P409407
“Jeugd Rond Kruikenburg” verschijnt 5 x per jaar in feb - apr - jun - nov. - dec. • Afgiftekantoor: 1740 Ternat -
S T. - J O Z E F S I N S T I T U U T België P.B. 1740 Ternat 2/2930
Nr: januari 2006
[email protected]
De man die alles kan. Dit jaar wil ik geen dure cadeaus, maar wens ik iets heel speciaals. Mijn wens is om iemand anders heel gelukkig te maken. Iemand die zich heeft ingezet voor de school, iemand die we niet zouden kunnen missen. Iemand zoals meneer Hubert… Voor hem was niets te veel gevraagd. Turnrekjes voor al die sportzakken waren snel gezaagd. In alles thuis, een klusjesman, iemand die alles kan! ’s Middags stond hij aan de bar en stonden de flesjes drank voor ons klaar. Met een bloemetje nemen we afscheid, dat de weg jou naar het geluk leidt. Dank je voor de hand die je toestak Dank je voor de hulp die je bood Dank je voor de woorden die je sprak Dank je voor wat je gaf, het was GROOT!
De leerlingen van het Sint-Jozefsinstituut.
Jrdactioneel in op te groeien. In de nabije toekomst worden ons misschien anders van die vragen gesteld in de aard van: “Papa, zijn er nu zoveel kerstmannen?”, “ Waarom komen er bij onze buren twee kerstmannen “ , “ Papa, ik wil meer cadeautjes van de kerstman”. Daar sta je dan te kijken met je idealen en je opvoedingsvisie. Heb je je ingespannen om van je zoontje geen ordinaire consument te maken, heb je hem gewezen op de gevaren van de consumptiemaatschappij die er alleen maar op uit is op ons het geld uit te zakken te jagen, tracht je sober en christelijk te leven en dan krijg je zo’n vraag voorgeschoteld. En inderdaad. Het was zover. Vanmorgen. Het moment van diepe ontgoocheling, waar je je vragen stelt hoe je er toch in geslaagd bent om de opvoeding van je kind te verprutsen. Vanmorgen kwam onze jongste spruit de slaapkamer binnen, keek ons met lieve oogjes aan en vroeg “ Papa, wanneer krijg ik ook zo’n mooie kerstman ?”.Dat is schrikken. Dan denk je het is allemaal voorbij. Ik ben mislukt in de opvoeding van mijn kinderen. Maar dan word je wakker en realiseer je je dat je spruit nog naar Sint-Jozef moet en dat het dan wel weer goed komt. Ik had zijn vraag echter voorzien en had mijn antwoord klaar: “Mijn lieve schat, heb je echt niet liever een mooie kerststal met een os en een ezel?”. Bij het horen van het woord stal haalde hij al zijn neus op. Dat doet hem denken aan de schapenstal bij grootvader waar “het stinkt” volgens hem. Neen een kerstal dat wou hij niet. En een os en een ezel. Een os die bakt er al niets van en een ezel daar wil je je als weldenkend kind toch ook niet onmiddellijk mee associëren. Neen, dat wou hij niet.“ Neen, een kerstman, die je kan ophangen”, drong hij aan. Ik zou ze wel allemaal willen ophangen, dacht ik.
De Kerstman.
I
s het je dit jaar ook opgevallen wanneer je door de straten wandelt of wanneer je - zoals ik gisteravond- langzaamaan door de ondergesneeuwde straten glijdt, hoeveel van de roodwitte mannetjes er aan de daken hangen. Inbrekende kerstmannen!! Ik dacht dat vroeger alleen Sint-Niklaas langs de schouwpijp naar beneden in huis kwam, maar blijkbaar doet de kerstman dit nu ook al. En tref je er in een straat één aan, dan is de kans heel groot dat je er meerdere andere vindt in dezelfde straat. Waarom zijn er trouwens zoveel kerstmannen? Heeft de eerbiedwaardige lezer hier al eens over nagedacht? Welke verwarring creëren we daarbij niet bij onze kinderen wanneer we met hen door de straten wandelen? Is dit nog pedagogisch verantwoord? Moet de minister niet onmiddellijk ingrijpen om de toevloed aan kerstmannen te stoppen of tenminste het aantal kerstmannen in een straat beperken. Of liever een belasting heffen op de kerstmannen die je buiten hangt. De regering zou dat probleem toch moeten aanpakken. Ik zie het al voor me. Een fiere minister die aankondigt: “Ik ga het aantal kerstmannen met de helft terugdringen. Het aantal stijgende ongevallen door neervallende kerstmannen moet dringend dalen. Ik zal niet aarzelen om daadkrachtige maatregelen te nemen”. Dat is pas een probleem waar de regering zich mee zou moeten bezig houden. Daar liggen mensen van wakker!!! En niet van de staatshervorming of van het generatiepact. Dat zijn trouwens veel te moeilijke woorden. Je moet je bezighouden met wat op straat leeft. En ik kan je verzekeren, die kerstmannen, het krioelt ervan. Het wordt een probleem. We moeten ons eveneens zorgen maken over het klimaat waar onze kinderen dreigen 3
vlaams weet het kleinste kind al wat het betekent, maar anders…. Vervolgens, een engelenschaar. Begin dat als kleuterjuf maar eens uit te leggen. Ik durf te wedden dat weinig lezers weten wat een engelenschaar is. Zelfs zij die hun ganse leven op SintJozef hebben doorgebracht. Ik laat het in het midden wat dat over de lezer of over SintJozef zegt. Ik ga door. Een kribbe, wat is dat dan? Wie niet op de boerenbuiten is opgekweekt, die kent dat niet. Kan je dan niet begrijpen dat de juf, al was het maar om lastige vragen van de tegenwoordig o zo kritische leerlingen en hun ouders te vermijden, dit liedje niet meer zingt? Misschien sleept ze met een beetje geluk de Wablieft! prijs voor eenvoudig taalgebruik in de wacht. Alles moet toch duidelijk en begrijpbaar en bevattelijk zijn. Maak het niet te moeilijk, zeg het zo gewoon mogelijk. Dus dit liedje, dit kan echt niet.
