt heeft en dat hij meer zekerheid heeft over het op tijd afronden van het project. De leden hebben stemrecht binnen de coöperatie en daarnaast kunnen de leden inen uittreden zonder dat daarmee het voortbestaan van coöperatie in gevaar komt. Hoe Het is mogelijk om met minimaal één partner een coöperatie oprichten. De hoogste zeggenschap ligt bij de Algemene Ledenvergadering. Deze vergadering benoemt het bestuur. Voor de oprichting is een akte nodig bij de notaris en dient de coöperatie te worden ingeschreven in het Handelsregister. De leden betalen mee aan de kosten voor oprichting en het in stand houden van de coöperatie. Winst kan bijvoorbeeld worden verdeeld op basis van het werk dat een lid voor de coöperatie heeft uitgevoerd. De leden mogen hier zelf afspraken over maken. Beoogde effecten - gezamenlijke verantwoordelijkheid en financieel risico met andere ondernemers, - verbreding van taken/verantwoordelijkheden (weg van opdrachtgever-/opdrachtnemerschap), - resultaatgericht o.b.v. Inkomsten en uitgaven (marketing & sales). Leer- of ontwikkelpunten - ondernemers hebben geen belangstelling voor de coöperatie Almeerse Wolunie, wel als sponsor of als opdrachtnemer - stichting S&N wil in de startfase bepalend zijn voor de Almeerse Wolunie - het is lastiger om subsidies aan te vragen
2.4.3 Stichting Het opzetten van de Almeerse Wolunie als een stichting. Waarom deze aanpak De Almeerse Wolunie heeft een sociaal en ideëel doel om de schapenwol van de schaapskuddes in Almere te verwerken tot consumentenproducten. In Nederland bestaat nauwelijks nog wolverwerkende industrie. Stichting Stad & Natuur Almere haalt de wolproductieketen terug naar ons land en specifiek naar Almere. Er zijn verschillende schaapskuddes in Almere. Met de realisatie van een wolfabriek wil Stad & Natuur de wol verwerken naar consumentenproducten. Het Almere Fonds doneert een bedrag voor de bouw van de wolmachines en de gemeente Almere ondersteunt de verbouwing.
- 19 -
Hoe Een stichting heeft een bestuur, maar geen leden. Een stichting kan een onderneming hebben. De winst van de onderneming dient te worden besteed aan het doel. De bestuurders van een stichting kunnen ook in loondienst zijn van de stichting. Dit komt niet vaak voor. Meestal krijgen de bestuurders alleen een vergoeding voor gemaakte onkosten. Bij een stichting die de ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling) status heeft, kan een bestuurder geen loondienstverband met de ANBI hebben. Dat is niet toegestaan. Een stichting kan personeel in dienst nemen. Beoogde effecten - een zelfstandige meer daadkrachtige maatschappelijke onderneming met klanten/donateurs als eindgebruiker, - hoogste orgaan is bestuur, - zelfstandig subsidies aanvragen. Leer- of ontwikkelpunten - weinig tot geen concrete binding met eindgebruikers (minder democratisch, alleen donateurs of klanten) - stichting kan gemakkelijker het algemeen nut nastreven of namens het grote(re) publiek spreken. - vereist een professionele organisatie met eigen personeelsleden.
2.4.4 Vennootschap onder firma Het opzetten van de Almeerse Wolunie als een vennootschap onder firma. Waarom deze aanpak Het concept Almeerse Wolunie is gestart door een samenwerking met Stad & Natuur en Overtreders W, een designbureau uit Amsterdam. Na goedkeuring van het concept, is het project uitgewerkt in verschillende onderwerpen. Van speciaal ontworpen wolmachines, vernieuwing ambacht door en met mensen tot een eigen wolmerk met assortiment. Samen met andere ondernemers, zoals de Overtreders W, de machinebouwer, wolmeesters, kan er ook een VOF als bedrijf worden gestart. Alle vennoten brengen iets in de VOF. Zoals geld, goederen of arbeid. Minimumkapitaal is niet nodig. Hoe Stel een vennootschapscontract op, met afspraken over bijvoorbeeld de bevoegdheden van de vennoten, inbreng en verdeling van de winst Een onderling opgestelde overeenkomst is ook geldig. Dit hoeft niet via de notaris. Een juridisch adviseur, advocaat of een accountant kan ook helpen bij het opstellen. Door middel van een overeenkomst worden de onderlinge spelregels geregeld. Beoogde effecten - rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid, - winst uit onderneming voor vennoten, - de vennoten betalen inkomstenbelasting over hun eigen deel van de winst. Iedere vennoot is zelfstandig ondernemer en heeft recht op aftrekposten en vrijstellingen zoals ondernemersaftrek, investeringsaftrek en fiscale oudedagsvoorziening . - maatschappelijk doel . Leer- of ontwikkelpunten - ondernemers hebben geen belangstelling voor coöperatie Almeerse Wolunie, wel als sponsor of als opdrachtnemer. - aansprakelijk privévermogen vennoten - participatie eindgebruikers te laag - stichting S&N wil in startfase bepalend zijn voor Almeerse Wolunie. - 20 -
3. Initiatieven onder de loep In het project zijn 4 duurzame initiatieven (parels) strategisch doorontwikkeld op het vlak van educatie, participatie, nieuwe verdienmodellen en andere organisatievormen. De initiatieven zijn geselecteerd op een aantal criteria, zoals: leuk (hip) en aansprekend , communicatief sterk, volhoudbaar , opschaalbaar en passend bij het dagelijks leven. We noemen deze initiatieven de ‘parels’. De parels zijn: winddelen (Flevodelen), Streekmarkten, grondstoffen (poep en plas) en de Almeerse Wolunie. In kennisdeelsessies zijn leerervaringen uitgewisseld en aangescherpt.
3.1 Educatieve doorontwikkeling van de parel Poep en Plas als Grondstof Auteur: Anna Bilker (IVN Flevoland) 3.1.1 Korte omschrijving Poep en plas: het nieuwe goud. Zo zou de parel het best omschreven kunnen worden. In Flevoland zijn er volop kansen om van dit goud ook daadwerkelijk goud te kunnen maken. Gemeenten, de provincie Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland en vele innovatieve (agrarische) ondernemers buigen zich nu over de vraag hoe er van meststoffen, rioolwater en restpartijen uit bedrijfsprocessen geld kan worden verdiend. Hiernaar wordt in Flevoland ook onderzoek gedaan door partijen zoals het Waterschap en WUR/ACRRES. Het Waterschap beseft steeds meer dat er voor reststoffen in rioolwater geïnteresseerde partijen te vinden moeten zijn. WUR/ACRRES doet onderzoek naar mogelijke toepassingen hiervoor. De betrokken partijen zien zich in deze zoektocht voor verschillende vragen gesteld: waar is precies vraag naar, hoe halen we het goud naar boven, en wie wordt hier beter van? Maar vooral ook – en dat raakt rechtstreeks aan de uitwerking van deze parel - : wat vraagt dit van de Flevolander? Welke gedragsveranderingen zijn gewenst? Hoe bereiken we deze ‘gewone Flevolander’ en wat is hierin de beste strategie? Wat communiceren we, waarvan moeten inwoners van Flevoland zich bewust van worden. En wie willen we eigenlijk bereiken? Welk instrument is het effectiefst? De parel ‘Poep & Plas’ werkt deze strategie verder uit, en zoemt vooral in op het instrument educatie. Educatie wordt in dit opzicht breed geformuleerd: niet alleen gericht op kinderen en onderwijs, maar als sociaal instrumentarium gericht op bewustwording van een breder publiek. 3.1.2 Toelichting op de gekozen methode Voor de doorontwikkeling zijn 3 educatieve strategieën geïnventariseerd en geanalyseerd (zie ook hfd 2):
