UITWERKING VAN EEN MODEL TER BEPAL~NGVAN DE FYSISCH-GEOGRAFISCHEGESCHIKTHEID VOOR DIVERSE VORMEN VAN OPENLUCHTRECREATIE IN DE FLEVOPOLDERS BINNEN HET BEHEERSGEBIED V A N HET O.L. Z.1J.P. door H.J.A.
Bakker
1976-17 Bbr
RIJKSDIENST VOOR DE IJSSELMEERPOLDERS SMEDINGHUIS L E L Y S T A D
UITWERKING VAN EEN MODEL TER BEPALING VAN DE FYSISCH-GEOGRAFISCHE GESCHIKTHEID VOOR DIVERSE VORMEN VAN OPENLUCHTRECREATIE I N DE FLEVOPOLDERS BINNEN HET BEHEERSGEBIED VAN HET O.L.
Lelystad, f e b r u a r i 1976
H.J.A.
Z.1J.P.
Bakker.
S t a g i a i r v a n d e H o g e r e Bosbouw e n C u l t u u r t e c h n i s c h e School. t e V e l p b i j d e a f d e l i n g R e c r e a t i e van d e R i j k s d i e n s t voor d e IJsselmeerpolders.
Inhoud Pag INLEIDING I . OPBOUW VAN OPENLUCHTRECREATIE
2. RECREATIEVORMEN EN BEOORDELINGSCRITERIA 2.1. Recreatievormen 2.1.1. Algemene recreatievormen 2.1.2. Specifieke recreatievormen 2.2. Beoordelingscriteria 3. DE O~WIKKELDEPIETHODE 3.1. Het tot stand komen van de waarderingscijfers 3 . 1 . Bepaling van de gewichten 3.3. Uitwerking van de methode 3 . 3 . 1 . Theoretische situering 3.3.2. Technische uitwerking 3 . 4 . Mogelijkheden van het systeem.
LITERATUUR Bijlage Bij lage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
A. De begrenzing van het beheersgebied B. Waarnemingscijfers C. Deelfacetplan Doorgaande Routes D. Deelfacetplan Watersport E. Deelfacetplan Toeristische Kampeerterreinen F. Doorgaande Routes zonder alternatief attractiepunt G. Doorgaande Routes met alternatief attractiepunt.
I.
.
INLEIDING
Bij de uitwerking van plannen voor openluchtrecreatie in de Flevopolders (bijlage A) loopt men telkens tegen de vraag aan: Waar kan ik dit object het beste situeren? : De plaatskeuze is doorgaans gevoelsmatig. Er was dan ook behoefte aan een meer methodische benadering. Het is mogelijk dit te doen door be... langenafweging van ver~ch~llende rec~eatievormenmet behulp van een mo. del waarmee in een gebied de beste vorm wordt.gekozen. (Bruning, 1972). Eenandere en hierna uitgewerkte mogelijkheid,is om met behulp van een : : computermodel de waarde "an een-gebied te laten uitrekenen, waarbij de liiteindelijke beslissing welke recreatievorm er komt bij de ontwerper ,'. blijft. . . . , '.Hptdoel van de ontwikkelde methode is het verkrijgen van een betrouwbaarbeeld van de fysisch-geografische geschiktbaarheidvan het gebied voor een recreatievorm. In hoofdstuk 1 worden enige onderdelen b?schieven die leiden tot de op, bouw vanrecreatie, terwijl in hoofdstuk 2 de specifieke onderdelen . . voor de 1Jsselmeerpolders.worden benoemd. De uitwerking van de ontwikkelde methode wordt inhoofdstuk 3 beschreven:
,
'
'
I.'OPBOUW VAN . . ,
.
.
