Staat van de regio Westfriesland Thema zorg Mei 2009
Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6C 1624 NN Hoorn Tel: (0229) 282555
Rapportnummer 2009-1628
Datum Juli 2009
Opdrachtgever Gezamenlijke gemeenten Westfriesland
Auteurs Drs. Ankie Lempens Layla Leerschool, MSc
Bestellingen Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever
Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Inhoud
blz.
Samenvatting
I
1.
Inleiding
1
1.1 1.2
1 2
2.
Demografie 2.1 2.2
3.
4.
5.
6.
7.
Doel- en vraagstelling Opzet van het onderzoek
Ontwikkeling samenstelling bevolking Toekomstbeeld & beleidsuitdagingen demografie
5 5 10
Arbeidsmarkt zorg
12
3.1 3.2 3.3
12 13 17
Arbeidsmarkt Nederland Arbeidsmarkt regionaal Toekomstbeeld en beleidsuitdagingen arbeidsmarkt
Inkomen
18
4.1 4.2 4.3
18 18 22
Landelijke ontwikkeling inkomens ouderen Regionale ontwikkeling inkomens ouderen Toekomstbeeld en beleidsuitdagingen inkomen ouderen
Wonen
23
5.1 5.2 5.3 5.4
23 23 30 37
Woonwensen van de toekomstige oudere in Nederland Woontrends senioren in Westfriesland Aanbod seniorenwoningen Westfriesland Toekomstbeeld en beleidsuitdagingen seniorenwoningen
Gezondheid
39
6.1 6.2
39 39
Landelijke ontwikkelingen gezondheid Regionale ontwikkelingen gezondheid
Zorgbehoefte en -aanbod
41
7.1 7.2 7.3 7.4
41 42 43 47
Landelijke ontwikkelingen zorgbehoefte en -aanbod Regionale ontwikkelingen zorgbehoefte en -aanbod Zorgbehoefte- en aanbod naar typen zorg in Westfriesland Toekomstbeeld en beleidsuitdagingen zorgbehoefte- en aanbod
8.
9.
Wmo & AWBZ
48
8.1 8.2 8.3
48 48 52
Wmo-prestaties gemeenten Wmo-prognose AWBZ; ontwikkelingen en kosten
Burgerparticipatie
54
Conclusies
56
Bijlagen Bijlage 1. Literatuurlijst Bijlage 2. Onderzoeksverantwoording
62 63 65
Staat van de Regio Westfriesland
Samenvatting
Samenvatting De ‘Staat van de regio Westfriesland’ schetst een beeld van de huidige situatie, trends en ontwikkelingen die zich op diverse terreinen - zoals wonen, werken, recreatie en economie - in de regio voordoen. Dit jaar is het onderzoek voor de ‘Staat van de regio’ aangewend voor een thematische verdieping op het onderwerp zorg, in het bijzonder toegespitst op ouderen. Het doel van het onderzoek is ten behoeve van het regionaal en gemeentelijk beleid informatie toegankelijk te maken voor de gemeentelijke overheid, maatschappelijke organisaties en instanties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de regio. Deze informatie beoogt op het terrein van de zorg inzicht te verschaffen in de ontwikkelingen in de regio, trends en verwachtingen te formuleren en knelpunten en wenselijkheden te signaleren. Deze zijn onderzocht voor verschillende deelthema’s op het gebied van zorg en ouderen, te weten: demografie, arbeidsmarkt zorg, inkomen, wonen, gezondheid en zorgbehoefte en -aanbod. Daarnaast zijn de belangrijkste ontwikkelingen voor de Wmo en AWBZ beschreven. Tot slot komt het onderwerp burgerparticipatie aan bod. Demografie Westfriesland is de komende jaren in sterke mate onderhevig aan vergrijzing, en in lichte mate ook aan ontgroening van de bevolking. Westfriesland vergrijst sterker dan de rest van Nederland. Naast de vergrijzing is er de opkomst van allochtone ouderen in Westfriesland. Het aandeel allochtone 65-plussers is in de afgelopen jaren zowel in aantal als percentage van de totale bevolking gestegen. Arbeidsmarkt zorg De zorgsector in Westfriesland vergrijst; de gemiddelde leeftijd ligt er ten opzichte van een aantal andere sectoren hoog en een relatief groot deel van de medewerkers is 50 jaar of ouder. Daarnaast stijgt het aandeel 55-plussers werkzaam in de zorgsector jaarlijks. Naast vergrijzing van het personeel wordt in de zorgsector de komende jaren een personeelstekort verwacht. Hoe de Westfriese zorginstellingen dit gaan oplossen, is nog onbekend. Het tekort aan opgeleid personeel lijkt nu al een rol te spelen in de grote zorginstellingen, waar de werkdruk voor het verplegend personeel toeneemt en daarmee ook het ziekteverzuim. Daarentegen is er wat betreft het lager of nauwelijks opgeleid zorgpersoneel eerder een overschot dan een tekort. De beroepsbevolking daalt de komende jaren als gevolg van de ontgroening van de Westfriese bevolking licht. Ook in de zorgopleidingen is een licht dalende instroom van leerlingen zichtbaar. Van de aanwas van nieuw zorgpersoneel wordt voor de komende jaren dan ook verwacht dat deze wat lager zal zijn. Daarentegen wordt geraamd dat er als gevolg van het vergrijsde personeel in de zorgsector naar verhouding veel mensen zullen uitstromen. Inkomen Het gemiddeld besteedbaar jaarinkomen van Westfriese 65-plussers ligt lager dan op landelijk niveau. Wel hebben Westfriese ouderen tussen 2003 en 2006 een behoorlijke inhaalslag gemaakt met hun inkomen. Voor de toekomst wordt (als gevolg van de vergrijzing van de relatief rijke generatie babyboomers) verwacht dat ouderen rijker zullen zijn. Echter zal er altijd een groep ouderen zijn met relatief lage inkomens, waaronder ook veel niet-westerse allochtone ouderen. Daarbij is het zo dat meer dan de helft van de toekomstige Westfriese ouderen zich wel eens zorgen maakt over de kosten van zorg en wonen in de toekomst.
I
Staat van de Regio Westfriesland
Samenvatting
Wonen Ouderen in Westfriesland blijven net als ouderen in de rest van Nederland steeds langer zelfstandig wonen. Zij ontvangen dan ook steeds vaker en langer extramurale zorg, wat zichtbaar is in de huidige trend van extramuralisatie. Pas als het echt niet anders kan, wordt de overstap naar een verpleeg- of verzorgingshuis gemaakt. De verhuisgeneigdheid onder de toekomstige ouderen van Westfriesland is laag. Over het algemeen is de binding met zowel de regio, de gemeente, de wijk/kern als de eigen woning sterk. Westfriese ouderen staan positief tegenover de plannen voor woonzorgzones, en zien zichzelf op hoge leeftijd ook wel in een dergelijke zone wonen. Wat betreft de realisatie van voldoende seniorenwoningen voor de toekomst, zijn woningcorporaties van mening dat er vooral breed en gedifferentieerd gebouwd moet blijven worden. De seniorenwoning moet eigenlijk een woning worden die toegankelijk is voor zowel oudere als jongere huishoudens ofwel aantrekkelijk zijn voor een brede doelgroep. Het creëren van woonzorgzones is daarbij van belang. Op deze manier kunnen ouderen zo lang mogelijk in hun eigen omgeving met hun eigen sociaal netwerk blijven wonen. Iets dat in sterke mate bijdraagt aan het welzijn van ouderen. Het belang van voorzieningen wordt zowel door inwoners van Westfriesland als woningcorporaties benadrukt. Om te voorkomen dat (senioren)woningen in bepaalde gebieden slecht verhuurbaar zijn en ouderen in die gebieden risico lopen op een sociaalisolement, zijn voorzieningen als winkels en openbaar vervoer in de nabije omgeving essentieel. Gezondheid Ouderen blijven langer gezond en vitaal en blijven ook langer leven. Deze ‘gewonnen’ jaren worden niet altijd in goede gezondheid doorgebracht; onder de oudste groep ouderen is een trend van multi-morbiditeit te zien. Doordat mensen langer in leven worden gehouden als gevolg van alle ontwikkelingen op medisch gebied, groeit de groep kwetsbare ouderen; ouderen die de leeftijd van 75 gepasseerd zijn en in relatief sterke mate zorgbehoevend, waarbij het gaat om zowel de behoefte aan medisch specialistische zorg als zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg. Over het algemeen wijkt de gezondheid van Westfriese ouderen op de meeste gebieden niet af van die van ouderen in de rest van Nederland. Verschillen in gezondheid zijn wel gevonden op het gebied van roken, bewegen en sporten; Westfriese ouderen roken meer en bewegen & sporten minder. Er zijn echter ook positieve verschillen; Westfriese ouderen bezoeken minder vaak de huisarts, gebruiken minder medicijnen op recept en hebben minder ADL-beperkingen (Algemene Dagelijkse Levensbehoeften-beperkingen). Zorgbehoefte en -aanbod Op dit moment is er een duidelijke trend van extramuralisatie aanwezig; mensen blijven steeds langer zelfstandig wonen en maken minder snel de stap naar intramurale zorg. Dit houdt in dat er niet alleen meer maar ook intensievere thuiszorg geleverd wordt. Is een overstap naar intramurale zorg noodzakelijk, dan zal dit over het algemeen naar een verpleeghuis zijn. Dit omdat men –door de langere, intensievere thuiszorg– op het moment van opname het stadium van de zorg die in verzorgingshuizen wordt aanboden al voorbij is. Met het stijgen van de groep oude, relatief kwetsbare ouderen (en daarmee naar verwachting ook het aantal mensen met dementie) zal naar verwachting op termijn vooral een beroep worden gedaan op de capaciteit van verpleeghuizen.
II
Staat van de Regio Westfriesland
Samenvatting
Het gangbare beeld is dat het zorgaanbod in de toekomst zal verschralen. Mede door de bezuinigingen van de overheid die er de laatste jaren onder andere toe hebben geleid dat zeer grote, zo efficiënt mogelijk werkende zorginstellingen zijn ontstaan. Door de besparingen op zorg en de daardoor zeer efficiënte, maar ook calculerende manier van werken van de grote zorginstellingen, zijn er geluiden dat de kwaliteit van zorg in de (nabije) toekomst in het geding zou kunnen komen. Met name omdat men in het kader van kostenefficiëntie vaker met minder hoog opgeleid personeel gaat werken. Door de invoering van de Wmo is er sinds 2007 een tweedeling ontstaan in de thuiszorg. Waar vroeger alle thuiszorg onder de AWBZ viel, is nu sprake van ‘Wmo-thuiszorg’ aan de ene kant en ‘AWBZ-thuiszorg’ aan de andere. Deze tweedeling maakt het aanvragen van zorg voor ouderen complexer en heeft ertoe geleid dat de verantwoordelijkheid voor het ontvangen van de juiste zorg meer bij de cliënt is komen te liggen. Doordat niet alle thuiszorg meer onder één koepel valt, is er een grijs gebied ontstaan tussen de AWBZ- en Wmo-thuiszorg een gebied waarin nog onvoldoende afstemming plaatsvindt tussen de twee typen thuiszorg. Door de strakker gestelde indicaties voor AWBZ en Wmo-zorg, de verschraling van het publiek gefinancierde zorgaanbod en de rijker wordende ouderen, wordt verwacht dat ouderen in de toekomst naar verhouding veel gebruik gaan maken van het groeiende particuliere zorgaanbod. Het Westfries Gasthuis verwacht door de dubbele vergrijzing een groeiende vraag naar haar medisch specialistische diensten. Voor de toekomst verwacht het ziekenhuis geen capaciteitsproblemen, mits er gewerkt wordt aan een soepele doorstroom van ziekenhuispatiënten naar de zorgketen. Het transferbureau van het ziekenhuis en de diverse zorgpartijen spelen hier een belangrijke rol in. Naast zorg van ziekenhuizen en zorginstellingen is er nu al een toenemende behoefte aan allerlei diensten die het zelfstandig wonen van ouderen vergemakkelijken. WonenPlus Westfriesland (een leverancier van diensten bestaande uit onder andere kleine klusjes in en rond het huis, het thuisbezorgen van boodschappen en maaltijden, woningaanpassing, personenalarmering en hulp bij het invullen van formulieren) ziet de vraag naar haar diensten stijgen in zowel aantal als omvang en verwacht dat deze trend in de toekomst verder zal doorzetten. Een belangrijk thema is de mantelzorg; de druk op mantelzorgers stijgt onder meer als gevolg van de veranderingen in de AWBZ en de komst van de Wmo. Een knelpunt is dat familie niet meer zoals vroeger ‘om de hoek’, maar vaak in andere delen van het land woont en een druk bestaan heeft. Zorg opbrengen voor de ouder kost daardoor meer moeite en energie. Faciliteiten voor mantelzorgers zoals respijtzorg, tijdelijke vervanging en cursussen lijken daarom voor de toekomst van groot belang. Een groep die extra wordt belast met mantelzorg wordt gevormd door de niet-westerse allochtonen in Westfriesland, Volgens traditie ‘stuurt’ men de ouders niet naar een verzorgingshuis en vraagt niet snel thuiszorg aan. Niet-westerse allochtone mantelzorgers lopen naar verhouding een grote kans overbelast te raken.
III
Staat van de Regio Westfriesland
Samenvatting
Wmo & AWBZ Wat betreft het Wmo-beleid zijn er verschillen tussen gemeenten in de mate waarin burgers bij het beleid worden betrokken, de diensten die worden aangeboden op het zorgloket en de faciliteiten die de gemeenten bieden op het terrein van cliëntondersteuning. Daarnaast zijn verschillen gevonden in de methoden die gemeenten inzetten om te werken aan de kwaliteit van de Wmodiensten en -producten. Tenslotte verschillen gemeenten in de mate waarin zij hulp in het huishouden hebben afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ. Dat wil zeggen dat niet alle gemeenten een even goede afstemming hebben met zowel het Zorgkantoor, het transferbureau van het Westfries Gasthuis en het CIZ. De Wmo-prognose wijst uit dat het aantal afnemers van hulp in het huishouden (HV1 en HV2) tussen 2008 en 2025 in Westfriesland stijgt met 66%. Het aantal afnemers van eenvoudige hulp in het huishouden (HV1) neemt naar verwachting iets sterker toe dan het aantal klanten met complexe hulp in het huishouden (HV2). Bij ongewijzigde tarieven en indicatiestellingen zullen de kosten voor HV1 en HV2 evenredig aan de aantallen stijgen; in 2008 wordt er regionaal bijna 12 miljoen euro uitgegeven aan huishoudelijke hulp, in 2025 is dit al bijna 20 miljoen. De sterkste stijging wordt verwacht in Andijk, de zwakste in Wervershoof. Verwacht wordt dat het aantal personen dat gebruik maakt van scootmobielen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen en PGB regionaal zal groeien met 51%. Ook hier stijgen de kosten – uitgaand van de huidige situatie– evenredig aan de aantallen; van bijna 5 miljoen euro in 2008 naar ruim 7 miljoen euro in 2025. De kostenstijging zal wederom het grootst zijn in Andijk en het laagst in Wervershoof. De toekomstige ontwikkelingen in de AWBZ zijn voor een groot deel afhankelijk van de koers die de overheid zal varen. Wordt er verder bezuinigd, dan zullen de indicaties nog strakker gesteld worden wat van invloed zal zijn op het toekomstig zorgaanbod. Of de vraag naar AWBZ zorg navenant met de vergrijzing zal toenemen is niet zeker. Niet alleen omdat de AWBZ met strakkere indicaties kan gaan werken (waardoor de doelgroep afneemt), maar ook omdat van de toekomstige oudere verwacht wordt dat deze veelvuldig gebruik zal maken van het aanbod aan particuliere zorg en dat grotendeels met eigen geld zal betalen. Het is dus nog onzeker hoe groot het beroep zal zijn dat zij op de AWBZ gaan doen. Wel wordt verwacht dat de kosten van de AWBZ gering gaan stijgen, door de nieuwe eisen op het gebied van huisvesting; de grootschalige verpleeghuizen van vroeger, waar mensen met zijn zessen op een kamer sliepen zullen steeds meer vervangen worden door kleinschalige wooninitiatieven. Participatie Bijna alle inwoners van Westfriesland vinden inspraak in het ouderenbeleid van de gemeente belangrijk. Het aandeel dat daadwerkelijk wil meehelpen bij de uitvoering of organisatie van activiteiten voor ouderen is minder groot. Bijna een derde van de inwoners is van mening dat het algemene ouderenbeleid in Westfriesland voldoende is. Verbeterpunten die zij zien voor de gemeenten zijn onder meer ‘meer aandacht’, ‘beter luisteren’ en ‘meer investeren in de openbare ruimte’. Wat ouderen nodig hebben om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen, zijn vooral meer voorzieningen in de directe omgeving en een veiligere buurt. Daarnaast vindt men aanpassingen van de woning en meer of betere hulp belangrijk voor het zelfstandig kunnen blijven wonen van ouderen.
IV
Staat van de Regio Westfriesland
Inleiding
1. Inleiding De ‘Staat van de regio Westfriesland’ is een onderzoeksrapportage die een beeld schetst van de huidige situatie, trends en ontwikkelingen die zich op diverse terreinen - zoals wonen, werken, recreatie en economie - in de regio voordoen. In 2007 en 2008 verschenen de eerste twee actuele trendrapportages. Doordat het onderzoek jaarlijks wordt herhaald, heeft het voor de bestuurders van Westfriesland een signaalfunctie voor successen, (dreigende) knelpunten, gewenste en ongewenste ontwikkelingen. Het rapport biedt op deze wijze een fundament voor de regionale beleidsagenda. Dit jaar is het onderzoek voor de ‘Staat van de regio’ aangewend voor een thematische verdieping. Daarbij is gekozen voor het onderwerp zorg, in het bijzonder toegespitst op ouderen. De uitkomsten van het onderzoek zullen op de Regionale Bestuursconferentie 2009 worden gepresenteerd; dit is dé regionale bijeenkomst waar Westfriese bestuurders, raadsleden, relevante instellingen en andere betrokkenen samen richting geven aan de regionale beleidsagenda. De ‘Staat van de regio Westfriesland’ is opgesteld in opdracht van het Algemeen Bestuurlijk Portefeuillehoudersoverleg (ABZ) van de gezamenlijke Westfriese gemeenten.
1.1
Doel- en vraagstelling
Doel Het doel van het onderzoek is ten behoeve van het regionaal en gemeentelijk beleid informatie toegankelijk te maken voor de gemeentelijke overheid, maatschappelijke organisaties en instanties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de regio. Deze informatie beoogt op het terrein van de zorg: • inzicht te verschaffen in de ontwikkelingen in de regio; • trends te analyseren en verwachtingen te formuleren; • knelpunten en wenselijkheden te signaleren. Onderzoeksvragen Om aan de doelstelling te kunnen voldoen moet antwoord worden gegeven op de volgende hoofdvragen: • Welke voor het regionaal beleid relevante ontwikkelingen doen zich voor op de genoemde terreinen? • Hoe verhouden zich deze ontwikkelingen tot provinciale en landelijke ontwikkelingen? • Welke toekomstbeelden zijn uit deze ontwikkelingen, trends en prognoses af te leiden? • Voor welke beleidsuitdagingen worden de gezamenlijke Westfriese gemeenten gesteld?
1
Staat van de Regio Westfriesland
Inleiding
Onderwerpen De Regionale Bestuursconferentie (voorheen: Marktplaats) 2009 staat in het teken van een drietal uitdagingen die de Westfriese gemeenten zich voor de toekomst hebben gesteld: 1. in Westfriesland leveren gemeenten en instellingen de zorg die de bevolking in Westfriesland nodig heeft, tegen een betaalbare prijs; 2. in Westfriesland is de woningvoorraad gericht op de zorgwensen van de Westfriese bevolking, met andere woorden: degene die zorg nodig heeft, woont in de woonvorm van zijn of haar keuze; 3. de Westfriese gemeenten zijn op de hoogte van de verwachtingen die de instellingen op het gebied van zorg van hen hebben en andersom. Deze beleidsuitdagingen hebben centraal gestaan bij de kaderstelling van het onderzoek van de Staat van de regio Westfriesland 2009. Binnen het onderwerp zorg is gekozen voor de volgende inhoudelijke afbakening: bevolking
samenstelling en ontwikkeling bevolking, vergrijzing, prognose
inkomen
trends en ontwikkelingen in duur van arbeidzaam leven, inkomen en bestedingen van ouderen
algemene gezondheid
huidige situatie, trends en ontwikkelingen in gezondheid, ziekte, mobiliteit en zelfredzaamheid van ouderen
wonen
woningvoorraad reguliere en aangepaste woningen, zorgwoningen, plaatsen en wachtlijsten aangepast wonen, verzorgingshuizen en verpleeghuizen, trends, wensen en verwachtingen op het gebied van wonen en welzijn
zorgbehoefte en zorggebruik
huidig zorggebruik (Wmo), wensen, trends en ontwikkelingen op dit terrein, zorgbehoefte van (toekomstige) ouderen, aansluiting van de zorgketen, prognose van (Wmo)zorggebruik tot 2019
arbeidsmarkt
ontwikkeling werkgelegenheid en beroepsbevolking werkzaam in de zorg, eventueel (te verwachten) personeelstekorten in (thuis)zorg en verpleging.
1.2
Opzet van het onderzoek
De gegevens voor deze Staat van de regio zijn op verschillende wijze verzameld: • bronnenonderzoek; • Wmo-prognose; • expertraadpleging (interviews); • webenquête onder de Westfriese bevolking. Bronnenonderzoek Binnen het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende informatiebronnen. Het gaat hierbij deels om openbare bronnen, deels is gericht informatie opgevraagd. Ten eerste is op de deelthema’s literatuuronderzoek (deskresearch) verricht op beschikbare landelijke en regionale onderzoeksrapportages, op bestaande statistieken en op overig relevant materiaal. Het gaat hierbij om statistieken, tellingen en registraties van onder meer het CBS, woningcorporaties en gemeenten.
