Jaargang 1 _ nummer 1 _ mei 2003
Sociaal Bulletin In deze uitgave _ Interview Bert Euser _ Conferentie Samenwerking rond leerling & zorg _ Conferentie Rotterdamse Jeugdmonitor een succes _ PAR: jeugd verdient extra aandacht _ Column: Wikapu Ipu _ Project onder de loep: interview Ron Baggerman _ Plannen met jeugdzorg _ Beleid nader toegelicht _ Vijf vragen aan _ Servicerubriek
Interview met Bert Euser, lid dagelijks bestuur
Sociaal profiel voor de stadsregio Voor u ligt het nieuwe ‘Sociaal Bulletin’, waarin de sociale beleidsterreinen van de stadsregio aandachtig onder de loep worden genomen. Onder andere door Bert Euser, portefeuillehouder werk en inkomen en scholing en volwasseneneducatie binnen de stadsregio. In dit eerste nummer een introductie. vrijwillig van gemeenten heeft gekregen. Ik wil het maatschappelijke element een belangrijkere rol laten spelen en voel me hierin gesterkt door het volgende onderdeel uit de missie van de stadsregio: het voorkomen van een tweedeling in de samenleving door het bevorderen van werkgelegenheid, leefbaarheid en veiligheid.’ Welke rol vervult de stadsregio op het gebied van jeugdzorg?
Bert Euser: ‘Ik wil het maatschappelijke element een belangrijkere rol laten spelen.’
Wat wilt u bereiken binnen de stadsregio? ‘Binnen de stadsregio komen ruimtelijke fysieke en economische ontwikkelingen ruimschoots aan de orde. Ik koester de ambitie om bij iedere beleidsontwikkeling expliciet te vragen, welke maatschappelijke gevolgen dit heeft. Deze vraag wordt mijns inziens te weinig gesteld. Dat komt wellicht doordat sociaal beleid niet is vastgesteld als kaderwettelijke taak, maar een taak is die de stadsregio
‘Binnen de jeugdzorg gaat vanaf januari 2004 een nieuwe wet in, waardoor jongeren aanspraak kunnen maken op zorg ongeacht de lengte van de wachtlijsten. Om die zorg te kunnen bieden, moet er een aaneengesloten keten van jeugdhulpverlening ontstaan. De dienstverlening vanuit verschillende sectoren moet op elkaar aansluiten. Daarbij gaat het niet alleen om afstemming tussen jeugdhulpverleningsinstellingen, maar ook tussen partijen als gemeenten, justitie en politie. Al deze partijen moeten effectief samenwerken en effectief hun middelen inzetten. De stadsregio treedt hierin op als regisseur, als makelaar, als degene die betrokken partijen bij elkaar brengt en hun samenwerking intensiveert. Daarnaast heeft de stadsregio inmiddels extra geld beschikbaar gesteld voor het aanpakken van de wachtlijsten.’
En op het gebied van sociaal beleid? ‘Dit jaar wordt een werkprogramma samengesteld, waarin activiteiten van de stadsregio op dit gebied worden uitgewerkt. Belangrijke speerpunten zijn het afstemmen van beleid voor werk en inkomen op de regionale arbeidsmarkt en bevorderen van werkgelegenheid en inburgering van allochtonen in de Nederlandse samenleving. Samen met gemeenten bevordert de stadsregio gemeentelijke regie en gezamenlijke inkoop. Want door de handen ineen te slaan, wordt meer resultaat bereikt. Zo bundelden meerdere gemeenten de budgetten samen om gezamenlijk opleidingstrajecten in te kopen bij de regionale opleidingscentra. Binnen de stadsregio wordt een expertisecentrum opgebouwd, waarbinnen de gemeenten ‘good and bad practices’ met elkaar delen. Als gemeenten dezelfde problemen hebben, kunnen zij dit met elkaar oplossen. Als projecten in de ene gemeente succesvol verlopen, kunnen zij weer de moeite waard zijn voor andere gemeenten. De stadsregio zorgt ervoor dat dit soort kennis en informatie beschikbaar is en wordt gedeeld.’
2 - SOCIAAL BULLETIN
CONFERENTIES
Conferentie Samenwerking rond Leerling & Zorg
Hulpverleners en onderwijs slaan handen ineen Structurele samenwerking tussen het onderwijs en de jeugdzorg. Dat is in het kort de doelstelling van het Landelijk Centrum Onderwijs en Jeugdzorg. Het was ook het onderwerp van de tweedaagse conferentie Leerling & Zorg, die op 31 oktober en 1 november 2002 werd gehouden in Rotterdam. Deelnemers aan de studiedagen waren mensen uit de stadsregio Rotterdam die werkzaam zijn in het onderwijs, welzijn, jeugdzorg en gezondheidszorg en bij gemeenten. Joop Schreuder, lid van de Taskforce Samenwerking Onderwijs Jeugdzorg en beleidsmedewerker jeugdzorg voor de stadsregio Rotterdam, volgde de conferentie. Een kort verslag. Tijdens de eerste dag van de conferentie werd de samenwerking tussen het primair onderwijs en de jeugdzorg onder de loep genomen, op de tweede dag de samenwerking van de instellingen met het voortgezet onderwijs. Met name tijdens de middagprogramma’s was er tijd voor discussie.