OPENLUCHTRECREATIE
Elke vorm van openluchtrecreatle stelt andere eisen aan zijn omgeving. , Om alle eisen te kunnen omvatten is een systeem ontwikkeld met de vol-. gende ,stapeen (Edminster-(1966), Segers ( 1968), Smedema (1971 ) ) : . . 1. het onderscheidbn van vormen van recreatie; 2 . het onderscheiden van die factoren die invloed uitoefenen op de verschillende recreafievormen, en het toekennen van waarderingscijfers; 3. het onderscheiden van fysisch-geografische 'kenmerken en het toekennen van gewichtsgetallen; 4. uitwerking van de berekening, waarbij hier het eindantwoord in geschiktheidsklassen wordt uitgedrukt. D e geschiktheden voor recreatie verschillen van plaats tot plaats. Om objecti?f te kunnen beoordelen is over de pblder een.ruitennet gelegd dat overeenkomt met het ~ijksvierkantennetdat per ruit een oppervlakte heeft van 25 ha (de gemiddelde kavelgrootte in de polders is ruim 5 0 ha). Voor elk van de gebieden worden de recreatievormen afzonderlijk beschouwd aan de hand van criteria die voor de desbetreffende recreatievorm van belang zijn. Onder criterium is hier te verstaan een factor die er toe bijdraagt in wat voor,mate, dus hoe.geed, deze recreatievorm kan worden bedreven. Voorbeeld: om prettig te kunnen zwemmen heeft men schoon helder water ' nodig. De factor waterkwaliteit zal dus bij d e recreatievorm "intensieve recreatie" (= strandrecreatie) hoog worden gewaardeerd. Zoals reeds werd opgemerkt verschillen de gebieden voos wat betreft de fysisch-geografische kenmerken; Aan deze kenmerken zijn gewichtsgetal-. len toegekend die de relatieve betekenis van het betreffende kenmerk voor iedere vorm weergeven. Bij bepaling van de fysisch-geografische kenmerken is men uitgegaan van de huidige situatie en worden vaststaande plannen als harde gegevens geaccepteerd. De uitwerking van dit alles resultgerde in geschiktheidskaarten, samengesteld aan d e hand van de geschiktheidsklassen.
. Rij het-opstellen van de ge'schiktheibskaarten gaat men ervan uit dat de recreatieGormen vanuit de polder bezien dienen te worden. Het is dus . niet zo, dat van'buitien af een bepaalde vorm of aanvang kan worden opgedrongen. De maximale recreatiedruk moetdoor de mogelijkheden van de polder worden bepaald.
,
2 . RECREATIEVORYEN EN BEOORDELINGSCRITERIA
.
.
2.1. Recreatievormen. 2.1.1.
Algemene recreatievormen -- ..................... Om tot een zinvolle benadering van het fenomeen recreatie te komen, dient men onderscheid te maken in verschillende categoriezn. De eerste grove indeling isdagrecreatie en verblijfsrecreatie. Bij deze indeling speelt de factor tijd (langer dan I dag) de grootste rol. Een volgende indeling kan intensief en extensief zijn, waarbij de drukte van belang is. Onderscheid-tussen intensief'en extensief is niet exact aan te geven daar de betekenis van het aantal recreanten per hectare voor elke recreatievonn en landschapstype verschillend is. Voorbeeld: 2 0 0 pers./havoor het strand is een extensief gebruik, terwijl 2 0 0 pers./ha.bos een intensief gebruik is omdat voor de bezetting van het bos alleen de paden en open ruimtes gerekend kunnen worden. Als laatste algemene categorie kunnen mobiele en immobiele recreatie worden genoemd. Onder mobiele recreatie is te verstaan die recreatiedoor het landschap. Afhankelijk vorm waarbij de recreant zichbeweegt van de wijze van bewegen qal het gebied dat hij bestrijkt groter of kleiner zijn. De variatie in de omgeving is hierbij bepalend voor de belevi'ngswaarde. Onder immobiele recreatie is te verstaan die recreatievorm waarbij men zich binnen een beperkte kuimte ophoudt (b.v. zwemmen, zonnen, voetballen). De recreant heeft minder interesse voor de omgeving, voorzover de plaats waar de handeling zich afspeelt aan de eisen voldoet. H6t grote verschiltussen.mobie1e en immobiele recreatie is de mate van grondgebruik. Immobiele recreatie heeft een totale grondgebruik, d.w.2. a n d e ~ evorm van grondgebruik van dezelfde plaats is onmogelijk. Mobiele recreatie daarentegen is mogelijk in combinatie met andere vormen van grondgebruik, b.v. een toeristische route door een landbouwgebied. Dat de genoemde drie algemene recreatiecategoriezn niet als losstaande onderdelen gelden, maar elkaar overlappen, is.duidelijk te zien bij strandrecreatie. Strandrecreatie is.zowei dagrecreatief, als inten6ief als immobiel. (fig. I ) .