een leerlijn voor basisscholen (groep 1 t/m 8) een kijk- en doedag op locatie van de Flevolandse EnergieFabriek een combinatie van een leerlijn voor basisscholen (groep 1 t/m 8) en een themafestival voor jonge gezinnen
Tijdens de gezamenlijke kennisdeelsessie is voor de doorontwikkeling van de parel ‘Poep en Plas als Grondstof’ gekozen voor de derde optie: de combinatie van een leerlijn en een themafestival omdat hiermee een groter en diverse publiek bereikt wordt. Dat is voor meerdere partijen van belang. Via de scholen worden de ouders bereikt. Ouders zijn degenen die beslissen over en betalen voor bezoek aan een evenement. De scholen kunnen bekendheid geven aan het Poep & Plas festival op locatie. Ouders zijn via de scholen op de hoogte; kinderen hebben op school gehoord over het festival en
- 21 -
willen er naar toe. Zo wordt een breed en gevarieerd Flevolands publiek bereikt , waarbij de primaire focus ligt op kinderen, basisscholen en ouders. En andersom: door het organiseren van een festival over poep en plas, speciaal voor jonge gezinnen, kunnen scholen besluiten hieraan in de klas aandacht te besteden. 3.1.3. Stappenplan Als eerste stap is er een inventarisatie gemaakt van bestaande educatie op de thema’s poep, plas, rioolwater, waterzuivering, reststromen en circulaire economie, gericht op de basisschooljeugd (tot en met 12 jaar). Zie bijlage 2. Daarnaast zijn verschillende educatieve strategieën geïnventariseerd en geanalyseerd. Hieruit rolt een voorstel voor innovatieve educatie, vooral gericht op beleving en ervaring door jonge kinderen met poep en plas. Deze educatie kan deel uitmaken van het pakketje binnenschoolse educatie. Zie bijlage 3. Ook zijn er vier documenten met lessuggesties opgesteld. Geïnteresseerde scholen kunnen deze lessuggesties bij IVN Flevoland opvragen. Er is contact gezocht met partners die belang kunnen hebben bij het organiseren van een Poep & Plas festival: WUR/ACRRES, Waterschap Zuiderzeeland en InsectEurope/DeliBugs, dat insecten kweekt op reststromen en hiernaar onderzoek doet. DeliBugs en WUR/ACRRES zijn beide gevestigd op de Runderweg: deze locatie is in principe geschikt voor het organiseren van een evenement. Met deze partijen is de wenselijkheid onderzocht een gezamenlijk evenement te organiseren. De behoefte is er zeker. Het belang van communicatie met de Flevolander en bewustwording van een breder publiek over het nieuwe goud dat we in handen hebben, wordt door de partijen ingezien. Waterschap Zuiderzeeland beschikt over educatief materiaal over afvalstoffen in water en over waterzuivering. 3.1.4 Aanbevelingen De doorontwikkeling is besproken in kennisdeelsessies, samen met andere initiatiefnemers , intermediaire organisaties en overheden. Daar zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd. Kansen festival Alle gesproken partijen geven aan meer doorontwikkeltijd nodig te hebben voor het organiseren van een Poep & Plas festival, dat recht doet aan de belangen van alle betrokken partijen en waarbij een gezamenlijk doel wordt nagestreefd. Bovendien ontbreekt het iedereen aan middelen om dit goed te organiseren. Als organisator van de parel Poep en Plas als Grondstof hebben we besloten in te zetten op de langere termijn en op de doorontwikkeling van de parel. Hiertoe biedt het Kennisprogramma DuurzaamDoor in 2015 en 20126 ook kansen. -
Het festival moet leuk en hip zijn met partners die iets kunnen leveren waar mensen wat mee kunnen als ze weer naar huis gaan. Suggestie voor partners: Waterschap, Ymere en gemeente Almere (Nobelhorst, wat is daar geleerd. Wat willen de mensen en wat zijn de technische mogelijkheden?) Lowlands, Brooswater (verwaarding reststoffen bij agrariërs)
Educatieve ontwikkeling Voor nu zetten we in op inventarisatie en innovatie van de bestaande educatie op het thema voor het Flevolands basisonderwijs, en met name op een nieuwe manier van communicatie en aanbieden hiervan aan de diverse scholennetwerken voor het basisonderwijs in de provincie. En op het ontwikkelen van innovatieve beleveniseducatie als aanknopingspunt voor een evenement op de langere termijn. -
De meest geschikte en innovatieve (binnenschoolse) educatie betreft die waarbij het inhoudelijke, abstracte thema (reststromen: het nieuwe goud) op een aantrekkelijke en vaak - 22 -
-
kunstzinnige wijze wordt verteld. Hierbij wordt veel gebruik gemaakt van kunstenaars en kunstzinnige centra. Dit gebeurt in de regel in vakoverstijgende projecten waarbij taal, cultuur en bijvoorbeeld biologie of aardrijkskunde worden gecombineerd. We zoeken naar mogelijkheden om deze educatievormen aan te bieden aan bso’s, brede scholen en jeugdwerkgroepen. Ook deze strategieën werken we uit.
Over het Poep&Plas-pakket: Het IVN biedt een compleet ‘Poep & Plas- pakket aan opdat de scholen zelf schoolbreed een eigen festival kunnen organiseren op de school, voor alle leerlingen van groep 1 tot en met groep 8. Het wordt aangeboden binnen een nieuw format in een doorgaande leerlijn. Het biedt handvatten voor de leerkrachten voor de opzet van een Poep&Plas-festival in de klas of op school. Hierbij is ook aandacht voor ouderbetrokkenheid en bijscholing voor de leerkracht zelf: scholen kunnen aangeven of ze hieraan behoefte hebben en het IVN kan waar nodig ondersteuning en bijscholing bieden. Het pakket wordt samengesteld en aangeboden voor schooljaar 2015-2016 aan alle Flevolandse basisscholen uit het scholennetwerk van het IVN. Daarnaast wordt het ontsloten via de digitale NMEgids via de site van IVN Flevoland en via GroenGelinkt. Op deze manier kunnen ook scholen die niet zijn aangesloten bij onze scholennetwerken, kennisnemen van het Poep&Plas-pakket en dit bestellen. Ook belangstellenden uit andere provincies kunnen hier kennis van nemen. Aanbeveling voor educators en lesgevenden: dit thema vraagt om nadere uitwerking van de educatie die gericht is op beleven, ervaren, interactie en experimenteren. Proefjes doen, uittesten, verbindingen leggen met de eigen lifestyle van de Flevolander: daarop moet het accent gaan liggen, meer dan op kennisoverdracht en theorie. Een tentoonstelling is bijzonder geschikt, vooral als die interactief is. Aanbeveling voor organisatoren: neem de tijd. En zet tegelijkertijd de eerste stap. We hoeven niet meteen groot te beginnen. Maar begin wel met het einde voor ogen. Zet met partners in op een groter publieksevenement, en begin daar waar direct resultaat geboekt kan worden. Op deze manier bouw je samen verder. Aanbeveling voor organisatoren: regel het eigenaarschap. Trek niet aan dode paarden, ook niet aan levende. Zorg voor draagvlak en verantwoordelijkheid voor de hele organisatie. Deel successen en mislukkingen gezamenlijk.
