Uitzendwerk
April 20122013 Februari Nummer Nummer 2 Eindredactie: 1 Eindredactie: Afdeling Afdeling Communicatie Communicatie abu 020 abu - 655020 82 55 - 655
[email protected] 82 55
[email protected]
INHOUD Meer én gerichter opleiden
Marc van der Meer (ecbo) over de kwalitatieve mismatch.
2
Opleiden in de techniek
Praktijkgericht leerconcept biedt mogelijkheden voor meerdere vakgebieden.
3
De participatiewet
Hoe worden de plannen rond de Participatiewet ontvangen? Vijf partijen geven hun mening.
4
MVO en profit gaan hand in hand
Interview met Ronald Goedmaker, ceo Vebego.
6
Werkbezoek aan PostNL Den Bosch
Er is regelmatig maatschappelijke discussie over de voor- en nadelen van flexibiliteit van de arbeidsmarkt en de inzet van flexwerkers. In deze discussie ontbrak het tot op heden echter aan een overzicht van betrouwbare cijfers over de flexbranche. Om meer duidelijkheid te creëren in deze discussie nam tno het initiatief voor de onlangs gelanceerde Flexbarometer, de centrale databron over alles wat met flexwerk te maken heeft. De komende jaren zal de Flexbarometer verder groeien tot dé website waarop alle beschikbare data over flexwerk bij elkaar wordt gebracht. Ontbrekende gegevens over specifieke groepen flexwerkers, over motieven en drijfveren van flexwerkers, en over bedrijfsbeleid, zullen in de komende jaren opgevuld worden met behulp van aanvullende data van andere partners en door middel van nieuw onderzoek. De Flexbarometer is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de abu en vakcentrale fnv en met steun van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Meer weten? Kijk dan op www.flexbarometer.nl.
Staatssecretaris Klijnsma: impuls voor publiek-private samenwerking
“Alles op alles zetten om mensen aan het werk te krijgen” Staatssecretaris Jetta Klijnsma (szw) heeft half januari de inspiratiegids Duurzaam werken aan werk in ontvangst genomen. Het boek van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (vng) en de abu toont tien voorbeelden van samenwerking tussen gemeenten en uitzendorganisaties én hun lessen. Klijnsma is blij met het initiatief. “De samenwerking kan nog wel een impuls gebruiken.”
“De nadruk van sommige gemeenten ligt soms te veel op mensen duurzaam uit de uitkering krijgen.” Jetta Klijnsma, staatssecretaris szw
Knelpunten Een belangrijk knelpunt bij gemeenten blijkt het selecteren van geschikte kandidaten uit hun werkzoekendenbestand. “Hier is nog een grote verbeterslag te maken. Uitzendorganisaties kunnen daarbij helpen. Het is goed om te zien dat door samenwerking tussen
gemeenten en uitzendbureaus de aanpak meer wordt afgestemd op de behoeften van werkgevers.” Om de samenwerking verder te verbeteren, hebben de Programmaraad - een samenwerkingsverband van uwv, vng, Divosa en Cedris - en de abu op verzoek van Klijnsma een projectvoorstel ontwikkeld om het (regionale) inzicht in de werkzoekendenbestanden te verbeteren (meer hierover op pagina 2). “Hierdoor moeten meer geschikte kandidaten voor werkgevers beschikbaar komen. Ik ga ervan uit dat dit voorstel veel kan betekenen op het terrein van samenwerking en het ontwikkelen van ‘good practises’ tussen gemeenten, uwv en uitzendbureaus.” Ook de nieuwe Participatiewet moet nieuwe mogelijkheden bieden
“Mag het quotum arbeidsgehandicapten in de ijskast?”
Gastcolumn van Bert van Boggelen.
7 7
In de praktijk
Succesvolle samenwerking Veluwerand.
8
Vebego ceo Ronald Goedmakers:
“mvo is bij ons vanzelfsprekendheid” “Profit en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn bij ons altijd één op één gekoppeld. Dat is een vanzelfsprekendheid.” Dit zegt ceo Ronald Goedmakers van familiebedrijf Vebego. Goedmakers: “Destijds durfden we als eerste private partij in Nederland een belang te nemen in een sw-bedrijf, ibn Facilitair. Daar werd behoorlijk kritisch op gereageerd. Inmiddels is het tij helemaal gekeerd: de politiek vraagt juist hulp aan marktpartijen om mensen met ‘een vlekje’ naar werk te begeleiden. Wij hebben op dat vlak een voortrekkersrol en daar zijn we best trots op.”
D
e projecten in de inspiratiegids tonen volgens de staatssecretaris dat uitzendwerk heel geschikt kan zijn voor werkzoekenden in de gemeentebestanden (wwb), als eerste opstap naar een vaste baan en om werkervaring op te doen. “De nadruk van sommige gemeenten ligt soms te veel op mensen duurzaam uit de uitkering krijgen. Er is niet altijd voldoende oog voor de mogelijkheden die ook korte dienstverbanden kunnen bieden. Uitzendwerk is een prima instrument om werkervaring op te doen. Ik vind wel van groot belang dat er voldoende aandacht is voor het vervolg: bevorderen dat het uiteindelijk ook tot een reguliere baan leidt.”
Samenwerking tussen uitzendbranche en sw-bedrijf succesvol.
om mensen met een bijstandsuitkering en een grotere afstand tot de arbeidsmarkt vooruit te helpen.” In de inspiratiegids wordt ook gesignaleerd dat bestaande wet- en regelgeving soms onvoldoende is toegerust op flexibele arbeid. Een knelpunt om werkzoekenden via uitzendwerk weer aan een baan te helpen. “We zijn op dit moment volop in gesprek met de sociale partners om flexibele en vaste arbeid goed met elkaar in balans te brengen. Bedrijven moeten de mogelijkheid hebben om flexibel te kunnen reageren op ontwikkelingen in de economie. Flexibele arbeid mag echter niet worden ingezet als goedkoop alternatief voor werk dat beter door vaste werknemers gedaan kan worden,” aldus Klijnsma.
Goedmakers kijkt met enige argwaan naar de bezuinigingen rond de Participatiewet en de bijbehorende quotumregeling voor arbeidsgehandicapten. “Een quotum is niet de manier,” aldus Goedmakers. Lees het hele interview met Ronald Goedmakers op pagina 6 J
februari 2013 Uitzendwerk 1
Extra impuls voor samenwerking gemeenten, uwv en uitzendbranche
Proeftuinen voor publiek-private samenwerking
Ondanks de crisis vereist de mismatch op de arbeidsmarkt extra investeringen in onderwijs. Niet alleen financiële, maar ook door meer doelgerichte keuzes te maken. Dat zegt directeur Marc van der Meer van het landelijk Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo). Ook de uitzendbranche kan daarbij nieuwe stappen zetten.
De samenwerking tussen gemeenten, uwv en uitzendbranche moet een extra impuls krijgen om werkzoekenden met een uitkering beter en sneller aan werk te helpen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (szw) lanceert daarvoor een nieuw initiatief voor de 35 arbeidsmarktregio’s. “Dit moet partijen stimuleren met elkaar nieuwe samenwerkingsvormen op te zoeken,” schetst projectleider Renate Westdijk.
S
taatssecretaris Jetta Klijnsma heeft eind januari groen licht gegeven voor de aanpak die de Programmaraad voor de arbeidsmarktregio’s (daarin zitten uwv, vng, Cedris en Divosa) en brancheorganisatie abu hebben voorgesteld. De regio’s worden uitgenodigd om door samenwerking hun werkzoekendenbestand (ww en wwb) beter te ontsluiten. Per regio is daarvoor 130.000 euro ‘aanjaaggeld’ beschikbaar (totaal: 5 miljoen). Daarvoor moet in een regio wel worden samengewerkt door uwv, minimaal twee gemeenten en minimaal één uitzendorganisatie.
KortNieuws
Extra stimulans Het project moet vooral de nog prille samenwerking tussen uitzendorganisaties en gemeenten extra stimuleren. De samenwerking met uwv loopt al wat langer. “Gemeenten staan voor grote uitdagingen met hun dienstverlening voor werkzoekenden én werkgevers,” zegt Westdijk. “Vooral richting werkgevers moet vaak nog veel gebeuren. Vanuit de traditionele rol van gemeenten waren vooral uitkeringsgerechtigden hun ‘klant’. Nu moeten ook werkgevers meer als volwaardige klant worden gezien om werkzoekenden aan werk te kunnen helpen. Dat vereist een andere manier van werken. Uitzendorganisaties kunnen daarbij helpen. Zij kennen de arbeidsmarkt, behoeften van werkgevers, hebben een netwerk en vacatures en kunnen goed matchen. Die kwaliteiten kunnen veel meer benut worden.
"Gemeenten staan voor grote uitdagingen!” Renate Westdijk, projectleider
Gemeenten vinden dat soms nog ingewikkeld.” Naast directe matching kunnen uitzendorganisaties bijvoorbeeld helpen bestanden van werkzoekenden te screenen (op geschiktheid), cv’s van werkzoekenden helpen verbeteren én ze plaatsen op vacaturesite Werk.nl (van uwv). Ook begeleiding en verder ontwikkelen van vaardigheden kan belangrijk zijn om mensen aan werk te helpen. Zeker voor werkzoekenden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. De arbeidsmarktregio’s worden de komende weken uitgenodigd om gezamenlijke plannen in te dienen. Chemie Er zijn minimale einddoelstellingen met ruimte voor de nieuwe initiatieven. Westdijk: “Wij willen niets ‘stukregelen’, maar juist ruimte bieden voor nieuwe chemie en maatwerk. Tussen regio’s bestaan grote verschil-
Onderzoek ontwikkel(loop) banen voor laagopgeleide flexkrachten Nederland heeft ongeveer 60.000 uitzendkrachten zonder startkwalificatie die langdurig op uitzendbasis aan het werk zijn. Deze groep is continu aan het werk, maar slaagt er niet in om door te groeien naar meer baanzekerheid. Om de mogelijkheid van zogenaamde ontwikkel(loop) banen voor deze groep te onderzoeken hebben de Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche (stoof) en tno de handen ineen geslagen. Uitgangspunt van de ontwikkel(loop)banen is dat ontwikkeling kan plaatsvinden door het uitvoeren van diverse leerrijke taken. Door op elkaar voortbouwende leerervaringen in flexbanen aan te bieden, worden de competenties van de flexkracht vergroot en daarmee hun positie op de arbeidsmarkt. stoof en tno willen een integrale aanpak ontwikkelen die de flexkracht en de intercedent op een simpele wijze inzicht geven in aanwezige en te ontwikkelen competenties en welke taken daaraan kunnen bijdragen.