,
. .
Fig. I. Onderlinge samenhang algemene recreatiecategoriegn. . . ~a~recreatie .
.
,
.
,
intensief
,
.
,
immobiel' . . .
.
,
.
imnobiel
mobiel .
b.v. ,strandrecr., ". ,balspelen, ligweice.
.
b.v. fi'etsen , d,oorgaande wandeltocht.
b.v. korte rondgaande wandeltocht, sportvissen.
Voor verblijfsrecreatie is ook zo'n uitwerking te maken (fig. 2). Fig. 2. 0nderling4 samenhang algemene recreatiecategoriegn.
,
.
intensief , .
immobiel
..
.
b.v. camping 2e woningcomplex
.
.
.
. . .
extensief
mobiel b.v. alleenstaande 2e woning kamphuis kampeerboerderij.
Bij d e aldus gemaakte indeling isuitgegaan van de recreatie zonder aan 66n speciaal te denken, , In fig. 3. is weerg'egeven hoe een gebied(bosmet spartelvijver en camping) voor verschillende recreatievormen kan worden gebruikt. Deze vormen hebben hun eigen mate van grondgebruik: Een fietser zal weinig van het gebied opeisen, terwijl een camping een andere vorm van grondge'bruik aldaar onmogelijk' .. wakt.
-
4 -
Fig. 3. Weergave van gebruik van een bos. b.v. zwemen zonnen
0 imobiel
inmobiel
F m / a e b li
w w '
)
I
intensief
.
extensief
Dagrecreatie
Bos met spartelvijver en camping
r a Verblijfsrecreatie
intensief
I immobiel
b.v. camping Ze wooncomplex 2.1.2.
extensief
imobiel b.v. alleenstaande 2ewoning kamphuis kampeerboerderij
recreatievormen -Specifieke ........................ Uit de verscheidenheid van recreatievormen zijn er enige gekozen. In pincipe is het aantal niet van belang voor de uitwerking van het systeem omdat per recreatievorm wordt gewerkt. In het onderstaande volgt nu per vorm een beschri'jving en enige punten die kenmerkend zijn. Intensieve dagrecreatie: recreatie op strand of ligweide waarbij grote aantallen personen (+ 200 tot 3000 perslha) zodanig gebruik maken van de grond, dat een tweede gebruikswijze onmogelijk is (totale oppervlakte behandeling). Deze vorm van recreatie is weergevoelig. ( , , I gemiddelde topdagen per jaar). Kenmerken: - gebeurt veelal op rand water-land - recreant is immobiel - capaciteit van het gebied is afhankelijk van voorzieningenniveau.
- tredvaste ondergrond nodig - waterkwaliteit moet aanvaardbaar zijn.
-
vooriieningenbinnen en buiten hetterrein; wegen en parkeerplaatsen zijn nodig (vervoer per auto is 85-90%). - afstand tot plaats van herkomst is -+ 60 !a. - particulier ondernemer kan investeren in intensieve recreatie. 2. Extensieve dagrecreatie: vormen van recreatie in het buitenstedelijk gebied met de nadruk op natuurbeleving. Naast het recreatieve gebruik zijn andere gebruiksvormen van de oppervlakte nodig. Minder afhankelijk van het weer,zodat het recreatieseizoen langer kan zijn. Kenmerken: - voorzieningen moeten voor het hele jaar geschikt zijn - landschappelijke aantrekkelijkheid is belangrijk - maximale afstand recreatieobject-woonplaats is 5 40 km; afstand is kleiner dan bij intensieve dagrecreatie omdat vooraf doorgaans minder bewust voor een bepaald doe1 wordt gekozen - minder gebruik van de auto - gemiddeld 15 recreanten per ha; plaatselijke concentraties tot 200 pers./ha - koppeling met andere vormen van recreatie (b.v. toerrijden).