- 23 -
3.2 Participatieve doorontwikkeling parel streekmarkten Auteur: Anja Doornbos (Pionier van de Toekomst) 3.2.1 Korte omschrijving Het doel van de doorontwikkeling van de streekmarkten is het verhogen van de participatiegraad van zowel ondernemers als bezoekers. De parel streekmarkt is een uitgelezen plek om duurzaamheid te beleven en te doen. In Flevoland zijn verschillende streekmarkten actief, zoals de Zuiderzee aan het Havenplein in Dronten, de boerenmarkt in Almere, de Fair- streekmarkt in Emmeloord en Puur Lelystad in Lelystad. Zeewolde heeft sinds 1,5 jaar een streekmarkt-evenement bij de MMM zorgboerderij. Gemeenten hebben belang bij de streekmarkt omdat het de levendigheid van een gebied kan vergroten. Ondernemers bouwen PR op en krijgen een betere prijs voor hun producten. Bezoekers kunnen kiezen voor een streekgebonden product (duurzamer) waarbij er indirect een sterkere gemeenschap zou kunnen ontstaan doordat producent en consument rechtstreeks met elkaar in contact staan. 3.2.2 Toelichting op de gekozen methode Voor de doorontwikkeling zijn 4 participatieve strategieën geïnventariseerd en geanalyseerd (zie ook hfd 2):
Experiment Biografie Inspiratie Uitwisseling
Om de streekmarkten door te ontwikkelen is gekozen voor de strategie van een experiment. Een experiment is een proef om iets uit te proberen op het gebied van participatie. Een krachtig experiment past bij het karakter van de eigen streekmarkt en bij de vraag van de bewoner (potentiële bezoeker). Er is gekozen voor deze aanpak vanwege drie redenen. Ten eerste, nieuwe businessmodellen laten zien dat het belangrijk is om klanten op meervoudige wijze te betrekken bij de onderneming (Jonker, 2014¹). Dat zou betekenen voor de markten dat we een experiment ontwerpen dat bijdraagt aan meervoudige betrokkenheid van potentiële bezoekers, dus niet alleen bezoek aan de streekmarkt als consument, maar bijvoorbeeld ook iets doen of beleven of de streekmarkt in een andere vorm bezoeken als op het plein zoals online, of streekmarkt-aan-huis. Ten tweede draagt een experiment bij aan actie in het bestaande streekmarktmodel. Er gebeurt daadwerkelijk iets in het marktconcept. Ten derde verbindt het streekmarkten onderling: ze zijn allemaal ergens mee bezig en dat wekt nieuwsgierigheid op naar hoe het gaat en welk resultaat het brengt (belangrijk voor leren). 3.2.3 Stappenplan Met de afzonderlijke streekmarkten is gesproken om te ontdekken wat er speelt, welke vragen hen bezig houden en wat op het eerste gezicht de kracht van de markt is. Tijdens een kennisdeelsessie zijn tussen alle initiatiefnemers veel ervaringslessen uitgewisseld. Vervolgens zijn drie experimenten op papier gezet: 1. Suydersee met Perry de Moel: Jong ondernemerschap Participatie van jonge ondernemers verhogen met Warmonderhof. Door studenten in hun onderwijs de mogelijkheid te bieden een plek in te nemen op de markt kunnen ze zelfstandig ondernemerschap ontwikkelen en ontstaat er een pool van jonge ondernemers verbonden aan de markt die daarbinnen
- 24 1) Jan Jonker, Nieuwe Business Modellen. Samen Werken aan Waardecreatie, 2014
initiatieven onderneemt (met Perry). Dit experiment verhoogt een participatie van ondernemers op de markt en breidt ook de meervoudige verbondenheid uit door connectie met school (ook veel potentiële bezoekers). Verder draagt het bij aan de behoefte van de streekmarkt zelf: continuïteit in de markt, omdat de initiatiefnemer van de markt zo meer dragende partners krijgt die overkoepelend kijken naar het streekmarktgebeuren. 2. Fair- streekmarkt met Anton van Vilsteren: Marketing voor standhouders Omzet maken is een belangrijke voorwaarde voor deelname aan de markt. Kraamhouders zijn vaak eerst vakman in hun product en in de tweede plaats verkoper. Om daar op door te ontwikkelen organiseren we een training met een externe en interne expert. Lage kosten. Extern nodigen we iemand uit die vaker dit soort trainingen doet, en intern willen we de initiatiefnemer van Puur Lelystad vragen om te ondersteunen in social media. Dit experiment verhoogt de onderlinge verbinding tussen kraamhouders doordat ze gezamenlijk ontwikkelen op een veel gehoorde behoefte rond PR en mogelijk effect daarvan is dat de participatie van bezoekers stijgt. 3. MMM boerderij met John de Vries: Voedselproducten aan huis Om meer participatie vanuit potentiële bezoekers te verhogen, organiseren we in de week voorafgaand aan de markt thuisbezorging. Klanten krijgen dan een kortingsbon voor de markt.
3.2.4 Aanbevelingen De doorontwikkeling is besproken in kennisdeelsessies, samen met andere initiatiefnemers , intermediaire organisaties en overheden. Daar zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd. Uitwisseling: meet & Greet De experimenten verder uitvoeren en hiervoor samenwerking zoeken met andere partijen. Initiatiefnemers van streekmarkten regelmatig bij elkaar laten komen om de status van het experiment en de leerervaringen uit te wisselen. Bij een eerste ontmoeting weten initiatiefnemers van de streekmarkten al snel opbrengst te halen: bij elkaar ontdekken welke kramen er zijn en uitwisselen daarvan. Resultaat: een kraam die eerst alleen bij streekmarkt Emmeloord stond, staat nu ook in Lelystad. Een aanbeveling voor vervolg gerelateerd aan deze opbrengst is, om ontmoetingsmomenten te blijven hebben met elkaar. Maak het hip, benut social media Focus in doorontwikkeling op social media, hipper maken van de producten op de streekmarkt en het uitbreiden van de verbindingsmogelijkheden voor bezoekers (niet alleen kopen, maar ook bijvoorbeeld beleven met recepten uitwisselen, vanuit huis bestellen, aan huis bezorgen, etc. Lokale ondersteuning vanuit de overheid Maak mogelijkheden voor financiële ruggensteun bekend aan initiatiefnemers en houd contact op wederzijds aantrekkelijke mogelijkheden.
- 25 -
3.3 Doorontwikkeling verdienmodellen bij parel winddelen (Flevodelen) Auteur: Robert Atkins (Natuur- en Milieufederatie Flevoland) 3.3.1 Korte omschrijving De parel ‘Flevodelen’ is erop gericht om bewoners en bedrijven van de woonkernen van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland mee te laten doen aan de volgende generatie grootschalige windparken in Flevoland. Een belangrijk doel hierbij is het vergroten van draagvlak onder de bewoners voor schone energie uit windmolens. Het verdienmodel dat hierbij het beste past is verder doorontwikkeld. 3.3.2 Toelichting op de gekozen methode Voor de doorontwikkeling zijn vier strategieën geïnventariseerd en geanalyseerd (zie ook hfd 2):
crowdfunding fee’s (vergoedingen) rendement op investering andere producten
Tijdens een gezamenlijke kennisdeelsessie is voor de doorontwikkeling benadrukt dat het scherp houden van het oorspronkelijke doel essentieel is: namelijk draagvlak bevorderen bij bewoners en bedrijven voor windenergie van woonkernen. Deze doelen horen dan ook richtinggevend te zijn bij de keuze van een verdienmodel. Crowdfunding bouwt sterk aan draagvlak en lijkt daardoor het meest geschikt. Bovendien kan dit met relatief kleine bedragen worden toegepast, waardoor er potentieel meer deelnemers zijn en dus meer draagvlak. Andere verdienmodellen die “puur financieel” van aard zijn (zoals obligaties), voldoen niet aan het doel van draagvlakvorming. Tevens is aandacht voor het ‘grotere verhaal’ nodig in een positieve context. Crowdfunding is uitermate geschikt voor “story telling”, oftewel het grote verhaal. Een authentiek verhaal scoort bovendien beter: kleinschalige, lokale, bottom-up initiatieven zoals energie coöperaties zijn aaibaar en ‘authentiek.’ 3.3.3 Stappenplan De mogelijkheden van Crowdfunding zijn onderzocht op basis van een eerder gegeven aanzet door specialisten Douw & Koren. Deze resultaten zijn verwerkt in de notitie ‘Crowdfunding, vele kleintjes maken één grote’, zie bijlage 4. Vervolgens zijn gesprekken gevoerd met de Windcentrale, één van de grootste crowdfunding projecten van Europa. Doel van deze gesprekken was enerzijds om te leren van de succesvolle aanpak van de Windcentrale en anderzijds een verkenning naar de mogelijkheden van de Windcentrale om mee te doen in de ontwikkeling van Flevolandse windenergie. De Windcentrale is sterk van mening dat crowdfunding bijdraagt aan meer draagvlak voor windenergie in Nederland. De Windcentrale heeft zelf de ervaring dat crowdfunding en winddelen een andere, grotere doelgroep trekt dan traditionele "idealistische" investeerders in windenergie. De ervaring en de lessen van de Windecentrale zullen worden toegepast door de energiecoöperaties. Tevens is literatuuronderzoek gedaan naar verschillende vormen van financiering in het algemeen en crowdfunding in het bijzonder. Uit dit onderzoekt blijkt dat verschillende vormen van financiering beter passen bij verschillende doelgroepen en producten. Bij lokale duurzame energie -initiatieven is het 'verhaal' en authenticiteit belangrijk waardoor crowdfunding een geschikte manier van financiering lijkt.
