Staat van de Ether Update 2009
Staat van de Ether 2009 Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Meerjaren monitoringprogramma
2.1 Herziening Meerjaren Monitoringprogramma 2.2 Themalijnen 2.2.1 Mobiele netwerken 2.2.2 Overige netwerken 2.2.3 Media 2.2.4 Vergunningvrij 2.2.5 Publieke ruimte 2.2.6 Apparatuur 2.3 Spectrum research 2.4 Simulatie en modelvorming
5 9 10 11 11 11 12 13 13 14 15 16
3. Mobiele Netwerken
17
18 18 18 18 19 19 20 20 21 22 25
3.1 Uitrol DCS1800 3.2 Uitrol UMTS 3.3 Beleid GSM / DCS1800 3.4 GSM-repeaters 3.5 Verdeling 2,6 GHz 3.6 i-Burst 3.7 WiMax 3.8 Breedbandinfrastructuur 3.9 Draadloze trunking netwerken 3.10 Satellietverbindingen en ruimtevaart 3.11 Klassieke landmobiele toepassingen
4. Media
29
4.1 Korte golf omroep 30 4.2 Helikoptermetingen in de FM-omroepband 32 4.3 Illegaal gebruik in de FM-omroepband 34 4.4 Intrekking kavels A7 en A8 35 4.5 Digitale aardse audio-omroep (TDAB) 35 4.6 Gedeeld gebruik TDAB met medische telemetrie 35 4.7 Digitale aardse televisieomroep (DVBT) 36 4.8 Digitaal dividend 37
5. Vergunningvrije domein
39
40 40 44 45 46 46 49
5.1 Radiozendamateurs 5.2 Maritiem 5.3 DECT-guardband 5.4 Draadloze audioverbindingen 5.5 RFID 5.6 PMR446 5.7 WiFi
6. Publieke Ruimte
53
54 54 54 55 57 58 58
6.1 Behoefte-onderbouwingsplannen (BOP) 6.2 Oefening Defensie in de Marnewaard 6.3 Diensten Openbare Orde en Veiligheid (OOV) 6.4 Evenementen 6.5 Luchtvaartnavigatie en -communicatie 6.6 DGPS 6.7 Experimenten
7. Apparatuur
61
62 63 63 65 66 66 67
7.1 Korte golf achtergrondruis 7.2 Veldsterktemetingen EMV 7.3 SAR Metingen 7.4 Plasmabeeldschermen 7.5 Mini FM-zenders 7.6 Jammers 7.7 Kwetsbaarheid van GNSS-ontvangers
8. Kerncijfers 2009
69
70 70 73 73 74 74 75 76 76 76
8.1 Bestemmingen 8.2 Prestatie-indicatoren 8.3 Toewijzingen 8.3.1 Kerncijfers beroepsvaart 8.3.2 Kerncijfers zendamateurs 8.4 Examens 8.5 Controle ingetrokken en verlopen vergunningen 8.6 Kerncijfers mobiele netwerken 8.6.1 Lifecycle-analyse vergunningen 8.6.2 Lifecycle landmobiele toepassingen 8.6.3 Ontwikkeling antenneinstallaties GSM en UMTS 8.6.4 Klachten GSM DCS1800 8.7 Juridische procedures
80 80 82
9. Conclusie
85
9.1 Positieve resultaten in 2009 9.2 Aandachtspunten in 2009 9.3 Afwijkingen in 2009
87 87 87
Bijlage
89
90 91 92 93 94
Tabel 13 Tabel 14 Tabel 15 Tabel 16 Tabel 17
1 Inleiding
6
Wat is Staat van de Ether? De Staat van de Ether is de jaarlijks terugkerende blik op het gebruik van frequentieruimte in Nederland. De wereld van de draadloze communicatie is continu aan verandering onderhevig. Slimmere technieken volgen elkaar razendsnel op en de consument verlangt dat deze snel omgezet worden in nieuwe diensten van operators en toepassingen voor eigen gebruik. Tegelijkertijd blijven toepassingen die zich reeds jarenlang hebben bewezen nog steeds in gebruik. Het combineren van bestaande en nieuwe technieken voor communicatie dwingt de overheid om mogelijkheden en voorwaarden te scheppen voor het samenleven van verschillende technologieën. Ook de roep om meer ruimte voor vergunningvrij gebruik leidt ertoe dat we moeten nadenken over de condities waaronder optimaal gebruik kan worden gemaakt van diensten en toepassingen, zonder dat die elkaar storen. Het belangrijkste doel van de Staat van de Ether is het leveren van feitelijk materiaal over het frequentiespectrum, vanuit het perspectief van de uitvoering en het toezicht. Daartoe biedt de rapportage jaarlijks een inzicht in de belangrijkste trends, highlights en kerncijfers in het werkveld van Agentschap Telecom. Deze informatie kan dienen voor bijsturing in de uitvoering, prioritering van toezichtsactiviteiten en input voor de beleidsontwikkeling. In het huidige frequentiebeleid is een flexibeler kader voor het bestemmen, verdelen en gebruiken van frequenties opgenomen. Dit heeft consequenties voor de uitvoering en voor het toezicht op het gebruik van frequentieruimte. Het aantal vergunningen voor gebruik van frequentieruimte wordt kleiner, maar de uitvoering wordt complexer. Dit leidt tot meer maatwerk en vraagt meer aandacht voor het bepalen van voor gebruikers toelaatbare storingsniveaus. Verder wordt op basis van risicoanalyses gericht toezicht gehouden op het gebruik en op de gebruikers van het spectrum. Enerzijds om te bepalen of gebruikers zich aan de spelregels houden en anderzijds om tijdig schaarstedruk te signaleren. Met de Staat van de Ether rapporteert Agentschap Telecom jaarlijks over de effecten van het frequentiebeleid.
Nieuwe analyses over 2009 De hiervoor geschetste ontwikkelingen vragen een nieuwe manier van kijken naar het spectrum. Waar vroeger voor iedere toepassing een deel van het spectrum werd gereserveerd, bestaan nu in een groot deel van het spectrum meerdere toepassingen naast elkaar. Voor vergunningvrij gebruik geldt dat het agentschap minder
inzicht heeft in de omvang van het gebruik en de inzet van specifieke frequenties. Deze informatie is voor vrijgesteld gebruik niet meer uit het vergunningenbestand te halen. Bovendien is een tendens waarneembaar van meer opstelpunten met lagere vermogens, onder andere door de toename van vergunningvrij gebruik. Dit betekent dat netwerken uit steeds kleinere cellen bestaan. In dat licht is een grofmazig monitoringnetwerk niet meer afdoende om frequentiegebruik en storingen op lokaal niveau te onderzoeken. Daarom heeft het agentschap in 2009 voor het eerst gebruik gemaakt van nieuwe meetapparatuur. Deze apparatuur is in staat om in slechts enkele seconden het spectrum in kaart te brengen van 10 MHz tot 6 GHz. Met dit instrumentarium kan op lokaal niveau een zeer nauwkeurig beeld van het gebruik van radiofrequenties worden gemaakt. In 2009 was deze apparatuur alleen nog in een mobiele variant beschikbaar; nog in 2010 zullen ook de twaalf ontvangers van het landelijk dekkende Vaste Meetnet (VMN) van Agentschap Telecom worden vervangen door deze nieuwe apparatuur. De eerste resultaten van metingen die met deze nieuwe apparatuur zijn uitgevoerd komen in deze editie aan de orde.
Highlights van 2009 Een belangrijke constatering is de druk op het spectrum tijdens evenementen, zoals de Tour de France, de TT in Assen, etcetera. Deze evenementen worden steeds groter en zijn vaak internationaal georiënteerd. Er is veel draadloos gebruik van communicatiemiddelen nodig op een relatief klein oppervlak. De complexiteit van het frequentiebeheer blijkt uit de grote verscheidenheid aan toepassingen, maar ook uit de verschillende belangen van de bij het evenement betrokken partijen. Vanuit het oogpunt van telekwetsbaarheid is het van groot belang creatieve oplossingen te zoeken voor het wegnemen van de gesignaleerde knelpunten. Verder is het belang aangetoond van samenwerking met Europese collega-toezichthouders. De onderzoeken naar RFID en mini FM-zenders zijn waardevol en geven een breder inzicht dan onderzoek alleen in eigen huis. Dergelijke analyses kunnen veel gewicht in de schaal leggen in het proces van internationale harmonisatie en standaardisatie, zodat storingsproblemen voorkomen kunnen worden. In deze editie over 2009 is een special opgenomen over de korte golf. Vanuit natuurwetenschappelijk oogpunt is dit frequentiegebied van 3 tot 30 MHz interessant vanwege de invloed van de activiteit van de zon. Die maakt dat de korte golf over bijzondere eigenschappen beschikt, waar diverse
Staat van de Ether 2009 1. Inleiding
toepassingen gebruik van maken. Een meting van dit frequentiegebied heeft een goed beeld opgeleverd van de feitelijke situatie in de ether. In 2009 is een aantal hermetingen uitgevoerd op toepassingen die ook in 2008 zijn onderzocht. Enerzijds ter verificatie van metingen of modellen, anderzijds ter ondersteuning van situaties waarbij bestuursrechtelijk is opgetreden tegen vergunninghouders.
Leeswijzer Met de opzet van de Staat van de Ether beoogt het agentschap continuïteit in de verantwoording door de jaren heen aan te brengen. In de editie over 2008 is daartoe het meerjaren monitoringprogramma geïntroduceerd. Hiermee kijkt het agentschap vooruit op de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen in de ether. Het programma focust zich op de monitoringactiviteiten voor de komende vijf jaar. Ook de indeling in thema’s komt in deze editie terug, zodat waar mogelijk de informatie uit eerdere en komende edities kan worden vergeleken. Het meerjaren monitoringprogramma is opgenomen in hoofdstuk 2. Waar in 2008 uitgebreid is stilgestaan bij de openbare netwerken voor mobiele communicatie, is in deze editie aandacht voor de mobilofoons en portofoons. Deze zijn veelal voor ondersteuning van de bedrijfsvoering in gebruik. Diverse bedrijfstakken, zoals goederen- en personenvervoer, weg- en waterbouw, transport en logistiek en de agrarische sector zijn aangewezen op deze “klassieke” landmobiele toepassingen. Ook bedrijfshulpverlening (BHV) maakt gebruik van frequenties met een landmobiele bestemming. Het aantal vergunningen voor deze toepassingen neemt echter al jaren af. Daarom zijn de gegevens van het Vast Meetnet over 2009 onderzocht om de ontwikkeling van het feitelijk gebruik in deze banden in kaart te brengen. Indien deze delen van het frequentiespectrum weinig gebruikt worden, moet overwogen worden om de frequentiebanden die zich daar voor lenen vrij te maken voor ander gebruik. Deze analyse is opgenomen in hoofdstuk 3, “Mobiele netwerken”. In hoofdstuk 4, “Media”, is aandacht voor de digitalisering van de frequentiebanden voor Omroep, maar ook de analoge FM-omroep komt aan bod. Niet alleen het gebruik door vergunninghouders is onderzocht, maar ook het illegale gebruik dat met name in het noorden en oosten van het land voor problemen zorgt. De Staat van de Ether 2009 besteedt in hoofdstuk 5 ook ruimschoots aandacht aan het vergunningvrije domein.
7
De mogelijkheden voor het gebruik van frequentieruimte zonder vergunning zijn de laatste jaren verruimd. Deze laagdrempelige toepassingen zijn populair en het agentschap ziet het spectrumgebruik dan ook toenemen. Enkele voorbeelden van vergunningvrije toepassingen zijn Wifi, RFID en PMR446. Daarnaast heeft het agentschap in het vergunningvrije domein een grote groep van geregistreerde gebruikers van maritieme radiocommunicatie en zendamateurs. Hoofdstuk 6 handelt over de publieke ruimte. Zoals vermeld in de highlights is een belangrijke constatering het toenemende frequentiegebruik tijdens evenementen. Verder in dit hoofdstuk aandacht voor defensie, luchtvaart en experimenten. In hoofdstuk 7, “Apparatuur”, is aandacht voor veldsterktemetingen aan verschillende apparaten. Zo is een groot aantal mobiele telefoons onderzocht en zijn metingen verricht aan plasmabeeldschermen. Na de thema’s volgen in hoofdstuk 8 de kerncijfers en ten slotte wordt in hoofdstuk 9 de balans opgemaakt met een aantal conclusies.
2 Meerjaren monitoringprogramma
10
Het meerjaren monitoringprogramma geeft over een langere periode een beeld van de ontwikkelingen in het elektronische communicatiedomein. Het is een programma op hoofdlijnen voor de komende vijf jaar en wordt gebruikt als input voor de werkplannen van Agentschap Telecom. Het monitoringprogramma is vooral bedoeld om te focussen op de komende vijf jaar. Ook is het gekoppeld aan een meeten ontwikkelplan om tijdig te beschikken over het instrumentarium voor het monitoringprogramma. Het programma is gesplitst in twee parallelle cycli. De algemene cyclus heeft tot doel de meeste frequentiebanden te laten passeren
thema
Op die manier is informatie beschikbaar om de trends en ontwikkelingen in het elektronisch communicatiedomein te kunnen blijven volgen. Onvoorziene analysevragen die (nog) niet gekoppeld zijn aan een geplande monitoringactiviteit, kunnen met de Basis Waarneeminformatie (BWI) worden beantwoord. Hiervoor geldt echter wel een beperking. De BWI is alleen beschikbaar over het spectrumgedeelte van 30 tot 1300 MHz en slechts over een beperkte periode. Gegevensverwerking en -analyses vergen bovendien veel capaciteit.
gebeurtenis 2 gebeurtenis 3 gebeurtenis 1
monitoringbehoefte
monitoringvraag 1
monitoringvraag 2
monitoringvraag 3
algemene monitoringvraag 2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Afbeelding 1: Weergave themalijn Meerjaren Monitoringprogramma
in de komende vijf jaar. De specifieke cyclus bevat monitoringactiviteiten die gekoppeld zijn aan belangrijke gebeurtenissen. De verschillende items uit de hiernavolgende schema’s zijn opgenomen in de bijlage. In Afbeelding 1 is een schematische weergave van het monitoringprogramma te zien. In de bovenste balk wordt de themalijn weergegeven, met daarin de belangrijkste gebeurtenissen. Dat kan bijvoorbeeld het aflopen van vergunningen in bepaalde categorie zijn, of het wijzigen van de bestemming van een frequentieband. Dergelijke gebeurtenissen zijn voorzienbaar en worden uitgezet in de tijd, zodat het agentschap tijdig kan starten met een monitoringcampagne. Monitoringactiviteiten kunnen ook leiden tot nieuwe inzichten en een nieuwe monitoringvraag. De volgende paragrafen behandelen de verschillende themalijnen: Mobiele netwerken, Overige netwerken, Media, Vergunningvrij, Publieke domein en Apparatuur, volgens de algemene en specifieke monitoringcycli. Voor de banden die niet zijn opgenomen in het monitoringprogramma wordt gebruik gemaakt van de basiswaarnemingen van het Vast Meetnet van het agentschap. Deze informatie wordt verkregen uit een continu monitoringproces. Het beschikbare instrumentarium is in staat 24/7 data te verzamelen, die wordt opgeslagen in een data-warehouse.
2.1 Herziening Meerjaren Monitoringprogramma In 2009 is het monitoringprogramma gevolgd, zoals dat in de vorige editie van de Staat van de Ether (2008) is geïntroduceerd. Deze editie over 2009 geeft een update van het monitoringprogramma tot 2015. Vanwege het beschikbaar komen van nieuwe meetapparatuur (zie paragraaf 2.3) zal in 2010 het meerjaren monitoringprogramma worden vernieuwd en afgestemd op de mogelijkheden die het nieuwe meetinstrumentarium biedt. Ook een aantal wijzigingen in het beleid maakt dit noodzakelijk. Zo zal in 2010 vanuit het ministerie van Economische Zaken de “Strategische nota mobiele communicatie” beschikbaar komen. Daarin staan de hoofdlijnen van het uitgiftebeleid voor mobiele toepassingen. Agentschap Telecom is betrokken bij de totstandkoming van dit beleid. Ook de herziening van het Europees regelgevend kader heeft impact op de wijze van toezicht. Ten slotte kunnen de uitkomsten van de discussie over het “digitaal dividend” (zie paragraaf 4.8) van invloed zijn op de monitoringbehoefte in de betreffende frequentiebanden. Met digitaal dividend wordt de ruimte bedoeld die beschikbaar komt na digitalisering van delen van het spectrum.
Staat van de Ether 2009 2. Meerjaren monitoringprogramma
11
2.2 Themalijnen
UMTS en DCS1800 gecontinueerd en is opnieuw onderzoek gedaan naar de uitrol van iBurst. Deze themalijn is te vinden in hoofdstuk 3.
2.2.1 Mobiele netwerken De komende periode komen er diverse frequentiebanden (opnieuw) beschikbaar voor mobiele communicatie. De flexibilisering vergroot de samenhang tussen deze frequentiebanden. Het ministerie van Economische Zaken (DGETM) ontwikkelt momenteel een integrale visie op de markt voor mobiele communicatie. Na de veiling van de 2,6 GHz-band is binnen het thema Mobiele netwerken een nieuwe situatie ontstaan die als uitgangspunt dient voor het ontwikkelen van een visie op het uitgiftebeleid van vergunningen in de markt voor mobiele communicatie tot 2017. Deze “Strategische nota mobiele communicatie” zal zeker invloed hebben op de monitoringbehoefte. De frequentiebanden voor WLL, GSM900, GSM1800 en UMTS worden verruimd als gevolg van het Transitiekader. Daarnaast worden vrijwel alle banden (behalve UMTS) in de komende vijf jaar opnieuw uitgegeven. Kenmerkend voor dit thema zijn flexibilisering, dienstenneutraliteit, en mogelijke toetreding van nieuwe partijen. Daarom is de algemene monitoringcyclus gericht op de ontwikkeling in het gebruik van de netwerken. Vragen die daarbij centraal staan zijn: • Wat zijn de ontwikkelingen in het aantal basisstations in de banden? • Hoe is het gebruik (verkeersintensiteit)? • Wordt de frequentieruimte voldoende gebruikt? In 2009 zijn diverse categorieën binnen deze themalijn onderzocht. Zo is de monitoring van het spectrum voor
2.2.2 Overige netwerken Binnen de themalijn Overige netwerken bevinden zich toepassingen die kleinschaliger zijn dan de vergunningen voor mobiele netwerken. Het gaat dan bijvoorbeeld om kleinere netwerken als ERMES en GSM-rail. Een grote groep vergunningen in deze themalijn omvat de Straalverbindingen. De themalijn kent ook enkele “klassieke” landmobiele toepassingen. Van enkele van deze toepassingen ziet het agentschap de aantallen vergunningen al jaren afnemen. Het vergunningenbestand kent bovendien een lage verversingsgraad. In deze editie van Staat van de Ether is daarom de ontwikkeling van het vergunningbestand onderzocht (lifecycle analyse) en is gekeken naar het daadwerkelijke gebruik. Deze analyse is opgenomen in paragraaf 8.6, als onderdeel van de kerncijfers van Agentschap Telecom. Een categorie waarin wel sprake is van groei omvat de zogenaamde Trunkingsystemen. Deze systemen kiezen, binnen een bepaald bereik, zelf een geschikte frequentie. Dit komt een efficiënt gebruik van de ether ten goede. In 2010 zal het toewijzingsbeleid ten aanzien van deze vergunningcategorie worden herzien. In 2008 is geconcludeerd dat de frequentieruimte efficiënt wordt benut. Echter, na onderzoeken in 2009 en gesprekken met de markt is een behoefte naar meer maatwerk onderkend. Een
themalijn: ontwikkeling mobiele netwerken visie mobile communicatie transitiekader geëffectueerd beleid vergunningen DCS1800
verwachte herverdeling GSM900/DCS1800?
uitgifte 2,6GHz
GSM900/DCS1800 vergunningen lopen af
algemene monitoringcyclus evaluatie overig ( iburst, roaming ) evaluatie 3,5GHz
evaluatie DCS1800
monitoringcyclus mobiele netwerken specifieke monitoringcyclus
evaluatie 3,5GHz monitoring basisstation als gevolg van transitie spillover voor transitie
2009
2010
2011
Afbeelding 2: Monitoringcyclus themalijn Mobiele netwerken
spillover na transitie
2012
2013
2014
2015
12
themalijn: ontwikkeling overige netwerken herziening beleid frequentieuitgifte trunking
verlengen vergunningen: ERMES, GSM-R herziening beleid frequentieuitgifte trunking
aflopen vergunningen ERMES 21-8-2011 en GSM-R 12-3-2011
aflopen vergunning callmax en SMFIII
aflopen vergunningen PAMR
algemene monitoringcyclus evaluatie landmobiel
monitoringcyclus landmobiele banden: feitelijk gebruik
schonegrond verklaring pan-europees gebruik MMS monitoringcyclus vaste- en satellietverbindingen specifieke monitoringcyclus
2009
verkeersmetingen ERMES
2010
verkeersmetingen RAM, TETRA
2011
2012
2014
2013
2015
Afbeelding 3: Monitoringcyclus themalijn Overige netwerken
wijziging van dit beleid is aanleiding om ook de monitoringbehoefte in 2010 opnieuw te ijken (paragraaf 3.9). Naast de landmobiele toepassingen is er in deze editie van Staat van de Ether ook aandacht voor satellietverbindingen. De onderdelen van de themalijn “Overige netwerken” komen aan bod in hoofdstuk 3.
2.2.3 Media De themalijn voor Media blijft in het teken staan van de digitalisering, al blijft de analoge ether belangrijk. De komende jaren zal duidelijk worden in welke mate er digitalisering plaatsvindt en wat de “opbrengst” is van het “digitaal dividend”. Dit digitaal dividend is de winst in frequentieruimte die ontstaan is door de digitalisering van de televisiebanden. In deze banden resteert nog bestaand
themalijn: media aflopen vergunningen FM en middengolf 1-9-2011 coördinatie 790-862 MHz verdeling FM+TDAB en middengolf
algemene monitoringcyclus monitoring naleving vergunningvoorwaarden Middengolf, FM, TDAB en DVBT evaluatie illegaal gebruik
monitoringcyclus illegaal gebruik
specifieke monitoringcyclus
uitfasering ‘other services’ 790-862 MHz
zwaaimeting 0
monitoring storing 790-862 MHz op CATV
zwaaimeting 1 bandgrens FM/luchtvaart
2009
2010
Afbeelding 4: Monitoringcyclus themalijn Media
2011
2012
2013
2014
2015
coördinatie 7
790-862 MHz
Staat van de Ether 2009 2. Meerjaren monitoringprogramma
13
themalijn: ontwikkeling vergunningvrij
algemene monitoringcyclus alagemene monitoringcyclus naleving registraties amateurs en maritiem evaluatie 5 GHz
monitoringcyclus 5 GHz
evaluatie 2,4 GHz
monitoringcyclus 2,4 GHz
evaluatie 863-870 MHz
monitoringcyclus 863-870 MHz
specifieke monitoringcyclus evaluatie VVNR monitoring registraties DECT guardband
2009
2010
evaluatie DECT guardband
2011
2012
2013
2014
2015
Afbeelding 5: Monitoringcyclus themalijn Vergunningvrij
medegebruik, zoals draadloze microfoons en telemetrie. Deze toepassingen worden uitgefaseerd. In de komende jaren komt het digitaal dividend mogelijk vrij voor mobiele toepassingen. De analoge ether blijft belangrijk door de verlenging van de vergunningen in de AM- en FM-omroepband. De ontwikkelingen in de discussie rond digitaal dividend zijn te vinden in paragraaf 4.8. De monitoringactiviteiten, zoals het monitoren van digitalisering, de zwaaimeting en het bewaken van bandgrenzen, zijn gerelateerd aan het mogelijk gebruik van nieuwe technieken in de omroepbanden. Daarnaast blijft het illegale gebruik in de FM-band in bepaalde regio’s problematisch. In 2009 heeft het agentschap in de FM-omroepband een aantal helikoptermetingen uitgevoerd. Daarmee is een betere een verficatie mogelijk van de uitgangspunten van de herverkaveling (“Zero base”) van de FM-omroep in 2003. Dit onderzoek is toegelicht in paragraaf 4.2.
2.2.4 Vergunningvrij De mogelijkheden om frequenties te gebruiken zonder dat daar een vergunning voor nodig is nemen toe. Voor het agentschap betekent dit echter dat er ten aanzien van het vergunningvrije gebruik geen directe informatie beschikbaar meer is over de mate van gebruik. Daarvoor kunnen alleen monitoringgegevens uitsluitsel bieden. Het nieuwe monitoringinstrumentarium is daar uitermate geschikt voor. Hiermee kan op lokaal niveau een goed beeld worden verkregen van het spectrumgebruik. In paragraaf 2.3 worden de mogelijkheden van deze nieuwe apparatuur toegelicht. In deze editie van Staat van de Ether zijn diverse vergun-
ningvrije toepassingen, zoals RFID, PMR446 en Wifi onderzocht. Voor RFID heeft Agentschap Telecom een leidende rol gespeeld in een Europese monitoringcampagne (zie paragraaf 5.5). Van PMR446 is zowel het analoge als digitale gebruik onderzocht. De toepassing is populair, maar kent ook enkele ongewenste ontwikkelingen in het gebruik. Ook lijkt deze toepassing kandidaat te zijn om gebruikt te worden voor de slimme energiemeters. De resultaten van het onderzoek zijn te vinden in paragraaf 5.6. Voor Wifi is gebruik gemaakt van het nieuwe monitoringinstrumentarium. Een meting in Amsterdam gaf een goed beeld van het gebruik van deze veelvuldig gebruikte toepassing (paragraaf 5.7). Naast de onderzoeken van de volledig vergunningvrije toepassingen is in 2009 de evaluatie van “Van vergunning naar registratie” gecontinueerd. Het gaat daarbij om de maritieme radiocommunicatie en zendamateurs. Hiervoor is geen vergunning meer nodig, maar de gebruikers zijn wel bekend bij het agentschap vanwege de verplichte registratie. Dit onderzoek is opgenomen in paragraaf 5.2. Ook de vergunningvrije DECT-guardband kent een registratieplicht, waarover meer in paragraaf 5.3.
2.2.5 Publieke ruimte De publieke ruimte omvat diverse toepassingen, waarbij veiligheid in de samenleving een belangrijke rol speelt. Verschillende diensten ten behoeve van “Openbare Orde en Veiligheid” (OOV), Defensie en de luchtvaartsector maken gebruik van frequenties in de publieke ruimte. Ook de rol van de publieke omroep (radio 1 en de regionale zenders) als rampenzender valt onder de publieke ruimte. Agentschap Telecom is toezichthouder op de kwaliteit van de ontvangst van GNSS-signalen (Global Navigation
14
themalijn: ontwikkeling publieke ruimte invoering 8,33 khz raster lage flightlevels
vervolg anders betalen voor mobiliteit? invoering flister?
behoefte-onderbouwingsplannen mogelijke congestie 2-2,3 GHz
breedband behoefte OVV
uitfaseren OVV gereed 80, 150, 450MHz
algemene monitoringcyclus evaluatie elementen
algemene monitoringscyclus luchtvaart
evaluatie 8,33 kHz luchtvaart
evaluatie 2-2,5 GHz
monitoringcyclus 2-2,5 GHz
evaluatie uitfasering OOV
monitoringcyclus digitalisering OOV monitoringcyclus GPS/OBE
GPS/OBE validatie
specifieke monitoringcyclus evaluatie luchtvaart
evaluatie FM flister
evaluatie BOP’s
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Afbeelding 6: Monitoringscyclus themalijn Publieke ruimte
Satellite System). Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft het agentschap verzocht te ondersteunen in het project “Anders betalen voor mobiliteit” (kilometerbeprijzing). Ten behoeve van dit project is het agentschap begonnen met de voorbereiding van een speciaal landelijk dekkend netwerk. Hiermee kunnen verstoringen aan het GNSS-signaal worden opgespoord en ongedaan gemaakt. Ook is in dat kader gestart met de voorbereiding van het toezicht op de fabricage, handel in- en verkoop van apparatuur, waarmee het GNSS signaal kan worden verstoord. Hoewel de kilometerbeprijzing voorlopig niet (in de geplande vorm) wordt voortgezet, blijft het toezicht op de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de satellietnavigatiesignalen noodzakelijk. Deze signalen worden voor tal van toepassingen gebruikt. Denk daarbij aan navigatiesystemen in auto’s, aan boord van (lucht) vaartuigen en DGPS-systemen in de agrarische sector en de weg- en waterbouw. De signalen worden ook gebruikt voor bijvoorbeeld halte-informatie in bussen of in volgsystemen in de transportsector.