2 Uitzendwerk februari 2013
len, waardoor de aanpak soms ook heel anders moet zijn.” In totaal moeten minimaal 15.000 cv’s van werkzoekenden worden ontsloten (430 per regio) en 3.000 plaatsingen worden gerealiseerd (86 per regio). “Minimaal,” benadrukt de projectleider. “De resultaten moeten veel hoger kunnen uitvallen, maar wij willen vooral geen focus op die cijfers. Het gaat om de kwaliteit van de nieuwe samenwerking die ontstaat. Wij willen weten wat slaagt en wat niet. Dat is leerzaam voor de publiek-private samenwerking. Wij willen ook weten hoe deelnemers hun lessen willen borgen in duurzame samenwerking voor de toekomst. Daar gaat het uiteindelijk om. Zie het als een proeftuin die appels en peren oplevert. Die kun je niet vergelijken, maar zorgt wel voor een gezonde fruitschaal.” Het project loopt tot 1 februari 2014. Daarna worden de resultaten bekend en de lessen gedeeld. Per arbeidsmarktregio fungeert een gemeente als penvoerder voor de aanvraag, maar ook uitzendorganisaties kunnen het initiatief nemen. “Zij kunnen zeker als aanjager fungeren om nieuwe regionale samenwerking van de grond te krijgen,” onderstreept Westdijk het belang van de uitzendorganisaties.
Marc van der Meer, Expertisecentrum Beroepsonderwijs:
“Meer én gerichter opleiden voor kleinere mismatch”
V
an der Meer is behoorlijk genuanceerd over de kwantitatieve tekorten die ons na de crisis te wachten staan. Veel ernstiger is volgens hem de kwalitatieve mismatch waarvan al sprake is in sectoren als de techniek, logistiek en de zorg. De mismatch wordt ook alleen maar groter als opleiden nu niet de hoogste prioriteit krijgt. “Voor het kwalitatieve arbeidsaanbod wordt er vaak niet optimaal geschoold. Dat vereist nieuwe stappen. Daarin schuilt een enorm potentieel dat door de crisis nu buiten beeld blijft. Terwijl mensen met de juiste kwaliteiten straks hard nodig zijn.” De tekorten worden in aantallen niet zo nijpend als bijvoorbeeld de Commissie Bakker (arbeidsparticipatie) eerder voorspelde, verwacht Van der Meer. “De arbeidsmarkt heeft altijd het vermogen zich aan te passen aan de omstandigheden. Als er geen steigerbouwers of ict-ontwerpers direct beschikbaar zijn, haal je die van buiten. De gezondheidszorg vangt tijdelijke tekorten op met bestaande mensen en onderbezetting, en meer algemeen kan op latere leeftijd langer doorwerken de verwachte effecten dempen.”
Herziening Het gebrek aan vertrouwen en investeringen vertraagt wel het herstel. Dat leidt volgens Van der Meer tot sterk afgenomen mobiliteit op de arbeidsmarkt. “Veel werknemers blijven tijdens de crisis ‘veilig’ zitten. Met een dalend aantal vacatures én groeiende werkloosheid alsgevolg. Meer mobiliteit is gewenst.” Van der Meer was eind 2012 een van de auteurs - onder anderen samen met hoogleraar Ton Wilthagen - van het masterplan voor meer flexibiliteit én zekerheid. “We pleiten voor een nieuwe balans. Want, terwijl er aan de ene kant doorgeschoten vormen van flexibiliteit zijn, is er aan de andere kant te veel vastigheid. De huidige werkmodellen uit de jaren ’90 zijn toe aan herziening. Met een aantrekkelijker vast contract voor vitaal en leerzaam werk, maar ook hoogwaardige flexibiliteit en meer werkzekerheid.”
De uitzendbranche kan volgens Van der Meer een belangrijke rol spelen bij het opleiden en ontwikkelen van werknemers. “Dat gebeurt al, maar hier kunnen nieuwe stappen worden gezet. De toenemende samenwerking tussen gemeenten en uitzendbranche biedt ook nieuwe kansen. Zeker nu gemeenten een steeds grotere taakstelling hebben ten aanzien van arbeidsbemiddeling. Intersectorale samenwerking is eveneens belangrijk voor opleidingsactiviteiten in de uitzendbranche. Voorzichtig werken de eerste oplei-
dingsfondsen in de metaal samen voor scholing en ontwikkeling, ook voor uitzendkrachten. Dat kan ook in andere sectoren zoals de gezondheidszorg en bij het Rijk. Tegelijkertijd zijn er bedreigingen, zoals de extra toegangsdrempels voor opleidingen en de afschaffing van de afdrachtvermindering (WVA Onderwijs) voor werkgevers in de uitzendbranche. Een paradox in het kabinetsbeleid.” Ve r v o l g Nieuwe stappen ziet Van der Meer bovendien voor de opleidingsactiviteiten van STOOF (Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche). “Hierdoor wordt steeds meer opgeleid, maar ik zou nog meer willen weten over het rendement. Waar gaan mensen na een opleiding heen en wat komt er van hen terecht? Door ze enkele jaren te volgen, komen vanzelf nieuwe winstpunten in beeld. Dat zou een logische vervolgstap zijn op alle huidige opleidingsactiviteiten.” De scholingskeuze die leerlingen in het onderwijs maken, vereist eveneens extra aandacht. “Veel - en vooral allochtone - jongeren in het mbo kiezen haast automatisch voor een economische of administratieve richting, terwijl daar veel minder werk in is dan in de techniek, zorg en het onderwijs. Dat is echt een studieoriëntatieprobleem.”
De investeringen in onderwijs moeten volgens de ecbodirecteur bovendien doelgerichter worden. “Vooral voor de meest kwetsbare groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt en Wajongers die belemmerd worden door een gemarkeerd cv. Maar denk ook aan de ongeveer één tot anderhalf miljoen functioneel analfabeten in Nederland! Dat is een kwetsbare groep die je vooruit kunt helpen. Mijn grote zorg is dat bedrijven door de crisis minder investeren in opleiden. Deskundigheidsontwikkeling is de eerste post die wordt geschrapt. Dat gaat vooral ten koste van het lagere en middensegment op de arbeidsmarkt en ouderen die langer actief willen blijven. Maar leerlingen in de bouw kunnen nu bijvoorbeeld niet eens stageplaatsen krijgen, terwijl zij straks weer nodig zijn. Scholing blijft een kwestie van de lange adem.”
"Scholing blijft een kwestie van de lange adem.” Marc van der Meer, directeur ecbo
Resultaten stoof Opleidingsmonitor 2012
Scholing flexkrachten blijft toenemen Van de 200.000 flexkrachten die dagelijks in Nederland aan het werk zijn, volgt inmiddels 15,8% een opleiding (scholieren en studenten niet meegerekend). Dit percentage stijgt en is inmiddels bijna net zo groot als bij werknemers in directe dienst van een werkgever (16,4%). Dat blijkt uit de Opleidingsmonitor 2012 van stoof (Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche). Opleiden in de flexbranche scoort aanzienlijk beter dan bij flexkrachten met een direct arbeidscontract bij een werkgever (10%). De groep flexkrachten zonder startkwalificatie die een opleiding volgt via hun flexorganisatie blijft nog achter (12,5%), maar zit wel in de lift (2010: 11,2%). Van de flexorganisaties laat 92% flexkrachten scholen, 56% heeft daarvoor expliciet scholingsbeleid. “Het is positief dat opleiden een volwaardig onderdeel van hun dagelijkse praktijk is geworden, maar ook een risico,” zegt onderzoeker Hedwig Vermeulen van de
ITS-Radboud Universiteit. “Door beleid te formuleren, kunnen organisaties het beter borgen en afstemmen op hun bedrijfsbeleid. Zo wordt het minder persoonsafhankelijk.”
Opleiden in de praktijk Vooral de vraag van klanten bepaalt scholingsinvesteringen en in mindere mate de verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Met name jongere flexkrachten (25 tot 34 jaar) worden geschoold. Flexorganisaties trekken ook steeds meer geld uit voor scholing en ook inlenende bedrijven dragen steeds meer bij (2010: 30%, 2012: 40%). Maar: een vijfde van de uitzendorganisaties denkt
die stijging van scholingsuitgaven niet vol te kunnen houden. En het aantal flexorganisaties dat flexkrachten een persoonlijk opleidingsbudget toekent, daalde van 31% naar 21%. In de aanbevelingen van de Opleidingsmonitor 2012 wordt nadrukkelijk gewezen op het belang van samenwerking tussen de flexbranche en andere branches om samen de opleidingsuitdagingen aan te gaan. Vermeulen: “Dit belang is groot. Om flexkrachten inzetbaar te houden, minder kwetsbaar te maken en om te zorgen dat er straks voldoende gekwalificeerd personeel is als de economie en arbeidsmarkt weer aantrekken.”
