S t i c h t i n g C o m i t é 4 M e i N i e u w e g e i n
Scholenproject Kind & oorlog 4 verhalen ter inspiratie
1
Inhoud Vreeswijk
3
Verbergen en vluchten (verhaal)
8
Oma schrijft een boek voor de kinderen (verhaal)
11
Een teken van leven (verhaal)
15
Jopie Hoveling (verhaal)
20
Jutphaas
24
Inlichtingen
28
2
Vreeswijk
Vreeswijk vanuit de lucht 1930-1935
Vreeswijk panorama vanaf de overkant van de Lek 3
Hoe zag Vreeswijk er vroeger uit?
Vreeswijk Dorpsstraat vlak voor de oorlog
Vreeswijk Oude Sluis na 1945
4
Vreeswijk Handelskade voor de oorlog(1930-1940)
Vreeswijk Handelskade
5
Vreeswijk na 14 mei 1940
Vreeswijk Koninginnensluis 1930-1940
Sluiswachters Koninginnensluis 1930-1940
6
Julianaweg Vreeswijk
Rooms Katholiek lagere school 1933
School met den Bijbel
7
Verbergen en vluchten Het is 1943. Midden in de oorlog wonen in Vreeswijk twee Joodse meisjes. Ze zijn op de vlucht voor de bezetters. Van Amsterdam komen ze. We weten weinig van deze kinderen. Want eigenlijk mogen ze er niet zijn. Nederland is voor Joden verboden. Dat hebben de bezetters bepaald. De kinderen weten niet waarom. Maar ze weten één ding zeker. Ze moeten voorzichtig zijn en niet opvallen. Ze weten ook dat er mensen zijn die hen willen helpen. Mevrouw Lieshout heeft een winkeltje. Ze verkoopt snoepgoed. Er zijn twee kinderen bij haar thuis. Die kinderen gaan ook naar school. De School met de Bijbel. Wat maar bij een enkeling bekend is, is dat zij de twee Joodse meisjes zijn. Ondergedoken en verborgen voor de bezetters. Het is koffietijd. Het café is open. Iedereen kan hier een kop koffie drinken. De eigenaar van het café spoelt de glazen en maakt de koffiekopjes schoon. Het is alsof hij niets hoort. Maar hij let scherp op als er Duitse soldaten in gesprek raken met een Nederlander. Hij hoort ze fluisteren en verstaat halve zinnen. De naam van mevrouw Lieshout valt en hij hoort iets over kinderen….. Die avond worden de meisjes opgehaald. Met hulp van de koster worden ze naar de Nederlands Hervormde Kerk gebracht. Onder het orgel is een kast. Daar worden matrassen neergelegd en wat te drinken. De meisjes worden in de kast verstopt. Het zijn angstige uren en het duurt erg lang. Als de Duitsers de volgende morgen een inval doen in het winkeltje, kunnen ze niets vinden. Alles is opgeruimd. In Vreeswijk woont de eigenaar van een zestal boten. “Harmonieboten” dat zijn stoomsleepboten die vracht vervoeren naar plaatsen in Nederland, maar ook in Duitsland en in Frankrijk. Het is vroeg in de morgen als een oplettende Vreeswijker een Harmonieboot ziet vertrekken, geladen met kolen. Op weg naar Groningen. Hij weet dat er kostbare lading aan boord is. Weinigen weten daarvan en zij spreken er verder ook niet meer over. Niemand weet het vervolg……..
Vreeswijk Nederlands Hervormde Kerk 1936 8
Vreeswijk, Dorpskerk met het Orgel
Vreeswijk, Nederlands Hervormde Kerk van binnen.
