Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Heelkunde v20110701
Ingangsdatum 1 januari 2012
SPECIALISMESPECIFIEKE TOELICHTING HEELKUNDE V20110701
Inhoudsopgave 1 2
Inleiding ..................................................................................................................................3 Dubbelzijdige behandelingen .................................................................................................4 2.1 Zorgtrajecten bij dubbelzijdigheid ...................................................................................4 2.2 Dubbelzijdige zorgproducten ..........................................................................................4 3 Toepassing specifieke diagnosecodes ..................................................................................6 3.1 Diagnosetypering bij trauma‟s ........................................................................................6 3.2 Verwijderen van osteosynthesemateriaal ......................................................................7 3.3 Toelichting op de registratie voor brandwondencentra ..................................................7 3.4 Code informatie vanuit de NVvH ....................................................................................8
© DBC-Onderhoud
Pagina 2 van 9
SPECIALISMESPECIFIEKE TOELICHTING HEELKUNDE V20110701
1 INLEIDING De specialismespecifieke toelichtingen maken deel uit van het drieluik rondom de Registratieregels. Dit drieluik bestaat uit: 1. het document Registratieregels met Registratieaddendum (dit bevat de beslisregels met bijbehorende referentietabellen) 2. een algemene toelichting met voorbeelden bij de algemene en specialisme overstijgende regels uit het document Registratieregels 3. de specialismespecifieke toelichtingen De registratieregels voor het werken met de vernieuwde DBC-systematiek (DOT) staan beschreven in het document Registratieregels. Uitgangspunt van de registratieregels is dat deze specialismebreed gehanteerd dienen te worden. In een aantal gevallen wordt er afgeweken van de algemene registratieregels. Deze uitzonderingen worden beschreven in de specialismespecifieke toelichtingen. Naarmate de productstructuur verder wordt ontwikkeld, zullen steeds minder uitzonderingen nodig zijn. In de specialismespecifieke toelichtingen worden alleen die onderwerpen beschreven waarvoor afwijkende regels gelden en registratieregels die extra uitleg behoeven. Voor de overige onderwerpen zijn de algemene regels uit het document Registratieregels van kracht. Dit document kunt u downloaden via de website van DBC-Onderhoud. Waar nodig wordt naar dit document verwezen. Naast een toelichting op de registratieregels bevat de specialismespecifieke toelichting ook informatie vanuit de wetenschappelijke vereniging. Deze informatie is gericht op de diagnose typering en de toepassing daarvan. Voor het specialisme Heelkunde gelden geen uitzonderingen op de Registratieregels. vandaar dat de Specialismespecifieke Toelichting Heelkunde alleen een toelichting op het openen van zorgtrajecten bij dubbelzijdige behandelingen en een toelichting op de diagnosecodes bevat. Voor het specialisme Heelkunde bevat de specialismespecifieke toelichting de volgende onderwerpen: 2. Dubbelzijdige behandelingen 2.1 Zorgtrajecten bij dubbelzijdigheid 2.2 Dubbelzijdige zorgproducten 3. Toepassing specifieke diagnosecodes 3.1 Diagnosetypering bij trauma‟s 3.2 Verwijderen van osteosynthesemateriaal 3.3 Toelichting op de registratie voor brandwondencentra 3.4 Code informatie vanuit de NVvH
© DBC-Onderhoud
Pagina 3 van 9
SPECIALISMESPECIFIEKE TOELICHTING HEELKUNDE V20110701
2 DUBBELZIJDIGE BEHANDELINGEN In deze paragraaf wordt beschreven hoe te handelen bij dubbelzijdige aandoeningen en wordt vermeld welke dubbelzijdige zorgproducten beschikbaar zijn bij Heelkunde.
