Geachte heer, mevrouw, (3raag dienen wij, namens partijen betrokken bij de CAO Recreatie, hierbij het voorstél tot gedeeltelijke intrekking en wijziging (niet zijn de een gedeeltelijke ; intrekking] van de verplichtstëiiing van de Stichting Péhsioenfonds Recreatié in. Dé volgende partijén zijn bij de aanvraag bétrokken geweest: • RECRON • FNV Horecabond •: CNVVakmensén • Abvakabo FNV
Toelichting op de aanvraag Oe organisaties géven het volgende te kennen: Bij besluit van de Minister van Sociaie Zaken en Werkgelegenheid van 15 januari 2009, nr.:UAW/CAV/08-26803/G4, is op grond van artikellO; éérste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in eéh bedrijfstakpensioenfonds 2000 het besluit van dé Staatssecretaris van Sociale Zaken én Werkgèlegenheid van 21 december 2000, nr. 99/36358, Stcrt. 2000. nr. 252 [laatstelijk gewijzigd bij besluitvan de Minister van Sociale Zaken: én Werkgelegenheid:van;28.december 2004, nr. 75984, Stcrt. 2004, nr. 253) gewijzigd de deelneming aan Stichting Pensioenfonds Recreatie verplicht gesteld.
Gedeeltelijke intrekking verplichtstelling:
(Benoemde organisaties achten het gewénst dat de verplichtstelling gedéeltelijk wordt ingetrokken in die zin, dat de buitensportondernemingen niet meer verjDlicht zijn tot deelneming in de pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds Recreatie, De reden hiervan is dat de buitensportondernemingen sinds 1 juli 2012 niet meer onder de CAO Recreatie vallen.
Wijziging verplichtstelling In aanvulling op de boverigenoemde gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling achten genoemde organisaties het bpveridieri wenselijk dat de verplichtstelling wordt gewijzigd (niet zijnde een gedeeltelijke intrekking) in;die zin dat de deelnemingin de Stichting Pensioenfonds Recreatie verplicht is gesteld vanaf de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt tot de dag dat de werknemer recht heeft op een uitkering óp grond .van de Algéniené Ouderdomswét (AOW).:: Achtergrond van déze wéns tot wijziging is al de verhoging van de Algemene Ouderdomswet (AOW)-leeftijd per 1 ; ; januari 2013 met één maand, en b) de CAO Recreatie.(met als looptijd 1 juli 2012-1 juli 2013) waarin.is bepaald dat met ingang van 1 april 2012 de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt zprider nadere opzegging pp de dag dat de betrokken werknerner recht heeft op een uitkering op grond van de ; AOW, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen.
Dpor de verplichtstelling te wijzigen sliJil dé pensioeningangsdaturh van de perisipenregeling van de Stichting Pensioéhfonds Recreatie adequaat aan op zovyel de beëjndigingsdatum vart de arbeidsovereenkomst als de ingang vah dé AOW, In verband met de bovengénoemde gedeeltelijke intrekking en wijziging van de verpliGhtstelling verzoeken de organisaties u hiernrieé:: "De deelneming in de Stichting Pensioenfonds Recreatie verplicht té stellen voor werknemers in loondienst yan een werkgever, die in hoofdzaak activiteiten verricht in de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting,;yanaf de eerste dag vart ; de maand waariri de 21-jarige leeftijd wprdt bereikt tot de dag dat de wérknemer recht heeft op een uitkering op grond van de Algernene Ouderdomswet IAÖWI."
In het kader van het betrachten van consistentie ten opzichte van de CAO Récreatie en tervóórkóming vah een overlap met de verplichtstelling van: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Horéca en Catering verzoeken de : organisaties de volgende tekstüelé aanpassingen in de:verplichtstelling door té voeren: - 'onderneming' vervangen door'bedrijf!; - 'onderwijsinstelling'expliciteren door dit begrip te vervangen: dopr 'Regionaal opleidingscentrum (ROC) of een AgraHscfi Opleidingscentrum : (AOC); • - definitie 'zweminrichting' le completeren in die zin dat deze komt te •:(uiden ' het zwembad in de onderneming groter is dan 125 m2. al dan nietin ; cbmbinatié aangeboden iriét diverse voorzieningen te vveten horeca, sport^: en spelaccommodatie eh bvérige recreatieve vobrziènihgen'; - definitie'verblijfsrécréatie' - laten vervallen uitzöndéring dagrecréatie Bij de gecombineerde aanvraag tot gedeeltelijke intrekking en wijziging van de verplichtstelling zenden wij u bijgaand de volgende stukken; de digitale tekst van de werkingssfeer; een door het béstuur gewaarmerkt exémplaar.van (de wijzigingen van) het pensioenreglement; een door het bestuur gewaarmerkt exemplaar van de actuariële en bedrijfstechnisché nota; en een authentiek afserhrift van de akte yan de integrale statutén van hét fbhdsi zoals deze momenteel luiden
Representativiteit Voor het toetsen van de representativiteit heeft administrateür Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.y. van de werkgeversorganisatie in de sector Récréatië RECRON het bestand ontvangen van de georganiseerde werkgevers ihjuli:2012. RECRON vertegenwoordigt een belangrijke meerderheid vande in de genoemde bedrijfstak werkzarne perspnen.
Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak, rekening houdend met de toetredingsleeftijd van 21: jaar. is 1.170 respectievelijk 17.671. Van de 1.170 werkgevers zijn er 853 aangesloten bij de RECRON; Van de 17.671 weirkhèhiers zijn er 14.903 in diénst van de bij de RECRON aangesloten werkgevers, Voor het bedrijfstakpensioenfonds geschiédt de berekening van dé representativiteit door de verhoüding tussen het aantal Werknemers in dienst: yan de bij de RECRON georganiseerde werkgevers en het totaal aantal werknemers in de bedrijfstak vast te stellen, beide rekening houdend met de toelredingsleeftijd van 21 jaar. Op basis van het voorgaande bedraagt de representativiteit 84% (14.903:17.671 x: 100%). Toelichting op representativiteit Voor het toetsen van de representativiteit heeft adnninistrateur Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. van RECRON het bestand ontvangen van de-;: georganiseerde werkgevers in juli 2012. Het aantal werknemers vanaf 21 jaar in diehst bij de georganiseerde vyerkgevers, het totaal aantal werkgevers en het totaal aantal werknemers vanaf 21 jaar in de bedrijfstak is ontleend aan de administratie van het Sociaal Fonds Recreatie. (SFR) De werkingssfeer van SFR is gelijk aan die van SPR. met dien verstande dat ; voor SFR geen minimum leeftijdsgrens wordl gehanteerd en dat werkgevers die vrijgesteld zijn van verplichte deelname aan SPR wei deelnemen aan regeling SFR. Het werkgëversbestand van SFR omvat de gehele bedrijfstak, Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V; heeft het bestand van de werkgevers van RECRON gekoppeld aan het werkgëversbestand dat zij administreert voor SFR en SPR en géverifieerd op hét bekend zijn van dedoor RECRON gemelde werkgevers in de:administratie van SFR/SPR, Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. heeft van het aldus opgemaakte bestand van georganiseerde werkgevers het aantal werknemers van 21 jaar en ouder ontleend aan het werknemersbestand van SFR. Voor de totale populatie is uitgegaan van het aantal werkgevers en het aantal werknemers van 21 jaar en oudérvari het bestarid van SFR. De gehanteerde methode is die volgens de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op éen bepaalde peildatum: De:gehanteerde peildatum voor het aantalgeorganiseérde werkgevers en de bij hen ih dienst zijnde werknemers voor dé léeftijd naar 21 jaar" en ouder is l j u l i 2012, : : : De grenzen vart hèt domein waarover dé gégévens zijn verzaméld zijh gerelateerd aan dé werkingssfeer van (het deel vani het bedrijfstakpensioenfonds waarop de aanvraag betrekking heèft. De in de :: ^ werkingssfeer uitgesloten categorieën werknemers zijn in dè tellingen buiten beschouwing gelaten.
Gevolgen intrekking en kostendekkende premie Door Towers Watspn is een inschatting gemaakt yan de gevolgen van de :: intrekking yan dë vrijstelling op de kostendekkende premie. Hiervoor is gebruik gemaakt van het werkgeversbestand behorend bij de ;buitensportondérnemingen zoals in een exceloverzicht van Syntrus Achmea is opgeriomen, eh het deelnemersbestand per 2011. De bevindéh van Towers Watsón zijn: Het aantal FTE van de buitensportondernemingen (BSO) ten opzichte van het totaal aantal FTE ligt op ruim 2% De gemiddèldè leéftijd van de actieve déelhemers BSO is ::: ongeveer 9 jaar lager dan het gerriiddeidevan het totale : bestand Het gemiddelde salaris van de BSO deelnemers is ongeveer 6% lager dan van het totaal Het aandeel van de deelnemers BSO in de totale ontvangen premie is ongeveer 2% De marge in de kostéhdekkendheid van de premie neemt af met ongévéér 2,5 ton (op een verwachte premie van 34 : miljoen) Omgerékend in effect óp de dékkingsgraad hééft dit eén verlagend effect op de dekkingsgraad van mihdèr dah 0,1% per jaar ; De conclusie van bovenstaande analyse is; dat de BSO deelnemers eeri positieve bijdrage aari de kostendekkende premie hebben omdat zij gemiddeld jongèr zijn dan het totale actieven bestand. De kostendekkendheid van de premie wordt dus lager, als deze groep uit het totale bestand wegvalt. Omdat het echter maar een klein onderdeel is van het totale bestand, is de impact gering. Als het wordt omgerékend naar een effect op de dekkingsgraad, is dit minder dan 0,1% verlagérid bp dékkingsgraad. Uitgaandè van een stijging van détotale; omvang het pensioenfonds vah ruirin 350 miljoen nu haar 800 miljoen - 1 miljard de komende lÖa 15jaar, zalhef wegvallen vandedééinemer's BSO na:15jaar een totaal effect op de dekkingsgraad hebbéhvan minder dan 1%;
Mocht u naar aanleiding van hét bovenstaande nog vragen en/of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met mij oprieriiéh. Met yrjgf|idjelijke,;hgroet,
bijlagen
Verplichtstelling
STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE
Bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van <, nr., is op grond van artikel 10, eerste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 het besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 december 2000, nr. 99/36358, Stcrt. 2000, nr. 252 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van <...> nr. Stcrt...., nr. ...) gewijzigd. De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt: De deelneming in de Stichting Pensioenfonds Recreatie is verplicht gesteld voor werknemers in loondienst van een werkgever, die in hoofdzaak activiteiten verricht in de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting, vanaf de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt tot de dag dat de werknemer recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Voor zover een werkgever een bedrijf exploiteert dat niet in hoofdzaak activiteiten verricht die tot de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting behoren, is de verplichtstelling alleen van toepassing op de werknemers die activiteiten verrichten op het terrein van de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting, tenzij deze werknemers reeds onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen. Een bedrijf wordt geacht in hoofdzaak activiteiten in de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting te verrichten, indien de omzet uit verblijfsrecreatie en/of zweminrichting meer dan 50% van de totale omzet uitmaakt. Onder verblijfsrecreatie wordt verstaan: het bieden van gelegenheid tot verblijf buiten de eigen woning in tent, caravan, of vergelijkbaar kampeermiddel, dan wel in bungalow, appartement of vergelijkbare accommodatie, al dan niet in privé-eigendom van de gast, dan wel in groepsaccommodatie, voor met name vakantie of ontspanning, van ten minste één overnachting, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten winkels, horeca, sport- en spelaccommodatie en (andere) recreatieve voorzieningen. Onder verblijfsrecreatie wordt niet verstaan een horecabedrijf: • De onderneming waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het cafe-, het cafetaria-, het lunchroom- of het cateringbedrijf (daaronder niet begrepen het contractcateringbedrijf, zoals gedefinieerd in het verplichtstellingsbesluit van Pensioenfonds Horeca en Catering d.d. 1 januari 2008) wordt uitgeoefend; •
Overige ondernemingen waarin de verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstveriening of de verstrekking van maaltijden, spijzen of dranken voor gebruik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft.
Onder zweminrichting wordt verstaan: een privaatrechtelijke onderneming waarin gelegenheid tot zwemmen en/of baden wordt gegeven, voorzover het zwembad in de onderneming groter is dan 125 m2, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten horeca, sport- en spelaccommodatie en overige recreatieve voorzieningen.
Onder werknemer wordt verstaan: de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, met uitzondering van die werknemers die zijn ingedeeld boven functieschaal negen in de bijgevoegde tabel en de stagiair. De stagiair is de natuuriijke persoon die op grond van een leerplan van een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) of een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) een opleiding volgt in de beroepsopleidende leerweg (BOL) vallend onder de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (Staatsblad 31 oktober 1995 nr. 501) en bij een erkend leerbedrijf onder begeleiding werkzaam is, teneinde de voor de opleiding noodzakelijke beroepspraktijkvorming op te doen. Onder werkgever wordt verstaan: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, dan wel de maatschap, de vennootschap gevormd door twee of meer natuuriijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, die een bedrijf exploiteert waarvan de activiteiten bestaan uit het verrichten van werkzaamheden in de verblijfsrecreatie dan wel zweminrichting en daartoe werknemers in de zin van deze verplichtstelling in dienst heeft.
: Fonctieinatrix Recreatie L
Fnnctier: L : Management
Ohdcrsteuning I.
: Administratie L
Techniek & Groen
B, ' Uivoeren \'an zieer : ' emvoudige, ;; fontïnematise (ondieriioDds-) wetlsaaflihedes aaa. :; tufeinen tafot gebouwen UL Uftvóeién van eaivpiuJig ondeifaowi aan terreinen itoiibf: «eboanren IV. Uitvoetenvan ondiexbotid;aan tenétuen en'of : gebouwen
I.
3
m.
HL
m.
I.
4
IV
IV:
I.
5
I.
6
VI.
VI. VerlcsenvaD administratieve en inhoudelijke ondersièiüimg aaa stafdiensten
I
7
VIL
vn. (Mede) uirvoeriug gri;en aan bel vastgestelde beleid ta.v.
rv. Uttroereavan -eeovondige (iBnancieeU) admimslratiev e talsu :Uhvöeréo van V. Uitvoerm viaa oodëfboudsweilaaam Avrschiiiaule heden aan tmèinèii ' soms en/of gebonwaï en het sammhangend veirichteo \'an e {fïaancteci-} eenvoudige reparaties :adminislt
Vi : Veriesen\'an vooral administrattevé ooderstennmg : aan stafdiensten
stafdienst
g - " :
I.
8
ï. 9
vm. Assisteren bij VmUitvóèien \'an behetienvau het vastgestelde en leiding beleid tjlvJ geven aan de' :: betreffende . dagetijkse ::: : stafdienst gang vaa .. zaken \"an de orgïiiisatie cq. een deel vim de organisatie: JX. Béhéren van : K . (Mede) en leidÏQg opstellea, - leêvenaande adviseren.
VnLUitvoeren van Vin.Leidisg en oitvoering ; geven aan alle :; het finaucieel: activiteiten m-b-t: admiuistratiéf: onderhond van beleid van de teireï&en, gebouvr en, ::::oiganisalie, installaties en alsmede • fflvenlaiis adviseren en:: onderstenaiea : :\rande : - beleidsbiepalin • ' g' " :: IX. Leidingen::': CC Leiding en mtvoèinhg uitvpenag geves aan alle •::: geven aaa alle aeti\'iteiten ia.b-t.
dagelijkse implementeren - gang van &i bewaken zaken van de :: vande organisatie doelstellingen : cq. een deel; vande ;;:; vande betreflènde ofganisatie. jiafilienst ter reaUseiing valide; :
gestelde : (afdelings)doelen
activiteiten .: ; ; iD.b.L hét
&naacie«U admüiistratief beleid \'an de organisatie eii het (mede) : taitiërai van het beleid
ondarhoodvah . tëtrëüiai, ^bonwen. installaties en in\-entans'én het: ; (mede) iiiitifoen:van her beleid
I.
L
Ontvangst; ' L & V'eilisheid Uih-oeren van eenvoudige. ondersteune
n.
ndê: weikzaambe den La.v.. antvaiigEt;eh verblijf van gasten/bezoe
Voedsetbtréidèh: L & Bedienen:: : Uitvoeren :van eenvoudige. ondersteunende' : wedczaamheden in kraken en/of : restaurant
n
Uiti/oeren vaü: : bediening en onderstemiende werkzaamheden inkeuken. restaurant en/öf; bar dan wel het bereiden en véikopenvan £nactB
m:
Wlnketrerkoóp
1.
Recreatie I. & Vermaak Uitvoeren van TL Uitvoeren. eenvoudige van onderstemiende:: ondersteun ende werkzaamheden bij de werkzaam winkelverkoop heden bij activiteiten ophet teirein van Recreatie
n.
Uiti-ooeii van ondersteune nde. serviceverle nende
m.
irPTtrrasimtip
den bij ontvangsten verblijf van gastei^bezoe kers
Het helpen van klantenen uitvoeren van ondersteunende werkzaamheden bij de winkelvericoop
Uitvoeren vah sterk routinematige tfhf>nnniaalfvci>tVTnatn
heden en/of het eventueel verlenen vari; aanvullende :te^stteke: diensten
&•
keis
I.
Scbööhituiak& Logistiek
Vermaak UL Uitvoeren van Mnvpudig e operationel é werkzaam:: heden bij activiteiten ophet teirein x-an Recreiitie '
van deels ra.;Uitvöëren routinematige crtinnntngnWcPTlfTnam
heden cn/of hët' eyentöeel verlenen van aanvullende logistieke diensten
Jb • ac
1.
I.
I
IV. Opnemen en Uitvoeren van deels uitvoeren \'an nog bestellingen van ondersteune gasten dan wel nde, •: . het bereiden van serviceverle gerechten : : nende .werfczaamhc den bij onn-angst en verblijf van gasten/bezoe kers Uitvoeren Opnemen en van : uitvoeren van :: werirraftmhp bestellingen van. den bij gasten dan wel onn-angst en het bereiden van VKblijfyon : gerechten en ; gasten/bezoe aam'erwante;;; ; kers werkzaamheden
v.
Uitvoeren • VI vaa alte- : teceptietake nen bet x-enichten . van bij : komeiide: werfcznamhf den don wel controleren : en bewaken
Leiding en ; uitvoenng ge\'en aan activiteiten ; (ifl klein tot middelpxsot restaurant) ter : : bediening van gasten dan wel ter bereiding van gerèclitèü en- :: menu's met
Vermaak IV. ;Uitvoer«n van IV. Uitvoeren van:;:: IV. Uitvoeren schoonmaakweikzaam voorkomende van beden van . : : : . : operationel: werkzaamheden bijde e verschillende aard eii/iDf het verlenen van werkzaam Winkelvericoop :' aanvullende logistieke heden bij activiteiteti; (Uensten en controleren; \'an werkzaarnheden . op het : teireinvan Recreatie & Vermaak
v.
Uitvoeren x'an voorkomende:: weikzaamheden h.ij;de winkelveikbop ook van vakartikelen •]-.[•
VI, Uitvoeren %'an aUe voorkomende wtfkzaamheden bij de winkelvericoop ; ook vta vakartikelen
v.
Uitvoeren en afstemmen van •; activiteiten ophet toreinvan Recreatie & : ,:': Vertoaak VL Uitvoeren, afstemmen 'ea - • • : : eveiitueel initiëren yan activiteiten ophet : tenein yan Reciëatié &
V.
Uitvoeren van schöonmaakwerkzaam he den van verschillende aard en/of het ^lerlenén vaa '. aanvullende logistieke ;diênstên 'en controleren vim en leidinggeven aan de te venichten werkzaamhedèri. VL Leiding en uit\'oering geven aan schoonmaak- en :: aanxuUende ;togistieke; triHlfTjamhMtpn
Vermaak aanverwante terreinen, werkzaamhedèri gebouwen, in- en uitgaand rerfceeren het VDorkóiütti van schade aan personen en eigendomme n UiK'oeren Vn,: Leidingen' Vn, Uitvbëréri van Vn. Uiivóéren. VII. Leiding en uihróérihg' van alle uityoering: geven : geven aan aUe initiëreu recéptietoke aan acttvrtèiten : : schoonmaak- ëii :vóórkomende en: nmet:: ::: (in een aairiiillende logistieke : werkzaamheden coördinere bijgehorende werkzaamheden middelgroot tot hij de n van alsmede bewaken van gróót restaurant) winkielvetkoop activiteiten deiLdan wel kwaliteit en budget tër bediening vaa incliisief ophet controlerai gasten dan wel ^fakartikelen : terrein van ter bereiding \-ah enbewakien alsmede Recreatie gerechten en leidinggeven & vaa. menu's met aan (een deel Veimaak terreinen, aanverwaiite vaii) betreffüde gebouwen, weikzaamheden werkzaamheden in-en uitgaand : verkeer en bet voo^nien van schade : aan personen eu eigdidomme n, alsmede eventueel; leidinggeven aan betreffende werlczaamhe den Vin.Leiding en Leiding es Vm.Leiding en Vin. VIII.Lciding en uit\'oering nit\'oering geven uitvoering uitvoering geven aan aan'alle geven aon geyea aaa alle alle ; activiteiten (ih allé activiteiten activiteiten een groot activiteiten binnen een m-b-L restaurant) ter ophet winkel receptie- en realisering van terrein van bediening van beveiligingst Recreatie gasten dan wel aken Vêimaak ter (voor-) bereiding voa gerechten en menu's met aanvrnvante werkzaamheden Leidingen TX. Leiding eh: DC Leidingen : DC Leidinjg ën DC uit\'o«ing uilyoeringgeven uitvoering : uivoering géven aon: oan alle geven aon iille : geven aan alle : activiteiten ter :: ' : activiteiten ter : alle activiteiten realisering van realisering van • adtiviteiten m.b.t. gesteldë doelen gestelde doelën ophet : ; receptie-en t,i.v. omzet en ta.v. omzet en terrein van beveiligingst resultaat en het resultaat en het : Recreatie
aken en bet (mede-) initiëren; van hetbelèüi
(mede) initiëieu van het beleid
(mede) initiëren yan het beleid
Vermaak en niede initiëren vanhet beleid
Actuariële en bedrijfstechnisché nota van December 2Ö12
Inhoudsopgave INLEIDING. 1.