- 26 -
3.3.4 Aanbevelingen De doorontwikkeling is besproken in kennisdeelsessies, samen met andere initiatiefnemers , intermediaire organisaties en overheden. Daar zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd. -
-
Voor het in de markt zetten van Flevolandse winddelen voor bewoners en bedrijven van woonkernen is een communicatiestrategie in ontwikkeling. Hierbij zal vooral aandacht besteed dienen te worden aan de behoefte aan een authentiek verhaal: ‘storytelling’. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het slagen van een crowdfunding project Bij een nieuwe marktintroductie is het zinvol om een stap terug te doen en te kijken naar de theorie: worden de oorspronkelijke doelen van het project wel gehaald met de ingeslagen richting? Vaak worden er meerdere doelen gecombineerd waardoor de gekozen richting niet per se de beste is.
- 27 -
3.4 Doorontwikkeling organisatievormen bij parel Almeerse Wolunie Auteur: Caroline Oort (Stichting Stad en Natuur) 3.4.1 Korte omschrijving De schaapskudde van Stad & Natuur bestaat uit zo’n 200 schapen. Als belangrijkste taak hebben zij het bestrijden van de reuzenberenklauw, die welig tiert in het Vroege Vogelbos en het Kromslootpark. De kudde is dan ook het grootste deel van het jaar in de weides te vinden om zich tegoed te doen aan de vele berenklauwen. De schapen eten de toppen van deze planten, zodat ze geen bloemen kunnen vormen en zaad verspreiden. Naast de eigen kudde is er in Almere ook nog een gescheperde kudde, die onder de hoede van een schaapsherder door Almere trekt, met uitzondering van de wintermaanden. Almeerse Wolunie In Nederland bestaat al heel lang geen wolverwerkende industrie meer. Wie ruwe wol wil laten verwerken tot een product, moet daarvoor naar een fabriek in Duitsland of Denemarken. Stad & Natuur vind dat jammer. Daarnaast wil zij de producten die de schaapskuddes opleveren, met name de wol, beter gebruiken en verwerken tot (design)producten. Het doel is om het wollen product en de verwerkingsmogelijkheden daarvan in Almere op een hedendaagse en duurzame manier neer te zetten. Samen met een ander partij (Overtreders W, Amsterdam) is het concept ontwikkeld en uitgewerkt in een inrichtingsplan, machinepark, huisstijl, assortiment. De Wolfabriek is gerealiseerd in de Schaapskooi bij het Vroege Vogelbos in Almere Haven. Hier worden workshops gehouden, waarin Almeerders meewerkt aan het verwerken van de wol van de Almeerse schapen tot duurzame en eigentijdse producten. Elk jaar wordt een ontwerper/designer gevraagd een ontwerp te maken van een nieuw product. Het initiatief heeft ondersteuning gekregen van Het Almere Fonds, de gemeente Almere en het Streekfonds. De door de leden gemaakte producten worden verkocht in het winkeltje bij de Wolfabriek.
3.4.2 Toelichting op de gekozen methode Voor de doorontwikkeling zijn vier strategieën geïnventariseerd en geanalyseerd (zie ook hoodfstuk 2): Vereniging zonder winstoogmerk met gildesysteem Ondernemingscoöperatie met winstoogmerk Stichting Vennootschap onder firma Tijdens een gezamenlijke kennisdeelsessie is toegelicht waarom een vereniging zonder winstoogmerk en de uitwerking daarvan in het gilde systeem het beste past bij de doelen van de Almeerse Wolunie. Volgens het Fonds voor Cultuurparticipatie zijn het ‘nieuwe delen’, ‘do it yourself’ en duurzaamheid centrale waarden van deze tijd. Dat zie je ook op cultureel vlak en de manier waarop mensen aan cultuur deelnemen. Traditionele ambachten herleven, jongeren willen ‘literatuur beleven’, mensen werken zelf mee aan het decor van een festival en traditionele dansvormen als zumba staan weer in de belangstelling. Het initiatief Almeerse Wolunie haakt hierop in en gaat uit van een werkplaats in combinatie met belangenbehartiging en gezamenlijke verantwoording, om het ambacht wolverwerking te vernieuwen. Er is geen winstoogmerk of product om te verkopen. Wel de wens om een concrete binding aan te gaan met de eindgebruikers. Vandaar dat de verenigingsvorm het beste past bij dit initiatief, ook omdat de belangrijkste doelen zijn: Het stimuleren van duurzame wolverwerking in Almere
- 28 -
Het verbinden van mensen, instellingen/bedrijven die een recreatief, sociaal, maatschappelijk, educatief, ambachtelijk en/of economisch belang hebben of zien rondom de promotie en verwerking van wol Het (financieel) ondersteunen van de Wolfabriek in Almere Het (laten) ontwikkelen en uitvoeren van programmering op het gebied van wolverwerking in de Wolfabriek. 3.4.3 Stappenplan Het prille initiatief van de Almeerse Wolunie heeft de doorontwikkeling vooral gericht op het versterken van het gildesysteem. Hierbij kan een lid elk jaar haar/zijn expertise en kunde vergroot door middel van een aantal activiteiten. De volgende activiteiten zijn hierbij als het meest kansrijk geacht:
Basisworkshops voor nieuwe leden: wolverwerking blijft bestaan. De laatste basisworkshops wordt een zgn. ''snuffel''-workshop om een keuze te maken voor één van de drie verdiepingscursussen. Driedaagse verdiepingscursus voor bestaande leden: elk bestaand lid kan in 2015 tegen betaling kiezen uit verdiepingscursus kaarden, vilten of verven. Prijzen volgen nog, waarover de Vereniging korting verleend per lid. Masterclasses, zoals vachtvilten, kerstspecials, etc. verzorgd door kunstenaars Eigen activiteiten: één keer per maand wordt er gezamenlijk gewerkt tijdens de ZELF-dagen (10x in 2015).
3.4.4 Aanbevelingen De doorontwikkeling is besproken in kennisdeelsessies, samen met andere initiatiefnemers , intermediaire organisaties en overheden. Daar zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd.
het bestuur wordt uitgebreid met extra bestuursleden, zodat elk een eigen portefeuille beheerd (programmering, communicatie, winkel, verfplantenakker); meer samenwerking met andere (groene) verenigingen en scholen is gewenst (IVN Almere, Groenhorst); door werkgroepen op te richten wordt de samenwerking onder de leden meer gestimuleerd. Leden willen een eigen plek, voor fysieke ontmoeting, voor verkoop van producten en ook virtueel (website). Professionalisering. Wanneer een initiatief als de Almeerse Wolunie alleen op vrijwilligers zou moeten draaien is het veel te kwetsbaar.
- 29 -
4. Samen verder bouwen aan de energieke samenleving In elke gemeente zijn kleinschalige en duurzame initiatieven bezig om op lokaal niveau te werken aan een socialere, energiezuinigere, gezondere en hernieuwbare wereld. Veel van deze initiatieven kunnen elders in Flevoland worden opgestart of gekopieerd. Maar dat gebeurt nog veel te weinig. Veel initiatieven kunnen doorgroeien tot duurzame lange termijn projecten, met steun van kennis, ervaring of netwerk. Dit vraagt meer draagvlak voor deze initiatieven en deelname van veel meer mensen. Tijdens het project zijn nieuwe (burger)initiatieven betrokken, en andere intermediaire organisaties zoals CAH, Landschapsbeheer Flevoland, het Waterschap Zuiderzeeland en de Flevolandse gemeenten Almere, Zeewolde, Lelystad, Dronten en de Noordoostpolder. Hierdoor is meer zicht gekregen op de wensen bij het verbeteren van het samenspel tussen deze verschillende partijen en nieuwe (burger-)initiatieven. Dit hoofdstuk biedt zicht op de leerervaringen, succes- en faalfactoren en aanbevelingen .