2.1
Zorgtrajecten bij dubbelzijdigheid 1
Bij dubbelzijdige operatieve ingrepen die in één sessie uitgevoerd worden, wordt één zorgtraject geopend indien er een dubbelzijdig zorgproduct bestaat. Via het registreren van het juiste aantal zorgactiviteiten voor de betreffende ingreep wordt aangegeven dat het om een dubbelzijdige ingreep gaat. De grouper leidt hieruit een dubbelzijdig zorgproduct af (zie 2.2). Wanneer er geen dubbelzijdig zorgproduct bestaat of als de dubbelzijdige ingreep in verschillende operatiesessies plaatsvindt (bijvoorbeeld bij carpaal tunnel syndroom) dan mag voor de tweede ingreep een parallel zorgtraject worden geopend. Voorwaarde hierbij is dat in de Diagnosecombinatie Tabel er geen identieke combinatie van de diagnose is opgenomen. Voor parallelliteit bij dubbelzijdige aandoeningen geldt; beide zijden conservatieve behandeling: 1 zorgtraject 2 één zijde conservatief één zijde operatieve behandeling: 1 zorgtraject beide zijden operatief en met identieke diagnosen in de Diagnosecombinatie tabel: 1 3 zorgtraject beide zijden operatief en geen identieke diagnosen in de Diagnosecombinatie tabel: 2 zorgtrajecten Let op: bij parallelliteit tijdens één klinische periode kunnen verpleegdagen maar aan één subtraject worden gekoppeld (verdelen van verpleegdagen is hier niet toegestaan).
2.2
Dubbelzijdige zorgproducten
Voor de operatieve behandeling van hernia femoralis/inguinalis (diagnose 121) bestaan enkelen dubbelzijdige zorgproducten. Bij een subtraject met diagnosecode 121 zal, afhankelijk van het aantal geregistreerde zorgactiviteiten voor het herstel van een hernia femoralis/inguinalis,
1
In de Afsluitregels Tabel en het Registratieaddendum zijn de zorgactiviteiten benoemd die in het kader van de
registratieregels als operatieve ingreep worden beschouwd. 2
Er is een tabel waarin is gedefinieerd welke zorgactiviteiten in het kader van de registratieregels als operatieve
ingrepen worden beschouwd (zie het Registratieaddendum) 3
Voor een aantal diagnosen is zowel een dubbelzijdig/meervoudig als een enkelzijdig/enkelvoudig zorgproduct
ontwikkeld. Door het registreren van het juiste aantal zorgactiviteiten wordt afgeleid op het juiste zorgproduct.
© DBC-Onderhoud
Pagina 4 van 9
SPECIALISMESPECIFIEKE TOELICHTING HEELKUNDE V20110701
afgeleid worden op een enkel- of dubbelzijdig zorgproduct. Er wordt in dit geval één zorgtraject geopend ongeacht of het een enkel- of dubbelzijdige aandoening betreft. Voorbeeld a) Patiënt bezoekt de specialist met een liesbreuk. Er wordt een zorgtraject geopend met subtraject zorgtype 11 en diagnose 121 “hernia femoralis/inguinalis”. Er blijkt zowel links als rechts een liesbreuk te bestaan die operatief behandeld moet worden. Door de registratie van een zorgactiviteit voor het herstel links en een zorgactiviteit voor het herstel rechts wordt afgeleid naar een dubbelzijdig zorgproduct. b) Patiënt bezoekt de specialist met een liesbreuk. Er wordt een zorgtraject geopend met subtraject zorgtype 11 en diagnose 121 “hernia femoralis/inguinalis”. Na onderzoek blijkt een enkelzijdige liesbreuk te bestaan. Er wordt voor het herstel één zorgactiviteit geregistreerd en afgeleid naar een enkelzijdig zorgproduct.
© DBC-Onderhoud
Pagina 5 van 9
SPECIALISMESPECIFIEKE TOELICHTING HEELKUNDE V20110701
3 TOEPASSING SPECIFIEKE DIAGNOSECODES 3.1
Diagnosetypering bij trauma’s
Diagnosecode 294 “traumascreening n.n.o” Diagnosecode 294 “traumascreening n.n.o” wordt geregistreerd bij diagnostiek van niet nader te specificeren letsel, zonder aanvullende behandeling in de instelling waar de screening plaatsvindt. De ISS score speelt bij deze diagnose geen rol. Voorbeeld a) Patiënt wordt na een hoog energetisch trauma opgenomen ter observatie. Er wordt geen letsel geconstateerd. Het subtraject wordt getypeerd met diagnose 294. b) Patiënt wordt na een trauma op de SEH van een algemeen ziekenhuis gepresenteerd, het letsel is dusdanig dat overplaatsing naar een traumacentrum noodzakelijk is. Het subtraject wordt getypeerd met diagnosecode 294. c) Patiënt wordt na een trauma gescreend, er blijkt sprake te zijn van een wervelfractuur. Het subtraject wordt getypeerd met diagnose 203 “fractuur wervelkolom”. Diagnosecode 602 “Multitrauma ISS ≥ 16” Met ingang van 1 januari 2012 wordt een nieuwe „trauma‟ diagnosecode toegevoegd: 602. De diagnose 602 “Multitrauma ISS ≥ 16” wordt opgenomen op verzoek van de sectie traumatologie van de Wetenschappelijke Vereniging Heelkunde omdat de ISS score in de traumatologie eenduidig wordt toegepast en bepalend is voor de ernst van de multipele trauma‟s. Met de toevoeging van code 602 komt code 295 “multitrauma n.n.o” te vervallen. Diagnosecode 602 “Multitrauma ISS ≥ 16” wordt geregistreerd bij behandeling van trauma‟s waarbij de Injury Severity Score uitkomt op ≥ 16. Trauma‟s met een ISS < 16 worden geregistreerd met de traumatologie codes van de typeringslijst. Bij meerdere letsels kunnen parallelle zorgtrajecten geopend worden indien aan de voorwaarden voor parallelliteit is voldaan: Het parallelle zorgtraject dient een eigen zorgprofiel te hebben met eigen zorgactiviteiten. De combinatie van de (typerende) diagnoses van de parallelle subtrajecten komen niet voor in de Diagnosecombinatie tabel.
