Sociaal Plan opheffing Stadsregio Rotterdam
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam
Inhoudsopgave
Preambule Hoofdstuk I
Algemene bepalingen ................................................................................................. 5
Hoofdstuk II
Overige bepalingen ..................................................................................................... 7
Hoofdstuk III
Overgang naar MRDH of regiogemeente .................................................................... 8
Hoofdstuk IV
Personele gevolgen opheffing................................................................................... 10
Hoofdstuk V
Maatregelen van sociaal flankerend beleid .............................................................. 13
Hoofdstuk VI
Paritair samengestelde commissie uitvoering afspraken Van Werk Naar Werk ...... 18
Hoofdstuk VII
Slotbepalingen .......................................................................................................... 18
Bijlage I
Intentieverklaring en modelovereenkomst
Bijlage II
Model Van werk naar werk-contract
Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 2 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam
Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam: gelet op: het Ambtenarenreglement gemeente Rotterdam, de artikelen 89, eerste en tweede lid en 121a, tweede lid; de Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid gemeente Rotterdam; de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam, de artikelen 42 en 54, derde lid; de Wet op de ondernemingsraden, de artikelen 23, 25 en 46d; gezien de bereikte overeenstemming in de Commissie voor georganiseerd overleg; besluit vast te stellen de volgende regeling: PREAMBULE Het kabinet heeft besloten de Wgr-plusregeling (hoofdstuk XI van de Wet gemeenschappelijke regelingen) per 1 januari 2015 in te trekken. Het wetsvoorstel is op 3 juli 2014 door de Tweede Kamer aangenomen en wordt naar verwachting in het najaar behandeld in de Eerste Kamer. Opheffing van een openbaar lichaam is een unieke gebeurtenis. Geconstateerd is dat, hoewel krachtens artikel 42, eerste lid van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam op de medewerkers van de stadsregio Rotterdam de arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregelingen van de gemeente Rotterdam van toepassing zijn, het vigerende Sociaal Statuut Rotterdam 2013 niet voorziet in de gevolgen van een opheffing van een organisatie. De gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam geeft in artikel 54, derde lid aan het algemeen bestuur de ruimte om in geval van opheffing af te wijken van de bepalingen van de regeling. Met in achtneming van de op 10 april 2014 overeengekomen minnelijke regeling in de Ondernemingskamer en het advies van de Lokale Advies- en Arbitrage commissie van 6 mei 2014 zijn de werkgevers- en werknemersdelegatie van de Commissie voor georganiseerd overleg van de Stadsregio Rotterdam weer met elkaar in overleg getreden om gezamenlijk in open en reëel overleg de mogelijkheden van een sociaal plan te verkennen. Partijen zijn voorliggend eigenstandig Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam overeengekomen, dat bepalingen en maatregelen bevat die passend zijn voor de personele gevolgen van de opheffing van de stadsregio. Uitgangspunten van dit sociaal plan zijn behoud van werkgelegenheid en het voorkomen van onvrijwillige werkloosheid. Gezien de opheffing van de stadsregio zijn alle inspanningen gericht op het door de medewerker aanvaarden van een functie buiten de stadsregio. De stadsregio spant zich als goed werkgever in om overgang van medewerkers van de stadregio naar de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (verder: MRDH) of naar een regiogemeente te realiseren. Vanaf de indiensttreding bij een regiogemeente of de MRDH zijn de daar geldende rechtspositieregelingen en arbeidsvoorwaarden van toepassing. De MRDH volgt de rechtspositie van de gemeente Rotterdam (kortweg: RPGR) met aanvullend een lokale regeling voor de vergoeding van de reiskosten voor woon-werkverkeer gelijk aan die de stadsregio thans kent. Hierdoor is per de datum van overgang naar de MRDH geen verschil tussen de arbeidsvoorwaarden van de stadsregio en de MRDH. In dit sociaal plan is daarom alleen een salarisgarantie opgenomen voor de medewerkers die overgaan naar de MRDH. De wijze van overgang naar de MRDH wordt met de betrokken vakorganisaties overeengekomen in het bijzonder georganiseerd overleg MRDH (Overgangsregime MRDH). Uitgangspunten daarbij zijn 'mens volgt taak', waardoor in veel gevallen Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 3 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam sprake zal zijn van volgfuncties, en een 50/50 verdeling van de beschikbare functies tussen de stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden. Wanneer de medewerker een passende functie wordt aangeboden door de MRDH, wordt in redelijkheid van de medewerker verwacht dat hij deze aanvaardt. Hierdoor wordt dreigende werkloosheid van de medewerker door de opheffing van de stadsregio voorkomen. Indien een medewerker vrijwillig afziet van de hem aangeboden passende functie bij de MRDH, kunnen met hem, indien dat (ook) is in het belang van de stadsregio, individuele maatwerkafspraken over uitstroom worden gemaakt (individuele remplaçantenregeling). De regiogemeenten hebben verklaard zich in te spannen om werkgelegenheid voor de medewerkers van de stadsregio te behouden en daarvoor vrijwillig medewerkers van de stadsregio overnemen. De regiogemeenten nemen hiermee hun verantwoordelijkheid als deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam en ondersteunen de stadsregio om als goed werkgever werkloosheid van medewerkers te voorkomen. Met de ondertekening van de Intentieverklaring, welke is opgesteld in overleg met de stadsregio, geeft de regiogemeente aan die inspanning serieus te nemen. De Intentieverklaring is als bijlage bij dit sociaal plan opgenomen. De overname heeft tot doel de vrijwillige plaatsing van de medewerker in een duurzame dienstbetrekking; dit betekent dat de gemeente de medewerker een vaste aanstelling en structureel werk in de organisatie biedt. Bij de regiogemeenten geldt de CAO sector gemeenten en eventuele lokale regelingen. In dit sociaal plan is de salarisgarantie opgenomen voor de medewerker die overgaat naar een regiogemeente. Voor overige personele en/of arbeidsvoorwaardelijke gevolgen van de vrijwillige overgang van een medewerker die bij een regiogemeente een aangeboden functie aanvaardt, worden individuele maatwerkafspraken gemaakt tussen de overnemende regiogemeente, de medewerker en de stadsregio. Dit sociaal plan is van toepassing op de medewerkers met een vaste aanstelling bij de stadsregio Rotterdam. De stadsregio zal echter ook tijdelijk medewerkers, wier tijdelijke aanstelling(en) per de datum van beëindiging van rechtswege 24 maanden of langer heeft geduurd, op hun verzoek tijdens werkloosheid (laten) begeleiden naar ander werk. Het faciliteren van opleiding en training die de positie op de arbeidsmarkt versterken, behoort daarbij tot de mogelijkheden. Medewerkers met een vaste aanstelling bij de stadsregio die per de datum van opheffing van de stadsregio geen andere functie hebben, zijn per die datum herplaatsingskandidaat. De status van herplaatsingskandidaat is het startpunt van het Van werk naar werk-traject (verder: VWNW-traject). Op verzoek van de medewerker kan het VWNW-traject al voor de datum van opheffing starten. De herplaatsingskandidaat kan zich gedurende het VWNW-traject laten begeleiden door een gerenommeerd (outplacement)bureau naar keuze. De (pré)herplaatsingskandidaat kan gebruik maken van de maatregelen van sociaal flankerend beleid. In drievoud opgemaakt, te Rotterdam Namens het Algemeen Bestuur stadsregio Rotterdam, J.F. Koen Portefeuillehouder Middelen van de stadsregio Rotterdam