Praktisch Deze discussies waren volgens Joop Schreuder vooral praktisch van aard. Het doel was de samenwerking tussen
diverse onderwijs- en jeugdzorginstellingen in de stadsregio Rotterdam te verbeteren. Opvallend tijdens de eerste dag was dat het merendeel van de aanwezigen de aansluiting van Bureau Jeugdzorg (BJZ) en de basisscholen als gebrekkig ervaren. ‘Dit lijkt vooral te wijten aan niet voor iedereen inzichtelijke procedures’, zegt Schreuder. ‘Maar uit de discussie bleek wel dat als een vertegenwoordiger van het Bureau Jeugdzorg eenmaal in een multidisciplinair team zit, de samenwerking goed
op gang komt. Daarnaast bleek dat een schoolmaatschappelijk werker vaak de functie van voorpost voor BJZ vervult.’
Werkwijzen blootleggen Ook de aansluiting tussen het speciaal primair onderwijs en de hulpverlening in de stadsregio beoordeelden de deelnemers met een matig tot slecht. ‘Belangrijkste knelpunt hierbij is dat de landelijk geregelde aanpak van de Regionale Expertise Centra(REC) tot grote regionale verschillen kan leiden’, >>
Conferentie Rotterdamse Jeugdmonitor een succes
‘Vakgenoten zijn nieuwsgierig naar het Rotterdamse fenomeen’ Die jeugd van tegenwoordig… Dit is niet alleen een veelgehoorde uitspraak van ouderen, maar ook de titel van de eerste conferentie over de Rotterdamse Jeugdmonitor. De conferentie, gehouden op 6 maart in De Doelen in Rotterdam, trok zo’n vijfhonderd mensen uit het hele land. Deelnemers kwamen meer te weten over het fenomeen jeugdmonitor, maar er werd ook gediscussieerd over het nut en de gevolgen van monitoren. Tot slot werden de uitkomsten van drie deelonderzoeken gepresenteerd. Een terugblik op ‘Die jeugd van tegenwoordig…’ Belangrijkste reden voor het organiseren van een conferentie was volgens Erik Jan de Wilde, Hoofd Onderzoek van de Sector Jeugd van de GGD Rotterdam e.o., de toenemende nieuwsgierigheid van vakgenoten naar de Rotterdamse Jeugdmonitor. ‘Steeds meer instellingen uit de (geestelijke) gezondheidszorg en de jeugdhulpverlening zien het nut van monitoren in. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) stelde dat met name binnen het jeugdbeleid veel goedbedoelde initiatieven worden ontplooid, maar dat vaak de onderlinge samenhang ontbreekt. Er is volgens de raad een enigszins chaotische wildgroei aan projecten zonder goed te weten wat de jeugd nu echt nodig heeft. Als oplossing hiervoor heeft de gemeente Rotterdam de GGD opdracht gegeven gezondheid, welzijn en welbevinden van de Rotterdamse jeugd structureel te
onderzoeken. Deze opdracht leidde in 1997 tot de start van de Rotterdamse Jeugdmonitor.’
en wetenschap en vooral ook in de jeugdzorg willen bevredigen.’
Interactief Op de voet volgen Niet alleen Rotterdam, maar ook andere gemeenten besloten hun jeugd te volgen. ‘Maar’, zo zegt de Wilde, ‘Rotterdam is wel de enige stad die de jeugd echt gedurende de hele ontwikkeling op de voet volgt. Naast het onderzoek zien we ook dat het beleid steeds meer wordt gemaakt naar aanleiding van de resultaten. Interventies vinden dankzij de monitor steeds gerichter plaats. Deze werkwijze is opvallend en uniek in het vakgebied van de jeugdgezondheidszorg. Vandaar dat de ogen gericht zijn op Rotterdam. Met de conferentie hebben we de nieuwsgierigheid van professionals in de jeugdgezondheidszorg, het jeugdbeleid, onderwijs
De middag had een interactief karakter. Tijdens verschillende workshops presenteerden de onderzoekers van de Rotterdamse Jeugdmonitor de resultaten van drie deelonderzoeken. De Wilde: ‘We hebben de uitkomsten gepresenteerd van de monitoring van de Rotterdamse kleuters, van leerlingen uit groep 6 van het basisonderwijs en van derdeklassers van het voortgezet onderwijs. De eerste twee rapportages moeten we nu nog vooral zien als ‘nulmeting’. Het laatste rapport is al het begin van een overzicht van de ontwikkeling van de Rotterdamse jeugd. Want we hebben diezelfde groep jongeren ook al in de brugklas onderzocht. Conclusie hiervan is dat problemen vaak langdurig blijven bestaan. We >>
SOCIAAL BULLETIN -
Zorgteam Tijdens de discussies op de tweede middag stond samenwerking tussen jeugdzorginstellingen en het voortgezet onderwijs centraal. ‘Opvallende uitkomst was dat deelnemers uit het onderwijs de aansluiting met externe instellingen over het algemeen als
>> kunnen nu dankzij de monitor zien, dat interventie vaak veel eerder moet plaatsvinden, bijvoorbeeld al op de basisschool.’ De drie rapportages leverden ook nog een andere algemene conclusie op. De Wilde: ‘Nu vinden vooral veel individuele interventies plaats, terwijl de monitor laat zien dat veel problemen ook collectief kunnen worden aangepakt. Doordat we ook op schoolniveau terugkoppelen, kun je in de klas aandacht besteden aan onderwerpen die normaal gesproken niet zo snel ter sprake komen. En dat heeft effect.’
