verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 15 - 2011
Staatsscretaris Atsma (Milieu):
‘Kansen nanotechnologie benutten als mens en milieu geen schade ondervinden’ Beleid duurzaam inkopen overheden al failliet Na Moerdijk: Nog geen duidelijkheid over aanscherping eisen brandveiligheid Renovatie en onderhoud kunnen groeimarkt vormen Ons beroep op verf en drukinkt: Beitsend kunstenaar De mens achter… Marcel van Houdt: ‘Aannemerij hoort bij keten timmerfabriek, verffabrikant, schilder’
Voor de eer van de familie… Starter Hossein Mahmoud gelooft heilig in zijn antibacteriële ‘prikkeldraad’ Hernieuwbare grondstoffen: ‘De vraag is niet óf, maar wannéér biobased doorbreekt’
Al 20 jaar de verwerker van de afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersoon: John van den Berg (06-51422067) ATM is een
bedrijf.
ons beroep op verf & inkt In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen hebben en daarover enthousiast vertellen. Deze keer: de kunstschilder in beits.
Kunstenaar Han le Roy:
‘Beits is frivool en Van jongs af aan bestempeld als tekentalent, werd Han le Roy (1952) na zijn opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag als vanzelf kunstschilder. De Hagenaar exposeert in binnen- en buitenland. Zijn werk wordt geschaard onder ‘abstract expressionisme’ en kenmerkt zich met name door zijn in kunstkringen niet-alledaags materiaalgebruik: combinaties van lakken, beitsen, olieverf en acryl, maar bijvoorbeeld ook acrylglas of ijzerdraad. Naast reguliere olieverf, werkt hij in zijn atelier in Voorschoten ‘uitermate graag’ met bouwverven, inclusief afbijt. Zweert bijvoorbeeld bij het gebruik van huis-tuinen-keuken-beitsen, die dan ook een belangrijke rol spelen in zijn werken.
“
Schilderen is voor mij ademhalen. Als ik een doek voor me heb, dan móet er wat gebeuren. Meestal werk ik aan een paar doeken tegelijk. Zet ze tussentijds weg, maar ga er net zo lang aan door, totdat een doek is afgerond en ook mijn handschrift is geworden. Hoe dat er uitziet? Dat valt niet te omschrijven, dat moeten de mensen maar zelf zien en beleven! En natuurlijk zit daar een visie achter en is het herkenbaar, maar ik ben niet geëngageerd of zoiets. Beitsen zoals mahonie, teak of licht eiken zijn bij mij meestal favoriet. Soorten in elk geval die een beetje naar rood neigen. Heel prettig om mee te werken, want ze kunnen heerlijk hun eigen leven leiden. Al weet ik zo langza-
verf&inkt 15 - 2011
schilderachtig’
merhand best aardig waar dat leven naartoe gaat. Ik durf gerust te stellen dat ik beits intussen aardig kan lezen en schrijven. Mijn dochter in Londen - ze is fotomodel, maar timmert daar ook heel goed aan de weg als kunstschilder - probeert er tegenwoordig ook mee te werken. Dan zegt ze: pap hoe doe jij dat toch, mij lukt het niet! Nu misschien nog niet, zeg ik dan, maar ga vooral door, want oefening baart kunst.” “Als ik met beits werk, zet ik meestal de eerste schetsen op een doek. Zoals de oude meester dat nog met houtskool deed. Dan leg ik er als het ware een beginkleed over. Zo krijg je stukken die je naar believen kan aanvul-
len of weghalen. In combinatie met andere materialen, zoals acryl of olieverf probeer ik er een samenspel van te maken. Maar zo transparant mogelijk, zodat je nog kan zien in welke volgorde lagen zijn aangebracht. Het klinkt misschien onzinnig, maar beits geeft iets schilderachtigs aan doeken. En het brengt frivoliteit. Als het gaat om vlakken, dan is acrylverf daar weer fantastisch voor. Ik speel graag met materie. Laat ze in elkaar verlopen. Wat dat betreft is beits ook zo lekker onvoorspelbaar. Je krijgt het eigenlijk nooit egaal. Maar met beits kun je wel weer een soortgelijk effect bereiken als met een aquarel. Daar ben je handig in of niet. Hangt bijvoorbeeld mede af van de hoeveelheid terpentine die je gebruikt.“ “Bouwverven zijn ook nog eens relatief goedkoop, maar daar doe ik het beslist niet voor. Het gaat mij vooral om het werkzame. Bouwverven maken het schilderen erg leuk. En spannend. Ik werk bijvoorbeeld ook wel eens met menie, maar dat dekt dan weer teveel. Met beits kun je net zo lang doorgaan totdat je het hebt zoals je het hebben wilt. Laatst heb ik het nog als een soort vingerverf gebruikt. Daaruit ontstond een Christusfiguur bij Maria op schoot. Ik zou zo een reclamespotje kunnen maken om te laten zien hoe goed beits eigenlijk is voor een kunstenaar. Zo van: kijk eens jongens, als je het zus en zo aanpakt, ligt er een prachtige weg voor jullie open. Misschien niet gek, want er zijn aardig wat collega’s die nog nooit aan beits hebben gedacht. In vergelijking met vroeger zijn de mogelijkheden met de materialen van nu ongekend. Al moet je wel de durf hebben om ze te gebruiken. Ik denk dat mijn oude leraren van de Academie zich zouden omdraaien in hun graf als ze daarvan horen en zien. Want dat doe je toch niet? ‘Een kunstenaar’, zouden ze roepen, ‘moet creëren.’ Maar ik ben niet vies van uitproberen en vooral durven, want je krijgt soms structuren die je nooit zou kunnen verzinnen. Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
”
3
colofon
Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jesse Budding, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser, Dorine van Kesteren, Hans Klip en Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734
[email protected] Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag
inhoud
15 - 2011
Na Moerdijk Ongelukken leiden vaak tot nieuwe strengheid. Ook de brand bij verpakkingsbedrijf Chemie-Pack in Moerdijk heeft politieke en maatschappelijke onrust veroorzaakt. Is daardoor een aanscherping van de regels voor de opslag van gevaarlijke stoffen te verwachten? Of een hardere handhaving van de bestaande regels? “De inspectie-intensiteit zal tijdelijk worden opgevoerd. Bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan, zullen dus eerder dan verwacht een bezoekje van de inspecteur kunnen verwachten”, denkt hoogleraar Ben Ale (Veiligheid en Rampenbestrijding TU Delft). Pagina 10
Nanoproject “Ik voorzie dat er heel nieuwe toepassingen van producten met behulp van nanotechnologie mogelijk zijn. Maar dan moeten we er natuurlijk wel voor zorgen dat het gebruik van nieuwe technologieën geen extra risico’s met zich mee brengt.” Aldus staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu. Verf&Inkt vroeg hem zijn visie naar aanleiding van de participatie van de verf- en drukinktindustrie in het project ‘Kennisdelen nanotechnologie’. Pagina 14
Druk Deltahage, Den Haag Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070
[email protected] © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
4
Biobased: het kán Het kan. Dat heeft Jacco van Haveren met collega’s van de WUR al aangetoond met de ontwikkeling van alkydverf en poedercoatings die volledig bestaan uit hernieuwbare grondstoffen. Nu is de industrie aan zet om de producten te vervolmaken. In Wageningen gaan ze ondertussen door met de ontwikkeling van biobased polyurethaanverf, want Van Haveren is gepassioneerd. “Akzo in Delfzijl produceert een tot twee miljoen ton CO2 per jaar. Die kun je gebruiken om algen te laten groeien. Dan snijdt het mes aan twee kanten: opslag van CO2 en productie van olie.” Pagina 22
voorwoord
Topsector
Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de kunstenaar 5 Voorwoord 7 Branchenieuws 13 Gespot 18 Sierpleister: betonlook doet het goed 20 De mens achter... Marcel van Houdt 24 Duurzaam inkopen failliet 26 Starter Hossein Mahmoud 28 Vincent Gruis: ‘Renovatie en onderhoud kunnen groeimarkt vormen’ 32 Gekleurd Verleden 34 Chroomvrije primer 36 Blik op 37 VVVF-nieuws
Een kunstschilder die met beits werkt. We tonen hem in deze Verf&Inkt. “Ik zou zo een reclamespotje kunnen maken om te laten zien hoe goed beits eigenlijk is voor een kunstenaar”, vertelt deze Han le Roy uit Den Haag. De chemische industrie hanteert de slogan ‘Chemie is overal’, maar ik denk dat wij met recht kunnen zeggen dat verf ‘werkelijk overal’ is. Blader maar eens door deze uitgave om te zien waar we zitten en wat we doen. Het is zogezegd een maatschappelijk belangrijk goedje en een beetje politieke aandacht voor de producenten ervan lijkt me zeer op zijn plaats. Volgens het ING Economisch Bureau is de bouw de enige sector die ook in 2011 nog in de min zit en we weten allemaal hoe belangrijk de bouw voor ons is. Het kabinet stelt weliswaar 1,5 miljard euro beschikbaar voor investeringen in negen topsectoren van onze economie en we mogen een belastingvoordeel van 500 miljoen euro tegemoet zien, een aantal specifieke maatregelen voor de bouw - en als afgeleide daarvan de verfindustrie - komt maar niet van de grond. De politiek laat ons inmiddels al zo’n jaar of twee in de kou staan. Toch heb ik goede hoop dat het belang van verf tot minister Verhagen begint door te dringen. Kort geleden opende hij het Jaar van de Chemie en trof bij die gelegenheid onze collega Hans Wijers. Hans kennende heeft hij die gelegenheid gebruikt om de bewindsman bij te praten. Chemie is een van de door het kabinet genoemde topgebieden, die zich mogen verheugen in extra belangstelling van de rijksoverheid. Dat is mooi, zou ik zeggen: verf is ook chemie, is high tech, is biobased, is, kortom, een ‘topsector’, die het bovendien niet makkelijk heeft. Niet alleen hebben wij te kampen met een nog altijd slechte conjunctuur, de verfindustrie krijgt ook de weerslag te verduren van de wereldwijd stijgende grondstofprijzen. Half februari was minister Verhagen te gast bij Van Wijhe en uiteraard heb ik de gelegenheid gebruikt om ook van mijn kant de bewindsman te informeren, zodat hij in elk geval weet wat coatings zijn en voor welke uitdaging onze bedrijfstak staat. Ik hoop van harte dat hij die kennis zal overbrengen op zijn collega’s in de ministerraad en – wie weet – passende beleidsmaatregelen zal nemen. Dan moet de huidige coalitie wel blijven zitten. Het Nederlands bedrijfsleven in het algemeen en de verfindustrie in het bijzonder heeft momenteel belang bij een stabiel, bedrijfsvriendelijk kabinetsbeleid. Ik spreek daarom de hoop uit dat de uitkomst van de verkiezingen van 2 maart (en de daaruit voortvloeiende verkiezing van de leden van de senaat) de coalitie in staat zal stellen het beleid voort te zetten. Maar dan wel nog even goed kijken naar de noden van de verf- en drukinktindustrie, zou ik willen toevoegen. Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF
verf&inkt 15 - 2011
5
Automatisch efficiënt
Focus : Optimaal voeden
van mengers en processen
The acknowledged professional chemical distributor!
• Our knowhow is our advantage • Our reputation is our motivation • Our strength are our people
Bax Chemicals B.V. Pieter Kramerstraat 49 1461 AE Zuidoostbeemster The Netherlands Tel.: +31(0)299 - 45 11 70 Fax: +31(0)299 - 45 11 71
[email protected] www.baxchemicals.com
Bax Adv_0111.indd 1
1/18/11 1:05:16 PM
s
gen l o v s aier a w n e Kleur Ral systeem het Verzeker uw voorsprong Betrouwbare en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen
www.azo.be AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel.: +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02
[email protected] www.azo.be
type 1 ` 7,25 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 4,00
type 3 ` 18,00 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 10,00
NIEUW Colors dard n a t S British 6 kleuren 47 vanaf ` 29,75 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands
[email protected] www.hellemakleurkaarten.nl
kleurenwaaiers
kleurkaarten
tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00
showkaarten
pastilles
branchenieuws
Verhagen treft innovatieve Zwolse ondernemers bij Van Wijhe ING: Alleen bouw nog niet uit recessie In 2011 laten de meeste bedrijfstakken de recessie definitief achter zich. Groothandel, industrie en transport slaan, na een flinke opleving in 2010, weer hun trendmatige groeipaden in. Na enkele jaren van krimp laten de detailhandel en de horeca de kassa ook weer vaker rinkelen. Alleen de bouw vertoont in 2011 nog krimp en laat pas in 2012 een lichte groei zien. Dit constateert ING Economisch Bureau in het begin februari verschenen ‘Kwartaalbericht sectoren’. In 2010 steeg de industriële productie met ruim zes procent: het hoogste groeicijfer sinds 2000. De groothandel, industrie en transportsector komen in 2011 duidelijk in rustiger vaarwater. Naar verwachting groeien zij dit jaar met respectievelijk 2,5, 2,0 en 2,8 procent. Na de enorme krimp in 2009 en een flink herstel in 2010 zijn de turbulente tijden daarmee duidelijk voorbij. Deze sectoren groeien dit jaar nog wel bovengemiddeld doordat zij in belangrijke mate profiteren van de export die ook in 2011 harder groeit dan de binnenlandse vraag. De groei blijft echter wel gematigd waardoor deze sectoren pas in 2012 weer de volumeniveaus bereiken van voor de recessie. De transportsector krijgt weer wat meer financiële ruimte doordat het dieptepunt van de vrachtprijzen gepasseerd lijkt. De bouw is in 2011 nog de enige sector die krimpt (min één procent). De hoge leegstand van kantoren en de nog relatief lage bezettingsgraad bij bedrijven nodigen nog niet uit tot investeringen in bedrijfsgebouwen. Daarnaast bezuinigen - vooral lagere overheden op uitgaven op infrastructuur. Alleen de woningbouw stabiliseert in 2011. Volumemutaties naar bedrijfstak (percentages jaar op jaar) Agrarische sector Bouw Detailhandel Groothandel Horeca Industrie Transport & opslag Zakelijke dienstverlening Onderwijs Overheid Zorg BBP Bron: ING Economisch Bureau
verf&inkt 15 - 2011
2010 1,1% -9,0% -0,4% 5,0% -3,5% 6,2% 3,5% -2,0% 1,9% 0,9% 2,9% 1,7%
2011 1,5% -1,0% 0,6% 2,5% 0,5% 2,0% 2,8% 1,5% 1,6% 0,1% 3,3% 1,4%
2012 1,7% 1,5% 1,2% 3,0% 0,7% 2,4% 2,5% 2,0% 1,2% 0,0% 2,5% 1,5%
Minister Verhagen van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) bracht op 14 februari een werkbezoek aan Zwolle. Hij sprak er met innovatieondernemers uit de regio over de kansen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid van het kabinet. Het kabinet stelt 1,5 miljard euro beschikbaar voor investeringen in negen topsectoren van onze economie. Verder kunnen bedrijven een belastingvoordeel tegemoet zien van 500 miljoen euro. Daarvan profiteren vooral kleine, innovatieve ondernemingen, die voorheen de weg kwijt raakten in het woud
van ingewikkelde subsidieregelingen. De ondernemers, verenigd in het ondernemersnetwerk Kennispoort Regio Zwolle, toonden voorbeelden van innovatieve producten en discussieerden met de minister over de manieren waarop het midden- en kleinbedrijf kan innoveren. De bijeenkomst werd gehouden bij verfproducent Van Wijhe. Na afloop van het gesprek werd Verhagen rondgeleid door VVVF-voorzitter en Zakenvrouw van het jaar 2010 Marlies van Wijhe.
Hildering Packaging levert Colorscan met digitaal bedrukte deksels
Iran beschermt monumenten met nanotechnologie
In 2009 introduceerde Hildering Packaging de Colorscan, een digitaal bedrukte blikverpakking, waarmee elk product in een full colour verpakking in de markt gezet kan worden. De nieuwste ontwikkeling in digitale druk voor blikverpakkingen is de mogelijkheid om ook deksels digitaal te bedrukken. Ook is de kwaliteit van digitaal bedrukken sterk verbeterd: de (diapositieve) tekst is beter leesbaar, plus grotere en donkere kleurvlakken zijn helderder, aldus het bedrijf. De COLORSCAN met digitaal bedrukt deksel, wordt gepresenteerd op de verpakkingsbeurs Empack 2011 in Den Bosch (15 en 16 maart).
De monumentenzorgorganisatie Iranian Cultural Heritage Organization (ICHO) in de provincie Markazi (Iran) gaat een groot deel van de historische graftombes in de provincie coaten met Nanofam. Dit product dringt diep door in de stenen ondergrond en beschermt daar terwijl er ogenschijnlijk aan het oppervlakte niets verandert. Iran heeft een organisatie in het leven geroepen die privébedrijven stimuleert nanotechnologie toe te passen. Iran zou al tot de top-15 van nanoproducerende landen behoren. De opdracht is verstrekt aan Nilifam, een bedrijf dat gespecialiseerd is in grondstoffen voor de polymeerindustrie. De ontwikkeling in Iran is opvallend nu in West-Europese landen nog onderzoek wordt gedaan naar mogelijk schadelijke gevolgen van het werken met de kleine deeltjes. 7
branchenieuws
‘Wageningen’ start Biobased polymeeronderzoek
Wijers bij start Jaar van de Chemie Minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw & Innovatie) opende op 28 januari in de Haagse Rolzaal het Jaar van de Chemie. Hij deed dat in aanwezigheid van kopstukken uit wetenschap en chemische industrie, zoals Hans Wijers (AkzoNobel, zie foto), Robbert Dijkgraaf (KNAW) en Jos Engelen (NWO). Het internationale Jaar van de Chemie is uitgeroepen door de Verenigde Naties en wordt gecoördineerd door de IUPAC (the International Union of Pure and Applied Chemistry) en UNESCO (the United Nations Educational, Scientific, and Cultural Organization). Het overkoepelende thema hierbij is ‘chemie – ons leven, onze toekomst’. Doel van het jaar is de publieke waardering
voor de chemie te vergroten en de belangstelling van jongeren voor de chemie te stimuleren. In het kader van het Jaar van de Chemie worden in Nederland tientallen activiteiten georganiseerd rond het thema chemie. Zo is er een theatervoorstelling over het leven van Marie Curie, de vrouw die 100 jaar geleden de Nobelprijs voor de chemie ontving. In 2011 wordt daarom de bijdrage van vrouwen aan de chemische wetenschap in de schijnwerpers gezet. Andere hoogtepunten tijdens het Jaar van de Chemie zijn de ‘Dag van de Chemie’ (21 mei), een open dag waarop meer dan 50 chemie-instellingen hun deuren voor het publiek openen, een interactieve zomertentoonstelling in wetenschapscentrum Nemo, een tentoonstelling met door chemie geïnspireerde monumentale glas- en lichtkunstwerken, een ‘Chemieloop’ op en in de nabijheid van het fabriekscomplex van Dow in Terneuzen en een klassiek concert rondom het thema chemie.
NVB vreest ‘double dip’ in woningbouw De Nederlandse woningbouw krijgt mogelijk te maken met een double dip. Dat is althans de vrees van de Vereniging voor bouwontwikkelaars en ondernemers (NVB). Volgens de NVB zakt de woningproductie in 2013 opnieuw onder de 50.000. De NVB verwacht voor dit jaar ook een productie onder de 50.000 woningen. In 2012 neemt ze licht toe tot 60.000, waarna ze in 2013 opnieuw onder de 50.000 zakt. “De groei van het aantal verkochte nieuwbouwwoningen loopt vanaf het tweede kwartaal van vorig jaar terug. Dat zal ook dit jaar het geval zijn”, vreest NVB-directeur Nico Rietdijk. “De hypotheekrente is al weer enige tijd aan het stijgen. Verder zijn de leningscriteria die banken moeten hanteren flink aangescherpt en zijn enkele stimuleringsregelingen van de overheid vervallen. Ook de bouwkosten van nieuwe woningen nemen weer toe.” 8
De NVB verwacht dat het aantal verkochte nieuwbouwwoningen dit jaar maandelijks op ongeveer 1.500 blijft steken. In de jaren voor de economische crisis lag dat aantal op gemiddeld 4.000 per maand. De NVB heeft het kabinet via een brief opgeroepen de problemen te erkennen en snel maatregelen te nemen. Volgens Rietdijk moeten instituten als de Autoriteit Financiële Markten (AFM), het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) en banken hun beleid beter op elkaar afstemmen als het gaat om leningen. “Je ziet dat de verschillende partijen los van elkaar allerlei criteria aanscherpen. Dat zorgt er voor dat vooral starters zich binnen korte tijd in een hele andere positie bevinden.” De NVB vindt verder dat het kabinet het geld dat is overgebleven uit de Stimuleringsregeling Woningbouw opnieuw moet inzetten. Ook moet er overleg komen tussen gemeenten en marktpartijen over verantwoord grondbeleid.