HOOFDLIJNEN VAN HET INTERNE BEHEERSINGSSYSTEEM EN VAN DE OPZET VAN DE ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE......... 1.1 1.2 1.3
1.4 : :
2
VERDELING TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN vERANtwooRDELUKHEDEN.... UITBESTEDE WERKZAAMHEDEN^...!',;.„,„: BEHEERSMAATREGELEN EN INTERNE CONTROLE ADVISEURS ,.;:;„.,,:
4' 4 4
&
1.5 : ;: G O E D PENSIOENFONDSBESTUUR
. i 5
1.6 GÉbRAGSCODE.,, „ . „ . , . 1.7 COMPLIANCE OFFICER :;..,:: 1.8 :: DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING EN OPLEIDINGSBELEID,, „,.,:
2.
!1,;.,::;;„..-6 6 ::„.„.; 6
PROCEDURES EN CRITERIA VOOR DE AANSLUITING VAN W E R K G Ë V E R S BIJ HET PENSIOENFONDS EN VOOR HET VERKRIJGEN VAN HET DEELNEMERSCHAP VAN HUN WERKNEMERS ...„.. ......:. i...:. ........ 7 2.1 :: AANSLUITINGWERKGÉVERis 2.2
VERKRIJGING DEELNËMERSCHAP
2.3
VERPUCHTSTELLING
3.
...7 .; 7
.„,;.^.,'
•,!•:;„„•;,,;.
7
HOOFDLIJNEN VAN HET UITVOERINGSREGLEMENT
9
3.1: : : 3.2
WIJZE VASTSTELLING VERSCHULDIGDE PREMIË :„,.,..,... :9 PREMIEBETALING,,.:, :,„;„;:„..,..:: 9 3.3 INFORMATIEVERSTREKKING DOOR WERKGEVER AAN PENSIOENFONDS 9 3.4 PROCEDURES PRÉMIEBETAUNGSACHTERSTANP,... „.,.,...;.. „., 9 3.5 : : PROCEDURES WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT NA WIJZIGING PENSIÓENÖVEREÈNKOMST : 10 3.6 VOORWAARDEN TOESLAGVERLENING io 3.7 PROCEDURES AANGAANDE BESLUITEN OMTRENT VERMOGENSOVERSCHOTTEN EN; ;:; VERMOGENSTEKORTEN 10 3.8 :• VPORWAARDEN PREMIEKORTING OF-TERUGSTORTING ; 10 3.9 : VRIJWILLIGE VOORTZETTING NA BEËINDIGING DIÈNSTVÉRBAND . io 3.10 VRIJSTELLING VAN VERPLICHTE DEELNEMING IN HET PENSIOENFONDS „.:.,.„::„„.,. 10
4.
HOOFDLIJNEN VAN DE PENSIOENREGELING
5.
RISICOMANAGEMENT
14
6
FINANCIËLE OPZET
17
6.1
E I G E N VERMOGEN
6,2;;;:; 6.3 6.4 6.5
PREMIEBELEID ,,„..;,..,....,. ;;;.,,,,;:•,,„•; BELEGGINGSBELEID,,,,; ToESLAGBELEiD,: !!......„::... SYSTEiyiATIEK VASTSTELLING PARAMETERS
7
;„ . : „ 1 7
'..::
; 20 21 26 ,;:..,.,.,!„„.,„ 27
FINANCIËLE STURINGSMIDDELEN 7.1
7.2 7.3 7.4
8
9.
.....12
PREMIEBELEID,.,,,,,, BELEGGINGSBÈLÉID :: TOESLAGBELEID:!„,,;;; „„,.: HERSTELPLAN
• 28
.;..,..:;:.,,;
':.:.:'..^.
:::::,•.:.;:.„;.,.28
;;::.;.;..;!: •„.:;., 28 .....:28 -28
KORTING PENSIOENAANSPRAKEN EN .RECHTEN
........................30
8.1
K O R T I N G VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN-RECHTEN
8.2
HÉRSTEL VAN GEKpRTÉ PENSIOENAANSPRAKEN EN -RECHTEN EN GEMISTE TOESLAGEN
.,.:.. 30.
. 30 ;
ONDERTEKENING
31
BIJLAGE 1 - VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSÉLÈN.....
32
BIJLAGÉ 1 - VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN
32
2
Paraaf bestuur
BIJLAGE 2 - ERVARINGSSTERFTE
......;....;..:.;;....„. 36
BIJLAGE 3 - FINANCIEEL CRISISPLAN 1.
38
^^INLÈIDING" 1.1 1.2 1.3
ACHTERGROND EN AANLEIDING D E EUFtÖCRISIS ÈN DE GEVOLGEN VOÖR SPR ELEMENTEN VAN EEN CRISISPLAN....
.39 „!....;..;...:.:;...,.,. 39 39 40
CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE 2.1 2.2
2.3 2.4 2.5 2,6 2,7 2.8 2.9
.41
W A N N E E R I S ER SPRAKE VAN EEN CRISIS? , ; : . , . . „ ; . ; . , . . . . 41 B I J WELKE ONDERGRENS Q U A DEKKINGSGRAAD KAN HET FONDS NOG HERSTELLEN ZONDER KORTEN? .,.:;.„:..;..,.; ,.„;.,,;;:..„;;,.,,; ;.41 W E L K E MAATREGELEN HEEFT HET PENSIOENFONDS TER BESCHIKKING IN GEVAL VAN EEN CRISIS?;.:,;.;,,;, .,,,,;;,.„::..;. ]'.^ 42 H O E REALISTISCH IS DE INZET VAN:bEZE MAATREGELEN?;,;.,...... .;.....,..,..,.;.,.. 42 W A T IS HET VERWACHTE FINANCIËLE EFFECT VAN DE INZET VAN DEZE MAATREGELEN? . 43: HOE |S BIJ DEZE MAATREGELEN REKENING GEHOUDEN MET EVENWICHTIGE '; BELANGENAFWEGINi3?.: ,...;:..,.;...;,.,.,,..,.„„: ,,.44 OP WELKE WIJZE WORDT ER MET:BELANGHEBBENDEN GECOMMUNICEERD EN WANNEER? ....... 44 HOE IS HET BESLUITVORMINGSPROCES VORMGEGEVEN? ,., „45 OP WELKE WIJZE WORDT HET CRISISPLAN JAARLIJKS GETOETST? : 46
Paraafbéstuur
Stichting Pensioenfonds Recreatie
Inleiding Zoals in artikel 21 yan de statutén js yemrield, werkt Stichting Pensioenfonds Recreatie,; statutair gevestigd tëZoètertneer, hierna té hoémen 'het pensioëhfónds' óf'SPR', volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Déze abtn is vastgesteld bp 4 december 2012 eh gèldt met ingang van 1 december 2012 en vervangt alle;voorgaande nota'S;; : De beschrijvingen die dezé abtn bevat zijn zodanig dat de Nederlaiidsche Bank op basis vandeze: abtn tot een oordeel kan komen over de wijze waarop wordt voldaan aan het bij en krachtens de Pensioenvyet bepaalde. De abtn is onderverdééld in de volgende onderwerpen: • de hoofdlijnen vah hèt interne beheersingssysteem en vari de opzet van de administratieve organisatie ën interne controle (hoofdstuk 1); procedures en criteria voor dë aansluitirig van werkgévers bij het pensioenfonijs en vppr het vericrijgen van het deelnernerschap van hun werknemers (hoofdsttik 2); de hoofdlijnen van het uitvoeringsreglemént (hoofdstuk 3); de hoofdlijnen van de pensioenregeling (hoofdstuk 4); risicomanagement (hoofdstuk 5); definanciëleopzet:(hoofdstük 6); definanciëlesturirigsmiddelen (hoofdstuk 7); korting pensioenaanspraken en -rechten (hoofdstuk 8),
Stichting Pensioenfonds Recreatie
1.
Hoofdlijnen yan hét interne beheerslngssysteènri en van de opzet van de administratieve organisatie en interne controle Dit hoofdstuk geeft een toelichting pp de yvijze waarop het penslpenfonds is geprganiseerd. Hieronder is :de organisatie weel-gégéven. In de daaropyplgende! paragrafen wprden de taken bevoegdheden en verantwoordelijkheden vyeergegeven.
Toezicht
Accountant (KPM6)
/f/alutaafdekklr^(Kasbank) College van belanghebbenden
Stichting Pènsioenforids Recreatie
VermogCTsbeheerderl^ (BlackRockX BNP Paribas) " ^ ^ ^
/Actuarieel y adviseur prowers Watson)/
/
Adviseur Vermogensbeheer (Towers WatsonL, ' Waarmerkend actuaris (Towers WatsonJ^^
Figuur 1: Organisatieschema Stichting Pensioenfonds Recreatie
Slichting Pensioëhfónds Recreatie
Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit drie werkgevers- en drie weritnemersleden. Dë samenstelling van het bestuur is pér 1 januari 2012 als vblgt: Weri
M. Merks (vpprzittër) R, van Dijk : L.H.C. Vincken
Weri
E. P. de Vries (plaatsvervangend vobrzittër) F, B,P. Jansen M.W. van Straten
hlet ppllege van Belanghebbenden is als volgtsaniengestëld: Werkgevers:
- H.A.L, Mathijsen
Werknemers;
- J.C Muller G, Kingma P. Hamelink
Gewezen deelnemers en pensioéngérechtigden
- CJ, Hilbérding (gewezen deelnemer)
Er is nog één vacature, voor een werkgeverslid.
stichting Pensioenfonds Recreatie
1.1
Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Het bestuur heefl de vólgende verantwoordelijkhéden: • hët beheer van hët pensióenfpnds; • het uitvióëfeh van de pensioënóyèréehkomst zoals deze in artikel 25 van de CAÖ IRecreatie is geslpten, en; ; • ; het doen van pensioenuitkeringen aan pêrisibëngerechtigden. ; : : Het bestuur heeft de volgende bëvoiegdheden: • het vaststellen ën/of wijzigen van statuten en pensioenregiement; • het vaststellen en/of wijzigen van het uitvoeringsreglemént; • het vaststellen en/of wijzigen van de abtn; • het vaststellen:en/of wijzigen van:uitvoeringsbesluiten;; • het uitvpëren van betalingen; •: cpritractuele verplichtingen aangaan met derdën,:
1.2
Uitbestede werkzaamhédën Hét bestuur houdt bij uitbesteding van werkzaamheden rekening met het bepaalde in artikel 34 van de l'ensioenwet, hobfdstuk 4 van het Béslüit uitvbering Pensioéhwet en de Principes viaór beheerst laeloriingsbeleid. Dit betekent ondermeer dat het bestuur er voor zorgt dat: • de partij waar werkzaamhedén z|jn uitbesteed: O de wet naleeft; O alleen die werkzaamheden doet, die het bestuur mag uitbëstéden; • eeri pvereenkomst wprdt gesloten waarin de werkzaamheden zijn vastgelegd; • het bestuur een risicoanalyse uitvoert die samenhangt met de uitbesteding, :; Het bestuur heeft de bestuursondersteuning, de pensioenadministratië, de bëleggirigsadministratie, de werkzaamheden inzake actuariële berekeningen en de belegging van het vermogen van het pensióenfpnds uitbésteed aan extérhé partijen. Dë deelnemers- enfinanciëleadministratie wprden uitgevperd door Syntrus Achmea, Tussen het pensioenfonds en Syntrus Achmea is een uitbestedingsovereenkomst gesloten. Het vermogensbeheer wordt uitgevoerd door externe vermogensbeheerders. Het valutarisico wordt afgedekt door Kasbank.
1.3
Beheersmaatregelen en interne controle Hét bestuur ls verantwpórdelijk voor het uitvoeren van; interne controlemaatregelen gericht Pp de juiste én volledige registratie van de gegevehs van hét pensipenfpnds. Daarnaast; heeft het penslpenfonds maatregelen getroffen om de door de Minister opgelegde sanctiés jégëns derden te kunnen uitvoeren (Sarictiewet 1977), Om de kvyaliteit van uitbestede werkzaamheden te waarborgen, heeft het pensioenfonds Service Level Agreenients (SLA's) met betrokken partijen afgesloten: I Syntrus Achmea, Deze SLA wórdt periodiek geëvalueerd en Indien nodig hérzien, ln de SLA is vastgelegd dat de uiWoérdër weri
stichting Pensioëhfónds Recreatie
Met de yermpgensbeheerders BlackRock en BNP Paribas is een overeenkomst afgesloten waarin ónder andere de beleggingsrichtlijnen en dé pvéreengekomen rappprtages zijn vastgelegd. De afspraken zijn vastgelegd in een SLA. De:werkzaamheden;die werden uitgevperd dppr de waarmerkend actuaris zijn vastgelegd in - eeh'SLA. Het bestuur heeft een extern accpuntantsbureau aangesteld KPMG, Deze accpuntant cbntrpleert jaariijks het jaan/erslag/jaarrekening en de staten ypor De Nederlandsché^Bank N,V. (DNB) en ; vervolgens doet de accountant verslag van zijh werkzaamheden in dë vorm van een accountaritsverklaring, een management letter en een verslag aan het bestuur : Jaariijks voert de externe accpuntant eeh controle uit op de jaaitëkening en de daaraan ten : : grondslag liggende administratieve processen; (in relatie tot de materialiteit vpor de jaarrekening). ; Het bestuur heeft een externe waarmerkend actuaris aangesteld verbonden aan: Tówers Watson. De waarmëri<end actuaris beoordeelt de financiële positié van het pensioenfonds volgens de eisen van DNB. De waarmeri<ënd actuaris rapportieert ééhrhaal per jaar aari het pensioenfondsbestuur dopr middel van een actuarieel rappprt en een actuariële vericlaring. Het pensipehforids heeft eenfinancieelcrisisplan opgestëld. Hierin zijn de maatrëigelen beschreven die hét bestuur op korte termijn effectief in kan zetten, in het geval dat de dekkingsgraad zich in kórte tijd zeer snel bewëégtrichtingkritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioënfónds in gevaar komt. Ditfinancieelcrisisplan is als bijlage aan deze abtn toegevoegd.
1.4 Adviseurs Het bestuur riiaakt gebruik van een actuarieel adviseur enéen adviseurvpor vermogensbeheer Beiden zijn wericzaam bij Towers Watson. Om een scheiding tussen advisering en waarmericing te waarborgen ls overeengekomen dat de taken van dë:waarriiericend actuaris en dë adviseur in persoon: zijn gesplitst. Omdat zowel de waamiericend actuaris als de adviseurs werkzaam zijn bij towers Watson heeft het bestuur geverifieerd dat Towers Watson beschikt over ëen door DNB goedgekéurde gedragscode en: daarmee voldoet aari hët bëpaalde in artikel 148 van de Pensioenwet, Op ad-hoc basis kan het bestuur ook gebruik maken van andere exteme deskundigen.
1.5 Goed pensioenfondsbestuur Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioehfpndsbestuur die de Stichting van de Arbeid heeft opgesteld en van toepassing zijn verklaard ih de PehsipenweL Hét bestuur geeft invulling aan de principes die betrekking hebbein op het bestuur, Zp beschikt het bestuur onder meer Pver een gedragscpdé en evalueert het bestuur periodiek zljn éigen functipnereri, zowel van het bestuur als geheel, als van de individuele bestuursleden. Het bestuur van het pensioenfonds heeft gezorgd voor de organisatie Van een transparant ihtërn toezicht. Netbestuur heeft daarvpqr;eén visitatiecommissie aangesteld. Deze heeft in;2010 haar eerste onderzoek uitgevoerd en haai'bevindingen aan het bestuur gerapporteerd Het bestuur van het pënsióenfonds heeft gezorgd voor de instelling van ëen college van ; belanghebbenden. Het ccllegë adviseert Pver vóorgéhomen besluiten. Het bestuur legt verantwoprding af aan het cpllege pver het gevoerde beleid. Het college ként drié gëledingen: vertegenwoordigers van deelnemers, van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden en van wërkgevers. Het collëgë:bestaat uit zes leden. Het coHege kan zijn bévóegdheden uitoefenen; ook
stichting Pensioenfonds Recreatie
wanneer er vacatures zijn. De bepalingen omtrént het college zijn nader uitgewerkt in het 'Reglement CoHege van Belanghebbenden'.
1.6 Gedragscode Het pensioenfonds heeft een gedragscode opgesteld vóór :hët bestuur en al dëgehen d|ë vppr, naniens pf In ppdracht van het pensioenfonds werken en alle door het bestuur aan te wijzen bétrbkkenen, ter vpprkóming yan cpnflicten tussen het belang van het pensieenfpnds en de; ; privébelangen van betrokkenén alsmede ter Vooricpming van het gebruik vah vertrouwelijkë informatie yan het penslpenfonds yoor privédoeleinden, : ;
1.7 Compliance officer Als compliance officer is door het pensioenfonds aangesteld Ernst & Young, Dë compliance officer is een door het bestuur aangewezen persoon die bewaakt dat het pënsioënfonds voldoet aah dé vppr het fonds van toëpassing zijnde actuele wet- en regelgeving op het gebied van compliance: Zo is de compliance officer belast met het toezicht op de naleving van de bepalihgén uit de gedragscpdé die gelden vppr de bestuursleden en overige aangewezen pei^pnen: De taken en:: bevoegdheden van de coriipliahce officer vanhet pensioenfonds zijn yastgelegd inde gedragscode. De compliance officer heeft schriftelijk bevestigd dat hij kennis heeft genomen Van zijn taken en bevoegdheden, Teyeins is afgesproken dat de compliance officer jaariijks een schriftelijké tërugkóppeling aan hét bestuur geeft over zijri bevindingen inzake compliance.
1.8 Deskundigheidsbevordering en opleidingsbeleid Het bestuur bevordert de deskundigheid van de individuele bestuursleden en die van het bestuur als gehéél. Doel is dat de bestuursleden over voldoende kennis, inzicht en pordeelsvormihg : beschikken bm hun taken te volbrérigen. Dit kan bljvoort)èëld worden verkregéri dooi- middel van het individuëel of collectief volgen yan een (pensioen)oplelding.
stichting Pensioenfonds Recreatie
2. Procedürès en criteria voor de aansluiting vah werkgevers bij het pensioenfonds en voor het verkrijgen van het deelnemerschap van hun werknemers
2.1
Aansluiting werkgevers Aangeslotën zijn dé werkgevers bij wie eën of meer wericnëmers in dienst zijn, die vallen pnder de yërplichtstelling. De uitvoering is vastgelegd in ëen uitvoeringsreglemént; : Het fonds kan op grond van artikel 5 van de Statuten een uitvperingsovereenkórTist sluiten met een werkgever die niet onder de werkingssfeer van hetfondsvalt maar die zich Öp Vrijwillige basis bij het fonds wil aansluiten, indien aan eën yan de volgende voonvaarden is voldaan: a; de loonontwikkeling bij deze wericgever is tén rriinste gelijk aan dié volgens de CAO Recreatie : en de werkgever draagt premie af aan de Stichting Sociaal Fonds Recrëatie; :: b, de wericgever de CAO Dagrecreatie vpor zijn werknemers volgt; c. er is sprake van een groepsverhouding tussen de wericgever die zich vrijwillig wil aansluiten én ëen andere werkgever die onder de werkingssfeer van het fonds valt; of dit gebeurt aansluitend aah een periode waarin de werkgever wél ónder de yyerkingssfeer van het fonds viel.
2.2
Verkrijging deëlhemërschap Alle werkneniers dje vallen onder yërplichtstelling nemen deel aan het pensioenfonds, tenzij aan de betreffende wërkgëver:vrijstelling is verieend. Daarnaast nemen wérknemers deel aan het • • fónds als onder de in paragraaf 2,1 genoemde voorwaarden een wericgever vrijwillig is toegetreden tot het fonds (en onder de voon/vaarden van de statuten). Werknemers die een functie hebben boven functieniveau 9 zoals omschreven in de CAO Recreatie en waaryan de werkgever is aangesloten bij het pensioenfonds, kunnen opk deelnemen (artikel 6 van de Statuten).
2.3
Verplichtstëiiing De verplichtstelling tet deelneming wprdt per 1 januari 2013 als volgt gewijzigd,: Qe deelneming in de Stichting Pensioenfonds Recreatie is verplicht gésteld vopr werknemers in lóóndierist van een werkgeveir, vanaf de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wprdt bereikt tót de eerste dag vah dë niaand waarin dé 65-jiarige leeftijd wordt bëre|kt, die in hoofdzaak activiteiten verricht in de verblijlFsrecreatie eri/óiP zweminrichting. Voor zover een wericgévér ééri bedrijf exploitéért dat hiet in hoofdzaak activiteiten verricht diéitót dé verblijfsrecreatie en/of zweminrichfing behoren, is de verplichtstélllng alléén van toepassing op de werknémers die activiteiten verrichten pp het terrein yan de verblijfsrecreatie en/of ; zweminrichting, tenzij deze werkneniers reéds onder de wérkingssfeervan een vérplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen.
stichting Pensiperifonds Recreatie
Een bedrijf wordt geacht in hppfdzaak activiteiten in dë verblijfsrecreatie en/óf zweminrichting te vernchten, indien de pmzet uit verblijfsrecreatie en/pf zweminrichting meer dan 50% van de tPtale pmzet uitmaakt. Onder verblijfsrecreatie wordt verstaan: het biéden van gelegenheid tot vërblijf buiten de e|gën wpning in tent, caravan, pf vergelijkbaar kampeermiddel, dan wel in bungalow, appartement of vergelijkbaré:acicommodatie, aldan;niëtin pri ; wel in groepsaccommodatie, voor met name vakantie óf bhtsparihing, van tenriiihstééén pyemachting, al dan niet in combinatie aangeboden met diversë voprzlenlngen te weten winkéls, hórëca, sport- en spelaccónhmpdatie en (andérë) recreatieve voorzieri|ngén. Ónder verblijfsrecreatie wordt niet verstaan eén hprëcabedrijf: • De pndemëming waarin het hptelr, het pensien-,: het réstaurant-, het cafèT, het cafetaria-, het lunchrppm- pf het cateringbedrijf (daarpnder niet begrepen het centractcateringbedrijf, : zoals gedefinieerd ln hët verplichtstëllingsbesluit van Pensioenfonds Horeca en Catering d.d. 1 januari 2ÖÖ8) wordt uitgeoefend; • Oyerige ondernemingen waariri de verstrekking van logies, gepaard gaande met diëhstveriëning of de verstrekking van maaltijden, spijzen pf dranken voór gebruik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft. Deelnamë van: de werknemer is h|ét verplicht indien hij bf zij als werknemer is ingedeeld boven loonschaal 9 van de functietabel: Deelnanhe is ook niet verplicht voor de stagiair.::
stichting Pensioenfonds Recreatie
Hoofdlijnen yan het üityoeringsregièment Inleiding Dé afspraken over dé Uitvoering van de pensioënovëireenkpmst tussen het pensioenfondsën de aangesloten wericgever(s) zijn vastgelëgd in het uitvperihgsrégiement zpals bedóéld ih artikel 25 van de Pensipenwét, In; paragraaf 3,2 van de Pensieenwet staan de eisen omtrent de inhoud: ervan opgesomd. Met wericgevers die op basis van eën vrijvyillige aansluiting de pensioenovereenkomst hebben ondergebracht bij het pensioenfonds wordt een separaté uitvoeringsoyereenkomst geslpten. De Inhpüd yan deze uitvoeringsovereenkomst komt overeen met die van het uitvoeringsreglemént
3.1
Wijze vaststelling verschuldigde premie De premie is vastgesteld op 19,4% (vanaf 2Ö12: 20,0%) van de pensioengrondslag. Hiervan kah dé werkgever op grond van artikel 46 lid 2 van het pensioenregiement de helft op het loon van de deelnemer inhóuden. De premië wói"dt riiet lager vastgëstëld dan de gedemptë kostëndekkende premie.
