stadsbelevingen 2015 de toekomst ter inspiratie
stadsbelevingen 2015 de toekomst ter inspiratie
samen de toekomst van de Nederlandse steden verkennen wat?
wie?
hoe?
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is druk in de weer met de toekomst. Men denkt na over nieuw beleid voor de steden in Nederland. Om de discussie te voeden over welke stedelijke kansen en bedreigingen dit beleid zal moeten gaan, is een toekomstverkenning uitgevoerd.
Het Ministerie van BZK heeft de toekomst niet in haar eentje verkend maar samen met ongeveer 70 mensen die verschillende inzichten vanuit diverse perspectieven op de toekomst met elkaar hebben gedeeld. Tot deze werkgroepen behoorden gemeenteambtenaren, medewerkers van ministeries, planbureaus en universiteiten. Kortom, de schetsen kwamen tot stand dank zij de medewerking van heel wat mensen die betrokken zijn bij de toekomst van onze steden en hier een visie op hebben.
De toekomstschetsen zijn in verschillende stappen tot stand gekomen. Zo heeft men eerst trends en cijfermateriaal vastgelegd in kaartbeelden die heel Nederland beschrijven. Deze kaarten zijn samengebracht in de uitgave “Nederland in 2015; bouwstenen voor een toekomstverkenning”. Vervolgens heeft men aan de hand van een aantal thema’s kennis ter tafel gebracht, zoals bijvoorbeeld inzichten omtrent de toekomst van de bevolkingsopbouw, de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de economie in de steden. Daarna is door een breed vizier gekeken naar welke ontwikkelingen vooral bepalend zijn voor de toekomst van de steden. Dit leidde tot leerrijke discussies over bijvoorbeeld de toekomstige internationale economie, het landelijke maatschappelijke klimaat, de rol van de overheid, veranderende consumentenvoorkeuren, het belang dat we aan groen en milieukwaliteit hechten, technologische vooruitgang en vele andere facetten die het gezicht van onze steden in 2015 kunnen bepalen.
De toekomst is niet voorspelbaar. We hebben nu eenmaal te maken met onzekerheid. De toekomst is echter wel voorstelbaar. We kunnen ons een voorstelling maken van wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren in de Nederlandse steden. Omdat er heel wat onzekerheden zijn, kan men zich de toekomst op meerdere manieren voorstellen. Het is vanuit deze optiek dat drie verschillende schetsen werden ontworpen en dit binnen een relatief kort tijdsbestek, namelijk in de periode april tot en met juni 2006.
Al deze inzichten zijn uiteindelijk gecombineerd tot drie schetsen, die bewust onderscheidend van elkaar zijn samengesteld. Uiteraard zijn vele toekomsten voorstelbaar, maar de uitdaging is geweest om een behapbaar aantal eerder extreme – maar wel mogelijke – toekomsten te
schetsen met het oog op het openbreken van onze traditionele denkkaders. Geen van deze schetsen zal naar alle waarschijnlijkheid in haar totaliteit bewaarheid worden, maar wel in deelaspecten.
waarom?
dit boekje
De toekomstschetsen zijn gedachte-experimenten, ze vormen een leerinstrument dat signalen aanreikt betreffende wat de toekomst zou kunnen brengen. Ze zetten ons aan het denken over vragen als: wat kan er in onze steden zoal gebeuren de komende 10 jaar? Houden we daar eigenlijk vandaag wel rekening mee? Sterker nog: zijn we daarop voorbereid? En hoe dan? Remmen of stimuleren we bepaalde toekomstige ontwikkelingen? Kortom, de schetsen zijn niet zozeer bedoeld om de vraag te stellen of de ontwikkelingen zullen plaatsvinden, maar eerder wat het zou betekenen als ze plaats zouden vinden.
Bij het omslaan van deze bladzijde nemen we u graag mee op reis door drie verschillende verhalen, fragmenten uit het leven in de steden in de toekomst, die de schetsen beleefbaar trachten te maken. Op www.grotestedenbeleid.nl kunt u dezelfde schetsen op nog een andere manier terugvinden, namelijk in de vorm van drie nieuwsuitzendingen anno 2015. De schetsen zijn slechts een hulpmiddel om na te denken over de toekomst en geen doel op zich. Ten slotte zullen we nog even stilstaan bij de vraag hoe deze toekomstschetsen gebruikt kunnen worden bij het ontwikkelen van beleid voor de steden.
Als mogelijke sfeerbeelden van de steden vormen de schetsen een inspiratiebron, niet alleen voor het Ministerie van BZK en haar beleid, maar ook voor andere ministeries, gemeenten, burgers en in principe iedereen die zich bekommert om de toekomst van de talrijke steden die Nederland rijk is.
Wij wensen u alvast veel ‘beleef’-plezier !
nieuwe verzuiling
Stel je voor: je wordt wakker van het bekende geluidssignaal, wanneer de stewardess je vriendelijk verzoekt om je gordel vast te maken voor de landing. Het vliegtuig glijdt door het wolkendek en het landingsgestel klapt zich uit. Je werpt een blik uit het raam en glimlacht wanneer de banden de landingsbaan raken. Je bent weer op vertrouwde bodem, of toch niet?
land of een andere cultuur ontbreekt, behalve dan onder je medepassagiers.
Het is haast bevreemdend om in de aankomsthal geen Coca Cola-reclame meer te zien, maar in plaats daarvan grote panelen met daarop Nederlandse melkproducten. Het is duidelijk, je bent in Nederland, iedere verwijzing naar een ander
Het zijn tekenen van een nieuwe tijd, waarin de sterke globalisering en het verlies aan culturele identiteit, een beweging op gang hebben gebracht die eigen cultuur en economie vooropstelt. Banen die steeds meer door anderen werden inge-
Terwijl je op je bagage wacht, zie je zwaarbewapende agenten een groep mensen afzonderen voor extra controle. Ze zaten samen met jou in het vliegtuig en spraken een taal die je niet meteen kon herkennen.
pikt, terreurdreiging, geweld en criminaliteit, ongecontroleerde migratiestromen, kortom beangstigende signalen van een neerwaartse sociale en economische spiraal, hebben het geloof en het vertrouwen in de toekomst sterk aangetast. Alles wat anders is, daar hebben we het hoe langer hoe moeilijker mee gekregen. Maar in diezelfde beweging hebben we ook opnieuw bondgenoten gevonden in elkaar, in wat we delen met sommigen onder ons. Vanop afstand zou je kunnen opmerken dat Nederland is weggezakt onder het gewicht van het negatieve, van angst en verharding, van kloofvorming onder haar burgers. Toch kun je er ook niet omheen
dat velen zich veilig en gelukkig voelen binnen de eilandstructuur waarvoor ze samen hebben gekozen, waaraan ze samen bouwen. Terwijl je op je koffers wacht, bestudeer je de situatie om je heen. Mensen staan als bosjes bij elkaar. Aan de glimlachende gezichten te zien, vermoed je dat er gezellig wordt nagepraat over de reis of dat men keuvelt over al het moois dat er thuis wacht. Maar je ziet tegelijkertijd ook hoe de groepjes naar elkaar kijken. In een ogenblik waarin de tijd plots lijkt te vertragen, bespeur je een subtiel gevoel van ‘afstand houden’ in hun ogen. Hun blik lijkt geconditioneerd door het herkennen van wat anders is, van wat onderscheidt. Het is alsof je ze samen ziet denken: dingen delen doe je enkel met ‘de jouwen’, daarbuiten is het te moeilijk, te anders.