De Universiteit van Wageningen timmert al langer aan de weg op het gebied van materiaalontwikkeling op basis van hernieuwbare grondstoffen. Nu zijn twee onderzoeksgroepen gelanceerd in samenwerking met de industrie. Volledig biobased lijmen en coatings, maar ook neuzen van treinen en bladen van windmolens op basis van hernieuwbare grondstoffen, daaraan werkt Wageningen UR Food & Biobased Research met drie universiteiten en acht bedrijven. In de nieuwe projecten NOPANIC en BIOCRES ontwikkelen onderzoekers samen met bedrijven duurzame en millieuvriendelijke alternatieve bouwstenen voor polymeren en composietharsen. De twee projecten maken deel uit van het Biobased Performance Materials-programma, dat wordt medegefinancierd door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Met deze ontwikkeling draagt Wageningen UR bij aan de Biobased Economy. Door het bundelen van de krachten in de gehele keten van onderzoeksinstellingen en bedrijven, van grondstofleveranciers tot eindproducenten, kunnen de resultaten uit het laboratorium sneller opgeschaald worden naar industrieel niveau. Verder is er een snellere doorstroom van innovaties en producten op basis van nieuwe hernieuwbare bouwstenen naar de markt. In het NOPANIC-project worden nieuwe bouwstenen ontwikkeld voor volledig uit biomassa vervaardigde polymeren die gebruikt kunnen worden in poedercoatingmaterialen en als harsen voor watergedragen industriële coatings en coatings in de autolakindustrie. Deze polyamides en polyurethanen worden gemaakt uit verschillende uit biomassa verkregen bouwstenen zoals diamines en dicarbonzuren. Wageningen UR Food & Biobased Research werkt in het NOPANIC-project samen met de Technische Universiteit Eindhoven - Laboratorium voor Polymeerchemie, Universiteit Utrecht - Debye Institute for Nanomaterials Science, en de bedrijven Nuplex Resins, CRODA, Ursa Paint en AkzoNobel Powder Coatings.
branchenieuws
Nederland middenmoter op innovatiegebied Koopmans Verf in programma tvtuinman Koopmans Verf stond deze maand drie afleveringen lang centraal in het tv-programma ‘Robs Grote Tuinverbouwing’ op SBS 6. In het programma van televisietuinman Rob Verlinden werden achtereenvolgens de Acrylmat Super, Koopmans Zijdeglans Goudbrons en Perkoleum Houtlak CU Eiglans in kleur onder de aandacht gebracht. Eerder was Koopmans Verf in hetzelfde programma in november 2010 te zien.
Wegmarkeerder Veluvine: erkend duurzaam Tien bedrijven in Breda zijn medio januari gecertificeerd als ‘duurzaam’. Dat gebeurde na afloop van de cursus ‘Duurzaam Ondernemen in Breda Loont’. Een van de onderscheiden bedrijven was Veluvine, specialist in de productie en de ontwikkeling van thermoplastische en tweecomponenten wegmarkeringsproducten voor toepassing op snelwegen en luchthavens. Veluvine exporteert meer dan zestig procent van de productie naar ruim dertig landen. Veluvine is de belangrijkste leverancier van wegmarkeringsproducten in Nederland. Het bedrijf werd in 1895 opgericht in Nunspeet. In 1974 nam verffabrikant Wagemakers uit Breda het over. In 1989 investeerde Veluvine in een sterk geautomatiseerde productiefaciliteit voor verven en thermoplasten in Breda. Sinds 2005 is Veluvine een volledige dochteronderneming van de Franse Bouygues Groep, een van de grootste civiele bouwondernemingen van de wereld. Breda heeft de ambitie een CO2-neutrale stad te worden. De aan het project deelnemende bedrijven maakten gebruik van een ‘milieubarometer’. Die diende als basis voor de registratie van verbruiksgegevens in het bedrijf. Aan de hand van de resultaten van deze barometer heeft elk deelnemend bedrijf een plan van aanpak met bijbehorende acties geschreven. De acties lopen uiteen van het bouwen van een warmte-koudeopslag in het nieuwe bedrijfspand tot vergroening van het wagenpark en energiezuinige verlichting. verf&inkt 15 - 2011
Nederland is op het gebied van innovatie slechts een middenmoter van de 27 lidstaten van de Europese Unie. Het land presteert met zijn technische en industriële vernieuwingen net iets beter dan het Europese gemiddelde. Dat stelt de Europese Commissie op basis van een onderzoek dat begin februari werd gepresenteerd. De Europese Unie slaagt er niet in de kloof te dichten met haar belangrijkste internationale concurrenten, de Verenigde Staten en Japan. De commissie spreekt over veelbelovende ontwikkelingen in de meeste Europese landen, ondanks de economische crisis. Maar de vooruitgang gaat niet snel genoeg. Nederland scoort met zijn achtste plaats slechter dan Oostenrijk en België. Koplopers op het gebied van innovatie zijn Zweden, Denemarken, Finland en Duitsland. De commissie prijst Nederland onder meer voor zijn ‘open, excellente en aantrekkelijke onderzoeksprogramma’s’. ‘Relatief zwak’ zijn de investeringen door bedrijven. Volgens europarlementariër Lambert van Nistelrooij (CDA) staat de positie van Nederland als innovatief land onder druk. “Als wij onze ambitie willen verwezenlijken om weer in de top vijf van wereldkenniseconomieën
te komen, dan moeten we fors meer geld steken in onderzoek en ontwikkeling. Vooral innovatie en ontwikkeling zullen zorgen voor de banen, productie en diensten van de toekomst”, aldus Van Nistelrooij. In 2009 investeerde Nederland 1,84 procent van het bruto binnenlands product in onderzoek en ontwikkeling. “In Europa is afgesproken dat we minimaal drie procent zouden moeten investeren”, stelt de CDA-er. “Het wordt tijd dat ook de Europese fondsen voor de regio’s en de tuinbouw zich meer op innovatie richten. Daarmee kan ook Europa bijdragen aan een betere score voor Nederland.” Eerder dit jaar bleek uit de jaarlijkse voortgangsrapportage over de Kennis- en Innovatie Agenda dat de innovatiekracht van Nederland achterblijft ten opzichte van de ambitie om tot de top vijf van kenniseconomieën te behoren. “De innovativiteit houdt nog veel te wensen over”, vertelde voorzitter Alexander Rinnooy Kan van het bestuur van de Kennis- en Innovatie Agenda. “We hebben nog een flinke route af te leggen. Als een aantal factoren niet verbetert, halen we de doelstelling om bij de top vijf te horen niet.” In 2000 stond Nederland nog op de derde plaats op de wereldranglijst. Inmiddels is dat de achtste plaats.
9
Strengere regels, strengere handhaving?
Moerdijk… en Ongelukken leiden vaak tot nieuwe strengheid. Ook de brand bij verpakkingsbedrijf Chemie-Pack in Moerdijk heeft politieke en maatschappelijke onrust veroorzaakt. Is daardoor een aanscherping van de regels voor de opslag van gevaarlijke stoffen te verwachten? Of een hardere handhaving van de bestaande regels? Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n Foto: Pet van de Luijtgaarden
Eigenlijk is het simpel, zegt Jans Weges, onderzoeker bij het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) en deskundige op het gebied van brandpreventie. Voordat je ook maar iets kunt zeggen over de gevolgen van ‘Moerdijk’, moet je eerst weten waardoor de brand is ontstaan. Deze kan namelijk verschillende oorzaken hebben. Misschien voldeden de regels niet, misschien heeft het bedrijf de regels niet goed nageleefd of misschien heeft de brandweer gefaald. Het kan ook zijn dat de milieuvergunning niet deugdelijk was of de handhaving niet correct. En domme pech, dat is ook een mogelijkheid. Anders gezegd: het hoeft dus niet aan de regels te liggen. “Zolang dat niet duidelijk is, kun je niets zeggen over de kans dat de regels veranderen en – als ze al veranderen – welke dat dan zullen zijn”, zegt hij. Ook Ben Ale, hoogleraar Veiligheid en Rampenbestrijding aan de TU Delft, waagt zich niet aan voorspellingen voordat de Onderzoeksraad voor Veiligheid zijn onderzoek naar de oorzaken en achtergronden van de brand heeft afgerond (zie kader ‘Het onderzoek’). Hij denkt dat er tussen nu en een jaar – de tijd die de Onderzoeksraad denkt nodig te hebben – geen veranderingen zullen plaatsvinden. Tenzij de Raad op urgente problemen stuit, die stante pede moeten worden gerepareerd. “In dat geval zullen ze een tussentijdse mededeling doen, waarna de politiek actie zal ondernemen.” Specifieke eigenschappen Of de brand in Moerdijk tot gevolg heeft dat de regels voor de opslag van gevaarlijke stoffen strenger worden, is een relevante vraag voor bedrijven in de verf- en drukinkrindustrie. Daar zijn immers vaak brandstoffen of milieugevaarlijke stoffen aanwezig, zoals afvalchemicaliën, restan-
10
verf & veiligheid
Het onderzoek
nu? ten en werkvoorraden op de werkplek en in het magazijn. In Nederland kan de opslag van gevaarlijke stoffen niet zomaar plaatsvinden. Door hun specifieke eigenschappen zijn zij bijvoorbeeld giftig, brandbaar of corrosief. Eén lekkende verpakking kan al een keten van gebeurtenissen in gang zetten, die eindigt in brand of explosies. De regels voor de opslagvoorzieningen van dit soort stoffen staan in de richtlijn PGS 15 (zie kader ‘De PGS 15’), die vaak deel uitmaakt van de milieuvergunning. Bedrijven die een ‘grote kans hebben het milieu schade te berokkenen’, zijn verplicht een milieuvergunning aan te vragen. Dat kan bij het bevoegd gezag; soms is dat de gemeente en soms de provincie. In het algemeen geldt dat de provincie het aangewezen overheidsorgaan is als het gaat om gebruik, opslag of verwerking van grote volumes gevaarlijke stoffen. Bedrijven die deze stoffen opslaan en een milieuvergunning aanvragen, moeten aantonen dat zij voldoen aan de eisen van PGS 15. Als straks uit het onderzoek naar de brand in Moerdijk blijkt dat de voorschriften adequaat zijn, dan ligt het niet voor de hand dat deze zullen worden aangescherpt, zegt Weges. “Mochten de knelpunten niet in de voorschriften liggen, maar in de handhaving of de uitvoering, dan moeten provincie en gemeente beter gaan opletten.” Hij trekt een vergelijking met de cafébrand in Volendam. “Uit het onderzoek naar de brand trok de commissie-Alders toen de conclusie: geen nieuwe regels, doe wat is afgesproken.” Handhaving Ook deze keer is het mogelijk dat de Onderzoeksraad constateert dat het probleem vooral in de handhaving zit. De NOS kwam laatst met cijfers die deze stelling
verf&inkt 15 - 2011
Naar aanleiding van de brand in Moerdijk is de Onderzoeksraad voor Veiligheid een onderzoek gestart. De Raad bepaalt zelf of hij onderzoek doet naar ongelukken die ‘ernstige maatschappelijke verontrusting’ hebben veroorzaakt. Daarnaast kent de Raad een wettelijke onderzoeksplicht als het gaat om gevaarlijke stoffen. De brand in Moerdijk voldoet aan beide voorwaarden. De Raad onderzoekt hoe de brand heeft kunnen ontstaan – directe en achterliggende oorzaken – en hoe het bedrijf omging met de opslag en het verpakken van de chemische stoffen. Ook de crisisbeheersing en rampenbestrijding worden geëvalueerd, zoals de rol, de voorbereiding en de uitvoering van de hulpverlening. Tot slot komen de consequenties aan de orde. Sinds 1 februari heeft Tjibbe Joustra Pieter van Vollenhoven opgevolgd als voorzitter van de Onderzoeksraad. Het onderzoek is op 5 januari van start gegaan en zal ongeveer een jaar in beslag nemen.
ondersteunen: de provincies hebben de afgelopen vijf jaar 9580 incidenten geregistreerd in bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, ze gaven 269 keer een waarschuwing, 189 keer werd gedreigd met een boete, maar die werd slechts drie keer daadwerkelijk opgelegd. “Het algemene beeld is dat de handhaving tamelijk uit de losse pols gebeurt in dit land”, bevestigt Ale. “Niet alleen bij dit specifieke type bedrijven, maar overal. Vooral in het stadium dat er een gebrek geconstateerd is en een bedrijf moet zorgen dat het gefikst wordt.” In de praktijk houden de provincie of gemeente vooral vlak na het verlenen van de milieuvergunning regelmatig controles. Blijkt dan dat het allemaal goed gaat, neemt de frequentie langzaam af – en vice versa. Weges: “Het bestuur is minder snel geneigd op controle te gaan bij een bedrijf dat hele strenge maatregelen treft om zich aan de vergunningvoorschriften te houden dan bij een bedrijf dat er met de pet naar gooit. En dat merkt men gauw genoeg tijdens de periodieke controles die in het begin plaatsvinden.” Eigen verantwoordelijkheid Handhaving bestaat uit een technisch en een bestuurlijk-juridisch gedeelte. Bij de technische controle bekijkt het bestuur of een bedrijf de voorschriften van de milieuvergunning naleeft. Als dat niet het geval is, kan het overgaan tot handhaving. Dan treedt de juridische machinerie in werking: het bedrijf dat in overtreding is, moet de gebreken binnen een bepaalde termijn herstellen. Gebeurt dit niet of niet op tijd, kan het bestuur een sanctie opleggen: een dwangsom, een be-
Weges (Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid): “Zolang er geen duidelijkheid is over de oorzaak, kun je niets zeggen over de kans dat de regels veranderen en – als ze al veranderen – welke dat dan zullen zijn”
stuurlijke boete of in het uiterste geval – bij een zeer gevaarlijke situatie – het bedrijf zelfs sluiten. Weges wil niet te gemakkelijk alleen maar naar de overheid wijzen. Bedrijven hebben volgens hem ook een eigen verantwoordelijkheid. “De overheid is een toetsende instantie, maar dat toetsen gebeurt incidenteel. Bedrijven daarentegen zijn dagelijks bezig met hun veiligheid. Zij moeten dus continu in de gaten houden of ze nog wel goed bezig zijn.” Deze zorgplicht gaat zo ver dat zij ook moeten ingrijpen als situaties strikt genomen volgens de milieuvergunning zijn toe-
4
11
Hoe veilig werkt u? Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·
Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt
Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee
Het werken met verf kan bij verkeerd gebruik leiden tot gezondheidsklachten en onveilige situaties. Voor u als professionele schilder is het dan ook belangrijk om te weten hoe u veilig kan werken met een verfproduct. Welke voorzorgsmaatregelen moet u treffen om onveilige situaties en gezondheidsklachten te voorkomen en hoe moet u handelen bij een bepaalde calamiteit? U vindt dit terug in het veiligheidsinformatieblad van het verfproduct en in de verkorte informatie per productgroep. Kijk snel op:
www.veiligmetverf.nl Een initiatief van verffabrikanten (VVVF) en verfgroothandelaren (VVVF).
Tel. +31 111 418807
[email protected]
meerwaarde mengen duurzaam
manipulatie van grondstoffen
oplossingen zeven kwaliteit ompakken technologen logistiek
voorraadbeheer grote en kleine hoeveelheden aanbevelingen ondersteuning
klantgericht
Caldic, de distributeur die werkt aan meerwaarde voor al uw grondstoffen.
creatief
alle ingrediënten die uw verf of inkt nodig heeft
Wilt u met ons sparren, meer informatie of een offerte? Kijk op www.caldic.com of stuur een e-mail naar
[email protected], wij nemen direct contact met u op.
duurzaam onderhoud
Gespot zullen dus eerder dan verwacht een bezoekje van de inspecteur kunnen verwachten. Maar als ze hun zaken op orde hebben, hoeven ze zich daar natuurlijk geen zorgen over te maken.” Deze nieuwe alertheid zal – net als alle goede voornemens – na verloop van tijd weer wegebben, maar, benadrukt Ale, dat moet niet leiden tot nonchalance. “Dit is natuurlijk geen vrijbrief voor bedrijven om zich niet aan de regels te houden.” •
Ale (hoogleraar Veiligheid en Rampenbestrijding TU Delft): “De inspectie-intensiteit zal tijdelijk worden opgevoerd. Dat gebeurt eigenlijk altijd na ieder ongeluk. Bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan, zullen dus eerder dan verwacht een bezoekje van de inspecteur kunnen verwachten. Maar als ze hun zaken op orde hebben, hoeven ze zich daar natuurlijk geen zorgen over te maken.”
gestaan, maar toch gevaarlijk zijn. “De vergunninghouder is op grond van de Wet Milieubeheer volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de vergunning – en ook voor de milieuwetgeving die niet in de vergunning staat. Het kan dus zijn dat bedrijven maatregelen moeten nemen zonder dat de vergunning hen daartoe verplicht.” Appels en peren Kortom: de brand in Moerdijk zal zeker gevolgen hebben, maar wélke gevolgen precies hangt af van de resultaten van het onderzoek. Weges is blij dat het tegenwoordig gebruikelijk is om dit soort onderzoeken te doen na calamiteiten. “Ten eerste omdat dit paniekreacties en overhaast handelen van de overheid voorkomt, ten tweede omdat het belangrijk is appels en peren te scheiden. De Onderzoeksraad is heel goed in staat om te zien of het nu aan de regels of aan de handhaving gelegen heeft. Of dat de vergunning – het begin van de handhaving – verkeerd is verleend.” Op korte termijn zal er weinig veranderen, zeggen beide heren. Behalve dat de provincies en gemeenten de komende tijd in verhoogde staat van paraatheid zullen verkeren. Weges: “Na ‘Volendam’ zag je dat alle gemeentebesturen hun brandweerkorpsen opdracht gaven de brandveiligheid in de horeca te checken. Nog voor de commissie-Alders haar rapport had uitgebracht.” Ale: “De inspectie-intensiteit zal tijdelijk worden opgevoerd. Dat gebeurt eigenlijk altijd na ieder ongeluk. Bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan,
verf&inkt 15 - 2011
De PGS 15 Een belangrijke richtlijn bij de opslag van gevaarlijke stoffen is de PGS 15 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen), die geldt sinds juni 2005. Hierin staan regels over de brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid van de opslagvoorzieningen. De overheid gebruikt deze regels als referentiekader voor zowel de vergunningverlening als het toezicht. Toepassing van de PGS 15 is noodzakelijk voor het hele bedrijfsleven: van fabriek en groothandel tot aan transporteur en detailhandel. Het doel is een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu te realiseren. De indeling van gevaarlijke stoffen is gebaseerd op de internationale vervoerswetgeving (ADR). Stoffen van verschillende gevaarcategorieën moeten gescheiden worden opgeslagen. Ook stoffen die met elkaar kunnen reageren, moeten van elkaar gescheiden worden. De PGS 15 bepaalt hoe en waar de verschillende categorieën stoffen moeten worden opgeslagen, bijvoorbeeld in een veiligheidskast, een brandwerende veiligheidskast, flessen, potten of in afgesloten kasten of ruimtes. De werkvoorraad op de werkvloer mag niet meer zijn dan het verbruik voor één dag of één batchvoorraad. De PGS 15 wordt momenteel herzien. Het gaat hier om de standaard actualisatie die periodiek plaatsvindt, en heeft niets te maken met de gebeurtenissen in Moerdijk. Omdat er voortdurend nieuwe gevaarlijke stoffen ontstaan, de technische ontwikkeling van blusmiddelen doorgaat en ook de wet- en regelgeving verandert, moet de richtlijn up to date worden gehouden.