“Toch liever geen mooi huisje met het kindje Jezus erin?”, probeerde ik hem te vertederen. “Neen, niet met Jezus”. Over het kindje Jezus wou hij ook niets meer horen. Hij heeft op school een nieuwe juf en ze vertelde dat Jezus vaak heel streng is en alleen die mensen graag ziet die hem volgen en in hem geloven. Dat hij bij die arme zwartjes en de kleine moslims ook niet komt. De kerstman daarentegen, die is veel vriendelijker en leuker. “Die komt bij iedereen, papa !!! Die is net als Coca-cola, die vind je over de ganse wereld terug en de kerstman brengt cadeautjes mee. Dat deed die Jezus van jou vroeger niet hé papa. Dan is de kerstman toch veel beter?” Ik wou toch nog iets weten over de kerstliedjes die ze op school zongen. Ze hadden het dan wel niet meer over Jezus, maar misschien zongen ze toch nog wel liedjes. Ja hoor, dat was beslist het geval: “Engeltjes in de kerstboom”, “ O lieve Kerstman, breng ons een pakje”, “Dag lieve Kerstman daaag daa-ag”. Van die liedjes die ik vroeger leerde en zong, kende hij er geen één meer. Trouwens waren dat geen vreselijk moeilijke liederen waar we maar de helft van begrepen. Want zeg nu zelf. Kon je dat altijd begrijpen wat we toen zongen? Neem “Stille nacht, heilige nacht”. Ja, dat ken ik, roept iedereen. Maar heb je de tekst als eens goed gelezen?
Maar ik heb toch wat heimwee naar die mysterieuze en raadselachtige liedjes waar ik misschien maar weinig van begreep. Mooi en schoon dat ze waren “ die Maagd reine , die hoog moet zijn geacht, Kyrieleis”, “Susa Nina” in vier stemmen. Ook al weet je niet wat het wil zeggen, het had iets bijzonders, iets sacraals, iets buiten-hetalledaagse. Maar daar heeft mijn zoontje geen boodschap meer aan.
Stille nacht, Heilige nacht Alles slaapt, eenzaam wacht Bij het kindje, ‘t hoogheilige paar Rond de kribbe zingt d’engelenschaar Slaap in hemelse rust slaap in hemelse rust.
De Kerstman die pakjes brengt en geen Jezus die moeilijk doet. Eenvoudige deuntjes en geen sacraal gedoe.Over Jezuske zoet wordt nog maar weinig gezegd. Hij is terug het kwetsbare kind van weleer dat niet langer door Herodes maar door de honderdduizenden kerstmannen achtervolgd wordt en dreigt vermoord te worden. Hoeveel kerstmannen zullen er nodig zijn, waar Herodes mislukte?
Nu zal ik eens een paar kritische vragen stellen. Wat is een hoogheilig paar? Binnenkort wordt het zelfs moeilijk om je voor te stellen wat een paar is. Heilig, op zijn West-
4
Beste wensen voor het nieuwe jaar. Liefste leerkracht betweter, 5 op 10 is goed maar 10 op 10 is altijd beter! Voor dit nieuwe jaar heb ik enkele suggesties klaar: Smijt die onvriendelijke computers buiten en laat de school wat meer haar deuren sluiten dan beloof ik de rest van het jaar (echtig en techtig eerlijk waar) flink te zijn en goed te leren of tenminste, dat ga ik toch proberen. Ik zal ook steeds stilletjes luisteren en als ik toch eens wil praten, zal ik fluisteren Laat me ook eens op de tafels springen om even hard te swingen als ons mevrouw Van de Nest want zo ben ik, net als haar, op men best. Wat ik in dit nieuwe jaar wel kan missen is het lopen rond de vijver van Willy en zijn mede vissen. Ook de containers ben ik meer dan beu daar zitten vind ik echt wel sneu. Geef ons liever een echte klas in plaats van zo’n ruimtetuig in het struikgewas. De eendenpopulatie wil ik wel zien groeien want die beestjes blijven boeien. Bovendien is kuikentjes tellen heel erg goed voor mijn hersencellen. Is dit nu geen mooie brief van jullie kleine hartendief?! kusje hier, kusje daar een gelukkige nieuw jaar! je kapoentjes Broosie, Thalasken en Dorothea 5 La
5
Krakkinderen schrijven.
Vast gereden voor de wetenschap. Op woensdag 16 november zijn mijn klasgenoten en ik (en mevr. Jacob niet te vergeten) kortweg, gans 3 We of de mannen van de wetenschap naar Helix geweest in Grimmingen. Het begon met een leerrijke tentoonstelling “in de ban van de decibel” die opgesplitst was in 4 delen waarin ra ra ra onderandere de decibel aan bod kwam. Maar ook frequentie kon op een dag als deze niet ontbreken. Diegenen de ook naar de suikertentoonstelling in Tienen zijn geweest weten ongeveer hoe het er aan toe ging met die koptelefoontjes. Dan na die (veel te korte) tentoonstelling brak het tweede deel van onze dag aan waarvoor we ons moesten opsplitsen in 4 groepen er waren dan ook (ra ra ra) 4 plaatsen waar we iets anders moesten doen dat ons telkens iets anders over geluid leerde. We leerden onder andere dat lucht wel een goede middenstof is beter dan hout en later in de les zagen waarom maar dat ga ik jullie besparen. We leerden ook dat er op hoge frequentie er wel geluid (trillingen) zijn maar we ze gewoon niet konden horen (supersonisch) dus, en nog vele andere zaken. En na nog wat vertraging op de terugrit (o.a. doordat de bus
vast zat in de modder en een tractor ons moest komen helpen en nog iets maar dat moet je maar eens vragen aan iemand van ons). Zijn we toch veilig en wel om 13.30 terug gekomen op school in de gietende regen. iemand van de wetenschappers @ 3we
7
Ganz en Ganss dat je gerust in plaats van eend een gans kon gebruiken. Toen ik dan nog durfde vragen waarom ze zo van streek was, schold ze me uit voor domme gans, dat ik verder moest kijken dan mijn snavel lang was, dat een gans in het wild veel beter smaakte dan een gans van bij de poelier. Natuurlijk snap ik wel dat ze een beetje overstuur was te horen dat deze leerkracht eend of gans ging klaarmaken, maar nu ging ze toch wel een beetje ver door te zeggen dat we gevaar liepen. Alhoewel, toen ik er een beetje over ging nadenken, voelde ik me toch niet al te veilig meer. Achter elk hoekje kon het gevaar liggen loeren. Zeker met die hoge stookoliekosten kon men maar beter besparen door bijvoorbeeld een gratis gansje mee te pikken. Niet dat ik iemand zou beschuldigen, maar mensen doen rare dingen als ze in geldnood zitten. En dat de regering niet wil voorschieten door energiecheques te geven, maakt mijn veiligheid er ook niet beter op. Er moest iets aan gedaan worden, maar wat? Hoe zou ik mijn kerst veilig kunnen doorbrengen? In ieder geval niet door in Kruikenburg te blijven waggelen. Zo kwam ik dus op het idee om onze kerstvakantie door te brengen bij onze familie in Ganshoren. Nonkel Ganzerik en tante Ganzine zijn dolblij dat Ganss en ikzelf bij hen kerst komen vieren. Natuurlijk zullen we niet alleen zijn, tante Ganzette, de tweelingzuster van tante Ganzine, komt natuurlijk ook. Ik vind het fijn onze familie nog eens te samen te zien, maar van tante Ganzette zie ik toch liever de pluimen dan de snavel. Het is niet voor niets dat ze haar tante Gazette noemen, mijn tante Ganzette is de levende roddelpers.