Bezoekers luisteren aandachtig tijdens conferentie Rotterdamse Jeugdmonitor
goed ervaren. Belangrijk knelpunt is wel dat, doordat de lokale samenwerkingsverbanden verschillende werkwijzen hebben, de aansluiting tussen onderwijs en jeugdzorg vaak nog niet geheel duidelijk is. Daarnaast zie je dat gebrek aan taakafbakening, wachtlijsten en personeelswisseling goede hulp nog te vaak in de weg staan. Over de ideale samenstelling van een zorgteam bestaat grote eensgezindheid. Vaste leden hierin zijn volgens de deelnemers: de schoolarts of schoolverpleegkundige, een leerplichtambtenaar en de schoolmaatschappelijk werker. Opvallend is dat Bureau Jeugdzorg en de jeugdpolitie slechts worden gezien als incidentele deelnemers. De aanwezigheid van een dergelijk zorgteam rond een school is belangrijk. Het team is de belangrijkste schakel tussen leerling en externe hulpinstelling. Helaas, zo bleek, kan een zorgteam niet altijd
Stof tot nadenken Niet alleen de toehoorders, maar ook de onderzoekers kregen tijdens de workshops stof tot nadenken. ‘Zo werd opgemerkt dat we aandacht moeten besteden aan het effect van de monitor zelf. Bijvoorbeeld: wat betekent de werkwijze van de monitor voor extra werkdruk voor de jeugdzorg? Kunnen ze het werk wel opvangen en hoe staat het met de totale keten van dienstverlening? Wij zijn dankzij de conferentie op nieuwe ideeën gebracht om de monitor te verfijnen. Herhaling van een dergelijke bijeenkomst is wat mij betreft geen overbodige luxe.’ De rapportages zoals gepresenteerd tijdens de conferenties, verschenen onlangs in boekvorm. Wilt u deze uitgave ontvangen, dan kunt u dit bestellen via
[email protected] of via de boekhandel.
het werk aan. Dit komt vooral door lerarentekort. Maar ook de privacybescherming en het ontbreken van voldoende deskundigheid zijn hier debet aan. Als oplossing noemden de deelnemers, naast betere toerusting en ondersteuning van de zorgteams, frequenter overleg.’
Opbouwend kritisch ‘De discussies en de concrete voorstellen tot verbetering moeten de samenwerking tussen jeugdzorg en onderwijs in de stadregio naar een hoger en vooral praktischer niveau brengen. Veel suggesties zijn inmiddels in praktische verbeterpunten en daadwerkelijke acties omgezet’, aldus Schreuder. De Taskforce Samenwerking Onderwijs Jeugdzorg initieert en bewaakt de voorgenomen acties.
(kleuters ISBN 90-807733-3-6, groep 6 ISBN 90-807733-2-8, derdeklassers VO ISBN 90-807733-1-X).
Erik Jan de Wilde: ‘Steeds meer instellingen uit de (geestelijke) gezondheidszorg en de jeugdhulpverlening zien het nut van monitoren in.’
Rotterdamse Jeugdmonitor De Rotterdamse Jeugdmonitor (RJM) is gestart in 1997. De eerste monitor is in 1998 gehouden door de GGD Rotterdam e.o. onder de Rotterdamse brugklassers. Inmiddels wordt ook al gemeten in groep 2 en 6 van het basisonderwijs, in het voortgezet onderwijs in de brugklas en in klas 3 en 5. Op dit moment worden voorbereidingen getroffen voor metingen van de (geestelijke) gezondheid van peuters van 18 en 30 maanden. Meer informatie op www.ggd.rotterdam.nl
CONFERENTIES
>> aldus Schreuder. Oplossing voor dit probleem is volgens de deelnemers overleg tussen REC en de samenwerkingsverbanden die elkaars werkwijzen inzichtelijk maakt en leidt tot concrete samenwerkingsafspraken. Tot slot werd opgemerkt dat voorzieningen voor de zogenaamde jonge risicokinderen nagenoeg ontbreken. Hierbij moet worden opgemerkt dat nog niet duidelijk is wat precies onder risicokinderen moet worden verstaan. Daarom bleek het tijdens de discussie lastig om gericht over dit onderwerp te kunnen praten.
3
4 - SOCIAAL BULLETIN FEITEN EN CIJFERS Uit cijfers van CWI en CBS blijkt dat het afgelopen halfjaar het aantal werklozen met vijfduizend per maand is gestegen. De groei
JEUGDZORG
van het aantal werkenden stagneert. In 2001 was er een groei van 146.000 en in 2002 van 76.000. In de periode november 2002 januari 2003 werkten slechts 54.000 mensen meer dan in november 2001 - januari 2002. Opvallend in diezelfde periode is de groei van het aantal werklozen tussen 25 en 44 jaar met veertig procent. Voor de 45 tot 64-jarigen bedraagt dit percentage dertig procent en voor de 14 tot 24-jarigen dertien procent.