2014. Namens AbvaKabo FNV, X. van de Scheur, Bestuurder Namens CNV Publieke Zaak, W. Pijnacker, Bestuurder
Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 4 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam
[De bepalingen die een plus inhouden t.a.v. het Sociaal Statuut Rotterdam 2013 zijn gemarkeerd.] Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities a. Ambtenarenreglement: b. boventalligheid: c. Besluit kostenvergoedingen: d. Bezoldigingsbesluit: e. diensttijd:
f. stadsregio:
g. regiogemeente(n): h. sector gemeenten:
i. functie:
j. GO: k. herplaatsingskandidaat: l. medewerker:
m. mobiliteitsdienstverband:
de Verordening tot regeling van de rechtstoestand van de ambtenaren van de gemeente Rotterdam; de situatie dat een medewerker geen functie meer vervult wegens de opheffing van de stadsregio; het Besluit kostenvergoedingen van de gemeente Rotterdam; het Bezoldigingsbesluit 1993 van de gemeente Rotterdam; de ononderbroken diensttijd, gerekend in jaren, in een ambtelijke aanstelling bij de stadsregio Rotterdam of een rechtsvoorganger daarvan of direct voorafgaand aan de aanstelling bij de stadsregio bij de gemeente Rotterdam, in vaste dienst, als bedoeld in artikel 12, tweede of derde lid, of artikel 15, van het Ambtenarenreglement, of in tijdelijke dienst voor een proeftijd, als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van het Ambtenarenreglement. Indien aan een aanstelling in vaste dienst een aanstelling in tijdelijke dienst als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van het Ambtenarenreglement is voorafgegaan, telt ook deze diensttijd mee; de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam, al dan niet in liquidatie dan wel het bevoegde gezag van de stadsregio al dan niet in liquidatie; de deelnemer(s) in de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam; de gemeenten die lid zijn van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de gemeenschappelijke regelingen, die het Ambtenarenreglement dan wel de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de sector gemeenten, van toepassing hebben verklaard (artikel 2, onderdeel c van de Verordening Van Werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid van de gemeente Rotterdam); de werkzaamheden door de medewerker te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen; de Commissie voor georganiseerd overleg als bedoeld in artikel 121a, tweede lid van het Ambtenarenreglement; de medewerker die het besluit heeft gekregen dat zijn functie is vervallen wegens opheffing van de stadsregio; de medewerker die op grond van het Ambtenarenreglement in vaste dienst bij de stadsregio is aangesteld en de medewerker in tijdelijke dienst van de stadsregio zoals bedoeld in artikel 2, derde lid van dit sociaal plan; Daar waar gesproken wordt over ‘de medewerker' betreft dit zowel de mannelijke als de vrouwelijke medewerker; het dienstverband op grond van een mobiliteitsovereenkomst dat de herplaatsingskandidaat op zijn verzoek aangaat met een mobiliteitsbureau, welke wordt gefaciliteerd door de stadsregio, met als doel het vinden van een dienstbetrekking bij een andere werkgever dan wel het verrichten van detacherings- of interim
Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 5 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam
n. MRDH: o. OR: p. passende functie:
q. personele consequenties: r. préherplaatsingskandidaat:
s. RPGR: t. salaris:
u. statuskaart:
v. Verordening: w. VWNW-contract:
x. VWNW-traject y. WOR:
1
werkzaamheden voor (tijdelijke) opdrachtgevers gedurende de duur van de mobiliteitsovereenkomst; de Metropoolregio Rotterdam Den Haag; de ondernemingsraad van de stadsregio Rotterdam; een functie buiten de stadsregio die de medewerker wordt aangeboden en waarvan in redelijkheid van de medewerker kan worden verwacht dat hij die functie aanvaardt, gezien zijn opleiding, kennis, vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden, afgezet tegen de functie-eisen en rekening houdend met bezwarende omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer. Een passende functie heeft eenzelfde, een hoger of maximaal twee salarisklassen lager salaris dan het salaris van de klasse waarin de functie van de medewerker bij de stadsregio is ingedeeld; de gevolgen voor de rechtspositie van één of meer medewerkers; de medewerker aan wie, na de plaatsingsprocedure bij de MRDH geen passende functie bij de MRDH is aangeboden of (nog) geen aangeboden dienstbetrekking bij een regiogemeente of elders heeft geaccepteerd en die daarom naar verwachting per de datum van opheffing van de stadsregio als herplaatsingskandidaat wordt aangewezen; de Rechtspositie personeel gemeente Rotterdam; het salaris als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e van het Ambtenarenreglement, te weten: 1. Het bedrag uit de salarisklassen, vastgesteld op grond van artikel 28, waarop de medewerker aanspraak heeft dan wel, als voor zijn betrekking een of meer vaste bedragen gelden, dat bedrag; 2. de toelagen bedoeld als in artikelen 301 en 35, lid 2 van het Ambtenarenreglement, waaronder begrepen de persoonlijke prestatietoelage (PPT, artikel 9 van het Bezoldigingsbesluit) en de tijdelijke persoonlijke toelage (TPT, artikel 13 van het Bezoldigingsbesluit), maar niet de persoonlijke prestatie-uitkering (PPU, artikel 10 van het Bezoldigingsbesluit) of de waarnemingstoelage (artikel 17 van het Bezoldigingsbesluit); het schriftelijke besluit van de stadsregio dat de persoonlijke arbeidsvoorwaarden van de medewerker weergeeft, relevant voor het bepalen van de aanspraken op basis van dit sociaal plan; de Verordening Van Werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid van de gemeente Rotterdam; het Van werk naar werk-contract, bedoeld in artikel 16 e.v. van de Verordening. Een model VWNW-contract is als bijlage II bij dit sociaal plan gevoegd; het Van werk naar werk-traject als bedoeld in paragraaf 5 van de Verordening; de Wet op de ondernemingsraden.
art. 30 Bezoldigingsbesluit: toelage minimumloon.
Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 6 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam Artikel 2 Werkingssfeer 1. Dit sociaal plan ziet op de situatie en de personele gevolgen van de opheffing van de stadsregio Rotterdam. Het vigerende Sociaal Statuut Rotterdam 2013 voorziet immers niet in de gevolgen van een opheffing van een gehele organisatie. Dit betekent dat – in voorkomend geval - het Sociaal Statuut Rotterdam 2013 van toepassing is bij reguliere organisatiewijzigingen van de stadsregio. 2. Op de medewerkers die overgaan naar de MRDH of een regiogemeente is hoofdstuk III van dit sociaal plan van toepassing. 3. De rechtspositionele voorzieningen vastgelegd in dit sociaal plan zijn niet van toepassing op medewerkers met een tijdelijke aanstelling, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald. 4. Dit sociaal plan heeft zijn werking totdat alle medewerkers bij de stadsregio uit dienst zijn getreden. Rechten voortvloeiend uit dit sociaal plan blijven voor zover van toepassing ook van kracht nadat de werkingsduur van het sociaal plan is verstreken.