Beste lezer van JrK, Vandaag hebben we niet veel tijd om ons verhaal te schrijven want we zijn op weg naar onze familie in Ganshoren. Het zit namelijk zo dat wij, Ganz en Ganss, kerstmis niet op Kruikenburg zullen vieren. Normaal gezien doen we dit wel, maar niet dit jaar. Wij hebben immers geruchten opgevangen. Toen we deze week toevallig langs de vijver liepen, kwamen we twee leerkrachten tegen. Ze waren druk bezig hun kerstmenu’s aan het bespreken. (Wij, Ganz en Ganss, houden van eten, dus hebben we toch geprobeerd het een en het ander op te vangen.) De ene leerkracht was nog maar net begonnen met opscheppen over zijn doe-het-zelf-volprop-kalkoen of de andere ging er zich eens mee moeien. Hij ging canard à l’orange klaarmaken. Oké, kalkoen is een woord dat je nog dagelijks in de snavel neemt, maar wat is Gansgodsnaam ‘canard à l’orange’?! Nog nooit van mijn gans ganzenleven had ik zo iets gehoord als ‘canard à l’orange’! Mijn broer Ganss daarentegen dacht – de ezel dat hij is – dat hij het woord zou kunnen afleiden. Zijn eerste gedachte was dat de leerkracht een kan met aarde afgewerkt met appelsienen zou klaarmaken. Ganss had het woord ontleed: canard à l’orange. Domme ezel! Als ik Ganss zijn gang zou laten gaan dan wisten we met Pasen nog altijd niet wat die leerkracht ging klaarmaken en dan zouden we het hem gerust hebben kunnen vragen wat hij met kerstmis had bereid. Gelukkig heb ik nog mijn goede vriendin Rabarber de barberie (zeg nooit zomaar ‘eend’ tegen een barberie) die een aardig mondje Frans, Ganziaans, Eendels, Engels en Blubs spreekt. Toen ik haar de volgende dag vroeg wat ‘canard à l’orange’ was, kreeg ze als het ware bijna een beroerte. Hakkelend en stotterend zei ze dat ‘canard à l’orange’ het Franse woord was voor ‘eend met appelsienen’. Maar dat was nog niet alles, ze zei ook 8
tijdje afvragen. Ik ben namelijk niet van plan dit nu al te verklappen, want onze Ganss leest hier met mij mee.
Weet je een nieuwtje, wees dan maar zeker dat het nieuwtje eerst langs haar snavel gepasseerd is en mogelijk nog groter is geworden dan het was. Als een nieuwtje haar oren nog maar gepasseerd is, mag je er zeker van zijn dat binnen de 5 minuten iedere gans ervan op de hoogte is. Daarom durf ik zelfs nu al te wedden dat er een ontvangstcomité staat te wachten als we arriveren. Inderdaad, ze zal weer iedereen op de hoogte gebracht hebben van onze komst naar Ganshoren. Maar ach, zo is het leven en zo zal het altijd zijn. Toch ben ik wel wat benieuwd al onze familie en vrienden na zoveel jaar terug te zien. Oh nee, domme gans dat ik ben! Cadeaus, helemaal niet aan gedacht! Helemaal vergeten. Waar vind ik op dit moment nog cadeaus? En nog belangrijker, wat koop je Gansgodsnaam voor een gans? Natuurlijk weet ik dat ik een gans ben en weet ik best wat ik voor mijzelf zou kopen, maar ik kan mijn familie toch moeilijk allemaal platgetrapte koekjes en beschimmelde boterhammen cadeau doen?! Misschien koop ik wel voor nonkel Ganzerik de nieuwe cd van “Ganzeman en Ganzefleur”. Daar zou ik hem een heel groot plezier mee doen, maar wat koop ik dan voor tante Ganzine en Ganzette? Hmm…een stuk ducktape voor tante Ganzette – dan kan ze een maand lang haar snavel niet meer openkrijgen – zou misschien nog een oplossing zijn, maar ik denk dat ik voor beide dames gewoon een flesje port meebreng. Meine Damen und Heeren, of hoe zeggen ze dat in het Duits, mijn broer en ik moeten er nu echt wel vandoor als we vandaag nog de trein willen halen.
The heart is wise The heart is true As wise as it is true And it is falling Falling in love with you The heart is wise The heart is true As wise as it is true And it is telling me That I love you The heart is wise The heart is true As wise as it is true
Aan allen een vredevolle kerst en nieuwjaar gewenst
And it is hoping That you are falling too
Pootjes (nvdr. Groetjes in het Nederlands) Ganz en Ganss
Tessa, 3EWa
PS: Allen die zich afvragen wat ik voor onze Ganss heb gekocht, zullen het zich nog een 9
Naar de suikerfabriek en het suikermuseum Tienen. Daar kregen we de hele geschiedenis van de suiker zeer specifiek uitgelegd. Maar ook over de kunst van de suiker(mooie figuren met suiker en chocolade zoals vlinders). Het is ongelooflijk wat men allemaal kan. Maar niet alleen dat, maar ook over de vele liedjes over suiker, waar de meeste wel eens bleven hangen en meezongen. Nadat iedereen uitgezongen was en alles wist over de suiker en de kunst, gingen we verder richting Ternat en dus hadden we weeral veel geleerd.
Wanneer we toekwamen in de suikerfabriek, leerden we eerst de geschiedenis van de suiker en de suikersoorten en over het groeien van de fabriek, dan waarvoor we echt kwamen de, fabriek zelf. Maar veiligheid en hygiëne gaat boven alles. We kregen een haarnetje en een helm. Het spijtige was dat er enkele technische problemen waren dus draaiden de machines niet. Maar toch kregen we alles uitgelegd van kop tot teen. Van het ontginnen van de suiker uit de suikerbieten tot het verpakken van de suikerklontjes. Rond de middag had de fabriek geen geheimen meer voor ons. En dan richting het suikermuseum in
Len Beeckmans 3 HW
10
Heb je nog iets gehoord van…Kim De Wever en Jeroen Platteau? Kim Dewever: “Een jaar of zes geleden zijn deze plannen allemaal in praktijk beginnen komen. Je moet weten, bij de gemeente gaat dat allemaal verschrikkelijk traag, hé.” Jeroen Platteau: “Ja, wij werken in feite voor de gemeente.” Kim Dewever: “Wat ze met een toffe term ‘ambtenaren’ noemen. Maar die naam horen wij niet graag.” Jeroen Platteau: (voegt eraan toe) … “Ja, maar ambtenaren kunnen ook swingen, hoor.” Sinds begin september is in Ternat de Pulse, het nieuwe jeugdcentrum, een feit. Er is een nieuwe fuifzaal, waar ondertussen de eerste fuiven al plaatsgevonden hebben. En er is ook een compleet vernieuwd jeugdhuis. De mensen van het jeugdhuis ijverden voor een nauwe samenwerking met onze school, Sint-Jozef. Een uitstekende gelegenheid voor een interview met de oud- leerlingen Kim Dewever, beheerder van het jeugdcentrum en Jeroen Platteau, jeugdconsulent.
