Stadsregio Rotterdam December 2005
Fiets in de Keten
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling 1.3 Opzet
p. p. p.
3 3 4
2. Vraag en aanbod fietsparkeervoorzieningen 2.1 Inleiding 2.2 Soorten voorzieningen 2.3 Capaciteit en bezetting 2.4 Conclusies
p. p. p. p.
5 5 6 6
3. Fietsparkeervoorzieningen 3.1 Inleiding 3.2 Factoren en kwaliteitseisen 3.3 Soorten fietsparkeervoorzieningen 3.3.1 Fietsenstandaards 3.3.2 Fietskluizen 3.3.3 Bewaakte fietsenvoorzieningen 3.3.4 Innovatieve fietsparkeervoorzieningen 3.4 Conclusies
p. p. p. p. p. p. p. p.
8 8 10 11 13 14 15 16
4. Fiets in 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
p. p. p. p. p. p.
17 18 19 19 21 21
p. p. p. p. p. p. p. p. p.
23 26 27 29 30 31 33 35 36
het natransport Inleiding Bedrijventerreinen in de stadsregio Kwaliteit fietspaden op bedrijventerreinen Potentieel voor de fiets Fietsenstallingen op ov-knooppunten Aanbevelingen
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Tellingen Locaties met een bezetting hoger dan 80% Bedrijventerreinen Potentieel OV-haltes Kansrijke bedrijven en bedrijventerreinen Stallingen Bijeenkomst beheerders fietsenstallingen Regiokaart alle bedrijventerreinen Bronnen
2
Fiets in de Keten
1. Inleiding 1.1 Aanleiding De fiets is één van de vervoersmiddelen waarmee reizigers zich kunnen verplaatsen. Het gebruik van de fiets is in beginsel heel laagdrempelig, aangezien in Nederland vrijwel iedereen kan fietsen en ook in het bezit is van een fiets. Dat wil echter niet zeggen dat er niet meer gebruik kan worden gemaakt van de fiets. Voor het daadwerkelijk gebruiken van de fiets in het verplaatsingspatroon moeten andere zaken ook geregeld zijn. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om goede fietspaden en veilige fietsenstallingen op de plaats van de bestemming. De bestemmingen voor de fiets zijn in veel gevallen niet noodzakelijkerwijs de eindbestemming van de reiziger. De fiets kan ook worden gebruikt bij ketenverplaatsingen. Zo is de fiets een populair vervoermiddel in het voortransport naar haltes van openbaar vervoer. Ketenmobiliteit biedt de reiziger de mogelijkheid om al naar gelang de situatie voor de meest geschikte combinatie van vervoermiddelen te kiezen. Afhankelijk van bijvoorbeeld het weer, de hoeveelheid bagage, de eindbestemming en het reisdoel kan de reiziger besluiten van welke vervoermiddelen hij gebruik zal maken. Kiest hij bijvoorbeeld voor het gehele traject de auto, of rijdt hij met de fiets naar een treinstation? Of neemt hij juist de bus naar het treinstation? Of de auto? Verkeersminister Peijs (juli 2005): “In plaats van betuttelen wil ik meer gaan verleiden. Zo wil ik dat nog veel meer mensen op de fiets naar hun werk gaan, niet in de laatste plaats met oog op de gezondheid. We worden veel te dik in Neerland en meer bewegen is noodzakelijk. Fietsers zijn mijn troetelreizigers. Ik vind echt dat we die moeten verwennen.” “We gaan de 250 miljoen euro voor het uitbreiden en verbeteren van stalling bij stations veel eerder uitgeven. Bij veel stations is er een tekort aan fietsklemmen waardoor mensen hun fiets op ongewenst plekken neerzetten. Veel gemeenten willen die rondzwervende fietsen kwijt en knippen de sloten kapot van fietsen die niet in de stalling staan. Dat hebben die eigenaren niet verdiend en dat moet niet kunnen. De fietser is voor ons onmisbaar. Er gaan net zoveel mensen op de fiets naar hun baan als met het hele openbaar vervoer. Ik moet er niet aan denken dat fietsers de auto gaan pakken.”
1.2 Doelstelling Om de reiziger deze keuzemogelijkheden daadwerkelijk te bieden wil de stadsregio zich inspannen om het gebruik van de fiets in de mobiliteitsketen te bevorderen. Dit is in het RVVP benoemd als een van de speerpunten van het regionale fietsbeleid. Bij het bevorderen van de fiets in de mobiliteitsketen is de stadsregio afhankelijk van anderen, aangezien ze zelf geen wegbeheerder is. Andere partijen, waaronder wegbeheerders, spelen dus een essentiële rol. De rol van de stadsregio is vooral een stimulerende en faciliterende, zeker ook in financiële zin.
3
Fiets in de Keten
1.3 Opzet Het onderzoek ‘fiets in de keten’ richt zich op verschillende onderdelen: • inventarisatie van de verschillen tussen vraag en aanbod van fietsparkeervoorzieningen bij ov-haltes (hoofdstuk 2); • factoren die van belang zijn bij fietsparkeervoorzieningen voor gebruiker en beheerder (hoofdstuk 3); • onderzoek naar de geschikte fietsparkeervoorzieningen (hoofdstuk 3); • analyseren van behoeften van bedrijven op het gebied van fiets in de keten (hoofdstuk 4). De meerwaarde om de verschillende onderdelen tegelijkertijd uit te voeren zit in het feit dat de resultaten uit de verschillende deelprojecten kunnen worden gebundeld naar concrete vervolgacties.
4
Fiets in de Keten
Hoofdstuk 2. Vraag en aanbod fietsparkeervoorzieningen 2.1 Inleiding Een overzichtelijk beeld van de fietsparkeervoorzieningen ontbreekt. Het algemene beeld is dat bij veel OV-haltes een gebrek is aan fietsparkeervoorzieningen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Om dit aan te pakken moet eerst in beeld worden gebracht hoe de huidige situatie is. Bekeken is de soort voorziening bij de OV-haltes. Er wordt onderscheidt gemaakt in: • niet overdekte stalling; • overdekte stalling; • bewaakte stalling; • fietskluizen. Daarnaast zijn beschikbare cijfers/tellingen gebundeld om de capaciteit en de bezetting van de verschillende voorzieningen in beeld te brengen. De cijfers zijn alleen voor de metrohaltes en NS-stations beschikbaar. 2.2 Soorten voorzieningen In onderstaande kaart is in beeld gebracht welke soorten voorzieningen in de huidige situatie aanwezig zijn.
5
Fiets in de Keten
Wat opvalt: • de metrostations in het centrum van Rotterdam hebben bijna alleen onoverdekte stallingen; • Spijkenisse, Hoogvliet en Capelle hebben relatief veel bewaakte stallingen; • Alleen de NS-stations hebben fietskluizen. 2.3 Capaciteit en bezetting De laatste jaren zijn de fietsparkeervoorzieningen op verschillende momenten geteld. De meeste locaties zijn in 2004 geteld. Wanneer alle beschikbare cijfers worden gebundeld ontstaat het volgende overzicht (zie bijlage 1 voor de tellingen):
Wat opvalt: • De bezettingscijfers zijn erg verschillend per station; • Vooral in de ZW-hoek (Spijkenisse e.o), de NO-hoek (deelgemeente Alexander), en het centrum van Rotterdam liggen de bezettingen hoog; • Een groot deel van de locaties hebben kwantitatief voldoende stallingsplaatsen. 2.4 Conclusies De situatie op het gebied van fietsparkeervoorzieningen is per OV-halte verschillend. Zo is het opvallend dat er in het centrum van Rotterdam bijna alleen onoverdekte onbewaakte voorzieningen zijn. De NS-stations hebben allemaal beveiligde voorzieningen, ofwel een bewaakte stalling ofwel fietskluizen.
6
Fiets in de Keten
De mogelijkheden om de fiets bewaakt te stallen is in bepaalde gebieden niet mogelijk. In deelgemeente Alexander is dit alleen mogelijk om bij station Alexander. De bewaakte fietsenstalling is echter overbezet en ook de NS-fietskluizen worden goed gebruikt. In het centrum van Rotterdam is het alleen mogelijk bij Blaak en bij CS de fiets bewaakt te stallen. Uit de tellingen en overzichten blijkt dat de bezettingen bij de verschillende OV-haltes erg verschillend zijn. Vooral in de ZW-hoek (Spijkenisse e.o.), de NO-hoek (deelgemeente Alexander), en het centrum van Rotterdam liggen de bezettingen hoog. De locaties met een bezetting hoger dan 80% hebben een stallingstekort (zie ook paragraag 3.2 p. 9). In bijlage 2 zijn deze locaties op een rij gezet. Voor de verschillende Tramplushaltes zijn geen gegevens beschikbaar. Uit observering is duidelijk dat de fietsparkeervoorzieningen bij de haltes beperkt zijn: niet overdekt en niet bewaakt.