Je bagage rolt van de band en je zwaait naar een taxi die langzaam voorbijschuift op zoek naar klanten. Terwijl je instapt vraagt de chauffeur je naar je bestemming. Bij het horen van het adres, voel je zijn blik bestuderend over je gelaat glijden alsof hij zich afvraagt: ‘Wat zoekt zij daar?’ Na enkele ogenblikken zal je begrijpen waarom, wanneer je achtereenvolgens langs enkele wijken rijdt waarvan het contrast elke verbeelding tart. Dan weer groen en mooi, maar ommuurd, dan weer
verpauperd en bedreigend, waarna hip en artistiek, gevolgd door oud en religieus, door jong en innovatief, door rijkelijk, zachtmoedig en elegant ... één voor één passeren ze de revue, als in een modeshow van nieuwe trends. Je mond valt open van verbazing bij het zien van deze contrasten, hetgeen een voorzichtige glimlach teweegbrengt op het gezicht van de chauffeur in de achteruitkijkspiegel. Je ziet wijkbordjes voorbijflitsen: Libertania, Ecotown, Reliberg, Mobilius, Kleurveld, ... Het kost je even tijd om de situatie te doorgronden. Niet arm en rijk, maar blijkbaar een veelvoudig, bont lappendeken van gelijkgestemden kleurt de maatschappij die zich voor je ogen ontvouwt. Terwijl de auto zich lijkt vast te rijden in het drukke verkeerskluwen, tracht de taxichauffeur een praatje te maken. Hij zegt dat hij uit je verbaasde blik kan afleiden dat je blijkbaar van een lange reis terugkomt. Je knikt. Hij vertelt je spontaan over hoe het allemaal begon, over hoe sommige mensen – in de eerste plaats zij die het zich konden veroorloven – sommige maatschappelijke ongemakken beu waren en zich onderling begonnen te organiseren. Ze zonderden zich af, namen de bescherming van have en goed in eigen handen en richtten eigen sociale, culturele
en economische voorzieningen in. ‘Gated communities’ noemen ze de wijken, weet de chauffeur je te vertellen. Onder meer hun sportvoorzieningen, scholen en kinderopvang zijn veelal besloten en slechts beperkt toegankelijk voor ‘anderen’, voor mensen van ‘buiten de muren’. Heel wat wijken, zo krijg je te horen, hebben zelfs een eigen wijkburgemeester. Behalve hernieuwde aandacht voor de verbondenheid als groep, zijn hierdoor ook ruimtelijk nieuwe structuren ontstaan. Groepen van gelijkgezinden zijn steeds vaker bij elkaar in de buurt gaan wonen, hebben al dan niet een hek om hun wijk geplaatst en hebben hun woningstijl een persoonlijk tintje gegeven. Het plaatje wordt je duidelijk. Deze mensen zijn de nieuwe stammen van de Nederlandse steden. Ze organiseren zich op basis van afkomst, etniciteit, politieke en geloofsovertuiging, levenshouding, seksuele voorkeur en ga zo maar door. Zij zijn het die koste wat het kost hun identiteit, die ze enkel met elkaar delen, willen vieren en beschermen.
het zich gezamenlijk organiseren, het zich afschermen van situaties die men onwenselijk acht, een zekere rust lijkt te hebben gebracht binnen de verschillende gemeenschappen. Men voelt zich veiliger en prettiger in eigen omgeving, omringd door deelgenoten van eenzelfde keuze. Kinderen groeien op binnen de muren van een stukje eigen subsamenleving, in een klimaat van eenvormigheid, door velen ook ervaren als duidelijkheid of kortom: geluk, evenwicht en veiligheid. Ook de jarenlange confrontatie met de keerzijde van mondialisering en de vaak moeilijk te dragen druk van diversiteit, maken dit tijdperk tot een verademing voor vele stedelingen. De veilige cocon van het huis heeft haar uitbreiding gevonden op wijkniveau.
Als je het verhaal van je chauffeur zo hoort, lijkt een weg terug uit dit alles je moeilijk voorstelbaar. Gemeenschapszin tiert weelderig binnen de grenzen van de eigen groep, maar daarbuiten leeft men liever langs elkaar heen. Toch merk je hoe
Het gevaar van vervreemding van elkaar over de grenzen van de eigen gemeenschap heen lijkt te worden gezien als een non-issue. Je bedenkt je dat je het ook zou kunnen zien als de ‘splijtstof’ van een ‘samen-leving’. Maar je gedachten draaien
mein. Twee bewakingsagenten verzoeken je chauffeur vriendelijk om zich bekend te maken. Wanneer de auto het domein binnenrijdt, valt je nogmaals het contrast op met de vorige wijk. Het gezellige rumoer van enkele minuten eerder is verstomd en heeft plaats gemaakt voor een haast bevreemdende rust en vogelgefluit. Je ogen moeten even wennen aan de groene lanen en graspartijen, de ruime huizen en spelende kinderen. Het lijkt haast surrealistisch, maar je voelt al vrij snel hoe het gevoel van geluk en rust ook jou overwint en je hart verwarmt.
rondjes en dreigen te verstrikken in vooren nadelen van het leven binnen de muren van de eigen gemeenschap ten opzichte van dat tussen en over de gemeenschappen heen. Het plotselinge remmen van de taxi schudt je wakker. De auto houdt halt bij wat lijkt op de ingang van een privaat do-
De wereld van deze nieuwe stammen is er een van contrasten, ook voor wat betreft de mate van toegang tot middelen, tot de arbeidsmarkt of tot sociale voorzieningen. Het is dan ook te begrijpen dat dit her en der geleid heeft tot onderlinge afgunst en spanningen. Dat is de veiligheid niet altijd ten goede gekomen. Georganiseerde groepen bepalen op talrijke plekken ’s nachts, maar ook overdag het straatbeeld. Ze belichamen als het ware de dreiging van een moei-
10
lijk omkeerbare negatieve spiraal. Deze mensen hebben het gevoel dat ze niet veel te verliezen hebben. Ze leven volgens hun eigen regels, volgens hun pact met de straat en met verbittering om de gevoelsmatige onbereikbaarheid van verbetering van hun situatie. Aan alle zijden van alle hekken en muren, hullen zelfbeschikking en anarchie de stad in een verraderlijke mist. De bewakingsagenten van enkele ogenblikken geleden in gedachten, snap je best hoe zulke situaties de behoefte aan zelfvoorziening en sociale controle in de hand hebben gewerkt. ‘Vadertje verzorgingsstaat’ behoort immers tot het verleden en de overheid kan de organisatie van heel wat maatschappelijke voorzieningen al geruime tijd niet meer sturen. Veel wijken doen het goed, maar er zijn het afgelopen decennium ook meer probleemwijken bijgekomen. Het zich afsluiten van elkaar toont zich in het straatbeeld, maar reikt verder dan het oog
kwaliteit van wonen. De ene woning is ruim en ontworpen op maat van een gezin, de ander is een blokje voor een enkele persoon in een aftands flatgebouw. Het ene huis is omringd door groen en tal van voorzieningen, het andere ligt temidden van een drukke handelsbuurt aan een knooppunt van wegen.