Wat wij graag wilden weten is wat specifiek de bedoeling is van het jeugdcentrum en op welke manier jullie graag zouden samenwerken met Sint-Jozef? Kim Dewever: “Ik zal het misschien even kort schetsen: ik ben de beheerder van het jeugdcentrum. Dat wil zeggen dat ik het gebouw beheer, zie of alles in orde is, dat het verhuurd kan worden. Ik controleer ook of de reglementen in orde zijn. Daarnaast houdt dat ook een stuk de programmatie van de zaal in, zodat er in de toekomst – naast allerlei jonge en oude mensen die hier een fuif of een workshop willen houden – ook nog een aantal dingen van de gemeente worden georganiseerd. Dat kunnen uiteenlopende projecten zijn: workshops, optredens, … Mijn collega, Jeroen, is de jeugdconsulent, wat nog iets anders is.”
Om te beginnen misschien even kort: vanwaar is het idee gekomen om hier een jeugdcentrum te zetten? Jeroen Platteau: “Om heel kort te zijn: dat idee is volgens sommige mensen al 30 jaar oud. Vroeger waren er verschillende jeugdhuizen en jeugdclubs in de gemeenten, maar die hadden het allemaal nogal moeilijk met infrastructuur. Over het algemeen bleven die ook niet lang. Dan is ook de “Uylenspiegel” in het centrum van Wambeek dichtgegaan. Dat was de enige fuifzaal in de gemeente. Het was overigens een slechte zaal, qua infrastructuur, er was bijvoorbeeld geen nooduitgang. Maar die is dus dichtgegaan, terecht, want het was er heel onveilig. Toen was er een kleine 10 jaar helemaal niks meer en zo is uiteindelijk het idee voor een jeugdcentrum in een stroomversnelling gekomen. We wilden graag de twee combineren: een nieuw jeugdhuis waar jongeren kunnen samenkomen én een nieuwe fuifzaal. Dus van daar is het eigenlijk gegroeid.”
Wat houdt dat dan in: jeugdconsulent zijn? Jeroen Platteau: “Het jeugdcentrum is een onderdeel van het jeugdbeleid, en Kim is specifiek bezig met het jeugdcentrum, wat momenteel wel het grootste stuk van het jeugdbeleid is. Ikzelf doe dan vooral wat er nog overblijft, maar ik hou me ook wel bezig met het jeugdcentrum omdat dat nu nog in zijn kinderschoenen staat. Maar, om op uw vraag terug te komen over de samenwerking van de Pulse met de school: de Pulse is in eerste instantie natuurlijk een gebouw, maar wij willen het veel meer laten worden dan gewoon een gebouw. Een belangrijk onderdeel van de Pulse zijn de fuiven die hier door zullen gaan. 11
Het is erg belangrijk dat die dingen weer een plaats krijgen in de gemeente. Maar zo’n jeugdcentrum moet veel meer zijn dan enkel een zaal waar fuiven kunnen in doorgaan.”
af wat de mogelijkheden zijn. Het centrum is nog maar open sinds het eerste weekend van september, het is nog allemaal een beetje … ‘dashteren’ (lacht).”
Juist. Welke zijn de andere mogelijkheden? Jeroen Platteau: “Wel, er zit bijvoorbeeld ook een jeugdhuis aan en sinds kort wordt er op woensdag elke week ‘geskatet’. Het is de bedoeling dat al die activiteiten in de toekomst alsmaar uitbreiden en dat alles waar jongeren mee bezig zijn hier een plaats kan krijgen. En we zijn ervan overtuigd dat we daar het best kunnen in slagen als we zoveel mogelijk mensen en organisaties die met jongeren bezig zijn bij het bestuur en het beleid kunnen betrekken. Daarom is de school één van de eerste partners. Ten eerste gewoon al omdat we buren zijn. En het is natuurlijk ook de doelgroep die we trachten te bereiken.” Kim Dewever: “Inderdaad, dat is eigenlijk de doelgroep die wij beogen. Het zou een beetje stom zijn om daar geen samenwerking in te genereren, als je ziet dat jullie hier met 700 zitten.”
Wij waren hier met de opening en dat was toch al een redelijk succes, leek ons. Er is behoorlijk veel volk op afgekomen, alles zat vol. Jeroen Platteau: “Inderdaad. Maar het is nu misschien ook eens interessant om de vraag eens terug te kaatsen. Wat verwachten jullie van Pulse?” Wij ervaren de Pulse tot nu toe vooral als een plaats waar fuiven kunnen doorgaan in Ternat, iets wat vroeger onmogelijk was. Kim Dewever: “Ja, vooral de zaal dus … Wat denken jullie dat de Pulse voor de school kan betekenen? Dat is een goeie vraag. Daarom zijn we ook naar hier gekomen. Stel nu dat dit interview in de Jeugd rond Kruikenburg komt, ons schoolblad, en er zijn mensen met ideeën of suggesties. Gaat dat dan via de leerlingenraad? Kim Dewever: “Ja, er zijn momenteel twee mensen uit de leerlingenraad die in de Pulse-raad zitten.” Jeroen Platteau: “En jongens, het jeugdhuis, komen jullie daar soms naartoe? Of is dat geen optie?”