3.2
Premiebetaling Het pensióénfonds stelt na afloop van elke Ippnperipde voor elkë werkgever de verschuldigde ; premie vast. De premie diënt binnen één maahd na afloop van iedere:loóripëriode Y\et bézit vah de administrateur te zijn,
3.3
Informatieverstrekking door werkgever aan pensioenfonds De wericgever is verplicht om alle werknemers, die aan de verplichte pensioenregeling deel moeten nemen, bij het pensioenfonds aan te melden. Daarbij dient de werkgever ervoor zorg te dragen dat het pensioenfonds de beschikking krijgt over alle door het bestuur nodig geoordeelde gegevens. De wericgever dient ervoor te zorgen dat al|e vereiste gegevens vplledig, juist en tijdig worden verstrekt. In- en uitdiehsttredingen diëhén uiteriijk bij de eerstei respèctièvelijk laatste; loonaanlevëringen te worden gemeld. Wijzigingen in persoonlijke gegevens van deelnemers dienen uitërtijk binrién één maand;té worden gemeld. Bij het niet nakomen van; deze verplichting is hët pensioenfonds op grond van artikel 10 vari het Uitvperihgsrégiement Ijevóegd een dpor het bestuur vast te stellen bpete pp te leggen. De werkgever:is aansprakelijk vppr schadé dié het pensipenfóhds lijdt als gevpig vari hét aanleveren van pnyolledige onjuiste pf niet tijdige infprmatie dpor de wericgever :
3.4
Procedures premiebetalingsachterstand Het penslpenfonds informeert elk kwartaal schriftelijk het college van belanghebbenden wanneer: sprake is van een prémieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie eh het pensioenfonds op dat móment een dekkihgstekórt heeft. Het pensioëhfónds kan een werkgever dié zijn betalingstëniiijn niet nakpmt op grond van artikel 8 van het Uitvoeringsregiémeht bpetes en kpsten in rëkening brengen. Op grorid van artikel 28 lid 2
stichting Pensioenfonds Recreatie
10
PW is hét pensipenfpnds tevens verplicht pm de endernemingsraad van de desbetreffende werkgeverte informeren.
3.5
Procedures wijziging pensioenregiement na wijziging pensioenpvereen komst Het pensióénfonds stelt een pensioénregiement op in overeenstémming met dé ; pensioenovereenkomst: :Het pensioenfonds is bevoegd en daartoe dbor dé CAO-partijen gemachtigd het pensioenreglement te wijzigen zonder voorafgaandé afstemming met de CAÖpartijen iridien de wijzigingen worden genoodzaakt door wëtgeving of worden ópgiedragen doorde toezichthouder
3.6
Voorwaarden toeslagverlening Op de uit hoofde van het pensioenreglement opgebouwdé pensioenaanspraken is een voorwaardelijke toes|agyerlening van toepassing, |n paragraaf 6.4 is het toeslagbeleld nader omschreven.
3.7
Procedures aangaandë besluiten omtrent vermogensovërschötten en vermogenstekorten Bij een ohderdekkirig of reservetekort me|dt het pensioenfonds die direct aan de toezichthouder Het pensioenfonds stelt in dat geval een plan van aanpak öp waamit blijkt op welke wijzé en op. welke tenriijn de onderdekking pf het reservetekort teniet zal worden gedaan: Het pensioenfonds hanteert als sturingsmiddelen het premiebéléid, het toeslagbéleid én het beleggingsbëleid. Tevens kan het pensioenfonds de opbóüw van toekomstige aanspraken aanpassen en kan het pensióenfpnds als laatsté middel de pensioériaanspraken en pensioenrechten vennlnderen (artikel 45 van het pensioenregiement)! jn het laatste geval infomieert het pensioenfonds tijdig de (gewezen) deelnemers, de pénsioengerechtigden, de wericgevers éri de toezichthouder sichriftelijk over dat besiuit :
3.8
Voorwaarden premiekorting of ^terugstorting Het pensioenfonds kan uitsluitend korting verlening op de kostendekkende premie indien er sprake is van een reserveoverschot en de voonwaardelijke toeslagen kunnen worden nagekomen oVéreenkomstig het yastgéstelde toeslagbeleld van het pensioenfonds. Het pensioenfonds: maakt geen gebmik van de wettelijke mogelijkheden tot terugstorting.
3,9
Vrijwillige voortzetting na beëindiging dienstverband In geval vari beëindiging van de vérplichté deelneming bëstaan er mogelijkheden om de deelneming voor eigen rekening voort te zetten, Dë vbonwaarden waaronder vrijwillige voorzéttihg mpgelijk is, zijn vastgëlégd in artikel 19 van hét pensioenreglement,;
3.10 Vrijstelling van verplichte deelneming in het pensioenfonds Er zijn twee vormen van vrijstelling te onderscheiden: de verplichte en de onverplichte vrijstelling. Beide vrijstéllirigsvormen zijn opgéhomën in het Vrijstellmgs- en boetebesluit Wét Bpf 2000. In het Vrijstellings- en bpetebesluit Wet Bpf 2000;zijn vier verplichte vrijstellingsgrpnden ppgenemen, te weten: 1, vrijstelling in verband meteen bestaande pensipënvoorziening;
stichting Pensioenfonds Recreatie
11.
2. vrijstelling in verband met concernvorming; 3. vrijstelling in verband met een eigen GAO; 4. yrijstellihg in verband met onvóldoende beleggingsrendement Naast deze verplichte; vrijstellingsgronden hééft SPR :de discretionairé bevoégdheid om op aridere gronden aan vrijstelling te verlenën yan de verplichte deelname aah het bedrijfetakpénsioenfonds (artikel 6 van: het Vrijstellingsbesluit Wét Bpf 2000), ook wél onyerplichte vrijstëllirig. ;: Het algemeen beleid Van SPR is dat er in beginsél géén onverplichté yrijstellingen wprdt vèriéënd,: tenzij er sprake is van eën dusdanig zwaarwegend belang: vpor de werkgevër en/of zijn werknemérs in verhouding tot het;bélang yan SPR, In dat;geval wprdt slechts pvërgegaan tet het verienen van een afwikkelingsvrijstelling;
Stichting Pensioenfonds Recreatie
12
4 . Hoofdlijnen van de pensioenregeling De pensipenregeling luidt in hoofdlijnen'als volgt -Regeling ; Middelloon; - Tpétrëdingsleeftijd . • 21 jaar; - Pensipenleeftijd 65 jaar; - Pensipehgevend: salaris Hét üurlopn in de zin van de Wetfinancieringspciale verzekéringen;(Wfsv) vënrieerderd met het werknemersdeel; in de : premie, maar met uitecndering vari het gèriPt van een ter : : : beschikking gésteld autp. Het uurioon is gemaximeerd op € 25,34 (2012); Dit bedrag wordt bepaald dppr het maximum premieloon op iaartaasis als bedoeld in hoofdstuk 3 Wfsv te delen dbor het aantal normuren in het betreffende iaar: Uurfranchise € 5,88 (2012). Deze wordt afgeleid Uit het dopr het bestuur vast té stellen jaarbedrag gedeeld dPor het aantal normuren vbor het bétréffende jaar en afgerond op eurocenten. Vóór 2012 is het jaarbedrag €11,663; Nermuren Het aantal SV-dagen ln een jaar x 7:6, Voor 2012 is het aarital SV dagen 261. Het aarital nprmuren bëdraagt 1983,6. • Pensioengrondslag Pensioengevend salaris mihuis uurfranchise vóór elk géwerkt uur; - Opbouwpercentage 2,0%vandepensipengrondslag; :: :: , Ouderdomspensioén: Het ouderdomspensioen is gelijk aan;de sorii van de jaarlijks vastgestelde pensioëngrondslagen (inclusief eventueel verieende tpeslagen) vermenigvuldigd met de relevante; ; • • opbouwpercentages; Partnerpensioen Op basis vanrisicodekking.Bij volledige deelnemerstijd het: : verschil tussen enerzijds 50% van hét pensioengevend salaris en ariidérzijds de AOW vari één ongehuwde; •Wezenpensioen Vopr ieder kind 14% van het (bereikbare) puderdomspénsioen; • Premievrijstélling Bij een ariaeidspngeschiktheid (WAO pf WIA) van 35% of meer wordt de pensioenopbouw geheel bf gedeeltelijk premievrij voortgezet; bij een arbeidsongeschiktheid: - tussen 80% en 100% een opbouw van 100%; - tussen 65% en 80% een opbouw van 72,5%; - tussen 55% en 65% een opbouw van 60%; - tussen 45% en 55% een bpbouw van 50%; - tussen 35% en 45% eén opbouw van 40%; In geval yan een WAO-uitkering; bij een arbeidsóngeschiktheid: - tussen 25% en 35% een bpbouw van 30%; - tussen 15% en 25% een opbouw Van 20%; ' Toeslagen Er wordt naar gestreefd pm, als de middelen het tpelaten, de opgëbouwde pensioenëri ëh de ingegane pensiberieh jaariijks aan te passen. Vppr de voorwaardelijke toeslagen wordt geen :: reserve gevormd en geen premie betaald. Voor deelnemers geldt; een andere maatstaf dan yoor gewezën deélnemers en pensioengerechtigden (zie verder paragraaf 6.4),; Op een drietal keuzemómenten^ heeft de (gewézen) deelnemer Uitruilmogelijkheden het recht oméen deel van ouderdomspëhsioen uit te ruilen voor: : aanspraken óp partnerpensioen.
: : Voor verdere details wordt vetvvezen haar het pensioénregiëment: De bijbehorende uitruilfactöreh wordén jaarlijks collectiéf actuarieel vastgesteld op basis van de door het pensioenfonds gehanteerde bvérlëvingskansen en het 10-jaarsgémiddelde van de marktrente
stichting Pensioenfonds Recreatie
13,
De (gewezen) deelnemer kan het ouderdemspensieen eerder laten ingaan en de hoogte hiervan laten variëren; De (gewezen) deelnëmér heeft het recht partnërpensioen op de pensipéningarigsdatum geheel pf gedeeltelijk uit te ruilen }ï) ouderdomspensioen.
Dit zijn: bij beëindiging vah dé. deelneming, op de pensióéningangsdatum, en bij aanvang vari een partnerschap zoals gedefinieerd in het pensioenregiement.
stichting Pensioenfonds Recreatie
14
5 -Risicomanagement Het bestuur:is Vérantwoordelijk voór dé inrichting en gpedis wërking van het interne risicpbehëërsings- en cpntrplesysteem ten behpeve van alte risice's waaraan hét pensibenfpnds zich ziet blootgesteld: ; ; ; Onderstaand zijn de diverse rislcpcategerieën die dppr DNB binnen de risicpanalysëmethpde FIRM (Firianciële Instellingen Risicpanalyse Methode) wórdën onderscheiden wëergegeven. Naast een korte définitie van de risicocatégorie wordt eëh tóelichting gegeven óp de wijze waarop ; het bestuur het beleid ten aanzien van dit risico heeft vomigegeven,: ; Soort risico IO :
o> :E
(O O :
Definitie De kans op ongewenste gevolgen yan een ontoereikende afstemming van activa en passiva ih termen van rentevöët, rentety|i>ische looptijden, basisvaluta en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil.
: Beleid tén aanzien vah risico Het renterisico is voor 60% van de verplichtingen afgédekt. Dit wordt. : minimaal yiér keer per jaar zonodig gerebalanced. Hét grootste gedeelte vah de : beleggingen is |n Euro gènoteerd. Vppr de overige beleggingen is het valutarisico in belangrijke mate afgëdëkt. Het toeslagbeleld is voorwaardelijk. In ALM-studies en continuïteitsanalyses wordt de mate van toeslagveriening in beeld gébracht, ;
De kans op nadelige gëvOlgén van wijzigingen in de niarktprijzen (prijsvolatiliteit, illiquiditèit, correlatie en concentratie) van de beleggingen van hef pensioenfonds.
Hét prijs-, illiquiditeitsr eh : concentratie/correlatierisico wpfdt gemitigeerd dpor diversificatie en ; (wereldwijde) spreiding. Daamaast:: : worden buffers aangehouden die afhangen van de mate yan risico in de beieggingsmix. De pdrtéfeuille is in zijn algemeéhhéid góed verhandelbaai*:: Het beleggingsbeleid wordt ondersteund door ALM studies en continuïteitsanalyses en besproken met het bestuur.
O
:» •c
M O)
c !£
:
: co
_: CO :0 c C O «
0 .S (O
u £ .. ,2 « •» 1 S|
« O O
'm
De mogelijkheid dat uiticeringen (nii dan wel in de tóekömst) niet gefinancierd kunnen worden uit dé premie- en/of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste ëh/of onvolledige technische verondérslellingen en grondslagen bij de vaststelling van de premie en de technische voorzieningen;
De belangrijkstèrisico'sin dit kader zijn het langlevenrisico, het pveriijdensrisico en het arfoeidsongeschikthëidsrisico. Door toepassing van de nieuwste prognosetafel 201Ö-2060 in combiriatle met correctiefactoren voor ervaringssterfte is het lariglevenrisico overeènkomstig de huidige venwachtingen hieromtrent geheel :: verdiscohtèërd in dë technische : voorzieningén van het pensioenfonds: ; l-jet; overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisicó wördt gering geacht en in eigen beheer gehouden.
stichting Pensioënfónds Recreatie
Omgevingsrisico
Soort risico
Definitie Hetrisicoals gevolg yan buiten het pensioenfonds koniêhde veranderingen op het gébiéd van concun-entiëverhoudingen, belanghebtienden, reputatie en ondëmemingsklimaaL: :
Beleid ten aainzien van risico • Er worden geen ontvi/ikkëlihgen in de : : bedrijfstak venvacht dié het draagvlak voor het penslpenfonds negatief zouden kunnen beihvloëden. • De bestuursièden, zowelvan ; werkgevers- als werknernenszijde, stellen zich onafhankelijk op eh behartigen belangen op evenwichtige wijze. ::
Mogelijke negatieve gevolgen die samenhangen met óhdoèlmatige of onvoldoende doeltreffende' procesinrichting dan wel procesuitt^oering
• Hét fonds heeft de .:: adrhinistratie/uitvoering yan de regeling en het vernipgensbehëer uitbesteed aan professk>nëlë partijen die meerjarige en/aring hébben op de betreffende vakgebieden. :be dienstveriening door deze partijen is contractueel vastgelegd door hét fonds. : Het fonds wórdt geïnfonneerd over het verioop van de administratie en uitvoeringsprocessen middels SLA : kwartaalrapportages éh Ihdièn èir aanlèiding yopr is op andere monneriten. • De vennögënsbèhëerders rapporierèh op maandbasis aan het fonds.
De mogelijkheid dat dë continuïteit, integritéit ëh/óf de kwaliteit van dë aan derden uitbestede werkzaamhedén wordt: geschaad/
:• De externe organisaties kennen uitgebreide compliance voorschriftèn en Interne functiescheiding, • De administrateur doet eens per ::: kwahaal verslag over het functioneren van de uitvoeringsorganisatie, • De vermogèhsbèheerders leveren. : maandelijks en zonodig vaker informatie aan onritrent de resultaten van het vermogensbeheer
; Integriteiterisico
IT-risico((S9)
Uitbestëdingsrisicö(S9)
Operationeel risico
ST
15
Hetrisicodat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continu en/of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT
• Een groot dëel van de gegevens ömtrënt opgebouwde pensioenrechten wordt geadministreerd in geautomatiseerde gegevensbestanden en systemen aanwezig bij de administrateur, • Afspraken omtrent back-up, uitwijk, ; kleinere en grotere calarniteiten en ; beVëiliging van geautomatisëërde . gegevens en systemen-zullen worden vastgelegd in het cxintract met de administrateur/uitvoerder.
Het risico dat de integriteit van het pensioenfonds wordt bèïnvloed als gevolg van niel integere, onethische gedragingen van de: örgahlsatie, medewerkers öf de leiding van het pensioenfonds
• Het pensioenfonds werkt volgens een gedragscode die dooreen ieder moet worden nageleefd. • De exteme organisaties kennen : uitgebreide compliance voorschriftéh eh :: iriteme:functiescheiding.: -
Stichting Pensioenfonds Recreatie
Juridisch risico
Soort risico
Definitie Beleid ten aanzien van.risico Hetrisicosamenhangend met • Bij de administrateur/uitvoèrder is veranderingen in, eh naleving van wet- en : voldoènde deskundigheid en eivaring regelgévihg èn het mogelijk bedreigd aanwezig pm dé pensioenregeling ;; wordeh yan de rechtspositie van het adequaat en c o n ^ uit te voeren, pensioenfonds, met inbegrip vah dë •; Bij bijvóorbeéld héiz|ening of aanpassing mogelijkheid dat contractuele: bepalingen : van de pensioenregeling of wetswijziging niet afdwingbaar of niét correct wordt in de regel juridisch advies gedocumenteerd zijn ingewonnen.
16
Stichting Perisioèhfönds Recreatie
:
17
Financiëiè opzet De vpprnaartistefinanciëledpelstëllingen van het pensieerifpnds zijn: • het waarbprgen van dé opbouw van de pensioériaanspraken oveireenkómstig de in het ; ; reglement vastgelegde bepalingen; • het nilnirrialiseren van de kansen pp een dekkings- en reservetekprt, alsmedë van de mate van dekkings- én reservetekert; •: het optimaliseren van het beleggingsrehdéhierit gegeven derisicpbereidheidem de ;; nagestreefde toeslagen te realiseren. In dit hppfdstuk wbrdt definanciëièbpzet van het pensibéhfpnds uiteengezet, ihgégaan wordt op de \yaarderihgsgrpndslagen van de pensioenverplichtingen en het belegd vermogen, alsmede de uitgangspunten voor hét premiebeleid, het beleggingsbeleid en het tpëslagbeleid. Uitgangspunt bij definanciëleopzet is de wet- en regelgeving zpals beschreven in: • de Pensioenwet (hppfdstuk 6); • : het Besluitfinancieeltoetsingskader penslpenfondsen; • de RegeHng Pensióénwet, inclusief de Tpeslagehmatrix; • de Regeling Parameters pensioenfondsen; • de Beleidsregel uitgangspuntén beoordeling continUTteitsanalyse van pensioenfondsen.
6.1 a.
Eigen vermogen Waarderingsgrondslagen beieggingen De vi/aardering van dë bezittingen van het périsioénfórids gebeurt óp rriarktvvaarde.
b.
Technische voorzieningen Het pensipenfpnds stelt teereikende technische voorzieningen vast met betrekking tot het geheel : van pensioenverplichtingen. De voon/vaardelijke toeslagverlening maakt geen onderdeel uit van de pensioenverplichtingen. Het pensioenfonds vpert de pensioenregeling u|t confprm het pensioenreglement. De pensioenaanspraken zijn verzekerd in eigen beheer. De vaststëMihg van de technisché vóprziehingen geschiedt op basis van de volgénde uitgangspunten. : Dé berekening vindt plaats pp bjasis van martctwaardering. De bij dé:bërékening gebmikté grbndslagen inzake overiijden, arbeidsengëschiktheid en levensvenwachting zijn gebaseenj pp prudente beginselen. De methpde en grpndslag van de berekening is van jaar pp jaar cpnsistent, tenzij juridische, deniografische en/of ecenpmische omstandigheden zich hiertegen verzetten. De technische voerzieningen van het pensipenfpnds bestaan uit de voorziening pénsipénverplichtlngen. Deze is gelijk aan de cpntante waarde van de pver verstreken dienstjaren toegekende pensipenaanspraken of - rechten, inclusief de tpegekehdé toeslagen. Voer arbeidsongéschikte deelnemers is in de vpprziening begrepen de actuariële centante waarde van de toekomstige - tot en met de pensioendatum - te betaleh reglernentaire pensipéneh, vyaarbij de kans pp reyalidering buiten beschpuwing is gelatéri, Vopr deelnemërs dié óp de balansdatuhi ziek zijn, is rekéning gehoudèn met de venivachte toekomstige schadelast,;
stichting Pensioënfónds Recreatie
18:
De voorziening pensioenverplichtingen is gebaiseerd bp de vp|gende actuariële grpndslagen. Inb-est
Confprm de Rentetermijnstructuur Financieel Teetsingskader, zpals déze wprdt gepubl|ceérd door De Nederiandsche Bank.