Hoofdstuk II
Overige bepalingen
Artikel 3 Overleg 1. De stadsregio treedt in overleg met de medewerkersdelegatie in het GO over de personele gevolgen van het besluit tot opheffing van de stadsregio. 2. De stadsregio stelt de OR tijdig in de gelegenheid advies uit te brengen over voorgestelde maatregelen inzake de personele gevolgen van de opheffing van de stadsregio. 3. In een liquidatieplan geeft de stadsregio tenminste inzicht in: a. de politieke besluiten strekkend tot opheffing van de stadsregio; b. het organisatorische bereik van de opheffing; c. het bestuurlijke proces tot opheffing van de stadregio en een planning daarvan; d. de belangrijke beleidsmatige, financiële en rechtspositionele aspecten van de opheffing en een planning daarvan. Artikel 4 Informatie De stadsregio informeert de medewerker tijdig en frequent over het proces en de uitvoering van de opheffing van de stadsregio en de verwachte personele gevolgen. Artikel 5 Statuskaart De stadsregio informeert de medewerker schriftelijk over de persoonlijke arbeidsvoorwaarden die, op de peildatum 1 oktober 2014, op de medewerker van toepassing zijn door middel van een statuskaart. Hierbij geldt dat het samenstel van werkzaamheden dat aan de medewerker is opgedragen, relevant voor de functievergelijking in het MRDH-traject, is opgenomen in de documenten van de personeelscyclus van de stadsregio. De functiebenaming zoals vermeld op de statuskaart is daarvoor derhalve niet bepalend. De statuskaart wordt ter controle aan de medewerker voorgelegd en vervolgens door de stadsregio vastgesteld. Dit gebeurt zodra dit sociaal plan in werking treedt. Artikel 6 Begeleiding medewerker met tijdelijke aanstelling 1. De medewerker wiens tijdelijke aanstelling(en) per de datum van beëindiging van de aanstelling rechtswege 24 maanden of langer heeft geduurd, wordt op verzoek van de medewerker gedurende zijn aanspraak op een werkloosheidsuitkering ingevolge de Werkloosheidswet door of namens de stadsregio naar nieuw werk begeleid, conform artikel 72a van de Werkloosheidswet. 2. De stadsregio kan de medewerker bedoeld in het eerste lid faciliteiten voor opleiding of training toekennen, indien die opleiding of training aantoonbaar bijdraagt aan het vergroten van de kansen van die medewerker op het verwerven van nieuw werk. Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 7 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam 3. De begeleiding als bedoeld in het eerste lid kan op verzoek van de medewerker al voor het
aflopen van de tijdelijke aanstelling worden gestart. Artikel 7 Bruto bedragen Bedoelde bedragen in dit sociaal plan zijn bruto bedragen, tenzij nadrukkelijk anders is bepaald.
Hoofdstuk III
Overgang naar MRDH of regiogemeente
Dit hoofdstuk is van toepassing op de medewerker die overgaat van de stadsregio naar de MRDH of een regiogemeente, in dit hoofdstuk genoemd 'de nieuwe werkgever'. De overgang naar een regiogemeente kan plaatsvinden voordat een medewerker als (pre)herplaatsingskandidaat wordt aangewezen maar ook daarna gedurende het VWNW-traject. Artikel 8 Werkgelegenheid regiogemeente 1. De stadsregio treedt in overleg met de regiogemeenten om werkgelegenheid voor de medewerkers te behouden. Met de ondertekening van de Intentieverklaring geeft de regiogemeente aan zich in te zullen spannen om werkgelegenheid voor het personeel van de stadsregio te behouden. 2. De stadsregio stimuleert de regiogemeenten de medewerkers volledig over te nemen en hen een duurzame dienstbetrekking te bieden. 3. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder die overgang wordt gerealiseerd zijn per definitie maatwerk tussen de regiogemeente, de medewerker en de stadsregio. Uitgangspunt bij de overgang naar een regiogemeente is vrijwilligheid. Dit laat onverlet de verplichting van een herplaatsingskandidaat om een passende functie te aanvaarden als bedoeld in de artikelen 17, tweede lid, 19 en 21 van dit sociaal plan. Artikel 9 Overgang naar de nieuwe werkgever 1. De medewerker die een aangeboden passende functie bij de MRDH of een regiogemeente aanvaardt, wordt per de datum van overgang eervol ontslagen uit de ambtelijke aanstelling bij de stadsregio onder gelijktijdige aanbieding van een ambtelijke aanstelling bij de nieuwe werkgever. De aanstelling bij de nieuwe werkgever volgt direct op de aanstelling bij de stadsregio. De stadsregio hanteert geen opzegtermijn. 2. De medewerker met een vaste aanstelling bij de stadsregio ontvangt een vaste aanstelling bij de nieuwe werkgever, met een in de aanstelling opgenomen arbeidsduur per week. Het gemiddelde aantal uren bij een volledige werkweek is bij de nieuwe werkgever ook 36 uur. Artikel 10 Garanties 1. De medewerker behoudt na overgang naar en plaatsing in een aangeboden passende functie bij de MRDH of naar een regiogemeente na aanvaarding van een duurzame dienstbetrekking zijn aanspraak op (het niveau van) zijn bruto salaris en bruto salarisperspectief dat hij genoot direct voorafgaand aan de datum van overgang en onder dezelfde voorwaarden. Dit is de garantieaanspraak bij overgang naar de MRDH of een regiogemeente. 2. Van de garantieaanspraak bij overgang wordt de salarisaanspraak bij de nieuwe werkgever afgetrokken, waarna de garantietoelage resteert, welke door de nieuwe werkgever aan de medewerker wordt uitgekeerd. In geval de hoogste trede van de schaal nog niet is bereikt, wordt de toelage jaarlijks opnieuw berekend. De stadsregio compenseert de overnemende regiogemeente voor de kosten van de garantieaanspraak. Deze compensatie staat los een financiële incentive van de stadsregio aan de regiogemeente wegens het overnemen van de medewerker. De garantieaanspraak bedraagt maximaal het bedrag van twee salarisschalen, te weten maximaal het verschil tussen het laatst verdiende bruto maandsalaris bij de stadsregio Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 8 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam minus het bruto maandsalaris behorend bij de salarisschaal twee schalen lager met dezelfde trede. 