Deskundigen “De afgelopen week doken her en der berichten op over massale sterfte van vissen en vogels, onder meer in de Verenigde Staten, Zweden en Italië. Volgens sommige doemdenkers is dat een teken dat het einde der tijden nabij is. Deskundigen houden het op stom toeval“ (De Telegraaf van 11 januari) Vaklieden “Altijd als ik ze nodig heb, kijk ik jaloers naar het werk van vaklieden. Iets maken is veel moeilijker dan iets bedenken. Hun werk heeft veel meer betekenis dan het werk van de groeiende groep hoogopgeleiden die zeer bedreven zijn in het verkopen van lucht of leugens en die daarvoor veel beter beloond worden” (Columnist Marcel van Dam in De Volkskrant van 3 februari) Opheffing “D66-fractievoorzitter Hans Engels wil liever vandaag dan morgen af van het instituut Eerste Kamer. Toch wil hij na de verkiezingen terugkeren. Vreemd? Engels: Helemaal niet. We zullen uiteindelijk toch zelf voor onze eigen opheffing moeten stemmen. Dan moet je er wel ín zitten” (De Volkskrant van 5 februari 2011) Prodent “Er zullen heel veel Henken en Ingrids zijn die nog bij de PvdA zitten, maar dat is een soort merkentrouw, zoals je dat in de reclame noemt. Heel veel Nederlanders gebruiken tandpasta van Prodent, en dat doen ze al heel lang en ze weten eigenlijk niet waarom, en dat is met de PvdA net zo. Ze doen het omdat hun ouders het al deden, maar als ze kijken waar de PvdA voor staat, dan zullen ze weggaan, bijvoorbeeld naar ons” (‘PVV-strateeg’ Martin Bosma op Radio 1 op 9 februari) Struikelen “Ik zal geen kans voorbij laten gaan om dit kabinet te laten struikelen” (Fractievoorzitter Jolande Sap van GroenLinks in januari) Minister-president “Deze week werd bekend dat een kwart van de PVVstemmers serieus denkt dat Wilders minister is. Terwijl hij onze minister-president is” (Youp van ’t Hek in NRC Handelsblad van 5 februari) Niet gesproken “In mijn vak spreek ik veel mensen die ik nooit gesproken heb. Soms spreek ik dagen achtereen helemaal niemand, terwijl ik toch uren aan de lijn zit. Om de zoveel minuten volgt dan het zinnetje: Maar je hebt mij niet gesproken, hè!” (Voetbalcommentator Wilfred Genee in het Algemeen Dagblad van 17 februari)
13
interview
“Ik voorzie dat er heel nieuwe toepassingen van producten met behulp van nanotechnologie mogelijk zijn. Maar dan moeten we er natuurlijk wel voor zorgen dat het gebruik van nieuwe technologieën geen extra risico’s met zich mee brengt.” Aldus staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu. Verf&Inkt vroeg hem zijn visie naar aanleiding van de participatie van de verf- en drukinktindustrie in het project ‘Kennisdelen nanotechnologie’. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden
14
interview
Staatssecretaris Joop Atsma (Milieu) ziet kansen nanotechnologie, maar waarschuwt:
‘Verstandig, voorzichtig en met voorzorg omgaan met nanodeeltjes’ Nanotechnologie is een opkomende technologische ontwikkeling. Bij nanotechnologie gaat het om het ontwerpen, bouwen en manipuleren van materie op de schaal van nanometers (een nanometer is één miljardste del van een meter). Daardoor kunnen materialen nieuwe eigenschappen meekrijgen, waardoor nieuwe producten onder handbereik komen. De verf- en drukinktindustrie is continu bezig met het ontwikkelen en verbeteren van haar producten om deze nog beter af te stemmen op de behoeften van de eindgebruiker. Zij gelooft dat een verantwoord en veilig gebruik van nieuwe technologieën, zoals nanotechnologie, nieuwe kansen biedt om deze doelstelling te bereiken. De sector voorziet dat geheel nieuwe toepassingen van producten met behulp van nanotechnologie mogelijk zijn. Het is daarbij de inzet van de VVVF om inzichten te verwerven op het gebied van veilig omgaan met nanodeeltjes. Daarom neemt zij met partijen uit de verfketen (de producent van grondstoffen, de verffabrikant en de professionele gebruiker) deel aan het project ‘Kennisdelen nanotechnologie’ van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Via deze samenwerking hoopt de VVVF op een intensieve kennisuitwisseling met andere bedrijfstakken en zo een belangrijke bijdrage te leveren aan de kennisontwikkeling over nano. Verf&Inkt vroeg de verantwoordelijke bewindsman, staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu, naar zijn visie op nanotechnologie. Hoe staat de overheid tegenover nanotechnologie, zowel wat betreft de kansen als de bedreigingen? “Om te beginnen met uw sector: de verf- en drukinktindustrie is voortdurend bezig met het ontwikkelen en verbeteren van haar producten om deze nog beter af te stemmen op de behoeften van de eindgebruiker. De sector gelooft dat een verantwoord en veilig gebruik van nieuwe technologieën, zoals nanotechnologie,
verf&inkt 15 - 2011
nieuwe kansen biedt om deze doelstelling te bereiken. En dat ben ik helemaal met hen eens. Ik voorzie dat er heel nieuwe toepassingen van producten met behulp van nanotechnologie mogelijk zijn. Maar dan moeten we er natuurlijk wel voor zorgen dat het gebruik van nieuwe technologieën geen extra risico’s met zich mee brengt. Het is zaak verstandig, voorzichtig en met voorzorg om te gaan met nanodeeltjes. De rijksoverheid hanteert een risicobenadering die gebruik maakt van risicoanalyse, risicomanagement, voorzorg en de maatschappelijke dialoog over ethische en maatschappelijke aspecten. Uitgangspunt is dat we streven naar een situatie waarin mens en milieu geen of verwaarloosbare risico’s lopen bij de toepassing van nanodeeltjes. Daarnaast moeten we kijken naar de economische en maatschappelijke kosten en de baten die samenhangen met de risico’s. Hiervoor is het nodig dat de samenleving inzicht krijgt in de risico’s die verbonden zijn aan de ontwikkeling en toepassing van nanodeeltjes. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt allereerst bij diegenen die deze nanodeeltjes produceren en toepassen. De overheid moet er op toezien dat die verantwoordelijkheid op een goede manier wordt ingevuld. Het is duidelijk dat we dit beleid alleen maar goed vorm kunnen geven als er sprake is van nauwe samenwerking tussen wetenschap, bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties. Burgers zijn trouwens positief over de mogelijkheden van nanotechnologie, maar ze zijn zich ook bewust van de risico’s. Zodra het dichter bij henzelf komt, worden ze voorzichtiger. Dat blijkt uit het rapport ‘Verantwoord verder met nanotechnologie’ van de Commissie Maatschappelijke Dialoog Nanotechnologie, dat ik onlangs in ontvangst mocht nemen. Goede informatievoorziening naar burgers blijft dan ook belangrijk. Kortom: we moeten wel de kansen benutten die nanotechnologie en het gebruik van nanomaterialen bieden, maar alleen als hierbij mens en milieu geen of verwaarloosbare risico’s
lopen. En zolang de kennis om dat vast te stellen nog niet toereikend is, moeten we daar heel voorzichtig mee zijn.” Wat verwacht u van het bedrijfsleven ten aanzien van de beheersing van eventuele risico’s? “Primair ligt de verantwoordelijkheid voor het verschaffen van inzicht over mogelijke risico’s bij diegenen die deze nanodeeltjes produceren en toepassen. Het gebruik van nanodeeltjes in producten moet veilig zijn in alle stadia van de productlevenscyclus. Ik begrijp dat vanuit de sector, om een eerste inzicht te krijgen in de risico’s van nanotechnologie voor verf en drukinkt, hiernaar onderzoek is gedaan. Uit dat onderzoek blijkt dat het risico van menselijke blootstelling aan nanodeeltjes bij het produceren en aanbrengen van verf en inkt klein is doordat nanodeeltjes in verf en drukinkt altijd ingekapseld zijn in een matrix. Blijft toch het feit dat voor werknemers van verf- en inktproducenten, industriële en professionele verwerkers en eindgebruikers er een potentieel risico van blootstelling blijft bestaan bij het omgaan met en het verwerken van de materialen. Of als gevolg van het vrijkomen van nanodeeltjes door afslijting en na verwijdering in de afvalfase. Ik denk dan ook dat we het voorzorgsprincipe moeten hanteren om gezondheidsrisico’s te voorkomen. In de praktijk betekent dit het nemen van maatregelen om blootstelling aan ‘vrije’ nanodeeltjes te vermijden.” Speelt het bedrijfsleven naar uw mening voldoende in op de zorg en de wensen vanuit de samenleving? “Ik denk dat je wat dat betreft niet alle bedrijfstakken en bedrijven onder één noemer kunt scharen. Een vrijwillige inventarisatie van producten die nanomaterialen opleveren heeft in Nederland en ook in andere landen nog niet tot een volledig beeld geleid. Dit komt voor een deel door onkunde bij sommige bedrijven. Maar ook speelt mee dat sommige bedrijven vrezen dat hun naam met nano wordt geassocieerd. Het is ook lastig gebleken om binnen het
4
15
Zo goed als nieuw!
irect Bel ons deer voor m en de ie informat arden. voorwa
afvullen coaten dispergeren doseren drogen engineren granuleren homogeniseren malen mengen mixen
• Gebruikte CPS Color kleurenmengmachines en andere A-merken volledig gereviseerd • 6 maanden garantie • Zeer aantrekkelijk geprijsd
Eskens Benelux B.V. T: +31 172 430181
[email protected]
regenereren reinigen verpakken verwarmen zeven
Eskens Benelux N.V. T: +32 15 451500 www.eskens.com
Al meer dan 110 jaar uw vertrouwde servicepartner! ESKENS_ADV_0211_1.indd 1
2/4/11 8:59:20 AM
C ALC I U M C A R B O N AT E [in nature, in life]
Paints, Coatings, Adhesives
Customer Focus
Printing Inks
Sustainability
Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com
interview
‘Spannend voor bedrijven om zichzelf in de schijnwerpers te zetten als het gaat om eventuele risico’s van hun activiteiten’
bedrijfsleven alle neuzen dezelfde kant op te krijgen om op die manier ook een convenant tussen overheid en bedrijfsleven tot stand te brengen. Ik weet wel dat er op brancheniveau en op het niveau van individuele bedrijven goede samenwerkingsinitiatieven zijn.” En meer in het bijzonder: hoe gaat naar uw mening de verf- en drukinktindustrie om met de mogelijke zorgen en wensen die ten aanzien van nanotechnologie leven in de samenleving? “De branche vindt het belangrijk om goed te communiceren over het gebruik van nanomaterialen. Dat is natuurlijk ook in het belang van de leden zelf. Pas als je transparant bent over het gebruik van nanomaterialen kun je de passende voorzorgsmaatregelen nemen. Daarmee voorkom je eventuele toekomstige problemen en laat je zien dat je zelf de verantwoordelijkheid neemt voor een veilige productie en gebruik.” Wat vindt u in dit kader van het ketenproject waarin de VVVF participeert? “Het is goed dat het pilotproject de hele keten bestrijkt, van productie, via gebruik, tot aan de afvalfase, waarbij mogelijk nanodeeltjes in het milieu kunnen komen. En het is goed dat er wordt uitgegaan van bestaande kennis, ook kennis bij de bedrijven zelf. De productieprocessen zullen in kaart worden gebracht, inclusief mogelijk blootstellingsmomenten. En ook zal er daadwerkelijk op de werkvloer eventuele blootstelling worden gemeten. Ik realiseer me dat dit bij de meewerkende bedrijven best een impact kan hebben. Belangrijk aandachtspunt in het hele project is daarom steeds de communicatie met en door de bedrijven.” Wat verwacht u van de uitkomst van het project? “Dit project is een pilot. Het zal hopelijk als voorbeeld werken voor andere bedrijfstakken. Het zal in kaart brengen hoe moeilijk of gemakkelijk het is om gegevens over het
verf&inkt 15 - 2011
gebruik en risico’s van materialen te pakken te krijgen. En wat er binnen een branche en een bedrijf daarover bekend is, hoe bedrijven met deze kennis omgaan. Als het goed is zal het ook duidelijk maken wat het betekent om met voorzorg om te gaan met nanomaterialen zolang we nog onvoldoende weten over eventuele risico’s. En hopelijk zal het laten zien dat innovatieve ontwikkelingen baat hebben bij transparantie over de manier waarop met onzekerheden en eventuele risico’s wordt omgegaan.” “Het lijkt me best spannend voor bedrijven om zichzelf in de schijnwerpers te zetten als het gaat om eventuele risico’s van hun activiteiten. Er zijn - nog - geen vergelijkbare pilots in andere branches. Ook bijzonder is dat in dit project naar de hele keten wordt gekeken. Zowel de risico’s voor werknemers bij productie en verwerking als het milieu staan centraal. Er wordt onderzocht welke kennis er is, welke er ontbreekt, en hoe die kennis in de keten wordt benut. Ook worden er indicatieve metingen gedaan op de werkvloer om die kennis te toetsen. We kunnen er uit leren hoe die kennis kan worden vergroot en hoe die beter met elkaar en gebruikers gedeeld kan worden.” De verfbranche is de eerste bedrijfstak die in deze pilot participeert. Hoe belangrijk is dat in uw ogen? “Ik vind het heel goed dat de sector op dit punt zijn nek uitsteekt. De ervaring is dat in de verschillende EU-landen dezelfde processen spelen. In veel landen zijn projecten bezig over kansen, risico’s enzovoorts ten aanzien van nanotechnologie, ik noem Duitsland, Frankrijk en de Scandinavische landen. Informatie-uitwisseling op Europees niveau is dus heel belangrijk en voorkomt dubbel werk.” U zegt informatie-uitwisseling, maar zou het niet wenselijk zijn een gecoördineerd Europees beleid tot stand te brengen en zou u namens Nederland initiatieven op dit terrein willen nemen? “Er is in Europa veel samenwerking tussen diverse landen.
Trouwens ook op mondiaal niveau. Er wordt samengewerkt aan het geschikt maken van EU-regelgeving, in de zogenoemde REACH Implementation Projects, en aan het gezamenlijk afspreken van standaards voor bijvoorbeeld risicobeoordeling, in de OESO. Ook is er coördinatie bij het verdelen van Europese onderzoeksgelden voor nanotechnologie. Vanuit Nederland brengt vooral het RIVM veel expertise in. Het Nederlandse beleid is gericht op harmonisatie van beleid en regelgeving in Europa. Bij nanotechnologie is dit ook logisch omdat de meeste bedrijven ook op dat niveau opereren. Het is dan ook een goede zaak dat Nederlandse bedrijven ook via de Europese koepelorganisatie CEPE samenwerken en aan informatie-uitwisseling doen.” Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken om Nederland tot de mondiale top vijf van kenniseconomieën te laten behoren. Nanotechnologie biedt kansen voor innovatie. Hoe ziet u als bewindsman in deze coalitie die kansen in verhouding tot de milieuaspecten? “Het beleid voor industrie en innovatie ligt in eerste instantie bij mijn collega, minister Verhagen van Economische Zaken, Innovatie en Landbouw. Die heeft net een omvangrijk pakket gepresenteerd om er voor te zorgen dat de innovatiekracht van Nederland groeit en dat we onze ambitie kunnen waarmaken dat we tot die mondiale top vijf gaan behoren. Ik ben natuurlijk wel zeer geïnteresseerd in de mogelijkheden die de industrie ontwikkelt om via innovatie gezondheids- en milieuschade te beperken. Dat sluit aan bij ons beleid om er naar te streven risico’s voor mens en milieu op een verwaarloosbaar niveau te houden. Als staatssecretaris van Milieu juich ik vanzelfsprekend alle innovatie-initiatieven die bijdragen aan mijn beleid van harte toe. En als we het dan hebben over de verf- en drukinktindustrie: het eerder genoemde pilotproject vind ik een goed voorbeeld om te ontdekken hoe innovatie en verantwoord risicobeleid elkaar prima kunnen versterken.” •
17
verf & markt
Op 1 april verplichte CE-markering van sierpleisters
Structuureffect Er lijkt een einde gekomen aan de trend naar steeds gladdere structuren bij sierpleisters. Structuureffecten en decoratieve producten zijn in opkomst. Een andere ontwikkeling: op 1 april wordt een Europese norm voor sierpleisters ingevoerd. “Het is een kwaliteitsstempel. Je krijgt er een aantal zekerheden bij.” Te k s t : H a n s K l i p F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
18
Glad, gladder, gladst. Dat is de laatste decennia de belangrijkste trend bij sierpleisters geweest, aldus Nico Karper. Hij is technisch directeur bij Strikolith in Raamsdonksveer. “Toen het bedrijf veertig jaar geleden startte, produceerden we structuurpleister met een boomschorseffect. Sinds die tijd is sierpleister steeds egaler geworden en de korrel steeds fijner. Structuurpleister raakte volledig uit de mode. Daarna is de combinatie van barokpleister met spachtelpleister in zwang geweest. Nu produceren we vooral spachtelpleister. Dat zorgt voor een rustig beeld.” Karper heeft al deze ontwikkelingen van nabij meegemaakt want hij werkt al twintig jaar bij Strikolith. Dit bedrijf produceert sierpleisters voor binnen- en buitenwanden. Strikolith maakt daarnaast systemen voor buitengevelisolatie (met onder andere sierpleister als afwerking) en minerale mortels. Karper: “Wij hebben ons ontwikkeld van productiebedrijf tot totaalleverancier van systemen.” Fantastisch De ontwikkeling naar steeds gladdere structuren bij sierpleister heeft de grens wel bereikt, constateert Paul Verheul. Hij is verkoopleider van het pleistermerk Brander bij PPG Coatings. “Er is een voorzichtige kentering zichtbaar. Gladde wanden met grove accenten zijn in opkomst. Deze structuureffecten hebben een mooie toegevoegde waarde. Ook het kleurgebruik speelt een grote rol. Je kunt met de combinatie van structuureffecten en gedurfd kleurgebruik fantastische resultaten behalen. Er is verder meer vraag naar decoratieve producten en speciale producten. Bij ons bijvoorbeeld zijn dat Brander stucco en Brander stucco mat. Dit geeft een marmerachtig patroon met een mediterrane uitstraling. Het aanbrengen van deze producten is arbeidsintensief en hierdoor duurder dan reguliere sierpleisters. Doordat kiezen mensen er vaak voor om slechts één wand af te werken. Dan blijven de extra kosten beperkt.” Brander behoort net als Strikolith tot de top van producenten van sierpleisters in ons land. PPG Coatings is vooral bekend van verfmerken als Sigma en Histor. “Allemaal echte A-merken”, zegt Verheul. “Dat geldt ook voor Brander dat wij in Den Bosch produceren. Deze locatie is ingericht voor het produceren van sier- en spuitpleisters en alle daarmee verwante producten voor de stukadoor en afbouwer.” Ook volgens Karper is er meer belangstelling voor een aansprekende structuur. “De sierpleister met betoneffect is de laatste jaren populair. Dit product is op het moment echt een hardloper. Mensen kiezen vaak voor één wand met een betonachtige uitstraling, terwijl de andere wanden traditioneel worden afgewerkt. Daarmee creëer je toch een eigen
identiteit in je woning. In trek zijn ook spatelstructuren, parelmoeren effecten en systemen die heel gevoelig voor licht zijn. De komende jaren moet blijken welke rol structuren en effecten gaan spelen.” Bakstenenland In ons land wordt sierpleister vooral gebruikt om binnenwanden in woningen, kantoren en utiliteitsbouw af te werken. Verheul: “In landen als Duitsland en België zie je ook erg veel sierpleister in gevelsystemen aan de buitenwanden. Dat is bij ons veel minder. Nederland is wat dat betreft een bakstenenland.” Volgens Karper is de rek er bij de verkoop van traditionele sierpleisters in Nederland een beetje uit. “We meten de verkoop in onze sector op twee manieren: aantal vierkante meters en aantal kilo’s. Doordat de laag van sierpleisters steeds dunner is geworden, worden minder kilo’s verkocht. Het aantal vierkante meters blijft constant of breidt zich nog wat uit.” Het aanbrengen van sierpleister binnen heeft diverse voordelen, aldus Karper. “Een gestuukte wand is niet voordeliger dan behang. Maar de kwaliteit is wel beter en duurzamer. Ook is zo’n wand naar onze mening mooier. Sierpleister is volledig gekleurd waardoor je bij een kleine beschadiging niet hoeft te verven. De muur is tevens goed beschermd. De huidige sierpleisters zijn hard afgewerkt. Als je tegen de muur botst, zit er niet meteen een deuk in. Wij ontwikkelen onze producten daar ook op. We produceren bijvoorbeeld het systeem Innovance: een pleisterlaag met een topafwerking waardoor de laag hard en glad is. Dit product is ontstaan
Karper: “Een gestuukte wand is niet voordeliger dan behang. Maar de kwaliteit is wel beter en duurzamer.”