Platform Arbeidsmarktbeleid (PAR): jeugd verdient extra aandacht
Plannen met jeugdzorg
De cijfers over de werkloosheid in Nederland liegen er niet om. De eerste groep die wordt getroffen door de snel teruglopende werkgelegenheidsgroei, is de jeugd. De ervaring leert dat jongeren, die een jaar of langer buiten de arbeidsmarkt staan, moeilijker aan de slag komen bij herstel van de economie en vaak een blijvende achterstand oplopen. Degenen die geen opleiding hebben afgerond, worden extra bedreigd. Zij worden bij economisch herstel verdrongen door beter opgeleiden.
Onlangs verscheen het jaarprogramma Jeugdzorg 2003 van de stadsregio. De titel luidt Reflecties van een Samenleving.
Actief jeugdbeleid Tijdens een ‘expertmeeting’ op 20 februari jongstleden in Vlaardingen, georganiseerd door het Platform Arbeidsmarktbeleid Rijnmond (PAR), stond de toenemende jeugdwerkloosheid centraal. Als een van de belangrijkste punten tijdens de ontmoeting kwam naar voren, dat binnen vijf tot acht jaar een grote groep mensen de arbeidsmarkt verlaat. Deze groep komt voort uit de ‘babyboom’ in de jaren veertig en bestaat uit mensen die nu rond de 55 jaar zijn. Hierdoor ontstaan over een aantal jaar extra vacatures die goed gekwalificeerde nieuwe medewerkers moeten opvullen. Om te voorkomen dat de werkgelegenheid zich niet kan herstellen en een groep kansarme, jeugdige werklozen ontstaat met een
blijvende achterstand, voeren gemeenten, beroepsonderwijs en het bedrijfsleven de komende periode actief jeugdbeleid. Binnenkort krijgt de ontmoeting van deskundigen een vervolg waarbij gemeenten, werkgevers, vakbonden en regionale opleidingscentra een marsroute en concrete doelen gaan vaststellen. Deze doelen worden gerelateerd aan het convenant Beroepsonderwijs ontketend - naar een integrale aanpak startkwalificaties, gesloten tussen het ministerie van OC&W, het College van B&W van Rotterdam en de onderwijsinstellingen. Dit convenant kunt u opvragen bij de Dienst Stedelijk Onderwijs (DSO) van de gemeente Rotterdam, via www.dso.rotterdam.nl.
De belangrijkste voornemens voor 2003 zijn het doorzetten van de in 2002 gekozen richting, stevig positioneren van het in 2002 opgerichte stadsregionale Bureau Jeugdzorg, verdere optimalisering van hulpverlening bij opvoedingsproblemen en verbeteren van de informatiestructuur. Daartoe bouwen diverse instellingen een deel van hun capaciteit voor residentiële jeugdzorg om naar intensieve ambulante hulp in de thuissituatie en het netwerk van de jeugdige. Hopelijk leidt dit uiteindelijk tot een vermindering van het aantal uithuisplaatsingen. Daarnaast wordt de samenwerking tussen de stadsregio en de regiogemeenten verder uitgebouwd. Dit jaar verwacht de Rijksoverheid van de stadsregio een lange termijn visie, het zogenaamde meerjaren beleidskader 2004 - 2007, en een uitvoeringsprogramma voor 2004. Hieraan wordt inmiddels gewerkt. Meer informatie hierover volgt in het volgende Sociaal Bulletin.
Heeft u ideeën die kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de jeugdzorg in de regio? Of wilt u een exemplaar ontvangen van het Jaarprogramma Reflecties van een Samenleving? Bel of mail dan naar Nico Bak, beleidsmedewerker jeugdhulpverlening, telefoon: 010-433 92 79, e-mail:
[email protected]. Het Jaarprogramma kunt u ook downloaden via www.stadsregio.rotterdam.nl, onder ‘sociaal beleid’.
SOCIAAL BULLETIN -
5
Jongeren tussen de veertien en zestien jaar oud, die dreigen af te glijden naar het criminele circuit, binnen drie maanden op het rechte pad brengen. Het klinkt als een sprookje, maar het is het succesverhaal van Nieuwe Perspectieven, een programma voor probleemjongeren in Feyenoord. De aanpak is verfrissend en de resultaten liegen er niet om. Ron Baggerman is een van de vijf leden van de projectgroep Nieuwe Perspectieven, die nu in Feyenoord zo’n zes jaar actief is. Per jaar krijgt de projectgroep ongeveer honderd probleemjongeren aangemeld, en gaat ze met zestig aan de slag. ‘De aanmeldingen zijn voornamelijk afkomstig uit de jeugdzorg. Het gaat om jongeren waarvan andere instellingen zeggen ’hier kunnen wij niets meer mee’. Deze jongeren hebben nog niet te maken met reclassering, maar zijn al wel in aanraking gekomen met justitie en politie.’