kijken kan. Uitingen van verschillen zijn merkbaar zowel in positieve als negatieve zin. Je herinnert je de mistroostige wijk nabij het centrum van de stad, toegegeven een grootstad, waar je de hoge werkloosheid, de (kans)armoede en het beperkte toekomstperspectief haast tot op het bot kon voelen. Als je de huizen van de wijken die je hebt gezien met elkaar vergelijkt, zie je grote contrasten qua
Hoewel de wijk die je net doorkruiste misschien anders deed vermoeden, komen de belangen voor milieu en natuur op de laatste plaats. Wanneer je uit het raam kijkt, vullen lange rijen auto’s opnieuw je blikveld. Hun getoeter doet je terugdenken aan de wereldmetropolen waar je net afscheid van nam. Slechts hier en daar rijdt een bus of tram. Aan de verkleurde gevels en een laagje smog, merk je hoe de toename van het autoverkeer het milieu opnieuw onder druk plaatst. Veel inwoners van de Randstad hebben gezondheidsklachten ten gevolge van de smog. Het lijkt alsof men er weinig om maalt. Van je chauffeur hoor je dat slechts enkele wijken er expliciet voor hebben gekozen om natuur en milieu hoog op hun wijkagenda
te plaatsen. Men had blijkbaar wel andere zorgen. Eerder bij het station, besef je nu plots, zag je ook slechts een handvol mensen. Overvolle stations zoals ze in je herinnering leven zijn blijkbaar de wereld uit. De vele ‘stammentwisten’ hebben ertoe geleid dat velen het niet langer prettig vinden om met het openbare vervoer te reizen. Persoonlijke auto’s, motoren of buurtgeorganiseerde pendeldiensten krijgen de voorkeur, hetgeen de filevorming enkel in de hand werkt. Eindelijk, je rijdt een straat binnen die je herkent. De grote fabriekshal waar je oom vroeger werkte ligt er verlaten bij. Waarschijnlijk is ook dit bedrijf, zoals vele andere, naar Azië verhuisd vanwege de goedkopere arbeidskrachten en een schijnbaar onverzadigbare groeimarkt. Maar niet alleen laaggeschoolden, ook grote groepen hogeropgeleiden hebben Nederland verruild voor lucratievere en uitdagendere oorden. Je herinnert je de brief van je broer, die zich openlijk afvroeg waarom je terug zou komen? “Waarom terugkeren op je kansen?”, zo schreef hij je enkele maanden geleden. Je herinnert je ook je weloverwogen antwoord: “Broertje van me, na jaren van grenzen verleggen, van multinationals, van afgevlakte mondiale marktstrategieën, kun
je je niet voorstellen hoe blij ik ben om me opnieuw vast te bijten in het oer-Nederlandse, in datgene wat onze identiteit en eigenheid onderstreept, daar waar we trots op zijn en in uitblinken als geen ander, zoals bijvoorbeeld waterbeheer. En wat dat betreft liggen er kansen voor het oprapen.” De maatschappelijke spanningen, maar ook het gebrek aan vertrouwen in de toekomst en technologie hebben de broodnodige skills en brains in sneltempo oostwaarts gedreven. Het economisch beleid is erop gericht om in deze wereld van toenemende spanningen en afhankelijkheden zoveel mogelijk onafhankelijk of zelfvoorzienend te kunnen opereren. Het doorontwikkelen van eigen sterkten en afscherming van de eigen markt staan hierbij – zowel in Nederland als in de rest van Europa - voorop. Geen wonder dat waterbeheer, dienstverlening, makelaardij, zeevaart en zuivelproductie opnieuw het Nederlandse economische landschap kleuren. De vermoeiende reis doet je een geeuw slaken, maar de verkeersdrukte die de taxi opnieuw omringt houdt je wakker. Naast je op de achterbank ligt een wijkkrant. Terwijl je de koppen leest, wordt het je langzaam duidelijk. De jarenlange economische stagnatie heeft de hoop op verbetering bij velen getemperd. Al-
leen de uitgestrekte winkelboulevards aan de rand van de steden vormen een vage herinnering aan het succes van de lokale economie. Voor velen, zoals de taxichauffeur, kleurt overleven de dag, temidden van eenzaamheid en uitsluiting, zij het met begrip en steun onder elkaar in de eigen groep. Arbeidsmarktstatistieken gaan verder dan alleen een mismatch tussen vraag en aanbod qua banen. De door lokale organisaties her en der georganiseerde voedselbanken zijn er het tastbare bewijs van dat ook armoede leeft binnen de Nederlandse steden. In een bescheiden voortuintje wappert een Europese vlag. Ook buiten de landsgrenzen in Europa vecht tegen de werkloosheid in een economisch bar klimaat. Het consumentenvertrouwen heeft een dieptepunt bereikt. En ook al zijn de ergste doemscenario’s niet uitgekomen, toch lukt het de Europese markt maar niet om het vertrouwen van de consument terug te winnen, ondanks verdere reglementerings- en beschermingsmaatregelen. Terwijl je de huizen en de auto’s in de straat voorbijrijdt, zie je de conclusies in de krant als het ware bevestigd. Vlak voor het binnenrijden van je vroegere wijk, maakt de chauffeur een bocht naar rechts. De taxi rijdt een sobere wijk binnen die je aan de kerktoren herkent
11
als de naburige wijk waar je zus jaren geleden haar man leerde kennen. Hoewel de wijk geen luxe uitstraalt, zien de mensen er tevreden uit. Het buurtleven bruist aan alle kanten. Men organiseert van alles en nog wat en groeit naar elkaar toe, zij het selectief. De geur van barbecues, de kleuren van sportclubs en sferen van feest en verbondenheid geven iedere wijk een apart karakter. De taxi rijdt na alweer een controlepost van een privé-bewakingsfirma de wijk binnen. De auto vertraagt en stopt voor een
12
bescheiden witte villa. ‘Oost, West, thuis best’, glimlacht de chauffeur en overhandigt je de rekening. Dankbaar neemt de man je geld aan en stapt uit om je bagage uit de kofferbak te halen. Je geeft hem nog een fooi, waarop hij erop aandringt om je koffers tot aan de deur te dragen.
van stammen met eigen wijken en grenzen, grenzen die steden verzuilen, waar mensen in groepen hun eigen, veilige en eigenzinnige cocons hebben gesponnen. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens ... enkel anders.