verf & markt
in opkomst toen een gevangenis speciaal vroeg om een gladde, strakke en harde pleisterlaag. We bieden Innovance nu als algemeen product aan. Ook andere fabrikanten leveren vergelijkbare systemen.” Beleving Bij Brander is een nieuwe kijk op het afwerken van wanden geïntroduceerd: Next Generation. Hiermee heeft Brander afstand gedaan van de traditionele productgerichte benadering. Verheul licht toe: “Wij richten ons veel meer op de beleving van mensen. Welke sfeerverhogende maatregelen zijn er allemaal mogelijk? Dat benadrukken we in onze advertentiecampagne. In plaats van de afgezaagde emmer laten we sfeerbeelden zien. Dit is echt een stap vooruit.” Het kost wel moeite om stukadoors mee te krijgen, voegt Verheul eraan toe. “De stukadoor is van oudsher traditioneel en conservatief. Het vergt tijd om onze doelgroep te laten wennen aan de nieuwe mogelijkheden. Daar is een persoonlijke boodschap voor nodig. Dit lukt steeds beter.” Dat komt ook omdat de klanten van de stukadoor om nieuwe producten vragen, zegt Verheul. “Mensen hebben behoefte aan een frisse look. Ze hebben glad en wit wel gezien. Wanneer je als stukadoor een meerwaarde voor de opdrachtgever wilt hebben, moet je dit meenemen in je advisering. Je moet meer kunnen bieden dan alleen standaardwerk. We geven de tools aan de stukadoor om de klant een goed advies te kunnen geven. Een voorbeeld: wij komen binnenkort met een applicatie voor de iPhone. We luisteren verder heel goed naar de stukadoor. Hij bepaalt tenslotte met welke producten wij moeten komen.” Wisselwerking Strikolith onderhoudt eveneens veel contact met stukadoors. “Het gaat om een wisselwerking”, zegt Karper. “Niet alleen de kwaliteit van het product moet goed zijn, maar ook de afwerking door de stukadoor. Gelukkig is de kwaliteit van de stukadoor de laatste jaren sterk verbeterd. Wij dragen daaraan ons steentje bij door het organiseren van cursussen voor stukadoors en onze website met uitgebreide informatie. Verder zetten we middelen in als sms-bommen en sociale media om nieuwe ontwikkelingen onder de aandacht te brengen. Dat is nodig. De dealer heeft tegenwoordig van eenzelfde soort sierpleister twee of drie verschillende producten op de schappen liggen. Je moet veel meer dan vroeger je producten bij de stukadoors promoten om ze verkocht te krijgen.” De producenten van sierpleister hebben veel aandacht voor de arbeidsomstandigheden van de stukadoor. Brander is volgens Verheul continu bezig met het bedenken van mogelijkheden voor verbetering. “Wij hebben bijvoorbeeld een
verf&inkt 15 - 2011
systeem ontwikkeld waarmee spuitpleister in een silo wordt verspoten. Stukadoors hoeven niet meer handmatig zakken van 25 kilo in de silo te storten. Zij kunnen zich hierdoor volledig focussen op het aanbrengen van spuitwerk.” Karper komt met een ander voorbeeld. “Stukadoors gebruiken steeds vaker machines met spuitapparatuur. Daarmee kunnen ze snel de pleisterlaag aanbrengen. We introduceren dit jaar machines die eenvoudig in gebruik zijn maar in wezen wel revolutionair. Je kunt wegwerpdozen met sierpleisters hierop gemakkelijk aansluiten. Dat is efficiënter en schoner dan vullen met emmers.” Europese norm Op 1 april van dit jaar treedt een Europese norm voor pleisters in werking: NEN-EN 15824. In deze norm staan specificaties voor mortels met binnen- en buitentoepassingen voor organische bindingsmiddelen. Er zijn onder meer regels over dampdoorlatendheid, wateropname en brandklasse. Karper juicht de invoering van de CE-markering voor sierpleisters toe. “Het is een kwaliteitsstempel. Je krijgt er een aantal zekerheden bij. Een product moet op een bepaalde manier worden gemaakt. Dan heb je het over controle van grondstoffen, product en producteigenschappen. De CEnormering past goed bij de ISO-systemen van ons bedrijf. Wij bereiden nu de vermelding op de verpakking voor. Wat betreft kwaliteitsnormering hebben we het al voor elkaar. Daar hoeven we geen slag te maken.” Ook Verheul is blij met de invoering van de Europese norm. “Wie als producent geen kwaliteit levert, valt af. Wij maken ons over de gestelde eisen voor CE dan ook niet zo druk. De CE-norm is toch een soort ondergrens. We zitten met onze producten hier ver boven.” Grote stappen Duurzaamheid is een ander belangrijk aspect. Het gebruik van oplosmiddelen is de laatste tien jaar enorm verminderd, vertelt Nico Karper. “De producenten gebruiken tegenwoordig geen of minder dan drie procent oplosmiddelen in de verven. Dat percentage is Europees opgelegd om de professional te beschermen.” Karper noemt nog een andere ontwikkeling: het terugdringen van de toepassing van milieuschadelijke biociden. “Traditiegetrouw worden dergelijke beschermingsmiddelen gebruikt om algen- en schimmelgroei op buitenwanden te voorkomen. Wij brengen op het moment het gevelisolatiesysteem Aqua Pura Vision op de markt dat anders werkt. Dit systeem zorgt ervoor dat de wand vocht kan opnemen en later weer kan afgeven. Het is een natuurlijk proces waardoor wanden langer schoon blijven en minder schadelijke stoffen nodig zijn.”
Verheul. “Wie als producent geen kwaliteit levert, valt af. Wij maken ons over de gestelde eisen voor CE dan ook niet zo druk. De CE-norm is toch een soort ondergrens. We zitten met onze producten hier ver boven.”
Producten worden steeds duurzamer, stelt Paul Verheul. Al zijn er volgens hem ook nog grote stappen te zetten. “Neem cradle to cradle, het principe van afval is voedsel. Dit betekent bijvoorbeeld dat je een product na vijf jaar van de muur kunt afschrapen en weer ergens anders toepassen. Dat is nog bepaald geen dagelijkse praktijk. Maar onze branche gaat stap voor stap die kant uit.” Netwerk De Nederlandse producenten van sierpleister komen elkaar regelmatig tegen binnen de VVVF, aldus Karper. “Er is steeds meer openheid naar elkaar.” Daarnaast is er een platform voor gepleisterd bouwen waaraan beide bedrijven meedoen. Karper: “Dit platform richt zich onder andere op de duurzame prestaties van isolatiesystemen voor de buitengevel. Zo worden er gezamenlijk testen uitgevoerd.” Zowel Strikolith als Brander werkt nauw samen met leveranciers. “Ons netwerk heeft een sterk Europees tintje”, zegt Karper. “Wij kopen bijvoorbeeld bij Duitse bedrijven minerale producten in. Wij hebben met hen geen verhouding van klant en leverancier, maar werken echt samen als partners. Vernieuwingen in Duitsland worden met ons besproken en wij geven vernieuwingen in Nederland door.” Verheul valt hem bij. “Dit zie je ook bij ons en andere producenten. We hebben allemaal een groot netwerk. Dat stimuleert de innovatie.” •
19
de mens achter...
Van dik hout
Marcel van Houdt (1960), ooit drummer van een symfonische rockgroep, timmert al vijfentwintig jaar aan de weg in de verfindustrie. Letterlijk, want in het dagelijkse leven probeert hij timmerfabrikanten warm te maken voor verf van Sigma Coatings, het tegenwoordige PPG (Industrial Coatings). Een missie die hout snijdt. Vertrouwd met die markt is hij door zijn werkgever gevraagd dit kunstje ook op het Europese podium te laten zien. Zijn geheim? “De mens centraal stellen en vertrouwen zien te winnen door meer te geven dan te nemen”, zegt de Brabander, die tot zijn grote verbazing vandaag zelf een keer centraal staat. Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
“Dat beschouw ik als een grote eer”, zo laat de ‘business development manager’ zich op zijn PPG-thuisbasis in Veenendaal-Oost in zijn enthousiasme ontvallen. “Al vraag ik me natuurlijk wel af waar ik dat aan te danken heb…” Hij houdt het er maar op dat zijn uitverkiezing te maken heeft met het netwerk en de ervaring die hij in de loop der jaren beroepsmatig heeft opgebouwd in zijn tak van sport. In VVVF-verband is hij bijvoorbeeld voorzitter van de Expertgroep Timmerindustrie. Daarnaast is hij lid van de Commissie Verf op Hout: een adviescommissie voor de branche, waarin nauw wordt samengewerkt tussen verfindustrie, timmerindustrie en de Stichting Keuringsbureau Hout (SKH). Op het bestuurlijke vlak is hij privé ook actief op de school van z’n kinderen. Hout nog beter maken Het werk van de commissie Verf op Hout is er volgens Marcel op gericht het houten kozijn nog beter te maken dan het al is. Zijn betrokkenheid met de sector maakt dat hij vertrouwd is met het veranderingsproces dat hij in de afgelopen decennia “tot achter de komma” heeft meebeleefd: de omschakeling van oplosmiddelhoudende naar watergedragen verven voor de timmerindustrie van nu. “Toen er eenmaal nieuwe, oplosmiddelarme producten ontwikkeld moesten worden, dreigde polarisatie tussen partijen”, weet Marcel nog. “Bij de Bond van Timmerfabrikanten was grote scepsis, terwijl de verfindustrie vooral een opdracht had te vervullen vanwege de steeds strenger wordende eisen. Men móest dus wel bij elkaar komen. Dan is het beter elkaar maar meteen op te zoeken in plaats van elkaar te mijden, want we hebben letterlijk raakvlakken. Vervolgens is er hard gewerkt wat heeft geresulteerd in een volwassen product. Er is naar elkaar geluisterd en er is van elkaar geleerd.”
20
Twintig jaar geleden, toen de eerste watergedragen producten zich in de branche aandienden, speelden milieueisen volgens hem nog geen prominente rol. “Toen ging het vooral over effectiviteit en efficiency. Zoals, heel praktisch, een snellere droging. Pas later is het fenomeen oplosmiddelarm als argument toegevoegd in antwoord op de steeds strenger wordende Arbo- en milieueisen.” Hij juicht het toe dat de branche zich intussen in toenemende mate richt op ketenintegratie. Een mooi voorbeeld hiervan vindt hij de ‘Ketensamenwerking’ DKS die intussen is opgericht. Dat is een samenwerkingsverband van de VVVF, de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT), de schilders (Fosag) en de houthandel (VVNH). Partijen die elkaar versterken door bij elkaar over de schutting te kijken met het doel er samen wijzer en beter van te worden. “Een uitstekend initiatief”, kwalificeert Van Houdt. “En waar doen we het allemaal voor?” stelt hij zich de retorische vraag, “voor de opdrachtgevers in de bouw en dus ook voor de aannemers die daar een belangrijke schakel in vormen.” Bruggenbouwer Toch is het cirkeltje nog niet helemaal rond. Bruggenbouwer Van Houdt grijpt het interview dan ook maar meteen aan om de aannemersbranche uit te nodigen zich aan te sluiten bij DKS. Als geen ander weet hij waarom. “De watergedragen verfsystemen uit de timmerindustrie”, zo legt hij uit, “zijn voor honderd procent betrouwbaar. Timmerfabrikanten hebben hun producten en processen uitstekend onder controle; in nauwe samenwerking met de verfindustrie zijn we er door de jaren heen met zijn allen in geslaagd om prima duurzame producten te ontwikkelen die aansluiten bij de eisen van de markt. Maar de ketting is zo sterk als de zwakste schakel. Want heeft
de industrie het proces onder controle, op de bouwplaats zélf moet het natuurlijk ook kloppen. Daar dienen gevelelementen op een gecontroleerde manier te worden aangebracht en ingebouwd. Maar jammer genoeg ontbreekt het daar nog wel eens aan. Of laat ik het zo zeggen: het kan beter.” Van Houdt hoopt dan ook dat de plooi alsnog kan worden platgestreken. Niet zonder reden: “Als het gaat over faalkosten in de bouw, hoor je tegenwoordig nog zomaar percentages voorbijkomen tussen de tien en vijftien procent. Als een aannemer vandaag de dag een procent of drie marge heeft, dan gaat daar de vlag voor uit. Met andere woorden: als je erin slaagt de faalkosten te halveren, verdubbelt de winst!” Gelukzoeker Voor de in Veghel geboren, maar al jaren met zijn gezin naar ‘het beloofde land’ Den Bosch ’geëmigreerde’ Brabander, staat één ding vast; hij vindt hout een prachtig, nee, fantastisch product. En hij houdt van de ons-kentons-sfeer in de timmerbranche, die hij omschrijft als een inspirerende omgeving, waarin het volgens hem ‘mieters’ werken is. “Net als een ander ben ik een gelukzoeker. Ik kan er in alle opzichten mijn ei in kwijt.” En dan heet hij zelf nog Van Houdt ook! Weliswaar met dt geschreven, maar toch…Dat kan geen toeval zijn, of? “Jawel, puur toeval”, knikt hij. “Maar wist je dat we hier ook iemand hebben rondlopen die Roest heet? Eén keer raden waar hij zich mee bezighoudt: met coatings voor metalen, antiroest dus!” Marcel, inmiddels vader van twee kinderen, een meisje en een jongen van respectievelijk veertien en vijftien jaar, begon 25 jaar geleden bij Sigma als productmanager in de ’houtbeschermingsomgeving.’ Verkocht niet alleen producten aan de timmerindustrie, maar deed ook za-
de mens achter... eigen houtje, maar gaat als teamspeler met lokale teams aan de slag. En moet in het buitenland dus weer bij nul beginnen. Op welk front doet Marcel het beter dan de concurrent? “Stel de mens centraal en probeer eerlijk te zijn. Een luchtballon prikt men zo lek. Je moet dus echt wat te bieden hebben. Wij proberen bedrijven hoe dan ook verder te brengen. Als een bedrijf kampt met problemen, gaan we serieus naar een totaaloplossing kijken.” To e k o m s t v a n h o u t Hout houdt in de ogen van Van Houdt ‘absoluut’ een toekomst. Dat hout goed is, heeft de historie wel bewezen, vindt hij. Kozijnen van hout zijn er immers al sinds mensenheugenis. Sowieso is hij optimistisch over de toekomst van de timmerindustrie en dus ook over die van de verfindustrie, de crisis ten spijt. Al moet de bouw wel de deskundigheid daar laten waar die thuishoort. “Laat de architect niet op de stoel van de timmerfabrikant gaan zitten of andersom. Voor de rest klimmen we er uiteindelijk wel weer uit en zullen overleven, maar niet zonder bakens te verzetten. De nieuwbouw is schrikbarend gedaald en dat heeft onder alle bedrijven huisgehouden. Maar je ziet dat timmerbedrijven volop schakelen. Men realiseert zich dat Vinexlocaties en massaproductie verleden tijd zijn, dat je het tegenwoordig met een standaardproduct niet meer redt, maar dat je creativiteit moet gebruiken en efficiënt moet zijn. Laten we ons daarbij vooral blijven focussen op kwaliteit en duurzaamheid in al zijn facetten. Je louter richten op de prijs is een valkuil. Dat is begin jaren negentig bijvoorbeeld in Duitsland gebeurd. Toen wilde de timmerindustrie ook slagen maken op basis van prijs in reactie op de dreiging vanuit kunststof. Dit ging ten koste van kwaliteit, waardoor ze er ook nog eens een imagoprobleem bij kregen. Dan doe je het niet goed.” Ideale uitlaatklep
ken in reguliere bouwverven. En dat terwijl hij eigenlijk was voorbestemd om na zijn HTS-opleiding Bouwkunde (bouwfysica) in Den Bosch en de Academie voor Bouwkunst in Tilburg architect te worden. Op een blauwe maandag, zo vertelt hij, heeft hij na zijn opleiding nog wel degelijk geprobeerd als architect aan de bak te komen. Maar in de crisis van de jaren tachtig was het volgens Marcel in het Brabantse land vooral vechten tegen de gevestigde orde en dus tegen de bierkaai. Hij belandde bij Sigma Coatings, dat bouwkundigen zocht. Vooral vanuit de overtuiging dat in die tijd circa 80 procent van het falen in de bouw werd veroorzaakt door bouwkundige missers. “Met mijn bouwfysische en constructieve kennis had ik daar dus wel een bijdrage in te leveren. Want
verf&inkt 15 - 2011
al had ik het als architect niet gered, ik was wel degelijk vertrouwd met processen in de bouw. Een bedrijfskolom waar ik sowieso affiniteit mee had.” PPG Marcel richt zich in de industrie niet alleen op kozijnen deurenproducenten als klanten, maar ook zogeheten jobcoaters: bedrijven, die platen, plinten en lijsten veelal in opdracht van de houthandel van grondverfsystemen (of meer, zoals aflakken) voorzien. Als marktleider in Midden-Europa is PPG een belangrijk speler in de sector, benadrukt Marcel. In zijn nieuwe Europese functie probeert hij vaste voet aan de grond te krijgen in die landen waar PPG nog kan groeien. Hij opereert daarbij niet op
Om thuis de zinnen te verzetten heeft Marcel, net vijftig geworden, maar ‘begonnen aan zijn tweede jeugd’, recent een oude hobby en ‘ideale uitlaatklep’ opgepakt: drummen. Dat deed hij als twintiger ook al voor de in Veghel ooit ‘wereldberoemde’ symfonische rockband die luisterde naar de naam Frontpage. Zij het dat de ambitie van toen inmiddels heeft plaatsgemaakt voor de lol van nu. Nee, hij zadelt niemand met zijn getimmer op, want hij drumt keurig digitaal met koptelefoon op: van Toto tot en met Van Dik Hout (…), nationaal topveertigwerk tot en met wereldhits en alles daar tussenin. Maar in het maken van een wedstrijdverslag van zijn voetballende zoon in het clubblad van de Bossche voetbalclub Wilhelmina, waarvan hij teamleider is, heeft hij trouwens minstens zoveel lol, heeft hij inmiddels ontdekt. “Daar ga ik ook echt voor zitten om er iets leuks van te maken.” Suggesties voor een kop boven dit artikel schudt hij dan ook routineus uit de mouw: “Iets van stronger together misschien, want ik ben een teamspeler. Of nee, dat klinkt eigenlijk wel afgezaagd. Wat dacht je van: verf, daar zit muziek in. Het is techniek, kleur…Verf is eigenlijk gewoon ongelooflijk veelzijdig.”