2
Staat van de Regio Westfriesland
Inleiding
Op het gebied van gezondheid is gebruik gemaakt van de GGD-gezondheidsenquêtes en landelijke rapportages van het CBS. Verder is gekeken naar benchmarkgegevens van het ministerie van VWS en diverse onderzoeken op het terrein van de Wmo. Op het deelthema arbeidsmarkt is de rapportage van het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de zorgsector) een belangrijke bron geweest. Verder is op het deelthema wonen het eigen (monitor) onderzoek van I&O Research geraadpleegd. Hierbij gaat het om uitkomsten van survey-onderzoek onder de bevolking, zoals het woningbehoefteonderzoek (WBO) in Westfriesland. Ook de regionale woonvisie is bij de analyse betrokken. Bij diverse instellingen (woningbouwcorporaties, zorginstellingen) zijn verder registratiegegevens opgevraagd. Een compleet bronnenoverzicht van de deskresearch is te vinden in bijlage 1. Ten tweede is door middel van een webenquête onder de Westfriese bevolking gepeild wat wensen, verwachtingen en ideeën zijn op het gebied van oud zijn en oud worden in Westfriesland. Aan deze raadpleging hebben ruim 1.000 Westfriese burgers deelgenomen. Verder zijn interviews gehouden met sleutelinformanten op de deelthema’s wonen, zorg en gezondheid. Het gaat hier ondermeer om directieleden, managers en coördinatoren van onder meer zorginstellingen, woningcorporaties en het ziekenhuis. Er zijn interviews gehouden met in totaal 14 sleutelinformanten, werkzaam bij 8 organisaties. Tenslotte is een Wmo-prognose voor de komende 5 en 10 jaar opgesteld, voor de afzonderlijke gemeenten en voor de regio als geheel. I&O Research heeft een prognosemodel ontwikkeld waarmee zowel de ontwikkeling van de vraag als van de uitgaven op het gebied van thuiszorg kan worden geprognosticeerd1. Bovendien komt de regionale spreiding van de bestedingen in beeld. De onderzoeksverantwoording van de webenquête, een overzicht van de gehouden interviews en de verantwoording van de Wmo-prognose worden achtereenvolgens beschreven in bijlage 2: onderzoeksverantwoording. Resultaat Dit onderzoeksrapport biedt de basis voor een politiek debat op regionaal niveau over het te voeren gemeentelijk beleid en de gemeenschappelijke agenda- en actiepunten. De presentatie is in de vorm van een tekstuele rapportage, waar mogelijk ondersteund door cijfers, tabellen, grafieken en kaarten. Het rapport bevat een afzonderlijk leesbare samenvatting en een aantal conclusies over de relevante ontwikkelingen en mogelijke aanknopingspunten voor het beleid. De resultaten worden besproken op de Regionale Bestuursconferentie van de Westfriese gemeenten in juni 2009. Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de demografische trends behandeld, waarbij onder meer de groene en grijze druk aan bod komen. Hoofdstuk 3 beschrijft de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de zorgsector en de kansen en bedreigingen die hieruit voortvloeien. Trends in de inkomens van ouderen worden in hoofdstuk 4 beschreven en ontwikkelingen omtrent ouderen & wonen worden behandeld in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat in op de gezondheid van Westfriese ouderen en in hoofdstuk 7 worden de belangrijkste ontwikkelingen omtrent zorgbehoefte en -aanbod van en voor Westfriese ouderen beschreven.
1
Op gemeentelijk niveau dient dit model als uitgangspunt voor het doorrekenen van besparende beleidsmaatregelen, zoals tariefhoogte, eigen bijdrage en inkomensdrempel. Elke deelnemende gemeente ontvangt hiervan een afzonderlijk resultatenoverzicht.
3
Staat van de Regio Westfriesland
Inleiding
In deze inhoudelijke hoofdstukken worden telkens eerst (waar aanwezig) de feiten & cijfers en belangrijkste ontwikkelingen weergegeven, waarna elk hoofdstuk afsluit met een conclusie ten aanzien van het toekomstbeeld en de beleidsuitdagingen die hieruit naar voren komen. Hoofdstukken 8 (Wmo en AWBZ) en 9 (Participatie) bevatten meer specifieke informatie over de ontwikkelingen op Wmo en AWBZ gebied en burgerparticipatie. De resultaten van de webenquête onder de Westfriese bevolking (‘opinies over oud zijn en oud worden in Westfriesland’) zijn verdeeld over de verschillende hoofdstukken weergegeven, steeds herkenbaar geplaatst in kaders. Resultaten van de interviews met sleutelinformanten zijn in de tekst van de diverse hoofdstukken verwerkt.
4
Staat van de Regio Westfriesland
Demografie
2. Demografie Dit hoofdstuk beschrijft de demografische ontwikkelingen van de afgelopen jaren, alsmede de prognose voor deze ontwikkelingen tot 2025 voor Westfriesland. Daarop volgend worden het toekomstbeeld en eventuele beleidsuitdagingen in kaart gebracht.
2.1
Ontwikkeling samenstelling bevolking
Het is zonneklaar dat de Nederlandse bevolking aan het vergrijzen en ontgroenen is. Er is sprake van een dubbele vergrijzing; niet alleen het aantal 65-plussers, maar ook het aantal 80-plussers zal stijgen2. Was in 2007 4% van de bevolking tachtig jaar of ouder, in 2050 zal dat 9% van de bevolking zijn, ongeveer 1,5 miljoen mensen. Volgens het RIVM is de vergrijzing omstreeks 2040 op zijn hoogtepunt; een kwart van de bevolking is dan 65 jaar of ouder. Daarna zal het aandeel ouderen in de bevolking iets gaan afnemen. Ook in Westfriesland stijgt het percentage ouderen (CBS 2009). De vergrijzing is er zelfs nog sterker aanwezig dan op landelijk en provinciaal niveau, zo blijkt uit de CBS prognose. Figuur 2.1 Aandeel bevolking van 65 en ouder: CBS prognose 2008-2025, Westfriesland, Noord-Holland, Nederland 24,0 22,0 20,0 18,0 16,0 14,0 12,0 10,0 2008
2010 Westfriesland
2015 Nrd-Holland
2020
2025
Nederland
In 2005 was 12% van de Westfriese bevolking 65 jaar of ouder. Dit jaar is dat 13%. Het aantal 65plussers in Westfriesland is tussen 2005 en 2009 met 378 toegenomen, een stijging van 16%. De totale Westfriese bevolking is tussen 2005 en 2009 met 4.130 inwoners gegroeid, een stijging van 2% ten opzichte van 2005. Percentueel bekeken, stijgt het aantal ouderen zodoende sterker dan het totaal aantal inwoners van Westfriesland. Sterker nog, de totale groei van de Westfriese bevolking lijkt bijna geheel voor rekening van de 65-plussers te komen.
2
Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de toekomst? In Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM 2007
5
Staat van de Regio Westfriesland
Demografie
Ook de prognoses laten een relatief sterke toename zien van de oudste leeftijdscategorie. Volgens de Primosprognose neemt het aantal ouderen tot het jaar 2025 verder toe naar 49.000 inwoners; een gemiddelde groei van 61%. Overigens is er sprake van een dubbele vergrijzing; niet alleen het aantal senioren neemt toe, ook het aantal oudere senioren (80+) stijgt. De positievere levensverwachting (waarover meer in H6) versterkt deze ontwikkeling. Figuur 2.2 Ontwikkeling ouderen (65 jaar en ouder) in Westfriesland volgens Primos en CBS, 2008-2025.
50000
45000
40000
35000
30000
25000 2008
2010
primos
2015
2020
cbs
trend primos
2025
trend cbs
Naast vergrijzing zijn de gemeenten van Westfriesland, net als Noord-Holland en de rest van Nederland, de komende jaren onderhevig aan ontgroening. Want ondanks de lichte groei van de totale Westfriese bevolking, wordt een daling van het aantal 0-19 en 20-64 jarigen voorspeld. Wat betreft het aantal jongeren (0-19 jarigen) trekt volgens de CBS-prognose uit 2008 de dalende trend door naar 44.000 jongeren in 2025, een afname van ruim 7.000 (-15,2%). Uitgaand van de Primosprognose stabiliseert de groep 0-19 jarigen na 2015 op een aantal van iets onder de 50.000. In totaal vermindert het aantal jongeren volgens Primos met (slechts) 3.500 inwoners. Als het gaat om de omvang van de groep 20-64 jarigen, laat de Primosprognose na 2015 een stabilisering zien van rond de 120.000 inwoners. Het CBS daarentegen trekt de trend steiler door naar 117.800 Westfriezen in de productieve middengroep in 2025, een terugloop van 4,2% van de gemiddelde bevolking.
6
Staat van de Regio Westfriesland
Demografie
Figuur 2.3 Ontwikkeling van de 0-19-jarigen in Westfriesland volgens Primos en CBS, 2008-2025. 55000 52500 50000 47500 45000 42500 40000 2008
2010
primos
2015
2020
cbs
trend primos
2025
trend cbs
Figuur 2.4 Ontwikkeling van de 20- tot 64-jarigen in Westfriesland volgens Primos en CBS, 2008-2025.
125000
122500
120000
117500
115000 2008
2010
primos
2015
2020
cbs
trend primos
7
2025
trend cbs
Staat van de Regio Westfriesland
Demografie
Demografische ontwikkelingen gemeenten Als gekeken wordt naar demografische ontwikkelingen op gemeentelijk niveau, wordt duidelijk dat de Westfriese gemeenten de komende jaren in ongeveer gelijke mate onderhevig zijn aan ontgroening en vergrijzing. Figuur 2.5 Huidig en toekomstig aandeel 0-19 jarigen, 20-64 jarigen en 65-plussers in de Westfriese gemeenten
24,8
25,0 61,9
13,1 21,4
25,8 22,2
27,5 13,7 58,8
13,0
61,2
23,9
27,1 54,7
22,4 55,4
Opmeer
Medemblik
13,2 59,0
24,1
23,4
51,8
Andijk
20,1
23,8
21,8 54,1
14,2
Wervershoof
62,0 24,1
55,8
Enkhuizen 23,4
26,1 12,6
61,4
21,8
54,8
Stede Broec
26,0 21,5
24,9 27,1 12,6
12,5
22,4 60,3
23,5
54,1
62,6
13,1
60,9
24,1 21,6
54,3
22,0 56,6
Hoorn
Drechterland 2008
Koggenland
0-19 20-64 65 en ouder
2.1.1. Opkomst allochtone ouderen Naast de vergrijzing is de groei van het aandeel allochtone ouderen een trend in Westfriesland. In 1996 was het aandeel 65+ allochtonen (westers en niet-westers) 5% van het totaal aantal 65plussers in de regio. In 2008 lag dat aandeel op 8%. Het percentage niet-westerse allochtonen van 65 jaar en ouder is in dezelfde periode verdubbeld; van nog geen 1% (1996) naar 2% in 2008.
8
2025
0-19 20-64 65 en ouder
Staat van de Regio Westfriesland
Demografie
Tabel 2.1 Huidige spreiding allochtone en autochtone 65-plussers in Westfriesland3 niet-westerse allochtonen 65+
westerse allochtonen 65+
autochtonen 65+
aantal
%
aantal
%
aantal
%
Andijk
6
1%
36
4%
818
95%
Drechterland
6
0%
128
5%
2.333
95%
Enkhuizen
57
2%
138
5%
2.338
92%
268
3%
679
8%
7.622
89%
Koggenland
9
0%
103
4%
2.596
96%
Medemblik
23
1%
204
6%
3.252
93%
Opmeer
3
0%
46
3%
1.493
97%
Stede Broec
31
1%
155
6%
2.497
93%
Wervershoof
5
0%
37
3%
1.097
96%
408
2%
1.526
6%
24.046
93%
Hoorn
totaal Westfriesland
Niet-westerse allochtone ouderen verschillen vervolgens op een aantal manieren van autochtone ouderen. Zo kampen niet-westerse allochtonen op vroegere leeftijd met gezondheidsklachten. Uit landelijk onderzoek blijkt dat 46% van de Turkse, 57% van de Marokkaanse en een kwart van de Surinaamse ouderen ernstige fysieke beperkingen kent. Dit ten opzichte van 15% van de autochtone ouderen4. Voor Antilliaanse ouderen geldt dit overigens niet; van hen kampt slechts 12% met ernstige fysieke beperkingen.“Daarnaast hebben allochtone ouderen minder vaak een
aanvullend pensioen en in veel gevallen ook geen volledige AOW-uitkering doordat zij niet voldoende arbeidsjaren in Nederland gemaakt hebben”, aldus een sleutelinformant. Het besteedbaar inkomen van deze groep is zodoende laag. Een derde verschil is de communicatie; de ‘eerste generatie’ allochtone ouderen (die niet opgegroeid is in Nederland, vaak laag is opgeleid en doorgaans als gastarbeider naar Nederland is gekomen) spreekt relatief slecht Nederlands en heeft moeite met het aanvragen van zorg. Nu is het voor ouderen in het algemeen al complexer geworden om zorg of ondersteuning aan te vragen (daarover meer in hoofdstuk 7: zorgbehoefte en -aanbod), maar als men daarnaast problemen ervaart in de communicatie met de verschillende zorgpartijen, kan de drempel te hoog worden. Ten slotte kan van de doelgroep allochtone ouderen gezegd worden dat zij naar verhouding weinig deelnemen aan activiteiten voor ouderen in bijvoorbeeld wijkcentra. Onderzoek wijst uit dat allochtonen over het algemeen minder participeren in wijkraden, schoolbesturen en andere inspraakorganen5. Daarbij nemen zij minder vaak deel aan (wijk)activiteiten en zijn ze gemiddeld minder vaak als (geregistreerd) vrijwilliger actief. Turkse of Marokkaanse ouderen voelen zich toch prettiger onder personen met een zelfde achtergrond als die van hen, meent een aantal sleutelinformanten. Het sociaal netwerk tussen de landgenoten onderling is dan ook hecht.
3 4 5
Bron: CBS statline 2009 Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen, SCP 2004 Integratiemonitor Hoorn, I&O Research 2007
9
Staat van de Regio Westfriesland
2.2
Demografie
Toekomstbeeld & beleidsuitdagingen demografie
De demografische ontwikkelingen zijn van invloed op een groot aantal maatschappelijke velden. Zo wordt door de aanwezigheid van zowel vergrijzing als ontgroening het draagvlak voor de financiering van de ‘vergrijzingsuitgaven’ kleiner, wat in de toekomst moeilijkheden kan opleveren in de betaling van - onder meer - de zorg. Een ander gevolg van de vergrijzing en ontgroening is een steeds kleiner wordende beroepsbevolking. In relatie tot de zorgsector betekent dit dat een kleiner wordende beroepsbevolking moet gaan zorgen voor een steeds groter wordende groep ouderen, zowel in financiële als fysieke zin. Het is daarom interessant te bekijken hoe de beroepsbevolking van Westfriesland zich ontwikkelt en wat de gevolgen zijn voor de arbeidsmarkt in de zorgsector. Dit wordt belicht in hoofdstuk 3. Doordat sprake is van dubbele vergrijzing neemt ook de groep ‘oude ouderen’ toe; een ontwikkeling die zal leiden tot een stijging van de zorgvraag in het algemeen, alsmede van de zwaarte van de zorg die nodig is. In hoofdstuk 6 wordt hier verder op ingegaan. Ten slotte zal het aandeel allochtone ouderen in de toekomst waarschijnlijk groter zijn. Naarmate het aantal allochtone ouderen stijgt, stijgt ook de behoefte aan een aangepast zorgaanbod. Het gaat dan met name om zorgpersoneel dat de taal van de allochtone oudere spreekt, maar ook om culturele aspecten als een gebedsruimte, een gescheiden ruimte voor mannen en vrouwen en aangepaste maaltijden. Met de vergrijzing van de bevolking zal een relatief kleine groep jongere mensen voor een grote groep ouderen moeten gaan zorgen. Zowel in financiële als fysieke zin (waarbij te denken valt aan mantelzorg). Wat is de mening van de Westfriese bevolking over de omgang met deze toekomstige verhoudingen? • Er is lichte steun voor het idee dat vitale ouderen voor minder vitale ouderen moeten zorgen. Opvallend is dat vooral mensen met een jongere leeftijd positief tegenover deze stelling staan. Figuur 2.6 Stelling: ‘Vitale ouderen zouden voor minder vitale ouderen moeten zorgen’
Vitale ouderen zouden voor minder vitale ouderen moeten zorgen
31%
0%
36%
25% Mee eens
•
50% Neutraal
33%
75%
100%
Mee oneens
Het idee dat de AOW leeftijd verhoogd moet worden, stuit op veel weerstand onder alle leeftijdsgroepen. Hoe dichter men tegen het pensioen aanzit, des te negatiever men op deze stelling reageert. Mensen van 65 jaar en ouder, die al in de AOW zitten, staan neutraler tegenover deze stelling.
10
Staat van de Regio Westfriesland
Demografie
Figuur 2.7 Stelling: ‘In verband met de vergrijzing, zou de AOW-leeftijd naar 67 moeten worden verhoogd’
In verband met de vergrijzing, zou de AOW-leeftijd naar 67 moeten worden verhoogd
25%
0%
17%
25%
58%
50%
Mee eens
11
Neutraal
75% Mee oneens
100%
Staat van de Regio Westfriesland
Arbeidsmarkt zorg
3. Arbeidsmarkt zorg De arbeidsmarkt in de zorgsector kent roerige tijden. Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste ontwikkelingen op landelijk en regionaal niveau. Wat zijn de personele ontwikkelingen in de arbeidssector en welk beeld laten de opleidingen zien? Ten slotte komen het toekomstbeeld en beleidsuitdagingen van de regionale arbeidsmarkt aan bod.
3.1
Arbeidsmarkt Nederland
De arbeidsmarkt in Nederland vergrijst. De sterke vertegenwoordiging van werkenden in de hogere leeftijdscategorieën, leidt tot de verwachting dat in de komende jaren een grote leeftijdsgerelateerde uitstroom van personeel zal plaatsvinden6. Hoewel de vergrijzing niet in iedere bedrijfstak even hard toeneemt, is de gezondheidszorg er in sterke mate aan onderhevig. De gemiddelde leeftijd in deze sector was in 2007 41,1 jaar. Ter vergelijking; onder uitzendkrachten, in de horeca en de handel was dit respectievelijk 32,5, 33,8 en 37,2 jaar. In de overheid en het onderwijs ligt de gemiddelde leeftijd daarentegen weer net iets hoger; op respectievelijk 42,1 en 43,4 jaar. Een (in het kader van de vergrijzing) positieve ontwikkeling is dat de arbeidsparticipatie van ouderen de laatste jaren is gestegen7. Dit is onder meer te danken aan beleidsmaatregelen die langer doorwerken stimuleren en vervroegd uittreden moeilijker maken. Tussen 2001 en 2007 steeg de arbeidsparticipatie van 55-64 jarigen van 33,7 naar 42,7 procent. Personeelstekort zorgsector in Nederland Het RIVM heeft een prognose uitgebracht voor de ontwikkeling van het personeelstekort in de totale zorgsector in 2010 waarbij is gekeken naar de verschillende regio’s in Nederland. Evident is dat de verwachte percentages in de regio’s sterk verschillen. Volgens het RIVM zijn deze variaties vooral het gevolg van verschillen in personeelsverloop en opleidingsmogelijkheden tussen de regio’s. In 2012 worden landelijke tekorten verwacht van 17.900 tot 24.500 verpleegkundigen en verzorgenden. Vooral in de verpleeg- en verzorgingstehuizen wordt een tekort aan verzorgenden verwacht (tussen de 5.200 en 7.700 in 2012). Opvallend is dat ongeveer de helft van de vertrekkers de pensioensgerechtigden terzijde - als oorzaak van het vertrek werkdruk, zware omstandigheden en een tekort aan bij- en nascholingsmogelijkheden noemt8. Onlangs is bekend geworden dat het pensioenfonds Zorg en Welzijn, bedoeld voor mensen die werken in de zorg, genoodzaakt is de pensioenen de komende jaren te bevriezen9. Vraag is welke rol dit gaat spelen in de ontwikkeling van het personeelstekort.
6 7 8 9
Bron: CBS: sociaal economische trends 2008 Bron: CBS: sociaal economische trends 2008 Bron: Arbo.nl 2008 Bron: Elsevier.nl 2009
12
Staat van de Regio Westfriesland
Arbeidsmarkt zorg
Figuur 3.1 RIVM prognose: personeelstekort zorgsector Nederland
3.2
Arbeidsmarkt regionaal
Ook in Westfriesland wordt de arbeidsmarkt van de zorgsector gekenmerkt door vergrijzing en, in mindere mate, ontgroening. De gevolgen hiervan zijn van invloed op verschillende variabelen; de omvang van de beroepsbevolking (en daarmee het potentieel aantal werkzamen in de zorgsector), het personeelsverloop, de werkgelegenheid en de aanwas van nieuw personeel. Op regionaal niveau wordt voor elk van deze variabelen beschreven wat het verwachte effect is van de demografische ontwikkelingen. Beroepsbevolking Geschat wordt dat in Noord-Holland Noord tot anno 2020 circa 8.300 personen als gevolg van de vergrijzing uit de arbeidsmarkt zullen stromen10. De verwachte instroom vanuit de opleidingen wordt een stuk lager ingeschat, op 2.500.
10
Bron; Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland Noord
13
Staat van de Regio Westfriesland
Arbeidsmarkt zorg
Deze lagere aanwas is voor een deel toe te schrijven aan de ontgroening en de daaropvolgende krimp van de potentiële beroepsbevolking. Momenteel bestaat de potentiële beroepsbevolking (het totaal aantal 15-64 jarigen) in Westfriesland nog uit 137.271 personen, maar volgens prognoses van het CBS zal dit aantal (licht) krimpen tot circa 133 duizend personen in 2025. Vergrijzing personeel in de zorg In Noord-Holland Noord ligt de gemiddelde leeftijd van werknemers bij de zorginstellingen op 42 jaar11, een jaar hoger dan op landelijk niveau. Het meest vergrijsd is de thuiszorg, waar de gemiddelde leeftijd op 45 jaar ligt. In totaal is bijna een derde van alle medewerkers in de zorgsector 50 jaar of ouder. Ter vergelijking; landelijk was dit aandeel 29%. Slechts 17% van de medewerkers in de zorgsector is jonger dan 30 jaar, terwijl dit percentage op landelijk niveau 21% bedraagt. Jaarlijks stijgt het aandeel 55-plussers werkzaam in de zorgsector met ongeveer een procent. Ook in de zorgsector kan de komende jaren dus een uitstroom van personeel worden verwacht als gevolg van de vergrijzing. Personeelsverloop In Noord-Holland Noord bedraagt het bruto personeelsverloop in alle sectoren in 2007 zestien procent12. Hierbij zijn ook mensen betrokken die een contractvernieuwing krijgen; het percentage daadwerkelijke uitstromers zal in de praktijk dus lager liggen13. In de sector zorg & welzijn wordt met name in de verpleging & verzorging en in de thuiszorg een grote uitstroom verwacht14. Op grond van het rekenmodel van Prismant (2008) wordt geraamd dat het bruto verloop daar in 2011 20% zal bedragen. Het netto verloop, ofwel het aantal mensen dat daadwerkelijk uit de sector zorg & welzijn vertrekt, wordt voor 2011 ingeschat op 8%. Voor de sector verpleging & verzorging geldt dat met name op niveau 315 personeelstekorten worden verwacht. Opvallend is dat aan zorghulpen (niveau 1) en helpenden (niveau 2) juist een overschot wordt verwacht. Werkgelegenheid Kijkend naar het totaal aantal mensen dat in de afgelopen jaren werkzaam was in de zorginstellingen (verpleeg- en verzorgingshuizen en de grote thuiszorgleveranciers) van Westfriesland, wordt duidelijk dat met name in de verzorgingshuizen sprake is geweest van een stijging; het aantal werkzamen is hier tussen 2003 en 2008 meer dan verdubbeld. De verwachting is dat voor de thuiszorg een vergelijkbaar beeld zal gelden, hoewel absolute gegevens hiervan niet aanwezig zijn. Tabel 3.1 Totaal aantal mensen werkzaam in verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg in Westfriesland 2003
2008
totaal verpleeghuizen
414
451
totaal Verzorgingshuizen
1071
2285
totaal Thuiszorg
1085
-*
* gegevens niet beschikbaar
11 12 13
14 15
Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland Noord 2008 Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland Noord 2008 Bron: Het bruto verloop of de uitstroom is berekend door het aantal medewerkers dat de organisatie heeft verlaten in 2007 te delen door het totaal aantal in dienst zijnde medewerkers eind 4de kwartaal 2007. Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland Noord 2008 Verzorgenden op niveau 3 zijn gekwalificeerd voor het verzorgen van geriatrische zorgvragers of zorg voor chronisch zieken. Ter vergelijking: Verzorgenden op niveau 1 (zorghulpen) en niveau 2 (helpenden) zijn opgeleid voor huishoudelijke en dienstverlenende taken, zowel intra- als extramuraal (bron: svoz, opleidingen in de zorg).
