FOTOGRAFIEPROJECT Enkele ideeën, puur ter inspiratie
BASISOPDRACHT (uit te voeren door alle leeftijden en zonder voorkennis / uitleg vooraf)
1. Kies een foto die je mooi / interessant vindt. Waarom vind je deze foto mooi / interessant? 2. Beschrijf de foto. Wat ZIE je? Wat is het onderwerp? Maak een opsomming van alles wat je MET ZEKERHEID over deze foto kan vertellen. Breng structuur aan in je lijstje door een aantal zaken te groeperen (eventueel onder zelf gekozen titeltjes zoals decor, kledij, accessoires, achtergrond...) 3. Interpreteer de foto. Wat denk je? Noteer een aantal zaken die je (met je eigen fantasie) kan invullen. Wat is waarschijnlijk, maar absoluut niet zeker? Wie is die persoon, wat doet hij daar, hoe voelt hij zich... ? Wat leert de foto jou? BEDENK DUS HET VERHAAL BIJ DE FOTO (en gebruik gerust je fantasie) 4. Welke sfeer straalt er uit de foto en hoe komt het dat de foto die bepaalde sfeer uitstraalt? 5. Vergelijk jouw bevindingen met die van een partner / de klas. Of bespreek jouw bevindingen met een partner / de klas.
GROTERE OPDRACHT Hoe kijk je naar een foto? (Uitbreiding op bovenstaande basisopdracht – vereist voorkennis)
Deze opdracht wordt eerst uitgebreid in de klas voorbereid. De leerlingen worden vooraf ingelicht over allerlei technische aspecten van de fotografie met uitleg over de belichtingsdriehoek (sluitertijd, diafragma en isowaarde), theorie van de gulden snede en de compositie, de beperkingen én voordelen van de eerste camera’s (met enorme negatieven, maar wel vaak erg lange sluitertijden), camerastandpunt, gevolgen van diafragmakeuze, verschillende soorten lenzen... De leerkracht kan hierin zo ver gaan als hij wil (of zo ver als de klas bereid is hem te volgen. ) Belangrijk is dat de leerlingen beseffen dat, hoewel de meeste hedendaagse camera’s volledig automatisch werken, ELKE foto in de tentoonstelling tot stand is gekomen door bewuste keuzes van de fotograaf, zéker wat sluitertijd en diafragma betreft. Ook bespreken de leerlingen vooraf in de klas al enkele willekeurig gekozen foto’s op hun technische aspecten. Zo hebben de leerlingen dit al geoefend met materiaal en uitleg in de klas, vooraleer ze een foto in de tentoonstelling als onderwerp nemen. 1. Kies een foto die je mooi / interessant vindt. Waarom vind je deze foto mooi / interessant? 2. Beschrijf de foto. Wat ZIE je? Wat is het onderwerp? Maak een opsomming van alles wat je MET ZEKERHEID over deze foto kan vertellen. Breng structuur aan in je lijstje door een aantal zaken te groeperen (eventueel onder zelf gekozen titeltjes zoals decor, kledij, accessoires, achtergrond...) 3. Neem afstand van het onderwerp op de foto en bekijk de foto vanuit puur TECHNISCH oogpunt: -
Wat valt er het eerst op als je naar de foto kijkt? Hoe komt dat? Waarom is dat zo?
-
Kijk na of de opvatting van de gulden snede (rule of thirds) van toepassing is en wat is het effect (of wat was de bedoeling van de fotograaf)?
-
Vanuit welk camerastandpunt is de foto genomen? Bespreek het perspectief.
-
Bespreek de scherpte – diepte in de foto: wat is scherp en wat niet? Is alles scherp of alleen maar een detail / een onderdeel? (Link dit aan de theorie van de werking van het diafragma)
-
Wat kan je afleiden over de keuze van de sluitertijd die werd gebruikt? Is er sprake van een korte sluitertijd (beeld is bevroren) of een lange sluitertijd (beeld
vertoont onscherpe bewegingsvegen)? Denk je dat het model stil moest staan omwille van lange sluitertijd bij oude camera? -
Bespreek de belichting in de foto. Is het onderwerp voldoende belicht? Bepaalt de belichting mee de sfeer van de foto? Is er een opvallende lichtinval? Bepaalt de belichting mee het contrast in de foto?