3. Vissen: het vissen in alleopen wateren waarbij men een vaste stek heeft, langs het water loopt of een boot gebruikt. Kenmerken: - de vissers zijn te verdelen in hobbyvissers en recreatievissers; Het onderscheid licht hierbij vooral in de vraag naar voorzieningen. Hobbyvissers: alleen maar toegankelijkheid; recreatievissers: parkeerplaatsen bij speciale visplaatsen, sanitair, speelweide, vuilnisbakken. De recreatievisser neemt meestal iijn gezin mee. - waterkwaliteit moet aan de eisen voldoen. . 4. Luchtsporten:onder luchtsport kan men verstaan motorvliegtuigen, zweefvliegtuigen, parachutespringen en diverse vormen van modelvliegen. Alle stellen verschillende terreineisen aan obstakels (hoogspanningsleidingen) begroeiing, bebouwing. Kenmerken: - openheid, egale vlakte van een zekere afmeting - externe eninterne ontsluiting - terrein.het hele jaar begaanbaar - bodembedekking van gras, heide of zelfs verharding - niet in directe omgeving van woonwijken i.v.m. lawaaioverlast - sanitair, clubhuis of andere onderkomens zijn vaak gewenst. ,
5. Toerrijden (snelverkeer): middag of dag voor plezierrijden langs aantrekkelijke route, terwijl onderweg een "stop" wordt gemaakt. Kenmerken: - grote afstand - verschil in landschappen - geen vooraf gekozen doe1 6. Rondgaande route(langzaamverkeer): de lengte is afhankelijk van de manier van voortbewegen (wandelen, fietsen of paardrijden), terwijl starten eindpunt hetzelfde zijn, zodat op elk willekeurig punt van de route kan worden begonnen..Keuzemogelijkheid qua rondetijd bij verschillende routes. Kenmerken: - door aantrekkelijk, kleinschalig landschap - korte tijdsduur, maximaal halve dag
- rustplaatsen met zitgelegenheid - soms is de route informatief uitgerust. 7. Dookgaande route (langzaamverkeer): lengte van de route is afhankelijk van de grootte van het gebied en de mate van afwisseling in het landschap, doch in principe onbeperkt. Kenmerken: -'rustplaatsen met zitgelegenheid - doorgaande route kan plaatselijk onderdeel vormen van een rondgaande route.
8. Watersport: vorm van recreatie die in botep in wat voor vorm dan ook wordt gedaan. Kenmerken: - voldoende aanlegplaatsen - geen hinder van bruggen, sluizen etc. - water moet voldoende diep zijn - waterkwaliteit moet aanvaardbaar'zijn.
9. Attractiepunten: het bezoek aan grote, deels comerciele recreatieobjecten. Kenmerken:
-
goede externe en interne ontsluiting parkeerplaatsen moeten aanwezig zijn men komt van grote afstand voorzieningen zowel binnen als buiten het weer kan van invloed zijn op het aantal bezockers maximale bezoektijd is I dag - staat 10s van andere recreatievormen.
10. Recreatiewoningcn (veel voorzieningen): verblijf in een woning op cen daartoe ingericht tcrrein, waarbij de eersce levenshehoeftrn in de directe omgeving of op het terrein zijn te verkrijgen; Kenmerken: - afstand is weinig van invloed (50 tot 100 km is normaal) - situering buiten de sterk verstedelijkte gebieden. Er wordt gelet op a. aansluiting bij eventueel bestaande bebouwing b. in bepaalde natuurterreinen geen bebouwing c. bijdragen aan landschapsschoon d.m.v. vormgeving en beplanting. - aansluiting op zoveel mogelijk utiliteitsvoorzieningen - de recreant verblijft veelal in of bij de woning :men leeft in gezinsverband
I I . Recreatiewoningen (weinig voorzieningen): verblijf in alleenstaande tweede woning of in een woning op een complex, waarop weinig voorzieningen t.b.v. eerste levensbehoeften, zoals een kampwinkel etc. aanwezig zijn. Kenmerken: - de recreant is eerder geneigd het complex te verlaten - geen extra voorzieningen - situering en aankleding (zie recreatiewoningen met veel voorzieningen). -
~
12. Kampeercentrum: het verblijven op een terrein waarop gelegenheid wordt gegeven tot het overnachten in tenten, caravans of kampeerhuisjes. Percentage vaste standplaatsen is doorgaans hoog. Kenmerken: - de recreant blijft veelal op het terrein - veel voorzieningen aanwezig - situering: a. goede ontsluiting b. geen afbreuk doen aan landschappelijke en recreatieve waarden van het gebied c. vestiging op plaatsen waar a1 openbare nutsleidingen aanwezig zijn d. op zandgrond of op kleigrond met een zanddek van 8-10 cm e. voldoende beschutting en parkeerplaatsen
- recreanten komen meestal in gezinsverband. 13. Toeristische kampeerterreinen: het verblijven op een kampeerterrein vari;rend,van I nacht tot de duur van de gezinsvakantie. Kenmerken: - voorzienigenniveau is eenvoudig - er zijn geen vaste standplaatsen - de nadruk'ligt op rust - situering: zie Kampeercentrum. 14. Groepskampeerterreinen: het verblijven op een kampeerterrein dat uit-
sluitend voor groepen is bestemd. Kenmerken: - als Toeristische kampeerterreinen. 15. Kampeerboerderij of Kamphuis: het verblijf is een speciaal daarvoor
ingerichte (oude) boerderij, schuur of woning. Kenmerken: - doorgaans alleen groepsgebruik - als Groepskampeerterreinen. 2.2. Beoordelingscriteria.