14
Staat van de Regio Westfriesland
Arbeidsmarkt zorg
In Westfriesland was tussen 2006 en 2007 sprake van een sterke absolute banengroei in de sector zorg en welzijn16. De werkgelegenheid in de gezondheidszorg nam daarbij fors toe met bijna 8%. Deze trend lijkt door te zetten; in de regio Noord-Holland Noord (De Kop en Westfriesland samen) wordt een aanzienlijke werkgelegenheidsgroei verwacht in de thuiszorg en verpleging van 3,7 tot 4,8%17 tussen 2008 en 2011. Personeelstekorten zullen het meest oplopen bij de verzorgenden, gevolgd door sociaal pedagogisch werkers (niveau 4) en maatschappelijk dienstverleners (niveau 5)18. Het RIVM voorspelt voor de regio Noord-Holland Noord een personeelstekort in de zorgsector van 7,4% tot 10% in 2010. Overigens stijgt de werkdruk voor de huidige medewerkers nu al waardoor de zorginstellingen kampen met onder andere een hoog ziekteverzuim, zo blijkt uit interviews met sleutelinformanten. Toch schatten de instellingen in de regio de werkgelegenheidsgroei zelf lager in (1% tot 2%) omdat zij rekenen op een toename van de inzet van alfahulpen en het gebruik van tijdelijke/flexibele contracten19. Echter is door de (naar verwachting) in 2010 intredende wetswijziging –die inhoudt dat zorg in natura niet langer geleverd mag worden door alfahulpen20– nog onduidelijk in welke mate men in de toekomst gebruik gaat maken van de alfahulp. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is bezorgd dat de vraag naar alfahulpen afneemt als gevolg van de wetswijziging. Daarnaast vangt de vereniging signalen op dat veel van de alfahulpen weinig voelen voor een vast dienstverband, wat een krapte op de arbeidsmarkt zou kunnen bevorderen met wachtlijsten als gevolg. Waar ondanks de voorspelde personeelstekorten in de zorgsector voorlopig nog geen tekort wordt verwacht, is het Westfries Gasthuis, zo blijkt uit het interview met de vertegenwoordiger van het ziekenhuis. De oorzaak van dit ‘afwezige personeelstekort’ wordt gezocht in het feit dat mensen graag in de eigen regio werken en het Westfries Gasthuis dan als meest nabij gelegen ziekenhuis uitkomst biedt. Het Westfries Gasthuis onderscheidt zich hiermee van ziekenhuizen in de grotere steden, waar men nu al op allerlei creatieve manieren werkt aan personeelsbehoud en het aantrekken van nieuw personeel om het daar wél aanwezige personeelstekort in te perken.
16 17 18 19 20
Bron: I&O Werken in Westfriesland 1997-2007 Bron; Regiomarge, Prismant 2008 Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland-Noord 2008 Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland-Noord 2008 Bron: www.vng.nl 2009
15
Staat van de Regio Westfriesland
Arbeidsmarkt zorg
Figuur 3.2 Absolute banengroei per sector in Westfriesland, 2006-2007 Overige diensten Gezondheids- en welzijnszorg Onderwijs Bouwnijverheid Handel en reparatie Transport, communicatie Overig zakelijke diensten Financiële instellingen Horeca Openbaar bestuur Industrie en nut Agrarische sector -400 -200
0
groei mkb
200
400
600 800
groei grootbed.
Ontwikkelingen in de zorgopleidingen Op het niveau van Noord-Holland Noord is een dalende tendens te zien als het gaat om de instroom van leerlingen in de zorg- en welzijnsopleidingen21. Al in het VMBO-tl (theoretische leerweg; de belangrijkste vooropleiding voor de zorg- en welzijn opleidingen) is een daling zichtbaar in het aantal leerlingen dat jaarlijks uitstroomt; verwacht wordt dat in 2010 6% minder leerlingen zullen uitstromen en dat er tussen 2010 en 2014 een verdere afname zal zijn van 10%. De belangstelling voor opleidingen in het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) is in de regio NHN vooralsnog groot. Een kwart van alle MBO leerlingen volgde in 2007 een opleiding tot verpleegkundige, verzorgende of sociaalagoog. Op landelijk niveau was dit een vijfde deel. Binnen zorg & welzijn wordt de belangstelling voor de ‘traditionele’ zorgopleidingen echter minder, hoewel de absolute aantallen nog wel groeien. Sinds kort worden opleidingen aangeboden die het agogische, verzorgende en verpleegkundige aspect van de traditionele opleidingen combineren. Verwacht wordt dat deze relatief nieuwe opleidingen –die met name zijn toegespitst op de gehandicapten- en ouderenzorg– meer jongeren zullen trekken in de toekomst22. In 2008 stonden in de zorg- en welzijnsopleidingen van het Horizon College (het ROC van Westfriesland) respectievelijk ca. 1.600 en 1.300 leerlingen geregistreerd. Wat de instroom van nieuwe leerlingen in deze zorg- en welzijnsopleidingen betreft, was er bij het Horizon College sprake van een lichte daling in 2008 ten opzichte van 2007.
21 22
Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland Noord 2008 Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland Noord 2008
16
Staat van de Regio Westfriesland
Arbeidsmarkt zorg
Deze daling is op alle niveaus zichtbaar, met uitzondering van niveau 1, waar juist sprake was van een groei in de instroom van nieuwe leerlingen23.
3.3
Toekomstbeeld en beleidsuitdagingen arbeidsmarkt
In Noord-Holland Noord wordt in de verpleeg- en verzorgingstehuizen een tekort aan verzorgenden verwacht. Daarnaast wordt geraamd dat tot 2020 circa 8.300 mensen uit de arbeidsmarkt zullen treden als gevolg van de vergrijzing, die ook in de zorgsector zal doorzetten. Belangrijke gevolgen van vergrijzing van het personeel zijn hogere loonkosten en een lagere productiviteit. Dit met name door het ‘leeftijdsverlof’ waar personeel ouder dan 45 jaar recht op krijgt. De ontgroening kan er vervolgens toe leiden dat de aanwas van nieuw personeel minder wordt. Zo is er nu al een dalende trend te herkennen in het aantal leerlingen in zorgopleidingen. Het regionaal bedrijfsleven (de zorgsector incluis) zal door deze ontwikkelingen niet alleen te maken krijgen met verlies van ervaring en kennis, maar waarschijnlijk ook met capaciteitsproblemen. Het Regionaal Platform Arbeidsmarkt beschrijft het toekomstbeeld als volgt: “Vanaf 2012 zal het tekort aan verzorgenden van betekenis worden bij de thuiszorg. Opvallend is het overschot aan zorghulpen en helpenden24. Uitspraken over niveau 1 zijn overigens moeilijk te doen omdat veel zorghulpen intern worden opgeleid, waardoor er geen opleidingsgegevens beschikbaar zijn.”. Gezien het feit dat ongeveer de helft van de vertrekkers uit de zorg als voornaamste oorzaak van vertrek ‘werkdruk’, ‘zware omstandigheden’ en ‘een tekort aan bij- en nascholingsmogelijkheden’ noemt, zou Westfriesland in het kader van personeelsbehoud rekening kunnen houden met deze frequente oorzaken van vertrek. Het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging (LEVV) ziet hiervoor mogelijkheden door continue bij- en nascholing, meer begeleiding op de werkplek en verbetering van de organisatie van de zorg op verpleegafdelingen (bron: Arbo.nl). Waar het de omgang met de vergrijzing op de arbeidsmarkt betreft, bestaat de mogelijkheid voor werkgevers (in het algemeen en in de zorgsector), zich op de oudere werknemers te richten en actief beleid te gaan voeren op de benadering van deze groep ‘silver servants’25. In dit perspectief valt te denken aan levensfasebeleid/leeftijdsbewust personeelsbeleid. Behalve het behouden van personeel in de zorgsector, kan Westfriesland werken aan het creëren van nieuwe aanwas van personeel.
23 24
25
Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland Noord 2008 Zorghulpen zijn verzorgenden op niveau 1. Helpenden zijn verzorgenden op niveau 2. Zorghulpen en helpenden zijn opgeleid voor huishoudelijke en dienstverlenende taken, zowel intra- als extramuraal (bron: svoz, opleidingen in de zorg). Bron: Staat van de regio, I&O Research 2008
17
Staat van de Regio Westfriesland
Inkomen
4. Inkomen Wat zijn de landelijke ontwikkelingen in de inkomens van de vergrijzende populatie? En in hoeverre komen de ontwikkelingen in Westfriesland hiermee overeen? In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op deze vragen. Voor Westfriesland wordt tevens gekeken naar verschillen op gemeentelijk niveau; in welke gemeente zijn ouderen het rijkst? En in welke juist relatief arm? Ten slotte worden het toekomstbeeld en eventuele beleidsuitdagingen op het gebied van ouderen en hun inkomens beschreven.
4.1
Landelijke ontwikkeling inkomens ouderen
Op landelijk niveau hebben ouderen steeds vaker een hoog inkomen (grijs op reis, 2008). Ook volgens de prognose van het CBS (2005) zal het inkomen van ouderen stijgen. Tussen 2006 en 2030 wordt zelfs een stijging verwacht van bijna 70%26. Factoren die hier een rol in spelen zijn onder andere een toename van het aantal hoogopgeleide ouderen (wat ook steeds meer voor vrouwen geldt), een hoger aanvullend pensioen en het vaker in bezit zijn van een eigen huis. Een belangrijke vraag die men zich hierbij kan stellen is in hoeverre de huidige economische crisis deze prognose zal beïnvloeden. Ook neemt de voorspelde ontwikkeling van een steeds hoger wordend inkomen niet weg dat er in de financiële spankracht van ouderen nog altijd veel onderlinge verschillen zullen zijn. Men zal dus ook rekening moeten blijven houden met een opkomende groep ouderen die wat inkomen betreft achterblijft. In de duur van het arbeidzame leven worden landelijk minder sterke ontwikkelingen verwacht. Geraamd wordt dat deze de komende jaren ongeveer gelijk blijft. In verband met de vergrijzing en ontgroening zou het echter een positieve ontwikkeling zijn als het arbeidzame leven van Nederlanders langer wordt. Men creëert zo een groter draagvlak voor de financiering van de ‘vergrijzingsuitgaven’ en zorgt tegelijkertijd voor een hogere pensioenopbouw –wat weer resulteert in een hoger inkomen voor toekomstige ouderen.
4.2
Regionale ontwikkeling inkomens ouderen
Net als op landelijk niveau is in Westfriesland een stijgende trend te zien in de inkomens van ouderen. Waar 65-plussers in 1998 nog geen twaalfduizend euro per jaar te besteden hadden, was dit in 2006 al bijna zestienduizend euro. Vergeleken met de rest van Nederland ligt het gemiddeld besteedbaar jaarinkomen van Westfriese senioren lager. Wel hebben Westfriese senioren een behoorlijke inhaalslag gemaakt tussen 2003 en 2006. Er is een stijgende trend zichtbaar in de inkomensontwikkelingen van Westfriese ouderen. Een kanttekening is dat het gemiddeld besteedbaar jaarinkomen van de Westfriese oudere nog wel onder het landelijk gemiddelde ligt. Vraag is hoe de toekomstige oudere er qua financiën voor zal staan. Aan het Westfries burgerpanel is in dit kader gevraagd of zij zich zorgen maken over de kosten van wonen en zorg in de toekomst, of juist helemaal niet. De resultaten zijn als volgt: • tweederde van de leden van het Westfries burgerpanel maakt zich zorgen over de kosten van ouderenzorg in de toekomst en de helft piekert wel eens over de vraag of zij de zorg die ze later misschien nodig hebben wel kunnen betalen;
26
Bron: SZW 2006; De inkomenspositie van ouderen
18
Staat van de Regio Westfriesland
•
Inkomen
de helft piekert wel eens over de kosten van wonen; ‘Kan ik de woonvorm waarin ik later het liefst zou willen wonen dan wel betalen?’. Jongere inwoners maken zich overigens net zo vaak als oudere inwoners zorgen over de kosten.
Figuur 4.1 Gemiddeld besteedbaar jaarinkomen 1998, 2003, 2006 17.000 16.000 15.000 14.000 13.000 12.000 11.000 10.000 jr 1998*
jr 2003 West-Friesland
jr 2006 Nederland
Inkomensontwikkelingen op gemeentelijk niveau Over het algemeen ontlopen de inkomens van ouderen in de verschillende Westfriese gemeenten elkaar niet veel. Wel is het inkomen van 65-74 jarigen en 75-plussers in Andijk duidelijk lager dan in de overige gemeenten. Dit met uitzondering van Wervershoof, waar het inkomen van de groep 75-plussers het laagst is. Een opmerkelijk verschil tussen Andijk en Wervershoof is dat de sterkste daling van het inkomen van de ‘oudere groep ouderen’ plaatsvindt na respectievelijk het 64e en 74e jaar. Verder lijkt het erop dat de rijkste ouderen tot 75 jaar in Medemblik en Drechterland wonen. De rijkste ouderen van 75 jaar en ouder wonen (van hoog naar laag) in Medemblik, Koggenland en Enkhuizen.
19
Staat van de Regio Westfriesland
Inkomen
Figuur 4.2 Gemiddeld besteedbaar jaarinkomen van senioren in de Westfriese gemeenten 200627
21,3 14,4 12,7 22,9
20,7
16,1
20,8
15,8
19,0 13,9
Andijk
19,6
Medemblik
Opmeer
20,7 16,2
12,4
15,0
Wervershoof
Enkhuizen
20,4 15,6 13,6
Stede Broec 22,5 18,4
21,8
14,6
17,9 21,9
14,9 17,1 15,3
Drechterland Hoorn
Koggenland
gemiddeld besteedbaar inkomen (x1000) 23
55-64 jaar 65-74 jaar 75 en ouder
Inkomensverdeling Om meer inzicht te krijgen in de inkomens van Westfriese huishoudens is gekeken naar de inkomensverdeling over de leeftijdscategorieën en de inkomensverdeling van lage, gemiddelde en hoge inkomens. Uit de inkomensverdeling naar leeftijdscategorie blijkt dat het gemiddeld besteedbaar jaarinkomen van de toekomstige ouderen (55-64 jarigen) in Westfriesland wat hoger ligt dan het landelijk gemiddelde28. Dit in tegenstelling tot de huidige 75 plussers in Westfriesland die met hun besteedbaar inkomen juist onder het landelijk gemiddelde zitten. Concreet hebben 55-64 jarigen in Westfriesland gemiddeld 21.700 euro per jaar te besteden; het landelijk gemiddelde ligt op 21.300 euro,
27 28
Bron: CBS RIO 2006 Bron:CBS RIO 2006
20
Staat van de Regio Westfriesland
Inkomen
Tabel 4.1 Gemiddeld besteedbaar inkomen (x € 1000) naar een aantal leeftijdsgroepen (2006).
Andijk
15-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
75 jaar en ouder
20,0
22,0
21,3
14,4
12,7
9,5
17,9
Drechterland
9,4
18,0
22,3
23,6
22,5
18,4
14,6
Enkhuizen
9,0
17,3
19,3
21,4
20,7
16,2
15,0
Hoorn
8,9
17,2
20,9
21,8
21,8
17,9
14,9
Koggenland
9,0
18,3
21,1
22,6
21,9
17,1
15,3
Medemblik
9,4
18,0
21,4
22,3
22,9
16,1
15,8
Opmeer
9,4
18,1
20,0
23,4
20,8
19,0
13,9
Stede Broec
9,3
16,9
20,5
21,5
20,4
15,6
13,6
Wervershoof
9,3
17,4
21,9
21,9
20,7
19,6
12,4
Westfriesland
9,1
17,5
20,9
22,2
21,7
17,2
14,7
-
-
-
-
-
-
-
8,8
17,7
21,2
22,3
21,3
16,8
16,0
Noord-Holland29 Nederland
Uit de inkomensverdeling over lage, midden en hoge inkomens blijkt dat het aandeel huishoudens met een laag inkomen (< 23.200 euro) in Westfriesland kleiner is dan op provinciaal en landelijk niveau30. Het percentage huishoudens met een laag inkomen is in Westfriesland 36%, terwijl dit in Noord-Holland en Nederland op respectievelijk 42 en 40% ligt. In de meer verstedelijkte gemeenten, te weten Enkhuizen en Hoorn, is het aandeel huishoudens met een laag inkomen hoger dan in de landelijke gebieden. In lijn met voorgaande hebben Westfriese huishoudens relatief gezien iets vaker een gemiddeld tot hoog inkomen ten opzichte van Nederland en Noord-Holland. Tabel 4.2 Inkomensverdeling van de particuliere huishoudens (2005). aantal huishoudens
Andijk
laag inkomen < € 23.200
middeninkomen € 23.200–€ 42.600
hoog inkomen >€ 42.600
aantal
in %
aantal
in %
aantal
in %
33
1.140
45
560
22
2.540
840
Drechterland
7.140
2.260
32
2.910
41
1.970
28
Enkhuizen
7.590
3.170
42
3.140
41
1.300
17
29.030
11.680
40
11.910
41
5.430
19
Hoorn Koggenland
8.120
2.510
31
3.540
44
2.060
25
Medemblik
10.470
3.640
35
4.390
42
2.440
23
Opmeer
4.230
1.320
31
1.830
43
1.090
26
Stede Broec
8.270
2.690
33
3.980
48
1.610
19
Wervershoof
3.210
1.090
34
1.320
41
800
25
29
30
Van deze indeling naar zeven leeftijdsgroepen is geen provinciale tabel gepubliceerd. De groepen tot 45 jaar scoren in Noord-Holland iets lager, de oudere groepen hebben een hoger inkomen dan het landelijk gemiddelde. Bron: CBS RIO 2005
21
Staat van de Regio Westfriesland
Vervolg tabel 4.2
aantal huishoudens
Inkomen
laag inkomen < € 23.200
middeninkomen € 23.200–€ 42.600
hoog inkomen >€ 42.600
aantal
in %
aantal
in %
aantal
in %
29.200
36
34.160
42
17.260
21
Westfriesland
80.600
Noord-Holland
1.147.700
478.900
42
428.900
37
239.900
21
Nederland
6.785.130
2.714.060
40
2.714.060
40
1.357.030
20
4.3
Toekomstbeeld en beleidsuitdagingen inkomen ouderen
Toekomstige ouderen zullen naar verwachting meer te besteden hebben, al is nog onduidelijk welke rol de huidige recessie hierin zal spelen. Rijkere ouderen gaan vaker op reis, investeren meer in luxeproducten en kunnen kieskeuriger zijn als het gaat om het kiezen van een geschikte seniorenwoning; deze ontwikkelingen zijn nu al in gang gezet, zo blijkt uit de interviews met sleutelinformanten. Rijkere ouderen hebben vaker de mogelijkheid zorg in te kopen; iets waar particuliere ondernemers nu al op inspringen. Er is dan ook een opkomst van particuliere zorg, bijvoorbeeld in de vorm van zorgboerderijen. Naar verwachting zal dit aanbod in de toekomst sterk toenemen, ook als gevolg van de marktwerking. De oorsprong van deze trend is dan ook voor een groot deel te vinden in de veranderingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden in het overheidsbeleid, met betrekking tot onder meer de financiering van zorg. Hierop wordt verder ingegaan in H6. Van het stijgend aantal rijke ouderen wordt slechts verwacht dat deze de opkomst van particuliere initiatieven zal versterken. Ondanks bovenstaande zal er altijd een groep minima blijven die qua inkomen achterblijft. Uit huidige gegevens blijkt dit in Westfriesland ruim een derde deel van alle huishoudens te zijn. Onder andere de allochtone ouderen in Westfriesland hebben vaak minder te besteden dan de autochtone oudere. “Zij hebben minder vaak een aanvullend pensioen en in veel gevallen ook geen volledige AOW-uitkering doordat zij niet voldoende arbeidsjaren in Nederland gemaakt hebben”, aldus een ouderenwerker die zich richt op de doelgroep allochtone ouderen.
22
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
5. Wonen Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkelingen in de woonwensen van ouderen op landelijk en regionaal niveau. Gekeken wordt ook naar de huidige woontrends in de woonsituatie van ouderen en het woningaanbod dat Westfriesland biedt voor ouderen; nu en in de toekomst. Tot slot wordt het toekomstbeeld beschreven en komen beleidsuitdagingen aan bod.