De aanpak Baggerman laat zien dat de aanpak van Nieuwe Perspectieven eigenlijk heel eenvoudig is. ‘Het leven van de jongere wordt samen met hem in een schema gezet, waarbij de jongere in het centrum staat. Hij wordt beïnvloed door verschillende factoren van buitenaf: het gezin, school of werk, huisvesting, vrienden, vrijetijdsbesteding, politie en justitie. Relatief veel factoren worden als negatief gewaardeerd, en die worden als laatste onder de loep genomen.’ Eerst wordt gekeken naar de positieve dingen in het leven van de jongere, is het motto van Nieuwe Perspectieven. Dit in tegenstelling tot veel andere projecten, waar de negatieve factoren eerst aangepakt worden en waar vaak een lange periode wordt uitgetrokken voor de hulpverlening.
Ron Baggerman: ‘Nieuwe Perspectieven voorkomt heel veel problematiek.’
Veldwerk Daarna begint het ‘veldwerk’. Samen met de jongere worden gesprekken aangegaan met ouders, vrienden, collega’s en leraren om te kijken waar de knelpunten zitten. Soms is het ronduit lastig: ouders zeggen dat ‘de verkeerde vrienden’ de oorzaak zijn van veel problemen. Maar die vrienden zijn vaak het enige wat een jongere heeft en hij hecht daar juist veel waarde aan. De kunst is om te zorgen voor steun uit de directe omgeving en om een nieuw levensdoel te formuleren. Zonder die steun en zonder perspectieven redt een jongere het niet, en kan hij alsnog afglijden in het criminele circuit. Wanneer het sociaal vangnet en de toekomstperspectieven in orde zijn, kan de jongere zijn aandacht verleggen, waardoor die ‘foute vrienden’ vanzelf minder belangrijk worden. ‘Nieuwe Perspectieven is een kortdurende intensieve interventie’, aldus Baggerman. ‘Jongeren worden niet uit huis gehaald - de meesten wonen nog gewoon thuis - maar begeleid met toestemming van de ouders. Na een maand of drie gaan de meeste jongeren weer naar school. Het klinkt ongelooflijk, maar door die intensieve aanpak kan er heel snel resultaat worden geboekt.’
De resultaten In 2002 werden zestig jongeren begeleid. Veertig daarvan zijn terug naar school, veertien hebben een baan, bij de overigen lagen de doelen op andere
terreinen. Vijf zijn opnieuw met de politie in aanraking gekomen. Baggerman: ‘Nieuwe Perspectieven voorkomt heel veel problematiek. Het probeert de slechte sociaal-economische omstandigheden zoals krappe huisvesting, taalachterstand en geldgebrek te neutraliseren door jongeren weer op school te krijgen of aan een baan te helpen. We kunnen jongeren niet aan een eigen kamer helpen, maar door scholing los je taalachterstand op en wanneer jongeren aan het werk gaan, is geldgebrek ook een minder groot probleem. De neerwaartse spiraal waarin deze jongeren vaak zitten, moet weer worden omgedraaid.’
Toekomst Baggerman hoopt dat het project uitgebreid kan worden. Op dit moment kan zijn team niet meer dan zestig jongeren per jaar helpen, maar hij zou dit aantal graag verdubbelen. Ook uitbreiding naar andere wijken zoals IJsselmonde staat hoog op het verlanglijstje. Door te starten met de intensieve aanpak van Nieuwe Perspectieven zou een flink aantal problemen voorkomen kunnen worden, maar de gemeente moet daar nog van overtuigd worden.
Voor meer informatie over Nieuwe Perspectieven kunt u bellen naar 010 - 485 18 97. Het kantoor is net verhuisd naar Wijkgebouw Kamelia, Putsebocht 89.
PROJECT ONDER DE LOEP
Nieuwe Perspectieven: kortdurende en intensieve interventie blijkt succesvol
6 - SOCIAAL BULLETIN
BELEID NADER TOEGELICHT
Sociaal beleid provincie Zuid-Holland en stadsregio:
veel raakvlakken Sociale samenhang, ofwel sociale cohesie, staat hoog op diverse politieke agenda’s. Zo ook van de provincie Zuid-Holland en de stadsregio. In het sociaal beleid van beide partijen staat deze sociale samenhang centraal. De inhoud van het provinciale beleid vertoont veel raakvlakken met de inhoud van het beleid van de stadsregio. En dat vormt weer een goede basis voor een vruchtbare samenwerking…
Duidelijk sociaal De provincie bracht in februari 2003 een nota sociaal beleid uit met als motto ‘duidelijk sociaal’. Dit beleid geeft nieuwe en betere mogelijkheden voor gemeenten, maatschappelijke organisaties en bewonersinitiatieven om gezamenlijk alle bewoners in Zuid-Holland bij de samenleving te laten horen. Kortom: samen sociaal, met anderen. De provincie brengt een meer thematische samenhang aan in de vele projecten op basis van de onderwerpen integratie en inburgering, sociale wijkontwikkeling, sociale veiligheid, leren om te werken en maatschappelijke participatie. Zij schept voorwaarden en coördineert en subsidieert goede initiatieven, waarbij het niet de bedoeling is dat de
Stadsregio ondersteunt gemeentelijk oudkomersbeleid Nieuwkomers, een term die velen bekend in de oren zal klinken. Al vele jaren zet Nederland zich actief in voor hun inburgering in de Nederlandse samenleving. Maar oudkomers? Toch is ook deze groep ruimschoots vertegenwoordigd in Nederland. Oudkomers zijn migranten die al langere tijd in Nederland wonen maar niet of onvoldoende de Nederlandse taal beheersen. Juist aan hun integratie moet veel aandacht worden besteed, omdat het veelal om de opvoeders van de huidige allochtone jongeren gaat.