Je zegt zoveel mogelijk mensen en organisaties die met jongeren bezig zijn te willen betrekken in het beleid. Hoe gaat dat dan in zijn werk? Kim Dewever: “Een eerste instrument dat we daarvoor gebruiken, is de Pulse-raad. Dat is in feite een soort van beheerraad van het centrum waar verschillende partners in zetelen. Het jeugdhuis, de politie, een aantal mensen van de jeugdraad, maar ook twee vertegenwoordigers van jullie leerkrachten en twee leerlingen uit de leerlingenraad die hun zegje mogen doen over hoe het centrum het best zou beheerd worden. Die beheerraad is dus eigenlijk een adviesorgaan voor het centrum om de samenwerking voor een stuk duidelijker te maken. Maar op termijn is het ook de bedoeling om effectief activiteiten, ofwel door de school georganiseerd, ofwel door de jeugddienst georganiseerd, in het centrum een plaats te geven. Om een voorbeeld te geven: met de vredesdag heeft hier een workshop plaats gevonden. Hetzelfde kan gelden voor samenwerkingsverbanden rond bijvoorbeeld, ik zeg maar iets, drugspreventie. Dat zijn dingen die in de toekomst regelmatig zullen plaatsvinden. We zitten in feite nog in een opstartfase, we tasten nog
Om eerlijk te zijn hebben we sinds de opening nog geen tijd gehad om eens binnen te wippen. Jeroen Platteau: “Maar dat is een optie, of spreken jullie op andere plaatsen af met vrienden?” Wel ja, het vroegere jeugdhuis was voor ons in ieder geval geen optie. Het had nogal een louche reputatie en het leek ons een gesloten vriendenkring die niet direct open stond voor anderen. Maar voor de rollen hier omgedraaid worden, een vraag aan jullie in verband hiermee: is de slechte reputatie die het jeugdhuis had met de vernieuwing verdwenen? Kim Dewever: “Het is zo dat er samen met de opening van de zaal ook een nieuw jeugdhuis geopend is. Er is een compleet nieuwe infrast12
ten wij dan om 4u iets gaan drinken. En dat had wel succes. We waren er toch altijd met een man of 20.” Jeroen Platteau: “Stel nu dat we dat hier zouden doen, op vrijdag om 4u het jeugdhuis opendoen. Zou dat succes hebben?”
ructuur. Vroeger zat het jeugdhuis ‘ginder vanachter’ in een infrastructuur die compleet niet meer van deze tijd was. Maar nu zitten ze hier en dat wil voor een stuk ook zeggen dat ze een andere rol hebben gekregen. Ze zijn niet meer achteruit geduwd. Het is ook niet meer zo’n donker ‘kot’, er zit heel wat glas in. Dat wat de infrastructuur betreft, maar daarnaast is ook het bestuur vernieuwd. Er wordt dus wel hard aan gewerkt. Die mannen komen eigenlijk van ‘daar vanachter’, niet alleen letterlijk, maar ook in hun hoofd. Er is voor een stuk de mentaliteit die moet veranderen. Maar we zouden echt ons best willen doen om jongeren in dat jeugdhuis binnen te krijgen en daar zien we de school als een partner in. Ikzelf vind het bijvoorbeeld een zeer vreemd gegeven dat ik als jongere, tot kort voor ik deze job bekleedde, nooit in het jeugdhuis was binnen geweest. Terwijl een jeugdhuis net iets is waar jongeren moeten kunnen komen, een babbeltje slaan, een pint drinken, …
Dat lijkt ons wel een leuk initiatief. Wel één opmerking: wij hebben al om 3u gedaan met school tegenwoordig. Kim Dewever: “Ah ja, kijk eens aan. Wat is er dan al open? Nog niks.” Jeroen Platteau: “Een gat in de markt!” Kim Dewever: “Ja, dat zijn dus dingen die in de toekomst wel zouden kunnen. Er moeten dan natuurlijk wel praktische dingen geregeld worden. Er moeten bijvoorbeeld mensen zijn die het jeugdhuis willen open houden. Maar dat kan allemaal geregeld worden. Voor ons is Sint-Jozef daar een heel belangrijke partner in. Ik denk dat het wel ‘obvious’ is dat wij daar een publiek hebben waar we naar kwijlen, bij wijze van spreken. Alleen is het voor ons de vraag: hoe bereiken wij jullie het makkelijkst en hoe krijg je die het makkelijkst naar uw centrum.”
Ja, zo was het bij ons ook vroeger. Maar het kan nu natuurlijk wel altijd een optie worden. Jeroen Platteau: “Ja, het is gewoon een vraag. Het is voor ons interessant om te weten hoe de jongeren naar het jeugdhuis kijken.”
We hebben wel al eens een zo’n papiertje gekregen met een lijst van activiteiten per maand. Jeroen Platteau: “Ah ja, de ‘Impuls’! Heb je dat gelezen?”
Het was wel een beetje een louche plaats. Kim Dewever: (lacht) Ja, ook wij moeten dat niet verstoppen, dat was een … Jeroen Platteau: … Dat was een goor kot, hè. Kim Dewever: Daarom dat we dat nu een beetje een nieuw elan moeten geven. We moeten daar met een beetje Febrèze in gaan zodat die boel daar een beetje frisser wordt. Jeroen Platteau: Ik weet niet of ik dat mag vragen, maar … zo ’s vrijdags na school, ga je dan op café?
Ja, dat is wel handig, zo’n overzicht van wat er te doen is. Jeroen Platteau: “Die is nu al twee keer verschenen. We zijn wel van plan om dat elke maand te doen.” Kim Dewever: “Dat is zo’n soort kalender met wat er allemaal gebeurt in Ternat en omstreken, niet alleen van het jeugdcentrum uit, ook andere activeiten voor jongeren worden daarop vermeld.”
Neen, normaal gezien gaan we vrijdagavond weg. Maar direct na school niet, dat mag trouwens ook niet, denk ik. Kim Dewever: Nee, wij mochten vroeger ook niet naar de Manu of de Set Up na schooltijd. Meneer Van Raemdonck, onze toenmalige directeur, was daar heel streng op. Men paste daar dan een mouw aan door De Kring, dat klein zaaltje in het kasteel, open te doen na school. Daar moch-
Lezen is dus de boodschap. Bedankt voor jullie tijd en bedankt voor dit interview. Waarschijnlijk tot in de Pulse ooit eens! Koen Pede en Roel Verhaeren, 6WeWi
13
Krak dankt… Beste Sint- Jozeffers, Wij zouden graag de zesdejaars van vorig schooljaar willen bedanken voor hun bijdrage tot de Krakkas! Ze waren rasechte krakkers want met een gul gebaar schonken ze de rest van de opbrengst van hun 100-dagenfuif en eindejaarsbal aan Krak. Het spreekt vanzelf dat Krak dit gigantisch bedrag van 2 347,35 euro zal spenderen aan hun projecten voor kansarmen. Een gedeelte ging al naar de hulp voor de slachtoffers van de aardbeving in Pakistan en ook het overige geld zal een belangrijk steentje bijdragen tot een betere wereld… BEDANKT! De Krakkers.