© DBC-Onderhoud
Pagina 6 van 9
SPECIALISMESPECIFIEKE TOELICHTING HEELKUNDE V20110701
3.2
Verwijderen van osteosynthesemateriaal
Voor het verwijderen van osteosynthesemateriaal wordt een apart subtraject geopend. In het algemeen zal dit subtraject serieel geopend worden volgend op het subtraject waarbinnen het osteosynthesemateriaal geplaatst is. Het verwijderen van osteosynthesemateriaal vanwege een complicatie valt echter binnen het lopende subtraject van de aandoening waarvoor de osteosynthese is geplaatst.
3.3
Toelichting op de registratie voor brandwondencentra
De brandwondenzorg die door de gespecialiseerde brandwondencentra wordt geleverd wijkt af van de reguliere brandwondenzorg. Om deze reden is het wenselijk om deze zorg te kunnen onderscheiden en zijn er bij de invoering van DOT zorgproducten specifiek voor de brandwondencentra geïntroduceerd. Ten behoeve van een betere registratie van de brandwondenzorg in de gespecialiseerde brandwondencentra is een nadere differentiatie van de bestaande diagnosen en zorgactiviteiten noodzakelijk. Diagnosen Tot 1-1-2011 was voor de brandwondencentra alleen diagnose 284 “brandwond ernstig” beschikbaar. Deze diagnose wordt als veel te algemeen ervaren. De brandwondencentra willen graag het percentage verbranding in de typering opgenomen zien. Vanwege deze wens is de diagnosetypering van de ICD-10 overgenomen. Op deze manier wordt de medische herkenbaarheid vergroot en sluit de diagnosecodering aan op de ICD-10 diagnosetypering. 701
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met < 10% lichaamsoppervlak aangedaan
702
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met 10-19 % lichaamsoppervlak aangedaan
703
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met 20-29 % lichaamsoppervlak aangedaan
704
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met 30-39 % lichaamsoppervlak aangedaan
705
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met 40-49 % lichaamsoppervlak aangedaan
706
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met 50-59 % lichaamsoppervlak aangedaan
707
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met 60-69 % lichaamsoppervlak aangedaan
708
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met 70-79 % lichaamsoppervlak aangedaan
709
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met 80-89 % lichaamsoppervlak aangedaan
710
Brandwonden in gespecialiseerd brandwondencentrum met > 90 % lichaamsoppervlak aangedaan
Zorgactiviteiten De algemene zorgactiviteiten die gebruikt worden voor verrichtingen die plaatsvinden in de brandwondencentra dekken onvoldoende de lading van de brandwondenzorg. Om deze reden zijn onderstaande zorgactiviteiten geïntroduceerd. Omdat de algemene registratieregels ook voor de brandwondenzorg van toepassing zijn, mogen er in verband met
© DBC-Onderhoud
Pagina 7 van 9
SPECIALISMESPECIFIEKE TOELICHTING HEELKUNDE V20110701
het tegengaan van dubbele bekostiging tijdens een IC-periode geen verpleegdagen geregistreerd worden. Dat geldt voor alle IC-zorg en dus ook voor de IC-zorg aan brandwondenpatiënten. Hiermee ontstaat voor de brandwondenzorg een probleem. Als een patiënt met brandwonden op de IC ondersteund wordt in zijn vitale functies zal ook de zorg aan de brandwonden uitgevoerd worden. Deze zorg is extra ten opzichte van de algemene IC-zorg. Zorgactiviteit_c Zorgactiviteit_omschrijving ode
Ingangsdatum
190007
1e polikliniekbezoek gespecialiseerd brandwondencentrum.