verantwoordelijkheid van gemeenten wordt overgenomen. Daarnaast verschuift de provincie het accent van beleidsontwikkeling naar beleidsuitvoering en biedt zij een duidelijke sociale infrastructuur, inclusief de totstandkoming van een ‘Kennisnetwerk Zuid-Holland-Sociaal’. De missie van de stadsregio, geformuleerd in het programma 2002 - 2006 van het dagelijks bestuur, is al volgt: het behouden en versterken van een aantrekkelijk woon-, leef- en vestigingsklimaat en het voorkomen van een tweedeling in de samenleving door het bevorderen van werkgelegenheid, leefbaarheid en veiligheid. Het sociaal beleid van de stadsregio richt zich dan ook op de thema’s inburgering en integratie, toeleiding naar de arbeidsmarkt, afstemming van werkgelegenheid en scholing en volwasseneneducatie. Daarbij staat vermindering van maatschappelijke achterstand van minderheden en de afstand tussen arm en rijk en werkenden en niet werkenden centraal. Daarnaast ligt de nadruk op het opzetten van een kennisnetwerk, in nauwe aansluiting bij het initiatief van de provincie Zuid-Holland.
De stadsregio ondersteunt de gemeenten in het ontwikkelen en voeren van beleid, gericht op een betere begeleiding van oudkomers. Onder andere door verschillende partijen bij elkaar te brengen en kennis en expertise voor iedereen toegankelijk te maken.
Impuls voor oudkomersbeleid In 2000 kwamen, in het kader van het grotestedenbeleid voor 54 gemeenten, extra middelen beschikbaar die het oudkomersbeleid een impuls gaven. In het kader hiervan zijn verschillende verbetertrajecten opgezet. Binnen de stadsregio namen de gemeenten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Spijkenisse, Maassluis en Capelle aan den IJssel hieraan deel. Onder andere de betrokken ambtenaren vanuit de gemeenten en de stadsregio wisselden
Structurele samenwerking Regionale samenwerking kan leiden tot meer of betere oplossingen dan de optelsom van wat gemeenten zelf kunnen bewerkstelligen. Daar waar sociale problemen niet lokaal zijn op te lossen, ziet de stadsregio dan ook mogelijkheden in een regionale aanpak. De provincie Zuid-Holland ondersteunt het sociaal beleid van de stadsregio en stelt jaarlijks een subsidie beschikbaar voor concrete projecten. In 2002 zijn, met steun van de provincie, twee conferenties over inburgering georganiseerd. De provincie wil de samenwerking met de stadsregio structureel maken door voor de zomer van 2003 een meerjarig convenant af te sluiten op sociaal-maatschappelijk terrein.
Op 13 februari jongstleden overhandigden Edit Hallensleben en Bert Euser elkaar respectievelijk de provinciale nota sociaal beleid en de concept nota sociaal beleid van de stadregio.
regelmatig hun kennis en ervaringen uit in een groep die ook wel bekend stond als ‘de bende van acht’.
Klankbord voor Rijk Inmiddels is het Overleg Oudkomersbeleid Rijnmond, ofwel OOR, vanaf 18 februari jongstleden gestart. Het overleg is opgericht in het kader van een nieuwe rijksregeling voor oudkomers. Iedere gemeente die te maken heeft met oudkomers, kan hiervan gebruik maken. Inmiddels haakten de gemeenten Barendrecht, Berkel en Rodenrijs, Hellevoetsluis, Rozenburg en Ridderkerk al aan. Het OOR fungeert als klankbord voor het Rijk en deelnemers wisselen tijdens het overleg kennis en ervaring uit, ontwikkelen een gezamenlijke visie en pakken met elkaar zaken aan als het gaat om inburgering van oudkomers. De stadsregio faciliteert dit.
SOCIAAL BULLETIN -
Arie Molenaar
aan voor nijpende wachtlijsten Voor het bekostigen van de jeugdzorg is de stadsregio afhankelijk van financiële middelen die het Rijk daarvoor beschikbaar stelt middels een zogenaamde doeluitkering. De hoogte hiervan is niet toereikend. Gevolg: lange wachtlijsten en wachttijden. Onacceptabel, vindt de stadsregio. Want alle jongeren die hulp nodig hebben, moeten hiervan binnen korte tijd gebruik kunnen maken.
Stafmedewerker bij Stichting Flexus en vanaf 1986 werkzaam in de jeugdhulpverlening.
Schrijnende gevallen
1. Wat is uw indruk van de jeugd van tegenwoordig?
Met name de wachtlijsten van Bureau Jeugdzorg (BJZ) en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) zijn schrijnend. Het BJZ fungeert als centraal aanmeldingspunt voor hulp bij ernstige opvoedingsproblemen en begeleidt hulpvragers door naar de geïndiceerde jeugdzorg. Aan het begin van dit jaar kende het bureau al 108 wachtenden. Het AMK verzorgt hulp en advies bij (het vermoeden van) mishandeling of verwaarlozing van kinderen. Als bij het meldpunt een ernstig vermoeden bestaat dat kinderen worden mishandeld, moet een officieel onderzoek worden ingesteld. Op 1 januari 2003 konden 191 van deze onderzoeken niet tijdig starten.