9
De mogelijke verstopplaats achter het orgel
10
Oma schrijft een boek voor de kleinkinderen Een Oma heeft voor haar kleinkinderen een boekje gemaakt. Zodat ze zouden weten hoe zij als kind de oorlogsdagen heeft meegemaakt. Een paar van haar herinneringen staan hieronder. Op school ligt het boekje, misschien wil je er eens in lezen. Het meisje en haar vader gingen vaak naar een boer in de omgeving. In de boerderij waren mensen verstopt die moesten onderduiken. Ze schrijft: “Vandaag gingen we naar de boerderij. De kinderen van de boer kwamen ons niet tegemoet. Waar eens de boerderij stond, was nu één kale vlakte. De Duitsers hadden de boerderij platgebrand. De boerin en het oudste kind waren weggevoerd. De boer en zijn zeven kinderen waren nog wel ergens. En de mensen die er logeerden? Dat wist vader niet. “ Ook in de oorlog gingen de mensen naar de kerk. Het was een plek waar je elkaar nog veilig kon ontmoeten. Maar niet altijd. “Zondagmorgen ging ik met vader naar de kerk. Moeder paste thuis op mijn kleine broertje. In de kerk begreep ik nog niet veel. Ik telde hoeveel vrouwen nog in klederdracht waren. Het plafond was versierd met kleine bloempjes. Die probeerde ik ook te tellen, maar dat was veel lastiger. Opeens kwam de koster de kerk binnenstuiven. Hij schreeuwde “De Duitsers komen, Razzia ! Alle mannen onder veertig , achter het orgel de kerk uit ! “ We stonden vlug op, liepen naar de trap, snel naar boven en achter het orgel. Daar kon je inderdaad naar beneden en kwam je buiten. Er stond een muurtje waar vader me optilde. Zelf sprong hij over het muurtje. Ik moest springen en hij ving mij op. Zo kwamen wij in een bongerd en vandaar in de Groenestraat. Thuis gekomen schrok moeder erg. “ Op school de juffen, meesters en kinderen warm te blijven. “Het werd steeds kouder. Op school had een grote verhuizing plaats gevonden. Klas 1, 2 en 3 zaten in één lokaal. Klas 4, 5 en 6 werden ook bij elkaar gepropt. Zo hoefden ze maar twee lokalen te verwarmen. Dat scheelde een heleboel kolen, want die waren er bijna niet meer.” Families hadden het moeilijk. Ze dachten soms anders over de oorlog. “Een oom en tante woonden in Duitsland. Met hun zoon Fritz, die net zo oud was als moeder, waren we goed bevriend. Voor de oorlog logeerden Fritz en zijn vrouw bij ons. Vader en moeder gingen ook naar hen. Die Fritz was nu soldaat. En wat gebeurde ? Hij kwam met zijn troep in onze stad. Ze waren op doorreis en rustten een paar uur uit op de markt. Zo kwam op een dag een Duitse soldaat bij ons in huis! In onze kamer! Vader en moeder schrokken erg. Ze gaven elkaar een hand, geen zoen. Fritz ging aan de eetkamertafel zitten, vader en moeder ook. Vader zei dat hij het erg dom vond, dat Fritz gekomen was. Fritz vond dat ook dom van zichzelf. Toch was hij er. Moeder schonk hem een kopje thee in, deed er zelfs een schepje suiker en een scheutje melk in en gaf er een koekje bij. Zoals op een verjaardag. Zou ze het kopje, waaruit een Duitser had gedronken straks weggooien? Ik had nog nooit een Duitser van zo dichtbij gezien. Aan zijn gezicht en zijn handen kon ik niet zien dat hij een vijand was. Wel aan zijn uniform. Niemand zie iets. Omdat ze elkaar niets te zeggen vetrok Fritz maar weer…. Moeder wilde iets aardigs doen. Ze zei dat ik Fritz naar de markt mocht brengen. Buiten merkte ik, dat Fritz mij bij de hand wilde nemen. Dat mocht vast niet van vader en moeder. Ik keek naar hem om dat te zeggen. Toen zag ik dat tranen over zijn wangen liepen en ik gaf hem mijn hand. Bij de markt rukte ik mij los en rende naar huis.“ 11
Een boerderij in Jutphaas. Dit is niet de boerderij uit het verhaal.
In brand gestoken boerderij 12
Jutphaas Parochie H. Nicolaas
Duitse soldaten en officieren 13
Duitse soldaten
Schoolklas waarschijnlijk rond 1940-1945 14
Een teken van leven In de vroege ochtend van vier september 1944 ontwaakt de tienjarige Marceline in de barak in kamp Westerbork, waar ze gevangen zit. Buiten is het nog donker. Ze schrikt. Haar moeder Renée is druk bezig met het inpakken van hun koffers en tassen. Overal om zich heen hoort Marceline mensen huilen. Anderen zitten zwijgend op de rand van hun bed. ‘’Kleed je maar snel aan en help daarna je zusje even. We gaan vandaag op reis.’’ zegt moeder geruststellend, als ze de verbijstering op Marceline's gezicht ziet. ‘’ Waar gaan we dan naar toe?’’ ‘’ We gaan met de trein naar een stad in Tsjecho-Slowakije. Dat is heel ver weg, dus zorg maar dat je goed ontbijt.’’ Marceline is niet gerustgesteld. Door de spanning kan ze geen hap door haar keel krijgen van het stukje droog brood dat voor haar staat. Langs het perron staat een lange trein met grote, houten veewagens. Hoe vaak had ze die trein al niet gezien. Bijna iedere dinsdagochtend stond die er weer, om een paar uur later volgeladen met mensen het kamp uit te rijden. Marceline, haar drie jaar jongere zusje Sonja en haar moeder vinden een plekje in een veewagen. Kampcommandant Gemmeker met zijn grote enge hond aan zijn zijde ziet erop toe dat alles goed gaat. Vlak voor de grens met Duitsland heeft moeder een briefje geschreven dat ze uit de veewagen gooit. Op het briefje staat: Liefste ‘’Nu gaan we dan eindelijk. Met Gods hulp zien we elkaar misschien nog eens terug. De kinderen en ik zijn gezond en houden ons goed. Lieveling, houd je taai, je zult nu wel gauw bevrijd zijn van alle gedonder en misschien kun je dan voor ons je best doen. Mijn hart doet erg pijn nu ik van Nederland en jou afscheid moet nemen. Ik bid dat ik de kinderen bij mij mag houden en ze zoveel als in mijn vermogen is kan behoeden. In gedachte ben ik bij je.’’ Renée De vader van Marceline woont in Amsterdam onder een valse niet-joodse naam. Op een dag wordt er aangebeld. Een vreemde man duwt hem een envelop in zijn handen en verdwijnt weer zonder iets te zeggen. In de envelop zit het briefje van zijn vrouw en kinderen dat enkele weken eerder langs de spoorbaan tussen Westerbork en Duitsland werd gevonden.