Je neemt afscheid van de taxichauffeur en begroet je broer met een warme omhelzing. De vertrouwde bodem waarop je voet aan wal dacht te hebben gezet, blijkt een Nederland van buurten, van vrolijke en minder vrolijke leefgemeenschappen,
13
rat race
14
Stel je voor: je wekker rinkelt. Met de slaap nog in de ogen wandel je richting het raam. Er is iets, maar je weet niet wat ... Iets is er anders, anders dan het beeld van je stad waarmee je gisteravond nog ging slapen. Het lijkt alsof je alles een beetje als nieuw ervaart. Je merkt het aan grote en kleine dingen. Het vroegere centrum voor werk en inkomen aan de overkant van de straat staat sinds enkele jaren te huur. Het geeft al aan hoe de motor van de economie nog steeds op volle toeren draait, een motor niet gevoed door zware industrie maar door kennis en creativiteit. Nederland
moest het toerental dan ook opdrijven om de concurrentie met de buren aan te blijven kunnen. Maar, met de laagste werkloosheidscijfers sinds het begin van de 21e eeuw, mag je ondertussen trots en optimistisch zijn als Nederlander. Bovendien kijkt iedereen met vertrouwen toe hoe telkens weer nieuwe technologische doorbraken het ene na het andere probleem oplossen. Zachtjes glijden de vuilnisrobots door de straat en laten een spoor van frisheid achter in de wijk. Akihito brengt zijn zoontje van tien op de fiets naar school. Hij werd jaren geleden door het reclameconsor-
tium KnowThem naar Nederland gehaald vanwege zijn specifieke kennis van klantenprofielen voor supermarkten. Zonder uitnodiging omwille van specifieke knowhow die in Nederland schaars is, kom je het land immers al jaren nog maar moeilijk binnen. Je kunt het haast beschouwen als een nieuw soort gastarbeid, maar dan voor hoger-opgeleiden. Toch blijken die internationale migratiestromen moeilijk te controleren. Ongeveer 10 jaar geleden, stelde de toenmalige regering, selectieve migratiecontrole in werking, maar al gauw kreeg men in de gaten dat het welslagen van dit
15
systeem een illusie is als je niet tegelijkertijd aan de ‘basis’ van de beweegredenen werkt. Nederland is immers nog steeds aantrekkelijk voor veel minderbedeelden uit andere landen op zoek naar een betere politieke of economische toekomst. Vele van deze mensen ‘verdwijnen’ door de mazen van het net. Het besef is stilaan beginnen te dagen dat je dit niet zomaar verandert vanuit de comfortabele Nederlandse stoel zonder ter plekke in de landen van herkomst te investeren in betere levensomstandigheden en fabeltjes over de Nederlandse droom te ontkrachten.
16
Akihito’s zoontje Hiroshi schaterlacht terwijl ie op zijn fiets achter papa aan de straat uitrijdt. De school ligt enkele straten verderop en bereidt kinderen van jongs af aan speciaal voor op een topbaan in de bloeiende nanotechnologiesector. De school is beroemd in heel Nederland, zoals meerdere topspecialisatiescholen, waarin zowel overheid als bedrijfsleven sinds jaren geld en energie pompen. Maatwerkonderwijs voor bijvoorbeeld kennismakelaars, netwerkers, biolobbyisten, mediajuristen, heeft Nederland weer op de kaart geplaatst van topkwaliteit onderwijs. Je vraagt je wel eens af hoe lang dit kan blijven duren zonder een degelijke onderzoeksmentaliteit, want wat dat betreft bungelen we onderaan het Europese lijstje. De meeste bedrijven willen nog
steeds zo snel mogelijk de kassa horen rinkelen in plaats van te investeren op langere termijn.
nisverwerking, zelfs Schiphol, allemaal kwamen ze voor een groot deel of helemaal in privé handen terecht.
Naast het huis van Akihito ligt het moderne hoofdkwartier van de private zorgverstrekker ‘CareForce’. De zorgsector lijkt in niets meer op die zoals georganiseerd door de overheid pakweg tien jaar geleden. Blauwgroene elektrische wagentjes rijden af en aan bij het glazen hoofdkwartier, van of op weg naar een klant, beschouwd als volledig mens in plaats van alleen een hulpbehoevende patiënt. CareForce levert maatwerk om u tegen te zeggen: een persoonlijke verzorger per klant, een zorgschema aangepast aan zijn/haar persoonlijke agenda, een boodschapdienst met dieetcontrole, een mental trainer, een fitness-coach, etc. ‘U vraagt, wij draaien’ lijkt ieders leuze te zijn geworden.
Maar niet alleen de vroegere overheidsdiensten spelen deejay voor de gasten. Ook financiële adviseurs zoals buurman Free, restaurants zoals de BioBar om de hoek, aannemers zoals Klaas en Zonen en cadeauwinkels zoals Doosje-jij doen allen mee. Zowat iedereen die diensten of producten verhandelt, zingt mee op de tonen van ‘u vraagt, wij draaien’ en levert maatwerk. De klant is wederom koning, het individu beslist. Massaproductie bestaat nog steeds, maar als klant heb je mogelijkheden te over om producten aan je persoonlijke wensen aan te passen.
Ook vanochtend had de internetuitgave van de krant het weer over ‘de individuele consumptiemaatschappij pur sang’, waarbij een journalist zwaar uithaalde naar het voortschrijdende prijskaartje van heel wat diensten op maat. Niet iedereen kan immers voor ‘het beste’ betalen. Er is dan ook erg veel geprivatiseerd de afgelopen jaren om aan de steeds harder klinkende verzuchtingen van de ‘consumensen’ te kunnen voldoen. De zorgsector, de vuil-
Het is nu 9 uur ’s ochtends en het licht bij grafisch ontwerpster Jannie gaat eindelijk uit. Ze doet haastwerk voor veeleisende klanten. Terwijl zij slapen zorgt Jannie ervoor dat hun reclamebrochures er bij het ochtendgloren netjes liggen. Zo zie je hoe niet alleen producten, maar ook de manieren waarop mensen werken en voor hun werk beloond worden, de logica van ‘klant is koning’ zijn gaan volgen. De vraag bepaalt wanneer ieder werkt, waaraan, hoe lang en hoe. Bovendien hangt wat je aan het eind van de maand verdient af van zowel persoonlijke als bedrijfsprestaties. Een gemiddelde dagindeling ziet er al even
wisselend uit. Niet langer ‘working nine to five’, maar ‘working five to five, seven on seven’ bepaalt het ritme en de indeling van de dag. Ja, het is hard rennen om steeds weer de eindstreep te halen en sommigen halen hem gewoonweg niet. Het lijkt af en toe inderdaad Azië wel: de economie en hard werken staan voorop. De motor van de economie draait op volle toeren, maar voor velen ook net iets te hard. Beide kanten van de medaille zie je in het straatbeeld: zij die hun dromen waarmaken en zij die er niet in slagen bij te benen. De kloof tussen beiden groeit. Oude - weliswaar erg comfortabele - vervuilers op vier wielen overstemmen het zachte zoemen van enkele elektrische en hybride wagens op straat. Het valt je inderdaad op dat in nagenoeg alle auto’s die voorbijrijden er enkel een bestuurder zit. Mobiliteit en individualisering geven samen dus deze vreemde mix als resultaat: jij en ik, tezamen alleen in de file. Carpooling is blijkbaar toch nooit echt aangeslagen. Niet alleen deze stad, maar
in die mate dat mensen hun ‘ik-auto’ aan de kant lieten staan. De verhuiswagen zoekt naarstig naar een parkeerplek. Nummer 17 krijgt alweer een nieuwe bewoner. Henk woonde er nauwelijks 9 maanden. Hij is al de derde in de straat die deze week verhuist. Het is een komen en gaan dezer dagen. Een nieuwe levensfase, een nieuwe baan, een nieuwe modegril en daar gaan we weer, op naar een volgende woonplek.
ook de buursteden kreunen nog steeds onder de filedruk. Alle initiatieven van vervoer op maat, groene uitleenwagens en intelligente openbare vervoersplanning en verkeersgeleiding ten spijt, blijft de auto een heilige koe. Ieder afzonderlijk hebben deze vooruitstrevende oplossingen wel hun effect gehad om het dichtslibben van het wegennet te verminderen, maar nooit
Akihito, Henk, Jannie ... behalve elkaars voornaam kent iedereen elkaar nauwelijks nog. Hoe kan het ook anders, we vliegen elkaar voorbij op weg naar het werk en naar huis. Veel meer tijd voor elkaar blijft er niet over of maken we niet. Het videoreclamebord van TaxiFlight aan de overkant van de straat licht op en kleurt de gevel van de buren nu corporate blauw, dan weer exotisch geel. Van zakenlui, politici, tot winkelende mensen zoals u en ik vullen glimlachend het scherm. De letters van de wekelijkse slogan ‘Fiets van Rot-
17
terdam naar Londen in 10 minuten’ duiden de mondiale context waarin we leven en werken. 10 jaar geleden werkte iedereen nog min of meer ‘in de buurt’. Nu nog steeds, alleen beschouwen we ook Londen en Parijs als ‘in de buurt’. We nemen het vliegtuig alsof het de fiets is en hebben regionale luchthavens met tal van zakelijke en vermakelijke bestemmingen op fietsafstand.