5.1
Woonwensen van de toekomstige oudere in Nederland
Ouderen van de toekomst, de huidige generatie babyboomers31, willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen, in een omgeving waar zij zich prettig voelen32. Doorgaans betekent dit dat ze liever niet verhuizen en zo lang mogelijk in de eigen gemeente blijven wonen. De belangrijkste redenen om toch te verhuizen zijn lichamelijke beperkingen en ongeschikte woningen33. Evenwel wil zelfs dan driekwart van de toekomstige ouderen in een dergelijke situatie beslist niet verhuizen. Dit omdat men te zeer gehecht is aan de eigen woning en omgeving, waarbij vooral de sociale omgeving of het informele netwerk als zeer belangrijk wordt geacht. Woont men in een buurt waar de omgevingsomstandigheden verslechteren of het sociaal netwerk achteruit gaat, dan stijgt de bereidheid te verhuizen. Waar de toekomstige oudere die neigt naar verhuizen rekening mee houdt, is vooral de woning zelf, de ligging van de woning en de prijs. Naarmate het inkomen hoger wordt, daalt de belangstelling voor de prijs van de woning en wordt ligging belangrijker. Het gros van de toekomstige ouderen wil graag een speciaal voor ouderen bestemde woonvorm. Dit percentage stijgt naarmate men ouder wordt, evenals de interesse voor woonvoorzieningen met diensten en zorg. Onder een voor ouderen bestemde woonvorm verstaat een groot deel van de toekomstige ouderen de ‘nultredenwoning’, wat een breed begrip is gezien de diverse vormen die de nultredenwoningen aannemen; van oude galerijflats tot luxe appartementen.
5.2
Woontrends senioren in Westfriesland
Net als in de rest van Nederland blijft de toekomstige oudere in Westfriesland het liefst in de eigen woning, omgeving en regio wonen. De ‘verhuisgeneigdheid’ is onder senioren duidelijk lager dan onder de totale Westfriese bevolking34. ‘Hoe sterk is de binding met de eigen woning, gemeente en regio?’. Dit is onderzocht bij de leden van het Westfries Burgerpanel. De resultaten op een rij: •
•
31
32 33 34
gemiddeld woont de inwoner van Westfriesland 26 jaar in de eigen gemeente en 15 jaar in de huidige woning. Ouderen wonen relatief vaak in een vrijstaande eengezinswoning of een bovenwoning met lift; 60% zegt dat de eigen woning nu al geschikt is om tot op hoge leeftijd te bewonen, ook als hij of zij (of wie de woning dan ook bewoont) beperkt mobiel zou zijn. Onder 45-plussers is dit aandeel 70%; wat wil zeggen dat 30% in een woning woont waar aanpassingen nodig zijn, wil men er tot op hoge leeftijd kunnen blijven wonen. De babyboom- of protestgeneratie, geboren in 1946–1954 (Bron: Vergrijzing of verzilvering? CIVIQ en NIZW 2004) Bron: Habion, februari 2007 Bron: Ouderen van nu en van de toekomst, SCP 2005 Bron: Panelpeiling staat van de regio Westfriesland, I&O Research 2009
23
Staat van de Regio Westfriesland
•
Wonen
Wanneer gevraagd wordt naar de aard van de aanpassingen, noemt men in het bijzonder de traplift, het verwijderen van drempels en aanpassingen in de badkamer. Slechts 21% acht de kans (zeer) groot in de komende vijf jaar te verhuizen. Onder 45-plussers is dit aandeel nog lager, op 13%.
Figuur 5.1 Verhuisgeneigdheid onder inwoners Westfriesland 100%
75%
50% 21%
25%
13%
0% verhuisgeneigdheid 45+
•
•
verhuisgeneigdheid iedereen
Aan mensen die de kans groot achten om in de komende vijf jaar te verhuizen, is gevraagd wat de belangrijkste reden is dat men verwacht te verhuizen: onder 45-plussers is dit de gezondheid, de woning die te klein of te groot is en/of teveel onderhoud vergt. Onder jong volwassenen is dit studie of werk, een woning die te klein is, de gezinssamenstelling die verandert, een beter leefklimaat willen of vrijstaand willen wonen. Maar liefst 70% van de 45-plussers blijft het liefst in de huidige woning wonen, ook als men ouder wordt en misschien minder mobiel.
Figuur 5.2
Stelling: ‘Als ik ouder word en misschien minder mobiel, blijf ik het liefst in mijn eigen woning wonen’
59%
0%
25%
50% mee eens
•
20%
neutraal
21%
75%
100%
mee oneens
Mocht het in verband met de gezondheid niet meer mogelijk zijn om in de huidige woning te blijven, dan wil ruim de helft van de toekomstige ouderen het liefst in de huidige dorpskern of woonwijk blijven wonen. Tweederde wil in ieder geval in de eigen gemeente blijven en ruim tweederde wil ook graag in Westfriesland blijven vertoeven.
24
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
Figuur 5.3
Stelling: ‘Als ik vanwege leeftijd en/of gezondheid niet langer in mijn eigen woning kan wonen, blijf ik wel het liefst in mijn eigen wijk wonen’
56%
0%
27%
25%
50% mee eens
neutraal
17%
75%
100%
mee oneens
Figuur 5.4
Stelling: ‘Als ik vanwege leeftijd en/of gezondheid niet langer in mijn eigen woning kan wonen, blijf ik wel het liefst in mijn eigen gemeente wonen’
69%
0%
25%
22%
50% mee eens
neutraal
75%
9%
100%
mee oneens
Figuur 5.5
Stelling: ‘Als ik vanwege leeftijd en/of gezondheid niet langer in mijn eigen woning kan wonen, blijf ik wel het liefst in Westfriesland wonen’
74%
0%
25%
50% mee eens
•
19%
neutraal
75%
7%
100%
mee oneens
Een klein aantal panelleden (6%) geeft aan het liefst buiten Westfriesland te gaan wonen als zij vanwege hun leeftijd of gezondheid niet meer in hun huidige woning kunnen blijven. De sociale binding met de regio is dus groot; heel weinig mensen willen Westfriesland verlaten.
25
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
Figuur 5.6
Stelling: ‘Als ik vanwege leeftijd en/of gezondheid niet langer in mijn eigen woning kan wonen, verhuis ik het liefst naar een woning buiten Westfriesland’
5%
0%
19%
76%
25%
50% mee eens
•
neutraal
75%
100%
mee oneens
Aan hen die Westfriesland wél willen verlaten, is gevraagd naar welke gemeente of regio buiten Westfriesland zij dan denken te verhuizen. Genoemd worden onder meer Amsterdam, Brabant, Zuid-Holland, het Oosten van het land en het buitenland. Tevens is gevraagd wat de belangrijkste reden is dat men uit Westfriesland wil vertrekken; 18% wil dichterbij familie gaan wonen en 75% noemt een andere reden, zoals ‘meer bos’, ‘minder bekrompen/Christelijke mensen’ en ‘een beter klimaat’.
De exacte grootte van de vraag naar seniorenwoningen is moeilijk te bepalen, onder andere omdat niet alle ouderen belangstelling hebben voor een seniorenwoning. Een indicatie geven wel de wachtlijsten voor seniorenwoningen van woningcorporaties –hoewel niet alle ingeschrevenen ook daadwerkelijk actief op zoek zijn naar een seniorenwoning. Veel mensen schrijven zich uit voorzorg in. Op dit moment heeft woningcorporatie Intermaris-Hoeksteen 470 55-plussers op de wachtlijst staan voor een seniorenwoning in Hoorn en omgeving, waarvan waarschijnlijk de helft actief woningzoekend is. De wachtlijst van woningcorporatie Woonschakel telt 228 actief woningzoekenden van 55 jaar en ouder. Van hen heeft tweederde een voorkeur voor een woning in de kern van Medemblik, waar men van voldoende voorzieningen en reuring in de nabije omgeving kan genieten. Dit maakt dat de wachtperiode voor het centraal gelegen gebied veel langer is dan voor de meer afgelegen gebieden –waar vrijwel iedereen binnen afzienbare tijd op een woning kan rekenen. Uit de Woonzorgmonitor van de gezamenlijke woningcorporaties uit Westfriesland blijkt dat de huidige Westfriese ouderen voornamelijk wonen in woningen die niet gelabeld zijn als ouderen- of zorgwoning. Dit geldt niet alleen voor de ‘jongere ouderen’, ook de meeste ouderen in de leeftijdscategorie 75-84 jaar wonen zelfstandig. Slechts een klein deel van de ouderen tot en met 84 jaar woont intramuraal, ofwel binnen de muren van een verpleeg- of verzorgingshuis. De ontwikkeling van ‘extramuralisatie’ draagt hieraan bij: ouderen blijven langer in een ‘normale’ woning en ontvangen veel langer dan vroeger zorg aan huis. Deze ontwikkeling is nieuw en de oorzaak wordt voor een groot deel gezocht in de gevolgen van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), die gericht is op zelfstandigheid en maatschappelijke zelfredzaamheid. Extramuralisatie heeft tot gevolg dat meer ouderen langer ‘in de wijk’ blijven wonen en ook meer ouderen ‘zorg op maat’ aan huis vragen. Niet op hun vijfenzestigste, maar op hun tachtigste vertrekken ze naar een verzorgingshuis. Ook doordat ouderen langer gezond blijven wordt het moment waarop zij intramurale zorg nodig hebben uitgesteld.
26
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
De gemiddelde leeftijd van de patiënten in verpleeghuizen gaat daardoor omhoog35. In 2005 lag deze in verpleeg- en verzorgingshuizen op 85 jaar36. Het Westfries burgerpanel over redenen om te verhuizen op hoge leeftijd: • bijna tweederde van de 45-plussers zou op hoge leeftijd willen verhuizen naar een buurt met meer voorzieningen voor ouderen in de nabijheid; • de helft van de 45-plussers van het Westfries burgerpanel ziet er wel wat in om op hoge leeftijd te verhuizen naar een woning met meer mogelijkheden voor sociale contacten. Slechts 5% heeft al voldoende sociale contacten in de buurt; • met de stelling “Ik zou op hoge leeftijd wel willen verhuizen naar een woning in een veiliger of meer beschermde omgeving” is 43% van de 45-plussers het eens, 16% is het hiermee oneens en een derde is neutraal of heeft geen mening. De resterende 8% zegt al in een voldoende veilige omgeving te wonen; • de toekomstige ouderen zien zichzelf wel wonen in een woon-zorgcomplex voor ouderen waar 24uurs zorg aanwezig is; bijna de helft acht het (zeer) plausibel dat zij op hoge leeftijd in een dergelijke woonvorm terecht komen. Daarbij wil 77% het liefst tussen mensen van alle leeftijdscategorieën blijven wonen, terwijl slechts een kleine groep deelnemers dan het liefst tussen andere ouderen woont. Als het mogelijk is om bij één van de kinderen op het erf te wonen, beschouwt een kwart dit als een wenselijke situatie. Figuur 5.6 Stellingen: • ‘Ik zou op hoge leeftijd wel willen verhuizen naar een woning met meer voorzieningen voor ouderen in de buurt’ • ‘Ik zou op hoge leeftijd wel willen verhuizen naar een woning met meer mogelijkheden voor sociale contacten’ • ‘Ik zou op hoge leeftijd wel willen verhuizen naar een woning in een veiliger/meer beschermde woonomgeving’
buurt met meer voorzieningen
61%
buurt met meer sociaal contact
52%
buurt met betere veiligheid
29%
44%
0%
31%
25%
50%
mee eens
35 36
20%
neutraal
mee oneens
16%
75%
14%
5%
14%
5%
9%
100%
heb ik al in buurt
Bron: Kosten en baten van extramuralisering- de gevolgen voor de Regeling hulmiddelen, SCP 2004 Bron: Hoe groot zijn de vraag en het gebruik en nemen ze toe of af? In Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM 2006
27
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
Vooral de vraag naar zelfstandig wonen met de mogelijkheid tot professionele, externe zorg is aanwezig en groeiend. Een kanttekening hierbij is de dubbele vergrijzing; naast de relatief jonge senioren, neemt ook de groep 80-plussers toe en navenant de groep ouderen met een beperktere mobiliteit en zelfredzaamheid. Het RIVM37 zegt hierover het volgende: “Ouderen zullen in de
toekomst vaker zelfstandig wonend zijn en minder vaak opgenomen zijn in een institutioneel huishouden. Dit hangt samen met de stijgende levensverwachting, de toenemende gezondheid en de daardoor afnemende hulpbehoevendheid van ouderen. Ondanks het sterk dalende percentage ouderen dat in een tehuis zal wonen, zal de totale vraag naar plaatsen in verzorgings- en verpleeghuizen rond 2020 weer toenemen, omdat het absolute aantal ouderen sterk stijgt”. Vraag is of de verpleeg- en verzorgingstehuizen voldoende capaciteit kunnen creëren om deze groeiende groep hulpbehoevende ouderen op te vangen, zeker in verband met de voorspelde personeelstekorten in de zorgsector. Aan de ene kant is het daarom essentieel dat het beleid erop ingericht is om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten wonen. Aan de andere kant dienen schrijnende situaties van ouderen die zelfstandig wonen in een onhoudbare situatie – bijvoorbeeld doordat zij eigenlijk zorg nodig hebben die alleen in een verpleeghuis geboden kan worden– voorkomen te worden. En dit kan enkel door op de langere termijn meer plekken te creëren in met name de verpleeghuizen, daar de zorg die deze ‘gevallen’ nodig hebben het stadium van de verzorgingshuizen al voorbij is, blijkt uit gesprekken met sleutelinformanten Kopers Uit het woningmarktonderzoek voor Westfriesland38 blijkt dat ongeveer één op de drie potentiële ‘oudere kopers’ wenst te wonen in een boven flat met lift. De prijs die zij maximaal willen betalen voor een koopwoning varieert. 28% geeft aan maximaal tussen de 182.000 en 220.000 euro te willen betalen, één op de vijf ouderen wil maximaal tussen de 220.000 en 275.000 euro betalen en een kwart van de ouderen is bereid maximaal 350.000 euro te betalen. Ten slotte vindt één op de tien ouderen het geen probleem een woning te kopen waarvoor meer dan 350.000 euro wordt gevraagd. Tabel 5.1 Gewenste type woning naar leeftijdscategorie 18-29 jaar
30-54 jaar
55 jaar +
totaal wbo’07
totaal wbo’03
eengezins, tussen
22%
12%
7%
12%
21%
eengezins, hoek
18%
12%
7%
11%
12%
eengezins, 2/1 hoek
9%
16%
3%
11%
8%
eengezins. Vrijstaand
25%
34%
13%
26%
17%
beneden etage of flat
4%
5%
11%
7%
8%
boven flat met lift
7%
5%
32%
14%
10%
boven flat zonder lift
5%
6%
0%
4%
3%
anders
6%
7%
8%
7%
10%
geen antwoord
4%
4%
18%
9%
11%
37
38
Bron: Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de toekomst? In Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM 2008 Bron: Woningmarktonderzoek Westfriesland, I&O Research 2008
28
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
Tabel 5.2 Gewenste maximale koopprijs naar leeftijdscategorie 18-29 jaar
30-54 jaar
55 jaar en ouder
totaal wbo’07
< € 110.00
6%
1%
0%
2%
€ 110.000 - € 146.000
30%
9%
6%
13%
€ 146.000 - € 182.000
28%
14%
11%
16%
€ 182.000 - € 220.000
20%
22%
28%
23%
€ 220.000 - € 275.000
13%
23%
20%
21%
€ 275.000 - € 350.000
3%
14%
25%
13%
> € 350.000 en meer
1%
17%
10%
12%
Tot 2025 verwacht Primos een groei in de woningbehoefte van circa 18%. Deze kan bijna volledig worden toegeschreven aan het toenemende aantal huishoudens van 65 jaar en ouder, daar het aantal jongere huishoudens volgens de prognose tot 2025 over het algemeen stabiel blijft. Het aantal huishoudens van 65 jaar en ouder vertoont daarentegen een stijgende lijn (die parallel aan die van de woningbehoefte loopt). Figuur 5.7 Groei huishoudens en woningbehoefte in Westfriesland 2008-2025
100000 80000 60000 40000 20000 0 2008
2010
2015
huish 15-29 totaal huish
huish 30-64 woningbehoefte
2020
2025 huish 65 eo
Wat betreft de ontwikkeling van het totaal aantal huishoudens en de woningbehoefte zijn op gemeentelijk niveau nuances aan te brengen. Hoewel in iedere gemeente sprake is van een sterke groei van het aantal ‘65+ huishoudens’, komt de stijging van de woningbehoefte niet in elke gemeente geheel voor rekening van deze groep; in Opmeer en Drechterland groeit het aantal 65+ huishoudens zelfs iets minder sterk dan het aantal huishoudens in de jongere leeftijdscategorieën. De overige gemeenten laten het gangbare beeld zien van een nauwelijks stijgend aantal ‘65huishoudens’ en een sterk stijgend aantal 65+ huishoudens. Voor deze gemeenten geldt dat de groei in woningbehoefte inderdaad voornamelijk voortkomt uit de groei van het aantal seniorenhuishoudens.
29
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
Figuur 5.8 Prognose groei huishoudens en woningvoorraad in Westfriesland tussen 2008 en 2025
4,3 68,1 20,4
Andijk 0,2 52,710,4
23,0 45,3 10,0
Medemblik
Wervershoof
22,7 60,319,8
51,6 44,3 16,0
Opmeer
Enkhuizen 12,9 59,8 14,7
Stede Broec
75,7 71,4 35,5 7,1 62,915,2
Drechterland 9,4 51,4 12,8
Hoorn
Koggenland
Groei huishoudens en woningbehoef te in % 76
huishoudens <65 jaar huishoudens >65 jaar woningbehoef te
5.3
Aanbod seniorenwoningen Westfriesland
Westfriesland beschikt over traditionele woonvormen voor ouderen, zoals nultredenwoningen en woonzorgmogelijkheden in verpleeg- en verzorgingstehuizen. Daarnaast werkt de regio aan nieuwe woonvormen, waaronder de zogenaamde woonzorgzones (ook wel woonzorgcirkels genoemd). Het in de toekomst geplande woningaanbod voor senioren is zodoende gevarieerd en sluit in die zin aan op de stijgende vraag naar diverse typen seniorenwoningen. Moeilijker is het om in te schatten of het geplande woningaanbod ook in kwantitatieve zin aansluit op de vraag. Het is voor de meeste gemeenten lastig om inzicht te bieden in het aantal geproduceerde woningen naar specifieke kenmerken als doelgroep.39 Een belangrijke reden hiervoor is dat informatie over de doelgroep van de woningen pas bekend wordt op het moment dat de woningen op de markt komen. Deze informatie wordt door marktpartijen niet altijd teruggekoppeld aan de gemeente. Verzorgings- en verpleeghuizen De verzorgingshuizen (voorheen bekend als bejaardenhuizen) zijn tot op heden geconcentreerd in de hoofdkernen en de meer stedelijke gebieden40. Verpleeghuizen vindt men vooral in de stedelijke gebieden en tussenvormen, zoals aanleunwoningen, zijn meer verspreid over de regio. Verwacht wordt dat in de toekomst vooral vraag naar meer plekken in verpleeghuizen zal zijn. Dit omdat de zorg die in verzorgingshuizen wordt geboden, steeds meer bij de mensen thuis wordt geleverd. Vooral als de huidige generatie babyboomers de leeftijd van 75 jaar bereikt, zal het aantal mensen dat een beroep doet op de verpleeghuizen langzamerhand gaan toenemen.