21
verf & innovatie
Van Haveren (Universiteit Wageningen):
‘De vraag is niet óf, maar wannéér biobased verf doorbreekt’ Het kan. Dat heeft Jacco van Haveren met collega’s van de WUR al aangetoond met de ontwikkeling van alkydverf en poedercoatings die volledig bestaan uit hernieuwbare grondstoffen. Nu is de industrie aan zet om de producten te vervolmaken. In Wageningen gaan ze ondertussen door met de ontwikkeling van biobased polyurethaanverf. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Dat het technisch mogelijk is een goede alkydverf te maken die voor 100 procent bestaat uit hernieuwbare bindmiddelen, heeft Jacco van Haveren ruim acht jaar geleden, samen met SigmaKalon al eens aangetoond. “Qua droging, harding en witheid was dat een prima verf. De verf was perfect. Ook het glansbehoud - een maat voor levensduur - was vergelijkbaar met commerciële verven. Alleen het vloeien bij het kwasten liet nog te wensen over. Maar daar kun je aan werken”, vertelt
Hernieuwbaar, natuurlijk? Een grondstof noemt men hernieuwbaar – of biobased - als deze binnen een redelijke tijd weer gegroeid kan zijn. Bijvoorbeeld veen valt daarmee buiten de definitie omdat het duizenden jaren duurt voordat veen weer is aangegroeid. Overigens is er geen scherpe definitie van wat biobased is, met als gevolg dat Jacco van Haveren soms stuit op producten die voor 70 procent bestaan uit petrochemische verbindingen maar die wel claimen biobased te zijn. Spreekt men over ‘natuurlijke grondstoffen’, dan wil dat zeggen dat de grondstof in de natuur is te vinden. Dat kan dus ook anorganisch materiaal zijn.
22
Van Haveren, die binnen Europa geldt als een van dé experts op het gebied van hernieuwbare coatings buiten de industrie zelf. Dat de verf niet op de markt is gebracht, heeft er waarschijnlijk mee te maken dat het produceren van de biobased verf duurder is. Van Haveren, programme manager chemicals van het onderzoeksinstituut Food & Biobased Research van Wageningen Universiteit en Research Centre (WUR), vindt dat jammer maar verwacht dat dat binnenkort geen issue meer is. “Al met al was het bindmiddel circa twintig procent duurder. Als je dan weet dat het bindmiddel van een liter verf maar een paar euro kost, kun je uitrekenen dat het gaat om minder dan een euro de liter”, rekent Van Haveren voor. “Eén manier om dat te doorbreken is het proces te verbeteren. Nu ook de olieprijzen stijgen en de synthetische bindmiddelen duurder worden, zou je zeggen dat het binnen een paar jaar ook prijstechnisch moet lukken. Dat ziet de industrie ook en nu is er weer interesse voor hernieuwbare doe-het-zelf-alkydverven.” Kobalt De belangstelling bloeit mede op omdat er een vervanger is gevonden voor kobalt. Tot op heden is kobalt een van de belangrijkste drogers voor alkydverven, maar er zijn aanwijzingen dat kobaltdrogers mogelijk carcinogeen zijn. Producenten van kobaltdroger doen hier momenteel
in het kader van REACh, nader onderzoek naar. Een combinatie van ijzer en vitamine C was een veelbelovende eerste stap om kobalt te vervangen, zo bleek uit eerder onderzoek in Wageningen. Andere ijzergebaseerde katalysatoren worden nu door commerciële partijen aangeboden op de markt. Het afgelopen decennium is veel aandacht uitgegaan naar watergedragen coatings, omdat de hoeveelheid vluchtig organische stoffen moest worden teruggedrongen. Daardoor is er volgens Van Haveren weinig aandacht geweest voor onderzoek naar ontwikkeling van alkydverven. “Wat men vaak niet goed beseft - ook de overheid niet - is dat men vanwege gezondheidsoverwegingen overstapt op verf op waterbasis maar dat de bindmiddelen van die verven voor 100 procent gebaseerd zijn op aardolie. Dit terwijl zelfs een gewone alkydverf voor de doe-het-zelver al voor 50 à 70 procent hernieuwbaar is.” Vo e d s e l k e t e n In de pre-industriële tijd werd lijnolie gebruikt als bindmiddel voor verf. Lijnolie wordt nog steeds gebruikt door producenten van natuurverven, zoals Ursa Paint. Maar lijnolieverf droogt relatief langzaam en gaat niet zo lang mee. Bovendien vergeelt lijnolieverf snel. Vandaar dat de verfindustrie nu vooral gebruikmaakt van synthetische alkyden waarin bijvoorbeeld zonnebloemolie en sojaolie
verf & innovatie
Grottekeningen van Altamira biobased?
‘Overheid beseft niet dat de acrylaatbindmiddelen van verf op waterbasis voor 100 procent zijn gebaseerd op aardolie’ zijn verwerkt. Iets dat acht jaar geleden nog niet speelde maar nu wel, is dat het verbouwen van gewassen van industriële toepassingen niet ten koste mag gaan van de voedselproductie. Dat maakt zonnebloemolie weer minder geschikt. Vandaar dat men nu kijkt naar olie uit algen. Van Haveren: “Er loopt een project met AkzoNobel om dit te onderzoeken. Want een ander voordeel van algen is dat ze CO2 opnemen. Een grote site zoals die van Akzo in Delfzijl produceert een tot twee miljoen ton CO2 per jaar. Die kun je gebruiken om algen te laten groeien. Dan snijdt het mes aan twee kanten: opslag van CO2 en productie van olie.” Samen met de Technische Universiteit Eindhoven heeft Wageningen de laatste tijd gewerkt aan een project om hernieuwbare harsen te ontwikkelen voor industrieel gebruik van oplosmiddelvrije poedercoatings. “Wageningen keek daarbij naar de grondstoffen, Eindhoven naar de harsen. We wilden laten zien dat het ook mogelijk is high tech-verven te verduurzamen. De rol van een onderzoeksinstituut is ervoor te zorgen dat de basistechnologie werkt. Vervolgens is het aan bedrijfsleven om de producten geschikt te maken voor het vermarkten. Zo gaat DSM nu verder met de doorontwikkeling van de techniek voor duurzame poedercoatings.” En nu loopt er een project om te laten zien dat je ook polyurethaanverven kunt verduurzamen. Dat zou enorme winst betekenen omdat polyurethaanproducten heel lang
verf&inkt 15 - 2011
In Afrika, Australië, Europa zijn in veel grotten meerkleurige muurschilderingen aangetroffen, waarop grote dieren zoals paarden, mammoeten, bizons en neushoorns zijn afgebeeld, ‘ondertekend’ met handafdrukken. De tekeningen zijn tussen de 10.000 en 35.000 jaar oud. Vooral de tekeningen in de grotten van het Spaanse Altamira en het Franse Lascaux zijn bijzonder goed bewaard gebleven. De kunstenaars maakten verf door water of speeksel te vermengen met natuurlijke kleurstoffen als rode oker, houtskool of kalk en brachten deze aan met hun vingers, takjes, mos of kwasten van dierenhaar. Is er daarmee sprake van biobased verf? “Ja en nee”, antwoordt Jacco van Haveren. “Pigmenten kunnen organisch of anorganisch zijn. Waarschijnlijk hebben de bewoners van de grotten van Altamira voor de kleuring veel ijzeroxides gebruikt. Die zijn wel natuurlijk, maar niet plantaardig. Overigens hebben collega’s van mij een aantal jaar geleden wel gekeken naar plantaardige natuurlijke pigmenten voor het bijkleuren van plastics. Dat lukt wel, maar niet voor buitentoepassingen, zo bleek. De natuurlijke pigmenten verliezen veel te snel hun kleur.”
mee gaan. Het is wel een compleet andere technologie. Hoewel het project pas is gestart, verwacht Van Haveren toch dat er over twee of drie jaar een bruikbare coating beschikbaar is. Vo o r h o e d e Behoort de Nederlandse verfindustrie nu tot de voorhoede als het gaat om biobased producten? “Nederland loopt internationaal gezien voorop, maar heel hard gaat het nog niet”, oordeelt Van Haveren. Hoe de ontwikkeling zich verhoudt tot die van andere sectoren, vindt hij moeilijk te beoordelen. De kunststofindustrie gaat wel veel harder, maar dat is ook een veel grotere sector. Volgens Van Haveren is er nog iets wat de verfindustrie huiverig maakt hernieuwbare verven op de markt te brengen. “Anders dan de kunststofindustrie heeft de verfindustrie een probleem om biobased producten te promoten. Want hoe verkoop je een biobased verf? De biobased alkyd- en poederverven hebben waarschijnlijk een levensduur vergelijkbaar met de huidige producten, maar veel mensen associëren tot heden ‘bio’ toch vooral nog met ‘afbreekbaar’. Er is dus ook een stuk uitleg en bewustwording nodig.” Toch stelt Van Haveren vast dat de belangstelling voor biobased producten wel gevestigd is. “Het is niet zozeer de vraag óf, maar wannéér deze producten zullen doorbreken.” •
Wie is Jacco van Haveren Jacco van Haveren (47) is gepromoveerd als chemicus in Delft op een onderzoek naar koolhydraten in relatie met wasmiddelen. Na een jaar in de VS is hij gaan werken aan de WUR. Aanvankelijk hield hij zich voornamelijk bezig met het uitvoeren van onderzoek. Geleidelijk is hij zich steeds meer bezig gaan houden met het acquireren en uitvoeren van externe projecten en het uitdragen van de resultaten van onderzoek.
23
verf & milieu
Verfindustrie bereid tot nieuw overleg
Beleid duurzaam inkopen al failliet De verfindustrie heeft vorig jaar weinig gemerkt van het beoogde duurzame inkoopbeleid van de overheid. “Ik ben het niet tegengekomen”, luidt de korte evaluatie van VVVF-bestuurslid Geert Geelkerken (International Paint). Onder voorwaarden zou hij de discussie nieuw leven willen inblazen. Zo zou de overheid met de brede industrie moeten praten en geen irreële criteria moeten opleggen. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden
24
Het was een mooi en ambitieus plan van minister Jacqueline Cramer in het laatste kabinet-Balkenende: rijks- en lagere overheden moesten in hun aankoopbeleid van producten en diensten niet alleen kijken naar prijs en kwaliteit, maar ook naar milieu- en sociale aspecten. Al in 2010 moest de rijksoverheid 100 procent ‘duurzaam inkopen’. Gemeenten (75 procent), provincies en waterschappen (50 Procent) mochten het in aanvang nog kalm aan doen. Dit jaar zouden de voorlopige resultaten geëvalueerd moeten worden, maar de eerste berichten zijn vernietigend. De verplichte duurzame inkoopcriteria van overheden zijn veel te duur en moeten bij het vuil, liet bijvoorbeeld VVD-Kamerlid Leegte begin februari optekenen. Volgens hem kost het ‘geesteskind’ van Cramer het bedrijfsleven een half miljard euro aan administratieve lasten en andere bijkomende kosten per jaar. “Het beleid van duurzaam inkopen is failliet”, vindt hij. “Kennelijk is duurzaam inkopen alleen duur inkopen.” Ook het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) kritiseerde de inkoopcriteria onlangs als ‘afvinklijsten’ en ‘een papieren werkelijkheid’. Zo zou kritiekloos alles wat ‘biologisch’ is, per definitie beter zijn dan andere producten, zonder dat bijvoorbeeld aandacht wordt geschonken aan de vraag op welke wijze het transport heeft plaatsgevonden. Leegte maakte melding van ‘huilbrieven’ die hij ontvangen heeft van waterschappen. Ze wijzen hem erop dat hun budget verruimt moet worden omdat de beschikbare middelen niet toereikend zijn voor duurzaam inkopen. Slechte herinneringen De verf- en drukinktindustrie bewaart slechte herinneringen aan de introductie van het duurzaam inkoopbeleid. Verf&Inkt tekende in augustus 2009 uit de mond van VVVF-beleidsmedewerker Gerrit Jonkers op: “Het proces heeft veel ergernis opgeleverd. Het heeft heel veel energie gekost om alle documenten binnen zo korte tijd na te pluizen om na te gaan of er iets in stond dat de verf- en drukinktindustrie zou raken. Ik hoop niet ooit weer in zo’n mallemolen terecht te komen.” Het formuleren van de criteria gebeurde te snel en er werd niet geluisterd naar de markt, herinnert Geert Geelkerken zich. Tot zijn verbazing kreeg hij een uitnodiging van het ministerie van (toen nog) VROM om mee te praten over de plannen. “Ik vond het onlogisch dat ik werd uitgenodigd. Als je wilt praten over nieuw beleid voor een bepaalde bedrijfstak, dan nodig je toch de brancheorganisatie uit en niet een directeur van een willekeurige fabrikant, hoeveel zaken je ook doet met dat bedrijf?” De directeur van het AkzoNobel-onderdeel International Paint (staalconservering) in Rhoon was bekend met de materie en een vooraanstaand gesprekspartner van overheden, maar meteen na ontvangst van invitatie betrok hij, als lid van het bestuur van de VVVF, de
verf & milieu
huidige overheidsbeleid gaat ervan uit dat de markt leidend is. Dan moet je het aan de markt overlaten. Maar dat gebeurt niet.” De documenten waarin de ‘duurzaamheidscriteria’ waren verwoord, leverden dan ook veel kritiek op. “Er waren in het laatste stadium zelfs criteria ingefietst waaraan slechts één product van één fabrikant voldeed”, memoreert Geelkerken. “Dat kon natuurlijk nooit de bedoeling zijn van duurzaamheidscriteria.” Hij had bovendien de indruk dat de betreffende passage was toegevoegd nadat alle betrokken partijen de conceptteksten hadden gelezen en goedgekeurd. Brug Hagestein
Geelkerken: “Voor bescherming van de stalen constructie van de Hagesteinbrug was toepassing van een coating met zink de meest duurzame oplossing. Dus daarvoor is gekozen”
organisatie bij het overleg. “Maar het blijft raar dat je jezelf moet uitnodigen om mee te mogen praten over zaken die jou aangaan”, vindt hij nog steeds. Wa n t r o u w e n Geelkerken stoorde zich ook aan andere zaken. “Het wantrouwen jegens de industrie bijvoorbeeld. De staalconserveringsbranche sprak in het kader van ons project over staalconservering met Rijkswaterstaat, de belangrijkste overheidsopdrachtgever op dit gebied, over de vraag hoe we duurzaamheid gestalte konden geven. Mooier kan het niet: de grootste overheidsopdrachtgever en de betrokken
‘Wat ons betreft is de deur naar overleg altijd open gebleven’ industrie zitten aan tafel en praten over duurzaamheid. Maar de ambtenaren van VROM waren van mening dat zij meer kennis van zaken hadden. Dat heeft me wel verbaasd. De verfindustrie is al jaren bezig met verduurzaming van haar producten. We zijn al lang gestopt met het gebruik van kwik, lood wordt nog maar zelden toegevoegd, we hebben ons verbonden aan het wereldwijde Coatings care programma, dat ons verplicht om continu te streven naar verbeteringen op de gebieden gezondheid, veiligheid en milieu, maar dat was allemaal niet relevant, want kennelijk was de industrie in hun ogen niet te vertrouwen. Dat is geen basis om gezamenlijk iets te bereiken. Natuurlijk moet de overheid haar visie neerleggen, maar daarna moet ze met de markt gaan praten, want daar zit de kennis. Het
verf&inkt 15 - 2011
Het verbaast de IP-directeur dan ook niet dat er van de uitvoering weinig is terechtgekomen. “Misschien dat het in een van de andere bedrijfstakken van de grond is gekomen, maar de verfindustrie heeft er weinig van gemerkt. Ik ga zelfs een stap verder dan de kritiek van Actal en Kamerlid Leegte: Ik ben het helemaal nergens tegengekomen. Medio 2010 kwam voor eerst een project op de markt waarin de duurzaamheidscriteria werden genoemd. Dat was de opdracht voor het coaten van de brug bij Hagestein. Dat was dus rijkelijk laat in het jaar en bovendien was Rijkswaterstaat helder in zijn afweging: duurzaam is mooi, maar het belangrijkste is dat de brug niet mag roesten.” De brug bij Hagestein was de eerste brug die volgens het EMVI-principe is aanbesteed. Rijkswaterstaat heeft besloten de gunning van opdrachten zoveel mogelijk op basis van de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ (EMVI) te doen. Daarbij wordt niet alleen naar de prijs gekeken, maar eveneens veel waarde gehecht aan (kwalitatieve) criteria, zoals publieksgerichtheid, duurzaamheid en projectbeheersing. In contracten worden projectdoelen vertaald naar heldere criteria, waarop de opdrachtnemer bij het doen van zijn inschrijving kan scoren. “Er bestond voorkeur voor het gebruik van een coating zonder zink”, vertelt Geelkerken, maar dat onderwerp was snel van tafel. Voor bescherming van de stalen constructie was toepassing van een coating met zink de meest duurzame oplossing. Dus daarvoor is gekozen. In de rest van het jaar ben ik het onderwerp nergens tegengekomen.” Discussie heropenen Op het eerste oog is dat een prettige oplossing voor een probleem dat de overheid over zichzelf en bedrijfstakken als de verfindustrie heeft afgeroepen. Aan de andere kant biedt een duurzaam inkopende overheid kansen voor een innoverende bedrijfstak. “Ik vind dat we gezamenlijk moeten streven naar een beter milieu en dat we de dingen die haalbaar zijn, voor elkaar moeten zien te krijgen”, houdt Geelkerken staande. “De overheid kan in dat proces een belangrijke rol spelen. Als de industrie aangeeft dat verbeteringen op het gebied van verduurzaming haalbaar zijn, maar een kwartje per liter duurder uitpakken, dan moet de overheid daarvan niet terugschrikken. Maar dat gebeurt dus
wel en daarmee verdwijnt het begrip duurzaam inkopen achter de horizon. Als het parlement zijn werk doet, wordt het beleid dit jaar geëvalueerd, maar ik heb niet het gevoel dat daar iets spannends uit komt. Er waren 69 productgroepen geformuleerd en ik heb er geen zicht op of in andere bedrijfstakken wel iets is gebeurd, maar in de verfindustrie, de staalbescherming en de scheepvaart is het volgens mij helemaal stil geweest.” Heeft de verfindustrie er behoefte aan dat het initiatief nieuw leven wordt ingeblazen en zo ja, op welke wijze zou dat moeten geschieden? “De discussie zou opnieuw gestart moeten worden”, vindt Geelkerken. “Maar dan ook helemaal opnieuw. Van de grond af aan. Uitgangspunt zou het Europees beleid moeten zijn. Daar mag best iets bovenop worden gezet, want we gaan een uitdaging niet uit de weg, en de overheid zou bereid moeten zijn daarvoor een paar centen extra te betalen. De bedrijven die hun nek uitsteken met innovatieve producten mogen daarvoor beloond worden en het resultaat, een schoner milieu, heeft ook meerwaarde. Verder zou de overheid met de brede industrie moeten praten en geen irreële criteria moeten opleggen.” De verf- en drukinktindustrie zou zo’n uitdaging graag aannemen. “Het past in ons beleid”, licht Geelkerken toe, “om permanent te werken aan verduurzaming van onze producten. Maar dan moet de staatssecretaris niet de oude documenten uit de kast halen en ze een beetje afstoffen. Dan moeten we serieus kijken naar wat er mogelijk is ten aanzien van de verdere reductie van oplosmiddelen, ongewenste grondstoffen en dergelijke. Een complicatie is dat we nu even moeten kijken naar de resultaten van REACh, maar er zijn best wel mogelijkheden. Wat ons betreft is de deur naar overleg altijd open gebleven.” •
Duurzaam inkopen blijft, maar gaat wel op de schop Het duurzaam inkoopbeleid van de overheid gaat op de schop. Staatssecretaris Atsma (Milieu) laat onderzoeken hoe hij kan snijden in het papierwerk dat bedrijven verplicht zijn te overleggen als ze diensten of spullen leveren aan de overheid. Hij kondigde dat op 10 februari aan in de Tweede Kamer. Atsma wil niet dat de overheid ophoudt met het duurzaam inkopen. Wel moet het mes in de onnodige lastendruk die ‘wellicht’ wordt veroorzaakt door de huidige criteria, stelt hij. Werkgeversorganisatie VNO-NCW en stichting MVO Nederland gaan voor hem onderzoeken hoe het inkoopbeleid beter kan. Dit advies moet er voor de zomer liggen.
25
interview
Hossein Mahmoud gelooft in zijn ‘bacteriedodend prikkeldraad’
“Nederlanders zijn niet erg ondernemend. Ze zijn op zoek naar zekerheid, ook als ze een bedrijf beginnen. In mijn cultuur beginnen we gewoon, zelfs als onder aan de streep die gegarandeerde plus ontbreekt.”