18
Het reclamebord kreeg vroeger slechts een nieuwe laag als het weer eens verkiezingen waren en politici de muren ‘hun’ gezicht gaven. Mensen op straat keken echter al lang niet meer naar de borden, noch gaven ze blijk van echte interesse voor de politiek. ‘Business rules’ daarentegen en dat zie je niet alleen aan de privatisering maar ook aan de inkrimping van bevoegdheden van de overheid ten voordele van het bedrijfsleven. De Europese Unie en instituties zoals de Wereld Handels Organisatie spelen wel in toenemende mate een hoofdrol op tal van fronten in het dagelijkse leven.
Eindhoven vormen tezamen met andere universiteitssteden de thuishaven voor de vele YUC’s oftewel young urban creatives die er het mooie weer maken: sociaal, cultureel en economisch. Deze jonge, hoogopgeleide en creatieve, hippe mensen doen het hart van de steden en de maatschappij harder, vrolijker en creatiever kloppen. Deze spot wil duidelijk het creatieve virus bij een nog grotere groep mensen doen overslaan.
Terwijl je koffie het huis met de geur van de ochtend vult, rol je je elektronische scherm open. Een boodschap van Postbus 51 vult het scherm. Alweer een reclamespot die de kennissteden promoot en roemt om hun bijdrage aan de economie van het land, dit alles ter aanmoediging van nog meer ondernemerschap. Steden als Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Leiden,
Het is maandag vandaag en het NRC Handelsblad bevat wederom een extra dik bestand stedelijk nieuws. De stad is immers de place to be, ieder op zijn/haar eigenzinnige manier. In het zuiden vind je ‘designer city’, in het westen ‘ville culinaire’, in het noorden de ‘troetelstad’ en in het oosten ‘gaming town’. Iedere stad sleutelt met vereende kracht aan haar stedelijke identiteit, haar uithangbord waarmee ze haar aantrekkingskracht richting geeft. De beleveniseconomie is een feit en dat hebben niet alleen de recreatieve sector, maar ook die van de zorg, de productie en de dien-
sten begrepen. De steden vechten voor aandacht met beloftes om mensen onder te dompelen in aangename, productieve, creatieve en lucratieve sferen. Behalve de competitie tussen de steden zelf – waarbij er zoals in ieder spel winnaars en verliezers zijn - ondergaat ook het ‘tussenland’ tussen vooral de grote steden een gedaanteverwisseling. Wie ophoudt met lezen op pagina één van de elektronische stadskatern, zou haast denken in een droom te leven. Pagina twee maakt echter duidelijk dat die droom niet voor iedereen geldt. Alweer regent het klachten omtrent veiligheid op de grens van de rijke Nieuwe Haven met de armere Oude Kernbuurt. De woningprijzen rijzen de pan uit. YUC’s en kansarmen, uitgeslotenen en succesvolle kosmopolieten leven naast elkaar. Ieder eist zijn deel op, maar niet iedereen voelt zich overal thuis. Je denkt terug aan die dag 10 jaar geleden, toen je zelf besloot om naar deze stad te verhuizen. Je voelt opnieuw haar aantrekkingskracht die je sociale en culturele honger beloofde te stillen. Vele jonge gezinnen met een solide financiële basis zijn samen met jou naar de stad gekomen. De druk op de woningmarkt is er niet minder op geworden, in tegendeel, en in het zogenaamde middensegment
is er haast geen huis, geen flat of studio meer te vinden. Terwijl jij triomfantelijk de stad binnentrok, kozen je welgestelde grootouders de andere richting, weg uit de stad. Zij zochten de luxe van de rust, maar anderen zoals vele ‘nieuwe Nederlanders’ ontvluchtten het prijskaartje van de bruisende stad. Vooral de Randstad kende een exodus. Je herinnert je levendig het beeld van de vele reclamebrochures voor mooie ruime woningen in de randgemeenten, maar ook het contrast met de ooit geroemde VINEX-wijken en de oorspronkelijke groeikernen. Heel wat infrastructuur aldaar is verouderd en voldoet niet meer aan de wensen van deze tijd. Hier en daar treedt er dan ook leegstand en verpaupering op, hetgeen de veiligheid op straat niet ten goede komt, integendeel. Na je kop koffie en je ‘mediamoment’, stap je in je auto en rijd je weg uit het centrum op weg naar je werk. De grijze pagina’s van de minder rooskleurige kant van de stad nog in gedachten, rijd je door een aantal woonwijken. In grote delen van de stad wonen immers heel wat minder kapitaalkrachtige mensen. Het is een bonte groep, een mix van Nederlanders en nieuwe Nederlanders, van jong en oud; het zijn de working en de non-working poor. Armoede en kansarmoede maken geen onderscheid in afkomst of geloof.