Bikeflex-leering William van Ooijen (29):
“Goede kansen voor mijn toekomst”
S
amen met zeven anderen begon William van Ooijen uit Tiel half november aan de basisopleiding tot fietsenmaker. “Via uwv kwam dit op mijn pad toen ik een baan zocht en mij oriënteerde op wat ik echt wilde, na vele eerdere baantjes. Dit trok! Vooral de veelzijdigheid en de voldoening:
mensen zijn echt blij als je hun fiets maakt. De opleiding – betaald door uwv – was voor mij een uitkomst omdat ik vanuit de praktijk de theorie leerde. Met theorie had ik vroeger op school moeite door adhd en concentratieverlies. Dit werkt wel!” In acht weken heeft Van Ooijen veel opgestoken. “Technische
en actuele vakkennis, maar ook voor de omgang met klanten. Ik kan hen nu beter van dienst zijn. Deze nieuwe kans is zeer waardevol voor mijn toekomst. Aan een vervolgbaan wordt al hard gewerkt door Bikeflex. En wie weet kan ik in de toekomst wel mijn eigen fietsenzaak openen.”
Meer opleidingsmogelijkheden voor technisch detacheerders
“Wij leiden vakmensen zelf op” Zelf meer en betere praktijkgerichte opleidingsmogelijkheden bieden om de structurele tekorten van technisch personeel tegen te gaan. Dat was een belangrijk motief achter de recente overname van opleider en detacheerder Bikeflex in de fietsenbranche door Maintec, detacheerder van technisch vakpersoneel en leerlingen techniek. Met een bonus: hun praktijkgerichte leerconcept is ook geschikt voor andere vakgebieden.
B
ij de Bikeflex Academy worden uiteenlopende belangstellenden - veel zij-instromers - in acht weken door een leermeester klaargestoomd voor de praktijk. Op technisch gebied, maar ook commercieel en voor de omgang met klanten die steeds meer specialistische vragen stellen. Oosterhof: “Na acht weken volgt een eindtoets en kunnen leerlingen een geaccrediteerd diploma van de Tweewieler Academy behalen. Dan hebben ze de basis in huis om direct waardevol te zijn in de praktijk. Een
“roc’s bieden niet waar werkgevers behoefte aan hebben. ”
Wout Oosterhof, directeur Maintec
werkgever kan vertrouwen op dat basisniveau. Vrijwel iedereen die de opleiding doet, kan aan het werk. Vaak eerst op flexbasis. De doorstroom naar vast werk is groot door de enorme tekorten.” Groei Door de overname kan Maintec nu niet alleen gekwalificeerde fietstechnici leveren, het is ook een waardevolle uitbreiding van het eigen leerconcept. “De aanpak van Bikeflex kunnen wij ook inzetten op andere vakgebieden zoals de elektro-, installatietechniek of de werktuigbouw. Daarvoor werken wij nu vooral met BBL-opleidingen.” Voor de eigen opleidingsactiviteiten werkt Maintec ook nauw samen met technische opleidingsinstituten als Innovam en Kenteq. Voor de instroom bij Bikeflex wordt actief
samengewerkt met uwv. “De opleiding tot fietsenmaker biedt uitkomst voor werkzoekenden die met hun handen willen werken. Maar er zitten ook hoger opgeleiden bij die hun hart volgen, bijvoorbeeld met een passie voor fietsen. De doelgroep is heel breed. Naast enige aanleg moeten deelnemers vooral de motivatie hebben om hun diploma in acht weken te kunnen halen.” Naast de huidige vestiging van Bikeflex in Zeist, komt er ook een vestiging in Eindhoven. Samen goed voor het opleiden van zo’n tachtig fietsenmakers per jaar. “Op termijn willen we ook nog een vestiging voor het noorden.” Voor Bikeflex - voortgezet onder dezelfde naam en met hetzelfde management - leverde de overname eind 2012 dan ook groeimogelijkheden en schaalvoordelen op. De insteek blijft echter: kleinschalig en praktijkgericht. Oosterhof: “Dat is precies waar de schoen wringt bij de reguliere roc’s, waardoor zij niet de vakmensen afleveren die onze afnemers nodig hebben. Het zijn te grote leerfabrieken waar de focus te veel ligt op potentiële leerlingen de school in managen en te weinig op de behoeften van werkgevers en de praktijkvaardigheden van leerlingen. Om het tij te keren, moet zij ook meer investeren in goede vakdocenten.”
Bikeflex-leering Remco van Veen (36):
“Passionele omslag in mijn carrière”
A
ls fervent fietser besloot Remco van Veen uit Utrecht eind 2012 zijn hart te volgen. Op zoek naar een nieuwe baan, betekende de basisopleiding tot fietsenmaker een omslag in zijn carrière. “Ik heb altijd commercieel en kantoorwerk gedaan. Als laatste bij een projectontwikkelaar. Toen ik die baan kwijtraakte,
had ik een probleem op deze arbeidsmarkt. Ik kan veel, maar ik kon het niet aantonen. Ik had alleen een havodiploma.” Op de website van uwv las hij over het leerwerktraject van Bikeflex. Na een kennismaking en een vaardigheidstest werd hij met zeven anderen (uit een groep van dertig) toegelaten tot
de opleiding die half november begon. “Ik heb veel geleerd om een nieuwe start te kunnen maken in dit moderne ambacht. Daar heb ik erg veel zin in. In de toekomst wil ik mij verder specialiseren. In de groeimarkt van elektrische fietsen én sportfietsen, mijn grote passie.”
februari 2013 Uitzendwerk 3
Op 1 januari 2014 moet hij ingaan: de Participatiewet. Met deze nieuwe wet wil het kabinet ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking of bijstandsuitkering aan de slag gaan bij reguliere werkgevers. Hoe worden de plannen rond de Participatiewet ontvangen? Uitzendwerk peilt de meningen.
abu-bestuurslid Leonie Belonje (usg People):
Directeur uw Re-integratie Rutger van Krimpen:
“Participatiewet is flinke uitdaging”
“Blij met ontschotting regelingen”
Participatie
wet:
De hoofdpunten Eind december 2012 stemde het kabinet in met de contourenbrief Participatiewet van staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken. In die Participatiewet wordt geregeld dat de bijstand, de sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong voor jonggehandicapten vanaf 1 januari 2014 worden samengevoegd tot één regeling. Die samenvoeging moet een structurele bezuiniging opleveren van 1,8 miljard euro. De Participatiewet is de opvolger van de in 2012 afgeblazen Wet werken naar vermogen.
U
itgangspunt van het kabinet-Rutte II is dat iedereen die kan werken aan de slag moet. Maar mensen met een bijstandsuitkering of met een beperking kunnen vaak moeilijk werk krijgen. De nieuwe Participatiewet moet deze mensen vooruit helpen. De uitvoering ligt in handen van de gemeenten.
Gehandicaptenquotum Een van de opvallendste elementen van de wet is een quotumregeling voor arbeidsgehandicapten. Bedrijven met 25 werknemers of meer moeten in de toekomst een personeelsbestand hebben dat voor minstens 5% uit arbeidsgehandicapten bestaat. Deze regeling gaat per 1 januari 2015 in en wordt stapsgewijs ingevoerd over een periode van zes jaar. Werkgevers kunnen een boete van 5.000 euro krijgen per niet-vervulde werkplek. Wa j o n g Vanaf 2014 is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die helemaal niet meer kunnen werken. Anderen vallen straks onder de Participatiewet. Wie al een Wajonguitkering heeft, wordt niet herkeurd.
Sociale werkvoorziening (wsw) De wsw wordt per 2014 afgesloten voor nieuwe werknemers. Gemeenten krijgen de ruimte om zelf 30.000 beschutte werkplaatsen te scheppen, voor mensen die alleen onder begeleiding kunnen werken. Hiervoor is geld beschikbaar vanuit de Rijksoverheid. De gemeenten hebben zes jaar de tijd om de sociale werkvoorziening te hervormen. Mensen die in het nieuwe systeem niet in aanmerking komen voor beschut werk, kunnen bij hun gemeente terecht om hen naar werk te begeleiden. Loondispensatie Voor iedereen die straks onder de Participatiewet valt (dus mensen met bijstand, Wajong en wsw), is loondispensatie beschikbaar. Dit betekent dat een werkgever minder dan het wettelijk minimumloon mag betalen aan een werknemer die door een arbeidsbeperking minder productief is. Het overige deel wordt aangevuld door de overheid. Op de re-integratiebudgetten van uwv en gemeenten zal nog verder worden bezuinigd. Hierdoor gaan publieke partijen zich mogelijk nog meer richten tot de private markt om werkzoekenden de arbeidsmarkt op te helpen.
De maatregelen uit de Participatiewet worden de komende tijd verder uitgewerkt.
Grootste verandering
“D
e uitvoeringstaken voor Wajongers die verschuiven van uwv naar gemeenten: dat vind ik de grootste verandering van de Participatiewet. Gemeenten hebben straks veel beleidsvrijheid, zodat werkgevers die in meerdere gemeenten gevestigd zijn met uiteenlopende uitvoerings- en subsidieregelingen te maken krijgen. Dat kan ingewikkeld worden en belemmert uniform landelijk beleid van grote werkgevers.”
“D
e ontschotting van alle regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt vind ik de grootste verandering. Als directeur van een sw-bedrijf ben ik blij met de opheffing van de wsw: ik verwacht dat het ten goede komt van de medewerkers. Doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt is nu vaak lastig, omdat mensen er op achteruit gaan vanuit een relatief luxe sw-cao. De wsw beperkt hen zo in hun ontwikkeling.”
De quotumregeling
De quotumregeling
et is een flinke uitdaging om een vastgesteld percentage arbeidsgehandicapten aan de slag te helpen, zeker gezien de crisis. We zullen ons allemaal hard moeten inspannen. Er zijn al allerlei ondersteuningsmaatregelen geweest om werkgevers te verleiden deze groep een kans te geven, maar het resultaat is nog te beperkt. Een quotumregeling is naar mijn idee mogelijk een logische vervolgstap.”
e quotumregeling vind ik bedillerig. Werkgevers worden gestraft als ze hun quotum niet halen. Om advocaat van de duivel te spelen: een boete van 5.000 euro per werkplek is bijna aantrekkelijker dan het veronderstelde ‘gedoe’ dat je aangaat met het plaatsen van arbeidsgehandicapten. Beloon werkgevers met bijvoorbeeld belastingvoordelen als ze mensen met een beperking aannemen. Dat werkt veel beter.”
