Spelen met letters Groep 3
Inhoud Suggesties bij de boeken .......................................................................... 3 Het letterwinkeltje ...................................................................................... 4 Introductie van de vertelling ................................................................... 4 Verwerkingssuggesties .......................................................................... 5 Wat staat daar? ......................................................................................... 6 Introductie van de vertelling ................................................................... 6 Verwerkingssuggesties .......................................................................... 7 Raf ............................................................................................................. 9 Introductie van de vertelling ................................................................... 9 Verwerkingssuggesties ........................................................................ 10 Bijlages .................................................................................................... 11 Kleurplaat Het letterwinkeltje................................................................ 11 Kleurplaat Wat staat daar?.................................................................. 11 Brief van Feestvarken .......................................................................... 11 Briefkaarten.......................................................................................... 11
2
Suggesties bij de boeken In dit deel van de handleiding vindt u concrete suggesties voor de introductie, de vertelling en de verwerking van prentenboeken van de vertelplaten:
Het Letterwinkeltje van Marianne Busser en Ron Schröder Wat staat daar? van Rindert Kromhout en Annemarie van Haeringen Raf van Anke de Vries en Charlotte Dematons
Voorbereiding U maakt de leerlingen nieuwsgierig naar het verhaal in de kast, alsof dat ook voor u nog een verrassing is. “Ik heb zin in een spannend verhaal, iets over letters, over een brief, een knuffel of iets dergelijks. Of u begint met een klein voorval of gesprekje over “lezen”. Ook kunt u een centraal voorwerp uit het verhaal gebruiken ter introductie: bijvoorbeeld een losse letter of een brief(kaart).
Vertellen Lees het verhaal voor u het gaat vertellen zelf goed door. Zodat u het in uw eigen woorden na kunt vertellen. Lees het verhaal voor en besteedt bijzondere aandacht aan de structuur van het verhaal. U gebruikt daarvoor de drie onderdelen van de verhaallijn: Wat is het begin van het verhaal? Wat gebeurd er allemaal? Hoe loopt het af?
Verwerking Het verhaal kan na herhaaldelijk voorlezen op diverse manieren tot leven komen waardoor het plezier in het verhaal en de verwerking extra worden versterkt. Door spelenderwijs bezig te zijn met letters en het zoeken van de woorden ontstaat er een extra impuls voor de woordenschat- en taalverwerving.
Internet Op internet zijn nog veel meer leuke suggesties bij boeken te vinden. Kijk eens op: www.jufels1.yurls.net thema: Prentenboeken en lessuggesties voor ideeën bij het Letterwinkeltje thema: Post voor suggesties en filmpjes over over brieven schrijven, post bezorgen, bijvoorbeeld een briefkaart www.jufjanneke.nl muziek/boeken boekentips prentenboekenpagina
3
Het letterwinkeltje Inhoud Het boek gaat over Opa Brom. Opa Brom heeft een letterwinkeltje. Hij verkoopt letters in alle soorten en maten. Iedereen is klant bij hem: De juffrouw van de school, de bakker, een klein meisje, een clown en zelfs de koningin! Maar niet iedereen weet wat je nu eigenlijk met letters kan doen. Gelukkig kan Opa Brom dat heel goed uitleggen. Op een dag zijn alle letters verkocht en is het winkeltje leeg. Opa Brom gaat op vakantie, maar als hij weer thuis is gaat hij vast en zeker weer nieuwe letters zagen.
Introductie van de vertelling Vertelling Het verhaal is op rijm geschreven. De laatste plaat is de plaat van het letterschildertje. In het boek komt deze regelmatig terug en moeten de leerlingen letters zoeken op de platen. Bij de vertelplaten zijn de kleine plaatjes van het letterschildertje weggelaten. Als laatste plaat laat u deze zien en leest u het bijbehorende gedichtje voor.
Praten over/ingaan op het verhaal Lees het verhaal voor en besteedt deze keer bijzondere aandacht aan de structuur van het verhaal. U gebruikt daarvoor de drie onderdelen van de verhaallijn: Wat is het begin van het verhaal? Wie is Opa Brom en wat doet hij? Wat gebeurd er allemaal? Aan wie verkoopt Opa Brom allemaal letters en wat doen zij ermee? Hoe loopt het af? Zal Opa Brom nog terug komen en weer letters gaan maken? De opdrachten van het letterschildertje kunnen in groepjes gedaan worden. De oplossingen staan op de laatste bladzijde van het boek.
4
Verwerkingssuggesties Letters zoeken Laat de leerlingen in tijdschriften/ kranten letters zoeken en uitknippen. Verzamel deze in een doos. Bespreek in de kring de gevonden letters, er zijn heel veel verschillende letters, gedrukte letters, schrijfletters, hoofdletters, kleine letters. Laat verschillende letters zien. Kunnen er woorden gemaakt worden van de letters?