2.2.6 Apparatuur Agentschap Telecom heeft in 2009 onderzoek gedaan naar ruis in het frequentiegebied van de korte golf. Achtergrondruis bestaat uit van nature aanwezige elektromagnetische velden die vanuit het zonnestelsel de aarde bereiken en uit de optelsom van de elektromagneti-
sche signalen van apparatuur. Niet alleen zenders, maar ook auto’s, machines en huishoudelijke apparatuur dragen bij aan de totale hoeveelheid ruis. Met de toename van het aantal apparaten en zenders neemt ook de achtergrondruis toe. Om gebruik te kunnen blijven maken van radioapparatuur mag het ruisniveau niet te hoog worden. Bovendien moet het onderscheidende vermogen van ontvangers voldoende zijn. In internationaal verband wordt aandacht besteed aan de technische normen van apparatuur om de bijdrage aan de ruis te beperken. Het onderzoek naar ruis diende ter voorbereiding op geplande vervolgonderzoeken in 2010 en 2011. Dit omdat het meten van ruis erg lastig is. Het vereist zeer gevoelige apparatuur en meetresultaten kunnen gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd worden. Het ruisonderzoek is te vinden in paragraaf 7.1. Een ander belangrijk aandachtspunt is de blootstelling aan elektromagnetische straling. In 2009 is, in vervolg op een vooronderzoek in 2008, een groot aantal mobiele telefoons onderzocht. Het onderzoek had als doel na te gaan of deze apparaten voldoen aan de blootstellingslimieten. De resultaten van de onderzoeken naar ruis en blootstellingslimieten zijn te vinden in hoofdstuk 7.
Staat van de Ether 2009 2. Meerjaren monitoringprogramma
15
themalijn: apparatuur herziening Europees regelgevend kader (o.a. R&TTE)
implementatie Europees regelgevend kader (o.a. R&TTE)
RX parameters in normen EMV in telecomwet
EMC beleidsregel van kracht
algemene monitoringcyclus monitoring marktvolume en specificaties apparatuur ruismeting systemen achtergrondruis UHF EMV hotspots
achtergrondruis HF
monitoringcyclus achtergrondruis
EMV monitoringcyclus
specifieke monitoringcyclus
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Afbeelding 7: Monitoringcyclus themalijn Apparatuur
2.3 Spectrum research In de vorige editie is gemeld dat Agentschap Telecom werkt aan de ontwikkeling van nieuwe methoden om het spectrum te bemonsteren. Het agentschap heeft in 2009 de beschikking gekregen over een vijftal nieuwe monitoringontvangers. Met deze ontvanger is het mogelijk continu de signaalsterkte van bronnen in het frequentiegebied van 10 MHz tot 6 GHz te registreren met een minimale stapgrootte van 20 kHz. Het kleine formaat van de ontvanger maakt het mogelijk deze op eenvoudige wijze te plaatsen op een vast of mobiel meetplatform. De ontvanger kan op verschillende manieren gebruikt worden, bijvoorbeeld als sonde waarvan de opgeslagen data achteraf wordt uitgelezen en geanalyseerd, of als spectrum meetinstrument waarvan de data real-time beschikbaar is. De ontvangers zijn in 2009 getest in het laboratorium en in voertuigen. In het laboratorium is vooral gelet op de technische specificaties van de ontvanger, terwijl de voertuigtesten gericht waren op het uitvoeren van registraties over gereden trajecten. De ontvangers worden nu ingezet in voertuigen van het agentschap om hiermee gebruikservaring op te doen en zoveel mogelijk data te verzamelen. De nieuwe meetapparatuur is beschikbaar in enkele voertuigen, maar zal ook worden gekoppeld aan het Vaste Meetnet (VMN) van Agentschap Telecom. Dit netwerk bestaat uit antennes en ontvangers op 12 locaties, verspreid
over Nederland. De ontvangers in het VMN waren tot nu toe beperkt tot het frequentiegebied van 30 tot 1300 MHz. Nog in 2010 zullen deze oude ontvangers worden vervangen. Na deze vervangingsoperatie vormen de mobiele en vaste meetposten een integraal onderdeel van het “Next Generation Monitoring Network”. Daarmee is het monitoren van signalen die een lokaal gebied bestrijken mogelijk, in combinatie met een continue bemonstering van het spectrum door de vaste meetposten. Met het Next Generation Monitoring Network is het agentschap in staat een accuraat geografisch spectrumoverzicht tot 6 GHz te maken; als het ware een frequentie-atlas van Nederland. Daarmee kan het spectrumgebruik in Nederland op een toegankelijke en transparante wijze inzichtelijk gemaakt
Afbeelding 8: één van de vijf nieuwe ontvangers
16
worden. Het agentschap onderzoekt momenteel de mogelijkheden om relevante informatie te ontsluiten via het internet. In Afbeelding 9 is een kaart van Den Haag te zien met veldsterktemetingen. Deze zijn gemaakt met een nieuwe ontvanger. Daartoe heeft het meetvoertuig een route door een groot deel van de stad afgelegd. Tijdens de meting is het gehele spectrum tot 6 GHz in kaart gebracht. In de
2.4 Simulatie en modelvorming Modellen en simulaties kunnen helpen om uitspraken te doen over het gebruik van het spectrum zonder daadwerkelijk metingen uit te voeren. In 2009 is dat gedaan voor medische telemetrie en draadloze audioverbindingen (zie paragraaf 4.5 en 5.4). Medische telemetrie wordt nog gebruikt in frequentiebanden die bestemd zijn voor digitale televisie (DVBT). Met het omschakelen van analoge
Afbeelding 9: Veldsterktemetingen te Den Haag in het frequentiegebied rond 392 MHz
afbeelding is het frequentiegebied rond 392 MHz weergegeven, in gebruik voor C2000. De hogere veldsterktewaarden zijn roodgekleurd, waarmee de locaties van de C2000 zendmasten duidelijk te herkennen zijn.
televisiezenders naar DVBT in buurlanden, komt meer ruimte vrij om de voor Nederland verworven rechten te benutten. Dat levert vervolgens mogelijke problemen op voor de medische telemetrie. In 2009 is een model ontwikkeld om te voorspellen waar de meeste storing te verwachten valt van DVBT op de medische telemetrie. Het agentschap heeft een verificatiemeting uitgevoerd om het model te toetsen.
3 Mobiele Netwerken
18
Het ministerie van Economische Zaken heeft in 2009 het besluit genomen om de gebruiksvoorwaarden van een aantal bestaande vergunningen voor mobiele communicatie te verruimen. Het gaat om de vergunningen in de banden GSM900, GSM1800 en UMTS. Voor UMTS is de flexibilisering in 2009 mogelijk geworden; voor GSM treedt deze mogelijkheid in 2010 in werking. Vanaf dan kunnen vergunninghouders een aanvraag indienen voor het flexibiliseren van hun vergunning. Vergunninghouders kunnen, na flexibilisering, de door hen gewenste technologieën voor mobiele communicatie binnen de vergunde frequentieruimte toepassen. Daarmee wordt de toegang tot het spectrum voor nieuwe spelers en voor innovatieve diensten eenvoudiger. Dat kan de marktwerking versterken en een impuls geven aan de economische ontwikkeling van de elektronische communicatiesector. Burgers en bedrijven kunnen daarvan profiteren.
3.3 Beleid GSM / DCS1800 In 2009 is het besluit genomen om de huidige E-GSM en GSM 1800 vergunningen niet te verlengen. De vergunningen eindigen op 26 februari 2013. Op basis van het te ontwikkelen beleid op de markt voor mobiele communicatie zal dit spectrum opnieuw worden uitgegeven. Dat gebeurt op een nog nader te bepalen tijdstip. In het Meerjaren Monitoringprogramma is in 2010 een vervolgonderzoek van deze banden opgenomen. Dit heeft tot doel de ontwikkelingen in het feitelijk gebruik te volgen tot het moment van herverdeling. Flexibilisering is alleen mogelijk onder de voorwaarde dat andere gebruikers van het spectrum niet méér storing ondervinden dan met de huidige toegepaste technieken. Daartoe zullen gebruikers in eerste instantie onderling afspraken moeten maken. Mocht dit tot conflicten leiden, dan kan het agentschap overgaan tot arbitrage.
3.1 Uitrol DCS1800
3.4 GSM-repeaters
In 2009 is onderzoek gedaan naar de vergunningen van Telfort en Orange. Doel van het onderzoek was om te toetsen of de vergunninghouders voldeden aan de uitrolverplichting die is opgenomen in de vergunning. Tijdens het uitvoeren van de metingen van de Telfort-vergunning werd bekend dat deze vergunning werd teruggegeven door KPN, de huidige eigenaar van Telfort. De vergunning van Orange is gemeten in 2009 en in 2010 is geconstateerd dat de huidige vergunninghouder (T-Mobile) voldoet aan zijn uitrolverplichting.
Naar aanleiding van klachten van operators heeft het agentschap onderzoek gedaan naar het gebruik van GSM-repeaters. Het agentschap heeft informatie gevorderd van importeurs, leveranciers en installateurs om de gebruikers van deze systemen te kunnen achterhalen. Op basis van deze gegevens zijn 238 (rechts)personen per brief geïnformeerd over het feit dat het gebruik van repeaters zonder vergunning dan wel toestemming van de operators niet is toegestaan. Daarbij is ook aangekondigd dat het agentschap vanaf vier weken daarna controles ging uitvoeren op de naleving van het gestelde in de brief. Vervolgens is bij 58% van de aangeschreven (rechts) personen een controle uitgevoerd. Hiervan bleek dat 60% de apparatuur verwijderd had. Gehoopt was op een naleving
3.2 Uitrol UMTS De Telfort vergunning is onderzocht in april 2009. Doel was om te controleren of werd voldaan aan de last onder dwangsom die aan hen in 2008 was opgelegd. Het agentschap heeft geconstateerd dat dit niet het geval was. Eigenaar KPN heeft vervolgens besloten om deze vergunning terug te geven. Van de vergunning van Orange, die nu in bezit is van T-Mobile, is in 2008 vastgesteld dat niet voldaan werd aan de uitrolverplichting. Na een vordering in 2009 is hiervoor in november 2009 een last onder dwangsom opgelegd aan T-Mobile voor het niet voldoen aan hun vergunning.
GSM-repeaters Het gebruik en aangelegd aanwezig hebben van een repeater, zonder vergunning of toestemming van een provider, is niet toegestaan op grond van de Telecommunicatiewet. GSM-repeaters kunnen de dekking van een GSM-netwerk verbeteren op plaatsen waar die onvoldoende is. Omgekeerd kan ook storing worden veroorzaakt op het netwerk.
+ Aantal klachten GSM-repeaters is afgenomen; verzoeken om toestemming zijn toegenomen - Naleving gebruik GSM-repeaters nog niet op het gewenste niveau
Staat van de Ether 2009 3. Mobiele Netwerken
van 80%, na deze actie. Hoewel deze doelstelling niet is behaald, is het aantal aanvragen bij operators om toestemming voor het gebruik van de repeaters toegenomen en het aantal klachten afgenomen. De (rechts)personen die de apparatuur hadden verwijderd, bevestigden dat dit was gedaan naar aanleiding van de waarschuwingsbrief.
19
• OAK tot 12-1-2016 voor de frequentieruimte van 1790 tot 1795 MHz; • iBand (voorheen Meshstream) tot 21-11-2015 voor de frequentieruimte van 1795 tot 1800 MHz.
i-Burst Toezichtvervolg De toezichtsactie op GSM-repeaters heeft het juiste effect gesorteerd, hoewel het gewenste nalevingsniveau nog niet is behaald. Het agentschap zet de controle van bedrijven in 2010 dan ook voort, gezien de ervaring en de resultaten van 2009.
3.5 Verdeling 2,6 GHz In verband met de verdeling van de 2,6 GHz is in 2008 een onderzoek uitgevoerd naar het feitelijk gebruik in deze band. Het doel was om een “schonegrond-verklaring” te kunnen afgeven. Er zou dus geen gebruik meer mogen plaatsvinden. Er is in 2008 echter een aantal gevallen geconstateerd van gebruik door “volumetrische” autoalarmen. Dit zijn alarmen bedoeld voor beveiliging van de binnenzijde van auto’s en vrachtwagens. Deze systemen behoren in de 2,4 GHz ISM-band te werken. Ook in 2009 is een incident met een autoalarm onderzocht. Naar aanleiding van het onderzoek uit 2008 is contact gezocht met de leverancier van de apparatuur. De leverancier is gestopt met de import van deze apparatuur, die uit de Verenigde Staten afkomstig is. In Nederland zijn naar schatting enkele honderden van deze alarmsystemen verkocht. Gezien het incidentele karakter van het gebruik door autoalarmen vormt dit geen risico voor het gebruik van de 2,6 GHz-band. De activiteiten rond de organisatie van de veiling liepen ook in 2009 door. In april 2010 is de veiling afgerond. Uiteindelijk hebben vijf partijen frequentieruimte in de 2,6 GHz verworven.
Het systeem i-Burst maakt gebruik van het stukje frequentieband tussen DECT en DCS1800. In Nederland zijn twee vergunninghouders actief in de band van 1790-1800 MHz. i-Burst is een systeem voor draadloze breedbandige internettoegang. i-Burst wordt momenteel commercieel gebruikt in o.a. Australië, Zuid-Afrika, Noorwegen, Ierland, Canada, Verenigde Staten, Maleisië en Libanon. i-Burst is een systeem dat het gebruik van bandbreedte optimaliseert door het gebruik van een intelligent antennesysteem (smart antennas).
-
i-Burst komt niet van de grond
In de Staat van de Ether 2008 is gemeld dat de uitrol van de twee vergunningen voor i-Burst niet volgens planning verliep. De oorzaak daarvan lag volgens de vergunninghouders in de gestegen kosten voor een basisstation vanwege de uitrol van UMTS. Daardoor waren onvoldoende opstelpunten voor basisstations beschikbaar. In de voorwaarden van beide vergunningen is een uitrolschema vastgelegd, met als eindsituatie een volledige uitrol in 2010. In 2009 heeft de afdeling Toezicht daarom opnieuw onderzoek gedaan naar de naleving van de vergunningvoorwaarden. Geconstateerd is dat beide bedrijven ook in 2009 nauwelijks vorderingen hebben gemaakt met de uitrol. In 2009 is daarom een sanctietraject gestart waarbij aan beide vergunninghouders een last onder dwangsom is opgelegd. Eén van de vergunninghouders heeft ondertussen een aanvraag ingediend voor wijziging van de technische voorwaarden van de huidige vergunning.
Uitvoeringsvervolg
3.6 i-Burst De frequentieruimte in de band van 1790 tot 1800 MHz is in Nederland uitgegeven voor het toepassen van onder andere i-Burst-technologie. In deze band is frequentieruimte vergeven aan twee vergunninghouders:
De kans is aanwezig dat beide bedrijven niet zullen voldoen aan hun respectievelijke uitrolverplichtingen. Indien dit leidt tot intrekking van de vergunningen kan deze frequentieruimte opnieuw of in aangepaste vorm worden uitgegeven of worden herbestemd. Deze frequentieband zal daarom ook in 2010 worden onderzocht.
20
3.7 WiMax Op 21 mei 2008 heeft de Europese Commissie het besluit 2008/411/EC genomen om de frequentieband van 3400 MHz tot en met 3800 MHz te harmoniseren voor het niet-exclusieve gebruik van aardse systemen. De lidstaten is verzocht dit besluit voor het frequentiegedeelte van 3400 MHz tot en met 3600 MHz binnen 6 maanden na de formele bekendmaking te implementeren, dus voor 21 november 2008. Het frequentiegedeelte van 3600 MHz tot en met 3800 MHz moet voor 1 januari 2012 zijn geïmplementeerd. De lidstaten staan het gebruik toe van vaste verbindingen, nomadischeen mobiele verbindingen.
WiMax WiMax is gebaseerd op de IEEE 802.16 standaard voor breedbandige draadloze datanetwerken met middelgroot bereik. Het theoretisch bereik tussen vaste opstellingen wordt gesteld op maximaal 50 km. De transmissiesnelheid bedraagt 70 Mbit/sec. Mobiele WiMax toepassingen zijn beschreven in de IEEE 802.16-e versie. Het afstandsbereik bij mobiel gebruik wordt geschat op 2 km. De transmissiesnelheid bedraagt maximaal 20 Mbit/sec bij een bandbreedte van 10MHz. Beide standaarden zijn lid van de IMT-2000 familie van mobiele standaarden (Sinds de ITU recommandatie ITU-R M. 1457-7). Dit betekent dat het de UMTS vergunninghouders in de 2100 MHz band momenteel is toegestaan om deze techniek voor de hun beschikbare frequenties in die band in te zetten. Momenteel is in het centrum van Amsterdam een vast opgesteld WiMax netwerk geïnstalleerd. Dit netwerk is opgebouwd met 65 basisstations werkend van 3500 to 3580 MHz. De randapparatuur van de abonnees wordt als een vaste (nomadische) opstelling ingericht.
Voor bovenstaande frequentiebanden is in het Nationaal Frequentieplan (NFP) ruimte gereserveerd voor de bestemmingen Vaste verbindingen (F), Mobiele communicatie (MOB), amateur (a), radioplaatsbepaling (rl) en Vaste satellietverbindingen (ruimte naar aarde) FS(D). Worldmax heeft een vergunning (van 3500 tot 3580 MHz) verworven voor de landelijke uitrol van een Fixed Wireless Access netwerk (FWA) en heeft in Amsterdam een netwerk van 65 WiMax (zie kader) basisstations ingericht. Daarnaast zijn in deze band verschillende satellietoperators actief met
vast opgestelde gevoelige satellietontvangstations. Het gaat hier onder andere om ontvangstations van Defensie en de firma’s Stratos/Inmarsat en C2C. De satellietoperators die gebruik maken van deze band hebben grote zorg over interferentie-effecten wanneer de nieuwe toepassingen daadwerkelijk in gebruik worden genomen. TNO heeft daarom in opdracht van de overheid in 2009 twee onderzoeken verricht naar de te verwachten effecten. Op basis van deze onderzoeken zijn maatregelen voorgesteld om onderlinge samenleving mogelijk te maken. Te denken valt aan afscherming in een bepaalde richting of vermogensreductie. Stratos in Burum voert een eigen onderzoek in de 3,5 GHz band uit naar de langetermijneffecten. Het onderzoek zou oorspronkelijk tot na de zomer van 2009 doorlopen. De eerste resultaten gaven aan dat tijdens het onderzoek kortdurende bijzondere propagatiecondities zijn opgetreden die niet in overeenstemming zijn met de aannames van de internationale propagatiemodellen. Dit gaf aanleiding om het onderzoek te verlengen. Op verzoek van Stratos is de experimenteervergunning met een jaar verlengd.
3.8 Breedbandinfrastructuur Een aanzienlijk deel van de breedbandinfrastructuur voor mobiele netwerken bestaat uit straalverbindingen. Deze verbindingen worden ingezet in de verbinding tussen het basisstation en de glasvezel van het hoofdnetwerk van de mobiele operators. Daarnaast bieden straalverbindingen een interessant alternatief voor dataverbindingen van bedrijven met verschillende locaties. Het aantal straalverbindingen is de afgelopen jaren gekrompen van 12.000 naar ongeveer 10.000. Dit heeft een directe relatie met de daling van het aantal mobiele operators van vijf naar drie. Jaarlijks verleent het agentschap tussen de twee- en drieduizend nieuwe of vernieuwde vergunningen voor straalverbindingen. Het vernieuwen van deze vergunningen houdt verband met de toenemende behoefte aan bandbreedte per straalverbinding. Het verkrijgen van een grotere bandbreedte per radiokanaal is noodzakelijk om de klanten naast spraak ook een grote bandbreedte voor mobiele datacommunicatie te kunnen bieden. In alle frequentiebanden voor straalverbindingen is een stijging van de gemiddelde bandbreedte geconstateerd. In de 38 GHz, 26 GHz en 23 GHz en 18 GHz is deze stijging vanaf 2006 zichtbaar. De 32 GHz en 28 GHz zijn gereserveerd voor verbindingen met een hoge transportcapaciteit. In de 38 GHz, 26 GHz, 23 GHz en 18 GHz banden zijn de
Staat van de Ether 2009 3. Mobiele Netwerken
meeste straalverbindingen ondergebracht. Het betreft hier korte straalverbindingen die hooguit enkele kilometers overbruggen. De lange afstanden in de mobiele netwerken worden met glasvezel uitgevoerd.
Onderzoek schotelantennes voor straalverbindingen
21
Adaptieve modulatietechnieken Er is een trend waarneembaar dat bij straalverbindingen steeds vaker zogenaamde “adaptieve modulatietechnieken” ingezet worden. Onder normale weersomstandigheden is maximale transportcapaciteit beschikbaar, bedoeld voor spraak en mobiele breedband datacommunicatie. Bij extreme regenbuien is er soms geen optimale radioverbinding mogelijk. In die gevallen schakelt de straalverbinding dan naar een meer robuuste instelling waardoor in ieder geval voldoende capaciteit beschikbaar blijft voor het spraakverkeer.
In 2009 heeft het agentschap onderzoek gedaan naar aanleiding van geruchten dat vergunninghouders van vaste verbindingen op sommige locaties kleinere antennes plaatsen dan in de vergunning is aangegeven. Dit zou gebeuren om cosmetische redenen. Een kleinere diameter heeft minder bundeling, waardoor hogere vermogens nodig zijn om dezelfde kwaliteit van de verbinding te behouden. Hogere vermogens kunnen vervolgens de oorzaak zijn van meer storing. Hoewel geen concrete storingsklachten zijn gemeld, is pro-actief de 18 GHz-band onderzocht. Hiermee garandeert het agentschap de systeemkwaliteit van straalverbindingen die belangrijk zijn om de grote hoeveelheden data te transporteren van en naar mobiele netwerken.
3.9 Draadloze trunking netwerken
Op 16 locaties is onderzoek gedaan naar de gebruikte antennediameters. Twaalf van de zestien bezochte opstelpunten zijn in orde bevonden; afwijkende antennes zijn niet waargenomen. Op twee plaatsen kon de juiste antenne niet worden bepaald en op twee plaatsen was er geen antenne (meer) aanwezig.
Bij de toewijzing van trunkingfrequenties wordt onderscheid gemaakt tussen multi-site systemen en lokale zogenoemde single-site systemen. Om daadwerkelijk voor vergunninghouders het aantal gespreks- of datakanalen te kunnen bepalen zijn de (geschatte) verkeersgegevens van het drukste uur nodig.
Alhoewel er bij dit onderzoek maar een zeer klein gedeelte van alle 10.000 opstelpunten is gecontroleerd is, is aannemelijk dat de meeste vergunninghouders van straalverbindingen zich houden aan de in de vergunning genoemde parameters. Eventuele afwijkingen zijn nu niet waargenomen en de geruchten over de inzet van kleinere antennes konden in dit onderzoek dan ook niet worden bevestigd.
Vergunninghouders worden na vergunningverlening in de gelegenheid gesteld het netwerk uit te rollen. Enige tijd na de ingebruikname van een trunkingnetwerk brengt de afdeling Toezicht het daadwerkelijke gebruik van een vergunninghouder in kaart. De verkeerslast moet in verhouding staan tot de vergunde bandbreedte.
Straalverbindingen In Nederland worden circa 10.000 straalverbindingen gebruikt. Een straalverbinding wordt opgezet tussen twee vaste punten, waarbij twee schotelantennes een gerichte breedbandverbinding maken. De capaciteit van deze straalverbindingen varieert van 2Mbit/s tot een veelvoud van 155MBit/s, tot een maximum van ongeveer 500 Mbit/s per verbinding. Naast glasvezel en kabel vormt het netwerk een belangrijke infrastructuur waarvan onder andere een groot deel van het mobiele net afhankelijk is.
+ Betrouwbaarheid straalverbindingen neemt toe
Daarnaast zijn in 2009 bij 13 vergunninghouders verkeersmetingen uitgevoerd. Deze vergunningen liepen in december 2008 af, maar zijn in eerste instantie voor een beperkte periode verlengd. De reden hiervoor was om te bepalen of er aanleidingen zijn om de voorwaarden aan te passen. Eventuele wijzigingen zullen in 2010 plaatsvinden. Na de analyse van de meetresultaten en de gesprekken met drie vergunninghouders is onder andere de conclusie getrokken dat het uitgiftebeleid voor trunking toe is aan herziening. Met name de door het agentschap geboden Grade of Service voldoet voor een aantal trunkinggebruikers niet meer aan de behoefte. Dit heeft onder andere te maken de gewenste afhandelingssnelheid van de communicatie tijdens incidenten, waarbij veiligheid een rol speelt. Er is naast de geldende frequentie toewijzingmethodiek behoefte aan maatwerk. Ook zien we een verschuiving van analoge trunkingnetwerken naar de digitale varianten en doen datadiensten ook bij trunkingnetwerken hun intrede.
22
Dit heeft consequenties voor de inrichting van deze netwerken. De herziening van het frequentie-uitgiftebeleid voor trunking wordt in 2010 gerealiseerd.
3.10 Satellietverbindingen en ruimtevaart Mobiele Satellietverbindingen
Trunking Sinds de negentiger jaren van de vorige eeuw wijst het agentschap ten behoeve van openbare en besloten trunkingnetwerken frequentieruimte toe in de frequentieband van 400 tot 450 MHz. Een trunkingnetwerk is voor te stellen als een draadloze telefooncentrale voor zakelijke communicatie. Een trunk is een bundel van gespreks- of datakanalen. In plaats van telefoons worden portofoons en/of mobilofoons toegepast. In tegenstelling tot het voeren van (meestal) individuele telefoongesprekken worden bij trunking netwerken ook veel groepsgesprekken gevoerd.
+ Verschuiving van analoge naar digitale trunking komt op gang - Uitgiftebeleid Trunking is aan herziening toe
Toezichtvervolg Digitalisering betekent voor de afdeling Toezicht een nieuwe uitdaging, omdat verkeersmetingen op grond van alleen maar veldsterktemetingen geen betrouwbare verkeersgegevens meer opleveren. Een digitaal signaal kan voortdurend in de lucht zijn, maar dat wil niet zeggen dat er ook sprake is van verkeer. Om de verkeerslast van deze zogenaamde TDMA-systemen (Time Division Multiple Access) te kunnen vaststellen is protocol- en framestructuuranalyse noodzakelijk. De middelen daarvoor zullen worden onderzocht.
Agentschap Telecom heeft onderzoek gedaan naar de frequentiebanden van 1980 tot 2010 MHz en van 2170 tot 2200 MHz. Deze banden zijn bestemd voor toekomstig pan-Europees gebruik ten behoeve van mobiele satellietdiensten. Beoogd eindresultaat van het onderzoek was een “schonegrond-verklaring” af te geven. Deze frequentiebanden dienen daadwerkelijk vrij te zijn van andere diensten dan de Mobile Satellite Service (MSS).
Pan-Europees gebruik MSS Het gaat bij deze toepassing om tweezijdige communicatie met kleine, mobiele terminals. Een voorbeeld is een portofoon waarmee reddingswerkers spraak en videobeelden met elkaar kunnen uitwisselen. Het voordeel van de mobiele satellietdienst is dat geen aardse infrastructuren nodig zijn. De diensten zijn dus ook beschikbaar in afgelegen gebieden, of in crisisgebieden waar de aardse infrastructuur door een ramp is uitgeschakeld. Recentelijk wordt echter ook gesproken van eenzijdige communicatie, in het bijzonder de mobiele ontvangst van satelliettelevisie.
+ Frequentiebanden van 1980 tot 2010 MHz en van 2170 tot 2200 MHz zijn “schoon” voor gebruik door de Mobiele Satellietdienst
In gebieden met veel hoogbouw, de zogenaamde “urban canyons”, is de ontvangst van satellietsignalen niet altijd voldoende. Er is daarom een techniek ontwikkeld die het mogelijk maakt het satellietnetwerk te ondersteunen met behulp van steunzenders op aarde. Deze aanvullende infrastructuur, die gebruik maakt van dezelfde frequenties als de satellieten, vormt zo een naadloze aanvulling op de satellietsignalen. De Engelse benaming voor deze steunzenders is Complementary Ground Components (CGC’s).
Toekomstige vergunninghouders moeten rekening houden met sterke signalen in naastgelegen frequentiebanden. Het gaat met name om UMTSsignalen waarvan de antennes over heel Nederland verspreid staan.
Staat van de Ether 2009 3. Mobiele Netwerken
23
Wet ruimtevaartactiviteiten Toezichtvervolg Na het verdelingsproces dienen de betreffende frequentiebanden met enige regelmaat steekproefsgewijs te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-geautoriseerde bronnen, bijvoorbeeld auto-alarmering en beveiligingssystemen. Na de implementatie van de nieuwe toepassing Mobile Satellite Services (MSS) en Complementary Ground Components (CGC’s) mobiel spectrumonderzoek te laten verrichten in de betreffende frequentiebanden.