39 40
Bron: Evaluatie regionale woonvisie Westfriesland, I&O Research 2008 Bron: Woonvisie Westfriesland 2007
30
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
Figuur 5.9 Spreiding verpleeg- en verzorgingshuizen van Omring en Wilgaerden over Westfriesland (januari 2007) 8
7
17 6
Andijk
14
Medemblik
Enkhuizen
Wervershoof
Opmeer
Stede Broec
21 22 23
3 15
18
4 1
13
Hoorn 12
9
Koggenl and
5
10 11
2
31
Drechterland
16
19
20
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
1 De Horstenburgh (Woonzorggroep Wilgaerden) Obdam 2 De Rustenburcht (Woonzorggroep Wilgaerden) Ursem 3 Zandhove (Woonzorggroep Wilgaerden) Spanbroek 4 Sweelinckhof (De Omring) Wognum 5 De Berkenhof (De Omring) Berkhout 6 Twiskerland (De Omring) Twisk 7 Almere (De Omring) Opperdoes 8 Sint Martinus (De Omring) Medemblik 9 Avondlicht (Woonzorggroep Wilgaerden) Hoorn 10 Lindendael (De Omring) Hoorn 11 Westerhaven (Woonzorggroep Wilgaerden) Hoorn 12 De Hoge Hop (De Omring) Hoorn 13 St. Jozefpark Blokker (De Omring) Wervershoof 14 St. Jozef (De Omring) Wervershoof 15 Het Noorderlandhuis (Woonzorggroep Wilgaerden) Hoogkarspel 16 Bosmanstichting (Woonzorggroep Wilgaerden)Venhuizen 17 Sorghvliet (De Omring) Andijk 18 Nicolaas (De Omring) Lutjebroek 19 Rigtershof (De Omring) Grootebroek 20 Het Gezinspaviljoen (De Omring) Bovenkarspel 21 Overvest (De Omring) Enkhuizen 22 Westerhof (Woonzorggroep Wilgaerden) Enkhuizen 23 Sint Nicolaas (Woonzorggroep Wilgaerden) Enkhuizen
32
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
Woonzorgzones In Westfriesland wordt nagedacht over het realiseren van woonzorgzones of woonzorgcirkels. Een woonzorgzone is een gewone woonwijk of plattelandszone waar 24 uurs-zorg kan worden geboden. In de kernen van de woonzorgzones staan de verpleeg- en verzorgingshuizen. Direct daaromheen is een deel van de woningen aangepast om zorg te kunnen verlenen en is een (ruimer) deel van de woningen en de woonomgeving ‘levensloopbestendig’ gemaakt. Het voornaamste doel van een woonzorgzone is dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig wonen in hun eigen huis, in hun eigen omgeving en met hun eigen sociale netwerk41. Wat vindt de (toekomstige) oudere van Westfriesland van de woonzorgzone?, zo werd gevraagd aan de leden van het Westfries burgerpanel. Het overgrote deel van de 45-plussers is positief over de plannen van de gemeenten om woonzorgzones te creëren. Bijna niemand oordeelt negatief. Tweederde van de 45-plussers zou op hogere leeftijd wel in een woonzorgzone willen wonen. Naast het realiseren van woonzorgzones willen de Westfriese gemeenten dat het aantal nultredenwoningen in de periode 2005-2010 toegenomen moet zijn met 3.90042. Tweederde van deze taakstelling dient gerealiseerd te worden in de nieuwbouw, waarbij de gemeenten zich vooral willen richten op de invoering van woonzorgzones. In de eerste jaren sinds de vaststelling van de Woonvisie zijn in de gehele regio (voor zover bekend) 845 nultredenwoningen gerealiseerd, zowel in nieuwbouw als bestaande bouw. In dezelfde periode zijn 290 zorgwoningen (cluster, beschut en woonzorg-complex) gerealiseerd. Een deel van deze voorraad is tot stand gekomen door het aanpassen van bestaande woningen. Vooral in de gemeenten Hoorn, Drechterland en Koggenland in het aanbod van zowel nultredenwoningen als zorgwoningen gegroeid. Figuur 5.10 Realisatie zorg- en nultredenwoningen in de Westfriese gemeenten 2005-200743
41 42 43
Bron: Welzijn, wonen en zorg in de gemeente Venhuizen, SWB 2005 Bron: Evaluatie regionale woonvisie Westfriesland, I&O Research 2008 Bron: Evaluatie regionale woonvisie Westfriesland, I&O Research 2008
33
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
11
Andi jk
23 33
Medemblik
11
Wervershoof Enkhuizen
Opmeer Stede Broec
221 393 164
74
155
50
Hoorn
Drechterland
Gerealiseerd 2005-2007 400
Koggenland
nultredenwoningen zorgwoningen
Woningcorporaties over het woningaanbod voor senioren Woningcorporaties helpen de gemeenten graag het doel van de 3.900 extra nultredenwoningen te bereiken. Wel geven zij aan dat alvorens gestart wordt met bouwen inzicht in de woningbehoefte van de Westfriese bevolking (waaronder de senioren) gekregen moet worden, ook op de langere termijn. De meeste ouderen blijven bijvoorbeeld zo lang mogelijk in de eigen woning wonen. Aanpassing van deze woning is dan wenselijker, en zal waarschijnlijk ook vaker voorkomen dan verhuizen naar een seniorenwoning. Gaat men uiteindelijk toch naar een seniorenwoning dan wordt vaker gekozen voor locaties waar veel voorzieningen aanwezig zijn dan voor meer afgelegen locaties. Bouwen gemeenten in afgelegen gebieden (vaak landelijke kernen waar een dalend aanbod aan voorzieningen te zien is als gevolg van schaalvergroting), dan zullen deze appartementen moeilijker te verhuren zijn –tenzij in die gebieden voorzieningen gecreëerd worden, zoals voldoende openbaar vervoer en meer winkels. Het belang van voorzieningen komt overigens ook naar voren uit het feit dat sommige appartementen- en zorgcomplexen voor ouderen moeilijk op de markt te zetten zijn; onder meer doordat de gewenste voorzieningen niet in de buurt aanwezig zijn44. Onderzoek wijst dan ook uit dat de meeste senioren die binnen vijf jaar willen verhuizen, het belangrijk vinden dat de toekomstige woning nabij een zorgcentrum ligt met mogelijkheden tot recreatie45. Hoe willen de (toekomstige) ouderen van Westfriesland later wonen en welke voorzieningen wensen zij in hun woonomgeving? Het Westfries burgerpanel denkt hier als volgt over: •
44 45
Van de 45-plussers zou meer dan de helft op hoge leeftijd wel willen verhuizen naar een woning met meer voorzieningen voor ouderen in de buurt. Een klein deel (5%) woont al op een plek met veel voorzieningen in de nabije omgeving. Een zeer kleine groep deelnemers Bron: Woonvisie Westfriesland, I&O Research 2008 Bron: Woningbehoefte onderzoek Westfriesland, I&O Research 2007
34
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
denkt deze voorzieningen in de toekomst niet nodig te hebben, de rest is neutraal. Figuur 5.11
Stelling: ‘Zou u willen verhuizen naar een buurt met meer voorzieningen voor ouderen in de nabijheid?’ 100% 75%
61%
50% 20%
25%
14% 5%
0% mee eens
• •
•
•
neutraal
mee oneens
heb ik al in buurt
De helft maakt zich zorgen over het aanbod aan geschikte woningen voor ouderen in de toekomst; zouden dit er wel voldoende zijn? Als het gaat om voorzieningen die nodig zijn om tot op hoge leeftijd zelfstandig te kunnen blijven wonen, vindt men vooral winkels en een sociaal netwerk in de woonomgeving belangrijk. Daarnaast wordt relatief veel waarde gehecht aan hulp in het huishouden en een veilige woonomgeving. Om de woonomgeving zo in te richten dat aan de wensen van de bewoners wordt voldaan, is het interessant te onderzoeken wat hun mening is over de huidige nabijheid van verschillende voorzieningen. De resultaten wijzen uit dat ongeveer één op de vijf personen ontevreden is over de nabijheid van openbaar vervoer. Dit zijn vooral inwoners van Andijk en Medemblik. Over de nabijheid van winkels voor de dagelijkse boodschappen is bijna iedereen tevreden. Inwoners die hierover ontevreden zijn komen veelal uit de gemeenten Drechterland en Medemblik. Aan de 45-plussers is gevraagd hoe tevreden zij zijn over het aanbod voor ouderen aan ontspanning, sport, cultuur en sociale activiteiten in de gemeente. Op het gebied van ontspanning en zorg voor ouderen scoren alle gemeenten hoog, met als uitzondering de gemeente Hoorn die wat lager scoort. Op het gebied van sport liggen in Medemblik kansen, op het gebied van cultuur scoren Drechterland, Koggenland, Medemblik en Wervershoof wat minder. De toekomstige ouderen in Andijk zeggen relatief ontevreden te zijn over het aanbod in ontmoetingsplaatsen. Over het algemeen is men echter tevreden over het zorgaanbod in de gemeente; 84% oordeelt hierover positief.
Figuur 5.12 ‘Bent u tevreden over het zorgaanbod in uw gemeente?’
35
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
84%
0%
25%
16%
50% Tevreden
•
•
75%
100%
Ontevreden
Wanneer gevraagd wordt naar wat ouderen na hun pensioen van plan zijn te doen, worden vooral sport (met name wandelen en fietsen), werk, vakanties, onderhouden van sociale contacten en hobby’s genoemd. Met betrekking tot het ‘oud worden in Westfriesland’ ziet men zowel voor- als nadelen. Voordelen die frequent genoemd worden zijn sociale binding en landelijk wonen. Nadelen die vaak naar voren komen zijn geografische isolatie en weinig voorzieningen. Het meest maakt men zich zorgen over mobiliteit, veiligheid en toegankelijkheid van zorg en woonruimte. Er zijn echter ook aspecten aan het ouder worden in Westfriesland waar mensen zich nu al op verheugen: vrije tijd, een rustige woonomgeving en samenzijn met familie.
Tabel 5.4 Top drie zorgen over oud worden in Westfriesland
1. Beschikbaarheid zorg en woonruimte 2. Isolatie, mobiliteit moeilijk in WF 3. Veiligheid (drinkende hangjeugd etc.)
Tabel 5.5 Top drie genoemde positieve aspecten van oud worden in Westfriesland 1. Wonen in een landelijke omgeving 2. Sociale binding / familie / vrienden 3. Fietsen en wandelen
Waar volgens de woningcorporaties tevens aandacht aan moet worden besteed, is de woningbehoefte op de lange termijn. Worden er de komende jaren massaal seniorenwoningen gebouwd, dan zal in de toekomst sprake zijn van een overaanbod. Het is daarom essentieel dat het woningaanbod breed en gedifferentieerd blijft, om het ook na de vergrijzingsgolf aan te doen sluiten op de woningbehoefte. Hoe?“Toegankelijke woningen bouwen, niet zozeer overduidelijke
seniorenwoningen, maar woningen die bewoond kunnen worden door zowel kleine huishoudens (b.v. starters) als ouderen. Dit hoeven niet persé levensloopbestendige woningen te zijn; mensen wonen toch niet meer hun hele leven in hetzelfde huis. Gedifferentieerd blijven bouwen dus, maar wel toegankelijk. De seniorenwoning moet niet meer van buitenaf als seniorenwoning herkend worden.” , aldus een sleutelinformant.
36
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
Woningcorporaties46 steunen de gemeenten in de plannen voor woonzorgzones. Het ideaalplaatje is dan ook een toegankelijk woningaanbod dat geschikt is (of gemakkelijk geschikt gemaakt kan worden) voor zowel oudere als jongere huishoudens, gecombineerd met de mogelijkheid tot 24uurs zorg, en wel om de volgende redenen: • men kan tot op hoge leeftijd in de eigen omgeving, omringd door het eigen sociale netwerk blijven wonen; • ook na de vergrijzingsgolf (omstreeks 2040) blijft het gecreëerde woningaanbod in trek. Zo wordt voorkomen dat er op de lange termijn een overschot is aan seniorenwoningen. Naast de focus op het bouwen van een gedifferentieerd aanbod aan toegankelijke woningen (die behalve voor ouderen ook geschikt zijn voor jongere huishoudens) wordt het belang van locatie benadrukt. Er zijn voorbeelden van seniorenwoningen met een slechte verhuurbaarheid als gevolg van een gebrek aan voorzieningen in de directe omgeving, terwijl voor woningen op locaties met veel voorzieningen lange wachtlijsten zijn. Het tekort aan seniorenwoningen is zodoende locatiegebonden; “Wil je als oudere wonen in een gebied met relatief veel voorzieningen, dan
wacht je wel tien jaar, terwijl je vrijwel direct kunt rekenen op een woning in een meer afgelegen gebied”, aldus een vertegenwoordiger van een woningcorporatie.
5.4
Toekomstbeeld en beleidsuitdagingen seniorenwoningen
Het aantal mensen jonger dan 65 jaar zal in de toekomst licht gedaald zijn, en daarmee ook hun woningbehoefte. Het aantal ouderen zal daarentegen bijna verdubbeld zijn. De Westfriese gemeenten zullen de komende jaren dan ook voornamelijk moeten werken aan het aanbod aan geschikte woningen voor senioren en minder aan de woningvoorraad voor jongere huishoudens. Een kanttekening hierbij is dat de vergrijzingsgolf op een dag voorbij zal zijn. En ook dan zal het woningaanbod aan moeten sluiten op de woningbehoefte. Of er dus massaal seniorenwoningen gebouwd moeten worden, is dus de vraag. Willen gemeenten in de toekomst niet met een overschot aan onaantrekkelijke seniorenwoningen zitten, dan zorgen zij er samen met de woningcorporaties en zorgpartijen voor dat er gewerkt wordt aan gedifferentieerd aanbod aan woningen, die onder meer geschikt zijn (of relatief eenvoudig geschikt gemaakt kunnen worden) voor zorgbehoevende ouderen. Ook de diversiteit aan ouderen pleit voor een gedifferentieerd woonbeleid. Duidelijk is dat men in zowel de onder- als bovenkant van de seniorenmarkt moet investeren, daar de vraag naar geschikte seniorenwoningen onder zowel de hogere als de lagere inkomensgroepen toeneemt. Belangrijk is dat het toekomstig woningaanbod toegankelijk is voor verscheidene doelgroepen. Als gevolg van het landelijk bouwbeleid zullen er in de toekomst meer toegankelijke woningen zijn; zowel appartementen als (grote) eengezinswoningen worden zodanig ingericht dat ze geschikt zijn voor eventuele woningaanpassingen en het verlenen van zorg. De trapgangen zijn ruimer, de deuropeningen breder en de badkamers groter dan voorheen. Deze woningen zullen vaker geschikt zijn om tot op hoge leeftijd te bewonen. Bovendien blijven ze na de vergrijzingsgolf aantrekkelijk voor jongere huishoudens. In het ideale geval woont de toekomstige (nog zelfstandig wonende) oudere in een woning op maat met in de directe omgeving een divers aanbod aan voorzieningen zoals winkels, voldoende openbaar vervoer en voorzieningen op het gebied van zorg & welzijn. Verder woont de oudere van 46
Zowel woningcorporatie Intermaris-Hoeksteen als het Grootslag zijn deze mening toebedeeld, zo blijkt uit de interviews die voor dit onderzoek met hen gehouden zijn.
37
Staat van de Regio Westfriesland
Wonen
de toekomst in een veilige omgeving, en met veel sociale contacten in de buurt. Is zelfstandig wonen niet langer mogelijk, dan verhuist men naar een verpleeghuis naar keuze; waar dan voldoende capaciteit is en kwaliteitszorg wordt geleverd. Misschien is dit toekomstplaatje in zijn geheel te realiseren. Dat vereist dan wel een nauwe samenwerking tussen alle betrokkenen; gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen en niet op de laatste plaats de oudere zelf; die in de toekomst steeds meer zijn stempel zal drukken op het woon-, zorg- en voorzieningen aanbod.
38
Staat van de Regio Westfriesland
Gezondheid
6. Gezondheid Hoe staat het met de gezondheid van ouderen? En welke ontwikkelingen worden voor de toekomst in de gezondheid verwacht? Dit hoofdstuk geeft inzicht in de landelijke en regionale trends op het gebied van ouderen en gezondheid.
6.1
Landelijke ontwikkelingen gezondheid
De toekomstig oudere in Nederland blijft over het algemeen langer gezond, vitaal en mobiel47. Het CBS nuanceert deze trend door aan te tonen dat de levensverwachting van ouderen stijgt, maar de ‘gewonnen’ jaren niet automatisch in goede gezondheid worden doorgebracht. Dit houdt in dat de zogenaamde ‘gezonde levensverwachting’ niet evenredig met de absolute levensverwachting hoeft te stijgen. Zo is er bijvoorbeeld sprake van een daling in de gezonde levensverwachting door de opkomst van chronische ziekten. Ondanks deze minder positieve ontwikkeling blijkt uit resultaten van het CBS dat er tevens sprake is van een licht stijgende gezonde levensverwachting, namelijk wanneer deze gedefinieerd wordt als ‘levensverwachting in goed ervaren gezondheid’ of ‘levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen’. Dit laatste onderstreept dat ouderen, ondanks de opkomst van chronische ziekten, zich langer vitaal voelen en langer mobiel zijn.
6.2
Regionale ontwikkelingen gezondheid
Net als in de rest van Nederland leven Westfriezen langer dan vroeger en blijven zij ook langer vitaal. Maar net als in de rest van Nederland zijn ook hier nuances aan te brengen; zo neemt het aantal mensen met chronische kwalen in de ‘gewonnen levensjaren’ toe. In het Westfries Gasthuis is duidelijk zichtbaar dat ouderen als gevolg van de groeiende mogelijkheden op medisch gebied een langer leven beschoren zijn, maar relatief vaak terugkomen met nieuwe of terugkerende klachten. Onder de groep 75-plussers is dan ook een duidelijke trend zichtbaar van multimorbiditeit; in deze leeftijdscategorie komt de aanwezigheid van meerdere aandoeningen of ziekten relatief vaak voor. De GGD Hollands Noorden heeft in 2004 een gezondheidsenquête gehouden onder zelfstandig wonende inwoners van Westfriesland van 55 jaar en ouder48. Deze enquête geeft inzicht in de gezondheidsbeleving van ouderen in Westfriesland en de factoren die de gezondheid beïnvloeden, zoals leefstijl. Over het algemeen blijkt dat de gezondheid van Westfriese ouderen op de meeste gebieden niet afwijkt van die van ouderen in de rest van Nederland. Verschillen in gezondheid zijn wel gevonden op het gebied van roken, bewegen en sporten; Westfriese ouderen roken meer en bewegen & sporten minder. Er zijn echter ook positieve verschillen; Westfriese ouderen bezoeken minder vaak de huisarts, gebruiken minder medicijnen op recept en hebben minder ADLbeperkingen (Algemene Dagelijkse Levensbehoeften-beperkingen, zoals problemen met zelf eten, zichzelf aan- en uitkleden, in en uit bed komen, bad nemen of douchen, naar toilet gaan).
47 48
Bron: Grijs op reis; over de mobiliteit van ouderen, kennisinstituut voor mobiliteitsbeleid Ouderenenquête Westfriesland, GGD Hollands Noorden 2004
39
Staat van de Regio Westfriesland
Gezondheid
Specifiek wijzen de resultaten uit dat in 2004 één op de vijf Westfriezen van 55 jaar of ouder, de eigen gezondheid als ‘minder goed’ ervaart. Naarmate men ouder wordt, wordt het oordeel over de eigen gezondheid slechter. Van de 55-64 jarigen bestempelt 16% de eigen gezondheid als minder goed, onder 75-plussers is dit al ruim een derde deel. Hoewel ongeveer een vijfde deel van de Westfriese ouderen een minder optimale gezondheid ervaart, heeft bijna tweederde van hen één of meer door een arts vastgestelde aandoeningen. Een kwart van de ouderen heeft last van een hoge bloeddruk, ruim een vijfde deel lijdt aan gewrichtsslijtage van heupen of knieën en 14% is onderhevig aan een ernstige aandoening van de rug. Verder geeft bijna één op de acht ouderen aan een hardnekkige aandoening van de nek of schouder te hebben en lijdt tien procent aan diabetes. De prevalentie van al deze aandoeningen stijgt naarmate men ouder wordt. De GGD heeft tevens gekeken naar de last die ouderen ondervinden aan overige lichamelijke beperkingen en mobiliteitsbeperkingen. Zeven procent blijkt gehoorbeperkingen te hebben, acht procent ervaart beperkingen in het zicht, één op de vijf ouderen heeft een beperktere mobiliteit en bijna één op de tien ouderen ondervindt beperkingen bij activiteiten van het dagelijks leven.
40
Staat van de Regio Westfriesland
Zorgbehoefte en -aanbod
7. Zorgbehoefte en -aanbod Wat zijn de ontwikkelingen in de zorgbehoefte van ouderen, en in hoeverre sluit het aanbod daarop aan? Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste trends en ontwikkelingen op zowel landelijk als regionaal niveau. Voor Westfriesland wordt per type zorg gekeken naar de belangrijkste ontwikkelingen en eventuele knelpunten. Ten slotte worden het toekomstbeeld en eventuele beleidsuitdagingen beschreven.
7.1
Landelijke ontwikkelingen zorgbehoefte en -aanbod
De nieuwe generatie ouderen maakt pas gebruik van zorg als dat daadwerkelijk noodzakelijk is49. Op dat moment denkt 61% van de senioren aan thuiszorg. Een kwart verwacht door de partner, familie of vrienden verzorgd te worden, wat inhoudt dat 25% van de toekomstige ouderen op mantelzorg rekent. Ongeveer één op de tien ouderen rekent erop zorg te krijgen in een verpleeg- of verzorgingshuis. Men zoekt dan bij voorkeur een instelling met zo min mogelijk regels op (89% van de toekomstige ouderen vindt dit belangrijk). Evident is dat dé oudere niet bestaat. De wensen van ouderen op het gebied van zorg zijn zeer uiteenlopend en sterk afhankelijk van onder andere inkomen en gezondheid. Desalniettemin is er een aantal trends in de zorgvraag van ouderen te ontdekken. Zo woont men het liefst zo lang mogelijk zelfstandig en op eigen kracht. Pas boven de leeftijd van 75 jaar begint de zorgvraag nadrukkelijk te stijgen. Vanaf deze leeftijd neemt het aantal personen met gezondheids- en mobiliteitsproblemen maar ook met psychische klachten, zoals cognitieve problemen (dementie) of depressies, toe50 en wordt zorg vaker noodzakelijk. Veel gemeenten springen in op de verwachte stijging van deze zorgvraag door diverse projecten op het gebied van ‘woon-zorgcombinaties’ in het leven te roepen51. Uit landelijk onderzoek blijkt dat senioren in eerste instantie níet aan een dergelijke vorm van zorg denken, daar deze niet aansluit bij hun grote behoefte aan zelfsturing, vrijheid en zelfstandigheid. Waar senioren van nu en de toekomst wel primair belangstelling voor hebben, is een ruim aanbod aan gemaks- en servicediensten, waarbij te denken valt aan een boodschappenservice, een huismeester die de veiligheid bewaakt of de bekende thuiszorg (b.v. hulp in het huishouden)52. Daarnaast is mantelzorg een veelgebruikte oplossing. Wat de toekomstige oudere hoog in het vaandel heeft, is maatwerk –men wil niet betalen voor diensten die bij nader inzien overbodig zijn en is kritisch en prijsbewust. Nederlandse ouderen wensen dan ook eerder facultatieve dan collectieve dienstverlening en stellen een transparante kostenstructuur daarbij zeer op prijs53. Uiteraard is voorgaande gebaseerd op het wensbeeld van de toekomstige ouderen. Men blijft dan wel steeds langer vitaal, met het sterk stijgende aantal ouderen neemt ook het aantal ouderen met ernstige gezondheidsproblemen toe. Wanneer een ouder persoon ondanks de aanwezigheid van allerlei zorg- en gemaksdiensten niet langer zelfstandig kan wonen en ook mantelzorg niet meer toereikend is, komt de overstap naar een zorginstelling als een verpleeghuis, verzorgingshuis of andere woon-zorginstelling ter sprake. 49 50
51 52 53
Bron: Habion, februari 2007 Bron: Rapportage ouderen 2006; veranderingen in de leefsituatie en levensloop, Alice de Boer (red.), Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, SCP juni 2006, Bron: Zin woonspecial 2006 Bron: Nota Ouderenbeleid in het perspectief van vergrijzing; Ministerie VWS, 2005 Bron: Woonwensen van senioren, Bouwfonds MAB Ontwikkeling 2006
41
Staat van de Regio Westfriesland
7.2
Zorgbehoefte en -aanbod
Regionale ontwikkelingen zorgbehoefte en -aanbod
De volgende paragrafen beschrijven de belangrijkste ontwikkelingen in Nederland op het gebied van de zorgbehoefte van en het zorgaanbod voor ouderen in de regio. Aan bod komen achtereenvolgens de algemene trends in zorgbehoefte- en aanbod en de ontwikkelingen per type zorg.
7.2.1. Zorgbehoefte- en aanbod algemeen De ontwikkeling in de regionale vraag naar zorg is voor een groot deel afhankelijk van de demografische ontwikkelingen. De jaarlijkse gemiddelde groei in de zorgvraag zal als gevolg van de vergrijzing in de regio Noord-Holland Noord naar verwachting 1,5% bedragen (landelijk bedraagt het gemiddelde 1%)54. De zorgvraag is echter afhankelijk van meer variabelen dan enkel de demografische ontwikkelingen. Zo is er de invloed van onder andere extramuralisatie en medische ontwikkelingen. Hoe tevreden zijn Westfriezen over het zorgaanbod voor ouderen in de regio en in hoeverre maken zij zich zorgen over dit aanbod in de toekomst? Het Westfries burgerpanel denkt hier als volgt over: • • •
Over het huidige aanbod aan zorg is ruim de helft van de 45-plussers tevreden. Over de nabijheid van het ziekenhuis, de huisarts (of huisartsenpost) en de apotheek is bijna iedereen tevreden. Ruim een derde maakt zich zorgen over het zorgaanbod voor ouderen in Westfriesland in de toekomst.