Letterwinkeltje Maak een letterwinkeltje in de klas. Deze winkel vullen de leerlingen aan met zelfgemaakte letters. De stempeldoos kan worden gebruikt en natuurlijk de uitgeknipte letters. Letters kunnen gemaakt worden van karton, klei, chenilledraad. Ook de computer kan veel verschillende letters maken. Maar ook lettervermicelli kan goed gebruikt worden. Als de winkel gevuld is kunnen de leerlingen er woorden ‘kopen’. De winkel kan op verschillende manieren aangekleed worden bijvoorbeeld een uithangbord, bordje met openingstijden, prijskaartjes, enz.
Kleurplaat In de bijlage is een kleurplaat van Het letterwinkeltje opgenomen.
5
Wat staat daar? Inhoud Het boek gaat over Aap. Aap krijgt een brief, maar kan nog niet lezen. Hij gaat er mee naar Bok. Bok kan al twee worden lezen, namelijk maan en zijn eigen naam Bok. Hij herkent zijn naam in de brief, maar de andere woorden kan hij nog niet lezen. Samen gaan ze naar Cavia, want zij kan al meer woorden lezen. Zij leest Cavia in de brief, maar verder kan ze het niet lezen. Das en Ezel kunnen het ook niet. Tenslotte gaan ze naar Feestvarken, want die kan alles lezen. Daar komen ze mooi op tijd, want de brief was een uitnodiging van Feestvarken aan Aap, Bok, Cavia, Das en Ezel voor een etentje (ABCDEF). In het verhaal loopt onderaan de pagina’s nog een klein verhaal van Gans en Haas (GH). Van dit GH- verhaal zijn de platen los bijgeleverd, bijvoorbeeld 2A of 3A. Vertel eerst de algemene verhaallijn. Voeg daarna het verhaal van Gans en Haas ertussen. Dit geeft een verrassend effect. Verwijzing naar bijlage Brief van varken opnemen
Introductie van de vertelling Vertelling Lees ter voorbereiding het verhaal goed door, zodat u het met uw eigen woorden na kunt vertellen. Introduceer het verhaal door te vertellen dat het over lezen en schrijven gaat. Laat iedere leerling een woord noemen wat hier mee te maken heeft of wat ze net geleerd hebben. Laat de woorden op briefjes schrijven en verzamel de briefjes. Doe er een briefje bij met het woord UITNODIGING. Lees een aantal woorden voor en als laatste uitnodiging”. Van wie zou dit woord zijn en wat betekend het? Laat de eerste plaat zien. Laat de eerste keer de extra A-platen (GH-verhaal) eruit. Voeg deze een volgende keer toe. Het verhaal gaat over Aap die een brief ontvangt. Maar hij kan nog niet lezen. Waarom kunnen de dieren bepaalde woorden wel lezen? Dat heeft met hun interesse te maken. Zo kijkt Bok naar de maan en Cavia heeft een tuin met rozen, enz. Laat tenslotte de brief zien. Wie herkent er woorden. Lees de brief voor. Is het de leerlingen opgevallen dat er op plaat 18 twee figuurtjes bij gekomen zijn? Gans en Haas hebben binnen het verhaal hun eigen verhaal, maar komen uiteindelijk ook bij Feestvarken terecht. Daar leren ze allemaal nieuwe woorden van de producten die op tafel staan. Laat de platen van Gans en Haas zien. Hoe zou dat verhaaltje gaan. Kunnen de leerlingen dat bedenken?
6
Praten over/ingaan op het verhaal Lees het verhaal voor en besteedt deze keer bijzondere aandacht aan de structuur van het verhaal. U gebruikt daarvoor de drie onderdelen van de verhaallijn: Wat is het begin van het verhaal? Wat gebeurt er als Aap een brief krijgt? Wat gebeurt er allemaal? Aan wie gaat Aap vragen wat er in de brief staat? Wat zeggen ze allemaal? Hoe loopt het af? Hoe komen de dieren te weten wat er in de brief staat?
Verwerkingssuggesties Namen schrijven In het boek staat op de op de laatste twee pagina’s de brief en de dieren uit het verhaal afgebeeld als portret met de naam erbij. Laat de leerlingen zichzelf afbeelden en laat ze een keuze maken of ze hun naam willen schrijven, stempelen of de letterdoos willen gebruiken.
Een brief lezen Vertel over een brief die u heeft ontvangen en wat daar in stond. Wie van de leerlingen heeft ook wel eens een brief of kaart gekregen? Wat stond daar in? Konden ze het zelf lezen of heeft iemand het voorgelezen? Maak een grote brief met een uitnodiging voor een etentje waar de namen van de leerklingen in voorkomen en waarin een aantal kernwoorden vervangen zijn door tekeningen. Lees samen met de leerlingen de brief. Wie kan lezen wat er staat? Welk woord zou er moeten staan op de plaats van de tekening? Wie kan dat schrijven?