‘Karakteristiek voor de hedendaagse jeugd is dat ze het zo druk heeft. Dan heb ik het niet over het ‘druk hebben’ in de betekenis van de huidige SIRE-reclame. De groep van twaalf- tot achttienjarigen heeft het druk met zaken als school, beroepskeuzes maken, het zoeken naar de eigen identiteit, het leren omgaan met vrienden, met seksualiteit en met geld. Ik heb de indruk dat deze levensfase het drukst en intensiefst is van alle fases. Verder valt me op dat de jeugd van tegenwoordig het ook druk heeft met het vechten tegen het negatieve beeld dat de media graag van deze groep schetsen. Tot slot vind ik de jeugd materialistisch en hedonistisch.’
Beroep op reserves
4. Wat zou beter kunnen?
De stadsregio besloot daarom op 19 maart jongstleden, op verzoek van portefeuillehouder Bert Euser, om een groot beroep te doen op haar reserve van de ‘doeluitkering jeugdhulpverlening’: € 996.000 is hieruit beschikbaar gesteld om Bureau Jeugdzorg en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling dit jaar te helpen. De stadsregio verwacht dat het Rijk vanaf 1 januari 2005 een voor de stadsregio toereikende financiering zal invoeren.
‘De ‘vermaatschappelijking’ zou beter kunnen: zo veel mogelijk hulp in de leefomgeving van de jongere bieden. Te vaak halen we een jongere weg uit zijn buurt of wijk. Dat betekent verlies van eigenheid en vertrouwdheid. Gelukkig zie ik binnen onze instelling dat we steeds meer proberen jongeren onder te brengen in woonplekken in hun deel van de stad.’
1
2. Kent de jeugdzorg haar doelgroep voldoende?
2 3 4
‘Ja en nee. Ik heb de indruk dat elke jeugdinstelling zijn eigen specifieke doelgroep wel goed kent. Maar komt er binnen onze instelling bijvoorbeeld een gehandicapte jongere, dan hebben we waarschijnlijk wel een probleem.’
3. Wat gaat er goed binnen de jeugdzorg? ‘Ik vind het goed dat instellingen steeds meer naar ‘de klant’ en zijn ouders luisteren. Tien jaar geleden gebeurde dat niet of nauwelijks. Wij wisten wel wat goed was voor de jeugd.’
5. Is er sprake van samenhang binnen de jeugdzorg?
5
‘Op verschillende niveaus is er wel samenhang. Het overkoepelende Sectoraal Overlegorgaan Jeugdhulpverlening Rotterdam (SOJR) is wat mij betreft voldoende op regionaal niveau. Op hulpniveau moet het netwerk ervoor zorgen dat, als je moet verwijzen, je binnen een paar telefoontjes weet waar iemand moet zijn. Ik geloof niet zo in het vergaderen en presenteren van elkaars dienstverlening. We weten elkaar inmiddels wel te vinden.’
DE VIJF VRAGEN AAN
Stadsregio wendt reserves
7
> SERVICERUBRIEK
> COLUMN
In deze rubriek treft u wisselend interessante sites, boeken, brochures en andere publicaties aan. De redactie houdt zich aanbevolen voor uw tips! Dit keer: websites.
Ieder mens z’n eigen prijs
Algemeen www.stadsregio.rotterdam.nl Voor de laatste informatie over actuele onderwerpen en de organisatie. www.ggd.rotterdam.nl Voor informatie over de activiteiten van de GGD Rotterdam en omstreken.
Sociaal beleid www.monitoroudkomers.nl Op deze site van het ministerie van Justitie vindt u alle officiële informatie over de rijksregelingen met betrekking tot oudkomers.
[email protected] Voor alle vragen over de inburgeringsregelingen. www.platformarbeidsmarkt.nl Dit is de site van het Platform Arbeidsmarktbeleid Rijnmond (PAR). Hier vindt u informatie over het platform zelf, over projecten en de arbeidsmarkt. www.minszw.nl Gemeenteloket. Op deze site staat alle informatie die relevant is voor gemeenten op dit terrein. www.x-s2.nl Dit is een landelijk kennisnetwerk sociaal beleid dat het ministerie van VWS financiert met als doel partijen, die werken aan sociaal beleid, met elkaar in contact te brengen. www.kenniscentrumgrotesteden.nl De website van het kenniscentrum grote steden. Ontstaan vanuit het grotestedenbeleid (G26 en 9 departementen). grotesteden.pagina.nl Dochter van startpagina.nl. Hierop is alles te vinden over het grotestedenbeleid, kenniscentra, onderzoeken, enzovoorts.