“H
“D
Praktische uitvoerbaarheid
Praktische uitvoerbaarheid
e gemeentelijke beleidsvrijheid staat landelijke afspraken met grote werkgevers in de weg. Een voorbeeld: in gemeente A komt een werkgever in aanmerking voor ondersteuning door een jobcoach als hij iemand met een beperking in dienst neemt en in gemeente B niet. Loondispensatie bevordert de uitvoerbaarheid wel. Belonen naar werk haalt een drempel weg voor werkgevers. ”
k zie enkele zorgpunten. Wie gaat bijvoorbeeld de hoogte van de loondispensatie bepalen? Verder lijkt het mij goed om met een systeem van loonsubsidie te werken, waarbij een werkgever een deel van het minimumloon betaalt, aangevuld door de Sociale Dienst. Werknemers krijgen dan gewoon één salaris met één salarisstrook. Wel zo eenvoudig, ook voor de belastingen.”
“D
“I
Op te lossen knelpunten
Op te lossen knelpunten
e uitzendbranche is gebaat bij zekere beleidskaders om landelijke afspraken te kunnen maken. Daarnaast zullen de inzichtelijkheid en inhoud van de bestanden van mensen met een uitkering fors moeten verbeteren. Als je mensen aan het werk wilt helpen, heb je up-to-date informatie nodig: wat kan een kandidaat wel, wat niet, waaruit bestaat zijn beperking precies? Daar is nog een flinke slag te slaan.”
erken moet in financieel opzicht lonend zijn. Daar ligt een knelpunt dat binnen de Participatiewet moet worden opgelost. Want nu gaat een bijstandsgerechtigde er vaak op achteruit zodra hij weer gaat werken. De bijstandswet biedt allerlei financiële extra’s waar je, eenmaal aan de slag, geen recht meer op hebt. Werken moet natuurlijk wel lonen.”
“D
“W
Extra te creëren arbeidsplaatsen
Extra te creëren arbeidsplaatsen
nlangs zijn vier werkmaatschappijen van USG People een nieuw label gestart: ‘Met Werk’, specifiek voor mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. De aanpak is kostenneutraal voor gemeenten. De uitkeringen die vrijvallen als mensen aan het werk zijn geholpen, worden gebruikt om de re-integratie van andere werkzoekenden te betalen. Dat helpt. We zullen onze dienstverlening dus nog meer op deze doelgroepen gaan richten.”
anuit werkgevers is er veel belangstelling voor mensen met een beperking. Die belangstelling voeden wij door best practices te laten zien. Zo hebben wij vaste ploegen WSW’ers die postsorteercentra runnen, onder onze begeleiding. Wij dragen het werkgeversrisico en garanderen continuïteit. Het is in bepaalde sectoren nog steeds moeilijk om personeel te vinden. Hier ligt een oplossing.”
“O
“V
Scholing
Scholing
choling is cruciaal. Je hebt zeer praktisch ingerichte scholing op maat nodig. Stevige begeleiding is daarnaast ook belangrijk, zeker voor deze doelgroep. Het lijkt mij dat daar extra geld voor moet worden vrijgemaakt. Iedere belemmering die je weg kunt nemen om meer mensen aan het werk te helpen, moet je met beide handen aangrijpen.”
et is essentieel om mensen uit bijvoorbeeld de bijstand eerst te trainen in werknemersvaardigheden, zoals op tijd komen en omgang met collega’s. Daar moet je werkgevers niet mee opzadelen. Als mensen daarnaast een eenvoudig vakdiploma behalen, zijn ze weerbaarder op de arbeidsmarkt. Er is dus extra geld nodig voor volwasseneneducatie, maar dat verdien je snel terug.”
“S
Rol uitzendbranche
“D
e uitzendbranche kan een grote rol spelen. We hebben contacten met vrijwel alle werkgevers en maken onze allocatiefunctie al lange tijd aantoonbaar waar. De sector heeft talloze uitkeringsgerechtigden, voortijdig schoolverlaters en anderen de arbeidsmarkt op geholpen. Verder kunnen we ook op het vlak van scholing en opleiding een belangrijke bijdrage leveren.”
4 Uitzendwerk februari 2013
Grootste verandering
“H
Rol uitzendbranche
“V
oor de uitzendbranche zijn deze doelgroepen met structurele beperkingen relatief nieuw. Ze vergen een andere aanpak en begeleiding. Het systeem van uitzenden kan prima uitwerken. Mensen kunnen kennismaken met diverse werkzaamheden en ontdekken waar ze goed in zijn. Werkgevers en werknemers kunnen (met begeleiding) aan elkaar wennen. Het lijkt me logisch dat ook uitzendorganisaties deze taak oppakken.”
Hans Simons, voorzitter brancheorganisatie Schoonmaak osb:
Wethouder Gerard van den Hengel (Barneveld, vvd):
“Geen voorstander van quotum”
“Voldoende re-integratiebudget cruciaal”
“Werkgevers moeten maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen”
Grootste verandering
Grootste verandering
Grootste verandering
r wordt vaak gepraat over de kenniseconomie, maar tegelijkertijd kent Nederland heel veel mensen met beperkte mogelijkheden en weinig opleiding. Het belangrijkste van de Participatiewet vind ik de hernieuwde inspanning die het kabinet wil leveren om deze mensen naar de arbeidsmarkt te trekken. Die visie deel ik met het kabinet.”
e komst van een deel van de Wajongers naar de gemeente, de stop op de WSW en de nieuwe quotumregeling voor arbeidsgehandicapten. Die onderdelen van de Participatiewet zullen de grootste impact hebben op gemeenten. Regelingen gaan samenvallen, de versnippering verdwijnt, er komt één loket, dus meer duidelijkheid. Ik vind de wet een echte verbetering.”
wee grote veranderingen springen eruit. Ten eerste betekent ook deze wet flink bezuinigen, maar wordt dit over een veel langere periode uitgesmeerd dan bij de eerdere Wet werken naar vermogen. Dat maakt een meer zorgvuldige uitvoering mogelijk. Ten tweede worden werkgevers door de quotumregeling een handje geholpen om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.”
De quotumregeling
De quotumregeling
De quotumregeling
ersoonlijk ben ik geen voorstander van quota. Je loopt daarbij continu tegen interpretatieproblemen aan. Bovendien werkt het bureaucratie in de hand. Ik vind het niet passen bij volwassen arbeidsverhoudingen. Wat mij betreft gaat de quotumregeling voor arbeidsgehandicapten dan ook snel van tafel.”
e quotumregeling is een goede zaak. Wel moet de boete van 5.000 euro per niet-ingevulde werkplek omhoog. Dan wordt het meer een stok achter de deur; nu is het te gemakkelijk af te kopen. Het quotum zal er mede voor zorgen dat mensen met een beperking een volwaardige rol in onze samenleving kunnen spelen. Zo hoort het ook.”
et doel van de Participatiewet is om mensen uit de wsw, Wajong en langdurige bijstand mee te laten doen op de arbeidsmarkt. Zij hebben dat extra duwtje hard nodig. De quotumregeling is een middel, geen doel op zich. Hoofdregel is dat het gaat om banen met perspectief. Dat kunnen vaste banen zijn bij een reguliere werkgever, maar ook werkplekken die geregeld worden via bijvoorbeeld detachering.”
Praktische uitvoerbaarheid
Praktische uitvoerbaarheid
Praktische uitvoerbaarheid
oe minder bureaucratisch, hoe beter uitvoerbaar de wet zal blijken. Dat betekent geen quotumregeling en het vermijden van al te veel intermediaire organisaties. Verder moeten financiële risico’s voor werkgevers worden beperkt en is een regionale agenda nodig. Maak gebruik van succesverhalen; we hebben als schoonmaakbranche mooie best practices van samenwerking met sw-bedrijven.”
ls gemeente hebben wij al veel voorbereidend werk verricht in het kader van de Wet Werken naar vermogen. Ik heb alle vertrouwen in een goede uitvoering. Een belangrijke faalof succesfactor is uiteraard de conjunctuur. We zullen een stevig model moeten hebben om ervoor te zorgen dat mensen niet buiten de boot vallen als de conjunctuur tegenzit.”
e Participatiewet is een megaoperatie. Om die uitvoerbaar te houden, moeten gemeenten ruimte krijgen om in te spelen op de lokale arbeidsmarkt. Ofwel: heldere centrale kaders, maar een regierol voor de gemeenten. Daarnaast moet er steeds nauw overleg plaatsvinden tussen werkgevers, werknemers en overheden. Het wordt alle hens aan dek, maar ik heb goede hoop dat het kan slagen.”
Op te lossen knelpunten
Op te lossen knelpunten
Op te lossen knelpunten
k denk dat er gestreefd moet worden naar slimme formules om aan de Participatiewet invulling te geven. Werkgevers interesseer je alleen als ze niet voor grote financiële risico’s worden gesteld. Daarom moet er niet meteen gemikt worden op vaste dienstverbanden, maar op constructies als detachering. Zo kunnen werkgevers eerst eens ervaring opdoen met deze doelgroepen.”
et is van belang dat er voldoende beleidsvrijheden voor gemeenten komen om de wet goed uit te kunnen voeren. De lokale situatie is nou eenmaal anders in Groningen dan in Maastricht. Daarnaast is het van wezenlijk belang dat er voldoende geld beschikbaar is voor scholing en begeleiding. Ik denk in kansen, begrijp de inzet van het kabinet, maar kijk wel met argusogen naar het toekomstige budget.”
e leggen straks veel verantwoordelijkheden neer bij werkgevers. Het is prima om meer verantwoordelijkheid te vragen, maar dan moet je werkgevers ook ontzorgen. Bijvoorbeeld in het bieden van begeleiding. Je ontzorgt ook door zaken zo eenvoudig mogelijk te organiseren. Denk daarbij aan één aanspreekpunt bij de gemeente in plaats van zes verschillende loketten.”