Sterfte
Er woridt gébruik gemaakt yari de AG-prpgnpsetafel 2010-2060 met een aanpassing voor (fondsspecifieke) en/aringssterftë. In bijlage 2 is de ; ervaringssterfte ópgëhpmen. Deze ervaringssterfte wprdt jaarlijks herijkt,
Gehuwdhéid
Vppr dé pensioendatum is hét nabestaandenpensioen op risicpbasis. Hierbij werdén geen gehuwdheidsfrequenties gehanteerd. Na de pensipendatum pif pp het moment van beëindiging deelnemerschap wordt er alleen voór nabestaandenpensióen gereserveerd yoor deelnémers, die op dat mómént vopr een nabestaandenpensipen hebbén gekozen.
Leeftijden
Verondersteld wordt dat de deelnemer op 1 juli van zijn pf haar gebeortejaarJs geboren.
Lëeftijdsverschil
Het leeftijdsverschil tussén man en vrpuvy is óp 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw).
Kosten
Voor toekomstige kosten wordt een voorziening gëtrbffen tér grootte van 2% van de ypprziëning penslpenvërplichtingen.
Uiticeringén
Bij dë yyaiardering van de aahspriaken is uitgegaan yan de verphdérstellihg dat de pehslbénUitkéringen continu geschiëden.
Wezenpensioen
Voor niet ingegaan wezënpensioen wórdt niét gereserveerd.
Premievrije vpprtzetting Bij langdurige arbeidsongeschiktheid van een deelnemer is sprake van bij arbeidsongeschiktheid: premievrije voortzéttirig van zijn pensióishópbouw waarvoor één; voorziening wordt gevormd door uit te gaan vah de per balansdatum bekende mate van arbeidsongeschiktheid. IBNR-voorziening
De IBNR voorziening (Incurred But Not Reported) is gelijk aan het totaal van de in de premie begrepen ppslag voór preniievrije voortzéttihg bij arbeidsongeschiktheid in het betreffende bPekjaar en: het voorafgaande boekjaar.
Flexibilisering- en afkoopfactoren
Déflexiblliseringsrén aflcoopfactoren werdén jaarlijks collectiëf; ; actuarieel neutraal berekend pp basis vah de fpndsgrondslagen én het lO-jaarisgeriiiddelde van de maricb^ente. Deze factoren wprden in de decehibervergadering vastgèsteld, Vppr de berekening van het 10jaarsgemiddelde wordt voor het laatste jaargebmik gemaakt vah de marktrente per 3!1 óktobër. Voor de vpórgaande; negen jaren vyprdt de stand pér 31 december vari hét dësbetreffende jaar gehanteerd.
stichting Pensioëhfónds Recreatie
: :
19
Minimaal vereist eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermógen wprdt vastgesteld overeenkomstig artikel 11 van het Besluit finahciè|el toetsingskader eri voldoet daarmee aah de daaromtrent gestelde vvettelijke eisen.! Per 1 januari 2012 was het minirnaal-yereist eigen vermogen gelijk aan 4,3% van ide technische vpprzienihgèn. Dit jaercentage vvördt jaariijks tijdens het jaarwerk ppnieuw vastgèsteld pp basis van de vpprschriften: in het Besluit FTK inzaké achtergestelde lenihgën ëh uitwerking Minimühi vereist eigen vermogën pensioenfondsen. Indien het pensloënvermogen mindér bedraagt dan de sbrri Van de technische vóbrziehingen en het minimaal vereist eigen yermogën, bestaat er een dekkingstekort. Als er sprake is van een : dekkingstekort stelt het jsénsioénfonds een kprtetenmijnherstelplan pp;met in achtneming yari het bepaalde bij of krachtens artikel140 van de f'ensieenwet indien de situatie van een dekkingstekort ontstaat zal hét pensióénfonds DNB direct inlichten oyer de ontstane situatie. Uit het kortetennijnherstelplan zal blijken dat het pensioenfonds zo snel: : niogelijk - maar uiteriijk:fc)innende periode drie jaar - ha ontstaan van de enderdekking het; minimaal vereist eigen vermogen hééft hersteld. Vppr hëtdekkingstekprt dat ëind:2008 is geconstateërd, geldt een hersteltermijn van vijf jaar (zie oek paragraaf 7,4). Vereist eigen vermogen Het pensiperifbnds stelt het veréist eigen yermpgen zodanig vast dat met een zekerheid van 97,5% wordt vpprkpmen dat het pensioenfonds binnen een periode van een jaar óver minder waarden beschikt dan de hpogte van de technische voprzieningen. ; ; Het vereist eigen vermpgen wordt jaarlijks door het pensioenfonds vastgesteld ovéreénkomstig de daarvoor geldende wet-en regelgeving. • Indien het pensioenvermogen minder bedraagt dan de som van de technische voorzieningen en hét véréist eigen vermogën, bëstaat er een rësen/etekprt. Als er sprake is van een resen/etekort stelt het pensioenfonds een langëtermijnherstelplan pp mét inachtneming van hét bëpaalde bij pf krachtens artikel 138 van de Pensieenwet : Indien de situatie van een reservetekert ontstaat, zal het pensioenfonds DNB direct inlichten pver de pntstane situatie. In het langetermijnherstelplan beschrijft het pensipenfpnds de maatregelen die werden genomen om binnen maximaal 15 jaar het reservetekert pp te heffen. Eind 2008 was een rëseryetekprt vastgesteld, Het langetermijnherstelplan hiervoor is beschreven in paragraaf 7.4, e.
Vrij vermógen Het totaal gevvenst vermogen, welke door het pensioenfonds wordt nagestreefd, is gelijk aan de technischë yóorzieningen veniiéerdérd met het vereist eigen vermogen. IHet pensioenvermpgen 'boven het gewenst vermogen is het vrije vermpgen van het penslpenfonds.
f.
Premiekortingsgrens De premiekprtingsgrens, als bedoeld in artikel 129 van de Pensioehwët is dëfinanciëlepositie waarboven premiekorting dari wel premierestitutie mógelijk is. Het bestuur van het penslpenfonds heeft geert spécifiéke premiekortihgsgrèns vastgesteld. Of eh in welke mate een prëmiekorting danwel premierestitutie mogelijk is, is afhankelijk van een bestuursbesluit dat (mede) gébaseerd zal z|jn pp een cpntinuïteitsanalyse. Het penslpenfonds heeft de mogelijkheid tot prëmierestitutie uitgeslptën.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
6.2
20
Premiebeleid in deze paragraaf wordt het premiebeleid van het pensipenfpnds beschreven, Achtereenvplgens kpmen aart deerde: a, de hppgte van de kpstendekkende premie cenfonn de vpprschriften gesteld bij en krachtens . artikei 128 van de Pénsipènwet alsmede dbor DNB; b; de internefinancieringwelke gebaseerd ls op toepassing van een gedempte premie; : c. de feitelijke premie, zoals vastgelegd in de uitvoeringsoyereenkomst
a.
Hoogte kostendekkende premie De regels van DNB schrijven voor dat bij de berekeriing van de preriiie ten behpeve van het pensióenfpnds met de vpigende elementen rekening wprdt geheuden: 1. koopsom voor de onvopnwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging; 2. splvabiliteitsppslagoverpremiepnderdeel'l'; 3: koopspm vppr vporwaardelijke onderdelen van pensioentoezegging met inachtneming van de geformuleerde ambitie en de vyijze van financieren, 4, opslag voor uitvoeringskosten; Deze elementen van dè kostendekkende prériiie zijn als volgt nadër gedefinieerd, ad 1, de actuariële benodigde premie voor de inkoop van de onvoonvaardelijke onderdelen uit het pensioenregiement berekend op basis van de nominale rentetermijnstructuur. Deze wordt vastgesteld als de som vari de in hét boekjaar te Vérvi/achtén verhoging van de aanspraken dpor toename yan deelnemersjaren en aanpassing van de pensioengrondslagen op grond : van individuele loónsverhogingen. Derisicopremieyan nog niet opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) nabestaandenpensipen is eveneens verVat in dit premieenderdeel. Hierbij wordt gerekend pp basis van de actuariële grondslagen, zoals beschreven onder 6,1. De risicopremie voor de premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid is 0,25% van dë pensioengrondslag; ad 2. een sólvabiliteitsopslag die geilijk is aan het percentage vereist eigen vennogen (zoals beschreven onder paragraaf 6.1) evér het premieónderdeël als beschreven onder ad 1; ad 3. gelet op het voonwaardelljke karakter én het ambitieniveau van hét tpëslagbeleid, wórdt in de premie geen élement ppgenemen voor toeslagen en wordt hiervppr opk niet geresen/eerd (zie voor een nadere omschrijving van het toeslagbeleld paragraaf 6.4 van deze abtn). ad 4. voor uitvoeringskosten wordt in de premie een component opgenomen dat gelijk is aan de feitelijke uitvoeringskosten in het betreffende jaar verminderd met de vrijval van excassokosten. Interne financiering 1. Gedempte preirtié Het pensioenfonds hanteert een internfinancieringsbeleiddat uitgaat van een gedempte premie. De gedempte premie kent dezelfde; onderyerdeling als dë kostendekkende premie. De rekenrente waarop dé actuariële benodigde premie wprdt vastgëstëld is gélijk aan de vppr het pensipenfpnds geldende gemiddelde marictrente. Onder marictrente wordt hierbij verstaari de uniforme renté dié vópr het pensipenfpnds leidt tpt dezelfde verplichtingen als de Rentetërmijnstructuur Financieel Tpetsingskader, zoals deze wordtgépubliceerd door DNB: De gemiddelde marictrente is gelijk aan het 10-jaarsgemiddelde van de marktrente. Dit 10-jaarsgenriiddelde wordt bepaald door het gemiddelde te bepalen yan de rentestanden per 31 december van deitien voorafgaande jaren, 2. Solvai)tliteltsopslag De sólvabiliteitsopslag die wordt tpégepast bij de vaststelling van de gedempte premie is gelijk aan hët percentage vereist eigèri vermpgen, zoals beschreven onder paragraaf 6,1.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
21
3. Vrijval solvabiliteitsopsiager} Bij de bepaling yan de premie werdt geen rekening gehouden met de splvabiliteitsvrijval ais gevpig van pensióëhuitkeringen. De vrijgevallen sólvabiliteitsopslag komt ten gunste vah het eigen vermpgen van het pensioenfonds. 4. Herstefpremies Op basis yan de maatregelen in eëh kortetennijnherstëlplan ën/of langetermijhhërstelplan kunnen herstelpremies verschuldigd zijn. Bij de bepaling van de gedempte premie worden deze hërstelpremies opgetéld; bij dé berekende prériile, 5. Premiekorting indien het pénsioerivermogen van het pensioenfonds hogér is dan dei premiekortingsgrens kan het bestuur besluiten om éen premiekorting te Verlënen. Als randvoorwaai-de voor premiekorting geldt dat deze pas kan worden toegepast nadat eventueel niet toegekende toeslagen en/pf kerting van aanspraken bver de 10 voorgaaridé jaren zijn gecompensëerd. Hiert)ij vvordt opgemérki dat het pensioenvermpgen, pok na aftrek van een eventuele kprting herstel vantoeslagen,nog stéeds de premiëkórtingsgrens te boveil dient te gaan. c.
Feitelijke premie: Definancieringvan de pensioenregeling geschiedt door betaling van een dPorsneepremie,: De doorsneepremie bedraagt 19,4% (vanaf 2012: 20,0%) van de pensioengrondslag,
6.3
Beleggingsbeleid Inleiding ; Teneinde de beoogde pensipenuitkeringen pp korte en lange termijn veilig te stellen wenst het bestuur de toeverti-ouvyde mldfJelen op een verantwoorde en solide yvyze te toeleggen. Een ALMstudie ligt dan ook ten grondslag aan het strategisch beleggingsbelëid: Ten behoeve van eën nadëre invulling vari het strategisch beleggingsbeleid is in 2008ieenrisicobudgetteringsstudieuitgevoerd en is in 2011 éeri hieUwe ALM-studië Uitgévóérd, Het pensioenfonds voert een beleggingsstijl, die ómschreven kan wórden als 'passief. Dit wil zeggen dat de vermogensbeheerders (BlackRock en BNP) binnen de verschillende beleggingsfondsen de betreffende benchmaric volgen. Dit wil zeggen dat de vermogensbeheerders, aangaande de matchingportefeuille, als primaire doelstelling meekrijgen het zoveel als mogelijk matchen van de nominale aanspraken. Vopr wat betreft de returnpprtefeuille is de dpëlstelling pm slechts een kleine tracking errpr tpe te staan ten ppzichte van de samengestelde benchmark. Dit zal gebeuren binnen de in deze abtn vastgestelde marges; Tenslotte heeft het bestuur besloten pm geen tactisch asset allocatie bëleid te voeren. Hét bestuur is eindvérantwóordelijk voor het strategisch beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan het vaststellen van: • het doël en de stijl van het beleggingsbeleid, • de strategischë beleggingsportefeuillë en bandbreedtes, • de benchmarks, • dë brganisatie rondom dë uitvoering van het beleggingsbeleid, • de selèctié vari de vermogensbëhéèrder(s) en andei-ë èxtéme partijen die vi/ördën ingeschakeld ten behoeve van de uitvoering van het beleggingsbeleid en vppr de resultaatsevaluatie. Het bestuur;bespréekt het strategische beleggingsbeleid in:de bestuursvergaderingen, welke ten minste zes niaal pér jaar plaatsviridën. Tijdens deze besprekingen komen de doelstellinig en de samenstelling van de pbrtefeu|lle aan de erde. Daarnaast worden de rapportages van de vermogensbeheerders en Kasbank besproken,:
Stichting Pensioenfonds Recreatie
22
Kasbank draagt zorg voPr de afdekking van het valutarisico. Op verzoék van het bestuur wordt extern advies met betrekking tot het vermogensbeheer ingewonnen. Dit betreft onder meer advisering laan het bestuur aangaande hérbalancering van de beleggingen naar de gestelde nprmweging. Deze herbalancering is met namé réleyant ingeval van tóevóeging van nieuwe pensipenpremies, hetgeen gemiddeld circa zes maal per jaar plaatsvindt, Përipdiek wordt hët bestuur géïhfbrmeerd over de effectiviteit van de nominale reriteafdekking. Pmdent person ; ; : Bij dé vaststelling vah:hët strategisch beleggingsbeleid, de invulling van dit beleid en de nalëving : van het vastgelegde risicpkader, zal het bestuur handelen in pvereenstemming met de prudent persen regel; Centraal hierin staat de doelstelling om te beleggen in het belang Van de: deelnemers. Het bëstuur zal daartoe in alle redelijkheid, rekening houdend met de specifieke verplichtingen van het fonds, tot een zprgvuldige onderbouwing van hét beleggingsbeleid komen, : Hiervoor yyprdt periodiek een ALM-studie uitgevoerd. Daarnaast wordt bij de vertaalslag • (Implemen^tie) haar de daadwerkelijké invulling van het t)eleggingsbeleid zprgyuldigheid betracht. Hierbij kan bijvpprbeéld gedacht werden aan de ppzet vah de renteafdekking, eëh bredé spreiding pvér beleggingscategprieèn en de keuze tussen actief en passief beheer in samenhang hlermeé worden de verschillendë béieggingrislco's geïdéntificëerd en pp de juiste vyaarde ingeschat. Dit betekent onder andere dat eenrisicempdelwerdt gebruikt dat - indien materiéél -r alle geïdentificeerderisice'smeeneenit, Deze geïdentificeerdé risico's worden vervolgens periodiek getoetst middels ëën specifiek daarvoor opgezette risicórapportage. Strategische asset mix ln 2011 heeft het pensioenfonds een Assét Liability Management (ALM) studie laten verrichten. De uitkpmst van deze studie ls onder meer een strategische beleggingsmix met een verantwoorde afwéging tussen premiebéléid, toeslaguitkomsten ën risico op onderdékking. De studie weesiuil dat, mede gezien het profiel van de verplichtingeri, ëen beleggingsmix rriét 60% vastrentende waarden en 40% aandelen, tezamen met een afdekkingspercentage yan het renterisico van 60%,ëen efficiënte verdeling vari dé middelen voor hët pensioenfonds vonrht Aangezien het pensióénfonds zich neg in een herstelplanfase bevindt is het niet teegestaan hetrisicoprofielvan dé beleggingsportëféuille te verhbgen. Vooralsnog zal daarom vastgehouden worden aan de huidigë strategische normen. Verder heeft het bestuur besloten om, in afwijking van het beleggingsplan 2011;:ëén duidelijke splitsmg aari te brengen naar een matchingportefeuille en ëen returnportefeuille, Daartiij worden de strategische wegingen aangehouden zoals deze via de ALM-stUd|e zijn vastgesteld. Binnén deze splitsing zal de matchingportefeuille een strategische weging kennen van 70% binnen de tPtale beleggingsportefeuille. Het uitgangspunt van de matchingportefeuille is daarbij het afdekken van het renterisico op een zodanige wijze dat de rentegevoeligheid van deze beleggingen zoveel mpgelijk aansluit bij dat van de verplichtingen. Het bestuur heeft ervoor gekozen em de Staatsobligaties, Long Duration fondsen en de Bedrijfsobligaties te définiëren als matching-assets,; Als gevolg van de primaire doelstelling van de matchingpcrtefeuille heeft het béstuUr besleten dat de Staatspbligaties en Long Duration fendsen tezamen leidend zijn in de mate van afdekking. De bedrijfspbligaties fungeren daarbij als sluitppst Dé stratégische mix is als vpigt gespecificeerd: Béieggingscategorié Matchingpprtefeuille Eurp Staatsobligaties Long duration fondsen Euro Bedrijfspbligaties
4•• - -
egSng''^
}
Mi"''"""'^
Maximum
49% : 7% 60%
63% 21% 80%
56% 14% 70% -
,
; Naast onder- en bovengrénzén per categorie gelden öök ónder- ën bovengrenzen öp totaalniveau voor vastrentende waarden en aarideleh. Het totaal Is daarorii hiet gelijk aan de som vaii dë grenzen per categorie. : ^
stichting Pensioenfonds Recreatie
Retumportefeuille Aandelen Eurppa Aandelen VS Aandelen Japan Aandelen Pacific Rim Ex Japan Aandelen Emerging Markets Aandelen Small Caps Liquide middelen
23
11,1% 9,8% 1,8%
30%
8,1% 6,9% 0,9% 0,0% 1,5% 2,4% 20%
14,1% 12,9% 2,7% 1,8% 3.3% 5.4% 40%
0%
0%
5%
0,9% 2,4% 4,0%
Jaariijks wordt op basis van de verplichtingenstmctuur van het pensioenfonds, de actuele portefeuille en de strategische afdekking van het renterisico, een nieuwe normverdeling opgesteld. Matctting versus Return Door het bestuur is besloten om binnen de beleggingsportefeuille een expliciet onderscheid te maken tussen een matchingportefeuille en een returnportefeuille. De noodzaak van deze aanpassing is gelegen in het feit dat het gevoerde renteafdekkingsbeleid onder druk is komen te staan door de relatief sterke en snelle groei van de verplichtingen van het fonds. Door deze continue instroom blijven zowel de omvang als de duration van de pensioenverplichtingen verder oplopen, waardoor deze premie-instroom veelal volledig diende te worden toegewezen aan de beslaande long duration fondsen (LSF-fondsen), Deze continue uitbreiding van de allocatie naar deze LSF-fondsen heeft er reeds toe geleid dat de beleggingsportefeuille ls gaan afwijken van de strategische normportefeuille, hetgeen door het bestuur als niet wenselijk wordt beschouwd. Afdekking van renterisico Naast de genoemde strategische beleggingsmix is in de ALM-studie, met het oog op de invoering van het Financieel Toetsingskader, ook gekeken naar de effecten van het terugbrengen van het renterisico op totaal fondsniveau. Uit de resultaten is naar voren gekomen dat het raadzaam is om in ieder geval een deel van de rentegevoeligheid van de verplichtingen van het fonds af te dekken. Dit gebeurt tot op heden middels participaties in de 'Liability Solution Funds" (LSF-fondsen) van BlackRock, waarbij de verdeling over deze fondsen is afgestemd pp het profiel van de verplichtingen. In de nieuwe opzet van de beleggingsportefeuille, waarin een duidelijk onderscheid tussen matching en return wordt aangebracht, is ervoor gekozen om de afdekking van het renterisico niet langer meer enkel via de LSF-fondsen van BlackRock te laten uitvoeren, maar ook long duration fondsen van een tweede vermogensbeheerder te gaan gebruiken, Hien/oor heeft het bestuur een selectietraject uitgezet welke heeft geleid tot de selectie van het langstlopende LDIfonds van BNP Paribas, Implementatie zal plaatsvinden in het eerste kwartaal van 2012, Leverage Het long duration fonds van BNP Paribas bevat een beperkte mate van leverage (circa 1,25 gedurende het vierde kwartaal van 2011, met een maximum van 4 volgens het prospectus). Als gevolg van het gebruik van leverage zal er minder kapitaal benodigd zijn voor het bereiken van de gewenste rente-exposure. Op deze wijze wordt er voor gezorgd dat met het beschikbare kapitaal de gewenste renteafdekking kan worden gerealiseerd met instandhouding van de rendementportefeuille. Beheersing van de mate van leverage vindt plaats binnen het LDI-fonds,
Se/egg/ngsfondsen De gehele returnportefeuille wordt beheerd middels beleggingsfondsen, namelijk het MSCl Europe Equity Fund B, MSCl US Equity Index Fund B, MSCl Japan Equity Index Fund B, MSCl Pacific Rim ex-Japan Equity Index Fund B, het MSCl Emerging Markets Index Fund B en het iShares Russell 2000 Index Fund/iShares MSCl EAFE Small Cap Index Fund, Hieraan zal in het eerste kwartaal van 2012 het langstiopende LDl-fonds van BNP Paribas, meteen looptijd van 35-50 jaar, toegevoegd worden. Deze fondsen kennen beleggingsrestricties ten aanzien van de spreiding over landen, sectoren en individuele ondernemingen.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
24