Etentje Organiseer samen met de groep een etentje net als Feestvarken. Wat heeft Feestvarken allemaal vooraf gedaan? Schrijf dat op een groot vel. Uitnodigingen schrijven Boodschappenlijstje maken Boodschappen doen Taarten bakken Tafel dekken ……………. Kies wat u samen zou kunnen doen. Laat de kinderen uitnodigingen schrijven, boodschappenlijstjes maken. Wat staat er in de uitnodiging? Waar moet je aan denken bij de boodschappenlijst?
7
Het verhaal naspelen Laat de leerlingen kiezen welke rol ze graag spelen. In het speellokaal worden de plaatsen uitgezocht waar de dieren wonen: Aap woont in een boom, Bok zit voor zijn huis, Cavia is bezig in de tuin, Das zit te vissen bij de sloot, Ezel doe de was en Feestvarken is in de feesttent met de grote gedekte tafel. Verdeel het verhaal in fragmenten, maar laat vooral de leerlingen zelf zoveel mogelijk de volgorde van het verhaal aangeven. De brief met de tekst staat natuurlijk centraal. En wat zeggen de dieren precies: De zinnen worden steeds herhaald en het is dus uitkijken voor de leerlingen om zelf goed te weten wat ze moeten zeggen.
Kleurplaat In de bijlage is een kleurplaat van Wat staat daar opgenomen.
8
Raf Inhoud Benjamin en zijn knuffel Raf zijn onafscheidelijk. Op een dag is Raf verdwenen. Benjamin is erg verdrietig, maar gelukkig krijgt hij de volgende dag een postkaart van Raf. Hij is gevonden en maakt een reis door Afrika. Er volgen nog meer kaarten van Raf. En op een dag komt hij weer thuis.
Introductie van de vertelling Vertelling In dit verhaal raakt de hoofdpersoon zijn lievelingsknuffel kwijt. Voordat u het verhaal gaat vertellen kunt u het verhaal introduceren door met de leerlingen over knuffels te praten. U kunt uw eigen knuffel (van vroeger) meenemen en iets over hem vertellen. Vraag of de leerlingen ook een lievelingsknuffel hebben. Zijn ze die wel eens kwijtgeraakt? Hoe voelde dat? Hebben ze hem weer teruggevonden?
Praten over/ingaan op het verhaal Lees het verhaal voor en besteedt deze keer bijzondere aandacht aan de structuur van het verhaal. U gebruikt daarvoor de drie onderdelen van de verhaallijn: Wat is het begin van het verhaal? Wie zijn Benjamin en Raf? Waarom is Benjamin verdrietig? Wat gebeurd er allemaal? Door welke landen reist Raf en wat beleeft hij voor avonturen? Hoe loopt het af? Wat gebeurt er op Benjamins verjaardag?
9
Verwerkingssuggesties Post! Er komt post de klas binnen! De post komt uit het buitenland en zit in een luchtpostenvelop. U kunt zelf van tevoren een brief schrijven en deze de klas in laten brengen, maar misschien kent u ook wel iemand die echt in het buitenland zit en mee wil doen. U kunt de kinderen dan een kaart naar deze persoon laten sturen. Laat de kinderen van alles uitzoeken over het land waar deze persoon is. Bekijk de kaarten in het boek. Wat schrijf je op een kaart? In de bijlage is een format voor briefkaarten te vinden
De wereld rond U komt met een backpack op de rug of een koffer in de hand de klas binnen. Vertel dat u net terugkomt van vakantie. U bent naar een ander land geweest en hebt daar heel veel gezien. Vertel over de reis, over dingen die u meegemaakt hebt. Laat eventueel foto’s zien. Stop van tevoren spullen die bij dat land horen in u backpack of koffer. Haal de spullen er met de kinderen één voor één uit (maak het spannend). Vertel over de voorwerpen en stel vragen aan de kinderen.
Vakantiesouveniers Laat de kinderen souvenirs en foto's van hun vakantie meebrengen. Vertel er aan elkaar over in de kring. Maak een mooi hoekje voor deze spullen in de klas.
Ik ga op reis en neem mee... Een leuk spelletje over vakantie! Elke keer wordt de zin 'ik ga op reis en neem mee...' gezegd. Het eerst kind bedenkt iets wat hij/zij meeneemt, bijv. een beer. Het tweede kind zegt: 'ik ga op reis en neem mee... een beer en een...'. Zo moet alles wat al gezegd is telkens herhaald worden, tot iemand het niet meer weet.
De wereldbol Bekijk samen de wereldbol. Waar wonen wij? Hoe groot is ons land? Heeft iemand familie of kennissen in het buitenland? Welk land? Waar ligt dat land? Waar zijn de kinderen wel eens op vakantie geweest? Is dat land ver weg?
10
Bijlage
Kleurplaat Het letterwinkeltje Kleurplaat Wat staat daar? Brief van Feestvarken Briefkaarten
11
12
k
13
14
15
16