Extra te creëren arbeidsplaatsen
Extra te creëren arbeidsplaatsen
Extra te creëren arbeidsplaatsen
e Participatiewet maakt deel uit van een brede sociale agenda. Die realiseer je alleen in combinatie met een economische agenda. Om de banenmotor op gang te helpen, is gedegen overleg tussen overheid en sociale partners nodig. Het is in deze economische tijden moeilijk om extra werkplekken te scheppen voor mensen met een arbeidsbeperking. Maar de recessie duurt niet eeuwig.”
r zijn vele mogelijkheden om extra werkplekken te scheppen. Zo stellen we als overheid steeds hogere eisen aan social return, dus het inzetten van mensen met een achterstand bij aanbestedingen. uwv, sw, gemeenten en uitzendbureaus kunnen nauwer samenwerken. Via job carving zijn functies vrij te spelen. Ook vertrouw ik op het sterk sociale karakter van ons regionale bedrijfsleven.”
e quotumregeling is een prima middel om extra arbeidsplaatsen te creëren. Jazeker, het is crisis. Maar laten we niet vergeten dat het quotum vanaf 2015 langzaamaan wordt opgebouwd. Pas in 2021 geldt het aandeel van 5% arbeidsgehandicapten. Tegen die tijd ziet de economische situatie er weer heel anders uit. En er blijven nog steeds 30.000 beschutte arbeidsplaatsen in de wsw bestaan.”
Scholing
Scholing
Scholing
ijn ervaring is dat je geloof moet hebben in de potentie van mensen. Ik zie mensen met beperkte mogelijkheden bijvoorbeeld doorgroeien naar de functie van voorman. Het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan is belangrijk. Voor extra scholing kan gebruik worden gemaakt van de bestaande regionale infrastructuur, zoals ROC’s en bedrijfsscholen. Dat aanbod is ruim voldoende.”
ensen met een achterstand moeten niet alleen inhoudelijk worden bijgeschoold, maar vaak ook basisvaardigheden leren, zoals werken in groepsverband, discipline, communicatie. Onze gemeente heeft meerdere projecten waar mensen onder begeleiding ervaring kunnen opdoen. Dat loopt prima, maar reintegratiebudgetten zijn cruciaal. Net daarop wordt flink gekort.”
ok mensen met een arbeidsbeperking hebben veel potentie en willen graag worden bijgeschoold. Het is belangrijk dat het voor werkgevers helder is welke scholingsmogelijkheden er bestaan en dat er eventueel betere instrumenten worden ontwikkeld. Ook op die manier moet je werkgevers ontzorgen, want vaak zal opleiding vanuit het bedrijf zelf plaatsvinden.”
Rol uitzendbranche
Rol uitzendbranche
Rol uitzendbranche
lexwerk staat steeds meer op de politieke agenda en ik denk dat uitzendorganisaties een interessante rol kunnen spelen. Werkgevers moeten zonder al te grote risico’s aan werknemers met een beperking kunnen wennen. Dat kan onder andere via de uitzendbranche. Daarnaast kan de uitzendsector in de voorselectie van kandidaten zeker een nuttige rol vervullen.”
itzendbureaus hebben een zeer stevig netwerk in het bedrijfsleven. Vanuit die contacten kunnen ze helpen om een veel snellere implementatie van de wet te realiseren. Als gemeente hebben wij goed gekwalificeerde medewerkers, terwijl de uitzendbureaus de arbeidsmarkt en vacatures kennen. Gezamenlijk kunnen we een flinke slag maken, zoals een pilot in onze gemeente al uitwijst.”
e uitzendbranche moet vanwege haar ingangen en zicht op het bedrijfsleven zeker betrokken worden in de gesprekken rond de nieuwe wet. Alle ideeën om mensen perspectief te bieden op volwaardig werk in het reguliere bedrijfsleven zijn zeer welkom. Ik hoop dat de branche op dit vlak haar meerwaarde zal aantonen en ben benieuwd naar de input van de sector in aanloop naar de wet.”
“E
“P
“H “I
“D
“M “F
“D “D “A
“H “E
“M “U
Tweede Kamerlid John Kerstens (PvdA):
“T
“H “D
“W “D
“O “D
februari 2013 Uitzendwerk 5
interview
Vebego ceo Ronald Goedmakers:
“Maatschappelijk verantwoord ondernemen en profit gaan bij ons altijd hand in hand”
In 70 jaar van een tweemans glazenwassersbedrijfje naar een multinationale onderneming met een omzet van meer dan een miljard euro. Dat is de ontwikkeling die Vebego doormaakte: een van de grootste familiebedrijven van Nederland, actief in onder andere de uitzendbranche (Tence Inzetbureau), schoonmaak, samenwerking met sociale werkvoorziening en gezondheidszorg. Volgens ceo Ronald Goedmakers schuilt de kracht van het bedrijf in een combinatie van maatschappelijk verantwoord ondernemen en durf. “Die combi zit in onze genen.” Uw bedrijf heeft een bijzondere geschiedenis. Hoe kijkt u daar zelf naar? “Midden in de Tweede Wereldoorlog, op de dag dat hij 19 werd, richtte mijn vader glazenwassersbedrijf Hago op. Vernoemd naar zijn vader Harrie Goedmakers en bedoeld om de Arbeitseinsatz te ontlopen. Ondernemers met minimaal één werknemer hoefden namelijk niet naar Duitsland. Het bedrijf is sindsdien enorm gegroeid, we hebben nu ongeveer 100 bedrijven en joint ventures en 50.000 werknemers in vijf landen. Maar het gevoel van een familiebedrijf is gebleven. We zijn ons er enorm van bewust dat onze mensen ons kapitaal zijn, dus daar investeren we in. We bieden hen alle ruimte zich te ontwikkelen. Verder durven we nieuwe paden in te slaan en zijn we niet bang om fouten te maken. We durven activiteiten te beginnen waar we morgen trots op zullen zijn. Die instelling had mijn vader ook.” Activiteiten om morgen trots op te zijn… zoals? “Neem het jaar 2006. Toen durfden we als eerste private partij in Nederland een belang te nemen in een groot onderdeel van een sw-bedrijf (Sociale Werkvoorziening): ibn Facilitair. Daar werd destijds behoorlijk kritisch op gereageerd en er werden zelfs Kamervragen over gesteld. Inmiddels hebben we 4.000 werknemers vanuit de sociale werkvoorziening en is het tij helemaal gekeerd: de politiek vraagt juist hulp aan marktpartijen om mensen met ‘een vlekje’ naar werk te begeleiden. Wij hebben op dat vlak een voortrekkersrol en daar zijn we best trots op. We helpen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt graag aan het werk. Uit maatschappelijke en strategische overwegingen. Profit en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn bij ons altijd één op één gekoppeld. Dat is een vanzelfsprekendheid.” De nieuwe Participatiewet die in de maak is, moet meer mensen met een beperking aan het werk helpen. Wat vindt u van die wet? “Ik ben erg benieuwd naar de inhoudelijke uitwerking van de geplande maatregelen. Want het gaat toch met name om een bezuinigingsoperatie. Je mag niet te gemakkelijk over de problemen heen stappen die dat kan veroorzaken in de begeleiding van mensen met bijvoorbeeld een sw-indicatie. Mensen krijgen zo’n indicatie niet voor niets; je kunt hen niet zomaar in het reguliere bedrijfsleven laten werken. Er wordt door politici wel eens gesuggereerd dat je er met enige aanpassingen aan de werkplek al bent. Maar het gaat 6 Uitzendwerk februari 2013
“Flexwerk moet eerlijk zijn. Nadelige kanten van flexibiliteit mogen niet afgewenteld worden op de onderkant van de arbeidsmarkt.” Ronald Goedmakers, ceo Vebego
vaak om mensen met een verstandelijke beperking, voor wie begeleiding op maat cruciaal is. Er moet dus budgettaire ruimte zijn om dienstverleners in te schakelen die zulke begeleiding kunnen bieden. Daarnaast moet het financiële verschil tussen werken en niet werken worden vergroot. Dat is nu soms maar een paar tientjes. Werken moet wel lonen.” En hoe kijkt u aan tegen het quotum voor arbeidsgehandicapten, opvallend onderdeel van de nieuwe wet? “Als Vebego hebben we dat quotum al ruimschoots gehaald. We zijn actief in schoonmaak, facilitaire dienstverlening en groenvoorziening, waarin traditioneel al veel arbeidsgehandicapten werkzaam zijn. Dit is met goede begeleiding perfect mogelijk. Ten aanzien van het verplichte quotum geloven wij dat werkgevers wel bereid zijn om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans te geven, maar dat laagdrempeligheid hierin de oplossing is. Wij hopen dat de politiek ook ruimte laat om dit quotum in te vullen via bijvoorbeeld detachering of inzet van arbeidsgehandicapten via onderaanneming. Hiermee wordt direct een oplossing gecreëerd voor het - vaak onderschatte - kennis- en ervaringsniveau dat ondernemingen moeten hebben om succesvol te werken met medewerkers die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Medewerkers hebben recht op een vakkundige begeleiding.” Hoe zijn uw eigen ervaringen met publiekprivate samenwerking? “Wij hebben verschillende succesvolle samenwerkingsprojecten met uwv, sociale werkvoorzieningen en gemeenten lopen. Zo hebben we 170 uitkeringsgerechtigden aan het werk geholpen binnen een pilot met uwv op een aantal Werkpleinen in Limburg en Brabant. Dat was veel meer dan de 50 plaatsingen
die we hadden afgesproken en dit project krijgt dus landelijke navolging. Korte lijnen op lokaal en regionaal niveau zijn wat ons betreft de sleutel tot succes. We hebben ook projecten waarbij intercedenten van Tence bij uwv kijken welke uitkeringsgerechtigden goede uitzendkandidaten kunnen zijn. uwv en de gemeente - in dit geval onder andere Maastricht - dragen verantwoordelijkheid voor de cliënt en bewaken de sociale component, terwijl het uitzendbureau de markt benadert. Ik zie daar een mooie groeirichting voor de uitzendbranche.” Ook weer vanuit het oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen? “Jazeker. Natuurlijk moet de uitzendbranche geld verdienen, maar je moet niet alleen aan cherry picking doen. Uitzendorganisaties kunnen juist ook minder gemakkelijke doelgroepen richting werk begeleiden. De uitzendsector heeft een enorme kennis van de arbeidsmarkt en weet als geen ander te matchen. Veel werkgevers staan best open voor een kandidaat met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar ze willen dan wel ontzorgd worden. Dat past precies in het straatje van de uitzendsector, die bovendien sterk is in de selectie van kandidaten. In economisch opzicht is het overigens ook waardevol om in deze groepen te investeren.” Licht u dat eens toe? “Het voordeel is dat deze mensen, eenmaal aan het werk, vaak extreem gemotiveerd zijn. Ze zijn zeer loyaal, willen graag lang op dezelfde plek blijven werken. Daardoor heb je weinig verloop. Stabiliteit is een grote plus voor een afnemer.” Ziet u met name op dit terrein groeikansen voor de uitzendbranche? “Niet alleen op dit terrein; ik geloof ook erg in de opkomst van vakpools. Pools van gekwalificeerde flexwerkers in bijvoorbeeld de zorg en logistiek. Vebego heeft al een aantal van dergelijke pools, in Vlissingen en Venlo. Mensen krijgen daarbij een vast dienstverband bij ons en wij zorgen ervoor dat ze goed inzetbaar, employable blijven. Doordat we mensen langer aan ons binden, kunnen we echt investeren in scholing en opleiding. Tegelijkertijd kunnen we inleners via de vakpools een aantal belangrijke voordelen bieden: goed gekwalificeerde vakkrachten, een hogere productiviteit en meer vastigheid (want minder uitval). Ook voor flexkrachten is het prettig,
Ronald Goedmakers Ronald Goedmakers (50) is dit jaar precies 25 jaar werkzaam bij familiebedrijf Vebego, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog opgericht door zijn vader Ton Goedmakers. Sinds 2006 is hij voorzitter van de Raad van Bestuur van het bedrijf, een internationaal opererende onderneming, actief in personeelsdiensten, schoonmaak, facilitaire dienstverlening, gezondheidszorg en sociale werkvoorziening. Dochterbedrijven zijn onder andere Hago, Tence, Sherpa, Fortron, Care, Yask, Assist en Balanz Facilitair. Vebego opereert vanuit Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. Goedmakers studeerde Bedrijfskunde aan de Technische Universiteit van Eindhoven en startte zijn carrière in 1985 als verkoper bij dsm. Op 26-jarige leeftijd stapte hij over naar Vebego, waar hij diverse functies bekleedde.