Figuur 7.1
Stelling: ‘Ik maak me zorgen over….in Westfriesland in de toekomst’ 56%
Genoeg zorgwoningen
28%
50%
Kosten van de zorg
48%
Kosten voor wonen
40%
Het zorgaanbod 0%
16%
29%
21%
32%
20%
42% 25%
50% Mee eens
Neutraal
18% 75%
100%
Mee oneens
Invloed extramuralisatie Net als in de rest van Nederland blijven ouderen in Westfriesland steeds langer gezond en tot op hoge leeftijd zelfstandig wonen. Het steeds langer zelfstandig wonen van ouderen wordt bevorderd door de strengere indicaties voor opname in verpleeg- en verzorgingshuizen (als gevolg van het inkrimpen van de AWBZ). Vooral de stijging in de vraag naar extramurale zorg is dan ook evident. De trend van extramuralisatie heeft tot gevolg dat ouderen pas worden opgenomen in verpleeg- en verzorgingshuizen als dat echt noodzakelijk is. Op grond hiervan kan verwacht worden dat de vraag naar plekken in de verzorgingshuizen voorlopig minder snel zal stijgen dan die naar plekken in verpleeghuizen. 54
Bron: Regionaal Platform Arbeidsmarkt Noord-Holland-Noord 2008
42
Staat van de Regio Westfriesland
Zorgbehoefte en -aanbod
Mensen die uit noodzaak ‘gedwongen’ worden tot opname, verkeren vaak in een dusdanig ernstige toestand dat de zorg in een verzorgingshuis niet meer toereikend is. Men gaat dan rechtstreeks naar het verpleeghuis. Vooral wanneer de huidige generatie babyboomers de leeftijd van 75 bereikt, zal de vraag naar plekken in verpleeghuizen gaan stijgen. Invloed medische ontwikkelingen Wat tevens van invloed is op de zorgbehoefte, zijn de ontwikkelingen op medisch gebied. Mensen worden door de moderne medische voorzieningen steeds ouder waardoor niet alleen de groep ‘oude ouderen’ (een relatief kwetsbare groep) toeneemt, maar ook het aantal mensen met multimorbiditeit; steeds meer ouderen kampen met meerdere ziekten tegelijk. Het stijgende aandeel ouderen met een uiteenlopend ziektebeeld zal een zwaarder beroep gaan doen op de medische specialistische zorg ofwel de ziekenhuizen. Ook de behoefte aan relatief zware zorg (wijkverpleging, opname in verpleeghuizen) zal door deze groter wordende groep ouderen uiteindelijk gaan toenemen.
7.3
Zorgbehoefte- en aanbod naar typen zorg in Westfriesland
Hieronder worden voor de verschillende vormen van zorg die Westfriesland biedt de belangrijkste ontwikkelingen beschreven. Aan bod komen achtereenvolgens de thuiszorg, de intramurale zorg en de medisch specialistische zorg van het Westfries Gasthuis. Ten slotte wordt de gang van zaken bij aanbieders van zorg voor welzijn besproken: zelfstandig-woondiensten en mantelzorg.
7.3.1. Thuiszorg De vraag naar zorg die het mogelijk maakt zo lang mogelijk zelfstandig te wonen neemt toe. Zowel aan eenvoudige hulp in het huishouden als aan zwaardere thuiszorg zoals wijkverpleging zal in de toekomst steeds meer behoefte komen, zo is op te maken uit zowel de demografische gegevens als verscheidene interviews met sleutelinformanten. Of het aanbod in voldoende mate op de stijgende behoefte zal aansluiten is vooralsnog onduidelijk –zeker als het gaat om de kwaliteit van het aanbod– en is onder meer afhankelijk van gemeenten, zorgpartijen en het toekomstig verloop van de marktwerking. In de afgelopen jaren is er voor de thuiszorgorganisaties, de vragers van thuiszorg en de gemeenten nogal wat veranderd als gevolg van een nieuw (besparend) beleid van de overheid en de komst van de marktwerking. De thuiszorg valt met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) niet langer automatisch onder de AWBZ. Kort door de bocht kan gezegd worden dat enkel mensen met ernstige beperkingen nog tot de doelgroep van de AWBZ horen. De overige zorgvragers zijn aangewezen op de Wmo-voorzieningen van de gemeente, particuliere zorg of mantelzorg. Duidelijk is dat er tegenwoordig sprake is van een tweedeling; aan de ene kant is er de thuiszorg voor mensen met ernstige beperkingen die gefinancierd wordt door de AWBZ, aan de andere kant is er de Wmo-thuiszorg (hulp in het huishouden) die wordt vergoed door de gemeente. Belangrijke ontwikkelingen (deels als gevolg van de tweedeling in de zorg) zijn op dit moment een complexere situatie voor de aanvrager van zorg, een stijgende druk op mantelzorgers, een toenemende behoefte aan sociale steun (o.a. activerende begeleiding die als gevolg van de veranderingen voor een groot deel is weggevallen) en ‘zwaar weer’ voor de thuiszorgorganisaties die gedwongen worden steeds efficiënter te werken met lage tarieven. Ten slotte wordt verwacht dat door verschraling van het publiek gefinancierde zorgaanbod het belang van het aanbod aan particuliere initiatieven in de toekomst verder zal toenemen. Voorgaande blijkt uit interviews met vertegenwoordigers van verschillende zorg- en welzijnsinstellingen.
43
Staat van de Regio Westfriesland
Zorgbehoefte en -aanbod
De grootste thuiszorgleverancier in Westfriesland is de Omring, die zowel positieve als negatieve gevolgen van de recente ontwikkelingen ondervindt. Positief is dat de organisatie efficiënter gaat werken en zij als gevolg van de marktwerking meer ruimte krijgt om zich te ontwikkelen tot een concurrerende en zich onderscheidende zorgleverancier. Negatief is dat een daadwerkelijke marktwerking op dit moment bemoeilijkt wordt. Dit enerzijds door een ‘overheids-CAO’ die nog steeds geldt voor de zorginstellingen en niet is aangepast ondanks de beoogde marktwerking, waardoor onder meer personeelskosten opgedreven worden en de instelling minder ruimte heeft voor invulling van het eigen personeelsbeleid. Anderzijds zijn volgens verschillende sleutelinformanten de lage tarieven die de gemeenten (als gevolg van de besparingen) voor Wmothuiszorg vergoedt een probleem. Een belangrijk knelpunt dat in de toekomst in de thuiszorg wordt verwacht, is de kwaliteit van de zorg. Meerdere experts op het gebied van zorg zien dit als een bedreiging voor de toekomst. De lage tarieven waaronder thuiszorgorganisaties moeten werken, zullen er op termijn toe leiden dat er bezuinigd zal moeten worden op hoger opgeleid personeel (niveaus 3 en 4). Door relatief veel lager opgeleid personeel in te zetten die minder getraind zijn in het signaleren van problemen bij ouderen, zal het vaker voorkomen dat deze problemen in een relatief laat stadium opgepakt worden. Ook zijn deze medewerkers minder in staat om tijdig en op correcte wijze in te springen bij mogelijke ongevallen. Afgezien daarvan is het leveren van de juiste zorg, op de juiste plek en vooral op het juiste moment moeilijker geworden als gevolg van de tweedeling in de zorg; doordat niet alle thuiszorg meer onder één koepel valt, is er een grijs gebied tussen de AWBZ en Wmothuiszorg ontstaan –een gebied waarin onvoldoende afstemming plaatsvindt tussen de twee typen thuiszorg. “Door de splitsing naar AWBZ- en Wmo-thuiszorg is de coördinatie tussen die diensten weg, van de slechte afstemming zijn cliënten het slachtoffer”, aldus een sleutelinformant. Uit de Wmo prestatiekaart van gemeenten blijkt de afstemming van Wmo-thuiszorg met AWBZ zorgfuncties inderdaad een verbeterpunt te zijn; in 2007 was slechts in twee van de Westfriese gemeenten sprake van een goede afstemming met zowel het CIZ, het zorgkantoor en het transferbureau van het Westfries Gasthuis55. Een andere bedreiging van de kwaliteit van zorg, die eigenlijk meer betrekking heeft op het welzijn van ouderen, is dat er door de efficiëntere manier van werken steeds vaker gecalculeerd wordt hoeveel tijd de daadwerkelijke zorg in beslag moet nemen. “Waar voorheen nog een uur werd
besteed aan het schoonmaken van een willekeurig appartement, wordt nu gecalculeerd dat dit in een half uur kan” aldus een medewerker van een zorgstichting. Tijd voor het praatje dat door ouderen zo gewaardeerd wordt, is er dan niet meer. De zorg wordt geleverd, maar voor welzijn is minder aandacht. “Terwijl aandacht voor welzijn uiteindelijk je zorgvraag kan beperken”, aldus vertegenwoordigers van verschillende zorginstellingen- en stichtingen. Gepleit wordt dan ook voor een zorgbenadering waarin ruimte blijft voor welzijn. “Het is investeren in het afnemen van de zorgbehoefte; probeer mensen zo lang mogelijk in een zo breed mogelijke variatie te activeren”, vertelt een sleutelinformant. Daarnaast zijn veel sleutelinformanten van mening dat de activerende begeleiding gehandhaafd moet worden, waarbij gewezen wordt op de verantwoordelijkheid die de gemeenten hier sinds de invoering van de Wmo in hebben. Ten slotte verwachten zorginstellingen personeelstekorten, zo is te lezen in hoofdstuk 3 (Arbeidsmarkt zorg). Nu al stijgt de werkdruk onder het huidige personeel en is er daardoor relatief veel ziekteverzuim. Echte oplossingen voor de tekorten hebben ze nog niet; “Dan moeten we ze uit het buitenland gaan halen”, aldus een sleutelinformant.
55
Bron: Prestatiekaarten Wmo gemeenten, SGBO 2007
44
Staat van de Regio Westfriesland
Zorgbehoefte en -aanbod
7.3.2. Intramurale zorg Op het gebied van intramurale zorg zal door de trend van extramuralisatie met name de vraag naar plekken in verpleeghuizen toenemen. Voor plekken in verzorgingshuizen zal in de toekomst waarschijnlijk minder belangstelling zijn; de zorg die daar geboden wordt zal grotendeels worden opgevangen door de thuiszorg. Vanaf het moment dat de huidige babyboomers de leeftijd van 75 bereiken, wat over circa 15 jaar het geval is, zal de vraag naar plekken in verpleeghuizen naar verwachting gaan stijgen, met name door het grote aantal dementerende mensen dat op den duur verwacht wordt. Hierdoor zal er voor een periode van ongeveer tien jaar meer capaciteit (wat betreft het aantal plekken en de hoeveelheid opgeleid personeel) in de verpleeghuizen nodig zijn. Voor een deel kan deze vraag naar extra capaciteit opgevangen worden door verzorgingshuizen steeds meer te transformeren tot verpleeghuizen. Voor het overige deel zal men creatief moeten zijn. Zomaar bijbouwen is geen optie, er zal vooral capaciteit gecreëerd moeten worden in bestaande gebouwen, daar een overschot aan nieuwgebouwde verpleeghuizen na de vergrijzingsgolf niet gewenst is. Op dit moment wordt nog weinig geanticipeerd op het stijgend aantal plekken dat in de toekomst in verpleeghuizen nodig zal zijn. Wat betreft de toenemende behoefte aan opgeleid personeel in de toekomstige verpleeghuizen, zegt een sleutelinformant het volgende: “Voor Westfriesland geldt dat de toenemende vraag naar
opgeleid zorgpersoneel deels kan worden opgevangen door de vele vrouwen in Westfriesland die op dit moment onder hun niveau werken”. Doordat in Westfriesland voorlopig weinig vraag is naar medewerkers op de hogere niveaus en de Westfriese vrouwen het belangrijk vinden in de eigen regio te werken, wordt verwacht dat dit een belangrijke vijver is waar in de toekomst uit gevist kan worden. Net als bij de extramurale zorg, lijkt ook de marktwerking op het gebied van de intramurale zorg moeilijk op gang te komen. Hier zijn het echter niet de tarieven en de CAO die de marktwerking bemoeilijken, maar is het beperkte keuzeaanbod de crux; “Omring en Wilgaerden nemen 100% van de markt voor hun rekening”, aldus een sleutelinformant. En waar geen keuze is, is geen markt. Mogelijk kan het groeiend aantal particuliere initiatieven hier verandering in brengen. Hoe dan ook; een gevarieerder aanbod is wenselijk.
7.3.3. Medisch specialistische zorg De belangrijkste leverancier van medisch specialistische zorg is uiteraard het Westfries Gasthuis. Dit ziekenhuis kenmerkt de groep ouderen die van haar diensten gebruik maakt als 75+, kwetsbaar en vaak leidend aan meerdere ziekten tegelijk; multi-morbiditeit komt met het steeds ouder worden van mensen vaker dan vroeger voor. Het ziekenhuis ziet onder de oudere bezoekers relatief vaak kanker, (ouderdoms)diabetes en obesitas. Een duidelijke toename is te zien in het aantal patiënten met beroertes/CVA’s. “Het feit dat mensen niet meer doodgaan na een hartinfarct zorgt voor een enorme stijging in het aantal beroertes onder ouderen”, aldus een sleutelinformant. De oudste ouderen lijden vaak aan de dementiële syndromen zoals Alzheimer of Parkinson en vertonen vaker het beeld van multi-morbiditeit. Verwacht wordt dat deze kwetsbare groep ‘oude ouderen’ in de toekomst zal toenemen. Dit niet enkel door de vergrijzing, maar ook door de ontwikkelingen op medisch gebied waardoor ouderen ouder worden.
45
Staat van de Regio Westfriesland
Zorgbehoefte en -aanbod
Met de groter wordende groep kwetsbare ouderen en het vaker voorkomen van multi-morbiditeit zal het Westfries Gasthuis moeten anticiperen op een stijgende vraag naar haar diensten. Het belangrijkste knelpunt is hier niet zozeer de capaciteit van het ziekenhuis zelf, maar een onvoldoende doorstroom van zorgbehoevende patiënten naar de zorgketen:“Als er geen plek is, is
er geen plek. Dan blijft iemand in het ziekenhuis liggen en krijg je verkeerde bedden. Dit is toch fors en zorgt ervoor dat we de omzet niet halen”, aldus een vertegenwoordiger van het ziekenhuis. Over de ‘doorloopcijfers’ moeten volgens het ziekenhuis dan ook duidelijke afspraken gemaakt worden. Het transferbureau van het ziekenhuis speelt hierin een belangrijke rol, het vervult een bemiddelingsfunctie tussen het ziekenhuis en de zorgketen. Afgesproken is dat er binnen 48 uur zicht moet zijn of een persoon naar huis gaat, of naar een instelling. Vervolgens moet de aanvraag binnen een vastgestelde tijd langs achtereenvolgens het CIZ, het zorgkantoor en het bemiddelingsbureau (dat uiteindelijk bepaald waar de patiënt terecht kan) geweest zijn. Gesteld wordt dat dit alles niet meer dan circa tien dagen hoeft te duren. “Het gaat al beter en we zijn al blij als we dit kunnen onderhouden”, aldus een vertegenwoordiger van het Westfries Gasthuis, “Maar het blijft een belangrijk verbeterpunt”. Het ziekenhuis wil zich in de toekomst uitsluitend richten op ‘cure’, waarbij de zorginstellingen tijdig klaar moeten staan voor de ‘care’. Als de doorstroom van patiënten voldoende gereguleerd wordt, verwacht het ziekenhuis ondanks de vergrijzing geen capaciteitsproblemen voor de toekomst.
7.3.4. Zelfstandig-woondiensten Als het gaat om diensten die het zelfstandig wonen vergemakkelijken, buiten de hulp in het huishouden en overige thuiszorg, dan hebben we het voornamelijk over ‘WonenPlus’ –een project dat ondergebracht is bij de Stichting Welzijn Ouderen Westfriesland (SWOWF) en dat het mogelijk maakt dat chronisch zieken en gehandicapten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen– en ‘Hartwinkels’, een project dat het voorzieningenniveau in de kleine kernen in stand houdt. WonenPlus ervaart een stijgende vraag naar haar diensten, bestaande uit onder andere kleine klusjes in en rond het huis, het thuisbezorgen van boodschappen en maaltijden, woningaanpassing, personenalarmering en hulp bij het invullen van formulieren. Daarbij heeft WonenPlus de vraag naar relatief grote klussen (klussen die tot 20 uur in beslag nemen, zoals het helpen bij een verhuizing) het afgelopen jaar zien toenemen. Dit wordt voor een deel toegeschreven aan het idee dat ouderen langzamerhand mondiger worden en daardoor meer durven te vragen. Naast klusdiensten in huis is er in Westfriesland aandacht voor het aanbod aan voorzieningen in de landelijke kernen, waar als gevolg van schaalvergroting sprake is van een afname van voorzieningen56. Dit in de vorm van ‘Hart-winkels’ die een bijdrage leveren aan het in stand houden en versterken van het voorzieningenniveau in de kleine kernen. Het gaat daarbij om zowel publieke als private voorzieningen; klanten kunnen er terecht voor onder andere post- en bankzaken, drogisterij-artikelen en het lenen van een boek. Zeker voor mensen met mobiliteitsbeperkingen zijn deze Hart-winkels een uitkomst.
56
Bron: Regionale Woonvisie Westfriesland 2006
46
Staat van de Regio Westfriesland
Zorgbehoefte en -aanbod
7.3.5. Mantelzorg De druk op mantelzorgers stijgt als gevolg van de veranderingen in de AWBZ en de komst van de Wmo; indicaties worden strakker gesteld, zowel bij de Wmo- als AWBZ-aanvragen. Het ontvangen van een vergoeding voor zorg is daardoor minder vanzelfsprekend en toenemende behoefte aan mantelzorg is het resultaat. Dit blijkt uit interviews met meerdere sleutelinformanten. Mantelzorg kan in veel gevallen een uitkomst zijn. Een knelpunt is echter dat kinderen niet meer zoals vroeger ‘om de hoek’ maar vaak in andere delen van het land wonen en een druk bestaan hebben. Zorg opbrengen voor de ouder kost daardoor meer moeite en energie. Een aantal sleutelinformanten verwacht daarom dat faciliteiten voor mantelzorgers, zoals respijtzorg, tijdelijke vervanging, cursussen enzovoorts, van groot belang worden. Sinds april biedt Stichting Welzijn Ouderen Westfriesland daarvoor de zogenaamde ‘mantelzorgmakelaars’; personen die regeltaken overnemen van mantelzorgers, zodat zij minder worden belast. Een groep die extra wordt belast met mantelzorg wordt gevormd door de niet-westerse allochtonen in Westfriesland, blijkt uit interviews met sleutelinformanten. In hoofdstuk 2 (Demografie) is te lezen dat het aandeel allochtone ouderen in Westfriesland groter is geworden. In veel Marokkaanse en Turkse gezinnen is het traditie dat kinderen voor hun ouders zorgen57. “De kinderen willen de zorg niet zomaar uit handen geven” en “niet-westerse allochtone ouderen steunen ontzettend op hun kinderen”, aldus een sleutelinformant. Men ‘stuurt’ de ouders niet naar een verzorgingshuis en vraagt niet snel thuiszorg aan. Niet-westerse allochtone mantelzorgers lopen dan ook een grote kans overbelast te raken.
7.4
Toekomstbeeld en beleidsuitdagingen zorgbehoefte- en aanbod
Ouderen van de toekomst zijn tot op hoge leeftijd vitaal & gezond en worden door het medisch specialisme ook ouder. Met het ouder worden van de ‘babyboomers’ en de strakke indicatiestellingen voor zorg zal de komende jaren vooral de vraag naar extramurale zorg toenemen, en vervolgens ook zwaarder worden; mensen blijven veel langer dan vroeger thuis wonen en zullen steeds meer en steeds zwaardere zorg aan huis moeten ontvangen. Op de langere termijn zal ook de vraag naar plekken in de verpleeghuizen toenemen. Verwacht wordt dat ouderen in de toekomst veel vaker dan de huidige ouderen zorg gaan inkopen bij particuliere ondernemers. Dit als gevolg van de verschraling van het publiek gefinancierde zorgaanbod en een ruim besteedbaar inkomen. Naar verwachting zal een belangrijk deel van de stijgende zorgvraag op deze wijze worden opgevangen. Echter blijft er altijd een aanzienlijke groep ‘minima’ die het moet hebben van gemeentelijke of AWBZ vergoedingen en daardoor minder flexibel is in de keuze van zorg. Belangrijk is zodoende dat het sociale aspect van zorg ondanks de noodzaak tot efficiënter werken, behouden wordt. Waar de meeste zorgpartijen voor pleiten, inclusief het Westfries Gasthuis, is dat zorg toegankelijk moet blijven voor vragers uit de verschillende bevolkingslagen, waarbij een ieder moet kunnen rekenen op aandacht voor welzijn en kwaliteit van zorg.
57
Bron: De schoondochters wacht een zware klus, NRC Handelsblad 2009
47
Staat van de Regio Westfriesland
Wmo & AWBZ
8. Wmo & AWBZ Dit hoofdstuk beschrijft kort de verschillen in prestaties tussen de Westfriese gemeenten op Wmo gebied. Daarnaast worden de resultaten van de Wmo-prognose58 besproken, die vooral ingaat op de ontwikkelingen in de kosten van de Wmo. Ten slotte komen de belangrijkste ontwikkelingen in de AWBZ aan bod.
8.1
Wmo-prestaties gemeenten
Aangezien gemeenten voor een groot deel zelf bepalen hoe zij hun Wmo-beleid invullen, is de kans groot dat er verschillen zijn in het aanbod en de voorzieningen die de afzonderlijke gemeenten leveren op het gebied van Wmo. Dit wordt niet alleen ervaren door de diverse sleutelinformanten die voor dit onderzoek geïnterviewd zijn, maar ook bevestigd door de prestatiekaarten van de Westfriese gemeenten59. Hieruit blijkt dat gemeenten in 2007 van elkaar verschillen in: • de mate waarin ingezetenen betrokken worden bij het Wmo-beleid (met name de gemeente Drechterland doet hier veel aan); • de Wmo-diensten die worden aangeboden op het gemeentelijk zorgloket/informatiepunt (dit zijn er in de gemeenten Wervershoof en Stede Broec minder dan in de overige gemeenten); • het aantal faciliteiten dat de gemeenten bieden of organiseren op het terrein van cliëntondersteuning (Koggenland loopt hierin voorop, gevolgd door Drechterland, Enkhuizen en Stede Broec. Opmeer, Wervershoof en Hoorn zijn de hekkensluiters); • de methoden die gemeenten inzetten om te werken aan de kwaliteit van de door de Wmogeleverde zorgdiensten en -producten (de gemeenten Opmeer en Wervershoof zetten wat minder methoden in op dit gebied dan de overige gemeenten); • de mate waarin de gemeenten hulp in het huishouden hebben afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ (van een goede afstemming met zowel het zorgkantoor, CIZ en het transferbureau van het Westfries Gasthuis is enkel sprake in de gemeenten Koggenland en Opmeer). Overigens waren van de gemeenten Andijk en Medemblik geen gegevens beschikbaar, deze gemeenten zijn dus niet betrokken in de analyse van de prestatiekaart.