Nog eens zoals in de goede oude tijd. Een van de keuzeactiviteiten op de jaarlijks weerkerende Vredesdag is schaken. Al ogen de andere activiteiten vriendelijker, sportiever, meer ontspannend,… toch is de schaaklijst bijna altijd als een van de eerste volgeboekt. Dat doet deugd bij de gewezen schaakpromotor van de school. Het minitornooi dat we traditiegetrouw op de kasteelzolder was over de hele lijn minder spannend dan andere jaren. De finale voor de titel was echter zo boeiend dat men er slechts mee ophield als alle leerlingen reeds twintig minuten bij de barbecue stonden. De titel ging naar Kevin Vanderpoorten (4 We) die zijn 4 partijen won. De andere finalist Thomas Van Droogenbroeck (5 EcWi), verloor in een vorige partij waar veel tijd door getreuzel van zijn tegenstander. Hij werd toch eervol tweede. Tot volgend jaar. Herman Geeurickx
14
Dag uit het leven van een Kruikenburger. Zondag 20 november.11uur. Beeld je in:,je zit rustig thuis met de idee van ”tegen maandag niks meer te doen en straks lekker eten van ons mama”. Dat was inderdaad wat ik toen dacht… Maar die gedachte werd snel verstoord door de grote vreselijk irritante in het oog springende letters in mijn agenda die samen “HERFSTRESTAURANT 12 UUR HELPEN” vormden. Na enkele nutteloze pogingen ze uit te wissen heb ik maar gedaan wat Sint-Jozef van mij verwachtte, met nog een stuk boterham in mijn mond mijn steentje gaan bijdragen tot dit heuglijke feest. Toegekomen op de plaats waar iedereen met een glimlach naar binnen en met nog een grotere glimlach naar buiten gaat, vertelden ze mij wat ik al lang wist: een namiddagje afwassen! Wat ik niet wist was dat meneer Muylaert, uitgedost in een prachtige schort en aan wie ik ook deze klaagmuur te danken heb, mij ging bijstaan bij deze zware karwei. Wat ze hard werkende en vlijtige studenten toch al niet aandoen! Samen met nog een paar andere opgeroepenen werden we verbannen naar het zeepsop dat zich voor de gelegenheid in de met plastic behangen leraarskamer bevond. Nu moet je weten dat afwassen van bijna propere borden in het algemeen nog meevalt, maar deze borden leken het vuil met de beste wil van de wereld niet te willen lossen… Dus kregen we borden besmeurd met een bruin, nogal erg onsmakelijk uitziend goedje in ons afwaswater. Dit had
als effect dat je na zo’n tien borden afwassen, je de hele maaltijd opnieuw kon samenstellen aan de hand van het afwaswater: stukken zompig vlees, tomaat, verzopen frieten,… kortom het zag er echt overheerlijk uit. Op onbewaakte momenten hadden we, zoals elke gezonde puber trouwens, zin om te rebelleren en wat is er dan leuker dan een zeepschuimgevecht? Vermits het werken (en het gevecht) ons lichamelijk echt afpeigerde, dachten we dat een beetje hersenactiviteit ook geen kwaad kon. We zijn dus wetenschappelijke proefjes gaan toepassen met de middelen die we hadden. Zo zijn we onder andere te weten gekomen dat frieten drijven op afwaswater. Wat kan een namiddag afwassen toch leerzaam zijn! Na zo’n drie uur hard werk te hebben verricht, vonden onze opzichters dat we genoeg hadden afgezien en hebben ze ons op staande voet ontslagen. Tot mijn grote schrik zagen mijn vingers na die 3 uur er wel 50 jaar ouder uit in vergelijking met de rest van mijn lichaam. Doordat mijn vingers zo toegetakeld waren vond ik wel dat ze mij maandag mochten vrijstellen van testen (werkonbekwaam) maar nee hoor! Enfin,ziehier het trieste lot van een voorbeeldige St.-Jozefleerlinge! De voorlaatste telg van het geslacht Van Kerckhoven.
15
5 VOETBALVELDEN OERBOS VERDWIJNEN PER MINUUT !! Omdat we onze ogen niet willen sluiten voor dat probleem, besloot Kreco nog maar eens een lucratieve (=geldopbrengende) voetbalmatch te organiseren. - 1ste match tegen de 3° graad: 0-4 - 2de match tegen de 2° graad: 1-0 - opbrengst toegangstickets: 315 Euro. Deze som zal overgemaakt worden aan Greenpe ace voor hun oerbossencampagne. - petitie voor het behoud Vlaams Fonds Tropisch Bos: 106 handtekeningen Tip voor volgend jaar : supporters, ga gezellig bij elkaar zitten op de tribune en schep sfeer zoals de derdejaars tijdens de match deden!!! Alvast bedankt iedereen: organisatoren, spelers, supporters, kopers, petitie-ondertekenaars, voorzitter van de voetbalclub die toestemming gaf om op zijn veld te spelen
D e k l a a g m u u r : h e t I C T- e x a m e n beste medeleerlingen, wij behoren tot een select groepje van jongeren die beoordeeld worden op hun kennis over de informaticawereld van de wiskunde. Het is geen geheim dat België wereldkampioen is als het aankomt op wiskundig onderricht. Daar komt nog eens bij dat Sint-Jozef voor wiskunde een reputatie heeft om “U” tegen te zeggen. En wees gerust, die reputatie was er ook al voor Cabri, Graphmatica, Derive en Geocadabra hun intrede
De cohesie van verscheidene zaken in het leven is vaak sterker aanwezig dan we beseffen. Er zal nooit een held zijn zonder ramp, nooit een aankomst zonder start, nooit een klaagmuur zonder schrijver, nooit wiskunde zonder ICT- examen. Dit laatste is misschien een slecht voorbeeld, want dan zou ik zowat 99% van de volledige populatie leerlingen op onze planeet buiten beschouwing laten. Want jawel 16
van een ander (dit geldt zeker als je een strategische plaats achteraan weet te bemachtigen). Bij een beperkte overeenkomst van de oplossingen kan het befaamde syndroom van ‘over naar de hulplijn’ wel eens catastrofaal uithalen. Alsof dat nog niet genoeg was om tegen op te vechten, was er ook nog de lonkende kant van de computer zelf. Uitspraken als: “En zeker niet op het internet gaan hé!”, krijgen vaak het tegenovergestelde effect. Je zou het kunnen vergelijken met de vooravond van kerstmis. Hoe vaak krijg je dan niet (uiteindelijk tevergeefs) te horen: “De pakjes worden morgen pas opengedaan”. Ik zou nog met een heel scala aan argumenten op de proppen kunnen komen, maar dat lijkt me overbodig en oninteressant. Daarom vraag ik jullie, leerkrachten, wees mild voor uzelf en laat het ICT examen behoren tot het verleden. Die punten zijn perfect compenseerbaar door extra definities af te rammen op het examen. En is het zo ook niet hoe het vroeger gedaan werd? Ik citeer een zeventig plusser met wie ik in het rusthuis van Ternat in discussie was geraakt: “Vroeger in mijn tijd was het onderwijs nog degelijk, nu is het allemaal van computer dit en rekenmachientje dat”. In de tijd van de Galliërs werd ouderdom geassocieerd met wijsheid. Ik zou zeggen, luister eens naar hem. Bovendien is het ook voor de leerlingen geen pretje. Ik wil hier het woord ‘kindermishandeling’ niet neerschrijven (vooral omdat deze term door leeftijdsgenoten al te vaak in de mond genomen wordt wanneer ze hun stoel terug onder de tafel moeten plaatsen), maar ‘weinig amusante ochtendgymnastiek voor de hersenen’ komt alvast aardig in de buurt. Indien u, als lezer van JrK, mij als verwaand zou beschouwen dan kan ik daar best inkomen, maar stel u dan toch even deze vraag: “Hebben Einstein, Newton, Da Vinci, Archimedes en nog vele anderen het voorrecht van ICT- genoten?” Namens de hele klas (4LWa) en mezelf wens ik u toch nog een voorspoedig 2006 (met of zonder ICT)!