Leeftijd blijkt wel een rol te spelen. Nu het sociale vangnet grotendeels verdwenen is, familiebanden in vele gevallen vaak tot dunne draadjes verworden zijn en het inkomen voor velen van hen minimaal is, zijn vele ouderen op zichzelf aangewezen. Hangouderen, zoals sommige journalisten hen noemen, lijken een teken van deze tijd. De zon breekt door en terwijl je wacht tot het verkeerslicht op groen springt, zie je drie oudjes op een bank zitten. Plots word je herinnerd aan de hittegolf van drie jaar geleden. Niet zozeer de hitte, maar het zo sterk verzwakte sociale weefsel maakte toen vele slachtoffers. Je slaat rechtsaf richting autoweg. Ook hier kleuren de straten grijs, maar niet langer door de grauwe blikken en gebouwen; ook hier zie je veel ouderen, maar ditmaal vrolijk, zelfs stijlvol gekleurd door de weerspiegeling van de ochtendzon in de ramen van een van de drie luxe seniorenbuurten die de stad rijk is. Met als argument ‘zorg naar behoefte’ namen ze destijds plots een behoorlijke hap uit de beschikbare openbare ruimte. Hier wonen de oudjes met euro’s en invloed. Hier genieten ze samen van een waar droomaanbod aan voorzieningen. De zorgsector kampt door dit soort ontwikkelingen bij-
19
voorbeeld al geruime tijd met een tekort aan personeel. De invloed van de ouderen reikt soms ver, tot op de hoogste politieke niveaus van waaruit ze, uiteraard gesteund door een ruime achterban, steeds meer hun stempel drukken op de ontwikkeling van de maatschappij. De belangenstrijd tussen deze soms zogenaamde ‘bemoei-ouderen’ en andere generaties loopt hierdoor soms hoog op. Te meer omdat vele ouderen zich sociaal zodanig organiseren dat ook voorbij het politieke forum hun invloed op het leven van iedere dag sterk voelbaar is. Terwijl je over de autoweg rijdt, zie je hoeveel van je voorgangers de eerste of tweede afrit alweer nemen. Het valt op hier in de periferie. Ondanks alle mooie verhalen en beloftes omtrent de voordelen van jobverandering en van het af en toe proeven van het elders werken, is voor de meesten de ‘mobiliteit’ van
20
arbeid, vooral als het gaat om werken verder van huis, bitterweinig veranderd. Vooral de laaggeschoolden zoeken het nog steeds in de buurt. Hierdoor blijft de puzzel tussen vraag en aanbod van banen en werkkrachten grotendeels onopgelost. Meneer X zoekt werk in Utrecht, maar zijn droombaan ligt in Groningen of Maastricht. Het zijn nog steeds voornamelijk hoogopgeleiden die bereid zijn tot grote verplaatsingen of verhuizen naar de plek van hun droombaan. Reikhalzend kijkt men uit naar oplossingen maar van wie moeten ze komen? Wellicht niet van de stadsbesturen. Zij hebben de afgelopen jaren door allerlei ontwikkelingen behoorlijk aan vertrouwen en slagkracht ingeboet. De blikken zijn steeds vaker gericht op het bedrijfsleven nu de markt het reilen en zeilen van maatschappij, van land, van stad en van individu bepaalt. Steeds meer private ondernemingen nemen het initiatief om stedelijke uitdagingen aan te pakken. Het
stadsbestuur dobbert zo’n beetje mee op de golven die de stad bewegen. De skyline van de stad gaat in één vloeiende beweging over in die van het ommeland. Terwijl je uit je auto stapt, bekruipt je het ietwat onwennige gevoel nog steeds in de stad te zijn. Waar je vroeger een duidelijk onderscheid tussen beide kon maken, lijken stad en ommeland nu haast versmolten. Maar wat maakt het ook uit. Nu ‘economie eerst’ door ieders hoofd gonst, komt al de rest later. De drie grote steden, oftewel de G3, zijn trendsetters geweest in het inkleuren van het stedelijk landschap. Andere steden volgen hen hierin, stap voor stap, stad voor stad. Terwijl het parkeergeleidingssysteem je netjes richting een beschikbare plek loodst, dichtbij de ingang van je kantoor, vult de agenda van de dag langzaam je gedachten. Je sluit je auto af en denkt: nieuwe dag, nieuwe kansen.
21
verbondenheid voorop
22
Stel je voor: Met het geluid van de ruisende zee op de achtergrond, open je langzaam je ogen. Even moet je wennen aan het heldere licht dat door de wolken schijnt. Je schudt het zand uit je haren en kijkt rond. Het lege aanzicht van het strand is bevreemdend. Op de een of andere manier lijk je wakker te zijn geworden in een andere wereld ... Terwijl je door het mulle zand langzaam richting wandeldijk stapt, zie je op een muurtje vaag nog enkele restanten van graffiti die door de nieuwe verflaag heen schijnen: ‘www=wij willen werk’. Je bedenkt hoe de fabriek een eindje verderop,
nu een mooi gemoderniseerd gebouw, er ooit verlaten en verwaarloosd bij lag, als stille getuige van de effecten van de sterke economische globalisering die op vele plekken in Nederland tot massale ontslagen en werkonzekerheid leidde. De sporen hiervan leven blijkbaar alleen nog in je herinnering. Terwijl je vanaf de wandeldijk een straat inslaat, loop je voorbij wat lijkt op een gedenkplek, althans een moderne versie ervan. Een videoscherm toont hoe de camera inzoomt op de foto van een jonge vrouw. Mensen drommen samen om bloemen en boodschappen achter te
laten, kinderen schuiven hun tekeningen tot bij de foto. Het scherm toont in closeup enkele boodschappen zoals: “Waarom? Omdat je anders was?”, “Waar komt zoveel haat vandaan?”, “Wanneer houdt het eindelijk op?’ Larissa heette ze. Ze blijkt het zoveelste slachtoffer te zijn geweest in een reeks excessieve uitbarstingen van onverdraagzaamheid, woede, angst, van enkelingen die het ‘anders zijn’ of ‘het hebben van een andere mening’ van hun medemens niet konden verkroppen. Het scherm roept wrange herinneringen op uit een tijd waarin hyperindividualisering en globalisering de gevoelens van on-
23
vrede, onbegrip en onwetendheid hadden aangewakkerd tot onleefbare niveaus. Het is ondertussen opgehouden met regenen en je wandelt verder door de winkelstraat. Je komt voorbij een reusachtig reclamebord met daarop drie generaties mensen, van duidelijk drie maal een verschillende afkomst. Terwijl je oog zoekt naar het logo van een kledingmerk, lees je de in sierlijke letters gespelde boodschap: “We hebben elkaar nodig!”. Het moeilijke decennium dat de Nederlanders achter de rug hebben, heeft tot meer samenhorigheid geleid. Meer en meer mensen zijn gaan beseffen dat eigen gewin niet ten koste mag gaan van een leefbare samenleving en dat het vergroten van de leefbaarheid alleen kan als eenieder zijn steentje bijdraagt. Jaren geleden bleek reeds dat aanzienlijke groepen mensen de snelle maatschappij niet meer konden bijbenen, hetgeen tot problemen leidde.
24
Ook het toenemende gevoel van onveiligheid werd door een steeds groter wordende groep mensen niet meer geaccepteerd. Leefbaarheid voor iedereen is nu belangrijker geworden dan welvaart, ook al betekent dit dat we het met enkele euro’s per maand minder moeten doen. Dat heeft men er blijkbaar graag voor over.
De zeelucht heeft je dorst doen krijgen en je maag gromt om wat lekkers. Je besluit een eetgelegenheid binnen te stappen. Rechts van je zie je een gezellige zithoek, waar een oudere man de ene na de andere persoon ontvangt en een praatje maakt. Je bent nieuwsgierig en neemt plaats in de stoel ernaast. Uit wat je van de gesprekken kan opvangen, leid je af dat de man een oude schoolmeester is die jongeren aan klusjes helpt in het naburige seniorencomplex. Zo te horen kan men daar heel wat hulp gebruiken. Maar het werkt ook andersom, ouderen helpen jonge gezinnen bijvoorbeeld ook steeds meer met de opvang van kinderen. Het kan ook bijna niet anders, want de maatschappij heeft te weinig middelen om betaalde krachten in te zetten. Nadat een jonge vrouw je bestelling opneemt, blader je in afwachting van je maaltijd even door het tijdschrift dat voor je op de tafel ligt. De pagina waarop je het blad openslaat bloklettert: “Cargomaatschappij kiest voor milieumaatregelen en gezinsondersteuning voor werknemers in plaats van nieuwe vrachtschepen”. De tijden zijn ook anders geweest, denk je. Keuzes worden niet langer gemaakt louter op economische basis maar breed maatschappelijk: sociaal, cultureel, ecologisch, niet alleen op korte maar ook op lange termijn.