Randvoorwaarden vastrentende waarden Ten behoeve van de vastrentende waardenbeleggingen wordt uitsluitend gebruik gemaakt van niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen. Het pensioënfónds hééft geen rechtstreekse invloed pp het binnen de fendsen gèvbërde beleid en cenfontieért zich dopr het selecteren van het betreffende fends aan de deor het fonds opgestelde richtlijnen. Onderiiggende beleggingen ET yyprdt uitsluitend belegd in de vpIgende fondsen: : • : BNP Paribas LDl i2Ó35-2050 • BlackRpck Euro Corjjorate Bond Index Fund • BlackRock Eurp Gpvemnriënf Bond index Fund • BlackRpck LiablHty Splutións Fund Euro Fixed 2020-2029 : : • : BlackRpck Liabiiity Solutions Fund EUro Fixed 2030-2039 • BlackRock Liability Selutipns Fund Euro Fixed 2040-2049 Deze fondséh hebben als doel de bétréffende benchmark zpveel als efficiënt mpgelijk te repliceren. Benchmarks De Indices die als uitgangspunt gelden vpör het beheer, staan vërmeld in de pndërstaahde tabel. Categorie Indices Vastrentende vi/aarden Euro staatspbligaties Citigrpup Euro Góvérnmént Bond Index Eurp bedrijfspbligaties Citigroup EuroBlG non ËGBi benchmaric Aandelen Eurppa MSCl Europe Net benchmark Verenigde Staten; MSCl US Net benchmaric Japan MSCl Japan l^let bënchmark ; Pacific Rim ex-Japan MSCl PacFlim ex-Japan Nët bérichmark Emerging Maricets MSCl Emerging Markets Net benchmark Small Cap Werld*: MSCl EAFE Small Caps + Russell 2000 'Omdat wordt belegd via twee beleggirigsfondsen, zijn hier ook twee benchmari<s aangegeven. Voor de long duration fondsen worden geen benchmarics aangehouden daar deze fondseri, tezamen met de Euro staatsobligaties en de Euro bedrijfsobligaties, als doelstelling hebben het volgen van de verandering in de waarde van de Technische Voorziening. De effectiviteit van de renteafdekking wordt per maandeinde door Syntrus Achmea vastgesteld. Hierbij wordt de nieuwe beschikbare premie voor toevoeging aan de beleggingsportefeuille betrokken. Valuta De vastrentende waarden zljn vplledig in Euro genpteerd. Een grppt deel van de aandélenpprtefeuille |uidt ook in Euro. De va|uta-exppsure naar USD, GBP, AUD, JPY en CHF wprdt volledig afgedekt door KasBank, Hierbij wordt éen bandbreedtë yan ± 3% aangehoudén, waarbij er rhaandelyks een rebalancing plaatsvindt indien voor een van de valuta de bandbreedte wordt overschreden. Randvoorwaarden Liqüldlielten Dë liquide middelen zullen wórden aangewend om het fonds te sturen naar de nprniverdelirig (rebalancing): Hieri3ij wordt ook rekening gehouden metdë actuele hoogte van dé afdekking van het renterisico Monitoren van de liouide middelen Binnen vijf wericdagen na de laatste yverkdag van elke maand stelt Syntrus Achmea de hoogte van de: liquide middéien op tradebasis vast. Synü-us Achmea geeft dit bedrag dppr aan Towers Watspn, Towers Watson verwerkt dit bedrag in haar maandelijkse monitoringverslag.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
25
Beleggen van de liouide middelen Nadat per maandeinde door Syntrus Achmea de hoogte van de liquide middelen op tradebasis vastgesteld zljn, bepaal Towers Watson vervolgens het actuele percentage van de renteafdekking. Daarna wordt door Towers Watson een berekening gemaakt voor een efficiënte allocatie over de verschillende LDl-fpndsen ingeval een aanpassing van de renteafdekking van toepassing is. Indien er na deze allocatie nog middelen beschikbaar zijn, zullen deze worden toegevoegd aan de rendementportefeuille waarbij gestreefd zal worden naar een rebalancing naar de sti-ategische normwegingen. Bij het herbeleggen van de liquide middelen zal rekening gehouden worden met eventuele liquiditeitsvraag vanuit aflopende valutatermijncontracten. Het bestuur kan tot een andere aanwending besluiten. Werkafspraken: • Binnen vijf dagen na de laatste wericdag van de maand geeft Syntrus Achmea het saldo liquide middelen door wat op dat moment belegd zou kunnen worden. • Towers Watson stelt binnen een termijn van 8 werkdagen vast op welke wijze de beschikbare middelen aan de beleggingsportefeuille dienen te worden toegevoegd en stelt een zogenoemde "cash order instruction"op welke naar Syntms Achmea wordt gestuurd, • Binnen 3 werkdagen na ontvangst stuurt Syntrus Achmea deze "cash order instruction", voorzien van de vereiste handtekeningen, door aan BlackRock en BNP Paribas. • BlackRock en BNP Paribas beleggen deze middelen per de eerst mogelijke handelsdag conform de door Towers Watson aangegeven allocatie, Derivatenbeleid Derivaten vormen als afgeleide beleggingsinstrumenten geen aparte beleggingscategorie, met uitzondering van valutatransacties. De vermogensbeheerders mogen slechts van derivaten gebruik maken om: • derisicograadvan de beleggingsportefeuille te veriagen; • de portefeuille op een meer efficiënte wijze te beheren; • tactische wijzigingen in de portefeuille op een efficiënte wijze tot stand te brengen; • op defensieve wijze (strategische) valutarisico's af te dekken door middel van valutatennijnlransacties. Daarnaast worden door de vermogensbeheerders, binnen de long duration fondsen, renteswaps gebruikt bij het afdekken van het renterisico. Er worden geen derivaten aangehouden buiten de beleggingsfondsen om, met uitzondering van valutatermijntransacties. Maandelijks wordt er via Towers Watson een rapportage opgesteld welke het bestuur dooriopend inzicht geeft in het verioop van definanciëlepositie. Deze rapportage geeft tevens een update van het actuele percentage van de rentehedge. Per kwartaal levert Towers Watson een risicorapportage, waarin de belangrijksterisico'svoor het pensioenfonds worden gerapporteerd. Administratie, rapportage en communicatie BlackRock en BNP Paribas dragen zorg voor een volledige administratie van de bij haar ondergebrachte beleggingsportefeuilles en alle daarop betrekking hebbende transacties. De vermogensbeheerders rapporteren minimaal op kwartaalbasis schriftelijk aan het bestuur in de vorni van een kwartaalrapportage. Deze rapportage dient uiteriijk één maand na kwartaaleinde in het bezit te zijn van het secretariaat van het bestuur. De uitvoering van de afdekking van het valutarisico is uitbesteed aan Kas Bank, Het bestuur ontvangt elke maand een rapportage betreffende de lopende valutatermijntransacties en de (voorlopige) resultaten hierop. Kas Bank zal, pp basis van de rappprtages van de vermogensbeheerders, de verschillende afdekkingen aanpassen wanneer de samenstelling van de onderiiggende beleggingen daar aanleiding toe geeft. Hiervoor wordt een bandbreedte van ± 3% aangehouden. Ook dit wordt separaat via een rapportage aan het bestuur gerapporteerd. De vermogensbeheerders verzorgen verder de aanlevering van beleggingsgegevens ten behoeve van de kwartaalrapportages aan De Nederiandsche Bank en aan de administrateur van het fonds.
stichting Pensioenfonds Recreatie
26
Eveneens verzorgen dë beheerders de aanlevëring van beleggingsgegevens ten behpeve van het jaanwerk aah de administrateur van het fpnds. De beheerders nemen pp verzpek van het bestuur vari het pensióénfonds deel aan de bëstijursvergadering en verzorgen daarbij een presentatie, Tijdens deze: bezoeken zal het gevoerde en te voeren beléid worden besproken, : ln de kwartaalrapportage aan het béstuur dienen de enderstaande zaken vppr elke beleggingscategprie en de tPtalë;portefeui|le in ieder gëyai: vastgelegd te worden:: • : marictwaarde begin en éinde periode op trarisactiebasis inclusiëf lopënde rente in euha; • ; beschikbaar gestëide beleggingsopbrengsten inéurp; • aah-; en vericopen pp transactiebasis in euro; ; • waardëyérmógenswinstpf-vërlies in eurp; • fonds-eri berichmarkrendement in procenten.
6.4 a.
Toeslagbeleld Voiorwaardelijke toezegging: De mate van:toeslagverlening wprdt jaariijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioënfónds. Er bestaat geen récht op toeslagen. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen tóekenhen. De toeslagen worden derhalve gefinancierd uit de grpei van het vermpgen ten ppzichte van ;de verplichtingen, overeenkomend met variant Dl Uit de Toeslagenmatrix. Met betirekklng tot de niate vah de feitelijke tpekenning hanteert het béstuur de onderstaaride beleidsstaffel als leidraad. Deze staffel geldt sléchts als uitgangspunt; bij de jaariijkse besluitvorming zal het bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economischei Voomitzichten en vërwachte bestandsontvvlkkëlihg) in ogenschouw némen. De inhoud van de beleidsstaffel luidt als volgt: • Bij een dekkingsgraad van meer dan 100% +VEV* wordt een vplledige toeslag toegekend, • Bij een: dekkingsgraad van méér dan 105% maar minder dan-100% + VEV vvórdt er haar rato loeslag toegekend, • Bij een dekkingsgraad van 105% of minder wordt geen toeslag verleend. De dekkingsgraad is hierbij de dekkingsgraad zoals die geldt na toekenning van de toeslag. Door de toeslagveriening mag het pensioenfonds niet in een situatie van reservetekort terecht komen. Voor de vaststelling van de toeslag per 1 januari van jaar t is de dekkingsgraad per 31 december van jaar t-2 bepalend. Tevens worden definanciëlepositie en de ecPnbmische voomitzichtéri pér 30 november van jaar t-1 hierbij in aanmericing genomen, : Feitelijke toekenning van toeslagen zal altijd eerst plaatsvinden na een daartoé door het bestuur: genomen besluit ln lijn metde Toeslagenmatrix is het (vpprwaardelijke) toeslagbéleid vastgelegd in het '. pensioénregiëment en het uitvoeringsreglemént Met betrekking tot de communicatie aan de (gewezen) deelnemers; pensioengerechtigden én andere aanspraakgerechtigden zal het ; ; pënsioënfonds in alle communicatie-uitingen ten aanzien van de aanspraken: en rechten van deze belanghebbéridéri de formuleringën hanteren die op grond vah de Toeslagenmatrix dienen te worden toegepast. Hët béstuur houdt zich: het récht voor om het toeslagbeleid aan le passen. Toekomstige ::: ; wijzigingen zijn verbindend voer alle:deelnemers, gewézen:deelneniérs en pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
' VEV = Vereist Eigen Vermpgen
stichting Pensioenfonds Recreatie
27
De evaluatie van het herstelplan per 31. december 2010 was voor het bestuur aanleiding om af te wijken van bovengenoemde beleidsstaffel (zie paragraaf 7,4), .Maatstaf Het pensioenfonds hanteert de volgende maatstaffen (zie artikel 28 van het pensioenregiement): • vópride pensipenaansprakéh yan de deelnemersi maximaal gelijk is aan de stijging van de lóehóntwikkeling van dé CAQ voór de Verblijfsr«;reatie ën zweminrichtingen; • voor de pensloëhaanspraken van dë gèwézéh deelnemers ërt maximaal gelijk is aan de stijging van het CBS-consumentëhprijsindexcijfer, alle :: huishoudens afgeleid oyer de peripdé 1 Pktóber tot 1 pktpbër daaraan voorafgaand, doch nooit meer dan de onder dé éérste bullet genoertide stijging.
6.5
Systematiek vaststelling parameters
De parameters dié gehanteerd wbi-dén bij de berekeningen tèh behoeve van dë vaststelling van de technische voorzieningen, de gedempte premie, het vereist eigen vermogenéh de córitinuïteitsanalyse wórden door het bestuuryan het pensioenfonds vastgesteld. De parameters voldoen ten minste aan de voorwaarden conforhi de Regeling paraméters pénsioenfondsen.
Stichting Pènsipenfonds Recreatie
28
Financiële sturingsmiddelen ln dit hoofdstuk worden definanciëièsturingsmiddelen kort uitééngezet
7.1
Premiebeleid Het pensioenfonds hanteert een dóórsheépremie. Bij tekorten kan het bestuur de prémie verhogen.
7.2
Beleggingsbeleid Uit paragraaf 6.3 blijkt dat het strategisch beleggingsbeleid door middel van eeh ALM-studie wordt afgestemd op de verplichtingen van het pensioenfonds. Door het strategisch beleggingsbeleid om : de drie jaren te herijken aan dë hand van eënriieUwéALM-studie, kah er wórden ingespeeld pp wijzigingen jn hetrisicoprofielvan de pensioentoezeggingen en in derisicopercëptiëvah het bestuur van het pensioenfonds.
7.3
toeslagbéleid Uit paragraaf 6^4 blijkt dat de aanpassing yan de ingeganë;pensioenen | en premievrije aanspraken door middel van eéh tpeslagverlëriing vbbrwaardelijk is. Het bestuur is bevoegd de tpeslagyeriening te verminderen, zenodig tot nul, indien definanciëlepositié van het pénsioehfonds daartoe noodzaakt
7.4
Herstelplan Dbor de ontyyikkelingen op definanciëlemarktën heeft zich in; 2008 dë situatie vporgedaan dat het pensioenfonds niet meer kan vpldpen aan de vereisten téa aanzien van het (miriihiaal) vereist eigen vermogen. Het pensioenfonds heeft, overeenkomstig de ministeriële regeling van 4 maart 2009, gebruik gemaakt van de vrijstelling van de wettelijke hersteltermijn van drie jaar en heeft een kortetennijnherstelplan ingediend met een looptijd van maximaal vijfjaar. Uit dit plan volgt dat het pensioenfonds naar venvachting per einde 2013 zal kunnen voldoen aan de vereisten ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen zonder korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten; Het pensioenfonds heeft opk een langetermijnherstelplan ppgesteld. In dit plan toont het : pensioenfonds aan dat hetnaar verwachting binnen eén periode van maximaal 15 jaar vanaf 31 december 2008 uit reservetekert komt ln het langetermijnherstelplan is gebruik gemaakt Van de mogelijkheid deTentetermijnstructuur vanaf boekjaar:2013 gelijk te houden.;; In; het hérstelplan is gébruik gemaakt van de vólgende sturingsmiddelen en aanvullende ::: maab-egélen: • Per 1 januari 2009 worden gëëri tóëslagen toegekend aan actieven en inactieyen. Dit is in overeenstemming met het eerder geformuleerde beleid zoals opgenomen ih dezè abtn. Zolang spraké is van een dekkingstekprt worden geën toeslagen toegekend. De jaremie wordt niét ingang van 1 januari 2010 verhoogd tot 19;4%, Het pènsipenfonds hééft mèt ingang van 1 januari 2009 het strategische beleggingsbeleid aangepast, ln deze aanpassing is een afdekking van: het rénterisico voor 60%: opgenomen. Het pensioenfonds heeft beslotén tijdelijk af te wijken van het strategische beleggingsbeleid: door de beleggingen:riiet të herbalancerén.;
Stichting Pensioenfonds Recreatie
29
Het pensioenfonds heeft daarnaast in het herstëlpian aangegeven dat in beginsel de premie wordt verhopgd als de daadwerkelijke pntwikkeling van de dekkingsgraad achterblijft bij ide verwachting. Door het pensioenfonds zal jaariijks worden géteetst of een dergelijke situatie ontstaan is. Op : i basis yan de situatie eind 2010 heeft dit geleld tot de volgende aanvullende maati-egelen: i i : • het opbpuvypercentage wprdt met ingang van 1 januarii2Ói 1 veriaagd tot 2%: iblt ls ingegeven door dè tóegeriómen levensvërwachtihg; de premie wordt miet ingang van 1 januari 2012 vérhoogd tot 20,0%; in afwijking van de toeslagstaffel uit paragraaf 6.4: werden als Vólgt dé tóëslagen vastgesteld: • Stap; 1: Op basis van dé dekkingsgraad wordt bépaald vvélk percentagé tbégèkënd kan wórderi volgens de reguiiéré toeslagstaffel. De dekkingsgraad is hierbij de dekkingsgraad : zóals die géldt na toekenning vah de toeslag; Stap 2; Komt het pensioenfonds voor einde hersteltermijn uit herstël, indien dit jaar hët vplledige percentage van punt 1 werdt verieend eh daarna vooralsnog niets? Zoja: 100% toeslagveriéning van percentage onder punt I. Zbhee: ga naar stap 3; Stap 3: Komt het pensioenfonds voor einde hersteltérmijn uit herstel indien dit jaar 50% van het percentage van punt 1 wordt verleend endaarnavooralsnog niets? Zoja: 50% toëslagveriening van percéhtage ónder punt 1, Zó hee: geen toeslagvëriehing. Als het pensioënfónds uit herstel is, is paragraaf 6-4 weer van tóepassing. Toeslagbeleld blijft een discretiönair besluit van: het bestuur :: : De daadwërkélijkë toekenning yan de tóëslagen is echter een jaariijks bestuursbesluit waarbij de dan geldendefinanciëlepositie en de economisiche vooruitzichten pér 30 hoVember bepalend zijn.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
8
Korting pensioenaanspraken en -rechten
8.1
Korting van pensioenaanspraken en -rechtén
30
Het pensioenfonds kah de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien: de téchnische voorzieningen en het minimaal vereist eigeni'vermpgen niet meer vplledig dbor waarden zijn gedekt; het pensioenfonds niét in staat is binnén ëen redelijke termijn dé technische voorziëriingeh en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dal dé belangen van deélnémers, gewezen déelhemers, pensioéngérechtigden, andere : : aanspraakgérechtigden of de vyerkgever(s) onevenredig wórden geschaad; ën alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan. Het pensioënfónds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de wërkgeyer(s) schriftelijk bvër het besluit tot vermindering van pensipehaarispraken en pensioenrechten. De vermindering kan op zijh vroegst een maand na de in de vorige volzin bedoelde mfprniatieverstrekking vyprden gerealiseerd, i i i i Het pensioenfonds formuleert beleid hoe met korting van pensioériaanspraken en -rechtén zal worden omgegaan, :• : :
8.2
Herstel van gekorte pensioenaanspraken en -rechten eh gemiste toeslagen Het penslóënfondsi kan gekorte pënsipënaanspraken eh -rechten of gemiste toeslagen herstellen. Het bestuur zal hieir te zijner tijd bëleid voór formuleren, :
Stichting Penslpenfonds Recreatie
9. Ondertekening Het bestuur van het pensioenfonds heeft deze abtn op 4;december 2012 vastgesteld. Stichting Pensipenfpnds Recreatie
Vporzitter
Plaatsvervangend voorzitter
31
stichting Péhsióèhföhds Recreatie
:32::
Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen 0.
Introductie Deze 'Verklarihg inzake beleggingsbéginselen* (hiema: Verklaring) beschrijft op bèkriopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensióenfpnds Recreatie (hierna: het pènsioënfonds). De uitgangspunten worden dobr het bestuur vastgesteld. Confonn geldende wet- en regelgeving gaat de Verklaring in pp:i 1. de dpèlstelling van het beleggingsbeleid; 2 deerganisatie eh risicpbeheerprecedures; 3. de beleggingsbeginselen, in het bijzonder de toegepaste wegingmethpdes vppr beleggingsrisicp's en de sb-atègische allocatie van de activa in het licht van de aard en de looptijd yan de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds. De Verklaring is als bijiagë bij de actuariële ëh bëdrijfstechnische nota vah het pènsioenforids opgenomen en wordt om de drie jaren herzien. Daarnaast wordt de Vericlaring onvenwijld herzien als er tussentijds eén belangrijke wijziging in het beleggingsbeleid optreedt Op verzpek van een belanghebbende bij het pensióenfpnds wordt de Verklaring verstrekt.:;
1.
Doelstelling van het beleggingsbeleid Het pensioenfonds voert vppr i(ex-)werknemersi die onder de wertcingsfeer van het pensioenfonds Vallen, éen pensioenrëgéling Uit ten behoeve van definanciëlegevblgën van pensionering, arbeidsongeschiktheid en overiijden. Het pensipenfpnds is als pënsioenfpnds pnder andere verantwpprdelijk voor het beleggingsbeleid. Het pensioenfonds belegt vanuit de pmdent person gedachte. Dit kpmt in grote mate overéén met dat wat de Nederiandsche Bank (DNB) 'op solide wijze' beleggen noemt. Daarbij moeten de beleggingëh vbidoën aan kwalitatiéVë beginselen van véilighëid, kwaliteit en spréidihg van risico's. Iri lijn hiërmee is de doelstelling van het beleggingsbeleid: 'het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van de stmtegische asset allocatie bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstmctuur van het pensioenfonds". Om de doelstelling te waarborgen wordt bij het bepalen van het strategisch beleggingsbeleid rekening gehouden met het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet, de verplichtingenstructuur en definahcièringvan het pensibenfonds zoals vastgesteld ih het uitvoeringsreglement.
2.
Organisatie en risicobeheerpröcedures
2.i
Taken en verantwoordelijkheden Hët përisioenfonds is zich bèvvust van de rol die hét a|s pensioenbeleggër vervult. Die rol dwingt het pensioenfonds tot grote zorgvuldigheid in handelen; Het pensioenfonds is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over hét beleggingsgedrag en ide gevolgen die dit heeft voor de belanghebbenden. Hét bestuur van het pënsioënfonds heeft als taak onder andere de vaststelling yan het (strategisch): beléggingsplan en het selëcteren en monitoren van de externe i vermogensbëheerders. Het bestuur laat zich daarbij adviseren door een adviseur vermogensbeheer
Stichting Pènsiöehfohds Recreatie
33
Het bestuur yan het pensioenfonds heeft aan de vermogensbeheerders van het pensioenfonds het mandaat gegevén om binnen de in het béleggingsplan vastgestelde doelstellingen eh restricties het tactische en operationele beleggingsbeleid uit te voeréh. Het bestuur blijft, zendër enigé uitzpndering,;ëihdverantwoordelijk vóór alle activiteiten vah hét pensióénfonds inclusief het beleggingsproces. 2.2
Nevenactiviteiten Het pensioenfonds ontwikkelt activiteiten die hët fonds in staat stellen de kerntaken zo goed mogelijk uit te voeren. Het pensibënfbnds voert geen névéhactiviteiten uit.