deden in onze school. Ik kan me voorstellen dat deze programma’s nodig zijn om ons, de titel als wiskundige nog onwaardig, tot beter inzicht te brengen. Want het spreekt voor zichzelf dat de legendarische taartstukken, appelen en peren tekort schieten bij het oplossen van nde-graadsvergelijkingen. Om het met een boutade te zeggen: bij het ICT examen zitten er voor ons dus duidelijk fecaliën aan de marbellen. De laatste dag van de examens was het dus weer zover. Een uur lang klikken met mijn muis, gegevens intypen en al dan niet correcte uitkomsten noteren, moesten uitmaken of ik die laatste 5 punten voor het eindtotaal van wiskunde waard was. De vragen handelden vooral over een brug die verdacht veel gelijkenis toonde met de ‘Golden Gate’ in San Francisco. Bij één van de vragen werd vermelding gemaakt van een botsing tussen een auto en de brug zelf. Het rechtstreekse gevolg was dat de Golden Gate met de grond werd gelijk gemaakt en na 68 jaar bedankt werd voor bewezen diensten. Het moge gezegd zijnde dat ik mij vragen begin te stellen als een wagen van amper één ton in staat is om een brug van meer dan 100 ton aan materiaal en 120 ton aan funderingen te vernielen. Zou Amerika na zoveel onderlinge spanningen met het Midden-Oosten nog altijd zover achter zitten op gebied van veiligheid? Dit geheel in tegenstelling met wat hun president beweert. Ieder logisch redenerend brein zou bij dit ogenschijnlijk eenvoudig ICT- examen verstrikt raken in een web van onopgeloste vragen. De concentratie was dus ver te zoeken. Hier kwam nog eens bij dat het pas 8 uur was bij aanvang van het proefwerk. Ik kan moeilijk ontkennen dat mijn lichaam na 12 examens en een nachtrust van amper 6 uur geen rust nodig had. Dit zijn al twee factoren die ervoor zorgden dat frequent voorkomende errors en interne fouten tot op heden onopgeloste mysteries vormden voor mezelf. Ook de veelvuldige aanwezigheid van examenstress had een merkbare impact op het resultaat. Anders dan bij de traditionele invulproefwerken, word je hier wel geconfronteerd met de oplossingen
Willem Huygh 17
Liefdevolle vriendschap
Enkele limericks, geschreven door vijfdes, naar aanleiding van het toneel ‘The Picture of Dorian Gray’ (oktober).
Verwarde blik Verlegen ik Blond haar en blauwe ogen Het blauw van regenbogen
Dorian Gray wondered one day “I don’t want to get old I don’t want to get bald” But everyone does anyway (Els, Dieter, Griet 5EW)
Een hechte band Die bij ons vanbinnen brandt Ik verlang naar een wereld van ons twee En in de verte: zand en een grote zee
Dorian Gray wasn’t gay. Henry was Harry so they say (Bart 5EW)
Toch is het geen liefde Toch ben je geen gewone vriend Maar misschien wel een boontje Dat voor jou in mij kiemt.
The love for Dorian from Sybil was a love that was able to kill. Dorian drove her insane, then left her alone in the rain. So her life was put on the bill.
Tessa, 3EWa
(Simon, Brent, Dan, Thomas 5MWe-EM4)
18
Opstel van Joske staan. Aangezien ons ma reeds twee maand op dieet staat, mocht het zeker een maatje minder zijn. Reeds één uur voor opening staan de eerste kopers al klaar. Het is een duwen en trekken van jewelste aan de voordeur om als eerste binnen te kunnen. Tante Germaine vreest dat ons ma naast haar droomkleedje gaat pakken en grijpt in. “Hela, hela, paasde goaëlen dagge allieën op de weireld zetj! Aska ie nog lang blijft deiven, slougek mee men sjakosj op ale kop!” Tante maakt blijkbaar indruk op de kooplustigen, zodat het wachten toch wat ordentelijker verloopt. De winkeldeur gaat open en de stormloop kan beginnen. Dank zij ons ma haar dieet is haar fysieke conditie weer op peil en is zij als eerste aan haar droomkleed. En inderdaad, de buurvrouw van wie de tante rechtover de notaris zijn broer woont en die dagelijks op koffieklets komt bij de beenhouwer zijn schoonmoeder heeft niet gelogen. Ons ma ziet er met dat kleedje beeldig uit. Zij is echt om te stelen. Een vriendelijke verkoopster komt naar ons toe en vraagt of ze ons kan helpen. Ons ma geeft fier als een pauw haar keuze aan de verkoopster en zegt dat ze het mag inpakken. Amai, onze pa zal zijn ogen niet kunnen geloven. Ons ma is nu echt om van te snoepen! Waar een paar maandjes van dieet toch goed voor kunnen zijn! “Tante, misschien is er voor jou ook nog zo’n kleedje?” Mou menneken, vé zèkken ou kassoeëlen gelèk ik, mouken ze gieën skoeën klieëren ne mieë. De perfecte mouten doaë zen bè moaë a langk gepasseerd. Ofwel is’t van boven te smal ofwel is’t van onder te brieët, mou passen doet het van zè leiven nie. En bè onze Gust, dou ist zoesjt oemgekieërd. Mou doaën is gieëlegans mismokt. Da’s al skieëf en kroem dat er oun en boaë is. ” Laat ons toch maar even rondkijken, wij vinden