Je bladert verder en ziet een uitspraak van de Maatschappelijke Adviesraad: “Datgene wat ons bindt is minstens even waardevol en besluitvormingswaardig als datgene wat ons onderscheidt”. Je knikt bij jezelf en kijkt uit het raam naar buiten, waar de groengele vlag van het klussenruilbureau wappert. De samenleving nieuwe stijl leeft niet onder één dak als één grote familie, maar bouwt met vereende krachten verder op het besef dat we onderling in doen en laten afhankelijk zijn van elkaar. Het is als het ware een nieuwe vorm van ‘living apart together’, met behoud van enige privacy. Dat je bijvoorbeeld minder tijd hebt om overuren te maken omdat je je buurman moet helpen in de tuin of omdat je je Turkse bakker uitlegt hoe de Nederlandse boekhouding in elkaar zit, daar ligt niemand echt wakker van. Integendeel, je krijgt er zoveel voor terug. Aan de tafel naast je schuift een Poolse familie aan, die hartelijk wordt begroet door de restauranthouder. Je kunt zien dat ze pas in Nederland zijn. De restauranthouder haalt zijn keukenhulp erbij om even het menu te helpen vertalen. Nederland is een open land. Ook mensen die om politieke of sociale redenen hun heil elders zoeken worden opgevangen en begeleid, zodat ze op een prettige manier kunnen
integreren en ook hun steentje kunnen bijdragen. Een ober komt aangewandeld met je lekker geurende soep. Je bedankt hem en begint te smullen. Wat heerlijk, denk je, dat sommige dingen nooit veranderen. Maar dan werp je een blik op de man achter de ouderwetse kassa en je vraagt je af hoe het komt dat daar nog niks aan is veranderd. Economische soberheid en technologisch pessimisme hebben van Nederland een volgland gemaakt. Hoewel er wel behoefte is aan nieuwe technologieën en innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, heeft men die grote sprong voorwaarts nog niet op alle terreinen gemaakt. Dan snap je plotseling ook de reclame aan de overkant van de straat, “Hier blijven jij!” met daarop een jongeman in een witte jas die door een mooie dame bij de kraag wordt gevat. Het gebrek aan uitdaging, innovatie en vernieuwing doet vele hoogopgeleiden naar het buitenland uitwijken.
lijkt tot een ver verleden te behoren, nu durf en innovatie steeds verder wegzakken op het prioriteitenlijstje van overheid en bevolking. Gespecialiseerd onderwijs en onderzoek vinden weinig ondersteuning. Bedrijven die toch willen vernieuwen komen nog maar moeilijk aan de gepaste mensen, nu de knappe koppen het land als het ware ontvluchten. Twijfels rijzen in je hoofd over de effectiviteit van reclamecampagnes als deze.
Zij zijn het constant wikken en wegen, het permanent zoeken naar draagvlak en naar evenwicht van beslissingen meer dan beu en zoeken elders hun kansen om tot volle bloei te komen, zonder dat anderen voor hen op de rem gaan staan. Het is niet omdat ‘de groep’ nog niet toe is aan bepaalde vernieuwingen, dat deze ontwikkelingen daarom slecht zijn, aldus hun redenering. De droom van Nederland als kennisland
Terwijl je de laatste restjes van je overheerlijke soep naar binnen lepelt, valt je nog wat op. Je hebt al die tijd dat je daar zit maar weinig auto’s voorbij zien rijden, op enkele geruisloze hybride wagens na. Een groter bewustzijn van de onderlinge afhankelijkheid van mens en omgeving, mens en natuur hebben tot een duurzamere levenshouding op grote schaal geleid. De waterstofbussen rijden af en aan, hetgeen de klik die het nieuwe denken in de hoofden van de Nederlandse stedelingen teweeg heeft gebracht nogmaals illustreert. Daarnaast heeft dat tikkeltje minder economische groei het milieu ver-
25
houdingsgewijs verbeterd.
26
behoorlijk
Je betaalt de rekening en stapt naar buiten. De lucht is ondertussen opgeklaard en de zon schijnt, ook op veel gezichten van de mensen die je door het park ziet wandelen. Mensen van allerlei leeftijden, afkomst, rangen en standen genieten van het vele groen in de stad en nemen de tijd om een praatje met elkaar te maken. Je bent er getuige van hoezeer het centraal stellen van levenskwaliteit en enkele goedgekozen impulsen in woningbouw en –renovatie het aanzicht van de steden voor heel wat mensen opnieuw aantrekkelijk hebben gemaakt. Ze hebben ongetwijfeld de groei van rust en harmonie mee in de hand gewerkt. Heel wat jonge gezinnen vinden in de stad dan ook opnieuw hun plek. Er zijn voldoende betaalbare woningen en groen te vinden, niet alleen in de steden zelf maar ook eromheen.
ontwikkelen. Bovendien stabiliseerde de filedruk zich haast vanzelf, hetgeen de milieudruk sterk deed afnemen. Maar deze nam ook af dank zij technologische innovaties op vlak van ecoefficiency, die sterk geholpen hebben in het verhogen van de leefbaarheid van de steden. Denk maar aan de bioafbreekbare verpakkingen, de nieuwe isolatiematerialen, de zware investeringen in zonne- en windenergie, de hybride wagens en waterstofbussen, de bacteriële waterzuivering en ga zo maar door.
Bij het zien van alle activiteit om je heen, vraag je je af waarom zoveel mensen thuis zijn op een doordeweekse dinsdagmiddag. Je wil begrijpen hoe het komt en vraagt het aan de grootvader die met zijn kleinzoon naast je op het grasveld aan het voetballen is. Hij legt je uit hoe enkele jaren geleden de 4-daagse werkweek werd ingevoerd, waardoor gezins- en gemeenschapstijd zich als echte ‘kwalitijd’ konden
Even verderop zie je een familie nieuwe Nederlanders picknicken in het park. Je graaft in je herinnering op zoek naar gelijkaardige taferelen van de afgelopen jaren en beseft hoe moeilijk je dit soort beelden kan opvissen. In deze wereld zijn achterstanden in onderwijs, arbeidsmarkt, woningmarkt en sociaalculturele voorzieningen voor en politieke participatie door ‘niet-Nederlanders’ sterk ingelopen. Heel wat mensen hebben werk gevonden in de (ver)zorgsector, ook al steunt men vanwege het gebrek
aan beschikbare arbeidskrachten en budgetten sterk op vrijwilligers. De mismatch tussen vraag en aanbod van banen is sterk toegenomen, waardoor vrijwilligers in tal van sectoren vaak de enige redding zijn. Vele werklozen, althans zij die over de gewenste vaardigheden beschikken, verkiezen onbetaald vrijwilligerswerk boven de deprimerende toestand van helemaal geen werk. De originele overheidscampagnes en stimuleringsmaatregelen voor maatschappelijke bijdragen en burgerzin hebben hun doel duidelijk niet gemist. Terwijl je het park verlaat en opnieuw de winkelstraat inslaat, valt je meteen het vrolijk blauwe gebouw op met het vergulde fronton. In niets lijkt deze ontmoetingsplek voor daklozen op de Leger des Heils huizen van weleer. De sfeer van eenzaamheid, verstoting, isolement heeft plaats geruimd voor een warm welkomgevoel. Opvang is er voldoende, hoofdzakelijk gedragen door de vrijwillige zorg voor elkaar. Dat is ook wel nodig, want hoewel je korte wandeling door de stad misschien anders doet vermoeden, zijn er nog behoorlijk wat daklozen en eenzamen, zowel onder de jongeren als de ouderen. Schijn kan inderdaad bedrieglijk zijn.