7
Fiets in de Keten
3. Fietsparkeervoorzieningen 3.1 Inleiding Zoals al genoemd is de fiets een belangrijk vervoersmiddel in de mobiliteitsketen. In onderstaande tabel is te zien dat de fiets in het voortransport van verplaatsingen met de trein het belangrijkste vervoersmiddel is. Bus, tram, metro (Brom)fiets Te voet Auto Overig
Voortransport 28 30 25 13 4
Hoe gaan reizigers van en naar het station1
Natransport 27 9 49 11 4
Ruim 30% van de mensen die met de trein gaan, pakt de fiets om het station te bereiken. In het natransport heeft de fiets een veel kleiner aandeel. Maar slechts 10 procent van de mensen fietst van het station naar de plek van de bestemming. 3.2 Factoren en kwaliteitseisen Het gebruik van fietsvoorzieningen is afhankelijk van een aantal factoren: Algemene behoeften van de fietser zijn: • Diefstalpreventie; • Bescherming tegen beschadiging en vernieling (vandalisme) van de fiets; • Bescherming tegen weersinvloeden; naarmate de stallingsduur toeneemt, wordt dit belangrijker; • Goede toegankelijkheid; • Korte afstanden naar de gebruiksfunctie • Gebruiksgemak; • Laag stallingstarief; • Geschiktheid voor bijzondere fietsen (kinderfietsen, mountainbikes, fietsen met fietstassen, bromfietsen, etc.). Voor de beheerder zijn ook de volgende punten van belang: • De fietsen staan netjes op straat. De openbare ruimte is voldoende begaanbaar voor voetgangers, rolstoelgebruikers en anderen; • De openbare orde komt zo min mogelijk in gevaar. Bovenstaande behoeften zijn te formuleren in kwaliteitseisen voor fietsparkeervoorzieningen: -
Stallingen moeten zo dicht mogelijk bij het OV liggen. In de praktijk blijkt dat op veel plaatsen fietsenstallingen weggestopt worden omdat ze niet passen in een geordende buitenruimte (zie bijvoorbeeld Alexander en Blaak). Dit gaat ten koste van de afstand en zichtbaarheid. Herkenbaarheid van de stallingen is een belangrijk aandachtspunt. De volgende richtlijnen kunnen hierbij gebruikt worden:
1
Nota Mobiliteit, naar een betrouwbare en voorspelbare bereikbaarheid, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, september 2004
8
Fiets in de Keten
• •
De voorzieningen moeten zo dicht mogelijk bij de halte worden geplaatst; als maximale afstand kan 30 meter worden aangehouden. Als regel zullen de voorzieningen moeten worden geplaatst bij de halte waar de passagiers ’s ochtends vertrekken; bij vertrek hebben reizigers immers minder tijd dan bij terugkomst. Bij brede en drukke wegen geldt echter dat de fietsparkeervoorzieningen moeten staan aan de zijde waar het merendeel van de fietsers woont; ze hoeven de weg dan maar één in plaats van drie keer over te steken.
-
Voldoende plekken. Bij een bezettingsgraad hoger dan 80% is de stalling vol. Daarboven is er een capaciteitstekort. Dit om de volgende redenen: • Om ‘doorstroom’ van fietsers mogelijk te maken, dienen een aantal stallingsplaatsen ongebruikt te zijn. Met doorstroom wordt hier bedoeld, dat er een zekere restcapaciteit moet zijn zodat aankomende en vertrekkende fietsers elkaar niet hinderen. • Sommige fietsparkeerplaatsen zullen noodgedwongen ongebruikt blijven. Reden hiervoor is dat bepaalde typen fietsen moeilijk, dan wel niet naast elkaar geplaatst kunnen worden. • Zoekverkeer moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Als een fiets lang moet zoeken naar een vrije plaats, dan zal hij/zij eerder geneigd zijn om de fiets buiten een fietsparkeervoorziening te stallen.
-
De fiets moet veilig gestald kunnen worden. Onbewaakte parkeervoorzieningen moeten toelaten dat de fiets aan het systeem zelf bevestigd kan worden; Fietsendiefstal Fietsendiefstal is een groot probleem. Het heeft een negatieve invloed op het fietsgebruik, het fietsbezit, het fietscomfort, de verkeersveiligheid en de veiligheidsbeleving. Angst voor fietsdiefstal is de meest genoemde reden voor automobilisten om op de korte afstand niet te fietsen. De officiële schattingen lopen uiteen van 650.000 tot 1.100.000 gestolen fietsen per jaar. In Nederland worden dus ongeveer 2 fietsen per minuut gestolen!! De gevolgen zijn ingrijpend: - Veel mensen gaan niet met de fiets naar bijvoorbeeld het station; - Veel mensen kopen geen nieuwe fiets en rijden zelfs op een oud barrel uit angst voor fietsdiefstal. Dit gaat ten koste van de veiligheid en van het fietsplezier.
-
Een vorm van sociaal toezicht is steeds wenselijk. Dit houdt in dat de plaats en de constructie toezicht door voorbijgangers, of vanuit aangrenzende gebouwen moeten toelaten. Dit verkleint ook de kans op vandalisme;
-
Een goede verlichting in en rond de onmiddellijke omgeving van deze voorziening voorkomt het onveiligheidsgevoel bij gebruiker en voetgangen is dan ook noodzakelijk. Bovendien is het dan voor een potentiële dief moeilijker ongemerkt te werk te gaan;
-
De gestalde fiets moet tegen weerinvloeden worden beschermd. Niet het aantal fietsen maar wel de duur van het parkeren dient mee te bepalen of een stalling al dan niet overdekt is. Bij bus- en tramhaltes, stations en carpoolplaatsen wordt er in principe lang geparkeerd en verdient overkapping daar steeds aanbeveling.
-
Gemakkelijk en eenvoudig: De fietsparkeervoorziening moet gemakkelijk en zonder toelichting te gebruiken zijn. Bij niet ingeburgerde systemen dient het
9
Fiets in de Keten
gebruik door middel van aanwijzingen duidelijk kenbaar gemaakt te worden. De aanwijzingsborden dienen weer- en vandalismebestendig te zijn. Daarnaast dient het stallen van de fiets eenvoudig en met geringe krachtinspanning te kunnen gebeuren, zowel in een vol als een leeg rek; -
Compatibiliteit: De fietsparkeervoorzieningen moeten geschikt zijn voor de verschillende fietsmodellen. In bepaalde gevallen kan een voorziening voor een bepaald type fietsen opportuun zijn. Dit moet dan wel goed aangegeven zijn;
-
Bereikbaar: de fietser moet de stalling bereiken zonder obstakels. Bij hoogteverschillen verdienen hellingsbanen de voorkeur boven trappen.
-
Een stalling met meerdere plaatsen moet ruimte genoeg bieden tussen de verschillende plaatsen. Zoniet riskeert men dat de stalling niet op zijn totale capaciteit benut zal worden. Voldoende manoeuvreerruimte tussen de rijen is ook nodig. Een tussenruimte van 2 meter wordt aanbevolen, als minimum geldt 1,20 meter;
-
De constructie van de fietsparkeervoorziening moet, zelfs bij een maximale bezetting, een gemakkelijk onderhoud garanderen en mag in geen enkel geval zwerfvuil aantrekken. Men dient tevens te voorkomen dat het vuil zich makkelijk kan vastzetten. Slecht onderhouden voorzieningen geven aanleiding tot verhoogde onveiligheidsgevoelens en zetten aan tot vandalisme. Hierdoor kan een stalling in onbruik raken.
-
Duurzaamheid: Het materiaal van de stalling verdient ook de nodige aandacht. Het moet tegen vandalisme bestand zijn en niet alleen tegen slijtage bij normaal gebruik.
Algemene behoeften van de aankoper/beheerder: • Kwaliteit en duurzaamheid; • Veiligheid; • Ruimtebeslag; • Onderhoud; • Plaatsingsgemak van het systeem; • Prijs-kwaliteitverhouding; • Esthetica – design: ontwerp en maatvoering. 3.3 Soorten fietsparkeervoorzieningen Fietsparkeervoorzieningen zijn er in allerlei soorten en maten. De doelstelling is om de ov-reiziger ‘goede’ fietsvoorzieningen te bieden bij metro en tramhaltes. Wat ‘goed’ is hangt af van verschillende factoren op de locatie. Fietsparkeervoorzieningen moeten echter wel een bepaalde minimale kwaliteit hebben ongeacht de locatie. In dit hoofdstuk zijn de verschillende mogelijkheden op een rij gezet en is er per categorie een keuze gemaakt welke optie de voorkeur geniet. Om te komen tot een goede keuze van fietsvoorzieningen bij ov-locaties zijn er een aantal vragen waar rekening mee moet worden gehouden. Wie zijn de gebruikers? Is er kans op diefstal? Hoe onveiliger de omgeving, hoe hoger de eisen die aan de voorziening dienen gesteld te worden;
10
Fiets in de Keten
Wat is de beschikbare ruimte en welk potentieel aan parkeerplaatsen kan er geboden worden? Wat is de duur van het parkeren. Voor langparkeerders dienen hogere eisen aan de stalling gesteld te worden (zoals overkapping, antidiefstal systemen); Wat is de kostprijs van de verschillende voorzieningen? Is het systeem geschikt voor verschillende modellen? Wordt er rekening gehouden met de locatiekeuze i.v.m. sociale controle? Kunnen en willen we bewaken d.m.v. camera?
De onbewaakte fietsvoorzieningen
3.3.1 Fietsenstandaards Een standaard is een zelfstandige eenheid voor het stallen en parkeren van één of twee fietsen. Fietsenstandaards zijn in te delen in verschillende categorieën.
-
Plaatsing van de fiets. Klemsystemen voor voorwiel, voorvork, frame of stuur Hangsystemen voor stuur of wiel Aanleunsystemen voor frame Antidiefstal mogelijkheden: a. Geen b. Grendelsysteem Dit is een paal waaraan één of meer houders zijn bevestigd. In deze houder kan het frame van de fiets geplaatst worden en kan de houder worden vergrendeld d.m.v. een schuifpal die met een eigen slot geblokkeerd dient te worden. Soms is er ook een oog waaraan de fiets met een slot bevestigd kan worden. Een aantal systemen maakt gebruik van een specifiek slot. Dit is een stevige constructie die een goede bescherming biedt tegen diefstal en vandalisme. c. Aanbindsysteem Systeem dat bestaat uit een metalen hek of beugel waaraan twee of soms meer fietsen kunnen worden vastgemaakt. De hele fiets of een deel van de fiets leunt dan tegen de beugel. Er zijn systemen die ook voorwiel- of achterwielinklemming mogelijk maken. Ze geven meestal een goede steun en bieden een goede aanbindmogelijkheid. Ze stellen ook geen specifieke eisen aan de sloten. Aanbindsystemen met het keurmerk fietsparkeur, zijn een minimale vereiste voor het veilig stallen van fietsen en dienen als beste fietsparkeersysteem. De voorkeur gaat uit naar overdekte fietsvoorzieningen i.v.m. de duur van het parkeren. De systemen zijn makkelijk aan te passen aan de beschikbare ruimte en het benodigd aantal parkeervoorzieningen op de locaties.