4.1 Initiatieven in het domein van ‘grondstoffen, circulaire economie, hergebruik’ 4.1.1 Wat was de centrale vraag en welke praktijkcases stonden centraal Hoe kun je thema’s als ‘hergebruik’, circulaire economie, ‘van afval tot grondstof’ verbinden met Lifestyle, en wel op zo’n manier dat een grote groep inwoners van Flevoland daarmee bereikt kan worden. Praktijkcases die centraal stonden:
Voedselmarkt.nl uit Urk (reststromen van bedrijven) Repaircafe Lelystad (stimuleren hergebruik en leren zelf te repareren) Beleef-event: een Poep- en Plasfestival van IVN-Flevoland.
Voedselmarkt.nl Het betreft een initiatief tegen voedselverspilling en voor creatieve afzetmogelijkheden van restpartijen en reststromen. Voedselmarkt.nl is in 2014 opgericht door twee vrienden uit Urk die een oplossing zochten voor de grote voorraden vis die maar niet verkocht werden. Het is een online platform (marktplaats) voor restpartijen voedsel. Voedselmarkt.nl is het startpunt waar vraag en aanbod in een vroeger stadium aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Dit gebeurt doormiddel van advertenties. Voedseloverschotten en reststromen worden zo behouden voor menselijke consumptie.
Initiatief Voedselmarkt.nl gescoord in een Waardeweb
- 30 -
Repaircafe Lelystad Repaircafé Lelystad is een onderdeel van Repaircafé Nederland met als doel mensen weer bewust te maken dat kapotte spullen te repareren zijn. Repaircafés zijn gratis toegankelijke bijeenkomsten die draaien om (samen) repareren. Op de locatie waar het Repaircafé wordt gehouden zijn reparatiedeskundigen, goed gereedschap en materiaal aanwezig. Bezoekers nemen van thuis kapotte spullen mee als kleine elektrische apparaten, kleding, speelgoed. In het Repaircafé krijgen de bezoekers tijdens de reparatiewerkzaamheden uitleg over wat er aan de hand is en hoe het opgelost kan worden. In sommige gevallen gaan de bezoekers samen met de deskundigen aan de slag.
Initiatief Repaircafe Lelystad gescoord in een Waardeweb
Beleef-event ‘Poep en plas-festival’ Het Waterschap Zuiderzeeland beseft steeds meer dat er voor reststoffen in rioolwater geïnteresseerde partijen te vinden moeten zijn. WUR/ACCRES doet onderzoek naar mogelijke toepassingen hiervoor. Ook gemeenten en de provincie Flevoland buigen zich over de vraag hoe er van meststoffen, rioolwater en restpartijen uit bedrijfsprocessen geld kan worden verdiend. Educatie kan hierbij worden ingezet gericht op kinderen en onderwijs, en als sociaal instrumentarium gericht op bewustwording van een breder publiek. IVN-Flevoland heeft binnen het project ‘Verbinden met de Bron’ de combinatie van een leerlijn en een themafestival verder uitgewerkt voor het thema ‘poep en plas en reststromen’ voor diverse doelgroepen. De uitwerking is te vinden bij paragraaf 3.1.
4.1.2 Lessons learned Bij initiatieven die zijn gericht op ‘hergebruik’, circulaire economie, ‘of herwaardering van grondstoffen’ zijn een aantal lessons-learned te benoemen: -
Blijf bij het thema ‘reststromen’ en voorkom dat het te breed getrokken wordt. Doelgroep weet niet altijd wat ‘reststromen’zijn. Richt je op bewustwording. ‘Reststromen’ spreekt wellicht niet aan als term. Suggestie: ‘het nieuwe goud’. Verbindt het met Lifestyle, en wel op zo’n manier dat een grote groep inwoners van Flevoland daarmee bereikt kan worden. Maak duidelijk welke voordelen ‘gedragsverandering’ biedt. Bepaal waar je in de trap van verwaarding van grondstoffen gaat staan. Voor de gemeente is het belangrijk om te weten welk belang het dient. Het effect moet bovendien meetbaar zijn. Om raadsledenvan een gemeente te overtuigen moet de economische kant in kaart gebracht worden. - 31 -
-
Maak duidelijk waarom het terugwinnen belangrijk is. Wie heeft er baat bij en wie heeft een probleem als er niets verandert?
4.1.3 Cross-overs Wat is geleerd van de andere thema’s en initiatieven tijdens de kennisdeel-sessies? Wat zijn mogelijkheden voor crowdfunding. Spreekt dit voldoende aan voor een grote groep? Gaan ze hiervoor geld doneren? En wat zou dan een beloning (reward) kunnen zijn? Welke organisatievorm is wenselijk: willen we een terugkerend evenement? Hoe organiseer je dat en hoe organiseren wij het zelf? Een belangrijke vraag is die van het eigenaarschap gebleken: van wie is het en wie voelt zich ervoor verantwoordelijk? Hoe zorgen we voor maximaal draagvlak bij de partners? Hoe gaan we om met de diverse belangen? Hoe geef je de participatie vorm? Vrijwilligers en ook nieuwe vrijwilligers worden er zeker bij betrokken. Willen zij activiteiten ondersteunen? Welke kennis hebben zij nodig? Wat willen ze doen? Hoe zetten we deze vrijwillige kracht ook echt in voor een beweging?
- 32 -
4.2 Initiatieven in het domein van ‘voedsel’ 4.2.1 Wat was de centrale vraag en welke praktijkcases stonden centraal Hoe kun je lokale en streekgebonden voedsel meer bekend maken en wel zodanig dat een grote groep inwoners van Flevoland daarmee bereikt kan worden. Praktijkcases die centraal stonden: Fairstreekmarkt Noordoostpolder Streekmarkt Zuiderzee Dronten Streekmarkt Zeewolde
Fairstreekmarkt Noordoostpolder De Fairstreekmarkt Noordoostpolder bestaat sinds 2012. De markt vindt elke laatste zaterdag van de maand plaats op het Kettingplein in Emmeloord van 10:00 tot 16:00 uur. Het geeft lokale boeren en producenten de kans hun producten rechtstreeks te verkopen aan de consument voor een prijs die voor zowel de producent als de consument redelijk is. Op die manier ontstaat er een sterke gemeenschap binnen de Noordoostpolder waar producent en consument rechtstreeks in contact met elkaar staan. Op de markt staan 7 vaste deelnemers aangevuld met seizoensafhankelijke ondernemers.
Fair streekmarkt Emmeloord
Waardeweb Fairstreekmarkt Noordoostpolder
Streekmarkt Zuiderzee Dronten De streekmarkt Zuiderzee in Dronten bestaat sinds 2013. Initiatiefnemer is Perry de Moel, eigenaar van horecagelegenheid Moellies in het winkelcentrum Suydersee in Dronten. De markt helpt op een positieve manier mee het winkelcentrum te profileren. De markt vindt elke eerste zaterdag van de maand plaats van 11:00n tot 16:00 uur. Het aanbod bestaat uit diverse biologische en ambachtelijk producten van Flevolandse bodem. De kracht van deze markt is dat het elke keer een extra activiteit organiseert in samenwerking met een lokale ondernemer.
- 33 -
Scholieren maken tijdschrift over streekproducten.
Waardeweb Streekmarkt Zuiderzee Dronten
Streekmarkt Zeewolde De streekmarkt in Zeewolde wordt drie keer per jaar georganiseerd door de MMM-zorgboerderij en de gemeente. De organisatie is nog zoekende naar een vast concept, dat succesvol aanslaat bij een groot gedeelte van de bevolking van Zeewolde. Rond de Kerstdagen wordt het in combinatie met een Kerstmarkt georganiseerd en in juni 2014 werd de markt in combinatie met de lancering van de Foodwalk Zeewolde georganiseerd.