3. De garantietoelage inzake het salaris wordt geïndexeerd aan de hand van de salarisontwikkelingen in de CAO sector gemeenten. Vermeerdering van het aantal arbeidsuren heeft geen invloed op deze garantietoelage. Bij vermindering van het aantal arbeidsuren wordt de vergoeding naar rato verminderd. Indien de medewerker in dienst van de nieuwe werkgever wordt bevorderd naar een functie met een hoger salarisniveau, wordt de garantietoelage verminderd met de inkomensstijging die het gevolg is van de bevordering. Als de medewerker in dienst van de nieuwe werkgever op eigen verzoek in een lager betaalde functie wordt geplaatst, vervallen alle aanspraken op de garantietoelage. 4. Individuele afspraken die schriftelijk zijn vastgelegd tussen de medewerker en de stadsregio, zoals toegekende studiefaciliteiten of ouderschapsverlof, worden in beginsel door de nieuwe werkgever onder gelijke voorwaarden overgenomen. 5. Onverlet de salarisgarantie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, worden wanneer in een individueel geval de overgang naar een regiogemeente negatieve gevolgen heeft voor concrete individuele arbeidsvoorwaardelijke aanspraken van de betreffende medewerker, individuele maatwerkafspraken gemaakt over mogelijke compensatie daarvan tussen de stadsregio, de medewerker en mogelijk de gemeente. Daarbij geldt het behoud van een gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket op het moment van overgang. Artikel 11 Aanvaarden passende functie MRDH 1. Wanneer de medewerker een passende functie wordt aangeboden bij de MRDH wordt in redelijkheid van de medewerker verwacht dat hij deze functie aanvaardt. 2. Wanneer de bij de MRDH aangeboden passende functie een lagere salarisklasse kent dan de functie die de medewerker bij de stadsregio vervult, wordt op verzoek van de medewerker ter behoud van zijn loopbaanperspectief, gedurende 24 maanden na overgang gezocht naar een functie op tenminste hetzelfde niveau. 3. Indien de medewerker een aangeboden passende functie bij de MRDH weigert, zijn de sancties als bedoeld in artikel 22 van dit sociaal plan van toepassing. Er start dan geen VWNW-traject. Artikel 12 Toegenomen reistijd Voor de medewerker wiens reistijd woon-werkverkeer toeneemt als gevolg van het aanvaarden van een aangeboden passende functie bij de MRDH of een regiogemeente is artikel 28 (vergoeding toegenomen reistijd) van dit sociaal plan van overeenkomstige toepassing. Artikel 13 Remplaçantenregeling 1. Een medewerker kan verzoeken in aanmerking te komen de status van remplaçant indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. als gevolg van de opheffing van de stadsregio is er sprake van boventalligheid; b. de medewerker ziet vrijwillig af van de hem aangeboden passende functie bij de MRDH en maakt daarmee een functie vrij voor herplaatsing van een medewerker die als herplaatsingskandidaat is aangewezen; c. er wordt daadwerkelijk een herplaatsingskandidaat op de vrijkomende functie geplaatst; d. er worden afspraken met de medewerker gemaakt over uitstroom bij de stadsregio. De verplichtingen en sancties bedoeld in artikel 11, leden 1 en 3 en artikel 22 van dit sociaal plan zijn in dat geval niet van toepassing. 2. De remplaçant kan gebruik maken van het flankerend beleid zoals dat in de hoofdstuk van dit sociaal plan is opgenomen.
Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 9 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam Artikel 14 Pensioen De pensioenregeling voor de medewerker die over gaat naar de MRDH of een regiogemeente, ondergaat door de overgang geen wijziging. De medewerker bouwt bij de nieuwe werkgever ook pensioen bij het ABP op.
Hoofdstuk IV
Personele gevolgen opheffing
Dit hoofdstuk is van toepassing op de préherplaatsingskandidaat en de herplaatsingskandidaat. Artikel 15 Aanwijzing tot herplaatsingskandidaat en start verplicht VWNW-traject 1. De medewerker van wie de functie als gevolg van de opheffing van de stadsregio vervalt, wordt per datum van opheffing van de stadsregio aangewezen als herplaatsingskandidaat. 2. Wanneer een medewerker wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat, start het VWNWtraject. 3. Het VWNW-traject wordt vormgegeven conform het Ambtenarenreglement en de Verordening van de gemeente Rotterdam. 4. Het Ambtenarenreglement en de Verordening zijn onverkort op de herplaatsingskandidaat en de stadsregio van toepassing. Artikel 16 Préherplaatsingskandidaat en vrijwillig VWNW-traject 1. Een préherplaatsingskandidaat kan vrijwillig kiezen om het VWNW-traject eerder te starten dan bedoeld in artikel 15, lid 2 van dit sociaal plan. 2. Waar in dit hoofdstuk en in hoofdstuk V van dit sociaal plan herplaatsingskandidaat staat, wordt ook de préherplaatsingskandidaat bedoeld. 3. In afwijking van het voorgaande lid geldt dat artikel 22 van dit sociaal plan niet van toepassing is op de préherplaatsingskandidaat. 4. Vrijwillige deelname aan het VWNW-traject door een préherplaatsingskandidaat laat de duur van een verplicht VWNW-traject bedoeld in artikel 15 van dit sociaal plan, onaangetast. Artikel 17 Inspanningsverplichting 1. In het Van werk naar werk-traject leveren zowel de herplaatsingskandidaat als de stadsregio een actieve bijdrage aan de uitvoering van het Van werk naar werk-traject. 2. De bepalingen van de Verordening paragraaf 5 Van werk naar werk-begeleiding bij boventalligheid zijn onverkort van toepassing, met dien verstande dat de Van werk naar werkinspanningen zijn gericht op aanvaarding door de herplaatsingskandidaat van een passende functie buiten de stadsregio. Artikel 18 Van werk naar werk-contract 1. De stadsregio sluit met de herplaatsingskandidaat een individueel Van werk naar werk-contract. Dit contract bevat conform artikel 16 van de Verordening tenminste de doelen, de voorzieningen die nodig zijn om deze doelen te bereiken, nadere afspraken en de daaraan verbonden termijnen. 2. De stadsregio en de herplaatsingskandidaat maken afspraken over de regels die gelden bij het VWNW-contract betreffende het melden van wijzigingen in de persoonlijke situatie, rondom sollicitatieactiviteiten en de gevolgen van het niet nakomen van afspraken. 3. Het model Van werk naar werk-contract is bijlage II van dit sociaal plan. Artikel 19 Het VWNW-traject 1. De herplaatsingskandidaat kan zich gedurende het VWNW-traject laten bijstaan door een outplacementbureau naar keuze. De herplaatsingskandidaat treedt daarover in overleg met de stadsregio. De in dit artikel genoemde loopbaanadviseur kan zijn werkzaamheden via dat bureau Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 10 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam
2. a.
b.