2.3
Uitbesteding De selectié yan derden, zoals vermogensbeheerders en commissionairs, vindt plaats aan de hand van enerzijds dë eisen die ter zaké dopr DNB worden gesteld en anderzijds dopr het bestuur van het pènsipenfonds gehanteèrde criteria die samerihahgen met beschikbare deskundigheid, dé: cultuur yan de eigen organisatie, schaalvoordélen en flexibiliteit De selectie van derden en de béoordëling van hun prestatiés vinden plaats op basis van pbject|eve criteria! De gemaakté afwegingen en de daarbij gehanteerde argumenten blijkëh uit één systematisch ópgébóuwd selectie- en évaluatiedossier Uitbesteding yan vermogensbeheer vindt plaats op basis van een service level agreement (SLA). Deze overeenkonist voldpet (ten minstë) aan de deor DNBi daaraan te stellen eisen. Gedure!nde de periode yan uitbesteding draagt hetipensioenfonds zorg vöor de instandhouding én: rialeVing van afdoende cóntrplémechanismeh om uitbéstedingrisicó's te behéersen.
2.4
Rapportage De vermogensbeheerders rapporteren elk kwartaal over het gevoerdë ëri te voeren beleggingsbeleid aan het bestuur. Minimaal één keer per jaar wordt hët beleid ook mondeling besproken.
2.5
Kbstéhbeheersing Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt het pensioenfonds geen andere kosten dan die redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vennogen en de doelstelling van het pensioenfonds,
2.6
Deskundigheid: Het pensioenfonds draagt er zprg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over: de deskundigheid dié véréist is voor: een Pptimaal beleggingsresultaat; een profëssioneel beheer van de beleggingen; en de behëersing van de aan.beleggingen verbonden risico's.
2.7
Scheiding van belangen Bij de uitvóéring van het beleggihgsbeleid wordt gewaakt vopr belangenverstrehgëling. Met het oog daarop zijn het bestuur én overige verbóndën personen gehoudèn één gëdragscode ha të :iévén. :Een externe compliance officer ziet toê op naleving van dè gedragscode.
Stichting Pensipenfpnds Recreatie
2.8
34
Corporate governance IHet pensióénfonds heeft in beginsél aandachtyoor de langetemnijndpelstellingén van de Phdernemingen waarin zij belegt in termen van:duürzame economische groei. Het pensioenfonds belegt ih beleggingsfondsen vvaarbij individuëlë selectie van onderhemingeniniet mogelijk ls. Bij zwaarwegende pmstandigheden kan het bestuur besluiten em vanwege eèriPf nieerdere endernemingen dié niet aan deze lahgetermijndpelstellihgen vpldoen uit een;beleggingsfonds te : stappen. Alvprens tpf èèn dèrgelijke stap pvér të gaan, tracht het bèstuur via de vermegénsbeheerders invleed uitte eefenen op de ondernemingen dan wél de : : vermogensbeheerders te laten besluiten pm de beleggingen in deze endernemingen te; staken. Het pensioenfonds is van mening dat duurzaamheid en corporate governance onlosmakèlijk met zorgvuldig pndememèrschap verbonden zljn. De ondernemingsleidihg moet in staat zijn hierover verantwpprding af te leggen. Een dèrgelijke verantwpprding is inherent aan goed; ondememingsbestuur en daarmëe van belang om te voorkomen dat de ondememing zich gaat yen/rëemden van de samehleylng waarvan zij dee| uitmaakt. De activiteiten van het pensioenfonds ep het gebied van duurzaamheid en corporate governance vormen vobr hét pënsioënfonds géén dóe| op zichzelf. Uityoéring van het beleid vah het pensioenfonds op deze gebieden wbrdt steeds getoetst aah haar primaire verahtwoordelijkheid : pm een pptimaal rendement te genereren in het belarig van de belanghebbenden bij het pènsipenfonds.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
:;
35
3. Beleggingsbeginselen 3.1
Het tieleggingsproces Het beleggingsprpces vormt dé randvoora/aardèn vari het beleggingsbeleid. Onder het beleggingsprpces werdt verstaan het geheel van regels dat teeziet pp de vpprbereiding en de uitvpering van het beleggingsbeleid en het beheer yan de beleggingen. Het penslpenfonds veriangt van alle leidinggevenden en medewerkers iri de organisatie ér op toe te zien dat ; gehandeld wordt ln overeenstemming met de regels van het beleggingsproces. Dit leidt tot éen consistent ën beredeneerd belegg|ngsgedrag, in aile geledingen van de organisatie.
3.2
Beleggingsbeslissingen Het pensioenfonds beoordeelt elke belegging op grond van risico- en réndèmentsoverwegingén ih relatie totde verplichtingensti^uctuur ln beginsel sluit het pensioenfonds geen afóonderiijke beleggingscategorie,-instrument of-techniek uit. Daarentegen vyerkt hetpensieenfpnds uiteraard niet mee aan een beleggingstransactie die verbpden is, bijvoorbeeld op grond van hét intemationaal récht lh dit kader heeft het pensioenfonds op het gebied van administratieve organisatie en interne controle concréte rnaatregelen getroffen tér naleving van antiterrprismewetgeving, in het bijzender de Sanctlewet 1977 eh de op grond vari die wét vastgesteldë regelingen en besluiten mét betrekking tot het financieel verkeer.
3.3
Toegepaste wegingmethoden voor beleggingsrisico's Dë beleggingen, het beheer van de beleggingen en de beheersing vah de aan beleggingen verbondenrisico'sgeschieden met inachtneming van het jaariijks beleggingsplan;: Voor de generieke shiring van derisico'sis de weging naar de beleggingscategorieën in de bielegglngsportefeullle van groist belang. Specifieke sturing op marktrisico's vindt plaats met i behulp yan onder andere standaarddeviatie, tracking error en 'value at risk' (VAR) methodieken. Voor kredietrislco'si wordt gewerict met creditratings.Voor de beheersing van operationele risico's zijn meerdere maatregelen geïmplëmehteërd waarondér bevoegdhedenregelihg, uitwljkbeleid en incidentenhianagement.
3.4
Waarderingsmethode De beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde.
3.5
Strategische allocatie ln het kader van een integrale benadering van de beleggingen en de verplichtingen wordt de ihvullmg van het beleggihgsbeleid gebaseerd pp Asset Liability Management (ALM), De ALMstudie is maatgevend Vbor de verdeling over dé beleggingscategorieëri, waarbij wordt gestreéfd naar eën optimale beleggingsportefeuille in combinatie met een consistent premie- en toeslagbeléid. De ALM-studie wordt in beginsel eens in dë drie jaren, doch zovéél vaker als het bestuur van het pensioenfonds dat wensélijk acht dan wél wordt verlangd: dppr DNB, uitgevoerd. op basis van de visie en macró-economische ontwikkelingen en definanciëlemaricten zal hét pensioenfonds de sti-ategische beleggingsmix periodiek hèrbalanceren binnen dè géstelde bandbreedtes. Het bestuur kan besluiten om de strategische allocatie aan te passéh, waarbij met name ih onzekere financiële markten wordt beoogd hetrisicoprofiëiyani dë beleggingsportefeuille niet te vergroten én indien gewenst zelfs té veriagen.
Stichting Pensipenfpnds Recreatie
Bijlage 2 - Ervaringssterfte OP NP : M V :: M : V 21 0,4550 0,4670 1,0000 1,0000 22 0,4690 :io,5öoo 1.0000 1,0000 23 0,4840 Ö,532Ö 1,0000 1.0000 24 :ii0,4980 0,5650 1,0000 1,0000 25 0,5120 0,5980 1,0000 1,0000 26 0.5270 :i0,6300 1,0000 1,0000 27 0,5410 0,6630 1,0000 1,0000 28 0,5560 0,6960 1,0000 1,0000 29 0,5700 0,7270 1,0000 1,0000 30 0,5850 0,7440 1,0000 1,0000 31 0.5990 0,7440 1,0000 1,0000 32 :i 0,6130 0,7440 : 1,0000 1,0000 33 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 i 34 0,6130 0,7440 1.0000 1,0000 35 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 36 : : 0,6130 0,7440 : 1.0000 1,0000 37 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 38 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 39 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 40 :0;6130 0,7440 1,0000 1,0000 41 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 42 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 43 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 44 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 45 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 46 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 47 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 48 0,6130 0,7440 1.0000 1,0000 49 0,6130 0,7440 1.0000 1,0000 50 0,6130 0,7440 1.0000 1.0000 51 0,6130 0,7440 1.0000 1.0000 52 ; 0,613Ó 0,7440 1,0000 1.0000 53 0,6130 0,7440 i,0000 1.0000 54 0,6130 0,7440 1,0000 1,0000 55 0,6130 0,7440 1,0000 1.0000 56 i 0,6130 0,7440 1,0000 1.0000 57 0,6130 0,7460 1,0000 1,0000: i 58 0,6130 0,7520 1,0000 1,0000 59 0,6130 0,7580 1,0000 1,0000 60 : i 0,6130 0,7640 1,0000 1,0000 61 0,6130 0,7710 1,0000 1.0000: : : 62 0,6130 0,7770 1,0000 1,0000 63 0,6130 0,7840 1.0000 1,0000 64 : 0,6130 0,7900 1,0000 1.0000 65 0,6690 0,8690 1,0000 1,0000 66 0,6690 0,8730 1,0000 1,0000
36
Stichting Pensioenfonds Recreatie
67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
0,6690 0,6690 0,6850 0,7050 0,7260 0,7470 0,7680 0,7770 0,7790 0,7810 0,7830 0,7850 0,7870 0,7890 0,7910 0,7930 0,7950 0,7970 0,7990 0.8120 0,8250 0.8380 0,8510 0,8650 0,8780 0,8910 0,9050 0,9180 0,9320 0,9450 0,9590 0,9720 0,9860 1,0000
0,8760 0,8800 0,8840 0,8880 0,8910 0,8950 0,8990 0,9030 0,9060 0.9100 0,9140 0,9180 0,9210 0,9250 0,9290 0,9330 0,9360 0,9400 0,9440 0,9480 0,9510 0,9550 0,9590 0,9630 0,9660 0,9700 0,9740 0,9780 0,9810 0,9850 0,9890 0,9930 0,9960 1,0000
37
1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000
1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000
Deze is tot 65 jaar gelijk aan de Towers Watson 2010 En/aringssterfte vermenigvuldigd met: - voor mannen: 100% - voor vrouwen: 122% Vanaf 65 jaar groeit deze, voor vrouwen, lineair naar de Towers Watson 2010 Ervaringssterfte toe.
Stichting Péhsióèhföhds Recreatie
38
Bijlage 3 - Financieel Crisisplan Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 "INLEIDING".....
.....;„.,;;.,,;.. 3?
ACHTERGROND EN AANLEIDING ,.,
39
DE EURQCRISiS ÉN DE GEVOLGEN ArtJOR SPR ELEMENTEN VAN EEN CRISISPLAN ;,,
HOOFDSTUK 2 CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE WANNEER is ÉR SPRAKE VAN EÉN iCRls;iis?:
39 : 40
..... :. ... 41 41
BIJ WELKE ONDERGRENS QUA DEKKINGSGRAAD KAN HET FONDS NOG HERSTELLEN ZONDER KORTEN?, 41 WELKE MAATRÉGÈLEN HEEFT HÉT PENSIÓÉNFONDS TER BESCHIKKING IN GEVAL VAN EEN CRISIS?;,.,.,. 42
HOE REAL S IT S ICH S I DEN IZET VAN DEZE MAATREGELERG?
WAT is HET VERWACHTE FINANCIËLE EFFECT VAN DE INZETVAN DEZE MAATREGÉLEN? ;„,...;;,,.„,.!;..... 43 HOE is:Bij DÉZE MAATREGELEN REKENING GEHOUDEN MÉiiEVENwicHTiGE BELANGENAFWEGING? 44 O P WELKE WIJZE WORDT ER MET BELANGHEBBENDEN GECOMMUNICEERD EN WANNÉÉR? .,;,; , . 44
HOEilS HET BESLUITVORMINGSPROCES VORMGEGEVEN? O P WELKE WIJZE WÓRDT HET CRISISPLAN JAARLIJKS GETOETST?
.,ii....,.45 46
;.,.,I;...,.. 4
Stichting Pensioenfonds Recreatie
1.
39
"Inleiding"
1.1 Achtergrond en aanleiding Stichting Pénsióenforids Recreatie (SPR) hééft eenfinancieelcrisisplan; ppgesteld. Een financieel: crisisplan ls een beschrijving van maatregelen; die een bestuur van een pensioenfonds op kórtë termijn effèctief inzet. Indien 'n korte tijd de dekkingsgraad zich zeer snel beweegtrichtingkritische waarden, waardoor het rëaliserën van de dóelstelling yan het pensioenfonds in gevaar komt. Het financieel crisisplan is als bijlage opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Èen crisis is een acute noodsituatie waarbij het functioneren van het péhsioenstelsel emstig vérstoord raakt. Daarnaast kan het ook betrekking hebben op een periode van stagnatie die zlch over langere tijd uitstirekt. Déze laatste situatie wördt in dit crisisplan niet besproken, hpeyye| elémenteh uit d|t crisisplan (te denken valt aan aspecten van evenwichtige belangenbehartiging) ook in die situaties: toepasbaar zijn. Hoewel ze óók tot crisissituaties kunnen leiden, blijven ondërstaande situaties buitën de reikwijdte van dit crisisplan: pandémië continuïteit van de uitvoering juridische claims metforséfinanciëleimpact ën imagoveriies draagvlakvermindering dPPr bijvoorbeeld (gedeeltelijke) uittreding yan grote werkgevers langlevenrisico: versnelling van de toename van dë levensvenwachting.
1.2 De eurocrisis en de gevolgen voor SPR Het bestuur heeft in verband met de eurocrisis een onderzoek gedaan naar toekomstige scenario's van de euro. Er zijn drie scenario's opgesteld: •f'
Eurozpne blijft in de huidige samenstelling bésteah. De probleemlariden gaan verder met drastischë maatregelen, ln dit scënarip herstelt SPR langzamerhand weer. Escalatie van de eurpcrisis: Griekenland en: mógelijk Portugal gaari fa|lliét Italië en Spanje : : komen ook in de piróblemeh. De economische grpei staat sterk pnder druk. Hevige recessie in : Europa. Dé dékkingsgraad vahiSPR blijft rond de 90% schommelen. Uiteenvallen van de euro. Dit leidt tot zware recessie / depressie én devaluatie van de EUropésé hiunten. De dekkingsgraad van SPR zakt vérder weg tot een niveau van 70%.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
.;40
i 3 Elementen van een crisisplan ln dit crisisplan wördt ingegaan opdé voigënde elementen: Wanneer is er naar de njening van het pènsipenfonds sprake van een crisis? Bij Wélke ondergrens qua dekkingsgraad kan het fohds nog hërstellen zondér korteri? In geval van een crisis? Hoe realistisch is de inzet van deze maati-egelen?
:
Wat is het venvachtefinanciëleeffect van de inzet van deze maatregelen? Hoe is bij deze maatregelen rekening gehouden met evenwichtigé belangenafweging? Op welke wijze wprdt er met bëianghebbenden gecemmuniceerd en wanneet? Hoe is het besluitvormingsproces vormgegeven? Op wéiké: wijze wordt het crisisplan jaarlijks getoetst?
Stiditing Pensioenfonds Recreatie
41
Crlsisplaih van Stichting Pensioenfonds Recreatie ln dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens ingegaan op de genoemdé elementen vah éen crisisplan, om zpite kornen tot een crisisplan voor door het bestuur yan Stichting Pensioenfonds Recreatie (SiPR): Dit crisisplan is vastgesteld in de bestuursvergadëring van 27 maart 2012,
2.1 Wanneer is er sprake van een crisis? Het pensioenfonds is een verplicht gesteld bedrijfetekpensioenfonds én voert de pensioenrëgéling uit yöór de bedrijfstakken verblijfsrecreatie en zweminrichting. Het pensióenfpnds heeft ten deel werknemers en gëwezen werknemers, alsmede hun nabestaanden te beschermen tegen financiële gevolgen van óuderdem, pveriijdeh en arbeidsongeschiktheid. De pensioenregeling kent met name ëen regeling voor ouderdomspensioen. De kredietcrisis gevolgd door (met name) de eurocrisis, in combinatie met de fors toegenomen levensvenwachtihg hebben de pensióënsèctor laten zien dat hët Nederiandse pensioenstelsel kwetsbaar is. Dat heeft het bestuur gestertct in de:overtuiging dat zówel garantie öp nominale ;: pensioenen als koopkriachtbehoud geen vanzelfeprekendheden meer zijn: Dit werdt ppk onderkend in het centraal overeengekohien Pensioenakkoord, 'n het huidigëfinanciële tpezichtekader wprdt korting van aanspraken beschouwd als een u|terete noodmaati-egel, In lijn methet Pensioenakkoord is hët bestuur van menirig dat korting weliswaar: zpveel als mpgelijk moet wprden voorkomen, maar dat de effectiviteit van overige sturingsmiddelen beperict is dan wél gelimiteerd ingezet kunnën worden. Eeh bepërkte korting van aanspraken wordt dan ook nietper definitie beschouwd als eeri crisissituatië; Langzahierhand zal het gemeengoed wprden dat mee-en tegenyallers door het collectief van (gewezen) deelnemers en pènsioëngerechtigden zullëri worden gedragen::Het beistuur vindt dat goedë communicatie ovër pensioenuitkomsten en de daaraan verbonderi risico's meer dan vroeger noodzakelijk is. Aangezien het nominalefinanciëletoézichtskader nog van tóepassing is, wordt in dit crisisplan een crisis gedefinieerd als een acute noodsltijatie waarbij het pensioenfonds naar venivachting de pënsioenën moet korten.
2.2 Bij welke ondergrens qua dekkingsgraad kan het fonds nog herstellen zonder korten? Het minimum vereist eigen vermogen van SPR bedraagt 4,4%, De minimaal veréisté dekkingsgraad is dus gelijk aan 104,4%. De herstelkracht yan het pensioenfonds is ongeveer 3% per jaar (zie bijlage). Dit kan worden bëreikt ihdien geentoeslagenworden toegekendi ln geval van een dekkingstekort worden iGonform de '^j'^faad geën toeslagen verleend, zodat birinen drie jaar dë dekkingsraad met ongeveer 9% tperieemt Dit betekent dat als de dekkingsgraad lager is dan 95/96% ihét aanhemèlijk wordt dat eèri kprting nodig is om tijdig uit herstel te komen als ér geeh andere maatrëgelen getroffen kunneh worden. Naar de mening van het bestuur |s derhalve sprake van een crisis als de nominale dekkingsgraad van hét pènsioenfpnds in snèllé tijd onder de ca. 95% daalt' De daadwerkelijke herstelkracht is ppk aftiankelijk van de hoogte van de rente, dé vorm van de rentetermijnstructuur en het verwacht rendement op het vermogen. De daadwerkelijke kritische grens wordt daarom jaarlijks getoetst
Stichting Pensioenfonds Recreatie
42
2.3 Welke maatregelen heeft hét pensioenfonds ter beschikking in geval van een crisis? Zoals bpvenstaand vermeld: is, mag bij een lagere dekkingsgraad dan 95% nermaliter niet werden yënivacht, dat het pensióenfpnds kan herstellen uit de situatie van dekkingstekprt zpnder nadere maatregelen te nemen.
:
Uiteraard js het van groot belang om te vpprkpmen dat het pensieenfends in een crisissituatie: terecht: komt Daarom wordt periódiëk via ALM studies getóetstpfpremiebeleid,itóeslagbeleld en ;i beleggingsbeleid nog voldbendé robuust zijn vprmgegëven; :H|erbij wórdt hët be|eid géteetst binnen verschillende ecpnpmische hoofdscenario's en worden opk varianten van toeslagbeleld en beleggingsbelëid nader onderzocht Uit de laatste ALM studie bleek dat het pensioenfonds met het huidige beleid de nominale pensioenaanspraken en ingegane pensipenrechten in vpldpénde mate kan uitkereni- Het streven om met zo veel mogelijk zekerheid (méèrjarig bëzien) in voldóèride mate toeslagen tóe te kunnen kennen, is niet eenvoudig realiseërbaar. De conslstentietoets en de ALM-studie hebben laten zien dat daarvoor ih de toekomst naar ven/yachting te weinig toeslagen yyorden toegekend; Om de nominale aanspraken zoveel als mogelijk veilig te stellen, wordt het renterisico voor 60% en het valutarisico vrijwel yoHedig afgedekt door het pènsipenfonds. Maar mocht het pensióenfpnds toch ih éeh crisissituatie terecht kbmeh. dan heeft hët pënsióenfonds in beoihsél de: volgende maatrégéieh ter beschikking (in volgorde van prioriteit): ! 1, Besluitën tot (pensioen)verbetering terugdraaien indien dit nog mogelijk is. 2, Het achterwege laten van de toekenning van voorwaardelijke tóeslagen. 3, Het Verhogen van de premie en/of versoberen vah dé pensioenregeling, : 4, Het korten van réchten, 5, Het aanpassen van of ingrijpën in het beleggingsbëleid. Uitëraard is ook een combinatie van maatregelen mogeNjk.
2.4 Hoe realistisch is de inzet van deze maatregelen? Besluiten die het bestuur heeft genomen die hebben geleid tot (pensioen jverbetering (bijvoorbeeld tóëslagéh of premiekorting) dié nog teruggedraaid kunnen wprden. wórden in een crisissituatie het eerst ingetrokken. Ditter vooricoming Van éeh verdere verslëchtérihg van de dekkingsgraad. In hoeverre deze maab-egel realistisch is. is afhankelijk van de aard van de besluiten op dat moment^ De leidraad van hettoeslagbeleid houdt al rekening met het achterwegé laten Van voorwaardelijke toeslagen blj een dekkingsgraad lager dan 105%. Deze maati-egel is dus realistischi i Het verhogen van de prerriie behoort ook tot de mogelijkheden. Een eventuele verhoging is echter wel beperkt en levert bovendien een beperkte bijdrage aan herstel: De prëmië is momenteel al op één behooriijk niveau. Voor het herstelplan bëdrpeg de premie 16,4% van de pensioengrondslagsom, DeZé is met ingang van 2009:yerhöogd tot 19,4%, In 2012ils deze verder yerhoogd tot 20,0%, Één verdere stijging naar 22,0% wordt vpprziehibij de huidige rentestand. De opbouw is vanaf 2011 (in verband met de toegenomen levensverwachting) veriaagd; terwijl de premie in 2012 wel is verhoogd.