4.2.2 Lessons learned Belangrijkste lessen die zijn benoemd hoe je lokale en streekgebonden voedsel meer bekend kan maken en wel zodanig dat een grote groep inwoners van Flevoland daarmee bereikt kan worden zijn: Particpatiegraad van de bezoekers verhogen Het publiek op zaterdagmiddag verschilt van het publiek op woensdag. Op zaterdag komt ‘belevingspubliek’ en door de week ‘klein budgetpubliek’ zoals op een reguliere markt. Daarop moet je je aanbod op de markt laten aansluiten. Bezoekers vinden het leuk om in de streekmarkt het lokale gebied te herkennen en achtergrondinformatie van de aangeboden producten te krijgen in de vorm van gesprek en/of flyer. Participatiegraad van de ondernemers verhogen Weloverwogen kiezen wie je op je streekmarkt als ondernemer toelaat verhoogt de continue participatie. Bijvoorbeeld bij eenmalig aardbeien verkopen verhogen van de standplaatskosten omdat de ondernemer van de aardbeien meevaart op de participatie van de kramen die voor continuïteit zorgen. Uitgewisselde kennis en ervaring Participatie gaat eigenlijk ook over selectie; voor wie wil je markt zijn? Massa of wordt het elitair? Met wie wil je markt zijn? Iedereen die aan criteria voldoet of is er meer? En tegen welke prijs? Rol initiatiefnemers
- 34 -
Initiatiefnemers van de markten zijn meer geïnteresseerd in uitwisseling van kennis dan ondernemers/kraamhouders. Laatstgenoemden hebben wel behoefte aan ontwikkeling als het rechtstreeks effect sorteert op hun omzet op de markt. Ondernemers op de streekmarkt kunnen het beste benaderd worden in het laagseizoen (na de zomer). Rol overheden Overheid kan erg ondersteunend zijn bij het verlenen van de vergunningen voor een door de markt gewenste plek. Rol kennisinstellingen De CAH wilde graag kennisnemen van wat er op het gebied van streekmarkten gebeurt in Flevoland. Meer inzicht in hoe vanuit het electoraat en onderzoek, partijen gestimuleerd kunnen worden om samen te werken aan streekvoedsel en korte voedselketens. Zo is het opvallend dat aan de boerenkant nog niet goed wordt nagedacht over de kansen bij lokale afnemers. De vraag wat een goed verdienmodel zou kunnen zijn voor agrariërs om lokaal hun producten af te zetten via de streekmarkten is nog niet beantwoord. Met de genomen stappen, namelijk het uitwisselen van kennis en ervaring tussen de streekmarkt initiatiefnemers, kan dat op den duur wel inzichtelijk worden. 4.2.3. Cross-overs Wat is geleerd van de andere initiatieven en thema’s tijdens de kennisdeel-sessies? Kansen van crowdfunding benutten: Is de financiële basis nog niet op orde en heb je een goed verhaal, dan kan het bruikbaar zijn voor de streekmarkt: het moet een beetje van jou zijn, dan ga je er ook heen om er te kopen (te investeren). Kansen voor participatie: contactmogelijkheden onderling verhogen de bewustwording op het gebied van gezond leven (recepten uitwisselen bijvoorbeeld), zoals de Groenteclubs lieten zien. Van het initiatief Zelfbeheer Hoekwierde is geleerd dat initiatiefnemers zich met hart en ziel en veel doorzettingsvermogen willen inzetten: gewoon, omdat ze het willen. Kansen voor educatie en communicatie: De markt wordt aantrekkelijker als je meerdere stijlen van mensen aanspreekt (dromers, denkers, doeners en durvers). Het is mogelijk om een oud product weer hip te maken, zoals de Almeerse Wolunie laat zien. Kansen voor organisatievormen: een ideale groep ondernemers bij elkaar bestaat uit een groep van 40 - 45 mensen, met een drietal gedreven initiatiefnemers. Dit laat het Broodfonds Almere zien. Deelnemers aan de streekmarkt hebben baat bij sterke verbinding: niet ‘ ik sta op de streekmarkt’, maar ‘we zijn samen de streekmarkt’. Internet maakt veel mogelijk, zoals het creëren van een nieuwe afzetmarkt. Dit laat het initiatief Voedselmarkt.nl zien. Het zou voor de streekmarkten ook echt een stap zijn om samen te werken via Internet, bijvoorbeeld in de vorm van een streekmarktwinkel.
- 35 -
4.3 Initiatieven in het domein van ‘het nieuwe delen’ 4.3.1 Wat was de centrale vraag en welke praktijkcases stonden centraal Hoe kun je thema’s als het ‘nieuwe delen’ via voedsel, energie, en sociaal verbinden met Lifestyle, en wel op zo’n manier dat een grote groep inwoners van Flevoland daarmee bereikt kan worden. Praktijkcases die centraal stonden: Broodfonds Almere Groenteclubs en BioRomeo Winddelen voor bewoners en bedrijven via ‘Flevodelen’
Broodfonds Almere Het Broodfonds Almere is een van de broodfondsen in Nederland. In 2006 werd het eerste broodfonds opgericht door De BroodfondsMakers, die het concept hebben bedacht. Broodfondsen zijn gebaseerd op vertrouwen. Een broodfonds bestaat uit minimaal twintig en maximaal vijftig ondernemers, die elke maand geld opzij zetten op hun persoonlijke broodfondsrekening. Wie langdurig ziek is, krijgt van de anderen in zijn broodfonds maandelijks schenkingen om van rond te komen. Vrijwel alle zieke ondernemers zijn binnen twee jaar weer aan het werk, daarom duren deze schenkingen maximaal twee jaar.
Groenteclub en BioRomeo Een Groenteclub is een initiatief van bewoners die gezamenlijk rechtstreeks biologische producten bij de boer inkopen. De Groenteclub (www.groenteclub.nl) is ontstaan vanuit de wens biologisch voedsel bereikbaar te maken voor consumenten met een beperkt budget. Dit heeft vorm gekregen door coöperatief te werken en een voedselcollectief te starten. Een dergelijk groentecollectief heeft geen winstoogmerk en iedereen draagt op vrijwillige basis zijn steentje bij. In 2012 is de Groenteclub gaan samenwerken met BioRomeo, een collectief van Biologische boeren in Noordoostpolder en omstreken. Zij hebben de Stichting Samen Rooijen opgericht die hulp en ondersteuning biedt aan nieuwe Groenteclubs.
Waardeweb Groenteclub
- 36 -
Bewoners participeren in windenergie via ‘Flevo-delen’ ‘Flevodelen’ is erop gericht om bewoners en bedrijven van de woonkeren van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland mee te laten doen aan de volgende generatie grootschalige windenergie. Een belangrijk doel is het vergroten van het draagvlak onder de bewoners voor energie van windmolens. Natuur- en Milieufederatie Flevoland heeft binnen het project ‘Verbinden met de Bron’ de kansen van crowdfunding verder uitgewerkt voor ‘Flevodelen’. De uitwerking is te vinden bij paragraaf 3.3.
4.3.2 Lessons learned Leerervaringen die zijn opgehaald bij het thema ‘nieuwe delen’ (voedsel, energie, en sociaal )zijn: -
Het grote verhaal is belangrijk: “sluit je aan bij winnaars” Hoe groot is het doel van het nieuwe delen: is Flevoland wel groot genoeg om via bijvoorbeeld crowdfunding het benodigde bedrag op te halen? Hoe het doel scherp: is het ophalen van geld binnen een bepaalde tijd belangrijk of het verkrijgen van draagvlak voor nieuwe vormen van delen? De kennisdeelsessies laten zien dat initiatieven uit andere sectoren weldegelijk van elkaar kunnen leren en ervaringen opdoen. Met name ook waar het de positie in het (lokale)krachtenveld betreft, en het benutten van (lokale) netwerken.
4.3.3. Cross-overs Wat is geleerd van de andere initiatieven en thema’s tijdens de kennisdeel-sessies? Welke organisatievorm is wenselijk: Het belang van mede-eigenaarschap voor draagvlak is bij het ‘nieuwe delen’onderstreept. Zo heeft mede-eigenaarschap in Denemarken gezorgd voor een positieve ontwikkeling van windenergie: van NIMBY (Not in my backyard) naar OIIOI (Only if I own it). Kansen voor educatie en communicatie: Vormgeving en design is belangrijk om andere doelgroepen te bereiken. Dus niet alleen de mensen die vanuit milieu-oogpunt willen meedoen met vormen van het ‘nieuwe delen’, maar een bredere groep ‘praktische idealisten’. Ook het bouwen van een ‘merk’ is belangrijk om het gevoel van ergens bij horen te versterken. Hiertoe behoort ook een eigen website, zelfs al valt het project onder een andere paraplu of organisatie (zoals de Almeerse Wolunie). Kansen voor participatie: evenementen en activiteiten organiseren is een goede manier om gratis publiciteit te generen. Zeker voor een lokaal initiatief: lokale media zullen hier eerder aandacht aan besteden.