In Nederland is per 1 januari 2008 de Wet op ruimtevaartactiviteiten van kracht geworden, die onder andere een vergunningenstelsel voor het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen in de kosmische ruimte behelst. Het agentschap geeft uitvoering aan deze wet. Een belangrijk doel van de wet is het regelen van de (staats)aansprakelijkheid bij schade veroorzaakt door ruimtevoorwerpen. Binnen het agentschap is op basis van deze wet een vergunningenstelsel en een ruimtevaartregister ingericht. Verder zijn de hoofdlijnen van het toezicht op naleving van de wet opgesteld. Waar het gaat om ruimtevaartactiviteiten is het voor het
Afbeelding 10: Spectrumplot Schiphol van 2170 tot 2200 MHz (MSS downlink)
De frequentiebanden van 1980 tot 2010 MHz en van 2170 tot 2200 MHz zijn “schoon” bevonden. Er zijn geen signalen aangetroffen die belemmerend zijn voor toekomstig gebruik van de banden door toepassingen zoals omschreven in het Nationaal Frequentieplan. Ter illustratie van de bevindingen is één van de spectrumplots weergegeven in Afbeelding 10. De UMTS-signalen in de naastgelegen frequentieband zijn zichtbaar aan de linkerzijde in de afbeelding.
agentschap niet mogelijk om permanent over eigen technische kennis van voldoende hoog niveau te beschikken. Dat geldt ook voor de kennis op het gebied van financiële - en verzekeringstechnische aspecten van de ruimtevaartindustrie. Het in eigen huis opbouwen en onderhouden van die kennis is niet doelmatig, omdat dit grote inspanningen zou vergen versus het verwachte beperkte aantal vergunningaanvragen op jaarbasis. Het agentschap zocht daarom naar deskundige ruimtevaartin-
24
houdelijke ondersteuning, op technisch, financieel en verzekeringstechnisch gebied. Voor het verkrijgen van deze ondersteuning is medio mei 2009 een aanbestedingsprocedure in gang gezet. Op 8 januari 2010 heeft dit geresulteerd in een definitieve raamovereenkomst van 2 jaar met optionele verlenging van twee keer één jaar met het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). Het NLR zal als overkoepelende contractpartij ondersteuning bieden door middel van een samenwerkingsverband van het NLR, PricewaterhouseCoopers (PwC) en Universiteit Leiden/ Internationaal Instituut voor Lucht- en Ruimterecht (UL/ lIASL). Gezamenlijk worden hiermee de drie kennisgebieden techniek, financieel en verzekering/juridisch afgedekt. Het NLR treedt bij deze samenwerking op als coördinerende partij en hoofdaannemer en zal nadere overeenkomsten afsluiten met UL en PwC.
HF-band
1,8 - 30 MHz
VHF-band
50 - 146 MHz
P-band UHF-band
0,230 - 1 GHz
L-band S-band C-band
1,530 - 2,700 GHz
X-band (defensie)
7,250 - 7,745 GHz (downlink) 7,900 - 8,395 GHz (uplink)
In 2009 werden 2 Nederlandse satellieten gelanceerd, beide van het Nederlandse bedrijf New Skies Satellites BV. Het betrof als eerste de NSS-9 die werd gepositioneerd op de Nederlandse positie 177° West met dekking over de Stille Oceaan, Australië, Oost Azië en de Amerikaanse westkust.
Ku-band (Europa)
10,700 - 11,700 GHz (FSS downlink) 11,700 - 12,500 GHz (DBS downlink) 12,500 - 12,750 GHz (Telecom downlink) 14,000 - 14,800 GHz (FSS en Telecom uplink) 17,300 - 18,100 GHz (DBS uplink)
De tweede lancering betrof de NSS-12. Deze satelliet is in record tempo (binnen 2 jaar) ontworpen en gebouwd. Hij vervangt de NSS-8 satelliet die op 31 januari 2008 tijdens de lancering ontplofte en daarbij volledig werd vernietigd. De NSS-12 satelliet is één van de grootste en krachtigste telecommunicatiesatellieten in zijn soort en bevat 40 C-band transponders (zendontvangers) en 48 Ku-band transponders. De NSS-12 is gepositioneerd op de Nederlandse positie 57° Oost en biedt daar vandaan dekking over het Midden Oosten, Centraal Azië en Afrika. Dit houdt verband met de toenemende vraag naar satellietverbindingen als gevolg van VN-operaties in gebieden als Afghanistan, Irak, Eritrea en Soedan. Het gaat daarbij om civiel gebruik, bijvoorbeeld televisieuitzendingen, communicatie tussen correspondenten en persdiensten of contacten van militairen met het thuisfront.
Ku-band (Amerika)
11,700 - 12,200 GHz (FSS downlink) 12,200 - 12,700 GHz (DBS downlink)
0,430 - 1,300 GHz
2,700 - 3,500 GHz 3,700 - 4,200 GHz (downlink) 5,925 - 6,425 GHz (uplink)
Satellietlanceringen
Agentschap Telecom heeft in haar taak als Notifying Administration de internationale frequentiecoördinaties ten behoeve van de NSS-9 en NSS-12 verzorgd. Daarnaast zijn er ten behoeve van het toezicht overeenkomsten afgesloten tussen het agentschap en New Skies voor wat betreft de besturing en controle over de satellieten.
14,000 - 14,500 GHz (FSS uplink) 17,300 - 17,800 GHz (DBS uplink) Ka-band
18,000 - tot ongeveer 31,000 GHz
V-band
40,000 - tot ongeveer 60,000 GHz.
Tabel 1: Satellietfrequentiebanden
Staat van de Ether 2009 3. Mobiele Netwerken
25
3.11 Klassieke landmobiele toepassingen In paragraaf 8.6.2 is in de lifecycle analyse van deze categorieën aangegeven dat het aantal vergunningen in de loop der jaren is gedaald. Met behulp van metingen uit het Vaste Meetnet (VMN) is een tevens experimentele analyse gemaakt van het spectrumgebruik in twee frequentiebanden die zijn bestemd voor gebruik door landmobiele toepassingen. Dit zijn toepassingen waarbij in een besloten netwerk met behulp van vaste posten, mobilofoons en portofoons gecommuniceerd wordt. Doel van deze analyse is om te na te gaan of de teruggang in het aantal vergunningen zich ook vertaalt in een afname van het spectrumgebruik. De beschikbare meetdata gaat terug tot 2006. De frequentieband van 450 tot 470MHz wordt veel gebruikt voor besloten netten. Op bedrijfsterreinen kan gebruik worden gemaakt van deze toepassing om medewerkers onderling te laten communiceren via portofoons. De portofoons zenden over het algemeen in het banddeel van 450 tot 460 MHz en de basisstations in het banddeel van 460 tot 470 MHz. De basisstations herhalen de ontvangen signalen van de portofoons in deze band. Omdat de zenders van de basisstations meer vermogen hebben en vaak een hoog opgestelde antenne gebruiken, zijn deze zenders goed
te ontvangen met de meetstations van het vaste meetnet. Daarom is dit deel gebruikt voor de analyse. De landelijke PAMR vergunning van KPN, die ook in deze band is ondergebracht, is niet meegenomen in de analyse. Om een indicatie te krijgen van de totale bezetting van deze band is gekeken welk deel van de totale frequentieband gebruikt wordt voor communicatie. De metingen van het vast meetnet beslaan over het algemeen 12 of 24 uur. Van elke meting is een drempelwaarde bepaald. Deze drempelwaarde is het gemiddelde signaal op een “vrij” kanaal verhoogd met 3dB. Door elke meetwaarde boven deze waarde te markeren als “bezet” en elke meetwaarde eronder als “vrij”, is de bezetting van de band bepaald. In Afbeelding 11 is deze bezetting voor de verschillende meetlocaties uitgezet. Het Vaste Meetnet in zijn huidige vorm kent enkele beperkingen. Hierdoor waren er geen metingen van de ochtend beschikbaar en zijn alleen de metingen van 12:00 tot 24:00 uur genomen. Dit om de metingen onderling vergelijkbaar te houden. Als gevolg van een storing bleek het niet mogelijk om voor alle meetlocaties de bezetting over 2009 te bepalen. De metingen en analyse kunnen niet worden gezien als
bezetting 460-470MHz, 12:00 - 24:00
bezetting ( % ) 25%
2006 2007 2008 2009
20%
15%
10%
5%
0% ‘t harde
groningen axel
heerhugowaard breda
meetlocaties
hoogeveen NERA
hengelo eindhoven
Afbeelding 11: Bezetting 460 – 470 MHz, 12:00 – 24.00 uur
nijmegen hoek v. holland
sittard
26
bezetting 158,4-160,6 MHz
bezetting ( % )
2006
35%
2007 2008
30%
2009
25%
20%
15%
10%
5%
0% ‘t harde
groningen axel
hoogeveen
heerhugowaard breda
meetlocaties
NERA
hengelo eindhoven
nijmegen hoek v. holland
sittard
Afbeelding 12: Bezetting 158,4 – 160,6 MHz
Uitvoeringsvervolg Op basis van dit beperkte onderzoek bestaat het vermoeden dat de bezetting van de onderzochte banden laag is.
Op dezelfde manier als de band van 450 – 470 MHz is gekeken naar het banddeel van 158,4 tot 160,6 MHz en van 160,6 tot 174 MHz. In Afbeelding 12 en Afbeelding 13 is dit weergegeven.
Geadviseerd wordt om nader te onderzoeken of de bezetting dusdanig laag is dat het mogelijk is om een deel van het spectrum beschikbaar te stellen voor nieuwe toepassingen. De uitkomsten van dit refarmingvraagstuk zijn vervolgens input voor de beleidsontwikkeling.
Ook hier geldt er waarschijnlijk beperkt gebruik gemaakt wordt van de banden. Een trend is met deze beperkte data per jaar lastig af te leiden. Sommige gebieden een lichte daling, en andere gebieden een lichte stijging. Over het geheel lijkt er sprake te zijn van een lichte daling. Ook deze analyse is experimenteel en indicatief.
absolute waarden, maar geven wel een uniform beeld van relatief beperkt gebruik. Deze band biedt daarom mogelijk ruimte voor nieuwe toepassingen. Daarnaast lijkt de bezetting af te nemen. Dit kan niet met zekerheid worden gesteld, omdat de analyse slechts 4 jaar beslaat. Bovendien verschillen het aantal metingen en meetdatum per jaar. Dit heeft effect op de resultaten. Toch is er voldoende indicatie om nader te onderzoek te verrichten naar mogelijkheden voor herindeling om nieuwe toepassingen in de band van 450 tot 470 MHz onder te brengen.
Staat van de Ether 2009 3. Mobiele Netwerken
27
bezetting 160,6-174 MHz
bezetting ( % )
2006
40%
2007 2008
35%
2009
30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% ‘t harde
groningen axel
hoogeveen
heerhugowaard breda
meetlocaties
Afbeelding 13: Bezetting 160,6 - 174 MHz
NERA
hengelo eindhoven
nijmegen hoek v. holland
sittard
4 Media
30
Omroepuitzendingen vinden plaats in verschillende frequentiebanden en met verschillende technieken. Een belangrijk onderscheid daarin is bijvoorbeeld of het om een analoog of digitaal signaal gaat. Van oudsher zijn de omroepuitzendingen analoog, maar sinds enkele jaren mogen ook enkele digitale technieken gebruikt worden. Vanaf 11 december 2006 zijn commerciële en publieke televisie-uitzendingen via de ether zelfs alleen nog maar digitaal te ontvangen. Daarmee was Nederland het tweede Europese land dat overschakelde op digitale aardse televisie (ook wel DVBT). Omroep via de satelliet was al langer digitaal. In een aantal frequentiebanden bestemd voor radioomroep is het toegestaan gebruik te maken van een aantal digitale technieken (DRM en FM-Xtra). In de FM-band hebben enkele omroeporganisaties proefuitzendingen gedaan, waarbij een digitaal signaal werd gecombineerd met het analoge signaal (FM-Xtra). Deze proeven hebben echter niet tot bevredigende resultaten geleid. Een nadeel van deze gecombineerde techniek is onder andere dat het analoge signaal minder ver draagt. Bovendien zijn digitale ontvangers nog niet bij een breed publiek beschikbaar. Uitzendingen met FM-Xtra zijn in 2009 gestopt. Plannen voor proefuitzendingen met DRM in de middengolf door Nederlandse omroepen zijn niet gerealiseerd. In de korte golf verzorgen de Wereldomroep en andere, buitenlandse omroepen al wel een deel van de uitzendingen met DRM-techniek.
Digital Radio Mondiale (DRM) Digital Radio Mondiale (DRM) is een digitale standaard voor radio op de lagere frequentiebanden. Met deze standaard kan op de lange -, midden-, en korte golf uitgezonden worden met een kwaliteit die de standaard van analoge FM-omroep benadert. Zie ook: www.drm.org
• Digitaal gebruik in traditioneel analoge omroepbanden komt traag op gang
4.1 Korte golf omroep Radio Nederland Wereldomroep zendt sinds eind 2007 niet meer uit vanuit Nederland. De uitzendingen zijn verplaatst naar enkele andere Europese landen. Dit hield verband met een Europese aanbesteding van de kortegolfzenderexploitatie. Vanuit Nederland vinden sindsdien geen korte golf omroepuitzendingen meer plaats. Het bereik van uitzendingen in het frequentiegebied dat “korte golf” genoemd wordt (van 3 tot 30 MHz), staat sterk onder invloed van de activiteit van de zon. Daardoor ontstaan er grote verschillen in de ontvangstmogelijkheden, afhankelijk van onder andere het jaargetijde en het tijdstip van uitzending (dag of nacht).
Korte golf Korte golf omroepzenders kunnen zeer grote afstanden overbruggen. Zelfs 10.000 kilometer is daarbij geen uitzondering. Dat komt omdat korte golf radiosignalen reflecteren tegen lagen in de ionosfeer, tot op 250 kilometer hoogte. De signalen komen vervolgens op grote afstand van de zender weer op de aarde terug. De dikte en samenstelling van deze laag wordt bepaald door “harde” (energierijke) straling van de zon. De zonnestraling volgt een 11-jarig cyclus. Het laatste minimum van die zonnevlekkencyclus lag in 2009. Tijdens een zonnevlekkenminimum is het voor omroep bruikbare gedeelte van de korte golf beperkt tot de lagere frequenties, grofweg tussen 3 en 15 MHz. Dat levert tijdelijk frequentieschaarste op in de nog bruikbare korte golf omroepbanden.
• Zonnevlekkenminimum kortegolf omroep goed zichtbaar + Ontruiming frequentieband 7.1 tot 7.2 MHz door omroepstations waarneembaar - Gebruik korte golf omroep buiten de bandgrenzen
Een meetcampagne in april 2009 liet zien dat het grootste deel van de omroepstations zich concentreerde in de lagere frequentiebanden. De vijf omroepbanden tussen 5,9 MHz en 13,9 MHz waren overvol. Op 15 en 17 MHz was matige activiteit te zien. En op de hogere frequenties was slechts hier en daar een omroepstation waarneembaar. Het gaat daarbij dus niet alleen om de uitzendingen van Radio Nederland Wereldomroep, maar ook om alle andere stations die in Nederland te ontvangen zijn.
Staat van de Ether 2009 4. Media
31
00:00
80 70
03:00
60
06:00
12:00
21:00 00:00 frequentie (MHz) 7.2
40
09:00
30
30
12:00
10
18:00
7.4
18:00
-10
21:00
7.5
Afbeelding 14: De 41 meter band ( 7,2-7,45 MHz ) Overvol, en buiten-band gebruik
60
03:00
09:00
50
15:00
-30 13.7
13.8
13.9
00:00
60
03:00
50 40
30
09:00
30
0
18:00
-10
00:00 frequentie (MHz) 17.5
-30
00:00 freq. (MHz) 21.4
De intensiteitsas (kleurenschaal) geeft de ontvangerspanning in dBµV weer
Ook valt op dat er bij frequentieschaarste omroepuitzendingen plaatsvinden net buiten de toegestane frequentieband. Inmiddels neemt de zonneactiviteit al weer snel toe. De bruikbare frequentieruimte zal daarom ook weer snel toenemen. In het zonnevlekkenmaximum zijn frequenties tot 30 MHz bruikbaar voor radioverkeer over een lange afstand. In Afbeelding 14 is ook de “ontruiming” te zien van de frequentieband tussen 7,1 en 7,2 MHz. Dit gedeelte was tot 29 maart 2009 mede bestemd voor omroep, maar vanaf dat moment wereldwijd toegewezen aan radiozendamateurs. Dit is besloten tijdens de Wereld Radio Conferentie in 2003. Omroepzenders mogen in dit gedeelte van het spectrum dus niet meer uitzenden, maar in de afbeelding zijn toch nog enkele achterblijvers te zien.
0
18:00 21:00
Afbeelding 16: De 17 meter band ( 17,48-17,9 MHz ) Alleen signalen van ver weggelegen stations
10
15:00
-20 17.9
20
12:00
21:00
17.8
-20
00:00 frequentie (MHz) 13.6
40
10
17.7
0 -10
06:00
20
12:00
17.6
10
Afbeelding 15: De 21 meter band ( 13,57-13,87 MHz ) Al zichtbaar minder druk, en een “nachtband”
00:00
06:00
20
15:00
0 -20 7.3
50 40
20
15:00
60
03:00 06:00
50
09:00
00:00
-10 -20 -30 21.5
21.6
21.7
21.8
Afbeelding 17: De 14 meter band ( 21,45-21,85 MHz ) Hier en daar een omroepstation
21.9
32
Afbeelding 18: Zonnevlekken cyclus (NASA/Hathaway/MSFC)
Zonnevlekkencyclus UV-straling en proton emissies van de zon zorgen ervoor dat ionosfeer wordt opgebouwd. Die straling is niet altijd even sterk, maar doorloopt een 11-jarig cyclus. Deze cyclus wordt ook wel de zonnevlekken cyclus genoemd. Al sinds 1610 wordt het aantal donkere vlekken op de zon geobserveerd. Het aantal zichtbare zonnevlekken volgt precies deze zelfde cyclus.
4.2 Helikoptermetingen in de FM-omroepband Bij FM-omroep gaat het om de frequentieband van 87,5 MHz tot en met 107,9 MHz. In deze band vinden uitzendingen plaats van landelijke, regionale of lokale omroepstations. Het betreft zowel publieke als commerciële omroepen. Helimetingen worden ingezet om verschillen te kunnen vaststellen tussen de parameters in de vergunning en het antennediagram zoals dat in de praktijk is gerealiseerd. Bij
ontvangstklachten van FM omroepstations kan het helimeetsysteem goed inzicht geven in het gebruikte antennepatroon van de betreffende FM zender.
Verificatie antennediagrammen Voor de herverkaveling in 2003 van de FM-omroepband (“Zero base”), waren de uitgegeven vergunningen veelal voorzien van een rondstralend antennediagram. Een dergelijk antennepatroon is technisch redelijk eenvoudig te realiseren. De meeste uitgegeven vergunningen na Zero base zijn echter voorzien van antennediagrammen met een sterke richtwerking om zo het schaarse frequentiespectrum optimaal te benutten (zie Afbeelding 21). Een praktische verificatie van de daarbij gebruikte nieuwe planningsmodellen is nooit voorhanden geweest. Met behulp van helikoptermetingen is deze verificatie wèl mogelijk.
+ Verificatie van planningsmodellen zero-base mogelijk Afbeelding 19: Helikopter meetconfiguratie
Staat van de Ether 2009 4. Media
33
Afbeelding 20: Afwijking in de zijlobben is groot (links) en afwijking in de hoofd- en zijlobben (rechts)
Afbeelding 21: Een rondstralend antennediagram (links) en een antennediagram met richtwerking (rechts)
Het niet op de juiste wijze realiseren van de gerichte antennediagrammen (zie Afbeelding 20) heeft nadelige gevolgen voor de geplande verzorging van de FM-omroepstations. Enerzijds kan de verzorging van de omroep kleiner zijn dan bedoeld. Anderzijds kan verstoring op andere FM-omroepstations optreden. Laatstgenoemde verstoring kan in Nederland optreden, maar ook leiden tot klachten vanuit het buitenland. In de richting(en) waarin geen verzorging plaats mag vinden wordt het signaal onderdrukt. Dit om verstoringen met andere FM-omroep stations te voorkomen. Het antennediagram verkrijgt hierdoor vaak een grillig karakter (zie Afbeelding 21). Theoretische antennediagrammen zijn in de praktijk niet eenvoudig te realiseren. Zeker als het gaat om zogenaamde multi-pattern antenne-installaties. Een multi-pattern antenne is één antenne-installatie, waaraan meerdere zenders zijn gekoppeld met verschillende antennediagrammen. In 2009 zijn bij drie zendmasten metingen uitgevoerd. Uit deze helimetingen blijkt dat zowel publieke als commerciële FM-omroepstations afwijken van het antennediagram.
Toezichtvervolg Uit de metingen die het afgelopen jaar zijn gedaan, blijkt dat 75% van de FM-omroepstations het antennediagram overschrijdt. Dit kan veel storingsklachten in de ether verklaren. Het aantal uitgevoerde metingen echter is te laag om van een landelijk beeld te kunnen spreken. Het agentschap is daarom voornemens nog een aantal metingen op verschillende locaties in het land uit te voeren, om een betrouwbaar beeld te verkrijgen van de afwijkingen van FM omroepstations. Zo kunnen uitspraken worden gedaan over de mate van overschrijding van antennediagrammen op landelijke schaal.
34
volgen sommige etherpiraten elkaars uitzendingen op, op afgesproken frequenties en tijdstippen. Deze illegale stations verstoren het verzorgingsgebied van Nederlandse en buitenlandse vergunninghouders en kunnen storingen veroorzaken in de naastgelegen luchtvaartband. In 2009 is een analyse gemaakt op basis van desk research, waarbij 1869 verschillende zenders werden geregistreerd. Daarmee is, aanvullend op de spectrumwaarnemingen, een methode gevonden om inzicht te krijgen in de aantallen illegale gebruikers van de FM-omroepband en de activiteiten van deze groep. In Afbeelding 23 is de top 25 opgenomen van illegale zenders per gemeente, die op die manier zijn waargenomen. Deze zenders zijn met name actief in het noorden en oosten van Nederland.
Afbeelding 22: Zendmast te Markelo
4.3 Illegaal gebruik in de FM-omroepband
Uitvoeringsvervolg In 2009 is een nieuw toezichtsinstrument ontwikkeld. Het gaat om een lik op stuk beleid met consequenties voor de eigenaren van percelen met een FM-antennemast. Zodra een illegale uitzending geconstateerd wordt, kan het agentschap de eigenaar van het perceel waarop de mast is geplaatst direct beboeten. Vooraf zal het agentschap de eigenaren van dergelijke percelen per brief informeren over deze nieuwe aanpak. In eerste instantie zal dit instrument in drie gemeenten worden toegepast.
In de frequentieband van 87,5 tot en met 107,9 MHz zijn ongeveer 700 zenders van vergunninghouders operationeel. Dat zijn de publieke en commerciële omroepen. Naast het gebruik van deze frequentieband door vergunninghouders wordt er in grote mate op illegale wijze gebruik gemaakt door etherpiraten. Uit onderzoek is gebleken dat er nog eens ongeveer 1800 illegale radiostations van deze frequentieband gebruik maken. Hoewel uitzendingen meestal niet permanent plaatsvinden,
180
aantal waargenomen zenders
160 140 120 100 80 60 40 20
hoogeveen hardenberg emmen dinkelland
hof v. twente twenterand tubbergen losser
dalfsen smallingerland oldebroek achtkarspelen
Afbeelding 23: Top 25 aantal illegale zenders per gemeente
enschede de wolden borger odoom raalte
kampen almelo
oldenzaal midden drenthe
dantumadeel
hellendoorn
berkelland
coevorden
wierden
Staat van de Ether 2009 4. Media
4.4 Intrekking kavels A7 en A8 In 2009 zijn twee FM-vergunningen voor de kavels A7 en A8 ingetrokken (Arrow Classic Rock en Arrow Jazz FM). Dit omdat het financieel instrument voor kavel A8 en het financieel bod (kavels A7 en A8) niet werd voldaan. In maart 2009 is de verdeling van deze vergunningen gestart. Er is gekozen voor een versnelde procedure, gebaseerd op een procedure die eerder door Agentschap Telecom is toegepast bij de uitgifte van de frequentie 95,5 MHz te Hilversum. Bij besluit van 22 juli 2009 is de verdeling echter stopzet. De reden daarvoor is gelegen in de brief aan de Tweede Kamer van 23 juni 2009 (Kamerstukken II 2008–2009, 24 095, nr. 241), waarin de Minister van Economische Zaken aangeeft een groot belang te hechten aan het bevorderen van digitalisering van commerciële radio in de ether. Daarom is ervoor gekozen de FM-vergunningen met zes jaar te verlengen en deze te koppelen aan frequentieruimte bestemd voor digitale etherradio (T-DAB). Deze beleidskeuze heeft ook gevolgen gehad voor de opgestarte procedure tot verdeling van de voor de uitgifteprocedure voor de kavels A7 en A8. Deze verdeling bevatte geen prikkel om te investeren in digitale radio. Vanwege het in de kamerbrief geschetste beleid ten aanzien van digitalisering dienen de kavels A7 en A8 alsnog bestemd te worden voor omroepen die een bijdrage willen leveren aan de mogelijke opvolger van analoge etherradio; digitale radio in band III. Vanuit het oogpunt van doelmatig ethergebruik is daarom het besluit genomen om deze twee kavels nu reeds met een verplichting tot digitalisering vanaf 1 september 2011 uit te geven voor de periode tot 1 september 2017. Tegen deze achtergrond is besloten de lopende procedure stop te zetten. De kavels A7 en A8 zullen naar verwachting medio 2010 opnieuw worden verdeeld via een vergelijkende toets. Deze verdeling biedt geïnteresseerde partijen gelegenheid voor een langere periode in te stappen. Voor de periode tot 1 september 2011 betreft het slechts analoge frequentieruimte en vanaf deze datum ook digitale frequentieruimte met bijbehorende digitaliseringsvoorwaarden.
4.5 Digitale aardse audio-omroep (TDAB) In februari 2009 zijn twee vergunningen voor het gebruik van digitale omroepfrequentieruimte (TDAB) in de L-Band (van 1452 tot 1479,5 MHz) en Band III (van 174 tot 230 MHz) verdeeld. De verdeling heeft plaats gevonden door middel van een veiling. Callmax Global B.V. heeft de L-Band vergunning verworven en de Band III vergunning is naar MTV NL B.V. gegaan. De vergunningen hebben een looptijd van 15 jaar. Met deze verdeling is het totale speelveld als
35
volgt: er is één vergunning verleend aan de Nederlandse Omroep Stichting. Deze is op 1 februari 2003 ingegaan en loopt af op 31 augustus 2010. In 2009 zijn twee vergunningen verleend aan de hierboven genoemde commerciële omroepen. Over de consequenties voor de invulling en het feitelijk gebruik van de commerciële frequentieruimte kan nog weinig gezegd worden. De vergunninghouders hebben de frequentieruimte op dit moment nog niet in gebruik genomen. De in de vergunningen opgenomen uitrolplicht biedt daartoe ook de ruimte. Het gehanteerde beleid om deze vergunningen voor omroep te bestemmen kan convergentie in de hand werken. Daarmee is het mogelijk om door middel van verschillende diensten aan de consument digitale omroep aan te bieden. Dit kan radio zijn, maar ook televisie of data. Vooropgesteld dat de vergunninghouder bovengenoemde diensten aanbiedt, heeft de consument hierdoor een ruimere keuze in digitale omroepdiensten.
4.6 Gedeeld gebruik TDAB met medische telemetrie Om inzichtelijk te maken wat de effecten zijn van digitale omroep in band III (van 174 tot 230 MHz) op medische telemetrie is in 2008 een eerste onderzoek uitgevoerd naar de storingskansen. Op basis van dit eerste onderzoek blijkt dat de kans op verstoring van medische telemetrie door digitale omroep zeer groot is. Feitelijk is medische telemetrie in de genoemde band op termijn niet meer mogelijk.
Medische Telemetrie In een deel van het “oude” analoge TV kanaal 9 is nog sprake van gebruik door een aantal medische telemetrietoepassingen. Het betreft de T-DAB blokken 9A en 9B, van 202,65 MHz tot 205,15 MHz. Het gaat om ongeveer 20 vergunningen, verleend aan met name de grote ziekenhuizen in Nederland, die de toepassing gebruiken in apparatuur voor bijvoorbeeld hartritmebewaking. Het gaat dan om patiënten die mobiel zijn, maar binnen het ziekenhuis verblijven. Door de verdere introductie van digitale omroep (T-DAB en/of DVB-T) in deze band kan de medische telemetrie mogelijk storing ondervinden.
- Medische telemetrie op termijn niet meer mogelijk in de voormalige analoge TV-kanalen
36
In 2009 is een vervolgonderzoek ingesteld, om beter inzicht te krijgen en om de aannames uit het eerdere onderzoek te verifiëren. Het doel is het achterhalen van de effecten van de introductie van digitale omroep op de gebruikers van medische telemetrie. Uit het onderzoek blijkt dat de aannames correct waren en dat het gebruikte model toepasbaar is voor het bepalen van het geografische gebied waarin de verstoring optreedt. Op basis van de metingen blijkt dat de impact minder groot dan in eerste instantie verwacht. De effecten van de introductie van digitale omroep zijn echter dusdanig dat medische telemetrie geen gebruik kan blijven maken van frequenties in de band van 202,65 MHz tot 205,15 MHz. Dat geldt ook voor andere frequenties in band III (van 174 tot 230 MHz). Het gebruik van medische telemetrie moet dan ook worden uitgefaseerd voor de volledige introductie van digitale omroep in de betreffende band. De resultaten van de nieuwe compatibiliteitsstudie zijn in Afbeelding 24 zichtbaar gemaakt:
Uitvoeringsvervolg Het is van belang de frequentiegebruikers medische telemetrie goed en tijdig te informeren over de consequenties van de verdere uitrol van het TDAB-netwerk. Van belang is tevens om de uitrol van ‘nieuwe’ T-DAB kanalen te monitoren zodra daarvoor vergunningen zijn verstrekt.