-
Vertoont de foto veel of weinig korrel (heeft te maken met de gevoeligheid van de film (vgl. Iso-waarden))
-
Bespreek model en decor. Is de foto geposeerd of niet? Is de foto in scène gezet of spontaan? Staat het model in verbinding met de rest op de foto? Is het decor functioneel of decoratief?
4. Interpreteer de foto. Wat denk je? Noteer een aantal zaken die je (met je eigen fantasie) kan invullen. Wat is waarschijnlijk, maar absoluut niet zeker? Wie is die persoon, wat doet hij daar, hoe voelt hij zich... ? Wat leert de foto jou? BEDENK DUS HET VERHAAL BIJ DE FOTO (en gebruik gerust je fantasie) 5. Welke sfeer straalt er uit de foto en hoe komt het dat de foto die bepaalde sfeer uitstraalt? 6. Vergelijk jouw bevindingen met die van een partner / de klas. Of bespreek jouw bevindingen met een partner / de klas.
MOGELIJKE PRAKTIJKOPDRACHTEN De nieuwste technologieën en de modernste materialen waarmee deze oude foto’s zijn afgedrukt zorgen ervoor dat deze taferelen uit het verleden een zeer frisse en moderne look krijgen. Bij sommige foto’s heb je als het ware het gevoel dat ze gisteren genomen zijn! Die bevinding / dat besef kan leiden tot twee mogelijke praktijkopdrachten: 1. Speel een foto uit de tentoonstelling zo goed mogelijk na en maak een nieuwe versie van die bepaalde foto. Je kan kiezen of je de foto zo waarheidsgetrouw mogelijk nabootst of je kan creatief te werk gaan en eigen indrukken in het beeld nalaten. 2. Heel wat foto’s in de tentoonstelling zijn zeer representatief voor een bepaalde tijdsperiode. Vanuit geschiedkundig oogpunt kan je uit allerlei zaken (kledij, werktuigen, etalages...) afleiden wanneer de foto precies (of ongeveer) is gemaakt. Maak in groep zélf een foto waaruit ontegensprekelijk blijkt dat jij leeft in 2014. Wees creatief! Je hoeft zeker niet na te bootsen!
STOF TER DISCUSSIE Volgende onderwerpen zijn zeker bruikbaar voor een klasgesprek voor of na een bezoek aan de tentoonstelling. -
Bespreek de volgende uitspraak: “Een foto liegt nooit!”
-
Foto’s nemen was vroeger een ambacht, nu kan iedereen foto’s nemen.
-
Wat is een foto vandaag eigenlijk nog “waard”? Overweeg de volgende bedenkingen:
Foto’s zijn beelden geworden die je heel vluchtig en vaak zelfs maar één keer bekijkt. Selfies worden gepost in de sociale media om te laten zien wat we op dat moment aan het doen zijn, waar we op vakantie zijn, met wie we aan het feesten zijn... kortom om aan te geven hoe “boeiend” ons leven toch wel is
In Snapchat geef je aan hoe lang je foto beschikbaar is en dus zichtbaar blijft voor een bepaalde vriend en daarna verdwijnt de foto voorgoed, alsof hij nooit heeft bestaan
Onze harde schijven staan vol met digitale foto’s, die we zelden of nooit bekijken en waarvan we nooit afdrukken laten maken
Van sommige taferelen maken we met onze digitale fototoestellen wel tien verschillende snapshots, waaruit we er dan later één selecteren die we mooi vinden, alle andere beelden verdwijnen onherroepelijk in de virtuele prullenmand
In de nabewerking van onze foto’s maken we vandaag voortdurend gebruik van filters en voorinstellingen. De mooiste filters zorgen voor de beste foto’s
...