Elke vorm van openluchtrecreatie steit andere eisen. Daarom is vastgesteld welke factoren (beoorde'lingscriteria) voor het functioneren ervan belangrijk zijn. De belangrijkheid wordt aangegeven door waarderings-. cijfers. Zie 5 3 . 1 . Onderstaande criteria gelden niet elk apart voor alle recreatievormen. Ze zijn we1 geEnt op de situatie in de IJs~elrneerpolders. . I . pleistocene diepte 2. afstand tot kern > 5000 inwoners 3. afstand tot kern < 5000 inwoners 4. afstand tot kanalen . . 5 . afstand.tot polderingen 6. afstand tot stranden en spartelvijvers 7. afstand tot natuurterreinen 8. afstand tot toeristische attractiepunten 9. afstand tot bestaande bossen.(+ vaststaande plannen) 10. afstand tot bossen voorkomend op landschapsplan 1 1 . in bos c.q. groen 12. waterkwaliteit (zwemwater) 13. waterkwaliteit (viswater) 14. maat viswater 15. afstand tot Randmeren en IJsselmeer 16. diepte Randmeren 17. afstand tot k e r n e ~aan de Randmeren (water) 18. afstand tot bestaande jachthavens aan Randmeren 19. afstand tot alle geplande jachthavens aan Randmeren 20. afstand tot sluizen (water + land) 2 1 . afstand tot aanlegplaatsen 22. afstand horeca 23. afstand tot primaire wegen 24. hinder (industrie, wegen, vliegveld) 25. zichtbaar bos vanuit water. . . 3. DE ONTWIKKELDE METHODE
3.1. De totstandkoming van waarderingscijfers Vooraf dient gesteld te worden dat het toekennen van cijfers aan facto-
ren (beoordelingscriteria), die van belang zijn voor het functioneren van een recreatievorm, een subjectieve zaak is. Indien dit gebeurd d.m.v. een enquste lijkt de becijfering objectief te geschieden, doch bij het opstellen van een enquzte blijft er toch een zekere subjectiviteit bestaan. De beoordelingsgroep bestond meestal uit 4 personen, waarvan 2 constant alle besprekingen hebben gevolgd, terwijl de anderen varieerden. Eerst werd bepaald welke beoordelingscriteria er moesten komen en vervolgens per recreatievorm welke factoren van belang waren. Dit hield meestal in dat enige van de 25 factoren niet meetelden. Uit overblijvende factoren werden de belangrijkste en de minst belangrijke gehaald, waaraan resp. een hoge en eenlage waardering werden toegekend. De resterende factoren werden aan deze waardering gerelateerd. Aldus werden allerecreatievormen aan een discussie onderworpen. Hierbij werd niet gekeken naar de cijfers van andere vormen, zodat een cijfer niet met eenzelfde cijfer bij een andere recreatievorm kon worden vergeleken. Voorbeeld: een 4 voor "pleistocene diepte" bij intensieve recreatie heeft niet dezelfde waarde als een 4 voor "pleistocene diepten bij rondgaande routes. Bijlage B is een uitgewerkt beeld voor alle factoren. 3 . 2 . Bepaling van de gewichten
Om te Runnen onderscheiden over welk gebied wordt gesproken, is een ruitennet over Oostelijk en Zuidelijk Flevoland gelegd. De oppervlakte van een ruit is 25 ha. Het ruitennet is gelijk aan het Rijksvierkantennet. De ruiten zijn horizontaal en verticaal genummerd van 001 tot maximaal 100, waardoor het mogelijk wordt elk blok op de kaart in coordinaten uit te drukken. Per deelgebied wordt vervolgens bepaald of de beoordelingscriteria voor de recreatie ter plaatse gunstig dan we1 ongunstig zijn voor wat betreft de afstand tot het recreatiepunt en de fysische geschiktheid van de bodem en water. Hier wordt dan een gewicht aangegeven van I t/m 5 ( 1 ongunstig, 5 gunstig). Voor afstand is de onderverdeling als volgt: afstand gerekend van het hart van het recreatiegebied Tot 500 m buiten het gebied: 5. afstand tot grens is groter dan 500, doch kleiner dan 1000 m: 4. afstand tot grens is groter dan 1000 m, doch kleiner dan 2500 m: 3. afstand tot grens is groter dan 2500 m, doch kleiner dan 5000 m: 2. afstand tot grens van het gebied is groter dan 5000: 1. De onderverdeling bij fysische kenmerken is bij de factor bodem verbonden aan de 2 m diepte-lijn. Deze diepte is als uitgangspunt genomen omdat hij verschillende werkzaamheden, zoals heien en ploegen, de 2 m lijn bepalend is. Voor de gewichtentoekenning geldt: naarmate de gewenste grond dieper zit, worden de cijfers lager. Voor de factor water is aan de sectie milieuhygigne en Waterkwaliteit van de R . 1 J . P advies gevraagd. Genoemde sectie heeft het water in de polder en de Randmeren beoordeeld naar landelijke maatstaven. Aan de hand van de adviezen zijn de gewichten bepaald.