20110101
190008
Herhaal polikliniekbezoek gespecialiseerd brandwondencentrum.
20110101
190030
Dagverpleging gespecialiseerd brandwondencentrum.
20110101
190200
Verpleegdag gespecialiseerd brandwondencentrum.
20110101
190116
IC brandwondentoeslag gespecialiseerd brandwondencentrum.
20110101
3.4
Code informatie vanuit de NVvH
Hieronder staan vragen en antwoorden die gesteld zijn aan de werkgroep producttypering van de NVvH met betrekking tot de typering van enkele specifieke diagnosen: Vraag Welke code voor hyperhidrosis (overmatig zweten) als de patiënten d.m.v. een thoracoscopie worden behandeld? Geïnfecteerde vaatprothese Het aanleggen van een tracheostoma bij een primair niet chirurgische patiënt? Stel: een huisarts stuurt een patiënt in met pijn in de benen. De chirurg kijkt of er sprake is van vaatproblematiek. Dat is niet het geval en stuurt de patiënt direct terug. Welke code moet worden gebruikt? Mastitis is dit te typeren als een abces van de weke delen? Een patiënt met een verhoogde kans op borstkanker komt regelmatig voor pre-controle. Hoe te typeren? Waar staat de afkorting P.A.O.D. voor
Welke diagnose typering hoort bij een amputatie?
© DBC-Onderhoud
Antwoord Diagnose code 310 mediastinoscopie/- tomie of thoracoscopie Code 409 vaatafwijkingen abdominaal / bekken Diagnose code 310 mediastinoscopie/- tomie of thoracoscopie Afhankelijk van de situatie van de patiënt kiest u hier voor 442 uitsluiten PAOD of 441 uitsluiten CVI
Ja, typeren met diagnose 163 abces weke delen Diagnose = benigne neoplasma mamma / mastopathie conservatief (317) Perifeer Arteriosclerotisch Obliterend Disease (perifeer vaatstelsel afwijking aanleiding tot ernstige vernauwing) Een amputatie is een zorgactiviteit, veelal gevolg van een diagnose met vaatlijden in dat geval kiest u voor
Pagina 8 van 9
SPECIALISMESPECIFIEKE TOELICHTING HEELKUNDE V20110701
de PAOD4 (420). In de andere gevallen is gekozen voor de „alsof‟ variant namelijk; 427 ulcus cruris voor onderste extremiteiten
Welk diagnose code krijgt: Sepsis Huidspierfasciebiopt op verzoek van internist Bursitis schouder Loge/compartiment syndroom Onderste extremiteiten Teenluxaties Sympathectomie lumbaal regio i.v.m. bijv. hyperhydrosis Hallux valgus operaties Morton's neuralgie Bijnieroperatie Jicht Bursitis calcanei Extirpatie os coccygis i.v.m. afw.stand Maligne bottumoren Speekselsteen verwijderen Verwijderen exostosen Neurectomie/neurolyse Behandelen van ovariumcyste Scopische nefrectomie Port-a-cath Scleroseren varices
© DBC-Onderhoud
Code 129 overige (buik)klachten algemeen 170 ganglion, groot lipoom, unguis incarn. 159 klachten bew. app. n.n.o. (surmenage, PHS etc.) Is een complicatie bij een aandoening; 159 klachten bew. app. n.n.o. (surmenage, PHS etc.) 239 falangen van de voet 449 overige vaat-diagnosen 239 falangen van de voet 170 ganglion, groot lipoom, unguis incarn. 349 overige maligne neoplasmata abdomen 160 lokale infecties van huid en subcutis, hidradenitis 141 bursitis prepatellaris 170 ganglion, groot lipoom, unguis incarn. 352 maligne neoplasma weke delen 305 benigne neoplasma overige speekselklieren 170 ganglion, groot lipoom, unguis incarn. „alsof‟ nummer 132 carpaal tunnel syndroom „alsof‟ nummer 322 benigne neoplasma intestinum 349 overige maligne neoplasmata abdomen 435 shuntchirurgie incl. revisie t.b.v. nierlijden 423 varices van onderste extremiteiten
Pagina 9 van 9