Zijn grootvader bouwde in Irak uit het niets een plasticfabriek met duizend man personeel op. Dankzij ‘een idioot’ raakte hij alles kwijt. Midden jaren negentig vluchtte het gezin naar Nederland. De toen tienjarige Hossein snapte er niets van. Later vertelde zijn moeder hem wat de reden van het vertrek was. Vanaf dat moment was Hossein vastbesloten: hij zou opa revancheren door zijn fabriek te herbouwen. In Nederland. De eerste stappen zijn gezet: chemicus Hossein Mahmoud heeft het wereldwijd patent voor een biocidenvrij antibacterieel bindmiddel. Het verhaal van een bijzondere jongensdroom. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden
Wie de website www.amcoatings.com bezoekt, wordt getrakteerd op een informatief animatiefilmpje over de werking van ‘een unieke en wereldwijd gepatenteerde technologie’, met de aanduiding ‘AM Hy-tech’. Deze technologie zorgt, zo valt te beluisteren, voor een veilige en duurzame bescherming tegen bacteriën, algen en schimmels. Coatings met AM Hy-tech inside, gaat de aanbeveling verder, bevatten geen biociden, waardoor resistentie van schadelijke microben wordt voorkomen. ‘Populair gezegd zorgt AM Hy-tech inside op nano-niveau voor een laagje ‘prikkeldraad’ op de coating, waarop microben zich lekprikken en doodgaan. Het ‘AM schrikdraad’
26
zit onlosmakelijk verbonden aan de coating; er komen dus géén stoffen vrij en de werking verliest ook na langere tijd niets van zijn kracht. De antibacteriële coatings van AM Coatings zijn daarom veilig voor mens, dier en het milieu.’ Bescheiden en beschaafd neemt hij de complimenten voor zijn informatieve website in ontvangst. “Ik vond het nuttig eindgebruikers te laten zien wat voor uniek product wij maken. Normaal gesproken heeft de consument daar weinig zicht op, want het bindmiddel is verwerkt in de verf van de verffabrikant, maar ik wilde niet onzichtbaar zijn.”
Voor van d Zijn grote voorbeeld is Intel, fabrikant van microprocessoren, die een geslaagde manier vond om aan ingredient branding te doen: iedereen kent de op computers met Intelonderdelen aangebrachte sticker met de tekst ‘Intel inside’. Hoewel de Inteldelen onzichtbaar zijn weggestopt in de computer, verwierf Intel daardoor een grote bekendheid onder consumenten. “Zoiets wil ik ook”, kijkt Mahmoud verlekkerd in de toekomst. “Herkenbaar zijn met een uniek product.” Spannend jongensboek De geschiedenis van AM Coatings leest als een spannend jongensboek en het verhaal is voorlopig niet ten einde. In de jaren negentig kwam de oprichter als politiek vluchteling met zijn ouders naar Nederland. Hij was op dat moment tien jaar en begreep niet waarom hij zijn geboortegrond moest verlaten. Later hoorde hij hoe ‘een idioot’ er verantwoordelijk voor was geweest dat zijn in Irak achtergebleven grootvader zijn van de grond af aan opgebouwde plasticfabriek was kwijtgeraakt. “Op het hoogtepunt werkten er duizend mensen”, hoorde hij zijn moeder vertellen, en de familie leefde in welstand. Vanaf dat moment was hij vastbesloten: hij zou opa revancheren. Hij zou het gestolen bedrijf ‘terugpakken’ en bewijzen dat de familie in staat was een grote fabriek te exploiteren. De eerste stap was een studie chemie. Hij volgde met succes een opleiding aan de Avans Hogeschool in Breda en vervolgens de Technische Universiteit Eindhoven. Hij koos voor polymeerchemie omdat zijn eerste gedachten uitgingen naar de start van een fabriek die kunststof produceerde, net zoals zijn grootvader. Maar op de TU werd hij geraakt door de mogelijkheden van antimicrobische stoffen. “Er werd abstract wetenschappelijk onderzoek naar gedaan, maar ik zocht naar mogelijkheden om de stof praktisch toe te passen”, vertelt hij. “Die vond ik in een bindmiddel dat, anders dan de bestaande antibacteriële coatings, geen stoffen bevat die schadelijk zijn voor mens en milieu.” Omdat hij heilig gelooft in zijn product veranderde hij zijn plannen: hij zou geen plas-
opzetten
de eer e familie tic gaan maken, maar een mens- en milieuvriendelijk bindmiddel met antimicrobische werking. Hij was zo overtuigd dat hij de vinding liet beschermen met mondiale patenten. Levensdoel Zijn ‘master’ rondde hij niet af. “Ik ben niet geïnteresseerd in een academische titel. Ik wilde een bedrijf beginnen en daarvoor de benodigde kennis opdoen. Het afronden van mijn studie zou tijdverlies betekenen.” Zijn zoektocht naar geschikte partners begon wel bij de universiteit. “Maar de TU eiste dat ik mijn patenten via hen zou laten lopen. Dat vond ik vreemd. Ik heb het dus in eigen beheer gedaan en heb aangeklopt bij mijn oude school, Avans in Breda. Daar kon ik een goede deal sluiten. Ik mocht gebruikmaken van het laboratorium en in ruil daarvoor gaf ik les en begeleidde ik stagiairs.” Mahmoud zocht daarnaast een ‘businesspartner’ en financiers. Het eerste lukte snel, het tweede was moeilijker dan hij had verwacht. “Het was crisistijd en mijn product is moeilijk uit te leggen. Ik won bijvoorbeeld een aanmoedigingsprijs van New Venture, die als slagzin hanteert ‘Van idee naar BV’, maar toen hield het op, want het product is niet tastbaar. Ik kon op basis van onderzoek bewijzen dat het werkt, maar je kunt het niet in je handen nemen. Gelukkig maakte ik dankzij de overeenkomst met Avans weinig kosten, dus ik kon blijven ontwikkelen.” Inmiddels heeft hij zowel zijn businesspartner als financiers die in hem geloven. De jonge ondernemer had ook met scepsis af te rekenen. “Je bent gek, hoorde ik in het begin van iedereen. Een chemiebedrijf oprichten lukt je tegenwoordig niet meer, zeker niet als je een bepaalde omvang wilt bereiken. Maar ik ben niet gek. Natuurlijk ken ik bedrijven als Akzo en DSM, maar dat houdt me niet tegen. Ik heb een uniek product en ik start een eigen bedrijf in de chemie. Dat is mijn levensdoel. Er zit bij mij een enorme drive achter. Ik laat me door niemand tegenhouden.”
verf&inkt 15 - 2011
Hij vermoedt dat het een cultuurverschil is. “Nederlanders zijn niet erg ondernemend. Ze zijn op zoek naar zekerheid, ook als ze een bedrijf beginnen. Ze rekenen alles tot achter de komma door en als onder aan de streep niet een gegarandeerde plus staat, durven ze het avontuur niet aan. In mijn cultuur beginnen we gewoon, zelfs als onder aan de streep die gegarandeerde plus ontbreekt. Veel allochtonen hebben dat cultuurvoordeel en te weinig nieuwe Nederlanders buiten dat uit. Ze klagen liever over discriminatie en problemen dan dat ze de voordelen van hun dubbele cultuur benutten.” Prikkeldraad Het gebrek aan ondernemerschap viel hem ook op in contacten met grote bedrijven in Nederland. Diplomatiek zoekt hij naar de juiste woorden. “In aanvang ontwikkel ik AM Coatings als technologiebedrijf. Pas in een later stadium ga ik zelf produceren. Ik zocht dus naar een partner in Nederland
‘Dit is mijn levensdoel. Ik laat me door niemand tegenhouden’ die het laatste deel van het ontwikkeltraject wilde meedoen en die ook kon produceren. Daarin ben ik teleurgesteld. Sommige bedrijven namen zelfs spontaan contact met me op en waren zeer geïnteresseerd in wat ik deed, maar op geen enkel moment werden ze concreet. De houding was niet erg ondernemend. Het was zeer ambtelijk en risicomijdend. Uiteindelijk ben ik in zee gegaan met Nuplex, een van origine Nieuw-Zeelandse multinational. Dat is ook een groot bedrijf, maar daar werd snel gereageerd.” Mahmoud realiseert zich dat de terughoudendheid van Nederlandse bedrijven ook te maken zal hebben met het gege-
ven dat zij zelf antibacteriële producten in het assortiment hebben. “Maar die producten bevatten vaak op zilver gebaseerde biocide. Je hoeft geen voorspellende gaven te bezitten om te weten dat de wetgever op enig moment het gebruik daarvan zal verbieden. Mijn product heeft dat nadeel niet. Het is geen gif. Daarom claim ik dat het milieuvriendelijk is.” Hij beschrijft de werking van zijn gepatenteerde vinding beeldend als “prikkeldraad, dat bacteriën, schimmels en algen lek prikt als ballonnen, waardoor ze leeglopen en onschadelijk worden. Het is in feite een mechanisch proces.” De chemische structuur die hij aanduidt als prikkeldraad, is verwerkt in een bindmiddel. Wanneer het is toegevoegd aan verf, kan het worden aangebracht op plaatsen waar bacteriën geen kans mogen krijgen. Of in de badkamer om schimmel te weren. Zolang de verf op de muur blijft zitten, is de stof actief. De werking ervan vermindert niet, verzekert hij. Op de vraag naar nadelen of beperkingen van het product antwoordt hij: “De uitdaging voor een verffabrikant is een goede formule te vinden. De huidige bindmiddelen zijn gebaseerd op het anionische systeem en dat van ons is cationisisch. De praktijk leert dat het niet onmogelijk is, maar het is wat gecompliceerd. Het goede nieuws is dat het daardoor niet makkelijk is na te maken.” Voor zijn eigen activiteiten zoekt hij overigens nog een polymeerchemicus die ervaring heeft op het terrein van bindmiddeltechnologie. Realistische plannen Voorlopig richt de startende ondernemer zich op relatief eenvoudige toepassingen als muurverven, maar aan de horizon ziet hij verder reikende mogelijkheden op alle terreinen waar hygiëne een belangrijke rol speelt: “In voedselverpakkingen bijvoorbeeld.” Om die reden heeft hij zijn bedrijf sinds kort gevestigd in het pand van NIZO food research, het testinstituut voor voedingsproducten in Ede. “Maar ik wil me eerst richten op toepassingen die snel te realiseren zijn, zoals in coatings. Op langere termijn denk ik aan medische apparatuur, voedselverpakkingen, toetsenborden, mobiele telefoons, koelkasten enzovoorts. De markt bestaat al en is oneindig groot. Ik moet alleen het product erop aanpassen.” De plannen voor de nabije toekomst ogen veelbelovend. Het bindmiddel is productierijp. De eerste kilo’s zijn vervaardigd en er zijn contacten met een Nederlandse verffabrikant om het product in een muurverf te verwerken. In 2012 moet er sprake zijn van een substantiële omzet, rekent Mahmoud voor, en moet de export naar op zijn minst België en Duitsland op gang komen. In 2015 moet het bedrijf een winst van een miljoen opleveren en na dat jaar kan een eigen productiefaciliteit worden gestart. “Realistische plannen”, vindt hij zelf. “Ik wil van AM Coatings een groot bedrijf maken. Niet alleen Nederland, maar wereldwijd een van de grootste. Ik wil bewijzen dat mijn familie dat kan. Nog steeds. We zijn door een idioot verdreven, maar dat houdt ons niet tegen. Opa had meer dan 1000 mensen in dienst. Hij kwam uit een arm gezin en heeft de grootste plasticproducent van het land opgebouwd. Hij heeft zichzelf groot gemaakt. Dat inspireert me. Ik heb daarnaast het voordeel dat ik in een land leef met een betere infrastructuur dan Irak, dat in feite een derdewereldland is. Ik heb dus een grotere slaagkans dan mijn opa.” •
27
duurzaam onderhoud
Recent benoemd TUD-hoogleraar Vincent Gruis (Housing Management):
‘Renovatie en onderhoud kunnen
groeimarkt vormen’
Renovatie en onderhoud van de bestaande woningvoorraad van corporaties kan een groeimarkt worden. Die verwachting spreekt Vincent Gruis uit. Gruits is recent benoemd tot hoogleraar Housing Management aan de TU Delft en is al enige tijd lector Vernieuwend Vastgoedbeheer aan Hogeschool Utrecht. Gruis pleit voor ketenintegratie bij renovatie en onderhoud en waarschuwt: “Er is grote belangstelling voor duurzaam onderhoud, maar wat ik ook merk is dat corporaties snel risicomijdend worden als de beloofde prestaties tegenvallen. Dat kan de ontwikkeling van duurzaamheid frustreren.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden 28
Deze maand werd zijn benoeming tot hoogleraar Housing Management aan de TU Delft officieel. Anderhalf jaar geleden werd hij lector Vernieuwend Vastgoedbeheer aan Hogeschool Utrecht. Dr. ir. Vincent Gruis is een van de weinige bouwkundigen in Nederland met een fascinatie voor vastgoedbeheer en -onderhoud. Hij is daarmee ‘schaars goed’, zo verklaart hij met een knipoog de zoektocht van woningcorporaties, SBR (letters die ooit stonden voor Stichting Bouwresearch) en de Fosag (schilders en onderhoudsbedrijven) naar bemanning van het door hen gefinancierde lectoraat. “Het was moeilijk een gepromoveerde bouwkundige te vinden die ook nog affiniteit heeft met de bestaande voorraad”, legt hij uit. Gruis timmert flink aan de weg. Naast zijn lectoraat aan de Hogeschool Utrecht is hij werkzaam als universitair hoofddocent Housing Management aan
duurzaam onderhoud
Gruis: “Veel besturen zijn van mening dat ze niet mogen speculeren met maatschappelijk vermogen en daar is weinig op af te dingen”
de TU Delft (binnenkort dus als hoogleraar). Daar geeft hij onderwijs op het gebied van woningbeheer en stedelijke vernieuwing. Ook geeft hij leiding aan de onderzoekslijn Maatschappelijk Ondernemerschap en Voorraadbeleid van woningcorporaties en is hij toezichthouder bij twee woningcorporaties en bestuurslid van de Vereniging Onroerend Goed Onderzoekers Nederland (VOGON). Vincent Gruis heeft uitgebreid gepubliceerd in nationale en internationale bladen. Een autoriteit dus, die als lector een impuls wil geven aan kennisontwikkeling en innovatie op het gebied van het beheer van de bestaande vastgoedvoorraad. Hij richt zich daarbij primair op beheer en herontwikkeling van de bestaande woningvoorraad en andersoortig maatschappelijk vastgoed. “Het leuke van het lectoraat is dat je op verschillende borden schaakt”, vertelt hij enthousiast, “en partijen
verf&inkt 15 - 2011
bij elkaar kan brengen. Bij voorkeur de voorlopers, zodat ze in een zo vroeg stadium van elkaar kunnen leren en wij op de hogeschool en de TU er ook iets van kunnen leren. Daarnaast probeer ik renovatie en onderhoud nadrukkelijker in beeld te brengen in het onderwijs.” Gruis studeerde af in de richtingen Volkshuisvesting en Bouwmanagement & Vastgoedbeheer. “Richtingen die zich vooral met beleid en de procesmatige kant van bouwen bezighouden en waar de aandacht voor de bestaande voorraad woningen prominent aanwezig was”, licht hij toe. Opmerkelijk. Iemand die bouwkunde gaat studeren wil nieuwe panden neerzetten, is de verwachting. “Klopt. Ook in Delft en bij de HU heerste dat beeld. Je ziet wel dat er op faculteitsniveau meer aandacht
is voor mijn studierichtingen, maar op bachelorniveau heeft het lang geduurd voordat er iets van belangstelling kwam voor onderhoud en renovatie. Maar het sentiment is wel aan het kantelen. Renovatie en onderhoud worden belangrijker.” Waardoor? “Vooral door de markt. Architecten zien dat ze steeds vaker met renovatie bezig zijn. Bovendien komt het thema duurzaamheid sterker op het netvlies.” Renovatie en onderhoud zijn duurzamer dan nieuwbouw? “Het is moeilijk te bewijzen wat duurzaam is. Duurzaam wordt vaak geassocieerd met energiezuinig. Als je het zo beperkt bekijkt zijn met nieuwbouw wellicht betere resultaten te behalen, maar als je het vraagstuk
4
29
TMC Chemical levert hoogopgeleide topprofesionals binnen Research and Development aan onderzoeksinstituten en high tech bedrijven binnen de chemische- en procesindustire. Belangrijke domeinen zijn product-, proces- en materiaalontwikkeling. Onze medewerkers hebben een achtergrond in de chemie of procestechnologie. Verder zijn er experts op het gebied van materiaalontwikkeling, materiaalverwerking en materiaaltoepassing actief in onze groep.
100% WERKONDERNEMERS CHAP > LANGDURIGE ARBEIDSRELATIE > INDIVIDUELE WINSTDELING > 1-op-1 CARRIÈRE COACHING > WERKZAAM IN EEN GESPECIALISEERDE, ONDERNEMENDE BUSINESSCEL > ENTREPRENEURIAL LAB
Wegens een explosieve groei in opdrachten zijn wij ter uitbreiding van onze discipline coatings, inkten en print technologieën op zoek naar: Specialisten, engineers en scientists Inkten, Coatings en Printingtechnologie Binnen deze discipline richten wij ons op het ondersteunen van opdrachtgevers in innovatieve research, development en engineering projecten. Werkzaamheden richten zich onder meer op het ontwikkelen van inkten, het testen van coatings, applicatieonderzoek, opzetten van printsystemen, procesverbetering, productontwikkeling, onderzoek ten behoeve van substraatmodificatie en systeemontwikkeling Momenteel beschikken wij over 9 vacatures, hiervoor zijn wij op zoek naar personen met het volgende profiel: • • • •
HTS/WO achtergrond in een technisch domein: Chemie, Chemische technologie, (toegepaste) natuurkunde of werktuigbouwkunde Kennis en ervaring binnen het bovengenoemde domein Ondernemende instelling Wil om technologische uitdagingen tot een succes te maken
Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar onze internetsite www.tmc.nl, u vindt daar een uitgebreid overzicht van huidige posities. Voor vragen kan er contact worden opgenomen met Gijs van der Zanden, Sr. Accountmanager TMC via +31-(0)40-239 22 60 of via
[email protected]. Indien u wilt solliciteren op deze positie zien zij uw CV en motivatie graag tegemoet via
[email protected] ovv. positie Inkten, Coatings en Printingtechnologie .
duurzaam onderhoud
integraal neemt, is het de vraag of je met nieuwbouw wel zo duurzaam bent.” Welk onderwerp speelt momenteel sterk als het gaat om vastgoedonderhoud? “Ik houd mijzelf op de hogeschool erg bezig met het thema ketenintegratie. Woningcorporaties hebben het sterker op het netvlies staan en experimenteren ermee. Omdat ze moeten snijden in het kostenniveau hebben ze niet meer alle relevante kennis in huis en hebben behoefte aan ‘ontzorging’. Dat betekent dat we naar een meer efficiënte vorm van samenwerking gaan.” Dat vraagt om een nadere uitleg. “Iedereen die zich met de bouw bemoeit, is ervan overtuigd dat het bouwproces efficiënter kan. Kijk alleen maar naar de hoge faalkosten. Die zijn te verminderen door het proces efficiënter in te richten. Keten en integratie zijn daarbij belangrijke begrippen. ‘Just in time’ leveren is een onderwerp dat in de keten is af te spreken en integratie betekent dat mensen en kennis in een vroeg stadium bij elkaar komen, zodat het eindresultaat beter aansluit bij de wensen van de opdrachtgever en het toepassen van innovatieve oplossingen wordt gestimuleerd. Dat principe gaat op voor nieuwbouw en voor renovatie en onderhoud.” Zijn er al voorbeelden van projecten waar die ketenintegratie van de grond komt? “Bij een aantal woningcorporaties leeft het thema en met een aantal koplopers op dit vlak wordt al leerervaring opgedaan. Er komt nu een groep volgers die het principe bij woningrenovatie gaat toepassen. Daarachter zit natuurlijk nog een heel peloton dat de kat uit de boom kijkt. Wat hoopvol stemt is dat het verder gaat dan een klein groepje dat experimenteert.” Wordt bij die ketenintegratie ook aandacht besteed aan toekomstig onderhoud? “Er is al veel gedaan aan het onderhoudsproces, bijvoorbeeld in de vorm van resultaatgericht onderhoud. Dat kan verder ontwikkeld worden, maar er zijn stappen gezet. Een stap verder is dat het onderhoud wordt meegenomen in het (her)ontwerpproces en dat er afspraken worden gemaakt voor het onderhoud in de eerstvolgende 25 jaar. Bedrijven zien daarvoor mogelijkheden, maar het is iets voor de volgende stap.”
verf&inkt 15 - 2011
‘Woningcorporaties hebben behoefte aan ontzorging’ Zou u dat toejuichen en is er op dat vlak winst te behalen? “Zeker. Bij woningrenovatie wordt vaak samengewerkt met een sector van de aannemerij die ook betrokken wordt bij het latere onderhoud. Het zijn zogezegd niet de grote aannemers die zich richten op massale nieuwbouwprojecten. Die constatering biedt mogelijkheden voor het maken van afspraken over onderhoud en beheer voor een langere periode na de bouw of verbouwing.” Hoe moeten bedrijven dat aanpakken? “Belangrijk is dat de sector niet denkt in hokjes: wij doen dit en zij doen dat. Ga samenwerkingsverbanden aan met wat je nu misschien nog ziet als concurrenten. Zoek het niet uitsluitend in partnerships met opdrachtgevers, maar kijk om je heen. Als je dat niet doet, mis je kansen en is het nadelig voor de ketenintegratie. Stel, je bent goed in verbouwen, maar je wilt je opdrachtgever meer bieden om als partij serieuzer genomen te worden en om een beter totaalproduct te bieden, ga dan een relatie aan met een schildersbedrijf. Dat gebeurt te weinig, in elk geval te weinig structureel.” Hoe is het, midden in een economische crisis, gesteld met het onderhoud van onze woningvoorraad? “Als ik het beperk tot woningcorporaties: die hanteren traditioneel een hoog niveau van onderhoud. Veel corporaties hebben het idee dat ze op topniveau moeten onderhouden en tegelijkertijd hun bezit voor een lage prijs aanbieden. Vaak wordt de vergelijking gemaakt met particuliere woningbezitters. Die onderhouden op een veel lager niveau. Maar corporaties hebben natuurlijk jarenlang goed in de middelen gezeten. Mede onder invloed van de crisis wordt kritisch naar de kosten gekeken. Snijden in onderhoud staat dan niet bovenaan, maar er wordt wel gekeken naar het proces. Dat is een extra argument voor aanbieders van producten en diensten om het proces te stroomlijnen.”