3.3. Uitwerking van de methode
. . '
3.3. 1 . ~heoretische ...................... uitwerking
,
. .
Door per vierkant per recreatievorm de gewichten te vermenigvuldigen met de waarderingscijfersen het.gehee1 te sommeren, berekent men de geschiktheid voor de desbetreffende vorm van recreatie. In ยง 3.1. is uiteengezet dat de waarderingscijfers een verschillende betekenis hebben. Ze zijn onderling niet te vergelijken.. In de bovenomschreven berekening worden de cijfers we1 zonder onderscheid vermenigvuldigd met de gewichten. Dit zou de suggestie kunnen wekken dat een geschiktheidsgetal, b.v. 110, zowel voor intensieve als voor extensieve recreatie dezelfde betekenis heeft. Dit is niet zo: Om het gebied per,recreatievorm te kunnen beoordelenzijn geschiktheidsklassen nodig. Een-klasseindeling komt tot stand door het verschil tussen het hoogste en hef laagste geschiktheidsgetal door vijf te delen (5 klassen), waarbij klakse V degrootste geschiktheid aangeeft. 3.3.2. Technipche-ipvesterigg De gewichten van alle beb~rdelin~scriteriastaan voor elk vierkant afzonderlijk op ponskaarten. In totaal bestaat het gehele bestand voor dit model uit 3242 ponskaarten. Voor de berekening is een computerprogramma geschreven waar de waarderingscijfers als input ingegeven kurinen worden. Het programma rekent het geschiktheidsgetal uit, zoekt het hoogste en laagste getal uit, maakt een klasseindeling en drukt vervolgens de gewichtsgetallen en de klassen aparc af op een aan een kaart gelijkende print. Met behulp van de klasseprint worden voor,elke:vorm afzonderlijk kaarten vervaardigd voor het geheel visueel te maken. Bijlage C is een voorbeeld van 'een klasseverdeling bij Doorgaande Routes die ontstaan is door het verschil tussen het hoogste getal 185 en het laagste getal 50 in 5 klassen in te delen. Andere voorbeelden zie bijlagen D (watersport) en E (toeristische kampeerterreinen), 3.4. Mogelijkheden van het systeem In bijlage B is een bepaalde gewichtenset gehanteerd. Indien ee? verandering in deze set wordt aangebracht, zullen de geschiktheidsgetallen veranderen, maar omdat de grenzen van de klassen dan ook anders zullen komen te liggen, is het mogelijk dat een bepaald gebied niet van klasse veranderd. Dit is dus een stabiel gebied. Als bij een kleine verandering in de waarderingscijfers van de beoordelingscriteria een andere klasse voor het gebied wbrdt berekend, hebben we een instabiel gebied. In het systeem is het. tevens mogelijk zeer specifieke recreatievormen te onderzoeken door bepaalde beoordelingscriteria extra zwaar te laten gelden en andere te laten vallen. Een voorbeeld hiervan kan zijn een kampeerterrein voor vogelliefhebhers. Voor deze specifieke vorm van Toeristische Kampeerterreinen weegt het criterium "afstand tot natuurterreinen" extra zwaar. "Afstand tot Rand- en IJsselmeer" is.hier ook van groot belang. Bij de uitwerking zullen de gebieden, die aan deze twee beoordelingscriteria voldoen, worden benadrukt. Een derde mogelijkheid is het onderzoeken wat de invloed is van een totaal andere visie op een bepaald recreatieproject voor wat betreft de ligging. Om deze mogelijk te onderzoeken is een alternatief attractiepunt in het landbouwgebied van Zuidelijk Flevoland geprojecteerd. Deze projectie
.