Stichting Pensipenfpnds IRecreatië
43;
Behoud van het collectieve pensioenstelsël is voor het bestuur èh dé sociale partners bihriën dë sector erg belangrijk. Om het draagvlak hiervoor binnen de sector te behouden, is een goede prijs/kwalitèit-vèrhouding nobdzakélijk. Dat betekent dat de grens voor premieverhoging en/of versobering van de pensioenregeling in zicht is. .O
Een verhoging van de bijdragen levert een beperkte bijdrage aah het herstel van de dekkingsgraad. Om een herstel van 1% dekkingsgraad te bewericstelligen zou de premie met ongeveer 2,5% van de pensioengrondslagsom verhoogd moeten worden.
IHët korten van de opgëbouwde pensioenaanspraken en ingegane périsioenrechten is een realistische maatregel. Deze maatregel is in algemene zin als noodmaatrëgel door het pensioenfonds in het reglement^ / de abtn opgenomen, indien het eigen vermogen van het pensioenfonds gedurende een ononderbroken periode van 3 kalehderjarèn minder is dah het mihimum vereist éigen vermogen, worden na 3 jaar de pensioenen zodanig gekort, dat het eigen vermogen precies gelijk is aan mihimum vereist eigen vermogen. Het bestuur kan besluiten om de korting eerder toe te passéh. Oven/vegingen die daarbij een rol kunnen spelen zijn: VenA/acht het bestuur dat de eprzaak van de crisis méér stmctureel of tijdeHjk van karakter is? Een stmctureel karakter (bijvpórbeeld de toegenomen levensvenvachting) neigt eerder naar het sneller korten. Een bëurskrach wordt eerder als een tijdelijke verstoring van de markt gezien; •
ls uitstel tpt einde kortetermijnherstelplan evenwichtig voor alle beti-okkenen?:
Een crisis (acutë noodsituatie) leeritzich ér meestal niet vbor oni drastische maatregelen op het beleggingsbeleid te nemen. "9/11° heeft geleerd dat de beurzen voor opening al opflinkveriies: stóriden eh dat het bestuur dus een vyaardedaling door tijdige verkoop niet had kunnen voorkomen. Bovendien voert het pensioenfonds: éen passief beleggingsbëleid. Het bestuur houdt zich daarom ook in crisissituaties aan haar lange termijn strategisch beleggingsbeleid. Dit betekent ook dat zij zal besluiten om te rebalanceh a|s door heftige koersbewegingen de feitelijke mix buiten de vastgestelde bandbreedtes valt
2.5 Wat is het verwachte financiële effect van de inzet van deze maatregelen? Door het achtenvege laten van de voorwaardelijke toeslagen wordt in een situatie van dekkingstekort optimaal geprofiteerd van de autonome herstelkracht van de dekkingsgraad uit premies en overrendement. Verwacht mag worden dat deze herstelkracht uit premies en overrendement gelijk is aan ca. 3%-punt per jaar (zie bijlage). Als gezegd dient de premie met zo'n 2,5% te worden verhoogd öm een stijging Vari de dekkingsgraad met 1%-punttë bewerkstelligen.
ARTIKEL 45 Korting pensioenaanspraken en pensioenréchten 1. Hét forids kan venvon/en perisioénaarispraken en pensioenrechten uitsluitend venminderen indien: ; a, de technische voorzieningén en het nilnlmaal vereist eigén vemnögen niet meer volledig door waarden zijn gedékt; b, het fonds hiet: \n staat is binnen een redélijke:térmljh de technische vbörzieriingén en het minlmaal.véréist eigen vennogen door waarden te dekken zonder dat de belarigéri van deelnemers, gewézen deelnemers, pensloérigérèchtigden, andere aanspraakgerechtigden of de aangesloten werkgevers onevenredig woirlen geschaad; en c, alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid; zijri ingezet zoals uitgewerkt in het : kortetenmijnherstelplan.
Stichting Pènsipenfonds Recreatie
44
Het verwachtefinanciëleeffect van de toëpassing van de noodmaatregel is weergégéven in onderstaande tabel: D e k k i n g s g r a a d bij a a n v a n g crisis
i95,8% 90,0% 85,0% 80,0% :75,0%
Dekkingsgraad na driejaar (obv autonoom herstel) 104,4% 100,0% i95,0%i 91,0% 87,0%
Resterende b e n o d i g d e
korting 0,0% -4,2% -9,0% -12,8% -16.7%
2.6 Hoe fs bij deze maatregelen rekening gehouden met evenwichtige belangenafweging? Het: achtenwegë laten van: de voorvvaardelijke toeslagen bij een dékkingsgraad lager dah ca: 105% is opgenomen als regulier beleid in de abtn. De opgebouwde pensioenaanspraken van gewezen : deélnemel-s en ingegane pensioénrechten worden jaariijks pp gelijke wijze met voorwaardelijke toeslagen verhopgd. De pensioenen van deélnemers kent weliswaar een anderë maatstaf, maar de mate waarin toeslagen wprden tpegékend is wel gelijk. Er is dus sprake van evenwichtige belangenafweging als hetiachtenivege laten van voorwaardelijke toeslagen eveneens op gelijkë wijze geschiedt vcpr wat beb'eft alle greepen (gewezen) deelnemers en pehslóengerëchtigden. Het (flink) vérhógén van de premie yan werkgevers en vani de deelnemers ligt niet voor de hand en zou naar de mening van het pensioenfonds leiden töt een onevenwichtigé belangenafweging: : Déelnemers zouden dan bij éen dekkingsgraad lager dan ca. 105% geconfronteerd worden met het achtérwége b|ijven van de yoórwaardelijke tpeslagen ën met een premieverhoging. Deelnemers zouden op die manier meer dan evenredig bijdragen aan hét: herstël van de dekkihgsgraad. Boyendien is de premie kostendekkend. De noodmaatregel veriaagtde pënsioenën voor alle deelnemers, gewezën deélnemers en pensioengerechtigden in beginsel in gelijke mate. Er is bij deitoepassing van de noodmaatregel naar de mening vah het péhsioenfonds sprake van eyenwichtigë belangenafyveglng. Er kunnen echter situaties voorkomen die het bestuur doen besluitën om af te wijken van dit principeV Naar de mening van het bestuur van het pensioenfonds is het gegeven de aard en de opzet van de pensioenregeling dan ook niet nodig om bij het toepassen van de noodmaatregel onderscheid te maken naar deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden, dan wel naar leeftijdscohorten.
2.7 Op Wélke Wijze wordt ér met belanghébbenden gecommuniceerd en wannéér? Jaariijks worden de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerèchtigdën schriftelijk dobr het pensioenfonds tijdig geïnformeerd ever het bestuursbesluit inzake de toeslagverlening per 1 januari van het volgende jaar. Op de website van het pensioenfonds staan formele documenten van het pènsipenfonds, zoals: statuten, pënsloenreglement, (kerncijfers) jaarverslagen en de voonwaardelijkheidsyerklaring. IDeze formele documenten zijn voor iedere bëzc^kër aan de websltë té vinden, teraadplegénëh af te drukken. Vóór de voorgenomen korting pér 1 april 2013 wordt de pensioenopbouw vanaf 2011 uitgesloten; Voor situaties als de kredietcrisis en dé Eurö-crisis heelt het pensioenfonds buffers gevomnd,: Deze buffers waren tot op hederi toereikend. Voor de meer dan vooraf géraanide toename van de lévéhsvérwachting heeft het përisioénfónds, net als alle andere pensioenfondsen, geen buffer gevomid. Hierdoor is het pensioenfonds is éen situatie terecht gekomen dat zij.voornemens Is om de pensioenen te korten. In verband met de tóegeriómen levensverwachting heéft zrj nfiet ingang van 2011 dé pensioenopbouw veriaagd.: Het: bestuur vindt het onevenwichtig als weritnemers tweemaal gékort zouden worden: vooraf iri dé vorm van een lageré opbouw; : achteraf met aan algemene korting over alle pensioenaansjgrakén éri-rechten. :
Stichting Pensioenfonds Recreatie
45
Het pensioenfonds informeert werkgevers, de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden regelmatig via haar website over actuele ontwikkelingen, waaronder de actuele dekkingsgraad. Dat opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensipenrechten in uiterste instantie kunnen worden gekort, is opgenomen in artikel 45 van het pensioenreglement Daarin staat ook dat het pensióenfpnds de betrokkenen schriftelijk infomieert over een dergelijke kprting. Vpprafgaand aan de toepassing van de noodmaatregel heeft het bestuur van het pensioenfonds het voorgenomen besluit aan het College van Belanghebbenden voor advies voorgelegd en heeft het DNB reeds tijdig en uitgebereid hierover geïnformeerd. Voorts zal in deze situatie tijdige en uitgebreide communicatie en toelichting plaatsvinden naar werkgevers, deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden via de website en/of brieven. Het mediaprotocol is als volgt: •
Het bestuur fungeert als crisisteam. Dit team coördineert de vooriichting,
•
Eén persoon (in overleg) staat de pers te woord. Hierna te noemen: de persvooriichter. Attentiepunten: -
De pers zal altijd proberen meer mensen aan het woord te laten (ook overige bestuursleden). Alle bestuursleden verwijzen door naar de persvooriichter. Alleen de persvoorlichter geeft informatie. Geef zo nodig een persconferentie. Dit zorgt voor een goede communicatie. De concepttekst van een interview/persbericht altijd vooraf door het crisisteam laten lezen voordat deze gepubliceerd wordt
2.8 Hoe 15 het besluitvormingsproces vormgegeven? Het dagelijks beleid van het pensioenfonds wordt bepaald door het bestuur Besluiten kunnen in een vergadering door het bestuur worden genomen bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. Hierbij dienen minimaal twee werkgevers- en twee werknemersbestuursleden aanwezig te zijn. Indien de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter dit wenselijk achten, kunnen besluiten schriftelijk aan het bestuur worden gevraagd mits door geen enkel lid van het bestuur bezwaar wordt gemaakt Voor acute noodsituaties is een snellere procedure wenselijk. Het bestuur werkt op dit moment een dergelijke procedure uit. Kenmerken van die procedure zijn: •
In een acute noodsituatie (ter beoordeling van) kunnen de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zo snel als mogelijk een vergadering bijeenroepen
O
Doelstelling van die vergadering is em vast te stellen of sprake is van een acute noodsituatie en om een volgende vergadering in te plannen en voorbereidingen daarvoor te treffen om tot vervelgstappen te kunnen komen.
Het bestuur is echter van mening dat in overige situaties de huidige (statutaire) bepalingen adequaat zijn. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter hebben regelmatig (buiten de reguliere bestuursvergaderingen om) overieg. Ze hebben echter geen mandaat om het dagelijks beleid van het pensioenfonds te bepalen. Omdat het bestuur wel frequent vergadert, kan het voltallige bestuur vervolgens ln voorkomend geval als crisisteam optreden.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
46
2.9 Op welke wijzé wordt het crisisplan jaarlijks getoetst? Het crisisplan van het pensioenfonds is feitelijk al ppgenemen in de abtii in de verni van de leidraad vppr het tpëslagbeleid en de npodmaatregel. De abtn wordt përipdiek dppr het penslpenfonds geëvalueërd en zo npdig aarigepast. Oek wprdéh prëmiebeleid, toeslagbèiëid en beleggingsbeleiid: periodiek getoetst aan dei hand van ALM studies.i Voorts heeft het pensioenfonds als beleid :: afgespróken om jaarlijks eenfihanciëlevppruitberëkehing te maken, zoals ih de bijlage.is opgenomen. De jaariijksé toëtsing vari het crisisplan zal bij deze evaluatie wordén meegenomëh; Tenslotte zal de efféctivitelt van het crisisplan worden beoordeeld, nadat zich een crisis heeft: vöbrgéclaah en het crisisplan ten uitvoer is gebracht
flt
:a):
—
O O O O", , Q O"
Q.
c
I eo
•s:
O O O- O- <S
-2
:S:
-g c
•Q)
CL
O in 'in O- O _ f N fM r g
2 CO
to
u> f>
g o S'
§•
e t
m • fN' "iH
-c . 1_:
D)
o" O" ,c:
00 O f < fN fO fN
3
k.
(0 .
i: .£
c
-•—•
t:
(0 (/) (0 >
(0 CO
n
§
tr:
OT T3
£cC c
0) 0.
:il:. '8
0)
a> ü .c CD
c 0
O)
'
O O O
o o o "
1..
2 m
s
O
O
c> o ' O'
•8 «
CO
O O O C) O " o "
c a> •C
•6:
i •Q
m fn o' o" d Q.
<0
is
ll
!2
(U
Ë
Q
CO
as O) :3
Notariskantoor Bellaar cs. Van der Hooplaan 9 1185 EV Amstelveen tel. (020) 6416003 fax (020) 6434053 e-mail:
[email protected]
KOPIE
32.314/PM
STATUTENWIJZIGING
Heden, de zeventiende december tweeduizend twaalf, kompareerde voor mij, mr. Patrick Albertus Antonius Moes, notaris te Amstelveen: de heer Hubert Johannes Emile Wolfs, geboren te Amsterdam op veertien juli negentienhonderd negenenvijftig, verbonden aan notariskantoor Bellaar cs.. Van der Hooplaan 9, 1185 EV Amstelveen, en ten deze handelende als schriftelijk gevolmachtigde van: a, de heer Martinus Merks, geboren te Schiedam op negentien maart negentienhonderdeenenzestig, in het bezit van het rijbewijs genummerd 4713167507; en b. de heer Eiltco Pieter de Vries, geboren te Appingedam op een februari negentienhonderdvierenzestig, in het bezit van het paspoort genunmierd NW39317C8, beiden te dezer zaken woonplaats kiezende ten kantore van na te melden stichting, en ten deze handelende als respectievelijk de bestuursvoorzitter en plaatsvervangend voorzitter van na te melden stichting. De komparant, handelend als gemeld, verklaarde: dat de vergadering van het bestuur van de te Zoetermeer gevestigde stichting: Stichting Pensioenfonds Recreatie, kantoorhoudende te De Meem, aan de Rijnzathe 10 (3454 PV), ingeschreven in het handelsregister gehouden door de Kamer van Koophandel onder nummer 41160246, welke vergadering werd gehouden op vier december tweeduizendtwaalf en wel met inachtneming van de instemming van het college van belanghebbenden de dato drie december tweeduizendtwaalf heeft besloten om: 1. de statuten van de stichting te wijzigen en opnieuw vast te stellen; 2. hem, komparant, volmacht te geven om al die handelingen te verrichten, welke nodig zijn om aan voormeld besluit uitvoering te geven, daaronder begrepen het doen opmaken, passeren en ondertekenen van alle nodige stukken en akten; dat van voormelde volmacht blijkt uit de aan de onderhavige akte gehechte onderhandse akte van volmacht; dat hij ter uitvoering van voormeld besluit bij deze de statuten van voomoemde stichting wijzigt en opnieuw vaststelt als volgt: ARTIKEL 1 Naam en zetel 1. De stichting draagt de naam: Stichting Pensioenfonds Recreatie (SPR). 2, De stichting is gevestigd te Zoetermeer,
ARTIKEL 2 Definities In deze statuten wordt verstaan onder: a. het fonds: de in artikel 1 genoemde stichting; b. de wet: de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000; c. het bestuur: het bestuur van het fonds; d. de werkgever: 1. de in artikel 5, lid 1 sub a, bedoelde werkgever die in zijn ondememing de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting exploiteert; 2. de in artikel 5, lid 1 sub b, bedoelde werkgever; e. de werknemer: degene die krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst is van een werkgever; f. de verblijfsrecreatie: het bieden van gelegenheid tot verblijf buiten de eigen woning in tent, caravan of vergelijkbaar kampeermiddel, dan wel in bungalow, appartement of vergelijkbare accommodatie, al dan niet in privé-eigendom van de gast, dan wel in groepsaccommodatie voor met name vakantie of ontspanning, van ten minste één overnachting, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten winkels, horeca, sport- en spelaccommodatie en (andere) recreatieve voorzieningen. Onder verblijfsrecreatie wordt niet verstaan een horecabedrijf: De ondememing waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het cafe-, het cafetaria-, het lunchroom- of het cateringbedrijf (daaronder niet begrepen het contractcateringbedrijf, zoals gedefinieerd in het verplichtstellingsbesluit van Pensioenfonds Horeca en Catering d.d, 1 januari 2008) wordt uitgeoefend; Overige ondememingen waarin de verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstverlening ofde verstrekking van maaltijden, spijzen of dranken voor gebmik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft. g. de zweminrichting: een privaatrechtelijke ondememing waarin gelegenheid tot zwemmen en/of baden wordt gegeven, voorzover het zwembad in de ondememing groter is dan eenhonderdvijfentwintig vierkante meter; al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten horeca, sport- en spelaccommodatie en overige recreatieve voorzieningen. h. de deelnemer: de in artikel 6 bedoelde deelnemer; i. de gewezen deelnemer: de gewezen werknemer door wie op grond van het pensioenreglement geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het fonds; j. de aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen; k. de pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van het pensioenreglement het pensioen is ingegaan; 1, de toezichthouder: de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank N. V., ieder voor zover
belast met de uitoefening van het toezicht bij of krachtens artikel 151 van de Pensioenwet; m. het uitvoeringsreglement: de door het fonds opgestelde regehng met betrekking tot de verhouding tussen fonds en werkgever; n. het pensioenreglement: de door het fonds opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen fonds en deelnemer, ARTIKEL 3 Werkingssfeer Het fonds geldt voór de bedrijfstakken verblijfsrecreatie en zwemimichting. ARTIKEL 4 Doel, middelen en werkwijze 1. Het fonds heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en van het (de) pensioemeglement(en) van het fonds, werknemers en gewezen werknemers, alsmede hun nagelaten betrekkingen te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. 2. Het fonds tracht dit doel te bereiken door: a. premies te iimen bij de aangeslotenwerkgevers, deze gelden te beleggen en te beheren en daamit overeenkomstig de bij zijn pensioenreglement(en) te stellen regelen uitkeringen toe te keimen bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid; b. andere wettige middelen, die tot het bereiken van het doel bevorderlijk kuimen zijn. 3. Het fonds zorgt ervoor dat de aanspraken die de deelnemers bij beëindiging van de deelneming aan het pensioenreglement kuimen ontlenen in elk geval steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van de deelneming, volledig zijn gefinancierd. 4. De inkomsten van het fonds bestaan uit: a. de bijdragen van de aangesloten werkgevers; b. de bijdragen van de deelnemers; c. de te kweken rente; d. al hetgeen op andere wijze wordt verworven. 5. De uitgaven van het fonds bestaan uit: a. de uitkeringen aan de deelnemers, de gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen; b, overige uitgaven. 6. Het fonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota, waarin in elk geval een omschrijving is opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan: a. de regeling met betrekking tot de onderwerpen opgenomen in het uitvoeringsreglement; b. het voorschrift dat bij voorwaardelijke toeslagverlening er een consistent geheel dient te zijn tussen de gewekte verwachtingen, definancieringen het realiseren van voorwaardelijke toeslagen; c. de in de Pensioenwet opgenomen voorschriften met betrekking tot de vaststelling van technische voorzieningen, financiering van ouderdomspensioen, de hoogte van de kostendekkende premie, temgstorting of premiekorting, vermelding van de premie in de jaarrekening en het jaarverslag, het minimaal vereist eigen vermogen, de dekking door waarden, korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten, de eisen ten aanzien van beleggingen, het aangaan van leningen en definancieringvan voorwaardelijke toeslagverlening.
7.