Bovenstaande compatibiliteitsanalyse laat een iets gunstiger beeld zien voor wat betreft de te verwachten storing door DVB-T en/of T-DAB. De analyse kan worden gebruikt bij het bepalen van de verdere aanpak met betrekking tot de gebruikers van medische telemetrie. Op basis van de uitgevoerde metingen is het mogelijk om in overleg met de leveranciers tot een gepaste uitfasering van de toepassing te komen. Aan de hand van de uitgevoerde metingen en het model kan meer in detail worden bekeken welke ziekenhuizen als eerste problemen kunnen verwachten en dus door de leveranciers van de medische telemetrie zullen moeten worden gefaciliteerd. Andere ziekenhuizen kunnen wellicht voor een beperkte periode verlenging van hun vergunning krijgen om dit proces verder in goede banen te leiden. Uiteindelijk zullen (bijna) alle omroeprechten in band III (174-230 MHz) in gebruik worden genomen. Formeel worden de blokken 9A en 9B vrijgehouden tot 31 december 2010. De verwachting is dat in 2011 vergunningen voor de meeste kanalen zullen worden verleend.
4.7 Digitale aardse televisieomroep (DVBT) Afbeelding 24: Overzicht stoorgebieden T-DAB en vergunninghouders medische telemetrie
In de afbeelding is het volgende zichtbaar: • De verworven rechten van Duitsland en Nederland (allotments) in groen respectievelijk blauw; • Het gebied waarbinnen storing op medische tele- metrie is te verwachten (de donker-oranje gebieden); • Het gebied waarbinnen storing op medische tele- metrie is te verwachten onder minder gunstige omstandigheden (de licht-oranje gebieden); • De locaties waar medische telemetrie vergund is, inclusief de afloopdata van de vergunningen.
Sinds de overschakeling van analoog naar digitaal op 11 december 2006 is het DVBT netwerk van KPN Broadcast Services (Digitenne) voortdurend in ontwikkeling geweest. Hoewel Nederland als tweede land in Europa relatief snel heeft kunnen omschakelen, is dat in de rest van Europa anders. Waar sommige landen gekozen hebben voor omschakeling van alle zenders ineens, volgen andere landen een gefaseerde aanpak. Dat brengt met zich mee dat Nederland steeds meer van de internationaal verworven rechten kan benutten. In 2009 hebben zeven aanpassingen van het netwerk plaatsgevonden. Het einde van deze overgangssituatie is voorzien in 2012. Duitsland is nagenoeg klaar met omschakelen. Engeland
Staat van de Ether 2009 4. Media
verwacht in 2012 als laatste regio de omgeving van Londen om te schakelen. België verwacht zijn laatste zender ook in 2012 om te kunnen schakelen. Frankrijk heeft aangegeven dat gedurende 2010 in ieder geval in Noord-Frankrijk de analoge zenders zullen worden afgeschakeld; andere Franse regio’s hebben geen gevolgen voor Nederland . Het vrijkomen van deze frequentieruimte zal enige aanpassingen aan het Nederlandse DVBT-netwerk met zich mee brengen.
4.8 Digitaal dividend Wanneer in een bepaalde frequentieband analoge uitzendingen worden vervangen door digitale is voor hetzelfde dienstenaanbod (bijvoorbeeld een aantal televisiekanalen) minder frequentieruimte nodig dan voorheen. Deze overgebleven frequentieruimte noemt men Digitaal Dividend. Dit fenomeen deed zich voor het eerst op grote schaal voor als gevolg van de omschakeling van analoge ethertelevisie naar digitale ethertelevisie. Dit is een buitengewoon interessante ontwikkeling, omdat daarmee werd aangetoond dat digitale signalen in het algemeen efficiënter gebruik maken van frequentieruimte en er dus minder frequentieruimte nodig is voor het overbrengen van dezelfde boodschap. De vrijvallende ruimte kan gebruikt worden voor uitbreiding en verbetering van de bestaande toepassing, maar kan ook ingezet worden voor het introduceren van nieuwe toepassingen. Het fenomeen Digitaal Dividend heeft daarom een grote (economische) waarde. Nationaal is het van belang de technische situatie en rechten van de volgende gebruikers goed in de gaten te houden. Mobiele operators willen uiteraard graag zo snel mogelijk van deze voor hen economisch zeer interessante band gebruik maken. Omroepen hebben bestaande vergunningen voor deze band. Zij zullen deze dan moeten verhuizen. Met name KPN/Digitenne heeft nu een aantal kanalen in deze frequentieband in gebruik en voorziet grote kosten indien zij moeten verplaatsen. Ook de Nederlandse kabelbedrijven krijgen te maken met de consequenties van de nieuwe LTE technieken. Men verwacht storing op de ontvangst van kabeltelevisie. Nederland is relatief dicht bekabeld en indien storing zou optreden kan dit gevolgen hebben voor veel huishoudens. Agentschap Telecom heeft onderzoek gedaan naar de storingskansen van LTE-telefoons op de kabel. De resultaten van dit onderzoek komen in 2010 beschikbaar.
37
Daarnaast dient aan gebruikers van draadloze microfonen aandacht te worden geschonken. Door het alsmaar toenemende gebruik van de frequenties in deze band dreigt hun gebruik in de verdrukking te komen. Ten slotte gebruikt de radioastronomie ook nog een kanaal in deze band. Een aantal landen in Europa kent minder prioriteit toe aan de bescherming van hun radioastronomie in deze band. Daarmee dreigt ongewild een zelfde ontwikkeling voor Nederland. Radioastronomie is immers een passieve (luisterende) dienst. Wanneer vlak over de grens de frequentie actief (door zenders) in gebruik wordt genomen, zal de storing die dit veroorzaakt op het luisteren in Nederland fors toenemen
Digitaal dividend Het Digitaal Dividend is op dit moment sterk in de belangstelling in verband met de toewijzing van de frequentieband van 790 tot 862 MHz voor een andere bestemming dan de traditionele vorm van televisie-omroep. Nu steeds meer landen in Europa hebben besloten om deze band vrij te gaan maken van deze TV-diensten, beraad de Europese Commissie zich op stimuleringsmaatregelen. Als deze frequentieband in heel Europa beschikbaar komt voor mobiele diensten, bijvoorbeeld LTE (Long Term Evolution, een opvolger van UMTS), verwacht men een substantiële economische impuls. Gezien de mogelijke storingen op kabeltelevisie en de mogelijke inperking van aardse digitale televisie is dit in Nederland een complex dossier.
• Mogelijke consequenties digitaal dividend voor KPN/Digitenne, radioastronomie en draadloze audio • Mogelijke storing van LTE-telefoons op kabeltelevisie
5 Vergunningvrije domein
40
5.1 Radiozendamateurs
De ontdekking van de kortegolf
Een aantal frequentiebanden is wereldwijd bestemd voor radiozendamateurs. In Nederland is het gebruik van deze frequentieruimte vrijgesteld; wel geldt voor de circa 13.000 zendamateurs een meldingsplicht. Om te mogen uitzenden moeten zij ook een examen hebben afgelegd. De zendamateurs hebben de beschikking gekregen over frequentieruimte voor het uitvoeren van experimenten. Voor bijzondere toepassingen waarbij gebruik wordt gemaakt van onbemande stations is nog wel een vergunning nodig.
00:00
40
03:00
30
06:00 09:00
20
12:00
10
15:00
0
18:00 -10
21:00 00:00 freq. (MHz) 14
-20 14.1
14.2
14.3
Zendamateurs hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van het mondiale radioverkeer en zijn onder andere verantwoordelijk voor de ontsluiting van de korte golf. De mogelijkheden van de korte golf werden ontdekt in 1923 door radiozendamateurs, die zich uit eigen interesse bezighielden met radio-experimenten. Die ontdekking had een enorme impact op de radiocommunicatie van die tijd. In plaats van de immense vermogens die nodig waren voor radioverbindingen op de lange golf, bleek ineens een bescheiden vermogen voldoende te zijn voor het overbruggen van grote afstanden. Radiozendamateurs hebben sindsdien een eigen status als “dienst” in de reglementen van de International Telecommunication Union, het hoogste internationale orgaan op radiogebied. De radiozendamateurs vormen wereldwijd een pool waaruit de radio-industrie veelvuldig specialisten put, vanwege de door eigen experimenten verkregen kennis en vaardigheden op het gebied van radiotechniek. Een aantal kopstukken in de wetenschap rond elektromagnetisme en radioastronomie, maar ook veel bekende Nederlanders verbonden aan radiotechnische bedrijven, zijn ooit begonnen als radiozendamateur.
Afbeelding 25: Radiozendamateurs in de 14-14,35 MHz amateurband
Afbeelding 25 laat radioverkeer van radiozendamateurs zien op de 14 MHz korte golfband. Elk klein vlekje is een uitzending van één station. De uitzendingen die hier te zien zijn komen uit heel Europa, maar ook van ver daarbuiten. Er is goed te zien hoeveel stations in zo’n klein stukje spectrum uitzenden. De intensiteitsas (kleurenschaal) geeft de ontvangerspanning in dBµV weer. Uit de meting is gebleken dat de uitzendingen binnen de grenzen van de toegewezen korte golfbanden plaatsvinden. “Self policing”, dus onderlinge controle, is gemeengoed in deze groep van gebruikers. Bij dezelfde meting is ook gekeken naar de andere korte golfbanden van de radiozendamateurs. Het beeld daar is hetzelfde. Deze verbindingen in de korte golf, die vaak over lange afstanden worden afgewikkeld, hebben een zeer lage signaalsterkte. Om ze waar te nemen is een gevoelige ontvanger nodig. Zonder dat lijken de aan de zendamateurs toegewezen frequentiebanden leeg. Dat is echter niet het geval. Vanwege de zwakke signalen waarmee gewerkt wordt is ook te begrijpen dat de toename van achtergrondruis gevolgen kan hebben voor de experimenten van zendamateurs (zie daarvoor paragraaf 7.1).
Afbeelding 26: Artikel in het blad QST van januari 1923
5.2 Maritiem Het gebruik van frequentieruimte voor maritieme communicatieapparatuur is in maart 2008 overgegaan van een vergunning naar een (kostenloze) registratie. Het ging om ongeveer 53.000 vergunningen. Deze verandering gold
Staat van de Ether 2009 5. Vergunningvrije domein
41
Naleving pleziervaart
2007
2008
2009
Varend
58%
52%
61%
Fysiek
60%
66%
-
Op afstand
85%
85%
85%
Varend
-
-
Fysiek (Inspectie Rondvaartboten Amsterdam)
-
-
Naleving beroepsvaart
73%
Tabel 2: Nalevingspercentages pleziervaart en beroepsvaart
voor de zeevaart, beroepsbinnenvaart en de pleziervaart. De laagdrempelige toetreding leidt tot een toename van het aantal marifoongebruikers. Met het registratiebewijs verstrekt het agentschap een document dat internationaal dezelfde rechten en plichten geeft als een vergunning. De registratie is verplicht in verband met het uitgeven van een radioroepnamen (call signs) en MMSI-nummers. Een MMSI-nummer (Maritime Mobile Service Identity) dient voor de unieke identificatie van een schip en wordt geprogrammeerd in apparatuur voor bijvoorbeeld satellietcommunicatie. Naast de verplichte registratie moeten gebruikers voldoen aan bepaalde (examen)eisen om maritieme communicatieapparatuur te mogen bedien. Dit in verband met de veiligheid op het water. Na de overgang in 2008 resteerden nog 1300 vergunningen waarop enig nawerk moest plaatsvinden. Deze zijn in 2009 alsnog overgezet naar het meldingenregister. Een klein deel blijft vergunningplichtig, omdat het gebruik niet voor alle marifoonkanalen is vrijgesteld. Een aantal gebruikers heeft daarom naast de registratie van het schip een aanvullende vergunning. Ook voor de marifoonwalstations is een vergunning noodzakelijk. Deze stations maken in een vaste opstelling gebruik van geplande frequenties, die bovendien zijn afgestemd met het buitenland. Met het omzetten van vergunningen naar registraties is bij sommige instanties bezorgdheid ontstaan over het nalevingspercentage van de maritieme sector. In de vorige editie van Staat van de Ether is daarover ook gemeld dat het ontbreken van een financiële prikkel mogelijk bestandsvervuiling met zich mee zou kunnen brengen. Vandaar dat Agentschap Telecom in 2009 veel aandacht heeft besteed aan de bekendmaking van de nieuw
geldende regels (onder andere op de HISWA). Tezamen met Rijkswaterstaat en de dienst Waterpolitie van het Korps Landelijke Politie Diensten heeft het agentschap landelijk een voorlichtingsfolder verspreid bij vele jachthavens en watersportverenigingen. Ook zijn er enkele voorlichtingsbijeenkomsten geweest. Daarnaast heeft de afdeling Toezicht van het agentschap laten zien dat er nog steeds werk wordt gemaakt van de bevordering van naleving van de regels. Vaak in samenwerking met de Waterpolitie en Rijkswaterstaat heeft het agentschap steekproefcontroles gehouden. Dat gebeurt op afstand, door te luisteren naar het maritieme radioverkeer, maar ook fysiek (aan boord). De resultaten zijn weergegeven in Tabel 2.
Naleving pleziervaart In samenwerking met de Waterpolitie van het KLPD zijn twintig “varende” controles uitgevoerd. Diverse malen werd samengewerkt met andere Nederlandse overheidsdiensten (Koninklijke Marechaussee, Douane, Belastingdienst, Dienst Werk en Inkomen, enzovoort). In de grensstreek (Maastricht en Terneuzen) werd samengewerkt met de Belgische collega’s van het BIPT en diverse andere Belgische inspectiediensten. Tijdens deze controles werden 330 plezier- en recreatievaartuigen, uitgerust met maritieme communicatieapparatuur, aan boord gecontroleerd. Het resultaat van deze controles is een nalevingpercentage van circa 61%. Dat is een toename van het nalevingsniveau van 8% ten op zichte van 2008.
Naleving beroepsvaart In april en oktober 2009 zijn twee inspectieweken gehouden in samenwerking met Rijkswaterstaat. De onderstaande controles (635) zijn grotendeels op afstand uitgevoerd vanaf de regionale verkeersposten. Wanneer de aanwezige inspecteur tijdens communicatie met de
42
verkeerspost een afwijking vastgestelde, werd dit doorgegeven aan de inspecteur aan boord van het vaartuig van Rijkswaterstaat. Indien mogelijk werd het gerapporteerde vaartuig bezocht. Het nalevingniveau was 85% (gelijk aan 2008).
ATIS-controles Naast bovenstaande controles zijn enkele acties uitgevoerd ter controle van de ATIS-code (Tabel 3). ATIS staat voor Automatic Transmitter Indentification System, waarbij de marifoon aan het einde van elke uitzending via een gecodeerd signaal de radioroepnaam uitzendt. Deze code moet corresponderen met de aan het schip toegewezen roepnaam. In gesprekken tussen schepen en verkeersposten of bruggen en sluizen wordt vaak alleen de scheepsnaam genoemd. De scheepsnaam is echter niet uniek. De ATIS-code is dat wel en deze kan door walstations automatisch uitgelezen worden. Dit voorkomt fouten en misverstanden bij verkeersbegeleiders en toezichthouders. Door middel van luisteronderzoek op vier locaties in Nederland zijn 300 Nederlandse binnenvaartschepen (75 schepen per locatie) op afstand gecontroleerd op het gebruik van de juiste ATIS-code en op het in bezit hebben van een registratiebewijs.
De mogelijke bestandsvervuiling uit zich vooralsnog alleen in het uitblijven van intrekkingen aan het einde van het jaar. Voor de beroepsvaart geldt dat de eindejaarpiek zich heeft verdeeld over het gehele jaar. Bij de pleziervaart is dat echter niet het geval. In die categorie is sprake van een significant lager aantal intrekkingen per jaar dan voorheen. In 2009 is een stijging van de naleving geconstateerd bij de varende controles van de pleziervaart. Het aantal toezichtsacties op de pleziervaart is vanwege de omzetting van vergunningen naar registraties bewust uitgebreid. Het is daarom aannemelijk dat de naleving vooral beïnvloed wordt door toezichtsacties en niet door administratieve aspecten. De naleving van de beroepsvaart is constant gebleven. De toezichtsinspanningen zijn van oudsher al hoog en de sector is gewend aan inspecties, ook in het buitenland. Dit maakt dat de naleving van de beroepsvaart structureel hoger is dan in de pleziervaart.
Uitvoeringsvervolg 2007
2009
In orde
266
264
Geen registratie
10
12
Geen ATIS
5
4
Het is van belang om een indruk te krijgen van de oorzaak van het uitblijven van intrekkingen. Dit zou kunnen door periodiek de geregistreerde gebruikers te benaderen, bijvoorbeeld aan het begin van het vaarseizoen. Dat kan bijvoorbeeld door publicaties in de vakbladen, maar ook met een verzoek per email om de registratie te controleren op juistheid.
Onjuiste ATIS
19
22
Toezichtvervolg
Nalevingniveau
88,7%
88%
Tabel 3: ATIS-controle beroepsvaart
Ieder jaar vindt op de derde zaterdag van oktober de “Kuiper Brandaris Zeilrace” plaats van Harlingen naar Terschelling. Het is een zeilrace voor klassieke zeilschepen, zoals klippers, tjalken, botters en skûtsjes. Toezichthouders van het agentschap hebben gedurende de zeilrace het marifoonverkeer beluisterd vanaf Terschelling. Fysieke inspecties/controles aan boord zijn niet gehouden.
Het nalevingsniveau in de pleziervaart is nog niet op het gewenste niveau. De toegenomen inspanningen in het toezicht op de pleziervaart lijken echter vruchten af te werpen. Het verdient aanbeveling dit te continueren en onderzoek te doen naar de oorzaken.
Er werden geen gesprekken gehoord op marifoonkanalen waarop dit niet is toegestaan. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 4.
Automatic Identification System (AIS) Doel van het onderzoek was het meten van de naleving van het marifoongebruik door de deelnemers, de begeleidende vaartuigen en de walautoriteiten. De zeilrace had dit jaar tachtig deelnemende schepen (gelijk aan 2008). Vastgesteld werd dat de communicatie kort en zakelijk was.
Een AIS-installatie verzendt periodiek informatie over de identiteit van het schip, lading, route, enzovoort. De aanwezigheid van AIS radiozendapparatuur is verplicht gesteld voor zeeschepen. Voor de binnenvaart is deze verplichting er nog niet, maar deze volgt binnen enkele
Staat van de Ether 2009 5. Vergunningvrije domein
43
2008
2009
In orde
66
71
Geen registratie
6
3
Geen ATIS
4
4
Onjuiste ATIS
4
2
Nalevingniveau
82,5%
87%
Tabel 4: ATIS-controle Kuiper-Brandaris zeilrace
jaren. Voor de recreatievaart (jachten) geldt de verplichting niet. De Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft echter bepaald dat wanneer deze apparatuur aanwezig is en in bedrijf, dat dan ook aan alle technische eisen en gebruikersbepalingen moet zijn voldaan. In 2009 werden circa 500 schepen (zowel zeevaart, binnenvaart als jachten) gecontroleerd op de aanwezigheid van een werkende AIS-installatie aan boord, met behulp van de website www.aislive.com. Alle gecontroleerde schepen voeren onder Nederlandse vlag en bevonden zich in de Nederlandse wateren. Bij 178 schepen werden afwijkingen waargenomen. Dit levert een nalevingspercentage op van 64 %.
LRIT LRIT is het Long Range Identification and Tracking system waarin wereldwijd alle schepen vanaf 300 ton moeten zijn geregistreerd. Het systeem is bedoeld voor het bevorderen van maritieme veiligheid en het tegengaan van bijvoorbeeld piraterij, milieu- en handelsdelicten (smokkel).
Walstations Langs de hoofdvaarwegen en op drukke scheepvaartknooppunten staan marifoonwalstations die zorgen voor verkeersbegeleiding. Deze verkeersposten zorgen voor een veilige en vlotte begeleiding en daardoor snelle doorstroming van het scheepvaartverkeer van en naar de Nederlandse en Belgische zeehavens en het Europese achterland. Ook zijn de meeste bruggen en sluizen voorzien van een marifoon, zodat schepen zich tijdig kunnen melden voor een doorvaart en opening. Ook de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) heeft langs de Nederlandse kust- en ruime binnenwateren de beschikking over marifoonwalstations. De 39 stations dienen voor de communicatie met reddingsvaartuigen, -voertuigen en andere hulpverlenende instanties, zoals de kustwacht.
-
Naleving walstations is onvoldoende
1000 mijlszone vanaf hun kust. Het bereik van de twee systemen verschilt dus ook aanzienlijk. De European Union LRIT Data Center is in juni 2009 officieel in werking gesteld door de EMSA (European Maritime Safety Agency). Agentschap Telecom heeft 690 onder Nederlandse vlag varende schepen aangemeld in dit register. Het agentschap doet dit in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (DGLM), die de National Competent Authority is voor het LRIT-systeem.
Walstations Het verschil tussen AIS en LRIT is dat AIS een radiocommunicatiesysteem is voor schepen en walstations onderling, primair bedoeld voor navigatie. LRIT is een wereldwijd volgsysteem dat vanaf schepen door de satellietapparatuur van informatie wordt voorzien. Gegevens uit LRIT zijn beveiligd en alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers. Met LRIT kunnen overheden gegevens raadplegen van schepen die zich bevinden binnen een
Het gebruik van frequenties door walstations is gekoppeld aan specifieke voorwaarden. Die hebben onder andere te maken met de vaste opstelling en het feit dat er gebruik wordt gemaakt van geplande en met het buitenland afgestemde frequenties. Daarom vallen walstations niet onder het vergunningvrije domein maar geldt hiervoor een vergunningplicht. Het onderwerp hoort echter wel thuis bij deze maritieme passages. In 2009 heeft de
Stations
Aantal
Naleving
KNRM
16
70%
Verkeersposten, bruggen, sluizen en jachthavens
77
32%
Tabel 5: Nalevingspercentages walstations
44
afdeling Toezicht een onderzoek uitgevoerd naar walstations. In totaal zijn er 93 marifoonwalstations bezocht en geïnspecteerd (Tabel 5).
In Hoek van Holland heeft in november 2009 gedurende een aaneengesloten periode van 114 uur een meting plaatsgevonden op de vier genoemde kanalen.
In de resultaten zijn zowel de administratieve als de technische parameters verwerkt. Bij administratieve parameters gaat het er om of de gegevens in de vergunning overeenkomen met de werkelijkheid. Administratieve afkeuringen betreffen bijvoorbeeld het geheel ontbreken van apparatuur op de vergunning of onjuiste locatiegegevens. Technische afwijkingen betreffen bijvoorbeeld de ATIS-code, het vermogen, de antenneconfiguratie of onjuiste frequenties.
Gedurende de registratieperiode is overbezetting van de kanalen 72 en 77, die bestemd zijn voor het afhandelen van particulier en sociaal verkeer, niet vastgesteld. Kanaal 72 werd slechts incidenteel gebruikt. Kanaal 77 gaf een rustig en beheersbaar beeld. Het kanaal wordt gebruikt waarvoor het gebruikt mag worden.
Technische afkeuringen kwamen veel voor, maar nog vaker gaat het om een combinatie van bovenstaande afwijkingen. Op diverse locaties werden portofoons aangetroffen (met onjuiste ATIS of ontbrekende ATIS) waarvan onduidelijk was bij wie of welk vaartuig deze behoorden. Verder werd een reddingsvoertuig gecontroleerd en afgekeurd. Bij een aantal afkeuringen is een administratieve wijziging doorgevoerd, waarbij de afwijkende situatie onder de vergunning is gebracht. Voor gevallen die zich daar voor lenen zijn afspraken gemaakt met de vergunninghouder om de afwijkingen op te lossen. In enkele situaties is bestuursrechterlijk opgetreden. Indien nodig zal een hercontrole plaatsvinden van de afgekeurde stations.
Luisterproject bijzondere kanalen Het agentschap ontving in het verleden geregeld vragen en opmerkingen over overbezetting op kanaal 77. Toen het gebruik van GSM nog geen gemeengoed was, gebeurde dit ook met grote regelmaat. Vooral op aandringen van Agentschap Telecom is per 1 januari 2005 daarom ook kanaal 72 internationaal vrijgegeven voor het afwikkelen sociaal verkeer.
Op de “baggerkanalen 12H en 13H” in regio Hoek van Holland (straal 25 km rondom) is geen sprake van overbezetting gedurende de registratieperiode. Het verkeer had overwegend betrekking op “baggeractiviteiten”. Het afhandelen van sociaal verkeer op deze kanalen is, afgezien van enkele incidenten, niet vastgesteld.
5.3 DECT-guardband De DECT-guardband maakt deel uit van de GSM1800-band. Het spectrum van 1782,1 tot 1784,9 MHz en van 1877,5 tot 1880 MHz is sinds 1 januari 2009 vergunningvrij; wel geldt hiervoor een registratieplicht. Zowel de bestemming van de DECT-guardband als GSM-vergunningen lopen tot en met 25 februari 2013. Ten aanzien van de periode daarna zal er een heroverweging plaatsvinden over de bestemming van de gehele GSM1800-band. Bij die heroverweging zal onder meer rekening worden gehouden met de mate van succes van het vergunningsvrije gebruik van de DECTguardband. Die uitgifte van de DECT-guardband is een succes. In 2009 hebben dertien partijen zich geregistreerd bij Agentschap Telecom. Defensie is daar één van en heeft een kleine 3000 basistations geregistreerd. Deze zijn echter nog maar voor een beperkt deel operationeel. De twaalf overige partijen hebben samen 251 basisstations geregistreerd.
Bijzondere kanalen De kanalen 12Hoog (161,200 MHz) en 13Hoog (161,250 MHz) zijn toegewezen voor communicatie die verband houdt met baggerwerkzaamheden. Agentschap Telecom heeft klachten ontvangen van baggerbedrijven over overbezetting van deze kanalen. Een kleine groep gebruikers zou veelvuldig gebruik maken van deze kanalen voor het afwikkelen van sociaal verkeer. Dat is niet toegestaan. Voor dit verkeer zijn in Nederland de kanalen 72 (156,625 MHz) en 77 (156,875 MHz) beschikbaar.
+ Geen incorrect gebruik of overbezetting op maritieme kanalen 12H, 13H, 72 en 77
Uitvoeringsvervolg Met het oog op de heroverweging van het gebruik van de GSM 1800-band verdient het aanbeveling om tijdig te starten met monitoringonderzoek.
Staat van de Ether 2009 5. Vergunningvrije domein
45
DECT-guardband
Draadloze audioverbindingen
De DECT-guardband omvat de frequentieruimte van 1782,1 tot 1784,9 MHz en van 1877,5 tot 1880 MHz. Voor bedrijven biedt dit bijvoorbeeld de mogelijkheid om binnen een bedrijfspand of bedrijfsterrein een eigen GSM-netwerk te beginnen. Deze toepassingen vormen een aanvulling op al bestaande GSM-netwerken en bieden de gelegenheid tot het opbouwen van nieuwe mobiele elektronische communicatienetwerken. Het gaat daarbij het vooral om zakelijk gebruik binnenshuis.
Deze categorie mag gebruik maken van een groot deel van de UHF band van 470-862 MHz. Het gaat om laagvermogen audioverbindingen (50 milliwatt e.r.p.) voor diverse toepassingen, waaronder draadloze microfoons, retourverbindingen (‘in-ear monitoring’) en regieverbindingen. Bij met name de draadloze microfoons is de kwaliteit van de verbinding van belang, deze verbinding vormt immers de eerste schakel in het audio-traject bij bijvoorbeeld een theatershow of een televisieproductie.
+ Vrijstelling van de DECT-guardband is een succes
5.4 Draadloze audioverbindingen Door de mogelijke inzet van het ‘digitaal dividend’ (de frequentieband 790-862 MHz) voor mobiele tweewegcommunicatie, komt een deel van de beschikbare frequentieruimte voor laagvermogens audioverbindingen te vervallen. Binnen deze band valt ook een nu nog landelijk inzetbaar kanaal (kanaal 63) voor deze laagvermogensverbindingen. Aangezien het een vergunningsvrije categorie betreft, is het daadwerkelijke gebruik niet goed bekend. Het gebruik is daarnaast geografisch en tijdsafhankelijk en varieert van beperkt tot zeer intensief. Zo zijn er vaste locaties met intensief gebruik rondom studio’s in Hilversum en Almere, maar ook rondom diverse theaters. Sporadisch maar zeker ook intensief gebruik komt voor tijdens diverse evenementen, zoals Pinkpop, Lowlands of een concert van Andre Rieu in Maastricht. Binnen Nederland is inmiddels een belangenvereniging opgericht, zodat er een gesprekspartner ontstaat voor de overheid. Daarnaast is de overheid (DGETM en Agentschap Telecom) in gesprek met diverse gebruikers tijdens bijvoorbeeld themadagen. Agentschap Telecom heeft een methode ontwikkeld om inzichtelijk te maken hoeveel spectrumruimte voor laagvermogens draadloze audioverbindingen beschikbaar is. Deze ruimte is afhankelijk van de locatie. Deze methode maakt het ook mogelijk om inzichtelijk te maken hoeveel (en waar) de frequentieruimte voor deze verbindingen afneemt als gevolg van bijvoorbeeld de inzet van het digitaal dividend voor mobiele communicatie en digitale ethertelevisie. Op basis hiervan wordt momenteel nader beleid ontwikkeld. De methode is tevens bruikbaar voor het doorrekenen van
+ Methode beschikbaar voor bepaling spectrumruimte draadloze audioverbindingen
diverse beleids- en uitvoeringsscenario’s met betrekking tot frequentiegebruik in deze frequentieband. Zo kan bijvoorbeeld inzichtelijk worden gemaakt wat de effecten zijn van veranderingen in het DVB-T gebruik op de laagvermogensverbindingen.