3.
c.
d.
verrichten. De kosten van begeleiding door een outplacementbureau zijn voor rekening van de stadsregio. Het VWNW-traject kent de volgende fasering: Fase 1 Het VWNW-onderzoek: De herplaatsingskandidaat en de stadsregio onderzoeken de wensen en (ontwikkelings-) mogelijkheden van de herplaatsingskandidaat buiten de stadsregio voor een passende functie. Bij dit onderzoek kan een gecertificeerd loopbaanadviseur ingeschakeld worden om de loopbaanmogelijkheden te verkennen. In dit onderzoek wordt tevens de kans van de medewerker op de regionale arbeidsmarkt onderzocht (arbeidsmarktpotentie). Dit onderzoek moet uiterlijk binnen een maand na de start van het Van werk naar werk-traject zijn afgerond en kan met instemming van de medewerker al starten voordat de formele VWNW-termijn ingaat. Op basis van het VWNW-onderzoek wordt een individueel VWNW-contract opgesteld, gebaseerd op het model VWNW-contract dat als bijlage bij dit sociaal plan is gevoegd. Fase 2 Het VWNW-contract, als bedoeld in artikel 18 van dit sociaal plan: In het VWNW-contract worden de afspraken en de daaraan verbonden termijnen vastgelegd. In het VWNW-contract kunnen afspraken worden gemaakt over: het toekennen van professionele begeleiding en de tijdsduur daarvan; het elders opdoen van werkervaring en het moment waarop daartoe wordt besloten; de werkzaamheden die de ambtenaar gedurende het VWNW-traject kan verrichten; het volgen van een opleiding en het daarvoor beschikbare budget; eventuele beperkingen van de ambtenaar, die zijn gebleken uit het VWNW-onderzoek (conform artikel 15 van de Verordening); de tijd die herplaatsingskandidaat beschikbaar heeft voor sollicitatieactiviteiten en andere inspanningen gericht op het vinden van een passende functie buiten de stadsregio. Deze tijd bedraagt tenminste 50% van de omvang van de aanstelling van de herplaatsingskandidaat; het al dan niet gebruik maken van maatregelen van sociaal flankerende beleid opgenomen in hoofdstuk V van dit sociaal plan. Het VWNW-contract wordt uiterlijk binnen drie maanden na afronding van het VWNW-onderzoek in fase 1 vastgesteld. In overleg met de medewerker kunnen fase 1 en fase 2 al voor de datum van aanwijzing als herplaatsingskandidaat worden gerealiseerd zodat geen tijd verloren gaat en fase 3 al kan beginnen bij aanvang van het VWNW-traject. Dit laat de totale duur van het VWNW-traject van 24 maanden onverlet. Fase 3 Uitvoering en evaluatie van het VWNW-contract: Na ondertekening van het VWNW-contract wordt gestart met de uitvoering van het contract. Ten minste om de drie maanden is er een evaluatiemoment en wordt de voortgang van de uitvoering van de afspraken besproken en schriftelijk vastgelegd. De wederzijds gemaakte afspraken worden gemonitord en zo nodig bijgesteld. In de zoektocht naar een passende functie buiten de stadsregio is een actieve rol voor zowel de stadsregio als de herplaatsingskandidaat weggelegd. Fase 4 Eindevaluatie en afronding VWNW-traject: De periode van het VWNW-traject eindigt na 24 maanden of eerder na ontslag op verzoek van de herplaatsingskandidaat of ontslag op andere gronden. Indien de herplaatsingskandidaat na 21 maanden na aanwijzing als zodanig geen functie buiten de stadsregio heeft aanvaard, wordt door een gecertificeerd loopbaanadviseur een advies uitgebracht aan de stadsregio over het vervolgtraject. Hierbij worden de schriftelijke evaluatieverslagen zwaarwegend in acht genomen. Dit advies kan inhouden dat: de VWNW-termijn dient af te lopen na ommekomst van de 24 maanden en de medewerker in kennis dient te worden gesteld van het besluit hem op grond van artikel 89 Ambtenarenreglement ontslag te verlenen. In dat geval maakt de stadsregio met de herplaatsingskandidaat afspraken over begeleiding bij het zoeken naar ander werk na het ontslag, gedurende de uitkering ingevolge de Werkloosheidswet en de aanvullende uitkering
Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 11 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam als bedoeld in paragraaf 6 van de Verordening en de nawettelijke uitkering als bedoeld in paragraaf 7 van de Verordening; de VWNW-termijn dient te worden verlengd, dit indien er zekerheid is in de vorm van een schriftelijke toezegging van een werkgever dat binnen een half jaar een andere passende functie kan worden gevonden of voortzetting van het VWNW-traject de kans op een passende functie aantoonbaar en aanzienlijk vergroot. In dit geval worden nieuwe afspraken vastgelegd in het VWNW-contract. De stadsregio beslist of het advies al dan niet wordt overgenomen. 4. Onverlet de mogelijkheid van verlenging als bedoeld in het tweede lid, onder d, tweede gedachtestreepje van dit artikel kan de stadsregio in het geval waarin beëindiging van het VWNWtraject na ommekomst van de periode van 24 maanden tot onredelijke en/of onevenredig persoonlijk nadeel van de herplaatsingskandidaat leidt, besluiten het VWNW-traject voor een periode van maximaal 6 maanden te verlengen. Na ommekomst van die verlenging beoordeelt de stadsregio of verlenging van het Van werk naar werk-traject met nog eenmaal een periode van maximaal 6 maanden in redelijkheid aan de orde is. Artikel 20 Werkzaamheden voor de stadsregio in liquidatie 1. In overleg met de herplaatsingskandidaat kan de stadsregio de uitvoering van taken betreffende de stadsregio in liquidatie aan de herplaatsingskandidaat opdragen. De stadsregio en de herplaatsingskandidaat spreken af hoe in dat geval – in het kader van het VWNW-traject- wordt omgegaan met het verrichten van andere, tijdelijke werkzaamheden elders die het CV van de medewerker kunnen verrijken. 2. Wanneer de opgedragen taken als bedoeld in het eerste lid meer dan 50% van de individuele arbeidsduur van de herplaatsingskandidaat betreffen, dan wordt de resterende duur van het VWNW-traject volledig opgeschort. Wanneer die taken minder dan 50% van de individuele arbeidsduur betreffen, wordt de duur van het Van werk naar werk-traject naar rato verlengd. Dat betekent bijvoorbeeld dat wanneer gedurende een heel kalenderjaar die taken voor 25% van de arbeidsduur worden opgedragen, het VWNW-traject met 3 maanden wordt verlengd. Wanneer deze taken gedurende een deel van het kalenderjaar worden opgedragen, wordt die verlenging ook naar rato van het kalenderjaar berekend. Deze bepaling geldt niet voor de préherplaatsingskandidaat. Artikel 21 Verplichtingen herplaatsingskandidaat 1. De herplaatsingkandidaat spant zich maximaal in om zich een passende functie te verwerven, conform de afspraken in het VWNW-contract. Dit houdt onder andere in dat hij zich actief en op een positieve manier inzet bij het zoeken naar en het verwerven van een passende functie. Hij werkt volledig mee aan herplaatsing volgens de regels van dit sociaal plan. 2. De herplaatsingskandidaat verstrekt, desgevraagd en indien daarvoor aanleiding bestaat ook uit eigen beweging, alle informatie waarvan hij redelijkerwijs kan begrijpen dat deze in het kader van het herplaatsingtraject van belang is. Daartoe behoort in elk geval de informatie over de inspanningen die de herplaatsingkandidaat in het kader van zijn in dit sociaal plan bedoelde verplichtingen heeft verricht. Artikel 22 Sancties 1. Het VWNW-traject eindigt en de herplaatsingskandidaat kan met toepassing van artikel 19 van de Verordening tussentijds ontslag op grond van artikel 89a Ambtenarenreglement worden verleend, indien hij: a. weigert een passende functie te aanvaarden; b. gemaakte afspraken uit het VWNW-contract niet nakomt danwel zich aantoonbaar onvoldoende inspant bij het zoeken naar en/of verwerven van een andere passende functie; Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 12 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam c. tijdelijke werkzaamheden binnen of buiten de stadsregio weigert uit te voeren, die de
medewerker in redelijkheid kunnen worden opgedragen; d. andere zwaarwegende verplichtingen als herplaatsingskandidaat niet nakomt. 2. Als de stadsregio zich niet houdt aan haar verplichtingen inzake begeleiding van de herplaatsingskandidaat kan de VWNW-fase worden verlengd overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Verordening.