want ze worden zo snel mogelijk van-werk -naar-werk geholpen en hebben meer zekerheid. Kortom, iedereen wordt er beter van.” Flexibiliteit moet wat u betreft anders worden georganiseerd? “Flexwerk moet eerlijk zijn. Ik vind het zeer terecht en verstandig dat de abu pal gaat staan voor nette flex en misbruik van flexconstructies bestrijdt, in samenwerking met de vakbonden. Nadelige kanten van flexibiliteit mogen niet afgewenteld worden op de onderkant van de arbeidsmarkt. Met zijn allen moeten we ervoor zorgen dat flexkrachten meer zekerheden kunnen opbouwen. Flex mag wat vaster, en vast mag wat flexibeler worden.” Vebego is de afgelopen jaren sterk gegroeid en heeft nieuw terrein ontgonnen, zoals de private sociale werkvoorziening. Hoe ziet u de toekomst? “In onze activiteiten is mensenwerk de rode draad. Al ons werk, van schoonmaak tot de thuiszorg, logistiek en groenvoorziening, is arbeidsintensief. Ik denk dat daarin ook onze kracht schuilt: dat we op zoveel markten actief zijn, zowel in facilitaire dienstverlening als in personeelsdiensten. Daardoor kunnen we zeer snel op nieuwe marktkansen inspelen en passende concepten ontwikkelen. We zijn in onze joint ventures een stabiele partner die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan. ‘Wij zijn samen, nieuwsgierig, buiten, morgen en vrij’ staat in het family statement van Vebego. Dat vat goed samen waar wij al 70 jaar voor staan. En dat zal in de toekomst zo blijven.”
Werkbezoek aan Postnl Den Bosch
De menselijke maat centraal Op het sorteercentrum van Postnl in Den Bosch werkt Tempo-Team nauw samen met het plaatselijke sw-bedrijf, de Weener Groep. Ook mensen met een arbeidshandicap dragen hier dagelijks de zorg voor de afwikkeling van duizenden postpakketten. abu-directeur Aart van der Gaag nam een kijkje in de keuken.
Gastcolumn
Kracht van samenwerking De eerste stappen voor samenwerking werden een jaar geleden gezet. In eerste instantie klopte Postnl aan bij de gemeente en uwv in de hoop in zee te kunnen gaan met mensen
Onlangs heeft de abu de publicatie Uitzendwerk werkt! uitgebracht. Deze uitgave geeft een beeld van de Nederlandse uitzendbranche anno 2012; hoe deze ervoor staat, wat het economisch en maatschappelijk belang is van deze sector en welke uitdagingen er liggen. Ook doet de abu in Uitzendwerk werkt! 6 concrete aanbevelingen aan de politiek:
1
De abu is het eens met de vakbonden die ervoor pleiten dat alleen die flex mogelijk moet zijn die onder wettelijk omschreven randvoorwaarden opereert en de werknemer bescherming en duidelijkheid biedt. Ontmoedigingsbeleid ten aanzien van slecht gereguleerde flexvormen is daarom noodzakelijk.
A
an het einde van de middag komen ze aanrijden bij het sorteercentrum in Den Bosch: de grote vrachtwagens van Postnl. Zo’n 40.000 pakketten uit de regio worden hier binnengebracht, op een drukke avond 60.000. Om gesorteerd te worden en later die nacht ‘uitgereden’ te worden naar hun bestemming in binnen- of buitenland. Met de toenemende markt voor pakketpost, onder meer dankzij de groei van aankopen via internet, zit er toekomst in PostNL. Maar niet overal zie je gebeuren, wat er in Den Bosch wél gebeurt: hier sloeg Tempo-Team Outsourcing de handen ineen met de Weener Groep, de sociale werkvoorziening van Den Bosch. Gezamenlijk leveren zij dagelijks tientallen mensen voor het sorteerwerk in de enorme hal, waar een lopende band doorlopend pakketjes ‘uitspuugt’. Op de drukke avond van het werkbezoek zijn er 40 man aan de slag, van wie 15 een achtergrond in de bijstand (wwb) hebben. Roger Luijten, sales director van Tempo-Team Outsourcing, legt uit dat de kracht van de samenwerking vooral ligt in de wijze waarop de partijen elkaar aanvullen. “Wij zijn goed in het snel leveren van flexibele arbeidskrachten, de Weener Groep is erg goed in het begeleiden van mensen die een extra steuntje in de rug nodig hebben.”
Uitzendwerk werkt!
“Mijn ervaring is dat elke samenwerking stoelt op menselijk contact.” Aart van der Gaag, directeur abu
met een uitkering. “Dat was de uitdrukkelijke wens van Postnl. Zij vinden het belangrijk om mensen uit de regio aan de slag te krijgen. Daarnaast kiest het bedrijf er ook echt voor om te investeren in de toekomst van mensen,” aldus Martin Manders, die teamleider detachering is van de Weener Groep en van het werkgeversservicepunt van gemeente Den Bosch. Via de Weener Groep werkt nu een groep van 25 sw’ers in de ochtenduren op het sorteercentrum. Ook worden er Wajongers en wwb’ers opgeleid om door te stromen naar de avonduren, die Tempo-Team voor zijn rekening neemt. Tempo-Team en Weener Groep hebben elkaar goed gevonden in dat proces. Van der Gaag: “De kracht van deze samenwerking is dat het sw-bedrijf de moeilijkere doelgroep selecteert en begeleidt en daarna overdraagt aan Tempo-Team Outsourcing, die de operationele verantwoordelijkheid heeft voor dit logistieke centrum. Alles is goed geregeld. De eerste
werkweken dienen als test en trainingsperiode voor de nieuwe mensen en na verloop van tijd zijn zij volwaardige krachten en bestaat de mogelijkheid door te stromen naar TempoTeam, verdere opleidingen te volgen en ook op andere banen ingezet te worden.” Van der Gaag is duidelijk onder de indruk. “Wat ik op de werkvloer zie, is een naadloze samenwerking tussen de groep medewerkers, die zowel afkomstig is uit de bijstand als uit de Sociale Werkvoorziening.” Duurzame inzet Een aantal voorwaarden om te kunnen slagen is er wel. Luijten: “In de eerste plaats moet iedereen erachter staan. Daarnaast moet je niet in elkaars vaarwater zitten, maar een aanvulling op elkaars werkzaamheden zijn. Tot slot moeten de kaders staan, er moeten duidelijke afspraken zijn. Een uitgangspunt is bijvoorbeeld dat wij wwb’ers niet anders behandelen, maar wel met meer aandacht.” Van der Gaag is ervan overtuigd dat dit soort samenwerkingsverbanden een trend is die zal doorzetten. “Je ziet nu al dat er sw-bedrijven zijn die zich aansluiten bij de abu, omdat ze hun cliënten bijstaan in het vinden van werk. Met een constructie als deze kweek je duurzame inzet. En het mooie is: de menselijke maat staat centraal. Mijn ervaring is dat elke samenwerking stoelt op menselijk contact.”
Uitzendwerk werkt! De economische en maatschappelijke rol van het uitzendwerk in Nederland
1
2
De abu zet zich graag in om de publiek-private samenwerking verder uit te breiden. Ontschotting van regelingen (Participatiewet) en toegang tot en helderheid van bestanden van potentiële werknemers is hierbij van belang.
3
De abu ziet het belang in van een activerende Ziektewet, maar hierbij is wel sociale wetgeving nodig die rekening houdt met de aard en de functie van het uitzendwerk.