46
RFID
PMR446
Dit staat voor Radio Frequency Identification. Het gaat daarbij om identificatie van mensen, dieren of goederen, die voorzien zijn van een chip (“tag”). Deze kan zijn aangebracht in bijvoorbeeld een toegangspas, een halsband of een sticker. Veel RFID-systemen zijn vergunningvrij. Er bestaan verschillende varianten, werkend in de LF-, MF-, HF-, VHF- en UHF-banden
De frequentieband van 446 tot 446,2 MHz is in Europa is bestemd voor Mobiele Communicatie en vrijgesteld van vergunning onder de regeling PMR446. Het gaat om mobiele radiocommunicatie in de vorm van portable gebruik met maximaal 500mW e.r.p. vermogen. Zowel analoge als digitale spraak en data zijn toegestaan in deze band.
In 2005 werden wereldwijd 600 miljoen tags verkocht. Het aantal verkochte tags in 2016 wordt geschat op vierhonderd tot zeshonderd maal het aantal van 2005. De industrie verzoekt met enige regelmaat om meer frequentieruimte, maar daar is in internationaal verband door de regulerende instanties nog geen gehoor aan gegeven.
• Noodzaak voor uitbreiding frequentieruimte RFID is niet aangetoond
5.5 RFID Het agentschap heeft in 2008 en 2009 de coördinatie op zich genomen in een Europese RFID- monitoringcampagne. Tien landen hebben deelgenomen aan deze campagne. Het onderzoek kende twee meetperioden, van oktober 2008 tot en met maart 2009 en van juni tot en met september 2009. Het agentschap heeft gezorgd voor de harmonisatie van metingen door het opstellen van een meetrichtlijn, de ontwikkeling van analysetools, de analyse zelf en presentatie van een omvangrijke hoeveelheid monitoringdata. De deelnemende landen is gevraagd een subjectief oordeel te vellen over het gebruik in de band van 863 tot 870 MHz op een schaal van 0 (geen activiteit) tot 5 (congestie). Conclusie van het onderzoek is dat in alle landen slechts een “lichte activiteit”, waardering 1, geconstateerd wordt. In slechts enkele gevallen is sprake van “gemiddelde activiteit”, waardering 2. In Nederland is dit laatste waargenomen in de buurt van Schiphol. De roep van de industrie om meer frequentieruimte is op basis van dit onderzoek dan ook niet te onderbouwen.
5.6 PMR446 Agentschap Telecom heeft onderzoek gedaan naar het feitelijk gebruik van de frequentieband van 446 tot 446,2 MHz. Het oorspronkelijke banddeel voor analoge PMR446
+ Analoge PMR446 is populair • Weinig digitaal gebruik PMR446
MHz 446 – 446,1 MHz is bijzonder populair. Het wordt met name gebruikt voor bedrijfsmatige toepassingen voor spraak, portofooncommunicatie over korte afstand. De handel meldt nog steeds groeiende verkoopcijfers voor analoge PMR446 portofoons. De aard van de bedrijven of instellingen waar PMR446 worden gebruikt is zeer divers. In het “nieuwe” voor digitaal gebruik bestemde banddeel van 446,1 tot 446,2 MHz is geen gebruik geconstateerd. Een aantal vormen van gebruik is minder wenselijk: • De PMR446 analoge kanalen worden veelvuldig onjuist gebruikt voor de toepassing babyfoon; • De PMR446 portofoonkanalen worden ook gebruikt voor risicovolle toepassingen, zoals het geven van instructies aan hijskraanmachinisten. Een risico daarbij is dat aard en locatie van (vergunningvrije) medegebruikers van de radiokanalen onvoorspelbaar zijn. Door het gebruik van CTS (toonsquelch) is er minder kans dat men medegebruikers hoort. Het is echter niet ondenkbaar dat het gewenste radiosignaal (onopgemerkt!) wordt verstoord. • De analoge PMR446 portofoonkanalen worden ook gebruikt door beveiligingsbedrijven. De communica- tie kan echter door iedere scannerluisteraar of andere gebruiker van een PMR446-portofoon worden ontvangen. Er is waargenomen dat een beveiligings- bedrijf privacygevoelige berichten uitwisselde, waarin men individuen omschreef en aangaf dat men deze personen verdacht van strafbare feiten. • PMR446 zendapparatuur wordt ook gebruikt voor toepassing in een netwerk waarbij via basisstations en internet signalen worden doorgezonden, daarmee het bereik vergrotend. Dit lijkt ander gebruik te zijn dan waarvoor de regeling PMR446 (portable communi- catie) was bedoeld. • PMR446 frequenties worden soms ook geprogram- meerd in niet-PMR446 zendapparatuur, waarmee het principe van deze vergunningvrije toepassing –op basis van een beperkt zendbereik – in het geding is. Door het toepassen van hogere zendvermogens
Staat van de Ether 2009 5. Vergunningvrije domein
47
worden onderlinge storingskansen groter. Zendapparatuur en sofware waarmee deze geschikt is (te maken) voor PMR446-frequenties is gemakkelijk verkrijgbaar tegen steeds lagere aanschafprijzen (minder dan honderd euro).
In Afbeelding 27 van de meetpost Groningen is duidelijk activiteit op de acht radiokanalen te zien in het (oorspronkelijke analoge) banddeel 446 – 446,1 MHz (12,5 KHz raster). Er is echter geen gebruik te zien in het gedeelte daarboven, tot 446,2 MHz. Er is in het gehele PMR446 band van 446 tot 446,2 MHz geen digitale spraakmodulatie waargenomen. Aangrenzend onder en boven de PMR446 frequentieruimte is geen (illegale) activiteit gemeten.
zien. Opvallend is de registratie van een continu signaal op de frequentie 446,01875 MHz. Luisteronderzoek ter plaatse heeft geen resultaat opgeleverd. Vermoedelijk gaat het om een onjuiste toepassing als babyfoon. Babyfoons zijn toegestaan, mits zij gebruik maken van vox-gestuurde apparatuur, die pas uitzendt wanneer geluid wordt waargenomen. Ook hier is geen gebruik van de (digitale) band 446,1 – 446,2 MHz geregistreerd. Op 445,980 MHz (links) is een continu signaal geregistreerd. De herkomst is niet bekend.
Opmerking: Dit beeld ontstaat, omdat via de hoge antenne van het Vast Meetnet in de stad Groningen is gemeten. Meten op de begane grond geeft een compleet andere beeld van het gebruik. Op de grond worden slechts de signalen in de nabije omgeving ontvangen. In Afbeelding 28 van de meetpost Eindhoven is op alle 8 radiokanalen in het banddeel 446 – 446,1 MHz gebruik te
monitoring spectogram Groningen, date 16/09/09
time ( hours )
100 20
80
15
60
10
40
5
20 0 445.9
445.95
446
446.05
446.1 © monitoring
446.15 ∆f = 0.313 kHz
446.2
frequentie (MHz)
oB ( µ V/m )
Afbeelding 27: Spectrogram van meetpost Groningen
monitoring spectogram Eindhoven, date 16/09/09
time ( hours )
100 20
80
15
60
10
40
5
20 0 445.9
445.95
446
446.05
446.1 © monitoring
Afbeelding 28: Spectrogram van meetpost Eindhoven
446.15 ∆f = 0.313 kHz
446.2
frequentie (MHz)
oB ( µ V/m )
48
Afbeelding 29: Weergave analoog (links) en digitaal signaal (rechts) PMR446
Door gebruik te maken van digitale techniek is minder spectrum nodig. In Afbeelding 29 is de spectrum efficiencywinst bij gehalveerde kanaalbreedte voor digitale PMR spraakmodulatie te zien. In de praktijk wordt nog geen gebruik gemaakt van digitale PMR446 portofoons.
Links: Analoge, spraakgemoduleerde PMR446 signalen, in het banddeel 446 – 446,1 MHz. Met dit kanaalraster van 12,5 kHz is er ruimte voor 8 kanalen. Rechts: Digitaal gemoduleerde PMR446 signalen in het banddeel 446,1 – 446,2 MHz. Dit kanaalraster van 6,25 kHz geeft ruimte voor 16 kanalen.
Staat van de Ether 2009 5. Vergunningvrije domein
49
PMR446
WiFi
PMR446 blijkt door een diversiteit aan bedrijven voor zakelijke toepassingen te worden gebruikt. Daarnaast maken babyfoons gebruik van deze frequentieband. De frequentieband heeft om deze reden zeker een behoorlijke economische waarde. Zeker nu er ook plannen zijn om deze band te gebruiken voor slimme energiemeters. Uit dit oogpunt is het gerechtvaardigd om deze band regelmatig te blijven monitoren, ten behoeve van beleidsterugkoppeling.
WiFi of IEEE 802.11 omvat een verzameling van standaarden voor draadloze netwerken (Wireless LAN), ontwikkeld door groep 11 van het IEEE LAN/ MAN standaarden-comité. De huidige 802.11-familie omvat 6 draadloze modulatie-technieken die allemaal hetzelfde protocol gebruiken. 802.11b was de eerste standaard die door een breed publiek gebruikt werd, gevolgd door 802.11a en 802.11g.
Uitvoeringsvervolg Het tot nu toe beperkte gebruik van digitale apparatuur biedt ruimte voor zakelijke toepassingen. Digitale portofoons zijn mogelijk een beter alternatief bij gebruik met een hoger risico-, veiligheids- of privacykarakter.
Toezichtvervolg Daarnaast is het van belang toezicht te blijven houden om de bruikbaarheid van de band voor de beoogde doelstellingen in de toekomst te waarborgen. Zo zal de verkoop van apparatuur worden onderzocht op vox-gestuurde babyfoons. Agentschap Telecom blijft periodiek metingen uitvoeren met het Vast Meetnet in de band van 445.9 tot 446.3 MHz. Hieruit kan een trend bepaald worden van het gebruik in en nabij de PMR446 band. Op basis van bijzonderheden in de registraties van het Vaste Meetnet en op locatie stelt het agentschap nader toezicht op naleving in.
802.11b en 802.11g gebruiken de vergunningvrije 2,4 gigahertz band. De 802.11a standaard gebruikt de 5 Ghz-band. 802.11b en 802.11g-apparatuur kan soms storingen ondervinden van apparaten die dezelfde band gebruiken, zoals magnetrons en draadloze telefoons. WiFi modems/routers maken gebruik van het CSMA/ CA netwerkprotocol (Carrier Sensing Multiple Access with Collision Avoidance). Daarbij wordt voorafgaand aan een uitzending eerst gekeken of een ander apparaat al uitzendt. Indien nodig wordt gewacht tot er weer mogelijkheid is. Een deel van de beschikbare capaciteit per kanaal wordt daarbij gebruikt om de betrouwbaarheid van verzonden data te garanderen onder diverse omgevingscondities.
+ Gebruik 2,4 en 5 GHz voor WiFi is populair - Congestie WiFi in dichtbevolkte gebieden
5.7 WiFi Het gebruik van draadloze routers (WiFi) voor thuisnetwerken heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen. Een draadloos thuisnetwerk wordt ook wel RLAN (Radio Local Area Network) genoemd) of WLAN (Wireless). Deze toepassing is vergunningvrij en kan gebruik maken van drie frequentiebanden. De frequentieband die het eerst voor deze toepassing in gebruik was, omvat het gebied van 2400 tot 2483,5 MHz. Later zijn ook de frequentiebanden van 5150 tot 5350 MHz en van 5470 tot 5725 MHz voor dit gebruik beschikbaar gekomen. Om een indruk te krijgen van het gebruik van de frequentiebanden voor WiFi, is gebruik gemaakt van de gegevens van een meting met de nieuwe mobiele meetapparatuur in Amsterdam. Net als in Den Haag (zie paragraaf 2.3) is met de meetapparatuur een route gereden door een groot gedeelte van de stad.
In de binnenstad en in wijken als de Pijp en Zuid is een hoge mate van gebruik van de 2,4 GHz-band zichtbaar. Dit is te zien in de geografische presentatie van de veldsterktes in Afbeelding 30. In gebieden buiten de stad is weinig tot geen gebruik zichtbaar. In het centrum zijn alle 13 beschikbare kanalen veelvuldig in gebruik. Dat wil echter niet zeggen dat er geen verbindingen meer bij kunnen. De toegepaste techniek maakt het mogelijk dat meerdere WiFi-routers op hetzelfde kanaal kunnen uitzenden. Wanneer netwerken dicht bij elkaar op hetzelfde moment veel verkeer genereren gaat dit uiteraard wel ten koste van de snelheid. In gebieden met heel veel congestie kan de situatie ontstaan dat verbindingen minder stabiel worden.
50
Afbeelding 30: Veldsterktemetingen 2,4 GHz in Amsterdam
Afbeelding 31 geeft het spectrum van 2,35 tot 2,55 GHz weer. De “berg” in het midden is het deel wat bestemd is voor Wifi. De frequentiebanden in de 5 GHz (Afbeelding 32) geven een rustiger beeld, waar nog wel ruimte beschikbaar is. In de geografische gebieden waar de 2,4 GHz nog geen hoge bezetting is, geeft ook de 5 GHz band een aanmerkelijk rustiger beeld. Er is in de congestiegebieden waarschijnlijk sprake van “overloop”, waarbij gebruikers zich genoodzaakt voelen de 2,4 GHz-band verlaten en over te stappen naar de 5 GHz. Of het gebruik van de 5 GHz band significant hoger is in gebieden met een hoge bezetting van de 2,4 GHz moet volgen uit nader onderzoek. Indien gebruikers willen overstappen van de 2,4 GHz naar de 5 GHz kan dat overigens betekenen dat men genoodzaakt is een nieuwe router/modem aan te schaffen. Dit komt omdat niet alle typen in staat zijn gebruik te maken van de frequenties in de 5 GHz-band.
Staat van de Ether 2009 5. Vergunningvrije domein
Afbeelding 31: 2,4 GHz band, in gebruik door Wifi
Afbeelding 32: 5 GHz band, in gebruik door Wifi
51
6 Publieke ruimte
54
6.1 Behoefte-onderbouwingsplannen (BOP) Sinds begin 2009 staat een wijziging van de Telecommunicatiewet geagendeerd voor plenaire behandeling in de Tweede Kamer. Deze behandeling heeft voor het ter perse gaan van dit document echter nog niet plaatsgevonden. De wijziging houdt onder andere in dat het indienen van een Behoefte OnderbouwingsPlan (BOP) bij het ministerie van Economische Zaken (DGETM) voorwaardelijk wordt voor het toegewezen krijgen van frequentieruimte voor publieke taken. Tot nu toe is een BOP met name een verantwoording achteraf. Het ministerie van Defensie heeft haar tweede BOP ingediend conform de 3 jaarlijkse cyclus. Agentschap Telecom heeft deze BOP beoordeeld en zal in 2010 bij Defensie het verzoek indienen om haar BOP op diverse punten uit te breiden. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft haar eerste concept BOP ingediend, waarin ook de frequentiebehoefte van het Kustwachtcentrum en Luchtverkeersleiding Nederland zijn opgenomen. In februari 2010 zal Verkeer en Waterstaat een aangepaste BOP indienen, waarna het agentschap deze zal beoordelen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2009 geen BOP ingediend. In overleg met BZK is er afgesproken dat begin 2010 een nieuwe versie zal worden aangeleverd. Deze zal worden beoordeeld door het agentschap. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een BOP in voorbereiding. Het gaat in dit geval om frequentiegebruik wetenschappelijke instellingen. Voorbeelden daarvan zijn universiteiten, het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en Netherlands Space Office (NSO). Ook de radioastronomie (ASTRON) valt onder het BOP van het ministerie van OCW.
6.2 Oefening Defensie in de Marnewaard Combined Endeavour is een jaarlijks terugkerende NAVO-oefening die plaatsvond van 4 t/m 17 september 2009. Aan deze oefening namen dit jaar 42 landen deel, waarbij werd getoetst hoe communicatie- en informatiesystemen samenwerken en of de systemen naast elkaar kunnen werken. Combined Endeavour werd op drie locaties gehouden: Zoutkamp (Nederland), Banja-Luka
(Bosnië-Herzegovina) en Frederica (Denemarken). Deze oefening is een gelegenheid waarbij een redelijk omvangrijk frequentiegebruik te verwachten was dat in bepaalde opzichten representatief kan zijn voor een werkelijke inzet. In het licht van het Behoefte Onderbouwings Plan (BOP) van Defensie is het interessant om metingen te verrichten aan het daadwerkelijke frequentiegebruik. Er zijn echter nog geen trends zichtbaar omdat dit de eerste keer is dat het frequentiegebruik van dit evenement is geregistreerd. Het koppelen van diverse informatiesystemen is mogelijk gebleken. Daarbij is er geen sprake geweest van overbelasting. Het frequentiegebruik was in overeenstemming met het Nationaal Frequentie Plan. Het agentschap heeft echter wel gebruik waargenomen van frequenties die ontbreken op de lijst van met buurlanden overeengekomen frequentiegebruik.
6.3 Diensten Openbare Orde en Veiligheid (OOV) Het ministerie van Economische Zaken heeft een formeel verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) ontvangen voor een aanzienlijke uitbreiding van de frequentieruimte voor het C2000netwerk. Aanleiding hiervoor was de eindrapportage over het gebruik van C2000 tijdens drie recente incidenten: de vliegtuigcrash van Turkish Airlines, Koninginnedag en de rellen bij Hoek van Holland. Uit het expertrapport blijkt dat diverse oorzaken ten grondslag liggen aan de problematiek. Het gaat dan onder andere om het beheer en aansturing van het netwerk, de capaciteit, dekking en efficiëntie van het netwerk en het gebruik (etherdiscipline) door de verschillende diensten en regio’s. Als gewerkt wordt aan deze oorzaken, kan uitbreiding van de frequentieruimte mogelijk beperkt blijven. De naastliggende frequentieruimte, die voor C2000 geschikt zou zijn, is in gebruik bij Defensie en de NAVO. Het inzetten van deze ruimte zou internationaal aangekaart moeten worden. De haalbaarheid daarvan is echter onzeker. Wel is het verstandig om vanuit het ministerie van Economische zaken de mogelijkheden te inventariseren om een deel van deze ruimte op tijdelijke basis in te zetten, bijvoorbeeld ten behoeve van omstemmingsactiviteiten.
Staat van de Ether 2009 6. Publieke Ruimte
6.4 Evenementen Draadloze communicatie tijdens evenementen betekent vaak veel en gelijktijdig gebruik van het radiospectrum op een klein geografisch oppervlak. Het gaat daarbij om de organisatie, politie, beveiliging, pers en publiek. Het gelijktijdig gebruik van veel communicatiemiddelen op relatief korte afstand van elkaar kan leiden tot ernstige verstoring van de verbindingen. Daar komt bij dat de afgelopen jaren niet alleen een toename van het aantal bezoekers per evenement is geconstateerd, maar ook het aantal verschillende evenementen is aanzienlijk uitgebreid. Evenementen zijn tevens een ideale mogelijkheid om de crisisorganisatie van het agentschap getraind te houden. In 2009 heeft het agentschap toezicht gehouden bij zeventien evenementen, waaronder de NATO-top, Pinkpop, de Fietselfstedentocht, de WK kwalificatiewedstrijd Nederland – Noorwegen, de TT in Assen en Parkpop. Uit de analyse van de gecontroleerde evenementen zijn de volgende trends waarneembaar: • •
Er vindt een verschuiving plaats van het gebruik van videoverbindingen door OOV-diensten van de 2 GHz-band naar de 4,5 GHz-band en de vergunning- vrije frequentieband 5,7 GHz. Reportageverbindingen van de nationale en internationale media zijn geconcentreerd rond de 210 en 420 MHz. Deze frequentiebanden zijn op het evenemententerrein relatief druk bezet.
De grote concentratie van media heeft meerdere malen geleid tot verstoring en uitval van regie- en videoverbindingen. Dit heeft de volgende oorzaken: • •
In de algemene vergunningsregeling voor draadloze audioverbindingen zijn de frequenties genoemd die voor regie- en videoverbindingen beschikbaar zijn. Een deel daarvan is zonder tussenkomst van het agentschap inzetbaar, maar de gebruikers zijn zelf verantwoordelijk voor onderlinge afstemming van de inzet van deze frequenties. Dit gebeurt te weinig, waardoor geregeld storing optreedt. Met name de ‘piekdrukte’ bij de finish zorgde voor overbelasting van verbindingen. Op dat soort momenten is de schade als gevolg van discontinuïteit in de verbinding juist het grootst. Een ander deel van de frequentieruimte, genoemd in de algemene vergunningsregeling, wijst het agentschap toe op basis van exclusiviteit. Deze worden echter geregeld gebruikt zonder dat er een vergunning voor is aangevraagd. Een deel van de
55
Evenementen Tijdens een evenement maken de aanwezige partijen gebruik van een groot scala aan frequentiebanden. Politie, bandweer en ambulance (OOVdiensten) maken bijvoorbeeld gebruik van het C2000-netwerk. Beveiligingscamera’s maken gebruik van videoverbindingen. De organisatie van het evenement, beveiliging en het Rode Kruis gebruiken portofoons. Op het podium en voor de media zijn draadloze audioverbindingen beschikbaar. Met satellietverbindingen wordt de verslaggeving naar de omroepen gezonden en dan zijn er nog de toeschouwers die gebruikmaken van GSM en vrijgestelde portofoons (PMR446).
• Site clearance door Nederlandse bedrijven in orde; naleving door buitenlandse bedrijven nog niet op het gewenste niveau + Geen jamming door buitenlandse beveiligers geconstateerd - Het spectrum voor draadloze audio- en videoverbindingen staat onder grote druk; mogelijkheden voor heliverbindingen zijn zeer beperkt - Illegaal gebruik tijdens grote, internationaal georiënteerde evenementen
• • •
gebruikers gaat er ten onrechte van uit dat deze frequenties vrij inzetbaar zijn. De frequentieruimte voor videoverbindingen staat de laatste jaren onder druk, door de omvang van de evenementen en de toename van het aantal gebrui- kers. Deze worden gevraagd in de 2,2 tot 2,6 GHz. In dit deel van het spectrum is de ruimte beperkt, waarbij de veiling van de 2,6 GHz de druk op dit spectrum verder heeft vergroot. Dit komt doordat voorheen ook een deel van dat spectrum kon worden ingezet. De mogelijkheden voor videoverbindingen ten behoeve van up- en downlinks naar helikopters zijn nog beperkter. Deze hebben een separatie van 30 MHz tussen de up- en de downlink nodig om goed te kunnen functioneren. Bij grote, internationale evenementen is hiervoor niet genoeg ruimte. Draadloze microfoons die onder de algemene vergunningregeling vallen, hebben ook last van “ruimtegebrek” door de DVBT-stations. Tijdens grote evenementen worden deze nu vaak door het agentschap gepland om storingsvrij gebruik te krijgen.
56
Bij verschillende evenementen is illegaal gebruik geconstateerd: • Bij evenementen die meerdere landen aandoen, zoals la Vuelta, zijn meer frequentiegerelateerde overtredingen waargenomen. De ingezette frequenties waren andere dan die in vergunningen opgenomen. In andere gevallen ontbrak een vergunning volledig. • Binnen de wielersport is het gebruik van radioapparatuur een gemeengoed. De wielerploegen onderhouden contact met de renners. Deze radioapparatuur is veelal vergunningplichtig. De internationale wielerploegen vragen echter zelden een vergunning aan of houden zich niet aan de vergunningparameters die gelden in de verschillende landen waarlangs het parcours leidt. • Het Rode Kruis heeft haar apparatuur meerdere malen verhuurd aan derden. Dit is vergunningstechnisch niet toegestaan. Hierover is men aangesproken. Het Rode Kruis Nederland heeft aan haar regio’s medegedeeld dat de verhuur van radioapparatuur niet is toegestaan en ook niet gewenst is. Praktisch is er een aantal oplossingen gevonden door deze apparatuur tijdelijk onder te brengen bij een verhuurbedrijf en via een algemene vergunning voor zogenaamde tijdelijke gesloten netten te laten gebruiken. • Voor de live verslaglegging van grote evenementen is gebruik van Satellite News Gathering (SNG)-wagens noodzakelijk. De SNG-wagens zijn in Nederland vergunningplichtig voor het bezit van de apparatuur en voorafgaand aan het uitzenden is een ‘site clearance’ noodzakelijk. Site clearance is een geautomatiseerde controle op mogelijke verstoring van luchtvaartcommunicatie. De Nederlandse SNG operators zijn vrijwel allemaal in het bezit van een geldige vergunning. De overtreding die gemaakt wordt is dan ook meestal het niet aanvragen van de site clearance. Bij de buitenlandse operators is dit geheel anders: deze partijen hebben het doel om zo snel mogelijk een verbinding op te zetten en vragen zelden een vergunning aan. De SNG-operators zonder vergunning kunnen ook geen site clearance aanvragen. Hierdoor bestaat er een potentieel veiligheidsrisico. • Bij de veiligheidsevenementen is de grootste angst van de organisator dat de buitenlandse hoogwaardig- heidsbekleders vanuit veiligheidsoogpunt de communicatie moedwillig verstoren (jammen). Dit heeft direct gevolgen op de verbindingen van OOV-diensten. Zowel inspecteurs van de afdeling Toezicht als de OOV-diensten zelf hebben jamming dit jaar niet waargenomen. Wel zijn er veel preventieve maatregelen getroffen om de communicatie te waarborgen in geval van verstoring. Ook zijn veelvuldig verbindingen voor de video-
Uitvoeringsvervolg Toezicht op evenementen is een voorportaal voor de crisisorganisatie. Een kortdurende bijzondere gebeurtenis als een evenement veroorzaakt op vele fronten extra telecommunicatieverkeer met gevolgen voor de belastbaarheid van kwetsbare infrastructuren. Metingen kunnen nuttige informatie opleveren over soortgelijke infrastructuren tijdens crisissituaties. Het is van belang om deze informatie te verzamelen en te analyseren met als doel telekwetsbaarheid voortijdig te signaleren en proactief aan oplossingen te werken. Aan de bewustwording van telekwetsbaarheid moet voortdurend worden gewerkt. Daarbij is met name belangrijk om evenementorganisaties te laten inzien dat men niet te afhankelijk moet zijn van één of enkele systemen. In dat verband wijst het agentschap ook op het belang van vergunningverlening als coördinatie-instrument voor storingsvrij gebruik. Gezocht moet worden naar alternatieven voor audio- en videoverbindingen en in het bijzonder voor de up- en downlinks naar helikopters. Buitenlandse partijen die gebruik maken van SNG-verbindingen zonder geldige vergunning vormen een risico voor de luchtvaart. Deze bedrijven moeten gewezen worden op het belang van de procedure van site clearance, voorafgaand aan uitzendingen.
Toezichtvervolg Evenementencontroles zijn een goede graadmeter voor de staat van de ether. Nieuwe technieken worden hier als eerste toegepast. Daarnaast is de concentratie van veel gelijktijdig spectrumgebruik in een klein geografisch gebied belangrijk om te blijven volgen. Daarom is het belangrijk de evenementen als staatsbezoek, aangelegenheden van het Koninklijk Huis, NATO/EU-topbijeenkomsten en internationale sportevenementen, zoals de Tour de France en de Giro de Italia te blijven volgen.
bewaking tijdelijk uitgevoerd via kabels. Agentschap Telecom heeft in het voortraject contact gezocht met de diverse organisatoren. Daardoor is meer bewustwording ontstaan over de kwetsbaarheid van de telecommunicatie en de waarde van vergunningen als coördinatieinstrument voor storingsvrij gebruik tijdens evenementen. Het aantal afgegeven vergunningen is na
Staat van de Ether 2009 6. Publieke Ruimte
deze contacten toegenomen en het aantal overtredingen is gereduceerd. Het blijft echter complexe materie, omdat buitenlandse organisaties andere wensen hebben ten aanzien van frequentiegebruik dan de mogelijkheden die het Nationaal Frequentieplan (NFP) biedt.
6.5 Luchtvaartnavigatie en -communicatie Het gaat hierbij om het gebruik van de frequentieband van 108 tot 118 MHz ten behoeve van navigatie en van 118 tot 137 MHz voor communicatie.
57
COSPAS-SARSAT COSPAS-SARSAT heeft de monitoring van de noodfrequentie 121,500 MHz via de satelliet per 1 februari 2009 afgeschakeld. ICAO heeft besloten dat daardoor de guardband van de 121,500 MHz gereduceerd kan worden. Dit levert twee additionele 25 kHz kanalen en zes 8,33 kHz kanalen op voor de luchtverkeersdienstverlening. Het uitpeilen van homingsignalen op 121,500 MHz blijft wel mogelijk.
ruimte voor een ILS/DME1 op Lelystad. Een vergunning kan in 2010 worden verleend, na de benodigde frequentiecoördinatie (afstemming met het buitenland).