Jeugdzorg www.opgroeien.rotterdam.nl www.flexus.org www.stekjeugdzorg.nl www.horizon-jeugdzorg.nl www.lindenhof.nl www.riagg-rnw.nl www.riaggrijnmondzuid.nl Sites van hulpverleningsinstellingen die werkzaam zijn binnen de stadsregio. www.kindermishandeling.info www.kindermishandeling.nl Zoals de naam al zegt, kunt u hierop informatie vinden over kindermishandeling. www.jeugdzaken.nl Voor het laatste landelijke en regionale nieuws. www.jeugdzorg.nl Deze site biedt informatie over jeugdzorg in beleid en praktijk. www.pleegzorg.nl www.pleegzorgrotterdam.nl Meer informatie over het pleegouderschap. www.dejeugdzorg.nl Voor als u geïnteresseerd bent in werken binnen de jeugdzorg.
‘Waar heb ik dit meer gehoord’, dacht ik toen ik recent een uitzending van het televisieprogramma B & W volgde. Het ging erover dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) te maken had met een afname van het aantal asielzoekers. Daarom had het COA besloten een aantal centra te sluiten en de aanwezige bewoners af te voeren naar nog andere opvangvoorzieningen. Zo ook de opvang in Ameland waar 58 asielzoekers, onder wie 22 kinderen, in de kerstvakantie hadden moeten vertrekken. Dat wilden ze niet. Ook al omdat de meesten inmiddels heel goed geïntegreerd waren in het Amelandse. De directeur van het COA was onvermurwbaar; ze moesten weg. ‘Weet u niet wat ons een asielzoeker kost’, riep hij. Niemand wist het. Hij wel: ‘Wel 13.000 euro per jaar’. Aan zijn gezicht was te zien dat wij geacht werden dit een hoge prijs te vinden. ‘Waar heb ik dat toch meer gehoord?’, dacht ik weer. Wie bepaalt de maximumprijs die een mens mag kosten en hebben verschillende mensen dan een verschillend tarief? Zou u het accepteren als de basisschool van uw kind over drie weken gesloten wordt en dat het naar een school veertig kilometer verderop moet, omdat dat goedkoper is voor de staat. Of dat uw moeder van 85 aan de andere kant van Nederland moet gaan wonen, omdat er in haar omgeving te weinig bejaarden wonen. Nee toch zeker. Zoiets moet ook een bestuurder uit Ameland gedacht hebben. Hij deelde mee dat zijn gemeente bereid was om tot de zomervakantie de bijkomende kosten voor het COA bij te passen, zodat de pijn wat verzacht kon worden. ‘Nee, dat is strijdig met onze regels’, riep de directeur. VVD- kamerlid Stef Blok, ook aan tafel bij B&W, zag evenmin iets in dit voorstel. Hij vond dat er in Nederland al genoeg geld aan deze mensen werd uitgegeven. ‘Ik snap niet waar jullie dat geld vandaan halen’, riep hij. ‘Ik hoor de laatste tijd alleen maar van steden en provincies die geld tekort komen’. Waar hebben we het nu over? Laten we ons even richten op de kinderen. Het zijn vaak kinderen die al veel meegemaakt hebben in hun leven en die net als alle andere kinderen in dit land gebaat zijn bij een enigszins voorspelbare omgeving en een steunend netwerk. Als wij op basis van economische motieven menen dat de kinderen van asielzoekers maar met minder genoegen moeten nemen, dan maken wij mijns inziens onderscheid tussen personen vanwege niet ter zake doende argumenten. En dat noemt de dikke Van Dale: discriminatie. Nu weet ik ook weer waar ik eerder heb gezien dat slechts op basis van economische motieven naar mensen werd gekeken. Ik zag het in een museum in Suriname waar boeken met studies staan uit de 17e eeuw. Empirische studies naar het vervoer van slaven vanuit West-Afrika. Diverse manieren van vervoer werden uitgeprobeerd. De ene keer moest de reis staand worden gemaakt, de andere keer liggend. Uiteindelijk werd ontdekt hoe een zo groot mogelijke groep kon worden vervoerd met een zo laag mogelijk sterftecijfer. Niet het welzijn van de slaven, maar hun gemiddelde kostprijs was het leidende motief. Soms lijkt die tijd nog kort geleden. Wikapu Ipu
> COLOFON Sociaal Bulletin is een uitgave van de stadsregio Rotterdam en heeft als doel om beleidsmakers, raadsleden en medewerkers van uitvoerende organisaties te informeren over belangrijke ontwikkelingen op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en scholing en volwasseneneducatie. Aan dit nummer werkten mee: Hoofdredactie: bureau communicatie stadsregio Rotterdam - Redacteuren: Trudi Hofstede, Hannie Mans, Nico Bak, Mary-Ann Sandifort en Suzanne de Vries - Fotograaf: Joop Reyngoud Redactiecoördinatie: Consonant communicatiegroep - Ontwerp en lay-out: front-taal, Rotterdam - Oplage: 3.000 stuks - Druk: Drukzaken, Rotterdam Bent u geïnteresseerd om ‘Sociaal Bulletin’ te ontvangen? Stuur dan een e-mail met uw n.a.w. gegevens naar:
[email protected] Stadsregio Rotterdam, Meent 106, Minervahuis I, Postbus 21051, 3001 AB Rotterdam. Telefoon: 010 - 417 23 89. Fax: 010 - 404 73 47. Mail:
[email protected]. Internet: www.stadsregio.nl