11
Fiets in de Keten
d. Aanbindsysteem plus De Fietsslotpaal DUO is een slimme mogelijkheid om de fiets op slot te zetten aan de "vaste wereld". Door een ondergrondse funderingskoker te maken kunnen 6 slotpalen op een rij worden geplaatst.
Fietsslotpaal Duo type FSP D04
Fietsparkeur Omdat de kwaliteit van veel fietsenrekken te wensen over laat, is in 1998 Fietsparkeur ingesteld, een soort keurmerk voor fietsparkeervoorzieningen. Fietsparkeur is een set normen die de kwaliteit van een fietsenrek garandeert. Fietsenrekken die aan deze norm voldoen, zijn herkenbaar aan een sticker met het logo Fietsparkeur. Fietsparkeur is een initiatief van de Fietsersbond, in samenwerking met Fipavo, de vereniging van fabrikanten en leveranciers van fietsenrekken. Eisen Fietsparkeur Het Fietsparkeur stelt eisen op de volgende punten: - gemak bij het plaatsen van een fiets - gemak bij het vastzetten van een fiets - kans op letsel bij de gebruiker of de passant - kans op schade aan de fiets - kraakbestendigheid - vandalismebestendigheid - duurzaamheid - informatie over het systeem Fietsers zelf vinden de belangrijkste eis aan een fietsenrek dat ze de fiets met een slot ergens aan vast kunnen zetten om fietsdiefstal te voorkomen. Voor enkele aspecten zijn geen eisen opgesteld, omdat de koper hiervoor eigen keuzes dient te maken. Dit geldt bijvoorbeeld voor ruimtegebruik, vormgeving en prijs. Ook is er vooralsnog geen rekening gehouden met bijzondere eisen voor kinderfietsen. Voor fietsparkeersystemen die zijn bedoeld voor de toepassing in veilige afgesloten ruimten of in een bewaakte fietsenstalling, gelden andere eisen ten aanzien van fietsdiefstalpreventie.
12
Fiets in de Keten
3.3.2 Fietskluizen Fietskluizen zijn gesloten kooiconstructies die iets hoger zijn dan een fiets en bestemd voor het plaatsen van één of meer fietsen. Een gedeelte van de kluis dient uit doorzichtig materiaal te bestaan waardoor de inhoud van de kluis zichtbaar is. Dit om te vermijden dat deze voor andere doeleinden dan voor het stallen van fietsen gebruikt wordt. Een fietskluis voor het stallen van meerdere fietsen is een fietstrommel. Aangezien het niet gaat om buurtstallingen maar voorzieningen van OV gebruikers, komen de trommels niet in aanmerking. Fietskluizen komen vooral in aanmerking voor regelmatige gebruikers en de gebruikers van de duurdere fietsen: bijvoorbeeld OV-reizigers die elke dag naar of van het station fietsen. Het verhuren van fietskluizen gebeurt o.b.v. een abonneesysteem. Het succes van een abonneesysteem is sterk afhankelijk van de informatie die verstrekt wordt in de functie van het verhuursysteem.
Het programma Ruimte voor de Fiets van V&W voorziet in een kwaliteits- en capaciteitsverbetering van de fietsvoorzieningen bij stations. ProRail voert dit programma uit. Het programma bestaat uit 3 elementen: onbewaakte stallingen, kluizen en collectief bewaakte stallingen. Er is bij stations altijd onbewaakte stallingscapaciteit. Naar behoefte zijn er ook kluizen of collectief bewaakte stallingen. De keuze voor kluizen of collectief bewaakte stalling is afhankelijk van het aantal fietsers dat bewaakt wil stallen. Binnen de collectieve stallingen zijn er nog verschillende typen te onderscheiden: bemenst (zie Rotterdam Centraal), geautomatiseerd met beperkte bemensing (zie Schiedam Centrum), volledig geautomatiseerd (zie Vlaardingen Oost). Ook de keuze voor die vormen is afhankelijk van het aantal fietsen. De onbewaakte stallingen worden uitgevoerd met overkapping. Indien er een collectief bewaakte stalling is blijft de overkapping achterwege. Ervaringen elders met fietskluizen: • In Amsterdam wordt er al gebruik gemaakt van fietskluizen en dit gebeurt a.d.h.v een abonnementsysteem in combinatie met een kluissleutel. • In Den Haag komt een pilot met 8 fietskluizen op een kansrijke locatie. Beheer wordt uitbesteed aan bicyclette. Geen gebruik van een elektronisch systeem i.v.m. vandalisme/storingen. 2*p/j wordt de capaciteit en bezetting gemeten. N.a.v. een enquête is hier gekozen voor kluizen voor de vaste reizigers. De verzamelde informatie geeft tot nu toe aan dat het gebruik van fietskluizen in de grote steden niet gebeurt in de vorm van muntsystemen of chipkaarten, maar zijn de abonnementhouders gekoppeld aan een persoonlijke sleutel.
13
Fiets in de Keten
De fietskluizen van de NS nemen behoorlijk wat ruimte in beslag. De ruimte rondom metro en tramhaltes is echter beperkt. De behoefte aan fietskluizen bij sommige ovvoorzieningen zal ook kleiner zijn dan bij de NS-locaties, maar het kan voorkomen dat er op sommige locaties wel een grote behoefte is aan fietskluizen. De X-fix zou een voorbeeld kunnen zijn van een iets ander model als de NS fietskluizen, met dezelde veiligheidsgarantie, maar eerder uit te voeren bij kleinere stations. De X-fix fietskluis kan 3 fietsen stallen op dezelfde oppervlakte als 1 NSkluis. Het is een systeem op basis van fietsen met gedraaide sturen. Het is daardoor mogelijk om van een kleiner oppervlakte gebruik te maken. 3.3.3 Bewaakte fietsvoorzieningen Een (door een bewaker) bewaakte fietsenstalling is een afgebakende ruimte die bestemd is voor het plaatsen van fietsen. Voor een bewaakte fietsenstalling wordt gekozen op locaties waar er meer dan 50 fietsen gestald worden. De locatiekeuze is erg belangrijk en moet afgestemd zijn op de gebruikers. Voor de OV-gebruiker is het belangrijk dat er een snelle overstap kan plaats vinden. De sociale controle/veiligheid is ook erg belangrijk. Bewaakte stallingen worden doorgaans meer gebruikt voor het stallen van de duurdere fietsen. Om de openingstijden van fietsenstallingen uit te breiden is automatisering van de stallingen een mogelijkheid. Stallingen die nu om 19.00 uur dicht gaan, kunnen dan beschikbaar zijn tot en de laatste OV-verbinding. Je kunt denken aan volledige of gedeeltelijke automatische toegangscontrole. Geen mensen dus meer bij de stalling, maar een automatische kaartcontrole en camera-bewakingssysteem. De bewaker van de fietsenstalling is nu nog het enige aanwezige personeelslid op de locatie. Bekend is dat mensen zich in afgesloten ruimtes sneller onveilig voelen dan elders. De fietsenstalling is zo'n ruimte. Een deel van de mensen zal kunnen afhaken bij het gebruik van een geautomatiseerde stalling. Maar dan moet alles wel perfect werken en de sociale veiligheid de automatisering toelaten. Bij station Blaak zie je dat de bewaakte fietsenstalling niet gebruikt wordt door de vaste reizigers, maar door de bezoekers van de markt op dinsdag en zaterdag. Op de andere dagen wordt de capaciteit van de stalling niet optimaal benut. De bewaakte stalling mist hier dus duidelijke een deel van de doelgroep. Ook wordt de gebruiker van de duurdere fietsen hier niet bereikt. De overige fietsvoorzieningen op deze locatie staan wel vol met oude fietsen. In Almere is het gebruik van de stalling verdubbeld door bewaakte stalling gratis te maken. In Amsterdam staan een paar ondergrondse stallingen zo goed als leeg, vanwege de verkeerd gekozen locaties. Bij station Alexander zie je dat de capaciteit van de stalling te klein is. De stalling bevindt zich onder het winkelcentrum en de bezoekers maken ook gebruik van deze stalling. De vaste reizigers maken hier wel gebruik van de bewaakte stalling, maar door gebrek aan capaciteit moet de stalling soms nee verkopen.
14
Fiets in de Keten
3.3.4 Innovatieve fietsvoorzieningen Fietsenkapstok (Velowspace) Ruimte is een belangrijk aspect bij fietsvoorzieningen. Leveranciers van fietsvoorzieningen zijn druk bezig met het vinden van oplossingen om het ruimtebeslag zo klein mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is de velowspace.
Automatische fietsenstalling Een geautomatiseerde fietsenstalling is een onbemande bewaakte fietsenstalling waarbij door middel van elektronische identificatie toegang tot een stalling wordt verkregen. De tijd voor onbemande automatische fietsenstallingen lijkt dichter bij te zijn dan ooit. Veel partijen houden zich er op dit moment mee bezig en de variatie van systemen is groter. Een automatische fietsenstalling is puur een technisch product.