Defensie In 2009 heeft het agentschap vergunningen verleend aan Defensie voor het frequentiegebruik in de frequentiebanden voor civiele luchtvaart. Daarmee is bestaand gebruik onder een vergunning gebracht. Het gaat om 145 grondstations en het gebruik betreft communicatie, navigatie en surveillance. Een deel van deze vergunningen had betrekking op een tweetal frequenties voor luchtverkeersdienstverlening door Defensie. Hiervoor is vanaf 2007 gewerkt aan het omstemmen van zes frequenties in het buitenland en één in Nederland. In december 2009 is deze omstemming afgerond en zijn de vergunningen verleend. Defensie heeft vergunningen gekregen voor de luchtvaartuigen waarin een ELT-noodbaken (Emergency Locator Transmitter) is geplaatst. Hierdoor zijn deze ELT’s opgenomen in de database die het agentschap beheert. De kustwacht kan deze gegevens raadplegen en gebruikt deze informatie bij reddingsoperaties.
Grondstations Een aantal factoren zorgen voor uitdagingen in de nabije toekomst. Zo is er de voorspelde groei van het luchtverkeer in het algemeen en het complexe karakter van het drukke gebied in de regio’s Parijs, Amsterdam, Frankfurt, München, Brussel en Zürich. Ook veranderingen in het militaire vliegverkeer zijn van invloed. In eigen land hebben het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu besloten dat de luchthaven Lelystad mag uitbreiden. Dit betekent dat de start- en landingsbaan verlengd kan worden. Baanverlening brengt met zich mee dat de luchthaven grotere toestellen kan ontvangen, wat eisen stelt aan de navigatieapparatuur. Luchtverkeersleiding Nederland heeft daarom een vergunning aangevraagd voor het gebruik van frequentie Instrument Landing System / Distance Measurement Equipment
1
De Provincie Overijssel heeft tegen een plan voor een luchthaven in Twente gestemd. Of er nog een luchthaven komt hangt nu af van het Rijk. Door de groei in de commerciële luchtvaart verplaatst de recreatieve luchtvaart zich noodgedwongen naar een klein aantal vliegvelden die op voldoende afstand liggen van de drukte. Hierdoor zal de radiocommunicatie op deze vliegvelden toenemen en ontstaat er een monitoringvraag om dit in goede banen te leiden. Ook de komst van nieuwe internationale procedures vraagt van piloten een ander gebruik van de luchtvaartcommunicatie. Het is van belang deze nieuwe ontwikkelingen goed te monitoren.
Recreatieve luchtvaart In de recreatieve luchtvaart lieten de 200 jaarlijkse inspecties in de jaren 2007 en 2008 een nalevingpercentage zien van 76 procent. Dat is een relatief laag nalevingniveau voor een sector waarin de risico’s tot een minimum moeten worden beperkt. Een vervolgonderzoek in 2009 was dan ook gewenst. De doelstelling was het realiseren van een nalevingniveau van 85 procent. In 2009 zijn er 190 controles uitgevoerd. Na afronding van deze controles is het nalevingspercentage vastgesteld op 78 procent. Daarmee is de doelstelling niet gehaald. Voor 2010 zijn daarom extra toezichtsinspanningen gepland. Bij de radioapparatuur aan boord van een luchtvaartuig zijn twee documenten vereist. Dat is ten eerste een Besluit Aanwijzing Radiostation (BAR), op grond van het ICAOverdrag (International Civil Aviation Organization). De BAR wordt uitgegeven door de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Ten tweede is een vergunning van Agentschap Telecom vereist, voor het frequentiegebruik. In 2009 is geconstateerd dat vierhonderd bezitters van een luchtvaartuig in het bezit zijn van een BAR, maar niet van een vergunning.
58
Veel vliegtuigbezitters denken namelijk met een BAR automatisch ook een vergunning voor frequentieruimte te bezitten. Onterecht krijgt daarmee een BAR de status van een vergunning voor gebruik van frequentieruimte, terwijl de bevoegdheid om deze vergunningen uit te geven ligt bij het agentschap. In 2009 zijn er 392 personen en bedrijven aangeschreven die in het bezit waren van een BAR, maar niet in het bezit zijn van een vergunning. Hierop zijn 333 reacties binnengekomen, waarvan er 215 resulteerden in een nieuwe vergunning. Van de overige 116 reacties betrof het (rechts) personen die niet meer in het bezit waren van een zendapparaat, dan wel luchtballonnen waarvan er meerdere met een BAR op 1 vergunning te boek stonden.
DGPS DGPS staat voor Differential Global Positioning System. DGPS is een aanvullend plaatstbepalingsysteem waarmee de nauwkeurigheid van GPS ontvangers sterk wordt verbeterd. Via een referentiezender die werkt in de band van 438,5 tot 440 MHz wordt een correctiesignaal naar de DGPS- ontvanger in het veld gezonden. Met name de agrarische sector, de maritieme sector en de weg- en waterbouw maken in toenemende mate gebruik van DGPS systemen.
+ Bewustzijn belang correct gebruik DGPS neemt toe
Uitvoeringsvervolg
Uitvoeringsvervolg
Het agentschap heeft bij het Directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme zaken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat een verzoek ingediend om artikel 5, onderdeel g, van de Regeling vluchtuitvoering aan te passen. Hiermee zou een BAR kunnen worden vervangen door een vergunning in de zin van artikel 3.3 Telecommunicatiewet. Dit neemt genoemde onduidelijkheid weg en levert een bijdrage aan de administratieve lastenvermindering. Deze vergunning bevat immers alle (frequentie) technische gegevens. En kan bovendien voor internationaal gebruik voorzien worden van een Engelse vertaling (Radio station license).
Het agentschap gaat na of Europese harmonisatie van frequentieruimte ten behoeve van DGPS tot de mogelijkheden behoort.
In aanvulling hierop heeft een inventarisatie van verkoopgegevens van DGPS apparatuur bij leveranciers geleid tot het aanschrijven van 200 bedrijven voor het alsnog indienen van een vergunningaanvraag. In 2010 blijft het agentschap het DGPS gebruik intensief volgen.
6.7 Experimenten 6.6 DGPS De afdeling Toezicht werd de afgelopen jaren geconfronteerd met relatief veel storingsklachten. Dit heeft geleid tot het bezoeken van bedrijven in de Noordoostpolder en Flevoland waar aan 12 DGPS installaties technisch onderzoek werd verricht. Hierbij zijn installatiefouten geconstateerd die zich onder andere uitten in storing op naastgelegen kanalen. Dit werd veroorzaakt door een te grote bandbreedte en/of een te hoog zendvermogen. De storingsklachten waren voor Agentschap Telecom aanleiding om in 2009 een informatiebijeenkomst te organiseren, waarbij vanuit verschillende invalshoeken de gevolgen van het (oneigenlijk) gebruik van DGPS toepassingen is belicht. Naar aanleiding van de informatiebijeenkomst is een nieuwsbrief uitgebracht over het gebruik van DGPS-systemen met de regels en voorwaarden.
In 2009 zijn 15 vergunningen voor experimenten uitgegeven, terwijl dat in 2008 nog 31 waren. De laatste jaren was er gemiddeld sprake van een groei. Mogelijk heeft de economische crisis bedrijven doen besluiten de budgetten voor innovaties te beperken. •
Internettoegang voor treinreizigers; KPN heeft in de periode januari t/m juni 2009 een experiment uitgevoerd met het gratis aanbieden van internet in de trein. Voor dit experiment is gebruik gemaakt van de PAMR-frequentieruimte die reeds aan KPN vergund is. De vergunning mag volgens de vergunningvoorwaarden echter alleen gebruikt worden voor besloten gebruikersgroepen. Voor dit experiment is deze beperking tijdelijk versoepeld. KPN concludeert dat het PAMR-spectrum goed gebruikt kan worden voor het aanbieden van draadloze communicatiediensten, zoals internet in de trein. KPN heeft dan ook een verzoek ingediend voor het flexibiliseren van de vergunningsvoorwaarden. Deze vraag is afgewezen,
Staat van de Ether 2009 6. Publieke Ruimte
omdat het strijdig is met de vergunningsvoorwaarden van de PAMR vergunning en aanpassing markt verstorend is. •
Flister; dit systeem werkt in de FM-omroepband en is bedoeld om weggebruikers via hun autoradio te attenderen op een naderend openbare orde en veiligheidsvoertuig. Eerder zijn hiervoor al experimenteervergunningen afgegeven aan de KLPD, Brandweer Utrecht en UMCG. Naar aanleiding van het evaluatierapport van deze eerdere experimenten heeft Minister Eurlings opdracht gegeven om een grootschalig experiment te laten uitvoeren. De afgegeven experimenteervergunning behelst een proef met 40 dienstvoertuigen in de regio’s Utrecht, Rotterdam, de provincie Drenthe en Friesland.
•
Betrouwbare veldverbindingen; met dit experiment beoogt het Korps Landelijke Politiediensten apparatuur en frequenties te testen ten behoeve van betrouwbare veldverbindingen. De huidige UMTS verbindingen blijken niet voldoende betrouwbaar. De gebruikte apparatuur lijkt boven verwachting te hebben gepresteerd. De gebruikte frequentieband 2320 – 2400 MHz biedt echter geen uitzicht op een vergunning vanwege het reeds vergunde gebruik aan andere partijen. De gebruikte apparatuur kan ook gebruikt worden in de 2600 MHz band. Daar liggen meer kansen voor gebruik van deze apparatuur. De wens tot gebruik zal naar verwachting worden opgenomen in de behoefteonderbouwingsplannen van BZK.
•
NVIS experiment door Agentschap Telecom; het experiment wordt gebruikt voor Near Vertical Incident Skywave (NVIS) propagatie met als doel het bepalen van de optimale antennehoogte voor NVIS antennes. Met de resultaten van het experiment kan mogelijk korte golfcommunicatie verbeterd worden. De resultaten van dit onderzoek worden begin 2010 opgeleverd. De vergunning is afgegeven tot 31 december 2009.
•
Experiment voor de validatie van UHF- propagatiemodellen in stedelijke gebieden door TNO; een experiment om onderzoek te doen naar de verbetering van planningtools voor mobiele communicatienetwerken. Een betere planning betekent een efficiënter netwerk met minder opstelpunten. In dit geval is gekeken of de te verwachten reflecties goed voorspeld konden worden. Een dergelijke tool is interessant voor veel operators. Zij kunnen hierdoor meer kosteneffectief een netwerk uitrollen. Uit de technische rapportage blijkt dat de proef is geslaagd en dat er inzichten zijn verkregen die
59
•
tot een verbeterde tool kunnen leiden. Mobiele WiMax 3,5 GHz Fase I en Fase II experiment door Worldmax; het experiment had met name betrekking op de werking van Adaptive Beamforming (actieve antenne bundelsturing) bij snelheden tot 100 km per uur. Bij de start van het experiment bleek de inzet van mobiele Wimax features nadelige effecten te hebben voor bestaande klanten. Het experiment is daarop direct gestaakt. Worldmax heeft bij de leveranciers nu diverse wijzigingsverzoeken lopen. Indien deze geïmplementeerd worden komt er mogelijk een nieuw verzoek voor een experimenteervergunning.
•
RTLS experiment door NEDAP; het RTLS systeem (Real Time Locating System) is gemaakt voor de detectie, lokalisatie en identificatie van mensen, dieren en voorwerpen op basis van het FM-CW radar principe. Door een RFID-tag, bevestigd aan een persoon, dier of voorwerp, aan te stralen door een FM-CW radar is de positie tot ongeveer 70 meter te bepalen. De vergunning loopt tot 1 april 2010.
•
(Mobiel) WiMax experiment door Defensie; het doel van het experiment is het onderzoeken van de capaciteit en inzetbaarheid van mobiele spraak- en datasystemen in havens, kustgebieden en aan boord van schepen. De vergunning loopt tot 12 februari 2010.
•
Immuniteitsmetingen door Thales; een experimenteervergunning, verleend voor EMC-metingen om de conformiteit van apparaten voor Defensie te onderzoeken.
7 Apparatuur
62
Afbeelding 33: Achtergrondruis op ca. 8 MHz
7.1 Korte golf achtergrondruis Het frequentiegebied tussen 3 en 30 MHz wordt de korte golf genoemd. Dit frequentiegebied wordt gebruikt door veel verschillende smalbandige toepassingen. Te denken valt aan omroep, scheepvaart, militaire toepassingen, ambassadeverbindingen, enzovoort. Het betreft vooral toepassingen die een radioverbinding nodig hebben over grote afstand of die een groot gebied willen bestrijken zonder de hulp van tussenstations. Voor dergelijke verbindingen is dit het enige bruikbare frequentiegebied. De door de afstand sterk verzwakte signalen worden opgevangen met gevoelige ontvangers. De achtergrondruis op deze banden begrenst de mogelijkheid het signaal goed te ontvangen. Hoe hoger het ruisniveau, hoe meer moeite zo’n ontvanger heeft om het juiste signaal nog goed te onderscheiden en weer te geven. Ook steeds meer systemen voor draadloze communicatie over korte afstand, zogenaamde Short Range Devices, gebruiken frequenties in de korte golf. Een voorbeeld daarvan is het Euroloop systeem voor de veiligheid op de spoorwegen, of de beveiligingspoortjes bij winkels en gebouwen. Gewone huishoudelijke apparaten, auto’s en bromfietsen, maar ook bijvoorbeeld internet via het lichtnet, dragen allemaal bij aan het ruisniveau. In Afbeelding 33 is deze ruis te zien als de blauwe band. Elke “uitzending” komt overeen
met een blauw puntje in de grafiek. In de afbeelding is goed te zien hoe de achtergrondruis vanaf zes uur ’s ochtends toeneemt en ’s avonds weer afneemt. Er wordt door middel van internationale standaardisatie veel aandacht besteed aan het beperkt houden van die bijdrage, zodat radiosignalen nog steeds goed kunnen worden ontvangen. Het aantal apparaten neemt natuurlijk wel toe en daarom is het interessant om het ruisniveau te onderzoeken. Door heel precieze metingen uit te voeren is het mogelijk een beeld te krijgen van die achtergrondruis. Hierop kan verder beleid worden afgestemd. In juli 2009 werd zo’n meting uitgevoerd in het buitengebied van Eibergen. De metingen werden gedaan in vijf frequentiebanden: 3, 8, 15, 22 en 30 MHz. De achtergrondruis bleek in dat gebied zeer laag te zijn. Het gemeten niveau komt overeen met de laagste referentiewaarde (“quiet rural”) van het standaarddocument op dat gebied, de ITU aanbeveling P.372. Dit betekent dat de hoeveelheid achtergrondruis in dit geografische gebied geen probleem vormt. Het antwoord op de vraag hoe het is gesteld in gebieden met meer bewoning en industrie, bijvoorbeeld in de Randstad, vraagt om aanvullende metingen. Deze zijn voorzien in 2011.
Staat van de Ether 2009 7. Apparatuur
63
Toepassing
Frequentieband
Omschrijving
FM
87,5 - 107,9 MHz
Omroep
C2000
380 - 395 MHz
Mobiele communicatie voor openbare orde en veiligheid
DVB-T
470 - 860 MHz
Digitale ethertelevisie
GSM
870 - 960 MHz
Mobiele communicatie
DCS
1710 - 1870 MHz
Mobiele communicatie
UMTS
2010 - 2170 MHz
Mobiele communicatie
WIMAX
Diversen
Worldwide Interoperability for Microwave Access
Tabel 6: Frequentiebanden veldsterktemetingen
7.2 Veldsterktemetingen EMV In 2009 zijn EMV-veldsterktewaarden gemeten. De afkorting EMV staat voor Elektro-Magnetische Velden, of in het Engels: Electro Magnetic Fields (EMF). Het doel van de meting was om te bepalen of gemeten waarden beneden bepaalde referentieniveaus blijven. Deze niveaus of blootstellingslimieten worden genoemd in de EU-aanbeveling 1999/519/EG. Beneden deze niveaus zijn er geen bewezen ongewenste effecten voor de gezondheid, veroorzaakt door laag- en hoogfrequent velden. De meetresultaten van het onderzoek laten zien dat alle gemeten blootstellingsniveaus ruim beneden de referentieniveaus liggen die gelden voor elektromagnetische straling en velden. Het totaal aantal metingen in de periode 2008 – 2009 bedroeg 143 stuks. Tabel 6 geeft aan in welke frequentiebanden metingen zijn uitgevoerd.
7.3 SAR Metingen In de vorige editie van Staat van de ether is gemeld dat tijdens onderzoek was gebleken dat een bepaald telefoontoestel de zogenaamde SAR-waarde overschreed. De SAR-waarde (Specific Absorption Rate) is een maat voor de opwarming in menselijk weefsel. Na deze constatering heeft de leverancier een terugroepactie gehouden en het toestel van de markt gehaald. Het agentschap heeft begin 2009 een uitgebreide toezichtactie gehouden om meer mobiele telefoons te controleren
op hun SAR-waarde. Bij de keuze van de geteste mobiele telefoons heeft het agentschap een selectie gemaakt van mobiele telefoons die in Nederland gezamenlijk een marktaandeel van meer dan 80% hebben. Dit onderzoek heeft aangetoond dat alle geselecteerde mobiele telefoons voldoen aan de gestelde SAR-limieten. Op basis van deze steekproef kan worden geconcludeerd dat het aannemelijk is dat mobiele telefoons die momenteel op de markt verkrijgbaar zijn, voldoen aan de beschermingseis als bepaald in artikel 3.1.onder a van de R&TTE-richtlijn. Agentschap Telecom is verantwoordelijk voor de uitvoering van en het toezicht op deze belangrijke Europese richtlijn die het veilig gebruik van communicatieapparatuur waarborgt. Het agentschap blijft de ontwikkelingen op het gebied van SAR-waarden van mobiele telefoons nauwgezet volgen door periodiek onderzoek te doen naar deze apparatuur. De uitkomsten van dit onderzoek geven geen aanleiding tot uitbreiding van de geplande onderzoeksinspanningen.
64
Meetresultaten EMV-breedbandveldsterktemetingen 2009. Uitgevoerd door Agentschap Telecom, afdeling Toezicht Frequentiegebied 100 kHz t/m 3000 MHz. Gemeten in 'max-hold' mode (worst case)
aantal waarnemingen (gestapeld) 50 metingen 2009 metingen 2008
40
30
20
10
0 0
0.5
1
1.5
2
2.5
3
3.5
4
meer
veldsterkte in Volt per meter (V/m)
Afbeelding 34: EMV-breedbandveldsterktemetingen SAR-waarde (W/kg)
resultaten SAR-metingen
2,500 GSM 900 GSM 1800 2,000
limiet = 2 W/kg
UMTS
1,500
1,000
0,500
0,00 1a 1b 2a 2b 3a 3b 4a 4b 5a 5b 5c 6c 7a 7b 8a 8b 9a 9b 10a 10b 11a 11b 12a 12b 13a 13b 14a 14b 15a 15b 15c 16a 16b 17a 17b 18a 18b 18c 19a 19b 19c 20a20b 20c
fabrikaat
Afbeelding 35: gemeten SAR-waarden van mobiele telefoons
Staat van de Ether 2009 7. Apparatuur
65
7.4 Plasmabeeldschermen Agentschap Telecom heeft in 2009 een onderzoek uitgevoerd naar de oorzaken van klachten van zendamateurs die storing ondervonden van plasmabeeldschermen. Naar aanleiding van deze klachten heeft het agentschap een aantal metingen laten uitvoeren bij vijf gangbare plasmaschermen van verschillende fabrikanten. Ter vergelijking zijn ook twee LCD-schermen onderzocht. Het onderzoek bestond uit twee typen metingen: • •
een zogenaamde conducted meting, waarbij onderzocht is hoeveel stoorspanning de schermen genereren op de kabels (lichtnet, randapparatuur) een zogenaamde radiated meting, waarbij wordt nagegaan hoeveel elektromagnetische veldsterkte wordt opgewekt in de frequentieband 150 kHz tot 30 MHz
De eerste meting test of de apparaten voldoen aan de norm EN 55013. Op dat punt zijn er bij geen van de geteste apparaten overschrijdingen van de geldende limieten gemeten. Het tweede type meting is formeel niet in deze norm opgenomen omdat elektromagnetische velden van beeldschermen in het verleden geen problemen veroorzaakten. De relatief nieuwe techniek waarop plasmabeeldschermen zijn gebaseerd zou echter wel storing kunnen veroorzaken, zo blijkt nu. De verbindingen waarmee ieder pixel in het beeld van energie wordt voorzien, werken samen als een antenne. Deze antenne blijkt in staat een relatief sterk elektromagnetisch veld op te wekken. Gebleken is dat juist dit elektromagnetisch veld de oorzaak is voor de storingsproblemen in de amateurbanden. Er is getoetst aan de hand van een generieke norm, omdat er geen eis bestaat voor het doen van radiated metingen aan beeldschermen. Deze norm is van toepassing op alle apparaten waar geen specifieke productnorm voor is. De generieke norm verwijst op dit punt naar de meetopstellingen zoals beschreven in de norm EN 55011. De metingen zijn verricht met behulp van een “Van Veen loopantanne” (Afbeelding 36) en een magnetische loopantenne in een zogenaamde anechoïsche ruimte (Afbeelding 37). Dit is een ruimte waarin geen reflectie van signalen plaatsvindt. Geen van de geteste plasmaschermen bleek te voldoen aan de limieten die in de norm gehanteerd worden. De twee geteste LCD-schermen voldeden wel aan de norm. Aangezien het gebruik van plasmabeeldschermen in de praktijk storing blijkt te veroorzaken bij zendamateurs, kan worden gesteld dat deze apparaten niet voldoen aan de essentiële eisen. Omdat het hier gaat om enkele gevallen per jaar wordt in overleg met de leverancier naar een oplossing gezocht en niet overgegaan tot sanctioneren.
Afbeelding 36: Meetopstelling met een “Van Veen loopantenne”
Afbeelding 37: Meetopstelling met een magnetische loopantenne
Uitvoeringsvervolg Geconstateerd is dat plasmatelevisies die momenteel in de handel verkrijgbaar zijn, storing kunnen veroorzaken op andere radiodiensten, in het bijzonder de zendamateurs. Desondanks voldoen de apparaten aan de norm die van toepassing is. Dat er nu toch storing optreedt, is een sterke indicatie dat er een tekortkoming in de norm zit. Agentschap Telecom heeft dit aangekaart in de EMC-working party. Aan de hand van de uitkomsten van deze discussie zal naar verwachting de norm worden aangepast.
66
7.5 Mini FM-zenders Agentschap Telecom heeft bijgedragen aan een Europees nalevingonderzoek naar het voldoen van deze laagvermogenstoepassing aan de essentiële eisen, zowel technisch als administratief. Het onderzoek is uitgevoerd door 14 Europese landen, die gezamenlijk zestig mini FM-zenders hebben getoetst op de vereisten van de R&TTE-richtlijn 1999/5/EC. Deze landen zijn lid van de R&TTE ADCO-group (Administrative Cooperation). Het onderzoek vond plaats van juni tot oktober 2009. Een eerder onderzoek in 2007/2008 liet een nalevingspercentage van 22% zien, wat de aanleiding was om deze apparaatjes in 2009 opnieuw te onderzoeken. Het onderzoek heeft de technische aspecten zowel getoetst aan de huidige geharmoniseerde standaard (EN 301357-2 V. 1.3.1), maar ook aan de vernieuwde standaard EN 301357-2 V. 1.4.1. Deze laatste staat op het punt gepubliceerd te worden.
Mini FM-zenders Sinds 2006 is het gebruik van mini FM-zenders toegestaan. De apparaatjes werken in de FM-omroepband van 87,5 tot en met 107,9 MHz met een vermogen van maximaal 50nW. De zendertjes zijn bedoeld voor het leggen van een verbinding tussen bijvoorbeeld een MP3-speler of mobiele telefoon en een autoradio.
- Naleving R&TTE richtlijn is zeer laag voor wat betreft mini FM-zenders
R&TTE-richtlijn De ADCO-onderzoeksgroep heeft de Europese Commissie geadviseerd om in een toekomstige wijziging van de richtlijn een verplichting op te nemen om naam en adres van de organisatie die het product op de markt brengt bekend te maken. Daarnaast zou traceerbaarheid van een product gewaarborgd moeten zijn. Na publicatie van de nieuwe geharmoniseerde standaard zou een vervolgonderzoek moeten plaatsvinden.
Toezichtvervolg Fabrikanten, importeurs en leveranciers van mini FM-zenders zouden goed geïnformeerd moeten worden over hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de R&TTE-richtlijn.
•
op grond van de nieuwe standaard; Totaal voldoet 8% van de onderzochte apparaten aan de geldende administratieve en nieuwe technische vereisten.
De belangrijkste conclusies zijn dat het aantal apparaten dat voldoet aan de geldende en nieuwe vereisten bijzonder laag is. Het CE-keurmerk wordt toegepast op apparaten die niet voldoen aan de richtlijn. Het gebruik van serienummers en fabrikantnamen was niet in orde. Correcte toepassing daarvan is belangrijk, omdat dit een apparaat identificeert.
7.6 Jammers De resultaten van het onderzoek zijn: • • • • • •
Van de 60 onderzochte apparaten voldoet 17% aan de getoetste administratieve vereisten van de R&TTE richtlijn; Slechts 28% voldoet aan de geselecteerde technische vereisten van de R&TTE-richtlijn, getoetst tegen de huidige geharmoniseerde standaard; Totaal voldoet 10% van de apparaten aan de geldende administratieve en technische vereisten; 22% voldoet aan de geselecteerde technische vereisten van de R&TTE-richtlijn, getoetst tegen de nieuwe geharmoniseerde standaard; 17% van de apparaten staat geen selectie toe van enkele of alle frequenties in het bereik van 88,1 tot 107,9 MHz, wat een verplichting is op grond van de nieuwe standaard; 10% gebruikt een piloottoon om continuïteit van de uitzending te waarborgen, hetgeen niet is toegestaan
Agentschap Telecom heeft een nulmeting uitgevoerd op de handel in stoorzenders van GSM/UMTS en GNSS (zie kader). Doel van het onderzoek was om vast te stellen welke soorten stoorzenders worden verhandeld, op welke manier deze handel plaatsvindt en wat de herkomst is van de stoorzenders. Daarbij is ook gekeken naar hoe men in de rest van Europa omgaat met stoorzenders. Stoorzenders in GSM/UMTS banden worden gebruikt om, binnen een bepaald gebied, het telefonieverkeer te ondermijnen. Doelgroepen zijn exploitanten van theaters/ bioscopen/cafe’s, criminelen, gevangenissen. Stoorzenders in de GNSS band worden gebruikt om een plaatsbepalingssysteem te verstoren of te misleiden. Tot dusver zijn operationele GNSS stoorzenders in zeer beperkte mate aangetroffen bij criminelen. Deze gebruiken ze om tracering van gestolen goederen te verhinderen.
Staat van de Ether 2009 7. Apparatuur
67
Toepassing
Frequentieband
GSM900 uplink
880 - 915 MHz
GSM900 downlink
925 - 960 MHz
GSM1800 uplink
1710 - 1785 MHz
GSM1800 downlink
1805 - 1880 MHz
UMTS uplink
1900 - 1980 MHz
UMTS downlink
2110 - 2170 MHz
GPS L1 band
1574 - 1576 MHz
Tabel 7: Onderzochte frequentiebanden stoorzenders
Global Navigation Satellite System (GNSS) is de generieke benaming voor verschillende netwerken op basis van satellietnavigatie, zoals het Amerikaanse GPS (operationeel), het Russiche GLONASS (in onderhoud; 21 van de 24 satellieten zijn operationeel) en het Europese Galileo (in ontwikkeling).
+ Robuustheid GNSS ontvangers neemt toe
Conclusie: • • • • • •
De handel van GSM/UMTS en GNSS stoorzenders vindt hoofdzakelijk plaats via internet. De herkomst van GSM/UMTS en GNSS stoorzenders is veelal China (80%). Het merendeel van de aangeboden stoorzenders is bedoeld voor verstoring van de GSM/UMTS frequenties. Tot dusver is alleen ervaring met de detectie en opsporing van GSM/UMTS verstoring. GNSS-verstoring heeft nog in geen geval aanleiding gegeven tot actie van Agentschap Telecom. Dit is mede gelegen in het feit dat het netwerk nog niet tot de vitale dienstverlening wordt gerekend. Daar zal echter verandering in komen met een toenemende afhanke- lijkheid van diverse systemen van GNSS-signalen. De aandacht voor GSM/UMTS en GNSS stoorzenders is in het buitenland minimaal. In bijna alle landen is handel in en gebruik van GSM/UMTS en GNSS stoorzenders verboden, maar heeft opsporing hiervan een lage prioriteit.
De handel in stoorzenders kan effectief worden onderzocht door gebruik te gaan maken van Desktop Market Surveillance technieken (DMS). Om vast te stellen of er sprake is van een toe- of afname dient deze meting te worden herhaald.