Door de crisis zijn nieuwbouwprojecten in de ijskast gezet. Heeft dat gevolgen voor het onderhoudswerk? “Nieuwbouw wordt lastiger, want in veel nieuwe projecten van woningcorporaties zat een commerciële component. Je ziet dus dat de focus verschuift van nieuwbouwplannen naar het beheren van de bakstenen. Renovatie en onderhoud zou zelfs een groeimarkt kunnen worden.” Zal het belang van duurzaam onderhoud toenemen? “Er is zeker grote belangstelling voor duurzaam onderhoud, maar wat ik ook merk is dat corporaties snel risicomijdend worden als de beloofde prestaties tegenvallen. Het is prachtig als de verf duurzaam is, maar als de consequentie is dat er vaker geschilderd moet worden, dan haakt men af. Corporatiebesturen willen naar lange onderhoudscycli, hun bewoners niet onnodig vaak lastigvallen. Dat argument prikkelt het gemiddelde bestuur meer dan duurzaamheid. Dat kan het traject naar duurzaamheid frustreren. Veel besturen zijn van mening dat ze niet mogen speculeren met maatschappelijk vermogen en daar is weinig op af te dingen. Bij teleurstellingen zijn ze snel geneigd een rem op innovatie te zetten en dat is funest voor, om iets te noemen, de ontwikkeling van duurzame verf of verfmethoden.” Dus de verfindustrie kan wel stoppen met innovatie? “Zeker niet. Het blijft goed om innovaties te introduceren. Opdrachtgevers willen best op duurzaam overstappen als ze producten krijgen die gegarandeerd even goed of beter zijn dan de traditionele producten, maar de aanbieders moeten wel zeker zijn van hun zaak. En niet alle corporaties zijn hetzelfde. Sommige corporaties zetten duurzaamheid hoger in het vaandel dan andere. Met hen moet je in gesprek gaan. En als het een succes blijkt te zijn, moet je de innovatie uitventen bij anderen.” Speelt ketenintegratie ook daarin een rol? “De klacht die ik vaker hoor, is dat partijen ook op innovatiegebied elkaar niet goed genoeg weten te vinden. Dat ze te veel voor zichzelf bezig zijn. Ik ken een experiment van een corporatie die als eis heeft gesteld dat aanbieders zich uitsluitend als consortium met alle relevante ketenpartners mogen presenteren. Dat stimuleert innovatie. Ik ben wel van mening dat je in dat geval als opdrachtgever perspectief moet bieden dat de innovatie ook elders is toe te passen. Innovatie is alleen rendabel als ze vaker is weg te zetten.” •
31
gekleurd verleden
XXxxxxx xxxxxxxx ‘Verfimperium’ Van den Broek in Gouda:
‘Thuis geen ander geloof dan Sikkens en nog eens Sikkens’
Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en inktmakers: Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijk van kleinschalige familiebedrijven tot robuuste ondernemingen met industriële potenverfen inktmakers: vangaat kleinschalige totbasis van fragmenten uit tie. ‘Gekleurd Verleden’ terug in defamiliebedrijven tijd en verhaalt op robuuste ondernemingen industriële potentie. ‘Gekleurd de rijke geschiedenis van met de Nederlandse verfindustrie. In deze tiende aflevering de Verleden’achter gaat terug in de tijdVerfen verhaalt op basis vanvan Marinus Adrianus van den nuances de ‘Machinale en Japanlakfabriek’ Broek en eenuit oproep van dejaren. in deInjaren naar de Verenigde Staten geëmigreerde fragmenten vervlogen dezezestig tweede aflevering: oud-werknemer van in verffabriek Vettewinkel, Raymond Renardel de Lavalette. verffabriek Premier Den Haag-Loosduinen.
“Ere wie ere toekomt; mijn vader heeft z’n verffabriek wel moeten verkopen, maar niet door een faillissement.” Zo reageert Johannes Paulus van den Broek (1919) op één van de vorige afleveringen van deze rubriek. Het gaat om de aflevering waarin ‘De IJssel Coatings’ uit Moordrecht (inmiddels verhuisd naar een industrieterrein bij Gouda) in de schijnwerpers stond vanwege het 80-jarig bestaan. De voorloper van dit bedrijf, de ‘Machinale Verf- en Japanlakfabriek’ uit Moordrecht, werd door zijn in Zevenhuizen geboren vader Marinus Adrianus van den Broek opgericht. Zoon Johannes Paulus mag intussen zelf de negentig zijn gepasseerd, zijn geheugen laat hem niet in de steek. In het stuk wordt er volgens hem ten onrechte van uitgegaan dat zijn vaders bedrijf destijds ‘op de fles’ was gegaan en vervolgens door scheepsbouwer en -reparateur Arie van der Eijk uit Overschie rond 1930 was aangekocht voor zijn zoon Joost van der Eijk. “Klopt allemaal wel in grote lijnen, maar nuances tellen ook mee”, vindt Van den Broek. “Woonhuis en fabriek in Moordrecht zijn destijds inderdaad verkocht via een openbare veiling. Ik heb daar de stukken nog van. Maar de inventaris van de fabriek heeft mijn vader nog zelf mogen verkopen. Dat krijg je volgens mij toch echt niet voor elkaar als je failliet bent verklaard!” In zijn appartement thuis in Gouda zet de zelfstandig wonende Gouwenaar dan ook graag een paar zaken recht. Zo heeft zijn ooit als huisschilder begonnen vader Marinus
Ook zoon J.P. van den Broek organiseerde als Sikkensdealer regelmatig uitstapjes voor zijn afnemers. Op deze groepsfoto gaat het om vertegenwoordigers uit de autospuiterij.
Adrianus van den Broek woonhuis en fabriek met apparatuur incluis in Moordrecht aanvankelijk via een advertentie in de lokale krant te koop aangeboden. Dat alles voor de som van 35.000 gulden, terwijl op woonhuis en fabriek een hypotheek zat van 16.000 gulden. Wegens gebrek aan belangstelling werd het bedrijf uiteindelijk via een veiling in het openbaar verkocht. Met het uitroepen van de kreet ‘míjn’ had scheepsbouwer Arie van der Eijk zich daarmee vervolgens ‘een koopje’ verworven. “Temeer omdat”, zo benadrukt Van den Broek, “Van der Eijk niet alleen de clientèle overnam, maar ook een aantal recepten, waaronder die voor plamuur.” In crisistijd leverde de fabriek echter slechts een paar duizend gulden op.
hij voor de fabriek uit Sassenheim de belangrijkste agent van Gouda en omstreken werd. Wat hij in de loop der jaren voor die fabriek voor elkaar kreeg is niet niks geweest.” Marinus van den Broek werd in de jaren dertig officieel vertegenwoordiger van Sikkens in Gouda en omstreken. Volgens zeggen van zijn zoon won hij het vertrouwen van menig schilder door met hen in groepsverband op excursie te gaan en zo kennis te maken met de Sikkensfabriek in Sassenheim. “En zo had hij wel meer manieren om klanten aan zich te binden. Ik heb daar veel van geleerd.” Hetgeen wordt bevestigd door een foto uit zijn eigen verzameling. Volgens Van den Broek gaat het om een gezelschap van vertegenwoordigers uit de autospuiterij waarmee hij op excursie gaat naar Parijs. Vader Rinus van den Broek had met de oprichting van zijn verfzaak in Gouda in elk geval een stevige basis gelegd voor de gestage groei van het ‘verfimperium’ van Van den Broek, dat inmiddels was gecompleteerd met een gelijknamige groothandel in verf, ‘M.D. van den Broek.’ Na een noodlottig, maar raadselachtig ongeval met dodelijke afloop van vader Marinus van den Broek (hij verdronk tijdens de verduistering in oorlogstijd in Gouda) werd de zaak in 1943 door zijn zonen overgenomen. In de Goudsche Courant van 7 oktober 1943 wordt onder de kop ‘Voetganger verdronken; in het donker te water geraakt’ nog melding gemaakt van het tragische ongeval. De verf-
Met schone lei begonnen
Vader Marinus Adrianus van den Broek (in het midden geknield met hoed op) organiseerde regelmatig excursies voor mensen uit de schilderswereld uit Gouda en omstreken. Bestemming: de fabriek van Sikkens in Sassenheim.
32
Door eigenhandig de fabrieksinventaris te verkopen aan Van der Eijk, heeft Marinus van den Broek echter toch kans gezien om met een schone lei opnieuw voor zichzelf te beginnen, weet zijn zoon uit overlevering. Zijn vader, die in de loop der jaren zeven kinderen moest zien te onderhouden, startte in Gouda op de plek die nu Korte Akker heet, een verfwinkel annex drogisterij, die hij samen dreef met zijn vrouw Johanna Pieternella van der Gaag en ‘Rio’ werd genoemd. De oprichting hiervan is volgens zijn zoon zeker geen verkeerde zet geweest. “Zeker niet toen in veel latere jaren Sikkens om de hoek kwam kijken en
Zoon J.P. van den Broek is de negentig intussen gepasseerd: ‘Thuis was het Sikkens, Sikkens en nog eens Sikkens…’
gekleurd verleden
De ‘Sikkens-Generaal’, E.H. Cordes.
Linksachter oprichter (en toen nog eigenaar) van de ‘Machinale Verf- en Japanlakfabriek’ in Moordrecht.
Vader Marinus Adrianus (1888-1943), officieel dealer van Sikkens.
jaren dertig van de vorige eeuw door Sikkens werd geproduceerd en afgezet als schilderslak op basis van onder meer houtolie en fenolhars. Met name toen hiervoor in de jaren dertig een synthetische nieuwkomer werd gelanceerd en er proefprojecten werden gezocht om de nieuwe verf op uit te proberen. Op dat moment was in Gouda West de wijk Korte Akkeren volop in ontwikkeling. De lokale woningbouwverenigingen besloten een aantal straten in de nieuwe Rubbol A-Z te laten zetten. Significant detail was echter, dat er tegen de voorschriften in ook verf van een ander type gebruikt zou zijn. Toen zich na korte tijd wat kinderziekten openbaarden bleek al snel (met name op de raamkozijnen buiten) dat
op die plekken geen Rubbol A-Z was gebruikt. Uit de oude doos van Van den Broek komt nog een foto van een belangrijk boegbeeld uit de commerciële organisatie van Sikkens - E.H. Cordes - met bijbehorende omschrijving ‘van onzen Generaal wijlen’ tevoorschijn. De tekst spreekt voor zich: “Ziehier den Sikkensman, den uitgezochten strijder! Den Bouwer van ’t Systeem – die sterk en onvermoeid Zijn plan ontworpen heeft en als een ware leider Getrouw heeft doorgezet totdat het was volgroeid. ’t Systeem van Sikkens was zijn levensideaal, Daarom blijft hij voor ons “De Sikkens-Generaal.”
Te k s t : A n t o n S t i g
handelaar uit de Tollenstraat werd 55 jaar. Na zijn dood is het bedrijf naar de Blekerssingel verhuisd. Flexawinkel Het familiebedrijf zag de ogen van zelfs ‘de hele verfwereld’ op zich gericht toen later in de kaasstad ook een heuse Flexawinkel (merk van Sikkens) werd geopend, weet zoon J.P. van den Broek, die zelf ook jarenlang - tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw - een belangrijk vertegenwoordiger is geweest van Sikkens. Hij had onder de naam ‘M.A. van den Broek NV’ niet alleen in Gouda een vestiging, maar ook in Leiden. “Ook al ben ik pas later in de zaak gekomen, ik was in de loop der jaren natuurlijk van huis uit behoorlijk begeisterd door Sikkens. Sikkens was ook mijn pastoor. Sterker nog, thuis hebben we geen ander geloof gehad dan Sikkens, Sikkens en nog eens Sikkens. En verdomd, ik heb het nog!” Terugblikkend op het commerciële verfverleden van zijn vader, zijn broers en van zichzelf zegt hij samenvattend: “Als de concurrentie heel vroeger ook maar een ogenblik heeft gedacht dat men het verfimperium Van den Broek heeft weten uit te schakelen, heeft men het goed mis. Heel Gouda, heel de polder, alle bussen die hier voorbijreden, machines die geëxporteerd werden tot in Amerika toe, de carrosserie-, de meubel- en timmerfabrieken in Gouda en omstreken, de schilder op de hoek, we kregen ze allemaal in ‘onze’ lak!“ Rubbol A-Z Van huis uit herinnert Van den Broek zich nog een anekdote over Rubbol A-Z, het verfmerk dat al in het begin van de
verf&inkt 15 - 2011
Oproep over verfverleden “Als oud-laboratoriummedewerker in de verfindustrie denk ik vaak terug aan de jaren dat ik voor de firma Vettewinkel in Amsterdam werkte. Dit was in de jaren 1950-1960. Mijn vraag: is er een organisatie die misschien geïnteresseerd is in mijn ervaringen? Ik ben bezig deze op papier te zetten. Misschien zijn er gepensioneerden die dit wel leuk vinden. Ik woon sinds 1961 in de Verenigde Staten in Californië, maar mijn geheugen is nog enorm fresh.” Deze tekst bereikte de VVVF recent per email. Het betrof een schrijven van Raymond Renardel de Lavalette, die in de jaren zestig vanuit Nederland naar Amerika emigreerde. Renardel de Lavalette vraagt zich af of er misschien mensen zijn die net als hij over hun verfverleden, bijvoorbeeld via een forum op de website van de VVVF, willen communiceren. ‘Verfemigrant’ Raymond werkte van juli 1952 tot begin jaren zestig onder meer in de vestiging van Vettewinkel aan de Prins Hendrikkade en hield zich bezig met kwaliteitscontrole op het laboratorium. Verder was hij belast met het keuren van de dagelijkse order, bezocht firma’s die technische problemen hadden en zag toe op de viscositeit van de lakken.
De fabriek van Vettewinkel aan de achterzijde aan de Cruqiusweg.
Pand van Vettewinkel aan de Prins Hendrikkade. Het rood omcirkeld venster is een oude werkplek van Raymond.
33
interview
Potentiële vervanger voor chromaathoudende corrosiebeschermer
AkzoNobel: patent op chro primer voor de vliegtuigin De luchtvaart is een van de laatste bolwerken van de chromaathoudende primers. Ze zijn immers corrosiebestendig en daardoor kunnen bemanning en passagiers met een gerust hart vliegen. Maar schilders en spuiters lopen het risico om deze kankerverwekkende stoffen binnen te krijgen. Eindelijk komt er zicht op meer veiligheid voor hen. Want AkzoNobel heeft met de Aerodur Primer een chroomvrije primer ontwikkeld voor toepassing in de vliegtuigindustrie. Te k s t : J e s s e B u d d i n g Foto: Pet van de Luijtgaarden
34
Het is de grote schrik van alles en iedereen: vliegtuigongelukken. En die kunnen al ontstaan door iets ‘doodeenvoudigs’ als corrosie. Niet dat de huidige chromaatprimers (primers met een corrosiewerend pigment gebaseerd op chroom 6 +) voor dit gevaar zorgen. Integendeel: ze zijn zeer roestwerend. Alleen kennen de huidige primers andere, ernstige nadelen. Door verstuiving kunnen ze bij inademing op de lange termijn kankerverwekkend zijn voor de schilders en de schuurders. Maar voor hen niet alleen. Hans Polak, global technical manager in de vestiging Sassenheim van AkzoNobels Aerospace Coatings vertelt: “Wij hebben een aparte afvalstroom voor chromaten en een aparte afvalverwerking vanwege de giftigheid van het chroom. Want dat is de werkelijke boosdoener. Blootstelling moet altijd voorkomen worden: verwerkers moeten zich op speciale wijze aan- en uitkleden met speciale kleding en ademhalingsbescherming. Veilig afvoeren is dan ook een arbeidsintensieve en tijdrovende klus. Chromaat doodt zelfs bacteriën en schimmels, zo toxisch is het. Het moet dus chemisch afgebroken worden. Maar er komt steeds meer wetgeving die ervoor zal zorgen dat er in het algemeen goed mee omgegaan wordt.” “Het vliegtuig is nog een van de weinige producten waarbij toestemming wordt gegeven voor chromaten”, verduidelijkt Marc van der Geest, senior specialist global product development bij de multinational. “Puur vanwege de vei-
ligheid.” De veiligheid van de crew en vooral de passagiers wel te verstaan. Niet die van de schilders. Hoe komt het nu dat de chromaatverf bijna alleen in het luchtruim nog de vrije teugel heeft? “Het aluminium dat daar nodig is”, weet Gerrit Eekhoorn, specialist primerontwikkeling bij dezelfde verfgigant, “moet sterk en flexibel zijn. Met als nadeel dat het corrosiegevoelig is. Chromaatverf voorkomt die corrosie juist het best.” Magnesium opofferingsgezind Maar met als groot minpunt de giftigheid van de stof. “Bij AkzoNobel ontstond dan ook grote druk om een alternatief te zoeken”, legt Polak uit, “want onze visie luidt: een product moet duurzaam zijn. Maar tot voor kort was er geen doorbraak in het onderzoek.” AkzoNobel kwam echter met een gloednieuwe technologie op de proppen: verf met magnesiumdeeltjes erin. “Bij corrosie offeren die zichzelf als het ware op om het aluminium te beschermen”, aldus Polak. “Je kunt het vergelijken met de rol van zink in de scheepvaart. Inmiddels vliegen onderdelen van vliegtuigen er al mee rond. Qua corrosiewering komt het in de buurt van chromaat.” Alleen rees hier een probleem van geheel andere aard: “Dit product verandert het gedrag van verf zodanig, dat het eigenlijk nog niet geaccepteerd is. De industrie is er heel voorzichtig mee, het wordt nog niet echt omarmd.”