4
Het belang van opleiden groeit. Daarom zijn wetgeving en ondersteunende financiële maatregelen (onder andere wva) nodig die beter worden toegerust op het feit dat leren en (flex)werken steeds vaker via de uitzendbranche geschiedt.
5
In het kader van de bestrijding van malafide bureaus pleit de abu voor intensivering van de publiek-private samenwerking. Terugkeer
naar de uitzendvergunning biedt geen oplossing.
6
Het Europees vrij verkeer van diensten leidt ertoe dat steeds meer buitenlandse uitzendondernemingen actief zijn op de Nederlandse uitzendmarkt. Een gelijk speelveld is hierbij essentieel. Daarom pleit de abu voor uitbreiding van de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (waga), zodat uitzendondernemingen in het buitenland alle Nederlandse arbeidsvoorwaarden toepassen, een strengere controle in Europa op afgifte van a1-formulieren en dat iedere cao in Nederland een wagaparagraaf krijgt. Ook wil de abu dat gemeenten meer huisvesting voor arbeidsmigranten mogelijk maken in hun regio. Op www.abu.nl is Uitzendwerk werkt! te downloaden.
Bert van Boggelen
“Mag het quotum arbeidsgehandicapten in de ijskast?”
I
edereen die nog niet wakker was, werd wel wakker geschud bij de aankondiging van de Participatiewet: ook mensen met een lichamelijke, geestelijke of sociale beperking moeten de arbeidsmarkt op worden geholpen. Een prima zaak, zeg ik uit overtuiging. In elk bedrijf kunnen mensen met een beperking een zinvolle bijdrage leveren. Dat moet je stimuleren, zonder te stigmatiseren. Precies daarom stel ik voor de aangekondigde quotumregeling voor arbeidsgehandicapten te laten vallen. Een quotum stigmatiseert. Over het algemeen kan ik me goed vinden in de nieuwe Participatiewet. Die gaat uit van het idee dat de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt in het gewone bedrijfsleven aan de slag kunnen. Regelingen worden ontschot en vereenvoudigd, het systeem van sociale werkplaatsen hervormd. Het zijn allemaal bewegingen in de goede richting. Iedereen begrijpt ook de bezuinigingsslag van het kabinet en het feit dat de zorgende overheid zich terugtrekt. Wij moeten als maatschappij zelf meer voor oplossingen gaan zorgen. En dat kan! Zo wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds sterker gewaardeerd. De toekomstige krapte op de
arbeidsmarkt noopt bedrijven tot het benutten van alle talenten. Bovendien vinden we het steeds minder normaal dat je mensen met een beperking wegstuurt met een uitkering. Werken betekent meedoen, erbij horen, een gevoel van eigenwaarde. Als zoveel mogelijk mensen kunnen meedoen, worden we daar met zijn allen beter van. Veel werkgevers hebben al ervaring met ‘inclusief ondernemen’, zoals dit heet. Als kwartiermaker bouw ik mee aan ‘De Normaalste Zaak’, een netwerk van werkgevers die gemotiveerd zijn om mensen met een kwetsbare positie aan het werk te helpen. Velen doen dit omdat ze persoonlijk iemand met een beperking kennen. Ze helpen op een bedrijfseconomisch verantwoorde manier. Niet omdat het moet, maar omdat het loont en het goed voelt om iets voor een ander en de samenleving te doen. Zonder intrinsieke motivatie krijg je dit niet van de grond. Want inclusief ondernemen neemt vele uitdagingen met zich mee, zoals intensieve begeleiding op maat. Daarnaast is het een merkwaardige gedachte dat in iedere sector vijf procent van het personeelsbestand uit arbeidsgehandicapten kan bestaan. In bijvoorbeeld de schoonmaak kan dit best lukken. Maar in een sector
als de ict ligt dat toch even anders. Dwang via een quotum demotiveert werkgevers. Het levert stigmatisering van mensen met een beperking op en slechts vluchtige arbeidsplaatsen.
Werken betekent meedoen, erbij horen, een gevoel van eigenwaarde. Daarom zou de overheid er goed aan doen om met werkgevers en sectorale arbeidsorganisaties in gesprek te treden. Om hen te motiveren via best practices, een economische stimulans te bieden en om realistische resultaatafspraken te maken – op maat, per sector. De uitzendsector zou daarbij een grote rol kunnen spelen. Deze branche is immers gewend om op een productieve manier naar de talenten en mogelijkheden van mensen te kijken en kent de werkgevers als geen ander. Belemmeringen wegnemen. Gewenst gedrag belonen. En als overheid zelf het goede voorbeeld geven. Zo stimuleer je inclusief ondernemen. Dus mag het quotum in de ijskast?
Bert van Boggelen is oud-cnv-voorzitter en kwartiermaker van De Normaalste Zaak, www.denormaalstezaak.nl
februari 2013 Uitzendwerk 7
In de Praktijk
De groeiende taakstelling van gemeenten om werkzoekenden aan werk te helpen, kan regionaal uitstekend worden ingevuld. Dat bewijst het initiatief Match! in de regio rond Harderwijk. Belangrijke succesfactoren: goede publiekprivate samenwerking, één merk en kernteam en een regionaal goed gewortelde aanpak.
Duurzaam werk door integraal en regionaal matchen Marcel Thomas (39) is via Match! weer aan het werk. “Het werk is een verademing na drie jaar werkloosheid,” aldus Thomas. “Ik ben een praktijkman. Altijd gewerkt sinds mijn 16e, ik had een eigen bedrijf, maar geen papieren. Dat was een probleem op deze arbeidsmarkt, toen ik drie jaar geleden thuis kwam te zitten. Ik viel in een gat. Deze kans betekent heel veel voor mij.”
“Ook werkgevers nemen hun verantwoordelijkheid”
M
KortNieuws
atch! is een samenwerkingsverband van de Sociale Dienst Veluwerand (Harderwijk, Ermelo en Zeewolde) en het innovatieve re-integratiebedrijf en uitzendbureau Inclusief Intervens. Sinds medio 2010 werkt één gezamenlijk team van elf medewerkers samen om zoveel mogelijk werkzoekenden (vooral uit de bijstand) aan duurzaam werk te helpen. Daarbij wordt ook nauw samengewerkt met uwv werkbedrijf, werkgeversservicepunt Veluwe Portaal, gemeenten op de Noord-Veluwe en uitzendorganisaties. “Wij grijpen alle mogelijkheden aan om mensen duurzaam uit te plaatsen. Vaak direct naar regulier werk, maar ook naar
SNCU doet aanbevelingen aan minister Asscher Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil samen met werkgevers en werknemers bespreken op welke wijze cao's beter kunnen worden gehandhaafd. Onlangs is hierover gesproken in een commissievergadering van de Tweede Kamer. Op basis van de brede ervaring die de uitzendbranche met de Stichting Naleving cao voor Uitzendkrachten (sncu) heeft op het gebied van handhaving van de cao's, heeft de sncu een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. sncu-directeur Peter Loef wil graag een aantal belangrijke aandachtspunten aan minister Asscher meegeven. Loef: “Publiek-private samenwerking zonder belemmeringen in het kader van gegevens- en informatie-uitwisseling is een absolute noodzaak. De economische schade
Duurzaam werk door integraal en regionaal matchen
Uitzendwerk April 20122013 Februari Nummer Nummer 2 1
werkervaringsplaatsen,” zegt Evert Kruizinga, teamleider Werk & inburgering van de sociale dienst. Mensen die niet direct bemiddelbaar zijn, kunnen in een ‘participatiehuis’ extra ontwikkelmogelijkheden benutten ter voorbereiding op toekomstig werk.
vergroten veel mensen uit deze doelgroep hun kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk.” Om te zorgen dat werkgevers ook geschikt zijn om werknemers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen, moeten zij aan verschillende criteria voldoen. Daarvoor ontvangen zij het Match!-certificaat voor duurzaam personeelsbeleid. Kruizinga: “Werkgevers zijn oprecht blij met die erkenning en het maakt hun inzet minder vrijblijvend. Zij laten de samenleving zien dat zij hun verantwoordelijkheid nemen. Door onze regionale benadering heeft deze prikkel echt grote impact.”
Realistisch Duurzame uitstroom kan vast of (eerst) tijdelijk werk zijn van minimaal zes of bijvoorbeeld twaalf maanden. “Direct uitstromen van een uitkering naar een vast contract is op de huidige arbeidsmarkt vaak niet realistisch. Werkgevers zijn voorzichtiger geworden,” schetst directeur Renske de Vries van Inclusief Intervens. “Ook met tijdelijk werk,
die door malafiditeit wordt veroorzaakt rechtvaardigt dit. Het lijkt nu dat de privacy van de boef belangijker is dan de schade van de slachtoffers.” Ook ondernemers die in zee gaan met een malafide bureau moeten maximaal worden bestraft, stelt Loef. Daarnaast leert de praktijk dat er mensen zijn (natuurlijke personen) die tientallen uitzendbureaus op hun naam hebben staan. Omdat de handhavende instellingen zich voornamelijk richten op de bedrijven (de rechtspersonen), kunnen de natuurlijke personen de handhavende instellingen aardig van zich af houden. Hier moet zwaar op worden ingezet. Dit is voornamelijk de taak van de overheid. “De sncu dagvaart de natuurlijke personen, maar samenwerking tussen partijen zou het web sluitend maken,” licht Loef toe. Tot slot wordt internationale handhaving steeds belangrijker.