7.7 Kwetsbaarheid van GNSS-ontvangers Om een indruk te krijgen van de kwetsbaarheid van GNSS-ontvangers zijn metingen gedaan aan commercieel verkrijgbare ontvangers. Dit is uitgevoerd voor verschillende vormen van storing. Het gaat dan enerzijds om de ontvangst van de satellietsignalen en anderzijds om de mogelijkheid daar een positie uit te bepalen. Ter validatie van een laboratoriummeting is een praktijkproef met een kleine stoorzender (jammer) uitgevoerd. Uitgaande van de meetresultaten is een analyse uitgevoerd van de reikwijdte van een stoorzender met betrekking tot storing en detectie. Hieruit kan een schatting gedaan worden van het aantal benodigde meetposten. De kern van het storingsonderzoek draait om hoe de ontvanger omgaat met de sterke signalen van andere bronnen, ten opzichte van de relatief zwakke satellietsignalen. De uitkomst van de praktijkproef met een op locatie opgestelde stoorzender is in overeenstemming met de resultaten van de laboratoriummeting. Op basis van de in dit onderzoek verkregen resultaten kunnen de volgende conclusies worden getrokken: De moderne GNSS ontvangers zijn robuuster tegen diverse vormen van storing. De verklaring hiervoor kan gezocht worden in een kwalitatief beter ontvangstgedeelte, betere versterkingsmogelijkheden en een meer geavanceerde signaalverwerking. De moderne GNSS ontvangers lijken minder robuust tegen signalen uit de middengolf omroepband (amplitude gemoduleerd). Hier presteren oudere generaties ontvangers zelfs beter. Het is niet duidelijk waardoor dit wordt veroorzaakt. Hierover zal contact worden gezocht met de leverancier. Verder is geconstateerd dat de impact van jammers meer afhankelijk is van de antennehoogte van de jammer dan van het vermogen.
8 Kerncijfers 2009
70
8.1 Bestemmingen In 2009 zijn drie wijzigingspakketten van het Nationaal Frequentieplan (NFP) van kracht geworden. De eerste ging in per 1 januari 2009. Het betrof een wijzigingspakket ter implementatie van de resultaten van de World Radio Conference 2007 en de introductie van registratieplichtig gebruik in de DECT-guardband. Belangrijkste onderdelen van de implementatie WRC zijn betere bescherming van wetenschappelijk gebruik in het spectrum, veiligheid voor maritiem gebruik in de VHF maritieme frequentieband, meer mogelijkheden voor gebruik van de luchtvaartnavigatiebanden in VHF en UHF en de toepassing van telemetrie rond luchthavens. Met de toevoeging in de DECT-guardband werd gerealiseerd dat er nu bedrijfsnetwerken voor GSM kunnen worden opgezet. Dat wil zeggen dat medewerkers van een bedrijf op het bedrijfsterrein of in de kantoren kunnen bellen met en bereikbaar zijn op hun GSM telefoon via het bedrijfsnetwerk. Vaste telefoonlijnen of dubbele telefoonnummers voor medewerkers zijn dan niet meer nodig. Het tweede pakket werd in de zomer van kracht. Dit pakket van NFP wijzigingen betrof het mogelijk maken van de toepassing van complementaire grondstations (CGC’s) in de L-band ten behoeve van satellietradio en tevens van veiligheidsgerelateerde toepassingen van Intelligente Transport Systemen (ITS) in de 5,9 GHz band. Tot slot werd met deze wijziging verdere afgifte van vergunningen voor vaste verbindingen in de band van 10,7 GHz tot 11,7 GHz beëindigd.
Het laatste wijzigingspakket van 2009 maakte een aantal nieuwe toepassingen mogelijk: • Vergunningverlening werd geregeld voor kleinschalig gebruik van de FM band voor radio-uitzendingen tijdens evenementen en voor bedrijfsondersteunende radiodiensten; • Defensie zag af van het gebruik van 6 MHz frequentie- ruimte in de band 440 – 450 MHz. Deze 6 MHz kan nu worden ingezet voor PMR en andere smalbandige communicatie-systemen; • In de 17 GHz-band worden radiodeterminatie systemen mogelijk gemaakt waarmee terreinveranderingen exact kunnen worden gemeten; • In de band van 57 tot 66 GHz worden breedband datasystemen mogelijk gemaakt waarmee moderne consumentenelektronica gemakkelijk draadloos aan elkaar kan worden verbonden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de verbinding tussen DVD-spelers, decoders, mediaplayers en een televisietoestel. Vooral deze laatste wijziging werd door de industrie enthousiast ontvangen. Er wordt veel verwacht van de mogelijkheden van deze band, mede omdat het gebruik nagenoeg wereldwijd geharmoniseerd is.
8.2 Prestatie-indicatoren De verhouding tussen het totale radiospectrum en de hoeveelheid spectrum die beschikbaar is voor vergunningvrije toepassingen werd voorheen alleen gebaseerd op het Nationaal Frequentieplan. In de vorige editie werd al
Frequentiegebied
Afkorting
Omschrijving
9 – 30 kHz
VLF
Very Low Frequencies
30 – 300 kHz
LF
Low Frequencies
300 – 3000 kHz
MF
Medium frequencies
3 – 30 MHz
HF
High Frequencies
30 – 300 MHz
VHF
Very High Frequencies
300 – 3000 MHz
UHF
Ultra High Frequencies
3 – 30 GHz
SHF
Super High Frequencies
30 – 300 GHz
EHF
Extreme High Frequencies
Tabel 8: Frequentiegebieden
Staat van de Ether 2009 8. Kerncijfers 2009
71
160,00%
140,00%
120,00%
100,00%
80,00%
60,00%
40,00%
20,00%
0,00% LF
MF
HF
VHF
UHF
SHF
EHF
Afbeelding 38: Beschikbaarheid van vergunningvrije frequentieruimte
aangegeven dat deze prestatie-indicator maar een beperkte effectiviteit heeft.
In de grafiek wordt de beschikbaarheid van vergunningvrije frequentieruimte op 2 manieren belicht:
Voor deze editie over 2009 is een nieuwe prestatie-indicator ontwikkeld. Deze gaat uit van de “Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008”. Deze indicator biedt meer inzicht in het gedeelde gebruik van spectrum door meerdere soorten vergunningvrije toepassingen.
1. Per band wordt aangegeven hoeveel procent van de totale bandbreedte in deze band beschikbaar is voor vergunningvrij gebruik. Maximum is 100 % als de hele band beschikbaar is voor vergunningvrij gebruik.
In de Regeling wordt de frequentieruimte voor randapparaten, korte afstandsapparatuur, zendamateurs en maritiem gebruik gespecificeerd. In Afbeelding 38 is al het gebruik meegenomen, met uitzondering van de “Generic Limit for inductive systems” en “Ultra Wide Band” . De reden waarom de twee genoemde systemen niet zijn meegenomen is dat deze zogenaamde “underlay technieken” gebruikt mogen worden in zeer grote delen van het spectrum. Door dit gebruik buiten beschouwing te laten ontstaat een representatief overzicht en inzicht in toekomstige wijzigingen van de overige vergunningvrije toepassingen. In Afbeelding 38 is de beschikbaarheid van het spectrum gepresenteerd volgens de standaard ITU-bandindeling. De VLF- en LF-frequentiegebieden zijn in de grafiek samengenomen.
2. Per band wordt verder aangegeven hoeveel frequentie ruimte er voor toepassingen beschikbaar is ten opzichte van de voor vergunningvrij gebruik beschikbare ruimte. In diverse banddelen mogen meerdere vergunningvrije toepassingen van dezelfde frequentieruimte gebruikmaken. Daarom is bijvoorbeeld in de LF-banden 160% van de frequentieruimte beschikbaar voor vergunningvrije toepassingen. In de VHF daarentegen is maar net iets meer dan de vergunningvrije ruimte beschikbaar voor toepassingen. Dit betekent dat in de VHF nagenoeg geen sharing van frequentieruimte tussen vergunningvrije toepassingen plaatsvindt.
72
Categorie Beproevingen
1-1-2003 1-1-2004 1-1-2005 1-1-2006 1-1-2007 1-1-2008 1-1-2009 1-1-2010
3
3
3
2
2
84
79
77
76
77
74
69
69
Registraties binnenvaart
6223
7348
Registraties pleziervaart
45180
48408
Registraties zeevaart
1844
2197
Registraties amateurs
12920
13266
Afstandbesturing
487
430
412
376
356
344
322
307
Radioalarmering
516
518
518
506
544
561
550
562
Radar landmobiel
Alarm
3
5
4
4
1
1
1
1
VHF/UHF algemene planning
5197
4543
4222
3838
3585
3460
3343
3255
Draadloze audioverbindingen
1240
578
141
140
144
153
159
158
HF-radiozendapp. landmobiel gebruik/noodsituaties
1368
1053
901
803
757
723
684
649
Kerktelefonie
315
376
412
443
464
VHF/UHF individuele planning
6278
5686
5333
4824
4244
4032
3817
3710
Hoogfrequente oproepinrichtingen
4446
3845
3554
3214
3040
2885
2671
2642
144
128
135
91
54
43
46
46
6
34
39
43
48
46
58
17
18
1
0
3
2
0
0
211
203
197
186
180
184
222
274
Overige vergunningen Portofoons / Mobilofoons Tijdelijk gebruik Tijdelijke gesloten netten Telemetrie Trunking Radiozendapparatuur aan boord van luchtvaartuigen Grondstations luchtvaartterreinen zonder verkeersleiding Mobiele stations recreatieve luchtvaart
48
44
47
51
51
53
59
67
1083
1345
1255
1042
1043
1112
1166
1446
23
22
24
43
41
43
42
42
236
233
380
546
546
518
510
576
Grondstations luchtvaartmaatschappijen
54
61
58
56
59
60
65
64
Grondstations bijzonder gebruik luchtvaartmobiele banden
25
26
25
12
12
11
10
12
7253
7045
7024
6853
6807
6880
821
7
85
82
87
85
134
93
149
227
36669
37411
38714
39573
40973
42520
308
23
1475
1429
1315
1236
1401
1444
1493
1522
Binnenvaart Maritiem overig Pleziervaart Portofoons maritiem Tijdelijke vergunningen maritiem Walstations Zeevaart
0
0
0
1
1
1
4
0
606
602
618
614
609
632
642
654
2039
1971
1937
1888
1867
1909
177
6
Bijzondere vergunningen
32
31
27
28
26
Commerciële omroep
47
47
47
43
42
59
57
DVB-T
2
2
2
2
2
2
2
Kerkomroep
2
2
2
2
2
2
331
325
287
280
275
269
260
266
Lokale omroep Militaire omroep
3
3
3
3
3
3
Publieke omroep
29
46
38
23
23
22
21
T-DAB
1
1
1
1
1
1
3
13917
13329
13004
12814
12663
12787
267
167
Vaste satellietverbindingen
38
34
33
38
39
48
One-way uplink
19
16
18
18
18
17
88
98
102
94
99
102
115
126
6915
7866
8583
9026
11777
10957
12276
9531
285
165
13
91136
89225
89147
88804
91921
92472
97080
Amateurvergunningen
Satellite news gathering Straalverbindingen Portofoons voor algemene toepassing Plaatsbepaling
Tabel 9: Aantallen vergunningen en registraties
98331
Staat van de Ether 2009 8. Kerncijfers 2009
73
8.3 Toewijzingen In Tabel 9 is de ontwikkeling van het vergunningen- en registratiebestand te zien. De belangrijkste ontwikkelingen zijn te zien in de maritieme categorieën en de zendamateurs. De aantallen vergunningen nemen daar snel af. De omzetting naar registraties voor diezelfde groepen (bovenaan in de lijst) zijn vervolgens per 1 januari 2009 te zien. Zie voor deze ontwikkelingen ook de paragrafen 5.2,
daarom de toewijzingen en intrekkingen onderzocht van de categorie pleziervaart. Toen werd gemeld dat het wegvallen van de eindejaarspiek in het aantal intrekkingen mogelijk bestandsvervuiling veroorzaakt. Deze trend heeft zich doorgezet in 2009. Het wegvallen van de eindejaarspiek werd naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt door het wegvallen van de financiële prikkel. Deze hing samen met de jaarwisseling.
toewijzingen
intrekkingen
250
200
150
100
50
0,00 2004-01
2005-01
2006-01
2007-01
2008-01
2009-01
2010-01
Afbeelding 39: Toewijzingen versus intrekkingen beroepsvaart
8.3.1 en 8.3.2. De laagdrempelige toetreding leidt tot een stijging van de aantallen registraties. Opvallend is ook de toename van het aantal vergunningen voor luchtvaartuigen. De plotselinge groei hangt samen met de toezichtacties op de BAR (zie paragraaf 6.5). Bij straalverbindingen is de afname van het aantal operators te zien. Dit vertaalt zich in een lager aantal vergunningen. Voor 2010 wordt overigens wel weer een flinke groei verwacht.
8.3.1 Kerncijfers beroepsvaart Voor de categorieën pleziervaart, beroepsvaart en radiozendamateurs geldt sinds maart 2008 geen vergunningplicht meer. In plaats daarvan geldt nu een kostenloze registratie. Dit heeft effecten op het verloop van het aantal intrekkingen en toewijzingen. In de editie over 2008 zijn
Het agentschap stuurde in het verleden de factuur voor de vergunninggelden aan het begin van het nieuwe jaar. In het najaar werd deze procedure al aangekondigd, waardoor opzeggingen vaak in november en december plaatsvonden. Ook werd bij veel intrekkingen gedurende het jaar, aangegeven dat dit per 31 december moest worden doorgevoerd. De beroepsvaart is voor deze editie van de Staat van de Ether op dezelfde wijze onderzocht (zie Afbeelding 39). Hoewel de volumes in de binnenvaart (7.384 registraties) en zeevaart (2.197) veel lager liggen dan in de pleziervaart (48.408), zijn duidelijk dezelfde verschijnselen zichtbaar. De eindejaarspiek, die ten tijde van de vergunningplicht optrad, neemt eind 2007 snel af. Vlak daarvoor was bekendgemaakt dat het agentschap voor het jaar 2008 geen vergunninggelden in rekening zou brengen.
74
Er is echter een belangrijk verschil. Het aantal intrekkingen bij de beroepsvaart heeft zich verdeeld over het gehele jaar. De bezorgdheid over de bestandsvervuiling is daarom onterecht. De vraag is bovendien of het verschijnsel van invloed is op de naleving. Wanneer een registratie in stand blijft, terwijl het bijbehorende schip uit de vaart is genomen, hoeft dit niet direct risico’s met zich mee te brengen. Zolang de radioroepnaam verbonden aan de registratie daadwerkelijk ook niet elders gebruikt wordt, kunnen registraties doorlopen zonder dat de maritieme veiligheid direct in het geding is. De nalevingsmetingen, waarbij wordt nagegaan of de juiste radioroepnaam bij het juiste schip gebruikt wordt, blijven sinds de vrijstelling op hetzelfde niveau.
8.3.2 Kerncijfers zendamateurs Het vervallen van de vergunningplicht heeft eenzelfde invloed op de toewijzingen en intrekkingen van radiozendamateurs (Afbeelding 40). Ook daar is de eindejaarspiek te zien tot het jaar 2007. Daarna neemt dit snel af. De pieken die gedurende het jaar optreden in het aantal toewijzingen worden veroorzaakt door de examenrondes, die tot begin 2008 in het voor- en najaar gehouden werden. Direct na het examen was er sprake van een piek in het aantal aanvragen voor een vergunning en eenzelfde aantal toewijzingen. Het aantal registraties vertoont sinds de vrijstelling van de vergunningplicht een stijging. Tijdens de vergunningplicht was al enige jaren sprake van een daling, zoals ook te zien is
in Tabel 9 op pagina 72. Het wegvallen van de kosten die voorheen verbonden waren aan de vergunning heeft hier aan bijgedragen.
8.4 Examens In de grafiek van Afbeelding 40 is ook het effect te zien van het uitbesteden van de organisatie van de amateurexamens. Tot medio 2008 werden de examens georganiseerd door het agentschap. Sinds de invoering van de “Examenregeling frequentiegebruik 2008” kunnen diverse exameninstanties de examens afnemen. Dit heeft tot gevolg dat de examens veel vaker en op verschillende momenten plaatsvinden. Om dezelfde reden vinden ook de toewijzingen sindsdien meer verspreid plaats. Het voorjaarsexamen van 2008 was het laatste, door het agentschap georganiseerde amateurexamen. De maritieme examens waren al langer uitbesteed, maar het agentschap had nog een rol voor wat betreft de planning van de examendatums. Sinds 2008 is die rol losgelaten. Zowel de maritieme als amateurexamens zijn nu ondergebracht bij examinerende instanties. Dit uit zich in een stijging van het aantal examenmomenten. In 2009 zijn er totaal 268 examenmomenten gehouden. In 2008 waren dit nog 68 examens. Kandidaten kunnen nu op verschillende niveaus vaker examen doen. Dat kan zowel voor maritieme
toewijzingen
intrekkingen
160
140 120 100
80 60 40 20 0,00 2004-01
2005-01
2006-01
Afbeelding 40: Toewijzingen versus intrekkingen zendamateurs
2007-01
2008-01
2009-01
2010-01
Staat van de Ether 2009 8. Kerncijfers 2009
75
Jaar
2007
2008
2009
Certificaten
5507
5694
5380
Duplicaten
177
215
188
Tabel 10: Verstrekte certificaten en duplicaten
radiocommunicatie als voor radiozendamateur. De verstrekking van certificaten die na een succesvol afgelegd maritiem examen kunnen worden aangevraagd is niet uitbesteed; deze taak blijft bij het agentschap belegd. Er zijn in 2009 in totaal 5380 bedieningscertificaten uitgegeven en 188 duplicaten. Dit is een daling ten opzichte van de aantallen over 2007 en 2008. Mogelijk is dit een effect van de financiële crisis. Voorheen vertoonde het aantal verstrekte certificaten gemiddeld genomen een stijgende lijn.
8.5 Controle ingetrokken en verlopen vergunningen Vergunningen hebben een beperkte geldigheidsduur. Maandelijks worden verschillende vergunningen ingetrokken. Dat intrekken kan gebeuren op drie verschillende gronden: 1. opzegging op eigen verzoek van de vergunninghouder; 2. ambtshalve, bij overlijden, vermissing, misbruik of vanwege wanbetaling; 3. verlopen van de geldigheid. Jaarlijks wordt door middel van een steekproef op ingetrokken vergunningen, gecontroleerd of ook daadwerkelijk geen gebruik meer wordt gemaakt van de vergunning. Dit jaar is gezocht naar antwoorden op de volgende vragen: 1. Is de ex-vergunninghouder ermee bekend dat de vergunning is ingetrokken of verlopen? 2. Is er bij de ex-vergunninghouder nog radiozend apparatuur aanwezig? 3. Wordt door de ex-vergunninghouder nog frequentie ruimte gebruikt? 4. Heeft de ex-vergunninghouder een nieuwe vergunning nodig? 5. Zijn de gegevens na de overgang van een vergunning naar een registratie (maritiem en zendamateurs) correct? Er is gewerkt met een selectie van 150 ex-vergunninghouders uit verschillende categorieën. Op de 5 hierboven geformuleerde vragen gaven zij de volgende antwoorden:
Ja
Nee
n.v.t.
1 Bekend met de verlopen status van de vergunning?
95
43
11 (geen contact met vergunninghouder)
2 Apparatuur nog aanwezig?
104
35
10
3 Frequentieruimte nog in gebruik?
101
37
11
4 Nieuwe vergunning nodig?
33
92
24
5 Overgang naar registratie correct?
62
13
74 (bijv. niet in aanmerking voor VVNR)
Tabel 11: Resultaten controle ingetrokken en verlopen vergunningen
76
Uit de rapportages die per vergunning zijn opgemaakt blijkt dat:
8.6 Kerncijfers mobiele netwerken 8.6.1 Lifecycle-analyse vergunningen
• • • • • • • • • •
In 81 gevallen bleek de ex-vergunning geconverteerd te zijn naar een registratie voor maritiem of radiozendamateurs. In 14 gevallen is gebleken dat er sprake was van illegaal gebruik. Terwijl de vergunning was ingetrokken werd nog steeds gebruik gemaakt van de in de vergunning- voorwaarden genoemde frequentieruimte; 12 ex-vergunninghouders hadden hun schip of luchtvaartuig verkocht, waardoor een vergunning voor hen niet meer nodig was; Bij 11 ex-vergunninghouders bleek dat men gestopt was met het gebruik van frequentieruimte en dat er geen apparatuur meer aanwezig was; 8 bedrijven bleken failliet of opgeheven; Bij 5 ex-vergunninghouders bleek de zaak te zijn overgenomen door een ander bedrijf of persoon; In 4 gevallen bleek de ex-vergunninghouder geëmigreerd te zijn of verhuisd naar een onbekend adres; 2 ex-vergunninghouders bleken bij controle te zijn overleden; Bij 7 bedrijven is gebleken dat zij waren overgestapt naar andere apparatuur, zoals GSM, DECT of PMR446; In 6 gevallen was het niet mogelijk met de vergunning- houder in contact te treden om duidelijkheid te verkrijgen over de situatie.
In de Staat van de Ether 2008 is de analyse van de “levenscyclus” geïntroduceerd als nieuw instrument om de ontwikkeling van vergunningcategorieën te waarderen. Deze methode is in deze editie toegepast op de “klassieke” landmobiele vergunningen. Om de levenscyclus te analyseren wordt gebruik gemaakt van het verschil tussen de uitgiftedatum van de vergunning en de peildatum, in dit geval 31 december 2009. Een vergunning die begin 2007 is uitgegeven, is op de peildatum circa 3 jaar oud. Door op deze manier het aantal vergunningen per leeftijdscategorie te tellen ontstaan een patroon. Een drietal typische patronen zijn weergegeven in Afbeelding 41.
aantal
ontwikkeling
stilstand
veroudering
vergunningleeftijd
Afbeelding 41: Leeftijdspatronen lifecycle vergunningen
Belangrijkste conclusie van deze steekproef is dat 14 van de 150 ex-vergunninghouders nog steeds een vergunning nodig heeft. Zij gaven als reden op dat zij nooit door het agentschap van het verlopen van hun vergunning op de hoogte zijn gebracht.
Uitvoerings- en toezichtsvervolg Dit onderzoek betrof een selecte steekproef. Dit onderzoek leverde bovendien een vertekend beeld op door de overgang van een groot aantal vergunningen naar registraties. De resultaten zijn dan ook niet representatief. De uitkomsten geven wel aanleiding om de ingetrokken vergunningen te blijven controleren. In 2011 is daarom een nulmeting voorzien. In de uitvoering is het van belang om bij intrekking van vergunningen te blijven wijzen op de consequenties van het niet hebben van een vergunning.
Een gezonde toepassing in ontwikkeling laat een patroon zien waarbij het vergunningenbestand meer jonge dan oude vergunningen kent. Het aantal aanvragen per jaar groeit, of het vergunningenbestand vernieuwt zich doordat oude vergunningen worden ingetrokken en vervangen door nieuwe. Bij een band met evenveel jonge als oude vergunningen is sprake van stilstand; vergunningen worden niet eerder ingetrokken dan de vergunningduur en er is geen duidelijke groei of ontwikkeling te onderscheiden. Dat kan een kantelpunt zijn of een reden om na te denken over vernieuwing van de frequentieband. Een mogelijkheid is dan bijvoorbeeld om de bestemming te wijzigen. Zodra voor een toepassing de oudere vergunningen in aantal groter zijn dan de jonge vergunningen is er sprake van veroudering. Kenmerken voor een dergelijke situatie is het gebruik van oude apparatuur en een verminderde vraag naar dergelijke toepassingen.
8.6.2 Lifecycle landmobiele toepassingen De “klassieke” landmobiele toepassingen kennen diverse categorieën, die gebruik maken van frequentiebanden in de HF, VHF en UHF.
Staat van de Ether 2009 8. Kerncijfers 2009
77
Frequentieband
Toepassing
26,175 – 28,000 MHz
HF-radiozendapparaten, Oproepinrichtingen, Telemetrie
38,250 – 39,900 MHz
Oproepinrichtingen
40,980 – 41,015 MHz
Telemetrie, Afstandbesturing
146,000 – 149,900 MHz
Kerktelefonie, VHF/UHF Individuele en algemene planning, Portofoons Mobilofoons Tijdelijk gebruik
150,050 – 156,000 MHz
Kerktelefonie, VHF/UHF Individuele en algemene planning, Portofoons Mobilofoons Tijdelijk gebruik, Radioalarmering, Afstandbesturing, Telemetrie, Vitale Overheid
158,040 – 160,600 MHz
VHF/UHF Individuele en algemene planning, Portofoons Mobilofoons Tijdelijk gebruik
162,640 – 174,000 MHz 406,100 – 430,000 MHz
VHF/UHF Individuele en algemene planning, Portofoons Mobilofoons Tijdelijk gebruik, Vitale Overheid Alarmering, VHF/UHF Individuele en algemene planning, Trunking, Vitale Overheid
442,000 – 448,000 MHz
Telemetrie, VHF/UHF Individuele en algemene planning
450,000 – 470,000 MHz
Afstandbesturing, Telemetrie, Draadloze Audioverbindingen, VHF/UHF Individuele en algemene planning, Portofoons Mobilofoons Tijdelijk gebruik, Oproepinrichtingen, PAMR, Vitale Overheid
Tabel 12: Frequentiebanden en landmobiele toepassingen
Kijkend naar het aantal aanvragen voor deze toepassingen in Afbeelding 42, dan is over het geheel genomen een teruggang te zien. Een opleving heeft plaatsgevonden als gevolg van de introductie van Kerktelefonie. Deze categorie heeft zich inmiddels gestabiliseerd. In het jaar 2006 is ook bij andere categorieën een lichte opleving te zien. Vanaf dat jaar is een actiever beleid gevoerd om ingetrokken vergunningen steekproefsgewijs te controleren. Dit heeft mogelijk bijgedragen aan een lichte toename van het aantal aanvragen. De teruggang is ook te zien aan het vergunningenbestand (Afbeelding 43). Met name de VHF/UHF Radiotelefonen met algemene en individuele planning, Oproepinrichtingen en HF-Radiozendapparaten is de teruggang duidelijk waarneembaar. Dit zijn tevens de vergunningen met het grootste volume. De belangrijkste oorzaak voor de teruggang ligt in de komst van de GSM-telefoon. Steeds meer gebruikers zoals taxicentrales en loonbedrijven werken voor het contact met de thuisbasis nog uitsluitend met een mobiele telefoon. Ook de vervanging van portofoons en mobilofoons voor de
diensten in de Openbare Orde en Veiligheid door het C2000 netwerk is verantwoordelijk voor de afname van het aantal vergunningen in de (analoge) landmobiele toepassingen. Enige jaren terug was tijdelijk een minder wenselijk effect te zien, waarbij bedrijfshulpverleningsinstanties of beveiligingsbedrijven overstapten op GSM-telefoons. Daar is men inmiddels van teruggekomen. Zeker in crisissituaties is het GSM-netwerk kwetsbaar, bijvoorbeeld door overbelasting. Om in zo’n situatie als hulpverlener of beveiliger afhankelijk te zijn van een openbaar netwerk is riskant.
78
900 trunking 800
telemetrie portofoon/mobilofoon tijdelijk gebruik hoogfrequentie oproepinrichting VHF/UHF individuele planning
700
kerktelefonie HF-radiozendapp. VHF/UHF algemene planning radioalarmering
600
afstandbesturing
500
400
300
200
100
0 2000
2001
2002
2003
Afbeelding 42: Aantal aanvragen per categorie
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Staat van de Ether 2009 8. Kerncijfers 2009
79
9000 trunking
8000
telemetrie portofoon/mobilofoon tijdelijk gebruik hoogfrequentie oproepinrichting VHF/UHF individuele planning
7000
kerktelefonie HF-radiozendapp. VHF/UHF algemene planning 6000
radioalarmering afstandbesturing
5000
4000
3000
2000
1000
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Afbeelding 43: Ontwikkeling vergunningenbestand Landmobiele toepassingen
2007
2008
2009
80
100%
0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar
80%
15-20 jaar > 20 jaar
60%
40%
20%
0% afstandbesturing
kerktelefonie
radioalarmering
telemetrie VHF/UHF individuele planning
VHF/UHF algemene planning HF-radiozendapp.
trunking
oproepinrichtingen portofoon tijdelijk gebruik
Afbeelding 44: Lifecycle Landmobiele toepassingen
Ook aan de leeftijd van de vergunningen is te zien dat er weinig sprake is van vernieuwing (Afbeelding 44). Deze frequentiebanden kenmerken zich door de lange looptijd en lage verversingsgraad. Enkele categorieën laten wel (lichte) groei en verjonging zien, zoals Radioalarmering, Telemetrie en Trunking. De relatief nieuwe categorieën Kerktelefonie en Portofoons voor tijdelijk gebruik springen hier vanzelfsprekend uit.
T-Mobile omgebouwd naar GSM900 installaties. Dit gebeurt waarschijnlijk om het bereik in landelijke gebieden te vergroten. De toename van het aantal antenne-installaties zou de in 2008 gemeten afname van de verkeerslast van GSM900 deels kunnen verklaren. Door het grotere aantal opstelpunten is het mogelijk dat de netwerken naar een lager zendvermogen schakelen. Hierdoor kan het zijn dat de verkeerslast lijkt af te nemen, omdat er minder gesprekken gemeten worden.