8.2
Wmo-prognose
De Wmo-prognose voor Westfriesland geeft de toekomstige ontwikkeling van de kosten van de individuele wmo-voorzieningen weer, verdeeld naar de producten huishoudelijke hulp en mobiliteitsvoorzieningen. De prognose loopt tot 2025 en is opgemaakt voor alle Westfriese gemeenten afzonderlijk, en voor de regio als geheel. Deze paragraaf geeft de resultaten van de Wmo prognose voor de gehele regio weer60.
58 59 60
Wmo-prognose Westfriesland, I&O Research 2009 Wmo prestatiegegevens gemeenten, SGBO 2007 De prognoses voor de gemeenten zijn te vinden in de afzonderlijke gemeentelijke rapportages, eventueel op te vragen bij de gemeenten
48
Staat van de Regio Westfriesland
Wmo & AWBZ
8.2.1. Hulp in het huishouden Het aantal afnemers van hulp in het huishouden (HV1 en HV2) stijgt in Westfriesland tussen 2008 en 2025 met 66%. Het aantal afnemers van eenvoudige hulp in het huishouden (HV1) neemt naar verwachting iets sterker toe dan het aantal klanten met complexe hulp in het huishouden (HV2). Bij ongewijzigde tarieven en indicatiestellingen zullen de kosten voor HV1 en HV2 evenredig aan de aantallen stijgen. Op gemeentelijk niveau zijn er wat betreft de stijging van de kosten van huishoudelijke hulp relatief grote verschillen te vinden; zo nemen de kosten in Wervershoof ‘slechts’ met 45% toe, terwijl de relatieve stijging in Andijk 92% bedraagt61. Tabel 8.1 Prognose hulp in het huishouden (aantal klanten) 2008-2025 2008
2010
2015
2020
2025
groei
groei in %
aantal HV1 klanten
2.486
2.607
3.002
3.510
4.144
1.658
67%
aantal HV2 klanten
1.969
2.055
2.356
2.744
3.242
1.273
65%
totaal aantal
4.455
4.662
5.358
6.254
7.386
2.931
66%
Tabel 8.2 Prognose hulp in het huishouden (kosten) 2008-2025 2008
2010
2015
2020
2025
groei
kosten voor HV1
5.180.995
5.455.477
6.335.464
7.454.559
8.848.525
3.667.531
kosten voor HV2
6.412.440
6.699.934
7.713.331
9.025.748
10.732.382
4.319.942
Totale kosten
11.593.435
12.155.412
14.048.795
16.480.307
19.580.907
7.987.472
Tabel 8.3 Totale uitgaven HV(1+2) naar gemeente 2008-2025 2020
2025
groei
597.669
692.885
887.423
425.102
92%
1.180.859
1.413.434
1.692.419
2.100.793
993.235
90%
930.246
973.017
1.109.764
1.274.586
1.458.102
527.857
57%
4.012.029
4.140.064
4.664.061
5.319.715
6.178.303
2.166.274
54%
Koggenland
1.157.416
1.230.057
1.425.376
1.742.336
2.091.202
933.786
81%
Medemblik
1.781.861
1.873.406
2.271.270
2.744.488
3.324.308
1.542.447
87%
Opmeer
875.416
916.554
1.056.409
1.236.525
1.466.824
591.409
68%
Stede Broec
929.146
988.025
1.124.749
1.349.683
1.584.863
655.716
71%
Wervershoof
337.442
357.105
386.062
427.669
489.089
151.647
45%
11.593.435
12.155.412
16.480.307
19.580.907
7.987.472
69%
Andijk Drechterland Enkhuizen Hoorn
Westfriesland totaal
61
2008
2010
2015
462.322
496.324
1.107.558
14.048.795
Meer informatie over de overige Westfriese gemeenten is te vinden in de afzonderlijke gemeentelijke rapportages.
49
groei in %
Staat van de Regio Westfriesland
Wmo & AWBZ
8.2.2. Overige Wmo-voorzieningen Verwacht wordt dat het aantal personen dat gebruik maakt van scootmobielen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen en PGB regionaal zal groeien met 51%. De kosten stijgen –uitgaand van de huidige situatie– evenredig aan de aantallen. Net als bij hulp in het huishouden zijn er voor de toename van het aantal gebruikers van scootmobielen, rolstoelen en vervoersvoorzieningen, alsmede de toename van het aantal klanten met een PGB, relatief grote verschillen op gemeentelijk niveau waarneembaar –wat direct van invloed is op de relatieve stijging van de gemeentelijke kosten. De sterkste toename doet zich wederom voor in de gemeente Andijk, waar deze 65% bedraagt. De zwakste stijging is opnieuw te vinden in de gemeente Wervershoof, hoewel met een groeipercentage van 38% ook hier de toename evident is62. Tabel 8.4 Prognose overige Wmo-voorzieningen (aantallen) 2008-2025 2008
2010
2015
2020
2025
groei
952
1.007
1.211
1.360
1.480
528
55%
1.871
1.979
2.361
2.646
2.869
998
53%
aantal vervoersvoorzieningen
511
535
622
688
744
233
46%
aantal PGB klanten
521
545
631
695
745
224
43%
3.855
4.067
4.825
5.389
5.838
1.983
51%
aantal scootmobielen aantal rolstoelen
totaal aantal
groei in %
Tabel 8.5 Prognose overige Wmo-voorzieningen (kosten) 2008-2025 2008
2010
2015
2020
2025
groei
kosten voor scootmobielgebruik
1.183.468
1.253.295
1.494.960
1.684.572
1.839.37
655.869
kosten voor rolstoel- gebruik
1.902.172
2.015.536
2.391.898
2.684.690
2.921.771
1.019.599
258.025
269.053
312.332
346.340
373.451
115.426
kosten PGB
1.632.189
1.707.260
1.976.316
2.176.482
2.332.056
699.867
totale kosten
4.975.854
5.245.144
6.175.506
6.892.084
7.466.615
2.490.762
kosten vervoersvoorzieningen
62
Meer informatie over de overige Westfriese gemeenten is te vinden in de afzonderlijke gemeentelijke rapportages.
50
Staat van de Regio Westfriesland
Wmo & AWBZ
Tabel 8.6 Totale uitgaven overige Wmo-voorzieningen naar gemeente 2008-2025 2008
2010
2015
2020
2025
44.058
46.434
57.390
65.463
72.704
28.646
65%
Drechterland
359.548
383.084
463.666
524.526
579.407
219.859
61%
Enkhuizen
554.767
579.278
678.829
758.113
820.006
265.239
48%
Hoorn
1.459.544
1.517.642
1.780.818
1.989.624
2.138.915
679.371
47%
Koggenland
1.026.110
1.092.674
1.278.854
1.448.519
1.591.907
565.797
55%
Medemblik
540.420
574.202
686.445
758.458
816.669
276.249
51%
Opmeer
240.555
252.725
291.707
319.375
345.046
104.491
43%
Stede Broec
548.624
590.206
704.273
771.608
822.360
273.736
50%
Wervershoof
202.227
208.898
233.524
256.398
279.601
77.374
38%
4.975.854
5.245.144
6.175.506
6.892.084
7.466.615
2.490.762
50%
Andijk
Westfriesland totaal
groei
groei in %
Overzicht kosten Bij ongewijzigde tarieven en indicatiestellingen nemen de totale Wmo-uitgaven –dus voor zowel HV1, HV2, scootmobielen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen als PGB– naar verwachting toe met 63%. Op gemeentelijk niveau zijn aanzienlijke verschillen waarneembaar. Zo doet de sterkste stijging zich voor in Andijk, waar de totale kosten zullen toenemen met 90%. In Wervershoof is de stijging veel minder groot; daar stijgen de totale kosten naar verwachting met 42%. Tabel 8.7 Totale uitgaven Wmo-voorzieningen naar gemeente 2008-2025 2008 Andijk
2010
2015
2020
2025
groei
groei in %
506.380
542.758
655.059
758.348
960.127
453.748
90%
Drechterland
1.467.106
1.563.943
1.877.100
2.216.945
2.680.200
1.213.094
83%
Enkhuizen
1.485.013
1.552.295
1.788.593
2.032.699
2.278.108
793.096
53%
Hoorn
5.471.573
5.657.706
6.444.879
7.309.339
8.317.218
2.845.645
52%
Koggenland
2.183.526
2.322.731
2.704.230
3.190.855
3.683.109
1.499.583
69%
Medemblik
2.322.281
2.447.608
2.957.715
3.502.946
4.140.977
1.818.696
78%
Opmeer
1.115.971
1.169.279
1.348.116
1.555.900
1.811.870
695.900
62%
Stede Broec
1.477.770
1.578.231
1.829.022
2.121.291
2.407.223
929.452
63%
Wervershoof
539.669
566.003
619.586
684.067
768.690
229.021
42%
16.569.289
17.400.554
20.224.300
23.372.390
27.047.522
10.478.235
63%
Westfriesland totaal
51
Staat van de Regio Westfriesland
Wmo & AWBZ
Figuur 8.1 Prognose Wmo-kosten Westfriesland 30.000.000
25.000.000
HV1
20.000.000
HV2 VVZ, PGB, Rolstoelen, Scootmobielen Totaal
15.000.000
10.000.000
5.000.000
0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
8.3
AWBZ; ontwikkelingen en kosten
De toekomstige ontwikkelingen in de AWBZ zijn niet feilloos te bepalen en voor een groot deel afhankelijk van de koers die de overheid zal varen; wordt er verder bezuinigd, dan zullen de indicaties voor AWBZ zorg in de toekomst nog strakker gesteld moeten worden –wat uiteenlopende gevolgen zal hebben in de toekomstige zorg voor ouderen. Het zal bijvoorbeeld betekenen dat de trend van extramuralisatie zal doorzetten; ouderen zullen dan nog langer zelfstandig wonen, onder condities waarmee men vroeger nog in de verpleeg- en verzorgingshuizen werd opgenomen. Krijgen ouderen wel een indicatie voor opname, dan zal dat vaker een indicatie voor een verpleegdan verzorgingshuis zijn aangezien de zorg die zij dan nodig hebben het stadium van het verzorgingshuis dan al voorbij is. Behalve de plannen van de overheid is de oudere van de toekomst een belangrijke ‘variabele’ als het gaat om het toekomstbeeld van de (AWBZ-)zorg. Zo is het nog maar de vraag welk beroep de toekomstige oudere op de AWBZ zal doen. Gaat men –zoals verschillende sleutelinformanten verwachten– massaal gebruik maken van een breed aanbod aan particuliere zorg, dan zal de druk die de vergrijsde bevolking in de toekomst op de AWBZ uitoefent relatief laag zijn. Dit is dan wel gebaseerd op de aanname dat toekomstige ouderen het geld hebben om zelf particuliere zorg in te kunnen kopen –wat zodoende ook weer een belangrijke variabele is. Ondanks de onzekerheden over de ontwikkelingen binnen de AWBZ, heeft een aantal geïnterviewde sleutelinformanten hier wel ideeën over. Met betrekking tot de kosten wordt bijvoorbeeld verwacht dat deze gering gaan stijgen. Niet alleen door de vergrijzing (de sleutelinformanten zijn van mening dat de rijke oudere van de toekomst meer gebruik zal maken van particuliere zorg, wat een belangrijk deel van zorgvraag zal opvangen) als wel door de nieuwe eisen op het gebied van huisvesting; “Men wil niet meer de grootschalige verpleeghuizen van vroeger (en tegenwoordig) waar je nog met zijn zessen op één kamer slaapt” zo blijkt uit een gesprek met een sleutelinformant.
52
Staat van de Regio Westfriesland
Wmo & AWBZ
Er wordt daarom nu al gewerkt aan allerlei kleinschalige wooninitiatieven. Knelpunt is volgens een sleutelinformant wel dat de bezuinigingen van de overheid de realisatie van deze projecten in de toekomst zal bemoeilijken; de projecten zullen met een geringe hoeveelheid extra financiële bronnen gerealiseerd moeten worden.
53
Staat van de Regio Westfriesland
Burgerparticipatie
9. Burgerparticipatie Burgerparticipatie is een manier die bij uitstek geschikt is voor het doen aansluiten van het gemeentelijk beleid op de behoeften van de doelgroep. Overigens hebben sleutelinformanten in de afgelopen tien jaar nog weinig verandering gezien in de houding van ouderen, al geeft een aantal wel aan dat ouderen mondiger worden en daardoor meer gaan vragen. “Ouderen durven meer te vragen”, aldus een sleutelinformant. Tot op heden hebben we te maken met de vooroorlogse ouderen, waarvan gezegd kan worden dat zij nog redelijk gematigd zijn in de stempel die zij op het zorgaanbod drukken. Uit interviews met sleutelinformanten blijkt dat ouderen van de toekomst zich meer bewust zijn van hun rechten en die ook op gaan eisen. We hebben te maken hebben met de vergrijzing van een ‘protestgeneratie’ (ofwel de babyboomers). “Ze worden mondiger, veeleisender, kritischer, kennen hun rechten, en zullen daar ook meer gebruik van gaan maken”, aldus een sleutelinformant. Om de sterk aanwezige behoefte aan invloed van de toekomstige ouderen te reguleren, is het creëren van (meer) mogelijkheden tot burgerparticipatie in het ouderenbeleid van de gemeente dan ook wenselijk. Hoe belangrijk vindt de toekomstige oudere inspraak in het gemeentelijk beleid? En wat is op dit moment hun mening over het ouderenbeleid van de gemeente? Het Westfries burgerpanel licht het ons toe: • bijna alle inwoners vinden inspraak in het beleid van de gemeente (zeer) belangrijk. Van de 45plussers zou tweederde wel mee willen denken of zijn mening willen geven over zorg en wonen voor ouderen; • het aandeel dat wil meehelpen bij de uitvoering of organisatie van activiteiten voor ouderen is met de helft van de deelnemers (zowel jong als oud) een stuk kleiner. Figuur 9.1 Participatie
meedenken
27%
meehelpen
52%
9%
0%
52%
38%
25%
50% ja
•
21%
misschien
75%
100%
nee
Het merendeel van de 45-plussers is neutraal over het huidige ouderenbeleid van hun gemeente. Bijna een derde is van mening dat het algehele ouderenbeleid in Westfriesland (ruim) voldoende is. Slechts een klein deel is van mening is dat het beter kan.
54
Staat van de Regio Westfriesland
Burgerparticipatie
Figuur 9.2 Stelling: ‘Het ouderenbeleid van de gemeente is voldoende’
Het ouderenbeleid van de gemeente is voldoende
36%
0%
53%
25%
50%
Mee eens
•
•
11%
75%
Neutraal
100%
Mee oneens
Op de vraag ‘Wat zouden gemeenten meer kunnen doen voor ouderen?’, antwoorden 45-plussers met ‘meer aandacht’, ‘beter luisteren’, ‘meer investeren in de openbare ruimte’ en een ‘financiële tegemoetkoming’ (vooral op het gebied van mobiliteit). Op de vraag hoe de zelfstandigheid van ouderen in de gemeenten kan worden versterkt, wordt vaak geantwoord dat meer voorzieningen en een betere veiligheid in de buurt wenselijk zijn. Ook aanpassingen aan het huis worden vaak genoemd. Ten slotte wordt meer of betere hulp vaak als een manier genoemd om de zelfstandigheid van ouderen te optimaliseren, bijvoorbeeld door sociale stages of vrijwilligerswerk.
Figuur 9.3 Wat is belangrijk om tot op late leeftijd zelfstandig te kunnen wonen? 100%
96%
95%
94%
92% 86% 82%
75% 68%
50%
25%
0% Nabijheid winkels voor dagelijkse boodschappen
Een sociaal netwerk
Een veilige woonomgeving
Hulp in het huishouden Hulp bij kleine klusjes in het huis
55
Een boodschappenservice
Hulp bij administratie
Staat van de Regio Westfriesland
Conclusies
Conclusies Dit jaar is het onderzoek voor de ‘Staat van de regio’ aangewend voor een thematische verdieping in het onderwerp zorg, in het bijzonder toegespitst op ouderen. Het doel van het onderzoek is ten behoeve van het regionaal en gemeentelijk beleid informatie toegankelijk te maken voor de gemeentelijke overheid, maatschappelijke organisaties en instanties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de regio. Deze informatie beoogt op het terrein van zorg en ouderen inzicht te verschaffen in de ontwikkelingen, trends, verwachtingen, knelpunten en wenselijkheden op landelijk en regionaal niveau. De onderzoeksvragen die op grond van de doelstelling zijn geformuleerd, luiden als volgt: • Welke voor het regionaal beleid relevante ontwikkelingen doen zich voor op het gebied van ouderen en zorg? • Hoe verhouden zich deze ontwikkelingen tot provinciale en landelijke ontwikkelingen? • Welke toekomstbeelden zijn uit deze ontwikkelingen, trends en prognoses af te leiden? • Voor welke beleidsuitdagingen worden de gezamenlijke Westfriese gemeenten gesteld? Hieronder volgen voor elk van bovenstaande vragen de belangrijkste conclusies uit het onderzoek.
Regionale ontwikkelingen Welke voor het regionaal beleid relevante ontwikkelingen doen zich voor op het gebied van ouderen en zorg? Een ontwikkeling die zeer duidelijk aanwezig is en een invloed heeft op een breed scala aan variabelen, is de vergrijzing. De bevolking van Westfriesland is hier de komende jaren in sterke mate aan onderhevig. Het aandeel 65-plussers blijft naar verwachting gestaag toenemen, in ieder geval nog tot 2025. Overigens is er sprake van een dubbele vergrijzing; niet alleen het aantal senioren neemt toe, ook het aantal oudere senioren (80+) stijgt. Daarnaast zijn er demografische ontwikkelingen omtrent het aantal allochtone ouderen; dit stijgt in Westfriesland, zowel in absolute als relatieve zin. Van deze ouderen is bekend dat zij op meerdere vlakken verschillen van de autochtone Westfriese oudere. Een belangrijke ontwikkeling die zich voordoet op het terrein van de zorgsector is de vergrijzing van de arbeidsmarkt die nu al een rol speelt. Met een hoge gemiddelde leeftijd van het personeel en een relatief groot aandeel medewerkers van vijftig jaar of ouder, alsmede een jaarlijks groeiend percentage 55-plussers, is de vergrijzing van het personeel in de zorgsector evident. Rekening houdend met het personeelstekort dat voor de regionale zorgsector wordt verwacht, kan zich hier in de toekomst een belangrijk knelpunt ontwikkelen. Ook op het gebied van inkomen zijn regionaal ontwikkelingen zichtbaar. Zo is er een stijgende trend te ontdekken in het inkomen van vijfenzestigplussers in Westfriesland. De Westfriezen hebben het gemiddeld besteedbaar inkomen van de totale Nederlandse 65+ bevolking nog niet bereikt, maar hebben tussen 2003 en 2006 wel een behoorlijke inhaalslag gemaakt. Overigens kan niet met zekerheid gezegd worden dat deze trend in gelijke mate door zal zetten. Daarnaast wordt verwacht dat niet enkel de groep ‘rijke ouderen’ zal groeien, maar ook de groep ‘minima’. Wat betreft de woonsituatie van ouderen is tevens een aantal belangrijke ontwikkelingen te ontdekken. Zo is de trend van extramuralisatie nadrukkelijk aanwezig; een trend die ertoe leidt dat ouderen steeds langer alsmede steeds zwaardere extramurale zorg ontvangen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Ouderen zijn overigens niet vaak van plan hun huidige woning te verlaten.
56
Staat van de Regio Westfriesland
Conclusies
Is verhuizing vanwege gezondheidsproblemen echt noodzakelijk, dan woont de oudere van de toekomst het liefst in een veilige omgeving, met veel voorzieningen (winkels, openbaar vervoer, mogelijkheden voor ontspannings- en ontmoetingsactiviteiten) en een sociaal netwerk om zich heen. Daarbij blijft men het liefst in de eigen wijk of dorpskern wonen, of in ieder geval in de eigen regio; de oudere van Westfriesland wil de regio over het algemeen niet verlaten. Tegenover de ontwikkeling van woonzorgzones staan de ouderen van de toekomst dan ook zeer positief; op deze manier kan men altijd een beroep doen op (thuis)zorg, maar wel in de eigen omgeving en met het eigen sociale netwerk. In de gezondheid van ouderen is een duidelijke trend van een langer levende en vitaal blijvende oudere zichtbaar. De gewonnen levensjaren worden echter niet altijd in goede gezondheid doorgebracht. Mede als gevolg van de ontwikkelingen op medisch gebied, worden mensen wél steeds ouder, maar groeit de groep kwetsbare ‘oudste ouderen’. Onder deze groep is er een trend van multi-morbiditeit; het voorkomen van meerdere ziekten bij één persoon. Ook wordt verwacht dat het aantal mensen met dementiële syndromen zal stijgen. Verwacht wordt daarom dat de vraag naar PG-zorg63, die enkel naar behoren geleverd kan worden in verpleeghuizen, groter zal worden. Met name als de generatie Babyboomers de leeftijd van 75-80 jaar bereikt. In de zorg zijn behalve de vergrijzing van het personeel en het ontstaan van personeelstekorten ook andere relevante ontwikkelingen te ontdekken. Zo is er het beeld dat het zorgaanbod in de toekomst zal verschralen. Mede door de bezuinigingen van de overheid die er de laatste jaren onder andere toe hebben geleid dat zeer grote, zo efficiënt mogelijk werkende zorginstellingen zijn ontstaan. Overigens zijn een aantal ontwikkelingen op dit gebied niet zo positief te noemen. Door de besparingen op zorg en de daardoor zeer efficiënte, maar ook calculerende manier van werken van de grote zorginstellingen, zijn er geluiden dat de kwaliteit van zorg in de (nabije) toekomst in het geding zou kunnen komen. Niet alleen omdat er door tijdsgebrek minder aandacht komt voor het welzijn van de patiënt (in de zin van een praatje maken, of iets anders ondernemen met de patiënt), maar ook doordat men in het kader van kostenefficiëntie vaker met minder hoog opgeleid personeel gaat werken. Naast de bezuinigingen zijn de huidige demografische ontwikkelingen van directe invloed op de zorg; en dan met name als het gaat om de kosten van zorg. De regionale Wmo-prognose toont aan dat het groeiend aantal ouderen leidt tot een sterke stijging van de regionale uitgaven voor Wmovoorzieningen. Naar verwachting zullen de regionale kosten tussen 2008 en 2025 met 63% stijgen. Kijkend naar de ouderen zelf wordt duidelijk dat deze niet alleen langer gezond en vitaal blijft maar ook mondiger en veeleisender wordt. De generatie babyboomers, die de ‘ouderen van de toekomst’ zijn, zullen vaker hun rechten opeisen dan de huidige ouderen, en zeker dan de vroegere ouderen. Verwacht wordt dat daarom zij een behoorlijke stempel zullen drukken op het toekomstig zorgaanbod. Ook wordt gedacht dat deze groep ouderen een groot beroep gaat doen op het aanbod aan particuliere zorg, omdat ze naar verwachting meer te besteden zal hebben.