.
. ,
.
.
10
-
. ,
brengt een verandering in het.ponskaartenbestand teweeg. Uitwerking voor' de recreatievorm Doorgaande Routes geeft enxge verandering te zien in de geschiktheidsgetallen. De oorzaak hiervan is mede het waarderingscijfer voorhet~beoorde1ingscriterium "afstand tot toeristische attractiepunten". Het waarderingscijfer is 7. -Het betrokken gebied wordt hoger gewaardeerd. Dit komt echter.niet direct tot uiting in een hogere geschiktheidsklasse -omdat d e waarde van het gebied binnen de klasse.verschuift zonder de klassegrens te overschrijden. ~ i j l a ~F e is zonder en bijlage G m e t alternatief attractiepunt. Uit het bovenstaande kin men'concluderen dat de ene vorm de andere vorm nodig heeft om te kunnen functioneren. Als alleenstaande vorm komenzijin de laagste klasse. Het gevolg van deze manier van redeneren is, dat de noodzakelijkheid of de wenselijkheid van de ene ,vormwordt aangetoond door .de andere; en omgekeerd. Dit kan als een bezwaar voor het gehanteerde model gelden, maar omdat. de ontwerper in de practijk met dezelfde omstandigheden rekening houdt, blijft het model zijn kracht behouden. SAMENVATTING Om de gevoelsmatige keuze van de ontwerper een objectievere grondslag te geven iseen.methode ontwikkeld.waar per recreatievorm wordt uitgezocht wat de beste situering is. Bij deze methode wordt eerst aangegeven w&lke vormen van recreatie er zijn en welke factoren die recreatievormen bepalen. De mate,waarin iedere factor de recreatievorm be'invloedt, wordt uitgedrukt in een waarderingscijfer. Elke vorm stelt bovendien zijn specifieke eisen.aan de fysisch-geologische kenmerken van het gebied. Om'dit te kunnen onderzoeken is een vierkantennet over het gebied gelegd, zodat het mogelijk is per vierkant een gewicht aan een kenmerk toe te kennen. Met behulp van de waarderingscijfers en de gewichten zijn per afzonderlijke recreatievorm geschiktheidsklassen uit te rekenen. Vande geschiktheidsklassen is een kaart te maken, zodat de ontwerper per recreatievorm een,gevisualiseerd middel heeft om een gefundeerde plaatskeuze te maken. De ontwerper blijft bij het gehanteerde model de uiteindelijke beslissing nemen.
.
Bruning, Hi: A:.
~ t v e r p i ; f a e , t p ; l a n , v o . o rde, , openluchtrecreatie van Z.uidelij~:Flevoland;. In.tern..Rapport:no.. 303 R. 1 J . P . Le,lystad.i. 19.72:.
Edminster,, F1.C..
Finding..tb~e,pptentials for:.rural recreation. Soil Co~ser.vat.ion, 32: 3,. 5,1754..,
Segers,,A.J.A.M.! Bepaling van de fysisch-geografische geschiktheid van plattelandsgebieden voor de openluchtrecreatie. Nota 1.C.F.. 1968.. Smedema,,R.H..
Dagrecreatieve voorzieningen langs de Twente routes, Recreatievoorzieningen 1971, no. 6..