- 37 -
4.4 Initiatieven in het domein van ‘zelforganisatie’ 4.4.1 Wat was de centrale vraag en welke praktijkcases stonden centraal Hoe kun je nieuwe vormen van ‘zelforganisatie’ voor energie, groenbeheer, en grondstoffen verbinden met Lifestyle, en wel op zo’n manier dat een grote groep inwoners van Flevoland daarmee bereikt kan worden. Praktijkcases die centraal stonden: lokale energiecoöperatie De Groene Reus Stichting Experiment Zelfbeheer Hoekwierde Gildesysteem van Almeerse Wolunie
De Groene Reus De Groene Reus is een lokale duurzame energie coöperatie in Almere. Het is opgericht in april 2012. De coöperatie wil door schone, hernieuwbare en lokale energieproductie bijdragen aan de lokale economie en werkgelegenheid. Burgers en bedrijven doen dit gezamenlijk via hun lidmaatschap in coöperatief verband. De Groene Reus initieert en faciliteert namens haar leden projecten die bijdragen aan duurzame energie in Flevoland.
Waardenweb De Groene Reus
Stichting Experiment Zelfbeheer Hoekwierde De Hoekwierde is een wijk in Almere Haven. Vanaf 2010 is in de Hoekwierde geëxperimenteerd met zelfbeheer. Op 21 oktober 2011 vond de officiële overdracht van de gemeente naar de bewoners plaats. Sindsdien organiseren bewoners het beheer in de openbare ruimte. Dit betreft niet alleen het groenbeheer, maar al het beheer in de openbare ruimte, dus ook de straat en bijvoorbeeld een jeu de boules veldje.
- 38 -
Waardeweb Stichting Experiment Zelfbeheer Hoekwierde
Almeerse Wolunie In de schaapskooi bij het Vroege Vogelbos in Almere Haven is de Wolfabriek gerealiseerd door Stad & Natuur. Hier worden workshops gehouden, waarin Almeerders meewerken aan het verwerken van de wol van Almeerse schapen tot duurzame en eigentijdse producten. Elk jaar wordt een ontwerpen/designer gevraagd een ontwerp te maken van een nieuw product. De door de leden van gemaakte producten worden verkocht in een winkeltje bij de Wolfabriek. Het initiatief stimuleert de duurzame wolverwerking in Almere en het vernieuwen van het ambacht in de vorm van een gildesysteem. Stad & Natuur heeft binnen het project ‘Verbinden met de Bron’ de versterking van het gildesyteem met leden centraal gesteld. De uitwerking is te vinden bij paragraaf 3.4.
4.4.2 Lessons learned Wat zijn leerevaringen bij nieuwe vormen van ‘zelforganisatie’ voor energie, groenbeheer, en grondstoffen zoals opgehaald tijdens de kennisdeelsessie? -
Leden hebben het doel zich verder te willen ontwikkelen. Bij het gildesysteem wil men zelfs “meester” worden. Door educatie kan je de kwaliteit van het product borgen. Naast de leden is ook een groot aantal actieve vrijwilligers nodig voor praktische ondersteuning Leden willen een eigen plek, voor fysieke ontmoeting, voor verkoop van producten en ook virtueel (website). Professionalisering. Wanneer een initiatief als de Almeerse Wolunie alleen op vrijwilligers zou moeten draaien is het veel te kwetsbaar. Leg nadruk op het samenwerken. Door samen te werken met andere organisaties creëer je een reed draagvlak en krijg je meer inzicht in de verschillende doelgroepen en hun wensen. De focus bewaken, boek successen en vier die met elkaar.
- 39 -
4.4.3. Cross-overs Wat is geleerd van de andere initiatieven en thema’s tijdens de kennisdeel-sessies? Kansen voor educatie en communicatie bij zelforganisatie: al doende leert men. Wanneer deelnemers zelf de handen uit de mouwen moeten steken omdat er ander niets gebeurt, bouw je in de organisatie niet alleen kennis op maar wordt ook het verantwoordelijkheidsgevoel en daarmee de betrokkenheid vergroot. ‘Meten is weten’, wordt wel gesteld, maar (te veel) formele formulieren en vastgelegde afspraken kunnen ook contraproductief werken. Juist door gewoon vraag-gestuurd aan de slag te gaan kunnen vele doelen effectief gerealiseerd worden. Kansen voor participatievormen: De ontwikkeling van een zelforganisatie komt experimenteel tot stand, via verschillende fases. Bij elke fase is de doelgroep/ zijn de doelgroepen die je wilt bereiken weer anders. Is de organisatie nog aan het ontwikkelen zal dat ook mensen aanspreken die graag willen bijdragen aan deze ontwikkeling. Loopt de organisatie goed en zijn er vooral handjes nodig, richt je dan op potentiële deelnemers die graag praktisch bezig willen zijn. Wanneer deelnemers de mogelijkheid hebben om te participeren in de rol die hun het best past creëer je binding. Crowdfunding: Bij zelforganisatie hebben de deelnemers een hoge betrokkenheid, ze geloven in het verhaal achter de organisatie. Crowdfunding biedt hier mogelijkheden om nog meer mensen te betrekken of om bestaande deelnemers nog meer te binden.
- 40 -
4.5 Rol van overheden bij energieke samenleving Overheden hebben via de kennissessies en via de pitches van de (burger)initiatieven zicht gekregen op de kansen en belemmeringen die er zijn. Voor het vervolg geven overheden de volgende aandachtspunten mee: De kansen van de energieke samenleving worden door overheden nog te weinig benut. Goede voorbeelden helpen om dit hoger bij een overheid te agenderen. Praktijkvoorbeelden van initiatieven maken zichtbaar welke kansen de energieke samenleving biedt, zoals bij groenbeheer door bewoners in de wijk. Vooral vernieuwende (burger)initiatieven op het terrein van energiebesparing, deeleconomie en lokaal voedsel zijn wenselijk. Wat gebeurt er elders? Bijvoorbeeld in Amsterdam? Meer zicht is nodig welke steun duurzame initiatieven verwachten van een overheid. Deze steun kan zeer verschillend zijn, en maatwerk blijkt daarbij nodig. Een aantal initiatieven hebben door het project een betere samenwerking met de gemeente gekregen en zijn daardoor in een versnelling geraakt en kregen hierdoor een betere positionering. Bij een aantal initiatieven is de gemeente zelfs mede-initiatiefnemer, zoals bij een streekmarkt. Leerpunt is wel dat als je als gemeente als mede-initiatiefnemers deelneemt je alert moet zijn dat je niet de (enige) trekker wordt. En ga je de campagnes zelf doen? Zo ja, hoe dan? Veel kan geleerd worden van andere overheden, met name welk beleid ontwikkeld dient te worden om de energieke samenleving te ondersteunen (tips & trick’s, do’s en dont’s). Hierover is verdere uitwisseling gewenst. Zo heeft Almere inmiddels 40 initiatieven verbonden, via het programma “Growing Green Cities’ (van klein naar groot, van burger- tot ondernemersinitiatief) dat ze ondersteunt (via wijkbudget en een ‘loket’) en faciliteert (van bijv. een ruimte). Hoe doorbreek je de structuur van een gemeente: alles ligt vast, hoe ga je een leuk, innovatief idee ruimte en mogelijkheden bieden binnen deze vaste strucuur? Door de pitches van (burger)initiatieven is beter inzicht gekomen in wat er speelt en waar dwarsverbindingen te leggen zijn. Deze kennis is waardevol, ook als het niet direct van toepassing is op initiatieven in de eigen gemeente. Het biedt vernieuwende inzichten en is verrijkend voor de toekomst.