De koopjesjacht. Het is een steeds weerkerend fenomeen: eens het einde van het jaar nadert worden alle winkels en winkelstraten platgelopen door kooplustige mensen die gepakt en gezakt hun kerst- en nieuwjaarscadeautjes aan woekerprijzen hebben binnengehaald, om diezelfde producten een week later in de etalages aan sterk verminderde prijzen terug te vinden. Het zou je maar overkomen dat je vriendje of vriendinnetje net voor nieuwjaar verjaart en dat jij net na nieuwjaar aan de beurt bent. Wie krijgt er dan het duurste cadeau denk je? Gelukkig is ons ma van een totaal andere ingesteldheid en zij vindt dat je een geschenk met het hart moet geven. Wat je geeft is bijzaak als het maar met liefde is gegeven. De kerstexamens zijn achter de rug (hoe het afgelopen is, laat ik in het midden, ik vertel alleen dat de periode tussen kerst en nieuwjaar de conversatie tussen onze pa en mij enkel via beeld ging en dat de volumeknop voor het geluid op 0 stond…), de sperperiode werd afgesloten en de nieuwjaarskoopjes konden beginnen. Heel de vrouwelijk tak van de familie (d.w.z. ons ma, grote zus en tante Germaine) had haar dag uitgekozen om onze Vlaamse steden te verkennen op zoek naar de solden. Onze pa had zijn verplichtingen op zijn werk (nou ja, werk? Nieuwjaarsreceptie! Er zal weer wat achterover gekapt zijn op het bureau!), en kon dus niet mee. Omdat het gevaar groot was dat kleine broer de boel op stelten ging zetten is nonkel Gust bij hem gebleven om een groot kasteel van legoblokken te maken. Bijgevolg: ik mocht mee met het vrouwelijk gezelschap m.a.w. ze hadden iemand gevonden om de zakken te dragen. Ons ma had van de buurvrouw van wie de tante rechtover de notaris zijn broer woont en die dagelijks op koffieklets komt bij de beenhouwer zijn schoonmoeder een adres gekregen waar een kleedje te koop was waar zij geweldig zou mee 19
Alles wordt samengebracht naar de kassa. Ping, ping, ping, ping,… Ik denk dat het wel 20 keer heeft ‘gepingd’ aan de kassa, telkens als de barcode aan het elektronisch oog passeerde. Ons ma krijgt een warm kleurtje als zij op het scherm de rekening ziet… Tante Germaine reageert: “Oh ’t zen toch solden, ’t zou anders nog veel mieër geweest zijn” Een vriendelijk “dankjewel en tot volgende keer” leidt ons naar de uitgang. Gepakt en gezakt loopt de muilezel van dienst achter het vrouwvolk aan. “Ma! Ma! En ik?’ Het lukt mij ei zo na nog mijn hoofd tussen de pakken te wringen om mijn gezelschap er op te wijzen dat er ook solden zijn voor jonge knapen zoals ik. Oef! Zij hebben het verstaan! Terug dus maar naar de afdeling ‘jong en knap’. Kijk ma, die jas zou ik graag hebben, die zijn heel populair bij de jeugd. Zus mengt zich in mijn keuze: “Zeg je gaat toch niet zoals een snob op school rond lopen zeker! Trouwens dat trekt op niks!” Ik merk aan de blik van ons ma dat het geen zin heeft om verder aan te dringen. Op een beloning voor mijn goed rapport moet ik ook al niet rekenen, want daar staat meer rood dan blauw op. En dan was er nog die “prachtige” commentaar van mijn titularis. Je zou al voor minder met een zweetgeurtje naar huis komen… De koopjes zullen voor een volgende keer aan mij besteed zijn… Nog minstens vijf winkels hebben we het onderste boven gekeerd, maar er was niets maar dan ook niets te vinden dat mij paste, en als het paste dan zei zus of tante of ons ma dat het op niks trok of dat het uit de mode was of dat het de nieuwe collectie al was. Mijn armen zijn minstens 20 centimeter uitgerokken, mijn bicepsen, tricepsen, kwadricepsen en alle andere cepsen verdubbeld in volume van al die pakjes en pakken te dragen. Voor mij was er niets weggelegd… of toch! Grote zus had een verrassing voor mij! Zij heeft uit haar eigen spaarpot een cadeautje gekocht voor mij! Een dik paar wollen sokken! Dank u wel zus, je bent er een uit de duizend.
heus wel wat. Meer tegen dan met de zin van tante verkennen we elk verdiep van het magazijn. “Tante, ik denk dat ik iets gevonden heb!”, roept ons ma. De rest van de familie stormt in één rechte lijn bij ons ma. Tante komt iets achterop want de jaren beginnen bij haar stilletjes aan door te wegen. Ons ma vouwt het kleedje open. Nou ja kleed… “Tante dat is precies een tentzeil, daar kunnen ze op school de volgende Kruikenburgse Feesten in houden!” Ons ma zwiert met haar handtas naar mijn hoofd. Ik kon me nog net op tijd bukken of mijn hoofd had 10 meter verder op de toonbank gelegen. “Maar Jos, toon toch eens respect voor tante!” Tante kan tegen een plagertje en probeert ons ma tot bedaren te brengen. “Och lotj da menneken toch gerest, e misdoe toch niksken. Ik kan dou tegen. E dou boaë ik em mè zelven nie gemokt. Het zou tein maskien nog veel slechter zijn geweest! Tante past het ‘tentzeil’. Al bij al toch nog zo slecht niet. Als de verkoopster het nu nog wat inneemt aan de heupen, er op de rug nog een stuk tussen zet en de hals nog wat verder uitsnijdt dan zit het als gegoten. En zo krijg ik een tweede tas om te dragen… We verlaten de afdeling ‘gevorderde leeftijd’ en ‘rijpere leeftijd’ en trekken naar ‘de jeugd’. “Oh ma, wat een mooie broek! En daar, wat een mooi hemd! En daar wat een mooie pulls!” Neen u hoort mij niet aan het woord, het is grote zus. In een minimum van tijd zijn alle rekken doorworsteld en heeft zus een karrenvracht aan nieuwe dingen. “Kijk ma, -50% en deze pull voor maar 25 euro, en deze broek daar gaat ook 25% aan af! En kijk hier: als je er drie koopt moet je er maar twee betalen! Oh, zie daar die jas! Schitterend! Krijg ik ze ma, het is net mijn maat! De drie vrouwen hebben een conversatie waar een normaal mens geen enkel, maar dan ook geen enkel woord kan tussen krijgen. Ik merk dat zus haar tanden bloot lacht, vervolgens ons ma een smakkerd geeft zodanig dat de mensen beginnen om te kijken. Tante Germaine geeft zij een knuffel waar haar vrijertje, indien hij dit zou meegemaakt hebben, jarenlang jaloers voor zou zijn.
Joske 20