Automatische stalling ondergronds
Automatische stalling bovengronds
Naast het aspect sociale veiligheid is het voor de gebruiker van belang om overal gebruik te kunnen maken van één en hetzelfde principe qua identificeren en betalen, onafhankelijk van het product. Integratie van de systemen is dus van groot belang. Voor een juiste aansturing van automatische fietsenstallingen is een back office nodig. Dit kan zowel in minimale vorm als in een zeer uitgebreid vorm opgezet worden. Waar bijv. alle gebruiksgegevens van de stallingen ge-upload, betalingen worden verwerkt, informatie wordt verstrekt en het centrale toezicht wordt geregeld. De aanschafkosten van een onbemande automatische fietsenstalling zijn weliswaar hoger dan een regulier bemande stalling, de exploitatiekosten vallen naar alle waarschijnlijkheid lager uit. 15
Fiets in de Keten
Technisch is in principe alles mogelijk. 3.4 Conclusies Er zijn vele soorten en vormen van fietsparkeervoorzieningen. Ze kunnen globaal onderverdeeld worden in onderstaande categorieën: hoofdindeling Fietsenstandaards
vorm/gebruik klemsysteem aanleunsysteem hangsysteem
Fietskluizen Bewaakte stalling
sleutelkluis dagkluis traditioneel half- of vol automatisch
beveiliging Overig geen antidiefstal Overdekt voorziening aanbindsysteem niet overdekt aanbindsysteem plus grendelsysteem individuele fietskluis collectieve fietskluis persoonsbeveiliging camerabeveiliging
Fietsenstandaards bij OV-haltes moeten op z’n minst voldoen aan het zogenoemde fietsparkeur (keurmerk voor fietsparkeervoorzieningen). Daarnaast moeten stallingen overdekt zijn. Dit is belangrijk omdat fietsen bij OV-haltes er vaak de hele dag staan. Een bewaakte stalling is alleen interessant op locaties met een gewenste capaciteit van minstens 100 fietsen. Fietskluizen kunnen hiervoor een alternatief zijn. Bestaande fietskluizen in Nederland werken allemaal volgends het abonneesysteem. Eén vaste gebruiker per kluis. Gezien de kosten van een kluis (rond de € 1000) is dit een flinke investering voor één fietser.
16
Fiets in de Keten
4. Fiets in het natransport 4.1 Inleiding VCC Rijnmond heeft onderzocht waar er in de stadsregio Rotterdam kansen liggen voor het gebruik van de fiets in het natransport door forensen. Bepalend voor de kans dat een ov-gebruiker de fiets in het natransport zal gebruiken is in de eerste plaats de afstand van het ov-knooppunt waar hij uitstapt tot aan de bestemming. Van invloed is eveneens de vraag of hij/zij zijn fiets veilig d.w.z. met minimaal diefstal- en schaderisico kan stallen bij het ov-knooppunt. Daarnaast heeft de kwaliteit van de fietsverbindingen tussen het ov-knooppunt en de werkplek en op het bedrijventerrein zelf invloed. Het onderzoek is in twee onderdelen gesplitst: Het eerste onderdeel heeft betrekking op de vaststelling van de objectieve kans dat een forens in het woon-werkverkeer van de fiets gebruik zal maken om vanaf de openbaar vervoerhalte naar zijn werk te reizen. Daarbij is vooral gelet op het volgende: Welke bedrijventerreinen liggen gunstig t.a.v een openbaar vervoerknooppunt; Hoeveel mensen werken daar; Is de fietsinfrastructuur op deze bedrijventerreinen een stimulans voor het gebruik van de fiets; Welke voorzieningen zouden er op de ov-knooppunten beschikbaar moeten zijn voor forensen die de fiets in het natransport willen gebruiken. Het tweede onderdeel richt zich op de mogelijkheden het gebruik van bewaakte fietsenstallingen in de regio te stimuleren en daar de zgn. OV-fiets (openbaar vervoer fiets) te plaatsen. De OV-fiets is een landelijk systeem voor het huren van een fiets bij openbaar vervoer knooppunten. Op dit moment beschikken in de stadsregio Rotterdam alleen Rotterdam CS en NS Rotterdam-Alexander over een OVfietsstandplaats. Wat is OV-fiets? De OV-fiets is de snelle en gemakkelijke huurfiets in het openbaar vervoer. Hij is te huur op ongeveer tachtig locaties, vooral bij stations. Geen formulieren, geen borg en geen legitimatie, maar binnen zestig seconden een OV-fiets. En de vrijheid om te gaan en te staan waar u wilt: overal een fiets. Hoe werkt OV-fiets? Op vertoon van uw geschikt gemaakte NS-kaart of uw speciale OV-fietspas krijgt u bij elke huurlocatie van OV-fiets een of twee OV-fietsen mee. Zonder wachttijd en zonder rompslomp. Via deze website kunt u zich aanmelden. Een OV-fiets huren kost 2,75 euro per periode van 20 uur. Betalen gaat gemakkelijk: achteraf per automatische incasso. U betaalt 7,50 euro abonnementskosten per jaar. OV-fiets samengevat? • snelle en gemakkelijke huurfiets • vrijheid om te gaan en staan waar u wilt • landelijke formule, ongeveer 80 huurlocaties • 2,75 euro per periode van 20 uur • achteraf betalen per automatische incasso • 7,50 euro per jaar abonnementsgeld • aanmelden via de website www.ov-fiets.nl
17
Fiets in de Keten
In het navolgende wordt uitgegaan van ov-knooppunten; daar immers is een groot aanbod te verwachten aan reizigers in tegenstelling tot bij bijvoorbeeld een ov-halte. Onder ov-knooppunt wordt het volgende verstaan: een punt waar het mogelijk is van een openbaar vervoermiddel op een ander openbaar vervoermiddel over te stappen waarbij één van deze vervoermiddelen als hoogwaardig openbaar vervoer gekarakteriseerd kan worden (trein, tramplus, metro, snelbus, Fast Ferry). VCC Rijnmond heeft gebruik gemaakt van diverse bronnen; naast bij VCC Rijnmond in de loop van de afgelopen vijf jaar verzamelde gegevens over bedrijven en bedrijventerreinen gaat het hier om actuele bedrijfsgegevens die de Kamer van Koophandel ter beschikking heeft gesteld, het rapport “Bereikbaarheid bedrijventerreinen per openbaar vervoer stadsregio 2005’’ (VCC Rijnmond Advies BV 2005). Daarnaast hebben de Stichting OV-fiets, de Fietsersbond en de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) gegevens aangeleverd. 4.2 Bedrijventerreinen in de stadsregio Rotterdam VCC Rijnmond heeft op basis van het eveneens door VCC Rijnmond voor de stadsregio samengestelde rapport “Bereikbaarheid bedrijventerreinen per openbaar vervoer stadsregio 2005’’ een lijst gemaakt van alle bedrijventerreinen in de stadsregio op minder dan 3 km van een ov-knooppunt. De lijst is met het oog op dit onderzoek bijgewerkt en opgenomen in bijlage 3 terwijl in bijlage 8 de bedrijventerreinen zijn afgebeeld (NB op deze kaart zijn tevens de bedrijven-terreinen afgebeeld die op een afstand van meer dan 3 km van een ov-knooppunt liggen). De afstand van 3 kilometer is in de lijst opgenomen als de maximaal aanvaardbare afstand voor gebruik van de fiets in het natransport. Deze afstand is al eerder door VCC Rijnmond gehanteerd nl. in het bovengenoemde rapport. Navraag bij o.a. AVV en OV-fiets heeft geleerd dat er (nog) geen wetenschappelijk vastgestelde kilometerafstand bestaat voor het gebruik van de fiets in het natransport. OV-fiets hanteert als fietsafstand tot het ov-knooppunt een afstand van 1 tot 5 km maar dat betreft alle vormen van bestemmingsverkeer (bron: OV-fiets, september 2005). De gehanteerde afstand van 3 km lijkt in dat verband een betrouwbaar cijfer. De woon-werkreiziger zal nu eenmaal minder ver fietsen dat de doorsnee OVfietsgebruiker die de fiets huurt voor incidenteel gebruik. Overigens circuleren er ook cijfers over hoe lang het natransport mag duren in verhouding tot de totale reis van de ov-reiziger bij woon-werkverkeer; voor dit rapport zou een dergelijk cijfer geen bruikbare informatie opleveren. Immers, dan zou de gemiddelde reistijd van de werknemers op de geanalyseerde bedrijventerreinen en bedrijven bekend moeten zijn en dat zou extreem veel onderzoek vergen. Het totaal van het aantal bedrijventerreinen die aan dit afstandscriterium van 3 km voldoen is 80. Overigens zijn kleinere bedrijventerreinen die aan elkaar grenzen geclusterd tenzij: - het om zeer grote en bekende bedrijventerreinen gaat als bijvoorbeeld de Spaanse Polder die weliswaar aan kleinere bedrijventerreinen grenzen maar vanwege hun grootte en belang in het reguliere overheidsbeleid apart worden benaderd; - er tussen de bedrijventerreinen een belangrijke fysieke scheidslijn ligt bijvoorbeeld een dijk met doorgaande weg zoals in Vlaardingen tussen Vettenoord en Deltagebied.