- 41 -
5. Slotwoord De partners in dit project hebben samen meer zicht geboden op de kansen die de energieke samenleving biedt en de contouren verkend van een meer samenhangend samenspel tussen (burger)initiatieven, intermediaire organisaties en overheden. Via de website www.duurzaamflevoland.nl is een Flevoland breed podium ontwikkeld waar duurzame initiatieven worden geëtaleerd. Tegelijk is via kennissessies een netwerk opgezet tussen overheden en initiatieven. Het netwerk blijkt vernieuwende inzichten op te leveren die voor initiatieven veelal praktisch toepasbaar zijn. De overheid blijkt nog veelal zoekend in de goede vorm van samenspel en ondersteuning. Het project heeft een beweging in gang gezet die met de afronding van dit project niet stopt. Nieuwe contacten en netwerken zijn ontstaan, zoals het streekmarkten-netwerk, of initiatieven denken na over nieuwe toepassingen zoals groenteclubs en zelfbeheergroepen. In het project is kennis uitgewisseld en is geleerd van nieuwe inzichten op het vlak van educatie, participatie, andere organisatievormen en nieuwe verdienmodellen. Ook was er aandacht voor vernieuwende (burger)initiatieven op het terrein van energiebesparing, deeleconomie, lokaal voedsel en groen & water. In een vervolg willen we daar met betrokken partners verder aan de slag gaan en ook op zoek gaan naar vernieuwende aanpakken buiten Flevoland. Ook zal in een vervolg meer aandacht zijn voor de rol van overheden bij de energieke samenleving. Zowel de provincie als gemeenten zijn bezig hier beleid op te ontwikkelen. Vera Dam Directeur Natuur- en Milieufederatie Flevoland
- 42 -
Bijlage 1 – Modelanalyse en Waardeweb Het waardeweb is het model waarvoor in overleg met partners gekozen is om inzichtelijk te maken waar de initiatieven de meeste waarde op creëren. Hier vindt u een voorbeeld van dit waardeweb en twee andere modellen. Het eerste model is gekozen samen met leden van de projectgroep om verder door te ontwikkelen voor Flevoland. Model 1: Waardeweb
Model 2: Staafdiagram
- 43 -
Model 3: Taartdiagram
Screenshot Waardeweb Hieronder een screenshot van waardeweb De Groene op www.DuurzaamFlevoland.nl
- 44 -
Bijlage 2 - Inventarisatie educatieve mogelijkheden voor thema ‘poep en plas’
- 46 -
Bijlage 3 - Poep&Plas handleiding voor Leerkrachten
- 48 -
- 49 -
- 50 -
- 51 -
- 52 -
- 53 -
- 54 -
- 55 -
Bijlage 4 - Crowdfunding - Vele kleintjes maken één grote
Crowdfunding: vele kleintjes maken één grote Welke vormen van crowdfunding bestaan er? Er zijn 4 categorieën te onderscheiden: 1) Doneren: als investeerder leg je geld in, maar je krijgt er een sociale verplichting voor terug. Als het doel niet gehaald wordt, dan krijg je het geld terug (maar dus zonder rente). 2) Rewards: Geen financiële tegenprestatie, maar wel even veel waard. Is eigenlijk een koop in natura, dus ook met een verplichting. Er is een leververplichting, dus het moet wel doorgaan, anders krijgt men zijn geld terug. Zie bijvoorbeeld www.sellaband.nl 3) Lenen: Aanbieden van een financieel product. Dan komt de AFM en De Nederlandse Bank om de hoek kijken. Zie bijvoorbeeld wwww.geldvoorelkaar.nl. Met de huidige terughoudendheid van banken om geld uit te lenen, wordt deze vorm ook steeds populairder om bijvoorbeeld woningen mee te financieren. 4) Aandeel: Risico is dat de inleg verloren kan gaan.(resultaten uit het verleden…) Zie bijvoorbeeld www.greencrowd.nl Ook is een zorgvuldige communicatie nodig in verband met juridische risico’s. Hou het simpel naar de klant toe. Zo concreet mogelijk. Wanneer weet men of crowdfunding interessant is? Stap 1) is er een duidelijke en herkenbare initiatiefnemer? Een persoon is het beste. Niet alleen als boegbeeld maar ook als projectrekker. Stap 2) “Start with the why”: Waarom doe je dit project? Dit spreekt aan op emoties en waarde, is krachtiger dan “wat” (is functioneel). Dus niet beschrijven wat het project inhoudt, maar eerder welk effect probeer je ermee te bereiken. (dus niet: “lamp op zonne-energie”, maar “kinderen zonder verlichting kunnen huiswerk maken en slagen op school”) Stap 3) is concreet project, concreet doel. Dus wat is het bedrag dat opgehaald moet worden, wanneer is het een succes? Stap 4) Community: building and management. Zonder crowd, geen funding. Doseer je publiciteit en je boodschap: drie fasen: 1) intimi (10 tot 20% van je doelbereik), 2) spamfase (breed verspreiden), 3) crowd fase inclusief persbericht etc. (bij 50% doelbereik). Hoe bepaal je een “redelijke” vergoeding voor de crowdfunders? (dus rente etc.) Dit doe je in interactie met de crowdfunders zelf. Dus vragen wat zij zouden willen ontvangen of hoe hoog het rentepercentage moet zijn. Zo heeft de Windcentrale een jaar van tevoren een website gestart om wensen te inventariseren. Rentepercentages kunnen gestaffeld worden per looptijd bijvoorbeeld of zelfs als gift (dus 0% rente). Gebruik de crowd ook om je propositie aan te scherpen (crowd sourcing): zit men wel op jouw dienst of product te wachten? Ook wanneer de crowdfunding campagne niet loopt, zijn er belangrijke lessen te leren! Is het wel de juiste doelgroep? Is het verhaal wel aansprekend genoeg? Ben je geloofwaardig en authentiek?
- 56 -
Waarom gebruik maken van een crowdfunding platform? Er zijn ongeveer 60 crowdfunding platforms actief in Nederland. Kijk voor een uitgebreid overzicht op de site van specialisten Douw en Koren: http://www.douwenkoren.nl/crowdfunding-innederland/ inclusief dienst en doelgroep. De verschillende platforms zijn vaak toegespitst op een bepaald product of dienst. De meerwaarde van deze platforms zit in hun AFM vergunning. Zij nemen ook de administratie voor hun rekening. Crowdfunding gaat vaak over een groot aantal kleine bedragen, dus veel administratie . De mogelijkheid tot betaling via iDeal is bijna een noodzakelijke voorwaarde. Probeer ook zelf eens het platform uit. Kijk ook naar de gebruiksvriendelijkheid. Platform an sich is niet interessant, is slechts de infrastructuur voor de financiering. De platforms doen soms zelf ook aan communicatie, maar daarmee haal je max. 20% van de benodigde financiering op. Het platform is niet belangrijk, is het sluitstuk. Wat is de gemiddelde looptijd van een crowdfunding campagne? De effectieve looptijd van een crowdfunding campagne is meestal 2 maanden. Eerst moet een community ( betrokken crowd) gebouwd worden. Vraag: Als het crowdfunding doel niet gehaald wordt, is dan een plan B mogelijk? Antwoord: Meeste platforms hebben als eis alles of niets, het hele doel moet worden behaald. Eerlijke communicatie naar de crowdfunders toe is belangrijk, ook als doel niet gehaald wordt of dreigt te worden. Daarom is het belangrijk om van tevoren een duidelijk doel te stellen: wanneer is het project geslaagd? Je kan niet halverwege het doel naar beneden bijstellen. De betrokkenheid van de crowd is meestal groot: als het niet lukt, zullen zij je vergeven. Geef van tevoren wel duidelijk aan wat je gaat doen: hoe ga je de crowd betrekken, etc. De crowd is het allerbelangrijkst, zij moeten voorop staan in de communicatie. Wat is het verschil tussen het kopen van een lidmaatschap in de coöperatie en het kopen van een aandeel? Een lidmaatschap van een coöperatie is anders dan een aandeel, want wordt in besloten kring aangeboden: namelijk alleen aan leden. De fiscale regels (en het financiële toezicht) zijn dan minder streng, omdat het om een besloten kring gaat. In Engeland is een fonds opgezet om in de aanloopfase naar een project de vergunning- en onderzoeksfase te kunnen financieren: energy 4 all . Wellicht ook interessant voor energiecoöperaties in Nederland. Een alternatief zou kunnen zijn om met behulp van crowdfunding juist de investeringsfase te financieren. Nu wordt dat nog gedaan met risicodragende aandelen. www.duurzaaminvesteren.nl en www.greencrowd.nl lijken het meest geschikt voor de financiering van windenergie projecten.
Natuur- en Milieufederatie Flevoland, mei 2015
- 57 -