Uitvoeringsvervolg
8.6.4 Klachten GSM DCS1800
De vergunningcategorieën met de grootste volumes laten de grootste teruggang zien en kenmerken zich door de hoge leeftijd. De oudste vergunningen dateren zelfs van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Hoe de frequentieruimte tegenwoordig worden gebruikt, nu vergunninghouders ook de beschikking hebben over tal van andere communicatiemogelijkheden (GSM, internet) verdient nader onderzoek.
Het gaat hierbij om de reguliere behandeling van klachten van netwerkoperators in de GSM 900 en 1800 MHz en de 2100 MHz UMTS-band.
8.6.3 Ontwikkeling antenneinstallaties GSM en UMTS De aantallen in Afbeelding 45 zijn op basis van de opgave van de operators. Uit de grafiek is op te maken dat in 2009 KPN en Vodafone een kleine groei hebben gehad in de aantallen GSM- en UMTS-antenne-installaties. Bij T-Mobile is echter een afname te zien in het aantal GSM1800installaties en een groei in het aantal GSM900 installaties. Een deel van de bestaande GSM1800 installaties is door
In 2009 is begonnen met het proactief aanpakken van deze illegale repeaters door het vorderen van klantgegevens bij importeurs, handelaren en installateurs. Agentschap Telecom heeft deze klanten een aangetekend schrijven verzonden met informatie over de beperkingen van het gebruik van repeaters en het verzoek dit apparaat uit te schakelen. In het najaar van 2009 is gestart met een effectmeting om te kijken of dat ook inderdaad is gebeurd. In 2010 zal blijken of het aantal storingsmeldingen veroorzaakt door repeaters is afgenomen. In het domein netwerken werd in 2009 ruim een derde deel van de 139 ingediende klachten in de GSM- en UMTSnetwerken veroorzaakt door defecte Europese DECTtoestellen. Klachten veroorzaakt door DECT apparatuur zullen de komende jaren een blijvende zorg zijn.
Staat van de Ether 2009 8. Kerncijfers 2009
81
30000 Telfort DCS1800 Telfort GSM900 Orange UMTS
25000
Orange DCS1800 Orange GSM900 Vodafone UMTS Vodafone DCS 1800
20000
Vodafone GSM900 T-Mobile UMTS T-Mobile DCS1800 T-Mobile GSM900 KPN UMTS
15000
KPN DCS1800 KPN GSM900
10000
5000
0 Q2 2006
Q3 2006
Q4 2006
Q1 2007
Q2 2007
Q3 2007
Q4 2007
Q1 2008
Q2 2008
Q3 2008
Q4 2008
Q1 2009
Q2 2009
Q3 2009
Q4 2009
Afbeelding 45: Ontwikkeling in het aantal antenne-installaties van operators
Twaalf klachten konden worden opgelost door het uitschakelen van een niet geregistreerde GSM-repeater. Met het uitschakelen van acht GSM-jammers werden elf klachten van telecomoperators opgelost. De categorie overige apparatuur bestaat hoofdzakelijk uit apparaten die niet gemaakt zijn voor de Nederlandse markt, defecte apparatuur, apparatuur die uit de aard van de samenstelling hinder veroorzaakt of fout afgestelde apparatuur. Dit jaar betrof het onder meer:
60
klacht ingetrokken overig 45
een antenneversterker (defect); videobabyfoons op 900 MHz (niet voor de Nederlandse markt); luchtbehandelinginstallaties (geen storing, het niveau was bij meting zo laag dat gesproken kan worden van hinder); een verkeerd geprogrammeerde zender (overheid); DECT-apparatuur bestemd voor de Amerikaanse markt (deze apparaten werken in de uplink van het Vodafone UMTS-netwerk).
onbekend repeater jammer
30
15
• • • • •
defecte DECT
0
Afbeelding 46: Oorzaken klachten operators
82
400
Toezichtvervolg De aanpak zoals gestart in 2008 en gecontinueerd in 2009, een centraal aanspreekpunt voor deze klachten, heeft goed gewerkt en heeft ook vanuit de operators veel waardering opgeleverd. De korte communicatielijnen maken een snel optreden mogelijk indien de klachten zeer ernstig zijn. Deze manier van werken zou dan ook in de toekomst moeten worden voortgezet. Ook de import en handel in multiband jammers zal in 2010 een speerpunt zijn voor het agentschap.
350 300
337
250 200 150
178
166
100 50 0 2007
8.7 Juridische procedures In 2009 heeft het agentschap 261 juridische procedures afgewikkeld, waarvan 166 bezwaarschriften, 36 (hoger)beroepsprocedures en 57 Wob-verzoeken (informatieverzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur). Er is een verschuiving zichtbaar van zaken die verband houden met vergunningverlening naar zaken die toezichtgerelateerd zijn.
80
niet-ontvankelijk anders
50 40 30
Het aantal afgehandelde bezwaren vertoont een dalende trend over de afgelopen drie jaar (Afbeelding 47):
10
Qua afdoening heeft het agentschap in 2009 31 beroepzaken afgedaan. In 2007 en 2008 waren dat respectievelijk 49 en 27. Ook in de aantallen beroepsprocedures is dus een dalende trend zichtbaar.
ongegrond
60
20
Afdoening beroepsprocedures
2009
gegrond
70
Afdoening bezwaarprocedures
In 2009 is aan 20 bezwaren tegemoet gekomen en in deze gevallen is zo nodig een nieuw besluit genomen, 55 zijn ongegrond verklaard, 47 zijn niet-ontvankelijk verklaard en 44 zijn op andere wijze2 afgedaan. Voor 2008 waren deze cijfers 25, 76, 40 en 35. Schematisch weergegeven levert dat het volgende beeld (Afbeelding 48):
2008
Afbeelding 47: Aantal afgehandelde bezwaarprocedures
0 2008
2009
Afbeelding 48: Afhandeling bezwaarschriften
20
gegrond
18
ongegrond
16
niet-ontvankelijk
14
anders
12 10 8 6
In 10 beroepzaken van 2009 heeft de Landsadvocaat het verweer gevoerd; in 13 zaken heeft de afdeling Juridische Zaken dat gedaan. In 8 zaken hoefde geen verweer te worden opgesteld, aangezien deze voordien werden ingetrokken. Over geheel 2008 heeft de Landsadvocaat geen zaken gevoerd. JZ heeft dat in 27 zaken zelf gedaan. Schematisch weergegeven levert dit het volgende beeld (Afbeelding 49):
4 2 0 2008
2009
Afbeelding 49: Afhandeling beroepszaken
Hieronder moet worden begrepen de intrekkingen. De afdeling voert een actief beleid om in de zaken die zich ervoor lenen, bezwarenden te stimuleren hun bezwaar in te trekken.
2
Staat van de Ether 2009 8. Kerncijfers 2009
Inhoudelijke trends in juridische procedures De juridische procedures vertonen inhoudelijk en bestuurlijk een toenemende complexiteit. De bezwaar- en beroepsprocedures gaan bijna altijd ook gepaard met Wob-verzoeken (Wet Openbaarheid van Bestuur). Inhoudelijk gezien volgt hier aan de hand van jurisprudentie uit 2009 een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen. • Telfort Telfort mag alleen haar eigen UMTS-frequenties gebruiken bij de uitrol van haar UMTS-vergunning. Dit heeft de rechter bepaald in een juridische procedure die door Telfort was aangespannen tegen Agentschap Telecom. In 2000 kregen Telfort, T-Mobile, Vodafone, Orange en KPN een UMTS-vergunning. Deze vergunningen werden verstrekt onder voorwaarde dat de bedrijven hun UMTS-netwerk volledig uitrolden. Zij moeten daarvoor hun eigen frequenties gebruiken, zorgen voor voldoende dekking en een minimaal serviceniveau garanderen. Sinds de overname van Telfort door KPN gebruikte Telfort echter ook KPN-frequenties voor het afhandelen van haar UMTS-diensten. Agentschap Telecom heeft bepaald dat dit niet is toegestaan en heeft Telfort daarom een dwangsom opgelegd van 5 miljoen euro. Als Telfort haar UMTS frequenties ongebruikt zou laten kon dit bedrag uiteindelijk oplopen tot maximaal 40 miljoen euro. Telfort heeft daarop haar vergunning ingeleverd. De rechter heeft het agentschap hierover in het gelijk gesteld. • Arrow Classic Rock en Arrow Jazz FM (commerciële omroep, kavels A7 en A8) De FM-vergunningen van de vergunninghouders Crosspoint B.V. en Rokit B.V. zijn ingetrokken. Beide vergunninghouders waren nalatig met het nakomen van hun verplichtingen. Daarmee schonden zij de vergunningvoorschriften. De openstaande bedragen bedroegen ten tijde van de intrekking de som van bijna € 9.000.000,-. De commerciële FM-omroepwereld heeft met instemming gereageerd op de intrekkingen. Beide vergunninghouders hebben bij de rechtbank Rotterdam een voorlopige voorziening ingediend om de intrekking ongedaan te maken en om meer tijd te krijgen om de betalingsachterstanden te voldoen. De verzoeken zijn door de rechtbank afgewezen. Beide zaken zijn een succes geweest voor de Staat. Crosspoints B.V. en Rokit B.V. zijn inmiddels failliet verklaard. Op dit moment lopen er vanuit het agentschap twee civiele trajecten voor de invordering van achterstallige vergunnings- gelden van de voormalig vergunninghouders. De eerste is de reguliere civielrechtelijke invordering waarbij het agentschap de eisende partij is. De tweede is de insolventieprocedure waarbij het agentschap als grootste concurrente schuldeiser een vordering heeft ingediend bij de curator van de failliete rechtspersonen.
83
• Voorlopige voorzieningen Radio10Gold en Radio Jazz FM Bij de herverdeling van de kavels A7 en A8 zijn meerdere aanvragers door middel van een primair besluit, na beoordeeld te zijn, uitgesloten van verdere deelname aan de herverdeling. Twee van deze van verdere deelname aan de herverdeling uitgesloten aanvragers, hebben bij de Rotterdamse rechtbank een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening. Ze eisten alsnog tot de verdeling te worden toegelaten. Het betrof de aanvragers Radio10Gold en Radio Jazz FM. De voorzieningenrechter heeft beide verzoekers in het ongelijk gesteld en daarmee de Staat in het gelijk. • Uitspraak rechtbank Rotterdam BNR Nieuwsradio en Radio 538 (optimalisatiebeleid) BNR Nieuwsradio en radio 538 hebben beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam tegen drie afgewezen optimalisatieaanvragen. De afdeling heeft alle drie beroepen gewonnen. Met name de winst in de BNR-uitspraak was bijzonder, omdat dezelfde rechter terugkwam op een eerdere voor het agentschap ongunstige uitspraak. Het eerste verlies is dus omgeslagen in winst. In de Radio 538-uitspraak bevestigde de rechtbank dat de zero-base planningsnorm de norm is die de omvang van de gebruiksrechten bepaalt. Het betoog van Radio 538 dat een andere norm (ook) van toepassing is, werd verworpen. • Uitspraak rechtbank Rotterdam in de zaak Quality Radio Kern van de uitspraak is dat het agentschap een aantal AM-zenders heeft gepland op locaties die door zenders niet (meer) in gebruik kunnen worden genomen (theoretische opstelpunt). Het is verder buitengewoon lastig om AM-zenders in gebruik te nemen op andere, nieuwe locaties vanwege hoge vermogens en omdat AM-zenders snel storingen veroorzaken. Uit de rechtbankuitspraak volgt dat wanneer een vergunninghouder tijdens een intrekkingsprocedure een verplaatsingsverzoek indient, het agentschap dient mee te wegen of niet volstaan kan worden met een wijziging (het mindere) in plaats van een intrekking (het zwaardere). Inmiddels heeft Quality Radio haar eerder verleende vergunning voor de frequentie 1224 kHz met opstelplaats Utrecht opnieuw toezonden gekregen. • Uitspraak College in de zaak BaHeNa Het College heeft in juli 2009 bevestigd dat het territorialiteitsbeginsel niet toelaat dat het agentschap een vergunning kan verlenen voor frequentiegebruik op Belgisch grondgebied. Dit geldt zelfs als een Vlaamse minister een verklaring van geen bezwaar heeft gegeven. De vergunningaanvrager moet zich tot de Belgische overheid wenden. Ook het feit dat Baarle-Hertog een enclave is, is geen bijzondere omstandigheid die dit anders maakt.
9 Conclusie
86
In deze editie van Staat van de Ether is getracht de rapportage voor een groter publiek toegankelijk te maken. Daartoe is aandacht besteed aan vrijgestelde toepassingen, die voor een breed publiek toegankelijk zijn en waarbij de bemoeienis van het agentschap vaak niet eens bekend is. Ook metingen aan huishoudelijke apparatuur zoals mobiele telefoons en plasmabeeldschermen dragen daaraan bij. Een aantal van de in 2008 geïntroduceerde analyses zijn opnieuw uitgevoerd, maar dit keer op andere categorieën of frequentiebanden. Deze analyses bieden inzicht in de ontwikkeling van het vergunningbestand en het werkelijke gebruik in het spectrum. Het agentschap ontwikkelt nieuwe instrumenten voor toezicht. De inzet van voorlichting in combinatie met een adequaat sanctiebeleid werpt zijn vruchten af. Op sommige terreinen blijft het illegale gebruik echter hardnekkig. Een belangrijke constatering is de druk op het spectrum tijdens evenementen. De evenementen worden steeds groter en zijn vaak internationaal georiënteerd. De complexiteit van het frequentiebeheer blijkt uit de grote verscheidenheid aan toepassingen, maar ook uit de verschillende belangen van de bij het evenement betrokken partijen. Vanuit het oogpunt van telekwetsbaarheid is het van groot belang creatieve oplossingen te blijven zoeken voor het wegnemen van de gesignaleerde knelpunten. Verder is het belang aangetoond van samenwerking met Europese collega-toezichthouders. De onderzoeken naar RFID en mini FM-zenders zijn waardevol en geven een breder inzicht dan onderzoek alleen in eigen huis. Dergelijke analyses kunnen veel gewicht in de schaal leggen in het proces van internationale harmonisatie en standaardisatie.
Staat van de Ether 2009 9. Conclusie
87
9.1 Positieve resultaten in 2009
9.3 Afwijkingen in 2009
Over 2009 heeft het agentschap de volgende positieve waarnemingen gedaan. Het geeft aan dat de uitvoering en het toezicht succesvol zijn geweest en dat het spectrumgebruik in overeenstemming is met de gehanteerde beleidslijnen. Het agentschap blijft de ontwikkelingen monitoren.
Van de volgende punten zijn belangrijke afwijkingen van de gewenste situatie geconstateerd. Hiervoor is het van belang om, afhankelijk van de uitkomsten van een risicoanalyse, corrigerende maatregelen te formuleren in beleid, uitvoering en toezicht.
+ + + + + + + + + + + + + +
- - - - - - - - -
Aantal klachten GSM-repeaters is afgenomen; verzoeken om toestemming zijn toegenomen Betrouwbaarheid straalverbindingen neemt toe Verschuiving van analoge naar digitale trunking komt op gang Frequentiebanden van 1980 tot 2010 MHz en van 2170 tot 2200 MHz zijn “schoon” voor gebruik door de Mobiele Satellietdienst Ontruiming frequentieband 7.1 tot 7.2 MHz door omroepstations waarneembaar Verificatie van planningsmodellen zero-base mogelijk Geen incorrect gebruik of overbezetting op maritieme kanalen 12H, 13H, 72 en 77 Vrijstelling van de DECT-guardband is een succes Methode beschikbaar voor bepaling spectrumruimte draadloze audioverbindingen Analoge PMR446 is populair Gebruik 2,4 en 5 GHz voor Wifi is populair Geen jamming door buitenlandse beveiligers geconstateerd Bewustzijn belang correct gebruik DGPS neemt toe Robuustheid GNSS ontvangers neemt toe
9.2 Aandachtspunten in 2009 De volgende constateringen zijn gedaan die vervolgacties behoeven. Van deze punten is niet altijd duidelijk of zij zich in positieve of negatieve zin ontwikkelen. Nader onderzoek is nodig om de ontwikkelrichting vast te stellen, zodat waar nodig tijdig bijgestuurd kan worden.
• • • • • • • •
Uitgiftebeleid Trunking is aan herziening toe Digitaal gebruik in traditioneel analoge omroepbanden komt traag op gang Zonnevlekkenminimum kortegolf omroep goed zichtbaar Mogelijke consequenties digitaal dividend voor KPN/Digitenne, radioastronomie en draadloze audio Mogelijke storing van LTE-telefoons op kabeltelevisie Noodzaak voor uitbreiding frequentieruimte RFID is niet aangetoond Weinig digitaal gebruik PMR446 Site clearance door Nederlandse bedrijven in orde; naleving door buitenlandse bedrijven nog niet op het gewenste niveau
Naleving gebruik GSM-repeaters nog niet op het gewenste niveau iBurst komt niet van de grond Gebruik korte golf omroep buiten de bandgrenzen Medische telemetrie op termijn niet meer mogelijk in de voormalige analoge TV-kanalen Naleving walstations is onvoldoende Congestie Wifi in dichtbevolkte gebieden Het spectrum voor draadloze audio- en videoverbindingen staat onder grote druk; mogelijkheden voor heliverbindingen zijn zeer beperkt Illegaal gebruik tijdens grote, internationaal georiënteerde evenementen Naleving R&TTE richtlijn is zeer laag voor wat betreft mini FM-zenders
Bijlage
90
Monitoringitem
Monitoringbehoefte
Planning
Gebeurtenis
UMTS, GSM900, DCS1800 gebruik
Deze banden maken deel uit van een langere cyclus. Het streven is daarom om elke 5 jaar tenminste 1 keer de band gemeten te hebben om te bepalen hoe de verkeersintensiteit is. Door elke 5 jaar een meting te doen is goed te zien of er verschuivingen optreden. Naast het feitelijk gebruik van de band is het ook mogelijk om het aantal basisstations in de band te monitoren. Dit gebeurt jaarlijks op basis van het antenneregister.
2010, 2012
Wijziging vergunningen Transitiekader
3,5GHz gebruik
Nadat de vergunningen in het kader van het transitiekader verruimd zijn is de verwachting dat het gebruik gaat toenemen. Vandaar dat monitoring van deze band ruim na het wijzigen van de vergunningen gepland staat.
2011
idem
0-meting 2,6 en 3,4 GHz
Om in 5 jaar alle belangrijke banden te hebben meegenomen staan ook de 2,6 GHz en de 3,4 GHz gepland. Voor beide zal een 0-meting plaatsvinden circa 2 jaar na verdeling.
2012, 2013
Verdeling 2,6 Ghz en 3,4 GHz
Spill over voor en na transitie
De herverdeling GSM900 en DCS1800 zullen de operators meer zekerheid geven over de toekomst. Het is te verwachten dat daarom na de herverdeling nieuwe technieken worden toegepast in de mobiele banden. Daarom wordt ruim voor de verdeling een meting gedaan om de uitgangsituatie te bepalen. Hierbij wordt vooral gekeken naar de nabuurbanden (GSM rail) en operators onderling. De spillover die na transitie ontstaat is pas aan de orde zodra er voldoende basisstations zijn uitgerold.
2010, 2013
Wijziging vergunningen Transitiekader, herverdeling GSM900 en DCS1800
Tabel 13: monitoringbehoefte mobiele netwerken
Staat van de Ether 2009 Bijlage
91
Monitoringitem
Monitoringbehoefte
Planning
vooronderzoek en monitoringcyclus landmobiel
Het aantal vergunningen voor met name mobilofonie neemt de afgelopen jaren steeds meer af. Toch is er nog steeds sprake van een grote hoeveelheid vergunningen. De vraag is echter of deze nog wel volop gebruikt worden. Met de data uit het vaste meetnet en de gegevens uit het vergunningbestand kan een analyse gemaakt worden. In het vooronderzoek moet duidelijk worden wat er speelt, en wat de belangrijkste elementen zijn voor de monitoringcyclus.
2009, 2010, 2011
Vooronderzoek en monitoringcyclus vaste verbindingen
Omdat straalverbindingen op basis van nauwkeurige informatie gepland worden is het mogelijk om op basis van deze gegevens een analyse te doen. In Spectrum Update 2008 is de eerste analyse gemaakt. Op basis daarvan zullen jaarlijks de kerncijfers worden gegenereerd.
2010
Verkeersmetingen ERMES, prorail, RAM, TETRA
Voor verlenging van de vergunningen voor ERMES, RAM en TETRA zijn verkeersmetingen nodig om te bepalen onder welke condities er verlengd kan worden.
2010 en 2012
Tabel 14: monitoringbehoefte overige netwerken
Gebeurtenis
Verlengen ERMES, RAM, TETRA
92
Monitoringitem
Monitoringbehoefte
Planning
Gebeurtenis
Evaluatie en monitoring illegaal gebruik
De evaluatie van het illegaal gebruik in de FM-band geeft inzicht in welke regio’s sprake is van illegaal gebruik. Dit kan betekenen dat in de monitoringcyclus die daarop volgt specifiek gemonitord wordt of dit effectief kan worden teruggedrongen.
2009 en verder
Verdeling middengolf en FM i.c.m. TDAB multiplex
Monitoringcyclus naleving vergunning voorwaarden AM, FM, TDAB en DVBT
Digitalisering in de omroepbanden rukt gestaag op. Om duidelijkheid te hebben over het effect van het beleid en de huidige aanpak, zal over alle omroepbanden gemonitord moeten worden of de digitalisering doorzet. Met name technieken als DRM, DRM+, T-DAB, HD radio etc. Waarschijnlijk is het “tellen” van digitale omroepzenders voldoende om dit inzichtelijk te maken. Daarnaast blijft het van belang de vergunningvoorwaarden te controleren op naleving.
2011
Verdeling middengolf en FM (i.c.m. T-DAB multiplex)
Uitfasering “other services”
In de band V (790-862MHz) bevinden zich diensten zoals draadloze audioverbindingen. Deze “other services” moeten worden uitgefaseerd om ruimte te maken voor mobiel gebruik of omroep. Door de band te monitoren wordt nagegaan of dit effectief en voldoende snel verloopt.
2011
Switch off analoog 790-862 MHz
Zwaaimetingen FM-band (87.5-108MHz).
De frequentiezwaai bepaalt de “ruimte” die een FM-omroepzender maximaal mag gebruiken. Om te voorkomen dat andere zenders storing ondervinden moet een FM-omroepsignaal binnen een zogenaamd “spectrummasker” blijven. Agentschap Telecom controleert hierop. Gebleken is dat vergunninghouders regelmatig een grotere frequentiezwaai hebben dan is toegestaan. Dit is voor vergunninghouders aantrekkelijk omdat de zender daarmee ‘harder’ klinkt op de radio.
2010 en 2012
Verdeling FM, aflopen FM- omroepvergunningen
Monitoring storing band V (790-862MHz) op CATV
Zodra er mobiele toepassingen in deze band komen kan het zijn dat kabelsignalen verstoord worden door signalen die doordringen in het kabelsysteem. Dit hebben we eerder gezien bij de omschakeling van analoge naar digitale televisie. Met mobiele telefoons kunnen zenders op veel meer locaties en dicht op het kabelnet verstoringen veroorzaken. Het is daarom zaak om de mate van deze storing te monitoren om tijdig problemen te voorkomen.
Tabel 15: monitoringbehoefte media
Uitgifte en switch off 790- 862 MHz
Staat van de Ether 2009 Bijlage
93
Monitoringitem
Monitoringbehoefte
Planning
Vooronderzoek 863-870, 2,4GHz 5GHz
Elke jaar vanaf 2009 wordt een belangrijke vergunningsvrije band geëvalueerd. Het vooronderzoek levert de onderzoeksvragen op voor de lange termijn monitoringbehoefte. Per band zal centraal staan: - hoe is het gebruik in de band? - welke systemen leggen beslag op het spectrum? - waar zitten mogelijke knelpunten of ontstaat schaarste?
2009, 2010, 2011
Monitoringcyclus 863-870 MHz, 2,4GHz en 5GHz
De inrichting van de monitoringcyclus is afhankelijk van de uitkomsten van het vooronderzoek. De aandachtspunten die hieruit komen, zullen worden meegenomen in de algemene monitoringcyclus.
2010, 2011, 2012
Evaluatie VVNR
Sinds 2008 zijn de beroeps- en pleziervaart en de radiozendamateurs vergunningsvrij geworden. Om de effecten van deze omschakeling inzichtelijk te maken is in 2007 een 0-meting gehouden (voor scheepvaart) en zal in 2009 een nieuwe meting moeten komen. De meting heeft tot doel om de naleving na vrijstelling te evalueren.
2009
Van Vergunning Naar Registratie
Monitoring en evaluatie DECT guardband
Na het vergunningvrij maken van de DECT guardband zal langzaamaan gebruik gemaakt gaan worden van deze band voor kleinschalige GSM toepassingen. Omdat er geregistreerd moet worden is het duidelijk wat de ontwikkeling is in deze band. Afhankelijk van deze ontwikkeling kan een evaluatie gestart worden voor deze band.
2011
Vrijstellen DECT guardband
Tabel 16: monitoringbehoefte vergunningvrij
Gebeurtenis
94
Monitoringitem
Monitoringbehoefte
Planning
Gebeurtenis
Vooronderzoek 8,33kHz raster algemene monitoringcyclus luchtvaart
Om te inventariseren hoe hoog de nood is in de COM band voor de luchtvaart zal een inventarisatie van het frequentiegebruik moeten plaatsvinden. De vraag is hoeveel ruimte er nog in het spectrum is dat aan NL is toebedeeld in deze band en wat het effect van het 8,33kHz raster momenteel is. Dit zal input leveren voor een algemene monitoringcyclus voor de luchtvaartbanden.
2009 en verder
Invoering 8,33 kHz raster
Vooronderzoek en monitoringcyclus 2-2,5 GHz
De 2-2,5 GHz is een band die erg in de belangstelling staat het gebruik van breedband data voor onder andere video. Ook het gebruik van Unmand Aerial Vehicles (UAV) zal zijn beslag leggen op dit deel van het spectrum. Een vooronderzoek moet inzicht bieden in de ruimte en het gebruik van het spectrum. Op basis van dit vooronderzoek zal de monitoringcyclus worden vormgegeven.
2011
Mogelijke congestie 2-2,3GHz
Validatie GPS en onboard equipment (OBE)
Voor het bewaken van de frequentieruimte voor kilometerbeprijzing zal Agentschap Telecom een monitoringnetwerk inrichten. Het monitoringnetwerk zal enerzijds verstoringen van de GPS band moeten signaleren, maar ook die van de OBE die communiceert met het achterliggende netwerk. Het analyseren van de de OBE (validatie) geeft uitsluitsel over de ontwerpparameters voor het monitoringnetwerk.
2009
Praktijkproef kilometerbeprijzing 3
Monitoringcyclus GPS/OBE
In 2011 zal gestart worden met het inrichten van het monitoringnetwerk om in 2012 klaar te zijn voor de praktijkproef voor kilometerbeprijzing. In deze praktijkproef gaat een grote groep auto’s een proef doen met kilometerbeprijzing. Het monitoringnetwerk heeft tot doel om (grote) verstoringen van GPS of OBE te detecteren
2011
Praktijkproef kilometerbeprijzing 3
Evaluatie uitfasering OOV, monitoringcyclus digitalisering OOV
Het analoge gebruik in de 80MHz en 150MHz en 450 MHz voor de OOV sector worden uitgefaseerd. Door het gebruik in deze banden te monitoren wordt zichtbaar hoe snel dit verloopt. De ruimte die ontstaat kan mogelijk gebruikt worden om nieuwe digitale systemen onder te brengen. Afhankelijk van de keuzes voor deze banden en de evaluatie van de uitfasering, kan gestart kan worden met het monitoren van de digitale ontwikkeling in de band.
2010, 2012
Uitgifte en switch off 790- 862 MHz
Bandgrenzen FM versus luchtvaart
Omdat FM direct tegen de luchtvaartband aan ligt kan verstoring optreden in deze band. Bij digitalisering van de FM band is het mogelijk dat de mate van verstoring toeneemt. Monitoring van de bandgrenzen is nodig om vroegtijdig verstoring van de luchtvaart te detecteren.
2012
Verdeling FM
Het project “Anders betalen voor mobiliteit” (Kilometerbeprijzing) is voorlopig gestaakt.
3
Staat van de Ether 2009 Bijlage
95
Monitoringitem
Monitoringbehoefte
Planning
Evaluatie Flister
Flister is een systeem waarbij o.a. ambulances een signaal afgeven in de FM band dat gehoord kan worden via de autoradio. Als dit systeem wordt ingevoerd is het van belang om de impact van de verstoring te meten. In 2008 en 2009 is in samenwerking (via experimenteervergunningen) met Agentschap Telecom gewerkt aan de ontwikkeling van de systemen.
2013
Evaluatie BOP’s
Aangezien de eerste Behoeftenonderbouwingsplannen worden verwacht in 2011, zal er ruimte moeten zijn om monitoringcapaciteit in te zetten ter verificatie van de BOP’s.
2011
Tabel 17: monitoringbehoefte publieke ruimte
Gebeurtenis