18
Fiets in de Keten
Per bedrijventerrein is het aantal werknemers en de soort bedrijvigheid geïnventariseerd. Daarvoor is gebruik gemaakt van de meest recente cijfers van de Kamer van Koophandel. Het aantal werknemers is uiteraard van groot belang om het potentieel vast te kunnen stellen voor de fiets. De soort bedrijvigheid is van belang om te kunnen vaststellen of er sprake is van ploegendienst zoals bij industriële activiteiten. In dat geval is het natuurlijk onwaarschijnlijk dat er veel gebruik wordt gemaakt van openbaar vervoer, immers of men begint zeer vroeg met werken of men eindigt zeer laat. Het aantal bedrijventerreinen waar de dominantie van industriële activiteiten de kans dat de fiets zal worden gebruikt negatief kan beïnvloeden is overigens zeer klein: het geldt alleen voor de Haak-Kulkweg in Hoek van Holland (ov-knooppunt NS Hoek van Holland), de Persoonshaven (ov-knooppunt NS Zuid), de Vondelingeplaat (ovknooppunt metro Pernis) en Mathenesse (ov-knooppunt NS Schiedam-Centrum). 4.3 Kwaliteit fietspaden op bedrijventerreinen Van invloed op de kans dat een ov-gebruiker de fiets in het natransport naar zijn werk zal gebruiken is de beschikbaarheid/kwaliteit van fietspaden tussen het ov-knooppunt en zijn bestemming op het bedrijventerrein en de beschikbaarheid/kwaliteit van fietspaden op het bedrijventerrein zelf. Het eerste element is in dit rapport niet meegenomen, het tweede wel. In dat kader is een kwalificatie gemaakt die gaat van slecht tot goed. • Goed staat daarbij voor: vrijliggende fietspaden • Matig staat voor: gedeeltelijk vrijliggende fietspaden, fietsers gehinderd door auto’s en vrachtwagens • Slecht staat voor: geen vrijliggende fietspaden, rommelige weg- en parkeerinfrastructuur bv parkeren langs weg zodat fietsers moeten uitwijken VCC Rijnmond heeft de bedrijventerreinen beoordeeld op basis van reeds aanwezige kennis van de fietsinfrastructuur op de bedrijventerreinen of heeft als deze niet beschikbaar was veldwerk verricht. Het resultaat is het volgende: • Goed 27 bedrijventerreinen • Matig 30 bedrijventerreinen • Slecht 14 bedrijventerrein • In ontwikkeling: 9 bedrijventerreinen Voor de gegevens per bedrijventerrein wordt verwezen naar bijlage 3. 4.4 Potentieel voor de fiets in het natransport Navraag bij o.a. AVV en de OV-fiets heeft geen wetenschappelijk vastgestelde cijfers opgeleverd voor het gemiddeld gebruik van de fiets in het natransport in het geval van woon-werkverkeer. Er wordt van uitgegaan dat 10 % van de treinreizigers naar de eindbestemming fietst (bron: OV-fiets, september 2005). Dit cijfer is ook in dit rapport aangehouden. Om vervolgens het potentieel vast te kunnen stellen voor de fiets in het natransport bij woon-werkverkeer
19
Fiets in de Keten
is het uiteraard ook nodig een gemiddelde te hebben voor het aantal ov-reizigers in het woon-werkverkeer. Op dit punt is voor de stadsregio geen wetenschappelijk vastgesteld cijfer gevonden. Voor alle verplaatsingen in Rotterdam is het cijfer 22 % (bron: Transit 2002). In het mobiliteitsonderzoek van VCC Rijnmond voor het aan de rand van Rotterdam gelegen bedrijventerrein Rivium uit 2002 kwam een cijfer van 11 % voor het ov-gebruik in het woon-werkverkeer naar voren. Op basis van het laatste cijfer is besloten voor dit rapport uit te gaan van een gemiddelde van 10 %. Bij landelijk gelegen bedrijventerreinen zal sprake zijn van een lager ov-gebruik; dat is voor deze studie geen bezwaar want in de stadsregio betreft dit een zeer klein aantal bedrijventerreinen die ook nog eens extreem klein zijn. Wel moet bedacht worden dat in het geval van t.o.v. belangrijke openbaar vervoerknooppunten centraal gelegen bedrijventerreinen het gebruik van het ov hoger zal zijn dan 10 %. Te denken valt aan een bedrijventerreinen als de Maarten Meesweg maar vooral aan kantorenconcentraties zoals in Rotterdam-Centrum en de Kop van Zuid. In Rotterdam-Centrum en directe omgeving sprake is sprake van een groot aantal ovknooppunten met een relatief kleine gemiddelde afstand van ov-knooppunt naar werkplek en zal weinig behoefte zijn aan een fiets voor het natransport. De kantorenconcentraties in Rotterdam-Centrum en de Kop van Zuid zijn om deze reden niet in dit rapport meegenomen en daarmee is ook het aantal t.o.v. belangrijke openbaar vervoerknooppunten centraal gelegen bedrijventerreinen gering. Op basis van het criterium “gemiddeld 10 % van werknemers in de regio reist per openbaar vervoer, 10 % van hen is in principe geïnteresseerd in natransport per fiets” is in bijlage 4 het potentieel vastgesteld voor de fiets in het natransport. Het gaat hierbij om het potentieel aantal fietsers per dag. In de “top-5” staan als enige knooppunten met meer dan 100 potentiële belangstellenden de volgende stations: NS Schiedam Centrum 309 NS Alexander 185 Metro Capelsebrug 177 Metro Spijkenisse Centrum 174 Metro Slinge 117 Waar ov-knooppunten dicht bij elkaar liggen - als grens is gehanteerd 1 km - kan natuurlijk geclusterd worden, dit wanneer er tussen de geclusterde ov-knoopppunten geen fysieke belemmering ligt zoals een rivier of moeilijk over te steken weg. Het qua potentieel meest interessante ov-knooppunt is ook hierbij NS Schiedam Centrum. VCC Rijnmond weet op grond van zijn relaties met en ervaringen bij bedrijventerreinen en bedrijven – of op grond van voor deze gemaakte vervoerplannen – dat er bij een aantal onder hen in het bijzonder voor de fiets kansen liggen in het natransport. De gegevens zoals te vinden in o.a. vervoerplannen zijn gecheckt op de actuele waarde waarbij gegevens ouder dan vijf jaar niet zijn meegenomen. In bijlage 5 zijn deze bedrijventerreinen en bedrijven op een rij gezet. Ook hier komt NS Schiedam-Centrum als meest kansrijke locatie naar voren. Deze kennis is ook
20
Fiets in de Keten
relevant wanneer het voorzieningenaanbod voor werknemers die van de fiets in hun natransport gebruik willen maken in de buurt van deze bedrijven en/of bedrijventerreinen wordt verbeterd – voorzover nodig - en het gebruik van de fiets in de toekomst zou worden gepromoot. 4.5 Fietsenstallingen op ov-knooppunten Zoals in de inleiding geconstateerd is een veilige stallingsvoorziening op het ovknooppunt waar wordt uitgestapt een noodzakelijke voorwaarde voor de werknemer die de fiets wil gebruiken voor een deel van zijn woon-werkreis. Om deze reden is reeds beschikbare actuele informatie over veilige fietsenstallingen –dwz die bewaakt zijn of over fietskluizen beschikken- op ov-knooppunten verzameld en voorzover nodig aangevuld. Het resultaat is te vinden in bijlage 6. Van de ov-knooppunten die over een bewaakte fietsenstalling beschikken zijn in verband met het tweede deel van de opdracht, het organiseren van een bijeenkomst voor fietsenstallingsbeheerders, de stallingen telefonisch benaderd. Dit om informatie over de beheerdersstructuur te verzamelen. Dit was nodig om vast te kunnen stellen wie er uit moest worden genodigd voor de bijeenkomst. Veel stallingen kennen nl. een complexe beheerderstructuur; zij vallen onder een gemeente of welzijnsorganisatie en het is voor een buitenstaander vaak moeilijk uit te vinden wie de juiste contactpersoon is. De lijst is te vinden in bijlage 7. In het kader van de te organiseren bijeenkomst heeft VCC Rijnmond regelmatig contact met de Stichting OV-fiets opgenomen. De Stichting OV-fiets heeft op dit moment in de regio standplaatsen op Rotterdam-CS en Rotterdam-Alexander. De bijeenkomst met stallingsbeheerders heeft op 26 oktober 2005 plaatsgevonden; tijdens de bijeenkomst is o.a. besproken waar mogelijkheden liggen voor promotie en standaardisatie van de service en hoe dat zou kunnen worden gerealiseerd. Ook de mogelijkheid OV-fietsen in de stallingen te plaatsen is uitgebreid aan de orde geweest. De doelgroep bestaat daarbij naast recreanten uit woon-werkreizigers en zakelijke reizigers. In bijlage 8 is een verslag te vinden van de bijeenkomst. 4.6 Aanbevelingen Op grond van analyse komt VCC Rijnmond tot de volgende aanbevelingen: 1. Alle ov-knooppunten (incl. geclusterde ov-knooppunten) met een potentieel van 50 of meer fietsers in het natransport naar de werkplek per dag voorzien van een bewaakte stalling of fietskluizen en een OV-fietsstandplaats. Uitgaande van de bestaande fietsparkeervoorzieningen zou dat betekenen: • NS Schiedam Centrum: OV-fiets plaatsen • NS Alexander: stalling dichterbij station situeren • Metro Capelsebrug: OV-fiets plaatsen • Metro Spijkenisse Centrum: OV-fiets plaatsen • Metro Slinge: OV-fiets plaatsen • Metro Kralingse Zoom: stalling of fietskluizen realiseren + OV-fiets plaatsen • NS Barendrecht: OV-fiets plaatsen • Metro Pernis: stalling of fietskluizen realiseren + OV-fiets plaatsen • Metro Vijfsluizen: stalling of fietskluizen realiseren + OV-fiets plaatsen • Metro Zuidplein: OV-fiets plaatsen • NS Vlaardingen Centrum: OV-fiets plaatsen • NS Lombardijen: OV-fiets plaatsen 21
Fiets in de Keten