Ve r a d e m i n g De aanpak met één integraal team – met een groot regionaal netwerk en medewerkers die van elkaar leren –is succesvol. Het bestand met werkzoekenden van de sociale dienst groeide de afgelopen jaren door de crisis van ongeveer 800 naar 1.100 mensen. In 2011 werd de doelstelling van 220 plaatsingen overtroffen (225 plaatsingen). De doelstelling van 2012 (225 plaatsingen) is ook gerealiseerd. Marcel Thomas uit Harderwijk kwam, na drie jaar werkloosheid, via de sociale dienst in contact met Match!, waar ze verder keken dan zijn cv. “Ik kreeg goede persoonlijke begeleiding en ze
hadden oog voor mijn kwaliteiten en behoeften. Ik heb de opleiding basisveiligheid vca gevolgd en daarna kon ik aan het werk,” aldus Thomas. Hij werkt nu als monteur bij het bedrijf First Fiber Fix, dat de aanleg van glasvezelkabel naar woningen verzorgt. Eerst voor een proefperiode van drie maanden (werken met behoud van uitkering), daarna op detacheringsbasis. Thomas: “Na mijn proefperiode van drie maanden, kan ik nu ook een opleiding volgen als lasser van glasvezelverbindingen. Prachtig werk! Ik heb weer perspectief, structuur en voldoening van mijn werk.”
n we rk rke n aandor ganisaties aa m weenten en uitze Du urzids voor geme Inspiratieg
Statement abu In het statement Uitzendwerk: de keus voor duurzame flexibiliteit dat de abu in september 2012 uitbracht, riep de abu de politiek ook op verder in te zetten op voortgaande publiek-private samenwerking tussen de overheid en de uitzendbranche ten aanzien van de aanpak van malafiditeit in de uitzendsector. In de uitgave Uitzendwerk werkt! wordt hiervoor opnieuw een oproep gedaan aan de politiek. Duurzaam
werken aan
werk is een
gezamenlijke
uitgave van
de ABU en
de VNG
1 e exe m p l a a r D u u r za a m we r ke n aan werk voor Klijnsma Gemeenten en uitzendbureaus werken steeds vaker samen om meer mensen sneller aan het werk te helpen. Om nog meer gemeenten en uitzendondernemingen op het spoor van samenwerking te brengen, hebben de abu en gemeentekoepel vng de inspiratiegids Duurzaam werken aan werk uitgegeven. Op donderdag 17 januari
ontving staatssecretaris Klijnsma het eerste exemplaar uit handen van Jan Hamming, voorzitter vng-commissie Werk en In komen, en Aart van der Gaag, directeur abu. In de inspiratiegids zijn onder meer tien praktijkvoorbeelden opgenomen die inzicht geven in de vele samenwerkingsvarianten tussen grote en kleinere gemeenten en uitzendorganisaties. De uitgave is te vinden op www.abu.nl.
Colofon Uitzendwerk is een uitgave van de Algemene Bond Uitzendondernemingen. Bij de abu zijn ruim 480
uitzendorganisaties aangesloten. Uitzendwerk wordt gratis toegezonden aan relaties en leden van de abu. Wie in aanmerking
Journalistieke productie: Eric Hoogeweg, Albert Reinders, Angélique van Beers, Nienke Ledegang
wil komen voor kosteloze toezending, kan dit schriftelijk kenbaar maken bij de afdeling Communicatie van de abu (zie
Vormgeving: Ideas*Bureau voor de Vorm bv, Haarlem
Eindredactie: Afdeling Communicatie abu
Eindredactie: Eindredactie: Afdeling Afdeling Communicatie Communicatie abu 020 abu - 655020 82 55 - 655
[email protected] 82 55
[email protected]
INHOUD MeeR éN GeRIcHteR OPLeIDeN
Marc van der Meer (ecbo) over de kwalitatieve mismatch.
2
OPLeIDeN IN De tecHNIek
Praktijkgericht leerconcept biedt mogelijkheden voor meerdere vakgebieden.
3
De PARtIcIPAtIewet
Hoe worden de plannen rond de Participatiewet ontvangen? Vijf partijen geven hun mening.
4
MVO eN PROFIt GAAN HAND IN HAND
Interview met Ronald Goedmaker, ceo Vebego.
6
weRkbezOek AAN POstNL DeN bOscH
er is regelmatig maatschappelijke discussie over de voor- en nadelen van flexibiliteit van de arbeidsmarkt en de inzet van flexwerkers. In deze discussie ontbrak het tot op heden echter aan een overzicht van betrouwbare cijfers over de flexbranche. Om meer duidelijkheid te creëren in deze discussie heeft tno het initiatief voor de onlangs gelanceerde Flexbarometer, de centrale databron over alles wat met flexwerk heeft te maken. De komende jaren zal de Flexbarometer verder groeien tot dé website waarop alle beschikbare data over flexwerk bij elkaar wordt gebracht. Ontbrekende gegevens over specifieke groepen flexwerkers, over motieven en drijfveren van flexwerkers, en over bedrijfsbeleid, zullen in de komende jaren opgevuld worden met behulp van aanvullende data van andere partners en door middel van nieuw onderzoek. De Flexbarometer is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de abu en vakcentrale fnv en met steun van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Meer weten? kijk dan op www.flexbarometer.nl.
Staatssecretaris Klijnsma: impuls voor publiek-private samenwerking
“Alles op alles zetten om mensen aan het werk te krijgen” Staatssecretaris Jetta Klijnsma (szw) heeft half januari de inspiratiegids Duurzaam werken aan werk in ontvangst genomen. Het boek van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (vng) en de abu toont tien voorbeelden van samenwerking tussen gemeenten en uitzendorganisaties én hun lessen. Klijnsma is blij met het initiatief. “De samenwerking kan nog wel een impuls gebruiken.”
“De nadruk van gemeenten ligt soms te veel op mensen duurzaam uit de uitkering krijgen.”
knelpunten Een belangrijk knelpunt bij gemeenten blijkt het selecteren van geschikte kandidaten uit hun werkzoekendenbestand. “Hier is nog een grote verbeterslag te maken. Uitzendorganisaties kunnen daarbij helpen. Het is goed om te zien dat door samenwerking tussen
gemeenten en uitzendbureaus de aanpak meer wordt afgestemd op de behoeften van werkgevers.” Om de samenwerking verder te verbeteren, hebben de Programmaraad - een samenwerkingsverband van uwv, vng, Divosa en Cedris - en de abu op verzoek van Klijnsma een projectvoorstel ontwikkeld om het (regionale) inzicht in de werkzoekendenbestanden te verbeteren (meer hierover op pagina 2). “Hierdoor moeten meer geschikte kandidaten voor werkgevers beschikbaar komen. Ik ga ervan uit dat dit voorstel veel kan betekenen op het terrein van samenwerking en het ontwikkelen van ‘good practises’ tussen gemeenten, uwv en uitzendbureaus.” Ook de nieuwe Participatiewet moet nieuwe mogelijkheden bieden
7 7
Gastcolumn van Bert van Boggelen. IN De PRAktIjk
Succesvolle samenwerking Veluwerand.
8
Vebego ceo Ronald Goedmakers:
“mvo is bij ons vanzelfsprekendheid” “Profit en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn bij ons altijd één op één gekoppeld. Dat is een vanzelfsprekendheid.” Dit zegt ceo Ronald Goedmakers van familiebedrijf Vebego. Goedmakers: “Destijds durfden we als eerste private partij in Nederland een belang te nemen in een sw-bedrijf, ibn Facilitair. Daar werd behoorlijk kritisch op gereageerd. Inmiddels is het tij helemaal gekeerd: de politiek vraagt juist hulp aan marktpartijen om mensen met ‘een vlekje’ naar werk te begeleiden. Wij hebben op dat vlak een voortrekkersrol en daar zijn we best trots op.”
Jetta Klijnsma Staatssecretaris szw
D
e projecten in de inspiratiegids tonen volgens de staatssecretaris dat uitzendwerk heel geschikt kan zijn voor werkzoekenden in de gemeentebestanden (wwb), als eerste opstap naar een vaste baan en om werkervaring op te doen. “De nadruk van sommige gemeenten ligt soms te veel op mensen duurzaam uit de uitkering krijgen. Er is niet altijd voldoende oog voor de mogelijkheden die ook korte dienstverbanden kunnenbieden. Uitzendwerk is een prima instrument om werkervaring op te doen. Ik vind wel van groot belang dat er voldoende aandacht is voor het vervolg: bevorderen dat het uiteindelijk ook tot een reguliere baan leidt.”
Samenwerking tussen uitzendbranche en sw-bedrijf succesvol. “MAG Het qUOtUM ARbeIDsGeHANDIcAPteN IN De IjskAst?”
om mensen met een bijstandsuitkering en een grotere afstand tot de arbeidsmarkt vooruit te helpen.” In de inspiratiegids wordt ook gesignaleerd ook dat bestaande wet- en regelgeving soms onvoldoende is toegerust op flexibele arbeid. Een knelpunt om werkzoekenden via uitzendwerk weer aan een baan te helpen. “We zijn op dit moment volop in gesprek met de sociale partners om flexibele en vaste arbeid goed met elkaar in balans te brengen. Bedrijven moeten de mogelijkheid hebben om flexibel te kunnen reageren op ontwikkelingen in de economie. Flexibele arbeid mag echter niet worden ingezet als goedkoop alternatief voor werk dat beter door vaste werknemers gedaan kan worden,” aldus Klijnsma.
Goedmakers kijkt met enige argwaan naar de bezuinigingen rond de Participatiewet en de bijbehorende quotumregeling voor arbeidsgehandicapten. “Een quotum is niet de manier,” aldus Goedmakers. Lees het hele interview met Ronald Goedmakers op pagina 6 J
februari 2013 Uitzendwerk 1
UITZENDWERK#1_040212_01.indd 2
8 Uitzendwerk februari 2013
05-02-13 16:50
e-mailadres voorpagina). Overname van de tekst of gedeelten daarvan is toegestaan, mits de titel en de uitgever worden
vermeld. Voor overname van foto's en illustraties moeten rechten worden betaald aan de rechthebbenden. U kunt hierover
contact opnemen met de uitgever. De inhoud van deze uitgave is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Niettemin
Druk: Drukkerij WC den Ouden te Amsterdam
aanvaardt de uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden.
Fotografie: Dierk Hendriks, Robin van Lonkhuijsen, Bart van Overbeeke, Marco de Swart, Hans Vissers, Paul Vreeker issn 1382-4899