15
Na de Oorlog krijgt de dochter van Renée twee kinderen.
Kinderen in Kamp Westerbork
16
Overzichtsfoto en plattegrond van Westerbork 17
Marceline Hes, hier 11 jaar oud. Zij is de dochter van Renée die de brief schreef. foto uit kamp Westerbork begin 1944
Rapport Marceline Hes 1943-1944
18
Paspoort Marceline Hes geboren 18.10.1933
Post voor kampbewonders
19
Jopie Hoveling Het is 20 september 1944. Een zonnige dag. Jopie Hoveling uit Jutphaas gaat z’n vader helpen. De boeren hebben hun koren net van het veld gehaald. Dan blijven er altijd korenaren op het veld liggen als de oogst binnen is. En dat beetje koren is een goede aanvulling op het weinige eten dat er is. Korenaren zoeken heet dat. Veel mensen lopen dan op de velden te kijken of ze nog met koren gevulde korenaren kunnen vinden. Het veld ligt vlak bij het Lekkanaal. In de buurt van de Beatrixsluizen zeg maar. Het is oorlog. Er wordt hard gevochten om het land te bevrijden. Bij de sluizen staat een belangrijke Duitse post. De soldaten bij de post speuren de lucht af naar vijandige vliegtuigen. Uitgerekend op die dag komt een vliegtuig over van de geallieerden. Er wordt geschoten en het luchtafweer van de Duitsers raakt het vliegtuig dat naar beneden stort. De mensen op het korenveld gaan liggen. In droge sloten of in bermen, om zich zoveel als mogelijk te beschermen. Jopie doet dat ook, maar dan….. Plotseling staat hij op. Hij wil naar zijn vader die ergens anders ligt. Hij loopt precies onder het neervallende vliegtuig. Weer een onschuldig kind, slachtoffer van een oorlog. Als je op de begraafplaats van de R.K. Nicolaaskerk kijkt, dan zie je daar een grafje, met de tekst:
J.J. HOVELING, OUD 8 JAAR DOOR VLIEGTUIG GETROFFEN 20 SEPT. 1944
20
Op 20 september werd een Mustang van het Poose Squadron neergeschoten bij Jutphaas. De piloot Jankowksi kwam daarbij om het leven. Dat is de man op de voorste rij rechts. Verder het bord met alle namen van de piloten van dit squadron.
De omgekomen Poolse piloot Tadeusz Jaworski die gelijktijdig met Jopie Hoveling om het leven kwam, doordat een vleugel van zijn vliegtuig op hem neerstortte. 21
Poolse Mustangs klaar voor vertrek.
Vreeswijk, gezicht vanaf de Beatrixsluis ca. 1955-60. Zo zag de omgeving van de sluizen er toen uit waar de brokstukken van het vliegtuig neerkwamen. 22
Vreeswijk Beatrixsluis 23-03-1938 officiële ingebruikneming
Een klassefoto uit de tweede wereldoorlog.
23
Jutphaas
Jutphaas 1940
24
Hoe zag Jutphaas er vroeger uit? Jutphaas Bij de Schoolstraat 1933
Jutphaas Nedereindseweg 1940
25
Jutphaas Dorpstraat 1930
Jutphaas Herenstraat met brug over de Doorslag 1938
Jutphaas RK Kerk H. Nicolaas 26
Jutphaas Nedereindseweg 1950
27
S t i c h t i n g C o m i t é 4 M e i N i e u w e g e i n
Inlichtingen Henny Monrooy IJzerwerf 13, 3433 DH Nieuwegein Telefoon: 030-6064771 Mobiel: 06-10174142 Email:
[email protected]
Robert Schuurmans Stekhoven Mobiel: 06-106 44966 Email:
[email protected]
28