Uiteraard moet in de beslissing over welke actie uit te voeren de beschikbare capaciteit in de stalling/fietskluizen – indien aanwezig- bij het bewuste ovknooppunt betrokken worden. Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat een bestaande stalling al aan zijn maximale capaciteit zit en indien mogelijk vergroot moet worden. Hoeveel OV-fietsen er per ov-knooppunt moeten worden geplaatst kan het best door de Stichting OV-fiets worden ingeschat. VCC Rijnmond is overigens van mening dat bewaakte stallingen door hun combinatie van service, gebruiksgemak en veiligheid het best in de behoeftes van de ketenreiziger ov + fiets voorzien. 2. Intensief overleg aangaan met beheerders van fietsenstallingen in de regio met als doel promotie en standaardisatie van de service. VCC Rijnmond beveelt aan de openingstijden van de stallingen zoveel mogelijk gelijk te stellen en een gestandaardiseerde service te bieden (bijvoorbeeld eenvoudige reparatie). Op relevante websites van de gemeentes en stadsregio Rotterdam moet alle informatie over fietsparkeervoorzieningen in de regio te vinden zijn 3. Het potentieel waarover in dit rapport wordt gesproken bestaat voor een deel uit reeds fietsende werknemers –daarover zijn geen cijfers beschikbaar - maar moet voor het overige deel ook aangeboord worden. Dit wil zeggen dat er een promotiecampagne van start moet gaan – bij voorkeur in samenwerking met het bedrijfsleven- zodra de voorzieningen op het gewenste niveau zijn gebracht. Uiteraard moet de Stichting OV-fiets een rol in de promotie-campagne spelen die zich ook kan richten op andere doelgroepen van de OV-fiets 4. Op bedrijventerreinen waar de fietsinfrastructuur slecht is moet overleg worden geopend met de wegbeheerder met als doel spoedige verbetering. Het gaat om Dierenstein, Greenery, Ziedewij, Gebroken Meeldijk, alle in Barendrecht, Veren Ambacht in Ridderkerk, Kleinpolder, Prins Alexander, Prinsenland, Charloisse Poort, Veilingterrein, Vierhavens, Waalhaven in Rotterdam en Koningin Wilhelminahaven in Vlaardingen
22
Fiets in de Keten
Bijlage 1. Tellingen Metrolijn Caland Fietsparkeren voorjaar 2004 Spijkenisse de Akkers Spijkenisse Heemraadlaan Spijkenisse Centrum Zalmplaat Hoogvliet Tussenwater Pernis Vijfsluizen Troelstralaan Parkweg Marconiplein Delfshaven Coolhaven Dijkzigt Eendrachtsplein Beurs Blaak Oostplein Gerdesiaweg Voorschotenlaan Kralingse Zoom Capelsebrug Schenkel Prinsenlaan Oosterflank Alexander Graskruid Romeijnshof Binnenhof Hesseplaats nieuw Verlaat Ambachtsland de Tochten Slotlaan Capelle centrum de Terp Totaal
cap: 366 184 476 88 200 50 80 154 72 90 44 50 76 33 66 450 256 10 20 35 234 204 144 76 212 894 44 84 38 40 10 132 30 226 275 470 5913
bezetting 346 144 400 63 55 40 71 81 35 20 25 46 41 17 52 253 114 10 17 24 86 189 80 57 130 600 35 42 31 35 10 26 22 44 100 187
wild 20 51 28 36 7 22 42 0 4 0 29 19 21 6 26 64 113 49 7 44 1 176 31 23 17 164 2 0 2 18 5 17 9 16 7 35
wv.schroot 0 0 6 0 0 3 0 0 0 0 10 13 0 2 16 7 1 4 4 7 4 0 0 1 1 10 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0
voorzieningen % bez.. 95% 78% 84% 72% 28% 80% 89% 53% 49% 22% 57% 92% 54% 52% 79% 56% 45% 100% 85% 69% 37% 93% 56% 75% 61% 67% 80% 50% 82% 88% 100% 20% 73% 19% 36% 40%
incl.wild % bez. 100% 106% 90% 113% 31% 124% 141% 53% 54% 22% 123% 130% 82% 70% 118% 70% 89% 590% 120% 194% 37% 179% 77% 105% 69% 85% 84% 50% 87% 133% 150% 33% 103% 27% 39% 47%
incl.wild en schroot % bez. 100% 106% 91% 113% 31% 130% 141% 53% 54% 22% 145% 156% 82% 76% 142% 72% 89% 630% 140% 214% 39% 179% 77% 107% 70% 87% 84% 50% 87% 135% 150% 33% 103% 27% 39% 47%
3528
1111
91
60%
78%
80%
Bij de volgende metrostations zijn bewaakte fietsvoorzieningen: Metrostations locatie De Terp Capelle centrum Slotlaan Capelsebrug Alexander Blaak Spijkenisse centrum totaal
opname 2004 / 2005 Bewaakt overdekt 298 145 140 250 200 180 1213
niet overdekt Cap: 298 145 220 220 140 250 200 180 220 1433
Bezet 97 43 60 140 250 58 129 777
Bez.% 33% 30% 27% 100% 100% 29% 72% 54%
23
Fiets in de Keten
Metrolijn Erasmus Fietsparkeren voorjaar 2004 Centraal Station Stadhuis Beurs Leuvehaven Wilhelminaplein Rijnhaven Maashaven Zuidplein Slinge Rhoon Poortugaal Tussenwater Hoogvliet Zalmplaat Spijkenisse Centrum Spijkenisse Heemraadlaan Spijkenisse de Akkers
cap: 3845 108 450 26 64 11 32 969 220 386 356 50 200 88 476 184 366
bezetting 3396 78 253 22 24 8 9 274 220 53 164 40 55 63 400 144 346
wild 524 62 64 7 21 3 28 98 15 14 11 22 7 36 28 51 20
wv.schroot 46 11 7 0 0 1 5 0 0 7 0 3 0 0 6 0 0
voorzieningen % bez.. 88% 72% 56% 85% 38% 73% 28% 28% 100% 14% 46% 80% 28% 72% 84% 78% 95%
incl.wild % bez. 102% 130% 70% 112% 70% 100% 116% 38% 107% 17% 49% 124% 31% 113% 90% 106% 100%
incl.wild en schroot % bez. 103% 140% 72% 112% 70% 109% 131% 38% 107% 19% 49% 130% 31% 113% 91% 106% 100%
Totaal
7831
5549
1011
86
71%
84%
85%
NS Stations Fietsparkeren
jaartal cap:
Centraal Station Schiedam Centrum Schiedam Nieuwland Vlaardingen Oost Vlaardingen Centrum Vlaardingen West Maassluis Maassluis west Hoek van Holland haven Hoek van Holland strand Blaak R'dam Zuid Barendrecht R'dam Noord Alexander Berkel en Rodenrijs Lombardijen Totaal
3845 1459 364 249 176 160 347 584 299 0 256 40 1331 116 894 276 350 10746
bezetting wild wv.schroot 3396 524 46 631 30 5 212 0 4 189 37 0 97 7 0 90 6 0 128 37 0 253 0 0 75 0 0 0 0 0 114 113 1 10 0 0 378 69 66 67 28 2 600 164 10 241 19 0 200 27 6 6681 1061 140
voorzieningen incl.wild incl.wild en schroot % bez.. % bez. % bez. 88% 102% 103% 43% 45% 46% 58% 58% 59% 76% 91% 91% 55% 59% 59% 56% 60% 60% 37% 48% 48% 43% 43% 43% 25% 25% 25% 0% 0% 0% 45% 89% 89% 25% 25% 25% 28% 34% 39% 58% 82% 84% 67% 85% 87% 87% 94% 94% 57% 65% 67% 62% 72% 73%
2004 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004
Bij de volgende NS stations zijn bewaakte fietsvoorzieningen: NS stations locatie Centraal Station Schiedam Centrum Maassluis Blaak Alexander Totaal
opname 2004 / 2005 Bewaakt overdekt niet overdekt 1797 908 75 200 250 3230 0
Cap: 1797 908 75 200 250 3230
Bezet 1393 200 75 58 250 1976
Bez.% 78% 22% 100% 29% 100% 61%
24
Fiets in de Keten
Stations met een bewaakte fietsvoorziening:
NS stations locatie Centraal Station Schiedam Centrum Schiedam Nieuwland Vlaardingen Oost Vlaardingen Centrum Vlaardingen West Maassluis Maassluis west Hoek van Holland haven Hoek van Holland strand Blaak R'dam Zuid Barendrecht R'dam Noord Alexander Berkel en Rodenrijs Lombardijen Totaal
opname 2004 / 2005 Bewaakt overdekt 1797 908 0 0 0 0 75 0 0 0 200 0 0 0 250 0 0 3230
capaciteit 1797 908 0 0 0 0 75 0 0 0 200 0 0 0 250 0 0 3230
bezet 1393 200
Verhuurd 20 48 10
Wachtlijst 13 13 0
75
58
250
1976
Kluizen NS-stations Noord Wilgenplas Zuid
# kluizen 20 48 16
25
Fiets in de Keten
Bijlage 2. locaties met een bezetting hoger dan 80% (alleen metrohaltes en NS-stations, cijfers uit 2004 en eerder) wegbeheerder Locatie Rotterdam, deelgemeente: Prins Alexander Binnenhof Alexander Graskruid Prinsenlaan Hesseplaats Nieuw Verlaat De Tochten Delfshaven Coolhaven Marconiplein Delfshaven Centrum Blaak Centraal Station Stadhuis Leuvehaven Eendrachtsplein Hofplein Kralingen Crooswijk Gerdesiaweg Oostplein Voorschotenlaan Hoogvliet Zalmplaat Tussenwater Pernis Pernis Feijenoord Rijnhaven Maashaven Charlois Slinge Noord Rotterdam Noord Kleiweg Hillegersberg-Schiebroek Wilgenplas Spijkenisse
Capelle aan den IJssel Vlaardingen Berkel en Rodenrijs
Spijkenisse Centrum Spijkenisse de Akkers Spijkenisse Heemraadlaan Capelse Brug Vlaardingen Oost Berkel en Rodenrijs
81% - 90%
91%-100%
101% - >
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
26
Fiets in de Keten
Bijlage 3. Bedrijventerreinen Gemeente
Bedrijventerrein
ov-knooppunt op 3 km
fietsarbeids infrastructuur plaatsen op terrein
Brielle Brielle Brielle Krimpen a/d IJssel Rotterdam Ridderkerk Rozenburg Ridderkerk Ridderkerk Rotterdam Bleiswijk Bernisse Bleiswijk Bleiswijk Bleiswijk Hellevoetsluis Rotterdam Westvoorne
Het Woud Nieuwland Seggelant Stormpolder Airport Bakker Staal De Pothof De Schans Donkersloot Europoort Greenparc Harregat / Kerkweg Zuid Hoefslag IV Hoefweg Noord Hoefweg Zuid Kickersbloem I,II,III Maasvlakte Moolhoek
busstation Brielle busstation Brielle busstation Brielle busstation Krimpen geen geen geen geen geen geen geen geen geen geen geen geen geen geen
Berkel
Oudeland
geen
Westvoorne Bleiswijk Ridderkerk Rotterdam Rotterdam Rotterdam
geen geen geen geen geen geen
Rotterdam Capelle a/d IJssel Capelle a/d IJssel Capelle a/d IJssel Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam
Pinnepot II Prisma Ridderhaven Schaardijk Schiebroek Schieveen Weg & Land / Zuid Oost/Leeuwenhoekweg Ommoord Capelle West Fascinatio Rivium Prinsenland Autostrada Brainpark I Brainpark II Brainpark III
metro Binnenhof metro Capelsebrug metro Capelsebrug metro Capelsebrug metro Kralingsezoom metro Kralingsezoom metro Kralingsezoom metro Kralingsezoom metro Kralingsezoom
1063 1181 i.o. 14395 857 279 2928 1466 i.o.
matig matig i.o matig slecht goed matig goed matig
kantoor/kleinschalig kleinschalig i.o. kantoor/kleinschalig kleinschalig/kantoor
Rotterdam
Erasmuspark
metro Kralingsezoom
420
goed
kantoor/kleinschalig
Rotterdam
Victoriapark
metro Kralingsezoom
900
matig
Bergschenhoek
467 150 128 3780
type bedrijvigheid
goed goed goed matig
kleinschalig/kantoor kantoor/kleinschalig kleinschalig/transport kleinschalig toekomstig randstadrail
toekomstig nieuw randstadrailstation
geen
kantoor kantoor i.o.