Verhoudingen regionale en landelijke ontwikkelingen Hoe verhouden zich deze ontwikkelingen tot provinciale en landelijke ontwikkelingen? Misschien wel het belangrijkste verschil tussen enerzijds Westfriesland en anderzijds Noord-Holland en Nederland, is het feit dat Westfriesland sterker vergrijst dan op provinciaal en landelijk niveau. Gevolgen van deze demografische ontwikkeling zullen voor Westfriesland dan ook in relatief sterke mate gelden. 63
PG staat voor psychogeriatrische zorg. Deze zorg is toegespitst voor mensen met psychogeriatrische problemen, ofwel dementie.
57
Staat van de Regio Westfriesland
Conclusies
Wat betreft de arbeidsmarkt in de zorgsector blijkt dat de regio Noord-Holland Noord (waaronder Westfriesland) ook hier in relatief sterke mate aan onderhevig is. Hoewel er provincies zijn in Nederland waar de toekomstige tekorten nog hoger worden ingeschat, ‘scoort’ Westfriesland in de landelijke prognose voor personeelstekort in de zorg naar verhouding hoog. Als het gaat om het gemiddeld besteedbaar inkomen komt de Westfriese 65-plusser nog onder de gemiddelde 65-plusser in Nederland uit. Wel is het besteedbaar inkomen van Westfriese ouderen tussen 2003 en 2006 sterker gestegen dan dat van ouderen uit de rest van Nederland. De woontrends onder ouderen in Westfriesland zijn gelijk aan de trends op landelijk niveau. Zeker als het gaat om zo lang mogelijk thuis (willen) blijven wonen en het niet graag willen verlaten van de eigen regio. Iets wat in Westfriesland wel meer benadrukt lijkt te worden, is het belang van voldoende voorzieningen in de directe omgeving, zoals winkels en openbaar vervoer. In sommige gebieden van Westfriesland lijkt het hier nog aan te ontbreken. Ontwikkelingen in de gezondheid zijn nagenoeg gelijk op landelijk en regionaal niveau. Op beide niveaus geldt dat mensen ouder worden en langer vitaal blijven, maar ook dat de ‘gewonnen’ levensjaren niet altijd in goede gezondheid doorgebracht worden. Wel blijkt dat Westfriese ouderen meer roken en minder bewegen & sporten dan ouderen in de rest van Nederland. Er zijn echter ook positieve verschillen aan te wijzen; Westfriese ouderen bezoeken minder vaak de huisarts, gebruiken minder medicijnen op recept en hebben minder ADL-beperkingen (Algemene Dagelijkse Levensbehoeften-beperkingen). De verschraling van het publiek gefinancierde zorgaanbod en het ‘zwaar weer’ waar de zorginstellingen in de regio in verkeren zijn niet uniek voor Westfriesland. Deze ontwikkelingen zijn grotendeels terug te leiden naar de veranderingen die de overheid in de afgelopen jaren heeft doorgevoerd en gelden zodoende (over het algemeen) ook voor het zorgaanbod en de zorginstellingen in de rest van Nederland. Uiteraard kunnen gemeenten door de nieuwe koers van de overheid wel meer invloed uitoefenen op het zorgaanbod in hun gemeente. Dit geldt dan met name voor de invulling van het Wmo-beleid, dat ouderen als belangrijke doelgroep heeft.
Toekomstbeeld Welke toekomstbeelden zijn uit deze ontwikkelingen, trends en prognoses af te leiden? Verwacht wordt dat de zorgbehoefte onder de Westfriese bevolking in de toekomst zal stijgen als gevolg van het groeiende aandeel ouderen. De trend van extramuralisatie zal ertoe leiden dat in de toekomst relatief veel vraag zal zijn naar woningen die tot op hoge leeftijd bewoond kunnen worden. Door de dubbele vergrijzing zal in de toekomst een zwaarder beroep gedaan worden op de verpleeghuizen. Voor de verzorgingshuizen geldt dit waarschijnlijk in mindere mate; doordat ouderen steeds langer zelfstandig wonen en pas als het echt niet anders kan de overstap maken naar intramurale zorg, zijn zij op het moment dat opname ter sprake komt het stadium van zorg in verzorgingshuizen gepasseerd. Verwacht wordt dat ouderen in de toekomst meer te besteden hebben. Op grond hiervan kan geschat worden dat zij meer zorg met geld uit ‘eigen portemonnee’ gaan inkopen en daarbij veelvuldig gebruik gaan maken van het particuliere zorgaanbod. Een kanttekening hierbij is dat er in de toekomst tevens een groep ouderen zal zijn die minder te besteden heeft. Een belangrijk aandeel in deze groep ‘minima’ vormen allochtone ouderen, die in de toekomst in aantal (en percentage) gegroeid zullen zijn.
58
Staat van de Regio Westfriesland
Conclusies
Beleidsuitdagingen Op basis van de trends en ontwikkelingen en het daaruit voortkomende toekomstbeeld kan de laatste onderzoeksvraag ‘Voor welke beleidsuitdagingen worden de gezamenlijke Westfriese gemeenten gesteld?’ beantwoord worden. Duidelijk is dat de vergrijzing van de Westfriese bevolking van invloed is op meerdere gebieden, waarvan de belangrijkste zorg en wonen zijn. Beleidsuitdagingen zorg en wonen Om ook in de toekomst zorg van voldoende kwaliteit te kunnen bieden, dient er beleid gevoerd te worden op verschillende terreinen, die onderling weer met elkaar in verband staan. Het gaat voor zorg en wonen dan vooral om: • het delen van informatie tussen de diverse betrokken partijen; zorginstellingen, ziekenhuis, woningcorporaties en gemeenten; • het kunnen leveren van zorg op maat. Dat wil zeggen de juiste zorg, op de juiste plaats en het juiste moment; • werken aan personeelbehoud in de zorg; • marktwerking zorginstellingen stimuleren; • een toegankelijk woningaanbod tijdens, maar ook na de vergrijzingsgolf; • werken aan welzijn van ouderen; • creëren van voldoende voorzieningen in de (van voorzieningen) afgelegen gebieden; • mogelijkheden tot burgerparticipatie creëren. Deels zullen gemeenten voor het voeren van hun beleid afhankelijk zijn van de stappen die het Rijk de komende jaren zal nemen op het gebied van zorg, deels kunnen zij zelf werken aan een sufficiënt zorg- en woonaanbod in de toekomst. Informatie delen Een belangrijke functie die gemeenten in het kader van het toekomstig zorg- en woonaanbod kunnen vervullen, is het samenbrengen van en het maken van lange termijn afspraken met de verschillende partijen op het gebied van zorg en welzijn. Alleen door het delen van informatie met betrekking tot sterkte- en zwaktepunten en de aanwezige kansen & bedreigingen, krijgen zowel gemeenten als de overige partijen inzicht in de huidige en toekomstige situatie op het gebied van ouderen en zorg in de regio. Een brede problematiek vereist een geïntegreerde aanpak. Juist omdat gemeenten pas in 2007 de grote verantwoordelijkheid hebben gekregen om te werken aan de maatschappelijke participatie, kunnen zij deze inzichten goed gebruiken om beleid te voeren dat ook daadwerkelijk aansluit op de problematiek. Zorg op maat De nadruk van het gemeentelijk beleid zal moeten liggen op het kunnen leveren van zorg op maat. Dit houdt in dat de oudere de zorg ontvangt die hij nodig heeft, op het juiste moment en de juiste plaats. Met de vergrijzing kan men het zich niet langer permitteren dat ouderen zorg aan huis ontvangen die zij eigenlijk niet nodig hebben, of in een verpleeg- of verzorgingshuis worden opgenomen terwijl zelfstandig wonen nog mogelijk is. Efficiëntie is en blijft belangrijk en kan enkel verbeterd worden indien de partijen van elkaars sterkte- en zwaktepunten en kansen en bedreigingen op de hoogte zijn.
59
Staat van de Regio Westfriesland
Conclusies
Personeelsbehoud- en beleid Het behouden van personeel in de zorgsector is een belangrijke beleidsuitdaging die niet enkel van invloed is op de capaciteit van het zorgaanbod maar tevens op de kwaliteit van de geleverde diensten. Vooral in de verpleeg- en verzorgingstehuizen wordt een tekort aan verzorgenden verwacht. Aangezien de helft van de vertrekkers –de pensioensgerechtigden terzijde– als oorzaak van het vertrek; werkdruk, zware omstandigheden en een tekort aan bij- en nascholingsmogelijkheden noemt, liggen hier de uitdagingen voor beleid. Het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging (LEVV) ziet mogelijkheden in continue bij- en nascholing, meer begeleiding op de werkplek en verbetering van de organisatie van de zorg op verpleegafdelingen. Overigens dient in de komende jaren vooral gewerkt te worden aan het behoud van gekwalificeerd personeel (tenminste niveaus 3 en 4), daar aan personeel op de lagere niveaus (met name niveau 1) eerder een overschot dan tekort zal zijn. Waar het de omgang met het vergrijsde personeelsbestand betreft, bestaat de mogelijkheid voor werkgevers (in het algemeen en in de zorgsector), zich op de oudere werknemers te richten en actief beleid te gaan voeren op de benadering van deze groep ‘silver servants’. In dit perspectief valt te denken aan levensfasebeleid/leeftijdsbewust personeelsbeleid. Behalve het behouden van personeel in de zorgsector, kan Westfriesland werken aan het creëren van nieuwe aanwas van personeel. Dit kan in Westfriesland op een aantal manieren: • aantrekkelijk maken van zorgopleidingen (bijvoorbeeld werken aan het imago van werken in de zorg). Sinds kort worden opleidingen aangeboden die het agogische, verzorgende en verpleegkundige aspect van de traditionele zorgopleidingen (die minder in trek raken) combineren. Verwacht wordt dat deze relatief nieuwe opleidingen –die met name zijn toegespitst op de gehandicapten- en ouderenzorg– meer jongeren zullen trekken in de toekomst. Het promoten van deze opleidingen (door het Horizoncollege) zal de belangstelling waarschijnlijk verder doen toenemen; • het werven van ‘verborgen’ gekwalificeerd personeel; er schijnen in Westfriesland veel vrouwen in de zorgsector onder hun niveau te werken. Wordt de vraag naar gekwalificeerd personeel met de vergrijzing van de bevolking dringend, dan is dit mogelijk een vijver waar uit gevist kan worden. Toegankelijk woningaanbod Met de zorginstellingen en woningcorporaties zal gewerkt moeten worden aan een voor ouderen toegankelijk, maar wel breed en gedifferentieerd woningaanbod met de mogelijkheid tot 24-uurs zorg. Dat laatste wordt gerealiseerd door een regionale invoering van woonzorgzones of -cirkels. Hierbij moet geanticipeerd worden op een overbruggingsperiode; er zal een periode van circa tien jaar komen waarin de groep babyboomers door de hoge leeftijd intensievere zorg zal behoeven. De capaciteit van met name verpleeghuizen dient in die periode opgerekt te worden, maar zal daarna (wanneer de vergrijzingsgolf achter de rug is) ook weer in moeten kunnen krimpen. Voor een deel kan deze extra behoefte aan capaciteit opgevangen worden door verzorgingshuizen te transformeren tot verpleeghuizen. De overige behoefte zal zoveel mogelijk in bestaande bouw gerealiseerd moeten worden, om te voorkomen dat gemeenten na de vergrijzingsgolf met een overschot aan verpleeghuizen zitten. Een belangrijke uitdaging voor deze periode is ook de aanwezigheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel. Aangezien in de toekomst tekorten aan personeel op met name deze hogere niveaus verwacht worden, zal de regio hier waarschijnlijk een behoorlijke kluif aan hebben. Een mogelijk lichtje aan het eind van de tunnel is dat in Westfriesland veel vrouwen in de zorg onder hun niveau werken. Mogelijk kunnen wervingsacties gericht op deze doelgroep tot verlichting van het probleem leiden.
60
Staat van de Regio Westfriesland
Conclusies
Werken aan welzijn Naast het anticiperen op het toekomstig woning- en zorgaanbod, kunnen gemeenten zich richten op het welzijn van ouderen en hoe dat bevorderd kan worden. Willen gemeenten efficiënt werken, dan dienen zij niet enkel aan kostenbeheersing te werken maar ook de zorgvraag onder ouderen waar dat kan in te perken. En dat is onder ander mogelijk door van welzijn van ouderen prioriteit te maken. Een gelukkige en maatschappelijk actieve oudere blijft langer gezond en zal minder snel een beroep doen op intensieve zorg. Wat op de langere termijn alsnog tot een daling van de totale kosten van zorg zal leiden. Voorzieningen Met de komst van de Wmo werken gemeenten al aan welzijn door de maatschappelijke participatie onder de doelgroep van de Wmo (die voor een groot deel bestaat uit ouderen) te bevorderen. Wat gemeenten meer kunnen doen ten behoeve van het welzijn van ouderen is onder andere het creëren van voorzieningen op het gebied van winkels, openbaar vervoer en ontmoetingscentra. Westfriesland is een landelijke regio met wijken en kernen die als gevolg van schaalvergroting hun voorzieningen in de directe omgeving zien verdwijnen. Daarnaast is de oorspronkelijke sociale structuur in bepaalde dorpskernen aan het verdwijnen, waardoor ouderen daar een hoger risico lopen op eenzaamheid en sociaal isolement. Projecten ter bestrijding van sociaal isolement en eenzaamheid zijn in deze gebieden wenselijk. Burgerparticipatie Een andere beleidsuitdaging vormt de participatie van burgers. Juist omdat de oudere van de toekomst graag een behoorlijke vinger in de pap heeft als het gaat om de eigen situatie, kunnen participatieplatformen uitkomst bieden. Gemeenten slaan dan eigenlijk twee vliegen in één klap; aan de ene kant voorzie je in de behoefte van burgers om hun stempel op het zorgaanbod te drukken, aan de andere kant krijg je als gemeente inzicht in de behoeften van ouderen, zodat je op maat gesneden voorzieningen kunt aanbieden.
61
Staat van de Regio Westfriesland
Bijlagen
Bijlagen
62
Staat van de Regio Westfriesland
Bijlage
Bijlage 1. Literatuurlijst Arbeidsmarktverkenning 2008; sector Zorg & Welzijn Noord-Holland Noord, Regionaal Platform Arbeidsmarkt 2008
Benchmark Wmo, SGBO 2007 De inkomenspositie van ouderen, SZW 2006 De schoondochters wacht een zware klus, NRC Handelsblad 2009 Evaluatie regionale woonvisie Westfriesland, I&O Research 2008 Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen, SCP 2004 Grijs op reis; over de mobiliteit van ouderen. Kennisinstituut voor mobiliteitsbeleid 2008 Het nieuwe ouder worden, het nieuwe wonen. Habion 2007 Hoe groot zijn de vraag en het gebruik en nemen ze toe of af? In Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. RIVM 2006 Integratiemonitor Hoorn, I&O Research 2007 Kosten en baten van extramuralisering- de gevolgen voor de Regeling hulmiddelen, SCP 2004 Nota Ouderenbeleid in het perspectief van vergrijzing; Ministerie VWS, 2005 Ouderenenquête Westfriesland. GGD Hollands Noorden 2004 Ouderen van nu en van de toekomst. SCP 2005 Prismant, Regiomarge 2008 Prognose personeelstekorten zorgsector, RIVM 2007 Rapportage ouderen 2006; veranderingen in de leefsituatie en levensloop, SCP 2006 Recente cijfers tonen toekomstige tekorten zorgsector, Arbo.nl 2008 Regionaal Inkomensonderzoek, CBS 2005 Regionaal Inkomensonderzoek, CBS 2006 Regionale woonvisie Westfriesland, Provincie Noord-Holland 2007 Sociaal economische trends, CBS 2008 Staat van de regio Westfriesland, I&O Research 2007
63
Staat van de Regio Westfriesland
Bijlage
Staat van de regio Westfriesland, I&O Research 2008 Verpleging en verzorging: Vraag en gebruik, Rivm 2005 Vergrijzing of verzilvering? CIVIQ en NIZW 2004 Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de toekomst? In Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM 2007 Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de toekomst? In Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM 2008 Welzijn, wonen en zorg in de gemeente Venhuizen, SWB 2005 Werken in Westfriesland 1997-2007, I&O Research 2008 Woningbehoefte onderzoek Westfriesland, I&O Research 2007 Woningmarktonderzoek Westfriesland, I&O Research 2008 Woonwensen van senioren, Bouwfonds MAB Ontwikkeling 2006
64
Staat van de Regio Westfriesland
Bijlage
Bijlage 2. Onderzoeksverantwoording Dit onderzoek maakt gebruik van verschillende onderzoeksmethoden, te weten literatuuronderzoek, een webenquête, 13 interviews met sleutelinformanten en een Wmoprognose. Gezamenlijk dienen deze verkenningen inzicht te geven in de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van zorg, toegespitst op ouderen. In deze bijlage wordt de onderzoeksverantwoording voor de webenquête, de interviews en de Wmo-prognose gegeven. De verantwoording van de bronnen die zijn geraadpleegd voor het literatuuronderzoek is terug te vinden in bijlage 1: bronvermelding. Webenquête Onder de Westfriese bevolking is gepeild wat wensen, verwachtingen en ideeën zijn op het gebied van oud zijn en oud worden in Westfriesland. Daarvoor is gebruik gemaakt van een webenquête, die is verspreid onder 3.005 leden van het Westfries digitaal burgerpanel. In totaal hebben 1.087 personen de webenquête ingevuld. Dit maakt een respons van 36%. Beschrijving van de steekproef De steekproef bestaat uit 1.087 inwoners uit de verschillende gemeenten van Westfriesland. Van hen is 51% man en 49% vrouw. Van alle deelnemers is 27% jonger dan 45 jaar; 9% valt onder de leeftijdscategorie 18-29 jaar en 18% valt in de categorie 30-44 jaar. Een meerderheid van 73% is 45 jaar of ouder. Specifiek valt 54% onder de leeftijdscategorie 45-64 jaar; 18% is 65 jaar of ouder. De verdeling over de gemeenten is als volgt: % deelnemers
Andijk
3%
Drechterland
16%
Enkhuizen
5%
Hoorn
42%
Koggenland
7%
Medemblik
11%
Opmeer
4%
Stede Broec
8%
Wervershoof
4%
totaal
Met opmaak: I&O rapporttekst, Centreren, Spatiëring tussen Aziatische en Latijnse tekst aanpassen, Spatiëring tussen Aziatische tekst en nummers aanpassen
100%
Weging Om de representativiteit van de steekproef te optimaliseren, is gekozen voor een weging naar leeftijd en woonplaats. De verdelingen van deze variabelen in de steekproef zijn hierdoor evenredig aan de verdelingen in Westfriesland.
65
Met opmaak: I&O rapporttekst, Centreren, Spatiëring tussen Aziatische en Latijnse tekst aanpassen, Spatiëring tussen Aziatische tekst en nummers aanpassen Met opmaak: I&O rapporttekst, Centreren, Spatiëring tussen Aziatische en Latijnse tekst aanpassen, Spatiëring tussen Aziatische tekst en nummers aanpassen
Staat van de Regio Westfriesland
Bijlage
Statische analyse Indien er een verschil is gevonden, wordt dit aangegeven in de tekst. Van een verschil wordt gesproken indien de percentages significant van elkaar verschillen. Dit is getoetst met behulp van de Chi-kwadraat toets. Er is gebruik gemaakt van een significantieniveau van 0,05. Het aantal respondenten per vraag kan verschillen, omdat degenen die geen antwoord hebben gegeven, buiten beschouwing zijn gelaten. Interviews Op de verschillende deelthema’s zijn interviews met sleutelinformanten gevoerd. In totaal zijn 13 interviews gehouden met 14 sleutelinformanten, werkzaam bij 8 organisaties. Overzicht interviews sleutelinformanten Thema
Datum
Woningcorporatie Intermaris/Hoeksteen
Wonen
22-04-09/06-05-09
Woningcorporatie de Woonschakel
Wonen
16-04-09
Wilgaerden
Zorg
20-04-0964
Zorggroep Omring: thuiszorg (groepsinterview)
Zorg
28-04-09
Zorgkantoor Noord-Holland Noord
Zorg
29-04-09
Stichting Welzijn Ouderen Westfriesland (directeur)
Zorg
28-04-09
Stichting Welzijn Ouderen Westfriesland (vertegenwoordiger
Zorg
23-04-09
Zorg
29-04-09
WonenPlus
Zorg
15-04-09
Westfries Gasthuis: geriatrie
Gezondheid/zorg
21-04-09
Westfries Gasthuis: transferbureau
Gezondheid/zorg
13-05-09
GGD Hollands Noorden
Gezondheid
22-04-09
opbouwwerkers) Stichting Welzijn Ouderen Westfriesland (ouderenwerker allochtone ouderen/mantelzorgmakelaar)
Verantwoording Wmo-prognose De negen gemeenten van Westfriesland hebben opgaaf gedaan van aantallen Wmo-cliënten uitgesplitst naar jaar en product, tarieven, totale uitgaven en kenmerken van de cliënten uit 2008. Voor de Wmo-prognose zijn de kenmerken van alle cliënten in 2008 bestudeerd: leeftijd, geslacht, woongemeente en aangevraagd(e) product(en). Deze gegevens zijn gecombineerd met de meest recente bevolkingsprognose tot 2025 in het prognosemodel verwerkt. Dit leidt tot de prognose voor het aantal cliënten in de toekomst voor elk van de Westfriese gemeenten. Het I&O rekenmodel combineert deze aantallen vervolgens met de huidige tarieven en prijzen. Dit levert een prognose van de toekomstige gemeentelijke uitgaven op –bij ongewijzigde tarieven en indicatiestellingen. Vervolgens is uit de prognoses van de negen Westfriese gemeenten de regionale prognose afgeleid.
64
De vertegenwoordiger van Wilgaerden heeft ervoor gekozen de vragenlijst van het interview schriftelijk in te vullen, een face to face interview heeft zodoende niet plaatsgevonden, maar de benodigde informatie is wel gegeven.
66