Hoofdstuk V
Maatregelen van sociaal flankerend beleid
Dit hoofdstuk is van toepassing op de herplaatsingskandidaat en op de préherplaatsingskandidaat. Waar herplaatsingskandidaat staat wordt in dit hoofdstuk daarom ook de préherplaatsingskandidaat bedoeld. Artikel 23 Ontslag op verzoek Indien de herplaatsingskandidaat om ontslag verzoekt als bedoeld in artikel 85 van het Ambtenarenreglement wordt hem eervol ontslag verleend. In dat geval kan van de opzegtermijn als bedoeld in artikel 85, eerste lid van het Ambtenarenreglement worden afgeweken. Artikel 24 Faciliteiten ten behoeve van sollicitaties 1. De stadsregio verleent, in overleg met de medewerker en voor zover redelijk, medewerking indien een herplaatsingkandidaat een verzoek indient voor verlof met behoud van bezoldiging ten behoeve van activiteiten ter verkrijging van een andere functie. 2. De stadsregio vergoedt de binnen Nederland gemaakte sollicitatiekosten volledig indien en voor zover de werkgever bij wie de medewerker heeft gesolliciteerd deze kosten aantoonbaar niet vergoedt. Deze volledige vergoeding geldt alleen voor de in redelijkheid gemaakte voor de sollicitatie noodzakelijke kosten. Indien het om reiskosten gaat, wordt de vergoeding vastgesteld aan de hand van de tarieven van het openbaar vervoer, tweede klasse. Dit tarief geldt derhalve ook voor de vaststelling van de reiskostenvergoeding bij gebruik van eigen vervoer. Artikel 25 Studiefaciliteiten 1. De herplaatsingskandidaat kan een opleiding of training volgen die aantoonbaar bijdraagt aan het vergroten van zijn kansen op het verwerven van een nieuwe functie. 2. De stadsregio kan aan de herplaatsingskandidaat aan wie ontslag op verzoek wordt verleend wegens het aanvaarden van een nieuwe functie, de kosten van een studie of opleiding vergoeden indien het voor het daadwerkelijk verwerven van die functie noodzakelijk is een studie of opleiding te volgen. Artikel 26 Salarissuppletie 1. De herplaatsingskandidaat aan wie ontslag op verzoek wordt verleend wegens het aanvaarden van een functie buiten de stadsregio, zal door de stadsregio, indien daaraan een lager salarisniveau is verbonden, gedurende maximaal vijf jaar een aanvulling op het salaris worden verleend tot maximaal 100% van het salarisniveau bij de stadsregio. Hierbij dient het te gaan om een functie die wat betreft de functie-inhoud, waardering en arbeidsduur redelijkerwijs te vergelijken is met de functie die de herplaatsingkandidaat bij de stadsregio vervulde. 2. De in het eerste lid genoemde aanvulling vindt plaats op het in de nieuwe functie geldende bruto maandsalaris tot 100% van zijn laatst geldende bruto maandsalaris bij de stadsregio. De aanvulling per maand bedraagt maximaal het bedrag van twee salarisschalen, te weten maximaal het verschil tussen het laatst verdiende bruto maandsalaris bij de stadsregio minus het bruto maandsalaris behorend bij de salarisschaal twee schalen lager dan voornoemde salarisschaal met dezelfde trede. Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 13 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam 3. Jaarlijks wordt beoordeeld in hoeverre de in het eerste lid genoemde situatie zich nog voordoet. 4. Indien aan de nieuwe functie een lagere of hogere arbeidsduur is verbonden, vindt de aanvulling naar rato plaats. De aanvulling vindt derhalve ook plaats over het meerdere als de arbeidsduur in de nieuwe functie meer bedraagt dan de arbeidstijd bij de stadsregio. 5. De aanvulling vindt plaats voor de voor de herplaatsingskandidaat geldende suppletieperiode, die wordt bepaald door de som van leeftijd en diensttijd per de datum van ontslag bij de stadsregio, rekenkundig afgerond in hele jaren, doch maximaal tot de maand waarin de herplaatsingskandidaat de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. 6. De suppletieperiode wordt als volgt bepaald: Som leeftijd en diensttijd Suppletieperiode in maanden t/m 29 30 t/m 39 40 t/m 49 50 t/m 54 55 t/m 59 60 en hoger
12 18 24 36 48 60
7. Op het moment dat de herplaatsingskandidaat als bedoeld in het eerste lid gebruik maakt van een regeling voor vervroegde uittreding of ABP-Keuzepensioen, bij een andere werkgever als bedoeld in het eerste lid gaat werken of bij dezelfde werkgever een andere, hoger ingeschaalde functie gaat vervullen, vervalt de aanvulling. 8. De stadsregio kan eenmalig, bij aanvaarding van een andere functie, op verzoek van de herplaatsingskandidaat een bruto bedrag in eens uitkeren ter vervanging van suppletieaanspraken als bedoeld in het vorige lid. In dat geval vervallen alle aanspraken van de herplaatsingskandidaat op suppletie. Artikel 27 Kwijtschelding De herplaatsingskandidaat aan wie ontslag op verzoek wordt verleend, wordt bij ontslag ontheffing verleend van eventuele verplichting tot terugbetaling van: a. bezoldiging op grond van de het Besluit betaald ouderschapsverlof 2003; b. door de stadsregio verleende tegemoetkoming in de studiekosten; c. eerder toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten op grond van paragraaf 2, van het Besluit kostenvergoedingen van de gemeente Rotterdam; d. een deel van de aanschafwaarde van een fiets, aangeschaft in het kader van het Vervoerplan van de stadsregio. Artikel 28 Toegenomen reistijd 1. De herplaatsingskandidaat aan wie ontslag op verzoek wordt verleend wegens het aanvaarden van een dienstbetrekking en wiens reistijd voor het woon- werkverkeer toeneemt: met meer dan 30 minuten enkele reis, kan eenmalig een vergoeding worden toegekend van € 750,- netto; met meer dan 15 tot 30 minuten enkele reis, kan door de stadsregio eenmalig een vergoeding worden toegekend van € 350, - netto. 