Rotterdam
Maashaven/Brielselaan
metro Maashaven
742
goed
Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam
Vierhavens Vierhavenstrip Nesselande Distripark Eemhaven Pernis
metro Marconiplein metro Marconiplein metro Nesselande metro Pernis metro Pernis
1301 i.o. i.o. 1202 1536
slecht i.o. i.o. matig goed
kantoor kantoor/transport & logistiek divers i.o. i.o. kleinschalig divers
Rotterdam
Vondelingenplaat
metro Pernis
3590
matig
industrie/kantoor
Albrandswaard Rotterdam Rotterdam Rotterdam
Overhoeken/Binnenbaan Charloissse Poort Waalhaven Waalhaven Zuid
1850 1845 3264 6623
goed slecht slecht slecht
kleinschalig/kantoor kantoor/kleinschalig kantoor/kleinschalig divers
Rotterdam
Botlek
metro Rhoon metro Slinge metro Slinge metro Slinge metro Spijkenisse Centrum metro Spijkenisse Centrum metro Spijkenisse Centrum metro Spijkenisse Centrum metro Spijkenisse Centrum metro Spijkenisse Centrum
10873
matig
divers
2026
matig
kleinschalig/transport& logistiek
3945
goed
kleinschalig/kantoor
190
goed
kantoor
324
goed
kleinschalig
i.o.
i.o.
i.o.
matig in oude gedeelte
kleinschalig/kantoor
Spijkenisse
Halfweg I, III, IV
Spijkenisse
Halfweg II
Spijkenisse
Haven/Hongerland
Spijkenisse
Molenwatering
Spijkenisse
Schiekamp
Rotterdam
Gadering
divers
metro Tussenwater
1711
toekomstig randstadrail
omweg fietsverkeer ivm A-4
27
Fiets in de Keten Rotterdam Schiedam
Vijfsluizen Wilhelminahaven
metro Vijfsluizen metro Vijfsluizen
2906 2922
goed matig
kleinschalig/kantoor kleinschalig/kantoor
Rotterdam
Nassauhaven
metro Wilhelminaplein
1033
goed
kantoor
Rotterdam Capelle a/d IJssel Capelle a/d IJssel Capelle a/d IJssel Rotterdam Rotterdam Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht
Dockworks Barbizon Capelle Trade Centre Hoofdweg Prins Alexander Maarten Meesweg Bijdorp Dierenstein Gebroken Meeldijk The Greenery
metro Zuidplein NS Alexander NS Alexander NS Alexander NS Alexander NS Alexander NS Barendrecht NS Barendrecht NS Barendrecht NS Barendrecht
5001 903 ? 8607 5797 3198 1603 2913 431 965
matig matig goed goed slecht goed goed slecht slecht slecht
kleinschalig/kantoor kantoor/kleinschalig ? kleinschalig/kantoor kantoor kleinschalig/kantoor kleinschalig/industrie kleinschalig kleinschalig/kantoor
Ridderkerk
Veren Ambacht
NS Barendrecht
313
slecht
transport & logistiek
Barendrecht
Ziedewij
NS Barendrecht
522
slecht
kleinschalig
Berkel en Rodenrijs Berkelse Poort
NS Berkel
i.o.
i.o.
i.o.
Berkel en Rodenrijs Rodenrijs
NS Berkel
1568
matig
kleinschalig
Berkel en Rodenrijs Spoorhaven
NS Berkel
i.o.
i.o.
i.o.
382
goed
industrie
i.o. 498 1293 1943 836
i.o. matig matig matig goed
i.o. kleinschalig/kantoor kleinschalig/kantoor kantoor/kleinschalig kleinschalig
i.o.
i.o.
i.o.
871
goed
kleinschalig/kantoor
997
goed
kleinschalig
1009
slecht
Ridderkerk Rotterdam Rotterdam Rotterdam Barendrecht
Haak-Kulkweg (HvH) / Zekkenstraat Cornelisland De Laagjes Hordijk Oost Hordijk West Reijerwaard
Maassluis
De Dijk
Maassluis
Nieuwe Waterweg
Maassluis
Vlaardingen Rotterdam Vlaardingen
Elementum Veilingterrein/Boezemboc NS Noord ht Kleinpolder NS Rotterdam CS NS Schiedam Mathenesse Centrum NS Schiedam Nieuwe Maas Centrum NS Schiedam Schieveste Centrum NS Schiedam s-Gravelandse Polder Centrum NS Schiedam Spaanse Polder Centrum NS Schiedam Spaanse Polder Centrum NS Schiedam Noord West Centrum Deltagebied/Zeemanshav NS Vlaardingen en Centrum NS Vlaardingen Vettenoord Centrum Hoogstad NS Vlaardingen Oost Kon. Wilhelminahaven NS Vlaardingen Oost Vlaardingen Oost NS Vlaardingen Oost
Vlaardingen
De Vergulde Hand
Vlaardingen Rotterdam Rotterdam Rotterdam Barendrecht
Vaanpark I,II,III
Rotterdam
Rotterdam Rotterdam Schiedam Schiedam Schiedam Schiedam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Vlaardingen Vlaardingen
NS Hoek van Holland Haven NS Lombardijen NS Lombardijen NS Lombardijen NS Lombardijen NS Lombardijen NS Maassluis Centrum NS Maassluis Centrum NS Maassluis West
243
slecht
kleinschalig/kantoor
2013
matig
industrie/kleinschalig
427
matig
kleinschalig/kantoor
i.o.
i.o.
i.o.
9272
matig
kantoor/kleinschalig
10117
matig
divers
654
matig
kleinschalig/kantoor
8436
goed
kleinschalig/kantoor
1595
goed
kantoor/kleinschalig
2348
matig
kleinschalig/kantoor
650 1013 262
matig slecht matig
kleinschalig/kantoor kantoor/kleinschalig kleinschalig
NS Vlaardingen West
1557
matig
kleinschalig/industrie
t Scheur
NS Vlaardingen West
1185
goed
kleinschalig/industrie
Hoog Zestienhoven Persoonshaven Stadionweg e.o.
NS Wilgenplas NS Zuid NS Zuid Tramplus Avenue Carnisse
795 828 1047
goed matig matig
kantoor/kleinschalig industrie/kantoor kleinschalig/kantoor
2543
goed
kantoor/industrie
vestiging groot kantoorbedrijf verwacht toekomstig randstadrail toekomstig randstadrail toekomstig randstadrail
28
Fiets in de Keten
Bijlage 4. Potentieel OV-haltes OV-knooppunt
aantal reizigers
NS Schiedam Centrum
309
NS Alexander
185
Metro Capelsebrug
177
Metro Spijkenisse Centrum
174
Metro Slinge
117
Metro Kralingsezoom
69
NS Barendrecht
68
Metro Pernis
63
Metro Vijfsluizen
58
Metro Zuidplein
50
NS Lombardijen
46
NS Vlaardingen Centrum
39
Busstation Krimpen
38
NS Vlaardingen West
27
Tramplus Avenue Carniss
25
Metro Rhoon
19
NS Zuid
19
NS Vlaardingen Oost
19
Metro Tussenwater
17
NS Berkel
16
Metro Marconiplein
13
Metro Binnenhof
11
Metro Wilhelminaplein
10
NS Noord
10
NS Maassluis West
10
NS Maassluis Centrum
9
Busstation Brielle
8
NS Wilgenplas
8
Metro Maashaven
7
NS Hoek van Holland Haven
4
NS CS (bedrijven centrum niet meegenomen)
2
OV-knooppunt geclusterd
aantal reizigers
NS Schiedam Centrum + Metro Marconiplein
322
NS Alexander + metro Binnenhof
196
Metro Vijfsluizen + NS Vlaardingen-Oost
77
NS Vlaardingen Centrum + NS Vlaardingen-West
66
NS Lombardijen + NS Zuid
65
Metro Zuidplein + metro Maashaven
57
NS Maassluis Centrum + NS Maassluis West
19
29
Fiets in de Keten
Bijlage 5. Kansrijke bedrijven en bedrijventerreinen Het gaat om de volgende bedrijventerreinen. Tussen haakjes is het meest nabijgelegen ovknooppunt genoemd. Distripark Eemhaven (metro Rhoon) Rodenrijs (NS Berkel) Barbizon (NS Alexander) Ommoord (NS Alexander) En de volgende bedrijven. Ook hier is tussen haakjes het meest nabijgelegen ov-knooppunt genoemd. Delta Psychiatrisch Ziekenhuis (metro Poortugaal) Vlietland (NS Schiedam Centrum) PTT Expeditie Centrum (NS Alexander) Shell Raffinaderij (metro Pernis) Price Waterhouse (metro Kralingsezoom) Unilever Research Laboratorium (metro Vijfsluizen, NS Vlaardingen Centrum) Unilever Nederland (NS Blaak, metro Wilhelminaplein) Hollandse Delta (NS Barendrecht) NB 2007 nieuw te openen vestiging St. Franciscus (NS CS + NS Noord) Bedrijventerreinen waarvan bij VCC bekend is dat natransport een probleem is en waar de fiets mede in een oplossing hiervoor kan voorzien: Dierenstein (NS Barendrecht) Gebroken Meeldijk (NS Barendrecht) Ziedewij (NS Barendrecht) Capelle Trade Center (NS Alexander) Fascinatio (metro Kralingsezoom) Hoofdweg (NS Alexander) Rivium (metro Kralingsezoom) Stormpolder (busstation Krimpen) Charloisse Poort (metro Slinge) Gadering (metro Tussenwater) Marten Meesweg (NS Alexander) Noord-West (NS Schiedam Centrum) Prins Alexander (NS Alexander) Spaanse Polder (NS Schiedam Centrum) Victoriapark (NS Alexander) Vierhavens (metro Marconiplein) ’s-Gravelandsepolder (NS Schiedam Centrum) Mathenese Schiedam (NS Schiedam Centrum) Nieuwe Maas (NS Schiedam Centrum) Vijfsluizen (metro Vijfsluizen) Vettenoord (NS Vlaardingen Centrum) Greenery (NS Barendrecht)
30
Fiets in de Keten