verf & innovatie “Het vliegtuig is nog een van de weinige producten waarbij toestemming wordt gegeven voor chromaten”
omvrije dustrie De sector is juist uitermate terughoudend waar het gaat om revolutionaire ontwikkelingen. Van der Geest: “In de vliegtuigwereld gaat het om bewézen bescherming. De veiligheid mag geen enkel risico lopen.” Polak: “Als de verf van het toestel af komt, geeft dat niet echt een prettig gevoel als je binnenstapt. Goede bescherming is dus erg belangrijk. Stel dat er een probleem komt met een Boeing 737. Dan kan Boeing bepalen dat alle vliegtuigen van dat type aan de grond blijven. Dan staat dus veertig procent van de hele vloot stil.” Op lange termijn speelt een ander probleem: “Laten we zeggen dat een vliegtuig vijftig miljoen euro kost en veertig jaar meegaat. Als zo’n toestel flink minder dan de huidige dertig jaar mee kan door corrosie, stijgen de afschrijvingskosten onacceptabel. En dat terwijl de concurrentie op de prijs van vliegtickets toeneemt. Er moest dus toch een alternatief komen.” Enorme stap voorwaarts Aangezien AkzoNobel de weerstand uit de markt voelde, greep de verfgigant terug op de ‘ouderwetse’ methode: deze verf werkt op een vergelijkbare manier als die met chromaten, maar dan met alternatieve, niet-toxische corrosiewerende zouten. “Die zijn wel degelijk nieuw in coatings”, zegt Van der Geest. “Maar we hebben ook allerlei andere ingrediënten toegespitst op corrosiewering. Een totaal andere formule dus.” Polak: “We hebben een combinatie gevonden die
verf&inkt 15 - 2011
Polak: “Bij AkzoNobel ontstond grote druk om een alternatief te zoeken, want onze visie luidt: een product moet duurzaam zijn”
een enorme stap vooruit was in de corrosiewering. Daarmee komen we in de buurt van chromaten. Het is nog niet zo super als de chromaten, maar kan ze wel vervangen. Doorontwikkelen? Ja, we denken dat het nog een stuk beter kan. Met name vochtbelasting in combinatie met chloride zorgt voor corrosie. We hebben een zoutsproeitest uitgevoerd waarin natriumchloride wordt gemengd met water. Duizenden uren hebben we gesproeid op deze lak met een kras van 1 millimeter erin. Dan mag er geen enorme corrosie ontstaan. Onder de verffilm kun je corrosie redelijk makkelijk voorkomen, als er maar geen water onder komt. Het probleem is: die kras is niet beschermd tegen de chloride, doordat daar geen verf zit. Maar uit de verf in de nabije omgeving stroomt (mede door de zouten die erin zitten) echter wel een materiaal dat een ‘passiveringslaag’ vormt die de kras beschermt.” “Doordat dit meer lijkt op de al bekende chromaathoudende primer”, licht Van der Geest toe. “Dan staat de vliegtuigindustrie er meer voor open en begrijpt het makkelijker.” Double check “Boeing is de verf nu aan het kwalificeren”, vertelt Polak. “Ze hebben nu ook drieduizend uur zoutsproeitesten gedaan, dat is de eis. Toch gaan ze door tot vijfduizend uur en wij vermoeden zelfs tot achtduizend uur. Maar we verwach-
ten wel in de tweede helft van dit jaar aan ze te gaan leveren.” Eekhoorn: “Drieduizend uur lijkt voor een leek misschien weinig, maar je bent wel vier maanden verder.” Polak: “Het betekent dat je in een jaar drie proeven kunt doen. Dat is niet veel, zeker als de materie zo uitdagend is.” Eekhoorn: “En als Boeing er dan achtduizend uur over doet, neemt dat nogal wat tijd in beslag.” “Maar er worden wel met deze technologie kleinere testpanelen gespoten”, zegt Van der Geest: “Die worden dan op plekken aan de binnenkant van vliegtuigen gemonteerd waarvan ze weten dat ze extra gevoelig zijn voor corrosie. Die resultaten komen dichter bij real life service data. Ter verduidelijking: chromaten doen het in versnelde testen heel goed, maar dat wil niet automatisch zeggen dat het in de praktijk ook zo werkt.” Je zou willen dat AkzoNobel zelf een vliegtuig had? “Ja”, weifelt Polak, “maar dan moet je dus nog dertig jaar wachten voor je alle benodigde gegevens bij elkaar hebt. En waarschijnlijk zegt Airbus dan nog: ‘Ja, maar dat zijn jullie testdata, en niet onze testdata.’ Er gebeurt ook nu niets zonder dat ze er zelf naar gekeken hebben.” Van der Geest: “Dat is de samenwerking. Je kunt het testresultaat niet over de schutting gooien.” “Wij ontwerpen het concept”, aldus Polak. “Als dat klaar is, neemt Airbus of Boeing het over. Zij geven vervolgens feedback op ons onderzoek. Daar zijn we zeker vijf, zes jaar bezig. Het is een enorme technische uitdaging om verder te komen. Daarom juist is de stap die we twee jaar terug hebben kunnen nemen, aanzienlijk. Wij denken echt dat we leidend zijn in de markt ten aanzien van deze technologie.” Vertrouwen moet groeien Saillant detail: de beschermende primerlagen in de luchtvaart zijn ontzettend dun, veel dunner dan bijvoorbeeld de primerlaag op een schip: 15 micrometer, dat is 15/1000 millimeter. Van der Geest: “Dit is ook onderdeel van de uitdaging: het moet effectief zijn en dan in zo’n dunne laag. Als er beschadigingen ontstaan, móet het werken.” Inmiddels heeft AkzoNobel met de Aerodur al een wereldwijd patent verkregen. De prijs wordt naar eigen zeggen ‘commercieel interessant’. Betekent deze doorbraak dan het failliet van de chromaatverven? “Nee”, bezweert Polak, “ik verwacht persoonlijk dat de Aerodur chromaatvrije technologie op z’n vroegst in 2015 gemeengoed zal worden in de luchtvaartindustrie, sommigen denken zelfs dat chromaat nooit weg zal gaan. Naar onze verwachting zal het eerst op de veilige delen van vliegtuigen komen. Dan volgen inspecties. Naarmate er meer vertrouwen is, zal er meer met chroomvrije verf geverfd worden.” •
35
blik op
Terugkeer van de gerestaureerde ‘De Denker’ in Singer Laren Museum - Pet van de Luijtgaarden - f 1.4 1/2 sec. ISO 100, 50 mm.
36
vvvf verenigingsnieuws
Zeepbel van Zembla Zaterdag 5 februari zond Zembla (VARA) een tv-programma uit over de Nederlandse pensioenfondsen. Volgens dit programma hadden de pensioenfondsen er financieel veel beter voor kunnen staan. Zembla ging daarbij uit van een eigen onderzoek. Volgens Zembla hadden de Nederlandse pensioenfondsen 145 miljard euro meer met hun beleggingen kunnen verdienen. En als de pensioenpremies hoger waren geweest, zouden de pensioenfondsen nu 799 miljard euro rijker zijn. De Federatie van Pensioenfondsen heeft laten weten grote vraagtekens bij deze conclusies te plaatsen. Zij stelt dat beleggen nooit zonder risico’s is, maar als pensioenfondsen niet zouden beleggen, zou het pensioen veel duurder zijn en lager uitvallen. Ondanks een beurscrisis (2001) en een kredietcrisis (2008) hebben de Nederlandse pensioenfondsen in de afgelopen twintig jaar jaarlijks gemiddeld zeven procent rendement behaald. Ook op het punt van de pensioenpremie is de conclusie van Zembla, naar de mening van de Federatie, discutabel. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw waren de kassen van de pensioenfondsen goed gevuld. Veel fondsen hebben in die tijd hun premies verlaagd. Overheid, werkgevers en werknemers hebben toen veel profijt gehad van de daardoor verkregen extra koopkracht. Bovendien dreigde er een wet die buffers boven een dekkingsgraad van 115 procent wilde afromen. Pensioenfondsen wilden (en mochten !) toen dus niet te veel geld in kas hebben. Ook minister Kamp (Sociale Zaken) heeft in de Tweede Kamer medegedeeld de berekeningen van Zembla niet te kunnen plaatsen.
verf&inkt 15 - 2011
Nieuwe penningmeester De VVVF heeft een nieuwe penningmeester. Leo Reichert (Vista BV) heeft aangegeven zijn functies van penningmeester en bestuurslid te willen beëindigen. Ter voorziening in de vacature van penningmeester heeft de ledenvergadering Theo Wemmers (directeur van Valspar) benoemd. Theo Wemmers had al zitting in het bestuur. Als opvolger van Leo Reichert is Anja Jessurun (algemeen directeur van Norway Coatings) door de ledenvergadering gekozen. Zij is
Anja Jessurun
geen onbekende binnen de VVVF. Zo heeft zij al jaren zitting in de Commissie Statistiek, is ze lid geweest van de redactie van De Verfkroniek (de voorganger van Verf&Inkt) en maakt ze sinds enige tijd deel uit van de issuegroep Duurzaam Ondernemen. Verder gaf Frank Somers (CPS Color) te kennen zijn bestuursfunctie te willen beëindigen. Michel Kranz (algemeen directeur van BICCS Industrial Coatings) is zijn opvolger. Ook Michel Kranz heeft, onder meer als oud-voorzitter,
Michel Kranz
zijn sporen binnen de VVVF ruimschoots verdiend. In verband met het aanvaarden van een andere functie binnen PPG heeft Oscar Weber zijn bestuursfunctie moeten beëindigen. Door PPG Coatings Nederland is Guus Duray als bestuurslid voorgedragen en als zodanig benoemd door de ledenvergadering. Guus Duray (general manager PPG architectural coatings EMEA Region Northern Europe) was al vertegenwoordiger van PPG in de sectie Bouw van de VVVF.
Guus Duray
Veiligheidsinformatiebladen Wat gevreesd werd, is nu ook werkelijkheid geworden: het VeiligheidsInformatieBlad (VIB) is niet meer een document van drie tot vier kantjes A4, maar een boek van meer dan 100 pagina’s. Voor de duidelijkheid, het gaat hier over het VIB van een stof. Het laat zich raden hoe een VIB van een product, een mengsel, er uit gaat zien. Immers, in een VIB moeten, volgens REACh, de blootstellingsscenario’s van de gevaarlijke stoffen worden opgenomen die in een mengsel zitten. Dit zal waarschijnlijk leiden tot VIB’s van honderden kantjes. In een eerder nummer van Verf&Inkt gaf VNCI-deskundige Dirk van Well al aan dat de overheid zijn doel voorbij is geschoten met de eisen die aan een VIB worden gesteld. Het VIB is het document in de keten dat gebrui-
kers moet informeren over de risico’s en het veilig gebruik van een stof of een mengsel. Het is de vraag wie het VIB nu nog gaat lezen en gebruiken. Een van de verplichtingen van REACh is dat een gebruiker, wanneer hij een nieuw VIB ontvangt van een stof of een mengsel, nagaat welke maatregelen hij moet nemen om er veilig mee te kunnen werken. Als zijn huidige maatregelen onvoldoende zijn, moet hij nieuwe maatregelen nemen om veilig gebruik zeker te stellen of stoppen met het gebruik. Het is echter de vraag hoe, om een willekeurig voorbeeld te nemen, de verantwoordelijke van een autospuiterij dit uit een VIB van horderden vellen tekst haalt. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M), in Nederland verantwoorde-
lijk voor het REACh-dossier, zegt niets te kunnen doen aan deze situatie. De REACh-verordening is nu van kracht en aanpassingen en veranderingen zijn moeilijk door te voeren. Kortom: de Europese overheid creëert chaos en het bedrijfsleven moet maar zien hoe het zich redt. I&M heeft de Nederlandse industrie uitgedaagd om met ideeën te komen over wat aan het VIB veranderd zou moeten worden of wat de beste manier is om met het nieuwe VIB om te gaan. De bedoeling van I&M is om deze ideeën bij de Europese commissie voor te leggen en zo op termijn aanpassingen van de REACh-verordening doorgevoerd te krijgen. Dit is echter een zaak van zeer lange adem.
37
vvvf verenigingsnieuws
Bedrijfstakpensioenfonds Begin november vorig jaar maakte het bedrijfstakpensioenfonds voor de verf- en drukinktindustrie (bpf) het voorgenomen besluit bekend om per 1 januari 2011 een aantal aanvullende herstelmaatregelen door te voeren. Het bpf-bestuur heeft, na de reactie van De Nederlandsche Bank op de voorgenomen maatregelen, dit besluit definitief gemaakt. De definitieve herstelmaatregelen die per 1 januari 2011 werden doorgevoerd zijn een korting van de pensioenaanspraken (afstempelen) met 5,9 procent en een versnelde premieverhoging voor werkgevers in 2011 met één procent. De werknemers, ex-werknemers, gepensioneerden, nabestaanden en werkgevers van het pensioenfonds zijn schriftelijk geïnformeerd over de definitieve maatregelen. Mede door de herstelmaatregelen is de inschatting van de dekkingsgraad per
eind januari 2011 verhoogd naar 95,6 procent. Eind november 2010 was de dekkingsgraad 85,7. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het fonds en de pensioenverplichtingen. Als alle opgebouwde pensioenen tegelijkertijd uitbetaald zouden moeten worden, is een dekkingsgraad van 100 procent vereist. Er is dan precies genoeg geld in kas om alle huidige en toekomstige pensioenen te betalen. Boven de 100 procent beschikt het fonds over een buffer. Bij een lager percentage dan 100 is er geld tekort. Bij De Nederlandsche Bank is door het bpf een herstelplan ingediend om de dekkingsgraad te laten stijgen tot minimaal 105 procent. Gezien de inschatting van de dekkingsgraad per 31 januari 2011 ligt het bpf goed op koers om die doelstelling te verwezenlijken.
Politiek akkoord over de Biocidenverordening Eind december is het politiek akkoord tot stand gekomen tussen de Raad van Europese ministers en het Europees parlement. De verordening omvat veertien hoofdstukken, 85 artikelen en zes bijlagen, in totoaal 274 pagina’s. Er zijn ten opzichte van de eerste versie belangrijke verbeteringen doorgevoerd. Zo is nu in de verordening opgenomen dat voor een groot aantal productgroepen van biociden een Europese toelating kan worden aangevraagd. Het ECHA (het Europese Chemicaliënagentschap in Finland) gaat dit coördineren. Nederland was hier tegen, maar een grote groep lidstaten heeft dit toch doorgezet. Wel heeft Nederland weten te bedingen dat de Commissie, op verzoek van een lidstaat, de voorwaarden voor toelating mag aanpassen. De definitie van een biocide is aangepast. Toegevoegd is het woordje primair. Biociden zijn stoffen, mengsels of artikelen met als primaire
38
functie het doden van schadelijke organismen. Mengsels en artikelen die biociden bevatten die alleen bedoeld zijn om een product zelf te beschermen, dus alleen een interne werking hebben, zijn geen biociden. Verder is meer duidelijkheid gegeven over wat nu behandelde artikelen zijn en hoe die dienen te worden geëtiketteerd. De Europese toelating, een betere definitie voor behandelde artikelen en duidelijkheid over etikettering zijn enige van de onderwerpen waar CEPE voor heeft gepleit en die nu hopelijk worden doorgevoerd. Nu er een politiek akkoord is, is de Europese commissie aan zet om haar mening te vormen en te besluiten hier al of niet mee akkoord te gaan. De verwachting is dat de verordening eind 2011 zal worden vastgesteld. Snel daarna zal ze in alle lidstaten van kracht worden.
Patstelling cao duurt voort Er is nog steeds geen nieuwe cao voor de verf- en drukinktindustrie. In november vorig jaar legden de bonden een eindbod neer in de vorm van een eis tot een structurele loonsverhoging van één procent 1 april 2010. De VVVF-delegatie liet in een reactie op die eis weten dat een collectieve loonsverhoging, gezien de huidige economische situatie in de branche, niet verantwoord is. Hierbij speelde de twee procent premieverhoging van het bedrijfstakpensioenfonds per 1 januari 2011 ook een rol. Van deze verhoging komt 1,5 procent voor rekening van de werkgever. Een eenmalige uitkering bij ondernemingen met een positief bedrijfsresultaat was, naar de mening van de VVVF-delegatie, het maximaal haalbare (zie ook het interview met VVVFonderhandelaar Ben Berkel in Verf&Inkt no. 14) . De VVVF werd tot 1 januari 2011 in de
gelegenheid gesteld om op het eindbod te reageren. Gezien de reacties van de VVVF-leden heeft de onderhandelingsdelegatie geen aanleiding gezien om haar standpunt te wijzigen. Dit houdt in dat de bonden is medegedeeld dat de VVVF haar standpunt handhaaft: slechts een eenmalige resultaatafhankelijke uitkering kan worden overeengekomen. FNV Bondgenoten heeft, in antwoord op de mededeling van de VVVF, aangekondigd de achterban te zullen raadplegen. Zodra de uitkomst hiervan bekend is zal de VVVF worden geïnformeerd. De patstelling duurt dus nog even voort.
Nieuwe ledensite De nieuwe ledensites van VVVF, VLK en VVVH zijn sinds kort ‘online’. Sinds 1 januari bedient het VVVF-kantoor ook de lijm- en kitindustrie. Om volledig te profiteren van de synergievoordelen die dat biedt, is een nieuwe ledensite gebouwd voor de VLK (http:// leden.vlk.nu) en geïntegreerd in die van de VVVF. De VVVH deelde de site met de VVVF en heeft ook een nieuwe ledensite gekregen: http://leden.vvvh.nl/. De ledensite van de VVVF is flink onder handen genomen en heeft nu een nieuw adres: http://leden.vvvf.nl/. In feite heeft het branchebureau nu één CMS om drie aparte verenigingen te bedienen. Belangrijk is ook dat de functionaliteit voor de leden is toegenomen. De gebruiker is nu in veel gevallen één klik verwijderd van de bijlage die gezocht wordt.
In ‘Nieuw in de ledensite’ is onder meer te lezen hoe de gebruiker abonnementen en notificaties kan instellen. Nieuw is dat het abonnement op onderwerpen in ‘mijn account’ nu bepalend is voor het ontvangen van een notificatie. Het is nuttig deze te controleren. Voor vragen of opmerkingen: Branchebureau 070 4440680.
Denk grOOT BesTeL kLein
Lage
kOsTen kLeine
OpLages
TODaY’s TrenD, YOur FuTure dPrint® is een uniek en innovatieve service die volledig bedrukte blikken in kleine oplages en in zeer korte termijn kan leveren. Hierdoor krijgt u de grootste flexibiliteit. dPrint® geeft alle creatieve marketeers de mogelijkheid om oplossinggericht te denken voor gepersonaliseerde prints, nichemarkt producten, promotie artikelen, test markten, nieuwe productlanceringen en seizoensproducten.
Herfordstraat 9, Deventer
www.musverpakkingen.nl
Tel: +31 570 629 229
mus_adv_9148(2).indd 1
06-03-2009 17:08:48
Uw proces verdient...
...een fit hart Van harte aanbeVolen Verdringerpompen Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen
AdvWB197x131mm.indd 1
Lobbenpompen Rondselpompen Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier
Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier
Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00
Doseerpompen Versnijders Service en skidbouw
14-02-11 08:43
2-K Blikverpakkingen Uw producten altijd bij elkaar
Hildering Packaging heeft een breed assortiment 2-Komponenten blikverpakkingen. De twee komponenten worden bij elkaar verpakt en vervoerd, én komen in de juiste mengverhouding bij de eindgebruiker. Wij bieden gekoppelde of geïntegreerde 2-K verpakkingen. Dankzij de grote range inhoudsmaten en mengverhoudingen, zijn wij er van overtuigd dat wij voor u dé oplossing hebben om uw vulgoed optimaal te verpakken.
Zandvoortstraat 69 | 1976 BN IJmuiden | The Netherlands T +31 (0)255 510 409 | F +31 (0)255 512 801 |
[email protected]
www.hildering.com