2. De in het eerste lid genoemde vergoeding wordt naar rato van het aantal te reizen werkdagen toegekend, waarbij een volledige werkweek voor de toepassing van deze bepaling vijf dagen telt. De vaststelling van de reistijd geschiedt aan de hand van de snelste route met het voor de herplaatsingskandidaat gangbare vervoer via de routeplanner van de ANWB bij het reizen met eigen vervoer of OV9292 bij het reizen met het openbaar vervoer. Artikel 29 Toegenomen reiskosten De herplaatsingskandidaat aan wie ontslag op verzoek wordt verleend wegens het aanvaarden van een nieuwe dienstbetrekking en van wie de reiskosten voor het woon- werkverkeer toenemen, kan door de stadsregio gedurende 12 maanden een vergoeding worden verleend berekend op basis van Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 14 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam de waarde van de vergoeding die de herplaatsingkandidaat zou hebben genoten volgens het Besluit reiskosten woon-werkverkeer 2005 stadsregio Rotterdam minus de bijdrage van de nieuwe werkgever. Artikel 30 Verhuiskostenvergoeding De herplaatsingskandidaat aan wie ontslag op verzoek wordt verleend wegens het aanvaarden van een nieuwe dienstbetrekking en die in verband daarmee is gedwongen te verhuizen en zijn nieuwe werkgever daarvoor geen of een lagere tegemoetkoming verleent dan bij toepassing van paragraaf 2 van het Besluit betreffende de kostenvergoedingen, Tegemoetkoming in de verhuiskosten, kan een vergoeding worden verleend volgens voornoemd besluit minus de bijdrage van de nieuwe werkgever. Artikel 31 Stimuleringspremie 1. Aan de herplaatsingskandidaat die voldoet aan alle volgende voorwaarden, kan op diens verzoek een premie worden toegekend: a. de herplaatsingskandidaat verzoekt om ontslag bij de stadsregio; b. de herplaatsingskandidaat maakt geen gebruik van de voorzieningen genoemd in de artikelen 26 (salarissuppletie), 34 (mobiliteitsdienstverband) en 35 (maatwerk seniore medewerkers) van dit sociaal plan. 2. De premie is afhankelijk van het aantal dienstjaren bij de stadsregio op het moment dat het ontslag in werking treedt en het aantal maanden dat is verstreken sinds de aanwijzing als herplaatsingkandidaat. 3. De stimuleringspremie, uitgedrukt in aantallen maandsalarissen, bedraagt: Diensttijd Aantal maandsalarissen (bruto) tot 3 jaar 3 3 t/m 5 jaar 4 6 en meer 6 4. Diensttijd tot en met zes maanden wordt afgerond naar beneden; dienstijd boven zes maanden naar boven. 5. Na het verstrijken van de helft van de VWNW-fase bedraagt de premie de helft van het op grond van het derde lid berekende bedrag. 6. De herplaatsingskandidaat die in aanmerking wenst te komen voor de stimuleringspremie vrijwillige uitstroom dient te verklaren dat hij afziet van een eventuele aanspraak op grond van de Werkloosheidswet die ten laste zou komen van de stadsregio. 7. De medewerker die, ondanks zijn verklaring, bedoeld in het vorige lid, een uitkering op basis van de Werkloosheidswet aanvraagt en deze voor rekening van de stadsregio toegekend krijgt, is gehouden de op grond van het eerste lid toegekende stimuleringspremie vrijwillige uitstroom terug te betalen. Artikel 32
Stimuleringspremie vrijwillige uitstroom bij vestiging als ZZP’er, al dan niet in combinatie met afbouw dienstverband 1. Aan de herplaatsingskandidaat die voldoet aan alle volgende voorwaarden, kan op diens verzoek een premie worden toegekend: a. de herplaatsingskandidaat vestigt zich als zelfstandig ondernemer en verzoekt om deze reden om volledig ontslag, dan wel om afbouw van het dienstverband bij de stadsregio; b. de herplaatsingskandidaat maakt geen gebruik van de voorziening, genoemd in de artikelen 26 (salarissuppletie), 34 (mobiliteitsdienstverband) en 35 (maatwerk seniore medewerkers) van dit sociaal plan. 2. De premie bij volledig ontslag is afhankelijk van het aantal dienstjaren bij de stadsregio op het moment dat het ontslag in werking treedt en het aantal maanden dat is verstreken sinds de aanwijzing als herplaatsingkandidaat. Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 15 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam 3. De stimuleringspremie, uitgedrukt in aantallen maandsalarissen, bedraagt bij volledig ontslag: Diensttijd Aantal maandsalarissen (bruto) tot 3 jaar 3 3 t/m 5 jaar 4 6 t/m 9 jaar 6 10 t/m 19 jaar 8 20 jaar en meer 12 4. Na het verstrijken van de helft van de VWNW-fase bedraagt de premie bij volledig ontslag de helft van het op grond van het derde lid berekende bedrag. 5. In geval van afbouw van het dienstverband wordt het dienstverband gedurende twee jaar met 2/5e deel (eerste jaar), respectievelijk 3/5e deel (tweede jaar) afgebouwd, waarna volledig ontslag volgt. 6. De stimuleringspremie bij afbouw van het dienstverband bedraagt 2/5e deel van de volgens het derde lid berekende stimuleringspremie. De peildatum is in dit geval het moment dat het volledige ontslag in werking treedt. 7. Bij de toepassing van het derde en het zesde lid wordt diensttijd tot en met zes maanden afgerond naar beneden; dienstijd boven zes maanden naar boven. 8. De herplaatsingskandidaat die in aanmerking wenst te komen voor de stimuleringspremie dient te verklaren dat hij afziet van een eventuele aanspraak op grond van de Werkloosheidswet die ten laste zou komen van de stadsregio. 9. De herplaatsingskandidaat die, ondanks zijn verklaring, bedoeld in het vorige lid, een uitkering op basis van de Werkloosheidswet aanvraagt en deze voor rekening van de stadsregio toegekend krijgt, is gehouden de op grond van het eerste lid toegekende stimuleringspremie vrijwillige uitstroom terug te betalen. Artikel 33 Ambtsjubileumgratificatie 1. Aan de herplaatsingskandidaat aan wie ontslag op verzoek wordt verleend wegens het aanvaarden van een nieuwe dienstbetrekking, wordt de gratificatie bij ambtsjubileum proportioneel bruto uitbetaald indien in de nieuwe dienstbetrekking de opgebouwde overheidsdiensttijd, als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van het Gratificatiebesluit Ambtsjubilea 1974, niet wordt overgenomen. Dit recht geldt uitsluitend indien de herplaatsingskandidaat binnen de bepaalde tijd, zoals omschreven in lid 2, na de datum van ontslag een ambtsjubileumgratificatie tegemoet zou hebben gezien. 2. De bepaalde tijd zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt 5 jaar voor een 25-jarig jubileum en 8 jaar voor een 40-jarig jubileum. Artikel 34 Mobiliteitsdienstverband 1. Op verzoek van de herplaatsingskandidaat kan de stadsregio de indiensttreding van de herplaatsingskandidaat bij een mobiliteitsbureau op grond van een mobiliteitsovereenkomst faciliteren, met als doel het vinden van een dienstbetrekking bij een andere werkgever dan wel het verrichten van detacherings- of interim werkzaamheden voor (tijdelijke) opdrachtgevers gedurende de duur van de mobiliteitsovereenkomst. 2. De indiensttreding bij het mobiliteitsbureau vindt plaats door eervol ontslag op verzoek van de herplaatsingskandidaat bij de stadsregio en aansluitend indiensttreding bij het mobiliteitsbureau op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Gedurende deze arbeidsovereenkomst bouwt de medewerker pensioen op bij het ABP doordat het mobiliteitsbureau voor de pensioenregeling is aangesloten bij het ABP. 3. De stadsregio treedt met de herplaatsingskandidaat in overleg over de (arbeids)voorwaarden waaronder een mobiliteitsdienstverband kan worden aangegaan. Dit is per definitie maatwerk, dat wil zeggen dat de stadsregio beoordeelt of deze maatregel kan worden toegekend en per geval wordt bekeken wat passend is bij de individuele situatie. Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 16 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam 4. De medewerker kan zich, tot een bedrag van € 1.000,- (excl. BTW) voor rekening van stadsregio, laten adviseren door een externe financieel- en/of pensioen deskundige. Het bedrag voor extern financieel- en pensioenadvies zoals bedoeld in dit lid en in artikel 35, eerste lid, onder d van dit sociaal plan wordt slechts eenmaal vergoed. Artikel 35 Maatwerk seniore medewerkers 1. De stadsregio kan met een seniore medewerker maatwerk afspraken maken over uitstroom. De onderstaande elementen kunnen daarin worden opgenomen. Maatwerk blijft het uitgangspunt, waarbij de individuele vertrekregeling strekt tot belang van zowel de stadsregio als de seniore medewerker: a. ontslag wordt op verzoek van de medewerker verleend (artikel 85, lid 1 Ambtenarenreglement Rotterdam); b. de medewerker wordt in verband met zijn ontslag een bedrag ineens uitgekeerd, dan wel ter beschikking gesteld ter compensatie van gederfde inkomsten en verminderde pensioenopbouw; c. de betaling van het bedrag ineens geschiedt op een door de medewerker te bepalen wijze die niet kostenverhogend is voor de stadsregio en fiscaal toelaatbaar; d. de medewerker kan zich, tot een bedrag van € 1.000,- (excl. BTW) voor rekening van stadsregio, laten adviseren door een externe financieel- en/of pensioen deskundige; e. de medewerker maakt geen aanspraak op werkloosheidsuitkeringen die ten laste komen van de stadsregio (ontbindende voorwaarde). f. de stadsregio vrijwaart de ambtenaar voor kosten in verband met eventuele heffing op grond van 32ba Wet op de loonbelasting Regeling Vervroegde Uittreding. Indien aan de orde komen deze ten laste van de stadsregio; 2. De onder b van het eerste lid bedoelde eenmalige uitkering kan op verzoek van de medewerker geheel of gedeeltelijk worden ingezet voor een mobiliteitsdienstverband als bedoeld in artikel 34 van dit sociaal plan. Het bedrag voor extern financieel- en pensioenadvies zoals bedoeld in het eerste lid, onder d en in artikel 34, vierde lid wordt slechts eenmaal vergoed. 3. Bovenstaand kader wordt met de volgende voorwaarden c.q. uitgangspunten ingevuld: a. de medewerker heeft wegens leeftijd aantoonbaar en objectief een afstand tot de arbeidsmarkt; b. de kans op het verwerven van een nieuwe structurele, duurzame functie is gering; c. zowel de medewerker als de stadsregio zijn van mening dat sprake is van geen of onvoldoende reële verdiencapaciteit van de medewerker gedurende de VWNW-periode (bv. via tijdelijke werk en/of detacheringsopdrachten); d. een mobiliteitsdienstverband (zoals bedoeld in artikel 34 van dit sociaal plan) zal naar verwachting van zowel de medewerker als de stadsregio geen positieve resultaten opleveren; e. zowel de stadsregio als de medewerker zijn van mening dat de kosten van een VWNW-traject niet zullen opwegen tegen de verwachte baten daarvan; f. de medewerker ziet vrijwillig af van een VWNW-traject; g. de AOW-gerechtigde leeftijd valt ná de reguliere VWNW-periode (na 1-7-2017); h. de eenmalige uitkering is maximaal gelijk aan het bedrag van: - het salaris gedurende de dan resterende VWNW-periode, vermeerderd met; een bedrag maximaal overeenkomend met de aanspraken van de medewerker op WW, aanvullende uitkering en nawettelijke uitkering, doch maximaal berekend tot de AOWgerechtigde leeftijd.
Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 17 van 18
Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam Hoofdstuk VI
Paritair samengestelde commissie uitvoering afspraken Van Werk Naar Werk
Artikel 36 Taak en samenstelling Paritair samengestelde commissie 1. Een lokale paritair samengestelde commissie ziet gedurende de periode van het VWNW-traject desgevraagd toe op de uitvoering hiervan. 2. De leden van de lokale paritair samengestelde commissie worden door dagelijks bestuur van de stadsregio benoemd. 3. De lokale paritair samengestelde commissie bestaat uit de volgende drie leden: a. een vaste onafhankelijke voorzitter; b. een lid namens de werkgever; c. een lid op voordracht van de vakorganisaties. Voor elk lid kan een plaatsvervanger worden benoemd. 4. De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. 5. De voorzitter en het lid op voordracht van de vakorganisaties hebben recht op een vergoeding voor hun werkzaamheden, conform de vergoeding die de leden van de Algemene Bezwaarschriftencommissie van de gemeente Rotterdam voor hun werkzaamheden ontvangen. 6. Wanneer één van de partijen, zijnde de stadsregio of de (pre)herplaatsingskandidaat zich niet houdt aan de afspraken zoals vastgesteld in het VWNW-contract, kan de andere partij dit ter bespreking stellen. 7. Indien één van de partijen in gebreke blijft ten aanzien van de in het contract vastgelegde afspraken, kan de andere partij eenzijdig eisen dat dit gevolgen heeft voor de wijze van voortzetting van het VWNW-contract. Deze partij zal dit schriftelijk aan de andere partij kenbaar maken. 8. Indien een geschil is ontstaan betreffende de uitvoering van de afspraken in het VWNW-contract als bedoeld in het vorige lid, kan dit geschil worden voorgelegd aan de lokale paritair samengestelde commissie die een bindend advies uitbrengt. 9. Voor de werkwijze van de lokale paritair samengestelde commissie wordt een reglement opgesteld.
Hoofdstuk VII Slotbepalingen Artikel 37 Hardheidsclausule 1. In gevallen waarin de toepassing van dit sociaal plan zou leiden tot een onbillijke situatie voor de medewerker, kan de stadsregio in een voor de medewerker gunstige zin afwijken. 2. In gevallen waarin dit sociaal plan niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de stadsregio een bijzondere voorziening treffen. Artikel 38
Evaluatie
Halfjaarlijks wordt het effect van de maatregelen en de uitvoering van dit sociaal plan geëvalueerd. De resultaten van de evaluatie en eventuele aanpassingsvoorstellen naar aanleiding daarvan worden met de OR van de stadsregio besproken. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, zal na vereiste bestuurlijke besluitvorming, deze bepaling overeenkomstig worden aangepast. Artikel 39 Citeertitel en inwerkingtreding 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Sociaal Plan opheffing stadsregio Rotterdam”. 2. Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking ervan conform de Algemene wet bestuursrecht en in ieder geval na het besluit van de Eerste Kamer dat stadsregio’s worden afgeschaft. Onderhandelaarsakkoord 25-09-2014
pagina 18 van 18