Bijlage 6. Stallingen knooppunt NS Barendrecht Lombardijen Zuid Blaak CS voorzijde CS achterzijde Schiedam Centrum Nieuwland Vlaardingen Oost Vlaardingen Centrum Vlaardingen West Maassluis Maassluis West Hoek van Holland Haven Hoek van Holland Strand Hofplein Bergweg Kleiweg Wilgenplas Berkel & Rodenrijs Noord Alexander Schollevaar metro Spijkenisse Akkers Spijkenisse Heemraadlaan Spijkenisse Centrum Zalmplaat Hoogvliet Tussenwater Poortugaal Rhoon Slinge Zuidplein Maashaven Rijnhaven Wilhelminaplein Leuvehaven Beurs Stadhuis CS Pernis Vijfsluizen Troelstralaan
stalling bewaakt
fietskluis
x
x x x
x directe omgeving x x x deels geautomatiseerd
fietsverhuur
OV-fiets
x
x
x x x x x
x
x x x x
x directe omgeving
x x x x x
x
x x x x x x x
x directe omgeving x stationsstalling
31
Fiets in de Keten
Parkweg Schiedam-Centrum Marconiplein Delfshaven Coolhaven Dijkzigt Eendrachtsplein Blaak Oostplein Gerdesiaweg Voorschoterlaan Kralingsezoom Capelsebrug Slotlaan Capelle Centrum De Terp Schenkel Prinsenlaan Oosterflank Alexander Graskruid Binnenhof Hesseplaats Nieuw Verlaat Ambachtsland De Tochten Nesselande
x stationsstalling
x directe omgeving
x x x x
x directe omgeving
Overig Willemsplein Fast Ferry Ridderkerk Fast Ferry Krimpen Fast Ferry Tramplus Carnisse
32
Fiets in de Keten
Bijlage 7. Bijeenkomst beheerders fietsenstallingen d.d. 26 oktober 2005 Aanwezig: Fietsersbond, Wilco van Erven Fietsersbond, Marc Beek Gemeente Barendrecht, Jaap Mooij Stadsregio Rotterdam, Jan Groeneveld Stadsregio Rotterdam, Jan Murk Stadsregio Rotterdam Ger Lulofs Stalling Rotterdam CS, Jany Zwaan Stalling Rotterdam CS, Kees Zwaan Stichting Omij, Dik Zwaneveld Stichting Omij, Johan Waaldijk NS, Eddy le Couvreur OV-fiets, Marc Maartens OV-fiets, Cor Bergenhenegouwen Stadstoezicht (gemeente Rotterdam), Kees Jonkergouw VCC Rijnmond, Dick van Loon De volgende partijen konden niet aanwezig zijn: Fietsenstalling Zuidplein, heer Burggraaf Gemeente Albrandswaard, heer Buth Gemeente Capelle aan den IJssel, Herma Schutter Gemeente Schiedam, heer Smit Stationstalling NS Schiedam-Centrum en NS Maassluis, heer Das Stichting SDW, heer Straver Tijdens de bijeenkomst zijn drie presentaties verzorgd: Jan Murk heeft het doel van het project “Fiets in de keten’’ toegelicht ( het verbeteren van de fietsparkeervoorzieningen bij ovknooppunten in de regio Rijnmond), Dick van Loon heeft het deelproject “woon-werkverkeer” toegelicht (bij welk ov-knooppunt zit veel potentieel in het woon-werkverkeer en zakelijk verkeer naar nabije bedrijvengebieden) en Cor Bergenhenegouwen sprak over de organisatie en groei van de OV-fietsorganisatie (zie www.OV-fiets.nl). n.a.v. de presentaties kwamen de volgende reacties naar voren: Wanneer bekeken wordt of fietsparkeervoorzieningen op een ov-knooppunt verbeterd moeten worden, is het slim belangrijke bestemmingen (school, ziekenhuis) in de directe omgeving hierin mee te nemen Schade- en diefstalpreventie zijn een belangrijk aandachtspunt bij fietsparkeervoorzieningen maar het zijn twee verschillende zaken (bv een kluis helpt tegen diefstal maar kan schadegevoelig zijn voor de fiets) Bewaakte stallingen zijn niet overal mogelijk, bij rustige ov-knooppunten is het te duur Het ideaal is wel op elk knooppunt beveiligd te kunnen stallen. Bij NS is dat reeds beleid, dat kan in de vorm van kluizen zijn Er is nog grote onbekendheid over de stallingsvoorzieningen in de regio; ze moeten alle op internet komen en dat zou kunnen op de bereikbaarheidssite die de stadsregio laat ontwikkelen. De NS heeft al zijn stallingen op internet staan, 9292 gaat dergelijke informatie opnemen. Ter verbetering van de communicatie naar de gebruiker zouden gestandaardiseerde tijden en gestandaardiseerde service bij stallingen een grote verbetering betekenen. Dat is echter wegens de verschillen in standplaatsen zeer moeilijk. Wellicht kan categorisering van ovknooppunten zoals de NS doet bij zijn stations uitkomst bieden. Ook de gemeentes moeten hierin gehoord worden
33
Fiets in de Keten
De openbaar vervoer concessieverlener kan fietsparkeervoorzieningen voorschrijven aan de vervoerder; kosten zijn dan wel voor de concessieverlener want het gaat om infrastructuur niet exploitatie. Regionaal schijnen daar variaties op te zijn bv Noordnet dat zelf de OVfiets aanbiedt Er bestaan tot op dit moment alleen informele contacten tussen de aanwezige stallingsbeheerders De wegbeheerder is verantwoordelijk voor de financiering van fietsparkeervoorzieningen, de stadsregio kan hierin coördineren Overlast van fout geparkeerde fietsen moet via APV en toezichthouders worden aangepakt Om bewaakte stallingen goedkoop te houden is gesubsidieerde arbeid een voorwaarde; een alternatief is de financiering uit het parkeerfonds te regelen zoals in Nijmegen en Apeldoorn gebeurt waar de stalling gratis is. Er wordt bij een aantal vertegenwoordigde stallingsbeheerders gekeken of reclame de financiële nood kan verlichten Geautomatiseerde stallingen zijn het goedkoopst, er bestaan ook semi-geautomatiseerde stallingen. De OV-fiets kan hierin op dit moment niet terecht Een bewaakte en een onbewaakte stalling naast elkaar betekent de doodsteek voor de bewaakte stalling Bij veel stallingen is de bewegwijzering slecht tot zeer slecht Bedrijven kan gevraagd worden de stallingskosten voor hun werknemers te betalen; dit gebeurt al vaak bij bedrijfsabonnementen van de OV-fiets. Fiscaal is dat geen probleem Fiets en ov zijn zelden concurrent, betere fietsparkeervoorzieningen zullen wellicht wat mensen ertoe brengen voor het laatste stukje de bus niet meer te nemen maar daar staat tegenover dat een aantal automobilisten de auto in zullen ruilen voor ov + fiets. Op bedrijventerreinen is het ov vaak zo slecht dat ook daar van concurrentie geen sprake zal zijn Sociale veiligheid is een apart aandachtspunt, vooral op de route tussen ov-knooppunt en bestemming OV-fiets besteed onderhoud fiets en kluis uit Kluizen voor de OV-fiets moeten door wegbeheerder worden betaald, plaatsing wordt geregeld en betaald door OV-fiets. NB er is een bouwvergunning vereist Kunnen stallingsbeheerders voor het onderhoud van fietsen en weghalen van nietopgehaalde fietsen geen centraal contract afspreken ? Opdrachtnemer dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (gemeente Rotterdam) zal deze opmerkingen meenemen in haar rapportage over het project “Fiets in de keten” aan de stadsregio Rotterdam (opdrachtgever); mogelijkerwijs worden er nog aparte bezoeken gebracht aan de niet-aanwezige en aanwezige beheerders.
34
Bijlage 8. Regiokaart alle bedrijventerreinen
Bijlage 9. Bronnen
-
Met de fiets naar de bus, CROW, 1997. Fietsparkeerwijzer, CROW, 2001. Leidraad Fietsparkeren, CROW, 2001, publicatie 158. Dynamiek in het parkeren van de fietsen bij stations, Fietsberaad, 2003. Met de fiets naar de trein, Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Fietsparkeren bij bushaltes in Zuid-Holland, Provincie Zuid-Holland, 2005. Bicyquality (de ontwikkeling van een netwerk van fietsvoorzieningen aanvullend op een openbaar vervoerssysteem), Jan-Albert de Leur, Universiteit van Amsterdam, 2004. De Stallingswijzer, Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid, 2001. Een verschil van dag en nacht (Ontwikkeling fietsparkeerrichtlijnen Amsterdam), Gemeente Amsterdam, 2005. Fietsumrond, Franeker, fietsmolen, Nieuw Vennep. Ruimte voor de Fiets, min V&W, Prorail, NS fiets.
-
www.fietsersbond.nl www.fietsberaad.nl www.stallingamsterdam.nl www.OV-fiets.nl www.fietsen.123.nl www.locker.amsterdam.nl
-
-
Fiets in de Keten
dS+V / Gemeente Rotterdam in opdracht van Stadsregio Rotterdam Ger Lulofs Maureen Mollis Jan Murk December 2005 37