Getuige van de nieuwe wind die door de stad waait, zijn ook de weliswaar kleinschalige culturele en kunstzinnige uitspattingen, zoals de gigantische muurschilderingen op de gevels van de huizen aan het eind van de straat, de videoprojecties in de vijvers, het straattheater voor het stadhuis of de interculturele snoepwinkel op het schoolplein. Ieder heeft tal van mogelijkheden gekregen om uiting te geven aan de eigen culturele waarden en normen. De happiness-index piekt zoals nooit tevoren: mensen voelen zich gelukkig(er) met minder op materieel vlak. Je wordt aangesproken door een jongeman die je een brochure overhandigt. Nieuwsgierig sla je het boekje open. De ene stad na de andere passeert de revue, ieder met een eigen leuze, een eigen programma, een eigen focus. De verschillen tussen de steden zijn de wereld dus nog niet uit. Economisch scoort niet iedereen even sterk en is de een al aantrekkelijker dan de ander. Toch vervult iedere stad haar rol in het maatschappelijk proces. Eerder dan in competitie te gaan tracht men elkaar aan te vullen: op toeristisch, maatschappelijk en economisch vlak. Ieder vertegenwoordigt een waarde die verder reikt dan de economische band die steden bindt. Op die manier snap je ook de titel van de brochure: “Hanzesteden 2.0”.
Toch valt het je op. De rust op straat is in vele gevallen ook een metafoor voor de stad op zich. Het leven is er niet meer zo hectisch, maar ook niet meer zo spannend en uitdagend. Sommige steden die vroeger bekend stonden om hun hippe imago, onderstreept door tal van bruisende evenementen, die tot over de grenzen van de stad bekend waren, zijn als het ware ingedut. De middelen zijn er niet meer om ze te doen bruisen en zelfs de behoefte ontbreekt bij het merendeel van de bevolking. Echt hippe en creatieve steden moeten tegenwoordig over de landsgrenzen worden gezocht. Maar verre vliegvakanties zijn nu eenmaal maar voor een kleine groep enkelingen weggelegd. Waar men 10 jaar geleden nog voor een prikje voor een weekendje naar Londen vloog om te gaan kerstshoppen, is men nu wegens gebrek aan financiële armslag op de nabije omgeving aangewezen. Vakantie brengen de meeste gezinnen door in eigen land of net over de grens. Alweer glijden er drie waterstofbussen en een enkel hybride voertuig voorbij. De stad combineert woon- en werkplek op een harmonieuze manier. Door de concentratie van werkgelegenheid in de steden zie je ook de mobiliteitsdruk binnen
27
de stadsgrenzen toenemen, maar gelukkig zonder al te storend te worden voor mens of milieu. In feite gebeurt nagenoeg iedere verplaatsing die niet te voet of met de fiets kan, per openbaar vervoer. Dat dit ondertussen gratis is, is ongetwijfeld een sterke stimulans om de auto aan de kant te laten staan. Bovendien is de olie al jaren onbetaalbaar en aan al die vieze gassen wil niemand herinnerd worden. Kortom, auto’s blijven op stal, tenzij ze hybride zijn of als het echt niet anders kan. Het toegenomen belang dat mensen aan de kwaliteit van het leefmilieu hechten, zie je overal om je heen. Je herinnert je tevens de hoge kosten die men in het verleden nog maar nauwelijks wilde dra-
28
gen om de negatieve milieueffecten van onaangepaste levenswijzen tegen te gaan. Nu is het anders en leeft men volgens het motto: beter voorkomen dan genezen. Wanneer je op je horloge kijkt, schrik je van de tijd. In een flits word je herinnerd aan het gevoel van haast dat de hele dag ontbrak. Je zucht en stapt, gedreven door gewoonte, richting bushalte op weg naar huis. Scènes uit het stadsleven van de afgelopen uren vullen je geest. Twee elementen vallen je nogmaals op: onthaasting heeft vorm gekregen, maar het leven is er ook een behoorlijk stuk minder opwindend op geworden. Terwijl de deuren van de waterstofbus zich openen en je een voet op de eerste trede zet, worstel
je met enerzijds gevoelens van heimwee, ingegeven door de herinneringen aan een andere tijd, een ander Nederland en anderzijds gevoelens van harmonie, zoals je vandaag hebt ervaren. Je neemt plaats en staart uit het raam. Terwijl het stedelijk landschap door de snelheid vervaagt, vallen je ogen langzaam dicht en dommel je in ... voor een tweede keer vandaag.
29
de toekomst is er vandaag al U heeft in de afgelopen pagina’s even kunnen proeven van drie mogelijke fragmenten, gegrepen uit mogelijke situaties in de steden anno 2015. Het zal u niet ontgaan zijn dat een deel van de beschreven veranderingen nu al zichtbaar zijn in onze steden. Sommige kunt u al op brede schaal herkennen, andere bevinden zich nog in een soort van onderstroom, in een fase waarin de eerste kiemen zichtbaar zijn van waaruit op termijn grotere veranderingen kunnen voortspruiten.
30
als spiegel. ‘Wat als zulke veranderingen optreden?’, was telkens opnieuw de vraag. Op deze manier hebben de schetsen elementen aangereikt die zijn gebruikt om discussies te voeden waarover het nieuwe stedenbeleid zou moeten gaan.
Er zijn heel wat manieren waarop men dit soort toekomstschetsen in relatie tot beleidsvorming kan gebruiken.
De schetsen kan men eveneens hanteren als hulpmiddel om na te denken over nieuw beleid. Dan gaat het vooral om de vraag hoe we op bepaalde ontwikkelingen of gebeurtenissen kunnen anticiperen of reageren? Vinden we deze ontwikkelingen wenselijk of niet? Is het zaak om ze zo veel mogelijk af te remmen of net te stimuleren?
In het kader van de toekomstverkenning stedelijke gebieden, geïnitieerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, is het vooral de bedoeling geweest om de schetsen te gebruiken
Tot slot kan het ook zo zijn dat we al een bepaalde strategie voor ogen hebben als het gaat om de toekomst van de steden, vanuit welk beleidsdomein dan ook. De schetsen kunnen in dit geval dienen als
toetssteen voor de strategische opties: in hoeverre bereiken deze een gewenst effect in toekomstige situaties waarmee geen rekening is gehouden? Of met andere woorden: hoe toekomstvast is ons beleid ten aanzien van ontwikkelingen zoals beschreven in de schetsen? Naast toepassingen in een beleidscontext kan men de schetsen ook gebruiken ter inspiratie daar waar het nadenken over de toekomst centraal staat en het leven in de steden een rol speelt. Wij hopen dat de schetsen ook u aan het denken hebben gezet over de toekomst van onze steden en nodigen u van harte uit om uw inzichten met ons te delen en samen te werken aan een toekomstvaster stedenbeleid!
31
colofon Indien u op de hoogte wenst te blijven van het project Toekomstverkenning stedelijke gebieden dan kunt u terecht bij Josje Schnitzeler, projectleider,
[email protected] en Janneke Bienert, projectsecretaris,
[email protected].
Op de website www.grotestedenbeleid.nl kunt u de nieuwsuitzendingen die gekoppeld zijn aan de toekomstschetsen bekijken.
uitgave Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directoraat-Generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur Directie Grotestedenbeleid en Interbestuurlijke Betrekkingen Postbus 20011 2500 EA Den Haag Telefoon +31 (0)70 4266250 Internet: www.grotestedenbeleid.nl
tekst Pantopicon www.pantopicon.be Nik Baerten Michael van Lieshout Nicole Rijkens-Klomp
illustraties Peter Quirijnen
layout 32
Pantopicon Nik Baerten
druk Drukkerij Leën, Hasselt (B)
© September 2006
33
i.s.m.