De foto’s in de tentoonstelling zijn honderd jaar of ouder... En ze bestaan nog steeds! Mensen komen er graag en geïnteresseerd naar kijken en van genieten! Zijn ze dan ook meer “waard”? -
Op welke vlakken kan een foto waardevol zijn? Wat is het verschil tussen de esthetische waarde – emotionele waarde – bestaanswaarde (vluchtig t.o.v. 100 jaar oud)
Kijken met “historische ogen” Kijken met “historische ogen” is in eerste instantie op zoek gaan naar feiten, kijken met onze ogen. Dit kan op een eenvoudige manier door gebruik te maken van vier vraagwoorden: Wie?, Wat?, Waar? en Wanneer?. Daarna kunnen we met deze feiten verder werken om tot grotere inzichten te komen: kijken met ons verstand. Hierbij zoeken we naar de historische samenhang van zowel de fotograaf als van de personen en de voorwerpen op de foto. Tenslotte kunnen we een conclusie trekken. Een volgende structuur zou je bij jouw observaties kunnen helpen. 1. Kijken met de ogen a. Wie en wat? i. Personen 1. Hoeveel? 2. Wie? (man/vrouw – jong/oud – rijk/arm- …) ii. Voorwerpen 1. Welke? (eventueel van groot naar klein) b. Waar? i. Waar bevinden de personen en voorwerpen zich? ii. Welke elementen zouden je nog kunnen helpen om de plaats te achterhalen? iii. Indien je niet kan achterhalen waar het gebeuren plaatsvindt maak dan een veronderstelling van de plaats. Waarom veronderstel je het dan?
c. Wanneer? Heb je aanwijzingen over het tijdstip? (Jaar/ seizoen/ maand/ dag/ uur)
Met deze vragen heb je feiten ontdekt. Nu is het een kwestie van dieper liggende dingen te ontdekken. d. Welke structuur?
i. Welke relaties kan je ontdekken tussen de afgebeelde personen? ii. Wat doen ze? Of meer algemeen, in welke toestand bevinden ze zich? iii. Wat vertellen de voorwerpen over de personen? Waarom denk je dat? iv. Wat valt er op qua compositie, structuur, belichting, kleurgebruik, …? v. Verdeel het beeld in mogelijke onderdelen. Hoe zou je dat eventueel doen en waarom? e. Welke sfeer? i. Kies uit: mysterieus, hartelijk, gespannen, plechtig, ontspannen, gezellig, bedreigend, onthutsend, … ii. Waardoor wordt de sfeer bepaald? Welke muziek zou je kiezen om deze foto te ondersteunen. Of welke titel zou je eraan geven? f. Wie heeft dit gemaakt? Heb je hierover aanwijzingen op de foto? Bespreek jouw eerste conclusies met je buur of in jouw groep. Wat kan je als feiten of zekerheden beschouwen bij deze foto? Waar lopen de conclusies gelijk? Waarin verschillen de meningen?
2. Kijken met ons verstand a. De foto in zijn historische samenhang i. Biografische gegevens van de fotograaf: Wat weet je over de fotograaf of kan je over hem of haar te weten komen? ii. Gegevens over de foto: Wat kan je te weten komen over de context of de omstandigheden waarin de foto gemaakt werd? Is het een geënsceneerd tafereel – of net niet- en waaruit kan je dit afleiden? Van uit welke invalshoek werd de foto gemaakt en wat is het mogelijke effect of de mogelijke bedoeling ervan? iii. Andere foto’s of werken van de fotograaf of van tijdsgenoten. Zijn hier gelijkenissen te ontdekken of juist niet? iv. Over welk genre in de fotografie gaat het (oorlogsfotografie, mode, …)? b. Voorwerpen en personen op de foto in hun historische samenhang i. Wie zijn de personen op de foto?
ii. Waarom staan deze mensen en voorwerpen op de foto? iii. Wat is er niet op de foto te zien of wat werd er eventueel buiten het beeld gehouden en waarom? iv. Is het beeld nadien gemanipuleerd? Zijn er aspecten van de foto bijgewerkt of zelf verdwenen of nadien bijgeplaatst? Bespreek opnieuw jouw conclusies met jouw buur of andere groepsleden. Zijn jullie na deze tweede stap tot andere inzichten gekomen. Waarom of waarom niet? Hoe ingrijpend is jouw beeld over de foto veranderd? Is dat ook zo bij de andere groepsleden? Kunnen jullie tot een gezamenlijk standpunt komen of zijn de onderlinge visies te verschillend? Zo ja, waarom is dat dan?
3. Conclusie: De betekenis van de foto
Hierbij kunnen we vragen stellen in verband met de context van de foto.
In welke mate is deze foto een venster op de 19° of 20° eeuw?
Wat bedoelde de fotograaf met deze foto?
Heeft hij of zij daarbij de historische werkelijkheid nauwkeurig weergegeven? Waarom of waarom niet?