De gelden van het fonds worden door het bestuur belegd in overeenstemming met de pmdent-person regel. Het beleggingsbeleid is met name gebaseerd op de volgende uitgangspunten: a, de waarden worden belegd in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden; en b. de beleggingen worden gewaardeerd op basis van marktwaardering. 8, De actuariële en bedrijfstechnische nota bevat een verklaring inzake beleggingsbeginselen en een beschrijving van de sturingsmiddelen. De verklaring inzake beleggingsbeginselen wordt om de driejaar en voorts onverwijld na iedere belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid herzien. 9. De actuariële en bedrijfstechnische nota voldoet aan de voorschriften opgenomen in het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Voorts worden de door de toezichthouder opgestelde regels in acht genomen, 10, Het fonds zendt een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de actuariële en bedrijfstechnische nota biimen twee weken na totstandkoming van die wijziging aan de toezichthouder. ARTIKEL 5 Aangesloten werkgever 1. Aangesloten is: a, de werkgever bij wie een of meer werknemers in dienst zijn, die vallen onder de verplichtstelling krachtens de wet; b. de werkgever die niet onder de werkingssfeer van het fonds valt, met wie het fonds een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten. 2. Het fonds kan een uitvoeringsovereenkomst sluiten met een werkgever die niet onder de werkingssfeer van het fonds valt, maar die zich op vrijwillige basis bij het fonds wil aansluiten, indien: a. de loonontwikkeling bij deze werkgever ten minste gelijk is aan die volgens de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) Recreatie en de werkgever premie afdraagt aan de Stichting Sociaal Fonds Recreatie; b. de werkgever de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) Dagrecreatie voor zijn werknemers volgt; c. er sprake is van een groepsverhouding tussen de werkgever die zich vrijwillig wil aansluiten en een andere werkgever die onder de werkingssfeer van het fonds valt; of d. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel onder de werkingssfeer van het fonds viel. ARTIKEL 6 Deelnemer 1, Deelnemer is: a. de werknemer die verplicht is tot deelneming in het fonds op grond van de verplichtstelling krachtens de wet; b. de werknemer, die, niet verplicht zijnde tot deelneming in het fonds, ingevolge een met zijn werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst door het bestuur als deelnemer is toegelaten; c. degene, die deelnemer was als bedoeld onder a of b indien en zolang de deelneming overeenkomstig het pensioenreglement wordt voortgezet. 2. De toelating van een deelnemer, als bedoeld in het vorige lid onder b, is alleen mogelijk, indien hij behoort tot de volgende categorieën: degenen die een fiinctie hebben bovenfiinctieniveau9 zoals omschreven in de CAO
Recreatie; of degenen die als bestuurder krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst zijn van een werkgever zijnde een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de eigenaar van een eenmanszaak zijnde een werkgever, de maat of beherend vennoot in de maatschap respectievelijk de veimootschap onder firma zijnde een werkgever; of degene die krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst is van een werkgever als bedoeld in artikel 5 lid 2; voorzover wordt voldaan aan de voorwaarde dat voor al deze personen die tot de betreffende categorie behoren om toelating is verzocht. ARTIKEL? Aanmelding De aangesloten werkgever is gehouden de in zijn dienst zijnde werknemers, welke verplicht zijn tot deelneming, op de door het fonds bepaalde wijze als deelnemers bij het fonds aan te melden, zodra de verplichting tot deelneming ontstaat. ARTIKEL 8 Bestuur 1. Het bestuur bestaat uit zes leden. Drie van de bestuursleden worden voorgedragen door de werkgeversvereniging als bedoeld in lid 3, onder a. De andere drie bestuursleden worden voorgedragen door de werknemersverenigingen als bedoeld in datzelfde lid, met dien verstande dat twee van deze leden voorgedragen worden door de vereniging als bedoeld onder b en één lid wordt voorgedragen door de vereniging als bedoeld onder c. van lid 3. 2. De bestuursleden zijn deskundig in verband met de uitoefening van het bedrijf van het fonds. Voordracht vindt plaats op basis van het voor het desbetreffende bestuurslid geldende fiinctieprofiel. In het fimctieprofiel zijn de vereiste deskundigheid en competenties vastgelegd. De voorgedragen bestuursleden worden door het bestuur benoemd. Benoeming vindt niet plaats indien het bestuur van oordeel is dat de voorgedragen persoon wezenlijk afwijkt van het functieprofiel. Het bestuur legt de overwegingen vast waarom een voorgedragen persoon wordt benoemd. Het voorgaande geldt ook bij herbenoeming van een zittend bestuurslid, 3. De volgende verenigingen dragen zorg voor de voordracht van de bestuursleden op de wijze als bedoeld in het eerste lid: a, RECRON; b, FNV Horecabond; c, CNV Vakmensen, 4. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. 5. De fimctie van voorzitter wordt in de even kalenderjaren vervuld door een werkgeversbestuurslid en in de oneven kalenderjaren door een werknemersbestuurslid. Omgekeerd wordt de fimctie van plaatsvervangend voorzitter in de oneven kalenderjaren vervuld door een werkgeversbestuurslid en in de even kalenderjaren door een werknemersbestuurslid. 6. De leden van het bestuur hebben zitting voor een tijdvak van vier jaren doch zijn na afloop van deze periode terstond opnieuw benoembaar. 7. Behalve door periodiek aftreden eindigt het lidmaatschap van het bestuur: a, door opzeggen door het betreffende bestuurslid; b, door overlijden; c, door een daartoe strekkend besluit van de vereniging die het bestuurslid heeft
voorgedragen; indien een bestuurslid de in artikel 13, lid 3, genoemde geheimhoudingsplicht schendt en in verband daarmee door de vereniging die hem heeft voorgedragen, op voorstel van het bestuur, wordt temggetrokken als bestuurslid; e. indien er sprake is van disfiinctioneren van het bestuurslid en de in artikel 9, lid 8 genoemde procedure is gevolgd. 8. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan door het bestuur voorzien op voordracht van de vereniging, die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt. Bij vervulling van een tussentijdse vacature heeft het nieuwe bestuurslid zitting tot het einde van de lopende vierjaarlijkse periode doch is na afloop van die termijn terstond opnieuw benoembaar. Gedurende het bestaan van een tussentijdse vacature behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheden. ARTIKEL 8A Vrijwaring 1. Het fonds vrijwaart elk (voormalig) (plaatsvervangend) bestuurslid benoemd door het bestuur, elk (voormalig) lid van het college van belanghebbenden, elk (voormalig) lid van een door het bestuur ingestelde commissie en/of werkgroep voor alle uitgaven (met inbegrip van in redelijkheid gemaakte en onderbouwde honoraria van advocaten, adviseurs, rechtshulpverleners of andere vertegenwoordigers in rechte), geldelijke gevolgen van vonnissen, geldboetes en in het kader van schikkingen betaalde bedragen die daadwerkelijk en redelijkerwijs door hem zijn gemaakt in verband met een actie, rechtszaak of procedure voortkomend uit en/of verband houdend met elke (voorgenomen) actie in of buiten rechte ongeacht het feit of dit een reële of beweerde actie betreft. 2. Onverminderd het in lid 1 bepaalde wordt geen vrijwaring gegeven tegen een vordering, geschil of kwestie ten aanzien waarvan door de Nederlandse rechter bij gewijsde wordt vastgesteld dat degene, zoals bedoeld in lid 1, zich schuldig heeft gemaakt aan grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag bij de uitoefening van zijn taken voor het fonds. Onverminderd het in lid 1 en de vorige volzin bepaalde, wordt alleen vrijwaring verleend indien degene, zoals bedoeld in lid 1, eerst overgaat tot: het betrekken een adviseur, advocaat, rechtshulpverlener of een vertegenwoordiger in rechte; het voeren van verweer, het maken van bezwaar dan wel anderszins reageren op een individuele of collectieve aansprakelijkheidsstelling; het betalen van (schade)vergoedingen, dan wel het anderszins betalen van geldelijke bedragen; het treffen van een (of meerdere) schikking(en) nadat door het bestuur met inachtneming van hetgeen is bepaald in lid 1 en de vorige volzin is beslist ten aanzien van de vrijwaring en de wijze van uitvoering van de hierboven aangegeven zaken en aan degene die het betreft van deze beslissing een schriftelijke bevestiging daarvan is verzonden en degene, zoals bedoeld in lid 1, door ondertekening van deze beslissing ook alle voorwaarden van het fonds onderschrijft en per aangetekende post retour heeft gezonden. Onder de voorwaarden die het fonds in dit kader stelt vallen in ieder geval de volgende voorwaarden: kosten die worden gemaakt bij de verdediging in een civiele of strafi-echtelijke actie, rechtszaak of procedure worden betaald door het fonds vóór de uiteindelijke beslissing in een dergelijke actie, rechtszaak of procedure, na ontvangst van een d.
toezegging van of namens degene, zoals bedoeld in lid 1, dat hij het bedrag temgbetaalt, tenzij uiteindelijk wordt vastgesteld dat hij recht heeft op vrijwaring door het fonds volgens lid 1 van dit artikel. De toezegging hiertoe wordt gedaan door ondertekening en retour zending van de hierboven genoemde beslissing; niettegenstaande de overige bepalingen van dit artikel stelt degene, zoals bedoeld in lid 1, het fonds zonder enige vertraging in kennis, zodra hij zich bewust wordt van een vordering of mogelijke vordering die tegen hem wordt ingesteld en heeft degene, zoals bedoeld in lid 1, de plicht gemaakte kosten te matigen. Geen vrijwaring wordt gegeven, indien en voor zover de geldelijke gevolgen als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden gedekt door een uitkering van een verzekering. 3, Het fonds heeft de bevoegdheid een verzekering afte sluiten en te handhaven namens degene, zoals bedoeld in lid 1, tegen diens beweerde of daadwerkelijke aansprakelijkheid in al die hoedanigheden of voortvloeiend uit zijn hoedanigheid als zodanig, ongeacht of het fonds de bevoegdheid heeft hem te vrijwaren tegen dergelijke aansprakelijkheid onder het bepaalde in dit artikel. ARTIKEL 9 Dagelijks beleid, integriteit bestuur en gedragscode 1. Het dagelijks beleid van het fonds wordt bepaald door het bestuur. 2. Het bestuur draagt ervoor zorg dat de betrouwbaarheid van de bestuursleden buiten twijfel staat. De betrouwbaarheid van een persoon staat buiten twijfel wanneer dat eenmaal door de toezichthouder voor de toepassing van de Pensioenwet is vastgesteld, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling. 3. Indien zich een wijziging voordoet van de antecedenten, bedoeld in het tweede lid, die van invloed is op de betrouwbaarheid van de bestuursleden, stelt het fonds de toezichthouder daarvan onverwijld schriftelijk in kennis, 4. Het bestuur meldt elke wijziging in de samenstelling van het bestuur vooraf aan de toezichthouder. 5. Een wijziging als bedoeld in het vierde lid wordt niet doorgevoerd indien: a. de toezichthouder binnen zes weken na ontvangst van de melding van de wijziging aan het fonds bekend maakt dat het niet met de voorgenomen wijziging instemt; of b, de toezichthouder om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht en binnen zes weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen aan het bestuur bekend maakt dat het niet met de voorgenomen wijziging instemt. 6. Het fonds beschikt over een gedragscode voor bestuurders als bedoeld in artikel 20, lid 2 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, 7. Een bestuurslid kan door het bestuur worden geschorst indien naar het oordeel van het bestuur de belangen van het fonds tijdelijk conflicteren met de belangen van het desbetreffende bestuiu-slid. Gedurende de periode van schorsing kan het geschorste bestuurslid de aan het bestuurslidmaatschap verbonden rechten niet uitoefenen. De schorsing zal worden opgeheven indien naar het oordeel van het bestuur niet langer sprake is van een belangenconflict. 8. Het bestuur stelt een procedure vast voor een periodieke evaluatie van het functioneren van het bestuur als geheel en het functioneren van de individuele bestuursleden. Indien het bestuur na het volgen van deze procedure van oordeel is dat er sprake is van een situatie van disfiinctioneren door een bestuurslid, zal het bestuur het bestuurslidmaatschap beëindigen en
de werkgevers- of werknemersvereniging die het desbetreffende lid heeft voorgedragen, schriftelijk en met redenen omkleed, verzoeken een ander bestuurslid voor te dragen, ARTIKEL 10 Bestuursvergaderingen en besluitvorming 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste drie leden dit wenselijk achten doch ten minste zesmaal per jaar. 2. De vergaderingen van het bestuur worden geleid door de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter en bij beider afwezigheid door de oudste in anciënniteit van de aanwezige bestuursleden. Indien in laatstgenoemd geval twee of meer bestuursleden een gelijke anciënniteit hebben, treedt de oudste in jaren als voorzitter op. 3. Geldige besluiten kunnen, tenzij de statuten daaromtrent anders bepalen, genomen worden in vergaderingen, waarin ten minste twee werkgeversbestuursleden en twee werknemersbestuursleden aanwezig zijn. 4. Indien in een vergadering geen besluiten kunnen worden genomen, daar niet voldaan is aan het bepaalde in het vorige lid, wordt binnen een maand een tweede vergadering bijeengeroepen. Is in die vergadering het vereiste aantal bestuursleden weer niet aanwezig, dan kunnen in die vergadering over de voorstellen, waaromtrent wegens het ontbreken van het quomm in de eerste vergadering geen besluit kon worden genomen, besluiten worden genomen, mits ten minste één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid aanwezig zijn. 5. Het bestuur kan, indien de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter dit wenselijk achten, ook buiten de vergadering besluiten nemen. Indien echter een of meer leden van het bestuur de wens daartoe te kennen geven, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering. 6. De besluiten van het bestuur worden, voor zover daarvan bij deze statuten niet wordt afgeweken, genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. 7. Stenmiing over zaken geschiedt hoofdelijk en mondeling. Stemming over personen geschiedt, behoudens indien een benoeming bij acclamatie plaatsvindt, bij gesloten en ongetekende briefjes, 8. Bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Indien de stemmen dan wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij staking van stemmen over personen beslist het lot. 9. De leden van het bestuur hebben in de vergadering van het bestuur ieder één stem, indien de aantallen van de ter vergadering aanwezige werkgeversbestuursleden en werknemersbestuursleden even groot zijn. Is dit niet het geval, dan brengt ieder van de werkgeversbestuurs-, respectievelijk van de werknemersbestuursleden evenveel stemmen uit als er leden van de andere groep aanwezig zijn. ARTIKEL 11 Oproeping voor de vergadering van het bestuur 1. De oproeping voor de vergaderingen van het bestuur geschiedt in opdracht van de voorzitter, schriftelijk op een termijn van ten minste zeven dagen. In spoedeisende gevallen kan deze tennijn, ter beoordeling door de voorzitter, worden verkort. De oproeping voor vergaderingen van het bestuur, die op verzoek van de leden worden bijeengeroepen, geschiedt schriftelijk in opdracht van deze leden en op een termijn van ten minste veertien dagen. 2. De oproep vermeldt, behalve het tijdstip en de plaats van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
3.
In de vergaderingen, welke niet op de voorgeschreven wijze zijn bijeengeroepen, kunnen slechts besluiten worden genomen, indien alle leden van het bestuur aanwezig zijn. ARTIKEL 12 Reis- en verblijfkosten bestuursleden De leden van het bestuur ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen of daannee gelijk te stellen bijeenkomsten een vacatiegeld en een vergoeding van de gemaakte reis- en verblijfkosten. Vergoeding geschiedt volgens door het bestuur vastgestelde regels, ARTIKEL 13 Bestuursbevoegdheden 1. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en reglementen. Het bestuur is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelhng van het fonds. Dat geldt ook voor het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen. 2. Het fonds wordt vertegenwoordigd door het bestuur. Daamaast kan het fonds worden vertegenwoordigd door de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter gezamenlijk. Bij belet of ontstentenis van een of meer van deze functionarissen wordt de ontbrekende functionaris vervangen door één van de andere bestuursleden, met dien verstande dat zich onder de vertegenwoordigers steeds ten minste één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid zal bevinden. 3. De leden van het bestuur verplichten zich door het aanvaarden van hun benoeming tot geheimhouding van hetgeen hun in hun fimctie omtrent een bedrijf, beroep of persoon is bekend geworden en voorts van alle aangelegenheden, ten aanzien waarvan het bestuur ofde voorzitter geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. 4. Het bestuur kan een of meer bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren aan door het bestuur benoemde conmiissies, aan de administrateur(s) of aan (een) andere door het bestuur aan te wijzen partij(en), met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 lid 1. De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur.' Degene aan wie de bevoegdheden zijn gemandateerd, is verantwoording schuldig aan het bestuur. 5. Bij het vervullen van zijn taak zorgt het bestuur ervoor dat alle belanghebbenden zich door het bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen, ARTIKEL 14 College van belanghebbenden 1. Het bestuur stelt een college van belanghebbenden in, dat het bestuur adviseert over voorgenomen besluiten en waaraan het bestuur verantwoording aflegt over het gevoerde beleid. 2. Het college van belanghebbenden kent drie geledingen: vertegenwoordigers van deelnemers, van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden en van werkgevers. Tot lid van het college van belanghebbenden kunnen alleen worden benoemd personen die deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of werkgever zijn. 3. Het college van belanghebbenden bestaat uit zes leden. Het college van belanghebbenden kan zijn bevoegdheden uitoefenen, ook wanneer er vacatures zijn, 4. De in artikel 8, derde lid, genoemde werkgeversvereniging benoemt twee leden die de werkgevers vertegenwoordigen. 5. De in artikel 8, derde lid, genoemde werknemersverenigingen benoemen drie leden die de deelnemers vertegenwoordigen, alsmede één lid dat de gewezen deelnemers en de
10
pensioengerechtigden vertegenwoordigt. De deelnemers en de pensioengerechtigden die een ouderdomspensioen of partnerpensioen van het fonds ontvangen, zijn evemedig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd, met dien verstande dat iedere geleding in het college van belanghebbenden ten minste één zetel bezet. Het bestuur stelt uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de zittingsperiode als bedoeld in het achtste lid met inachtneming van het voorgaande lid vast welke verenigingen hoeveel leden in het college van belanghebbenden benoemen. 6. Het lidmaatschap van het college van belanghebbenden is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur of het intem toezicht. 7. De leden van het college van belanghebbenden verplichten zich door de aanvaarding van hun benoeming tot geheimhouding van hetgeen hun in deze ftinctie omtrent een bedrijf, beroep of persoon is bekend geworden en voorts van alle aangelegenheden, ten aanzien waarvan het bestuur geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen. Indien het college van belanghebbenden van mening is dat op deze geheimhoudingsplicht in een bepaalde situatie een uitzondering moet worden gemaakt, zal de voorzitter van het college van belanghebbenden hierover vooraf overleg voeren met de voorzitter van het bestuiu-. 8. De leden van het college van belanghebbenden hebben zitting voor een tijdvak van vier Jaren, doch zijn na afloop van deze periode terstond opnieuw benoembaar. 9. Het lidmaatschap van het college van belanghebbenden eindigt voorts: a. door opzeggen door het betreffende lid; b. door overlijden; c. als een in het college van belanghebbenden benoemde deelnemer ophoudt deelnemer te zijn; d. als een in het college van belanghebbenden benoemde gewezen deelnemer ophoudt gewezen deelnemer te zijn; e. als een in het college van belanghebbenden benoemde werkgever ophoudt werkgever te zijn; f als een lid naar het oordeel van de meerderheid van de leden emstig in gebreke blijft in de uitoefening van zijn functie en in verband hiermee door de vereniging die hem heeft benoemd, op voorstel van het college van belanghebbenden, wordt ontslagen; g, als een lid de in het zevende lid genoemde geheimhoudingsplicht schendt, zonder dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in de tweede zin van dat lid, en in verband daannee door de vereniging die hem heeft benoemd, op voorstel van het bestuur, wordt ontslagen. 10. In geval van een tussentijdse vacature wordt de vereniging die het afgetreden lid heeft benoemd, door het bestuur verzocht zo spoedig mogelijk een opvolger te benoemen. Een lid dat in zo'n vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. 11. De leden van het college van belanghebbenden ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen of daannee gelijk te stellen bijeenkomsten een vacatiegeld en een vergoeding van de gemaakte reis- en verblijfkosten. Vergoeding geschiedt volgens door het bestuur vastgestelde regels. 12. Het bestuur stelt een reglement vast waarin de werkwijze van het college van belanghebbenden wordt vastgelegd, hetgeen onder meer inhoudt: a, de wijze waarop en de gevallen waarin vergaderingen van het college van belanghebbenden worden bijeengeroepen;
11
b.
de wijze waarop het college van belanghebbenden in en buiten de vergaderingen besluiten neemt; c. de wijze waarop het college van belanghebbenden komt tot een oordeel dan wel adviezen samenstelt en aan het bestuur ter kennis brengt. Het college van belanghebbenden is verplicht om zich te houden aan de procedures die zijn vastgelegd in het reglement. ARTIKEL 15 Bevoegdheden college van belanghebbenden 1. Het college van belanghebbenden heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. 2. Het college van belanghebbenden heeft een adviesrecht overeenkomstig Principe B9 voor goed pensioenfondsbestuur zoals vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op zestien december tweeduizend vijf 3. Het college van belanghebbenden heeft een adviesrecht met betrekking tot de onderwerpen zoals opgesomd in de Pensioenwet ten aanzien van de deelnemersraad, met dien verstande dat de vertegenwoordigers van werkgevers geen stem hebben met betrekking tot deze onderwerpen, 4. De bepalingen aangaande bevoegdheden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan in de Pensioenwet zijn voor het college van belanghebbenden van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de vertegenwoordigers van werkgevers geen stem hebben bij aangelegenheden die de deelnemersraad als bedoeld in de Pensioenwet betreffen, ARTIKEL 16 Intem toezicht 1. Het bestuur draagt zorg voor de organisatie van een transparant intem toezicht, 2. Het intem toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het fonds door onafhankelijke deskundigen. 3. Het bestuur benoemt een visitatiecommissie, die bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. 4. Het bestuur geeft eenmaal per drie Jaar, of - gehoord het college van belanghebbenden vaker als daartoe aanleiding is, een visitatiecommissie opdracht hetfiinctionerenvan (het bestuur van) het fonds te bezien. 5. De visitatiecommissie rapporteert aan het bestuur. Het bestuur bespreekt de rapportage van de visitatiecommissie en de eventueel daarop gebaseerde (voorgenomen) bestuursbesluiten met het college van belanghebbenden. De bevindingen van het intem toezicht worden in het Jaarverslag vermeld. 6. Het bestuur stelt een reglement vast waarin de taken en bevoegdheden van de visitatiecommissie en haar werkwijze worden vastgelegd. ARTIKEL 17 Administrateur(s) 1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur gevoerd door (een) door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur(s). 2. De opdracht aan de administrateur(s) wordt schriftelijk vastgelegd in een of meerdere beheerovereenkomsten, die de rechten en verplichtingen van het fonds en de administrateur(s) ten opzichte van elkaar regelen. 3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de administrateur(s) worden
12
nader vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst(en). 4. De administrateur(s) kunnen door het bestuur worden toegelaten tot de bestuursvergaderingen; zij hebben in de bestuursvergaderingen een adviserende stem. ARTIKEL 18 Actuaris 1. Het bestuur benoemt een actuaris, die bevoegd is tot het waarmerken van de jaarlijkse actuariële staten en het actuarieel verslag. De actuaris is onafhankelijk van het fonds en verricht geen andere werkzaamheden voor het fonds. 2. In het actuarieel verslag, dat jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar ten behoeve van het bestuur wordt opgesteld, wordt een beoordeling gegeven van de financiële opzet van het fonds en de grondslagen waarop het mst. De actuaris laat het actuarieel verslag vergezeld gaan van een verklaring. 3. De actuaris is gerechtigd tot inzage van die boeken en bescheiden van het fonds, waarvan de inzage voor een Juiste vervulling van zijn taak nodig is. 4. Alvorens een besluit wordt genomen, strekkende tot wijziging van de rechten of verplichtingen van de werkgevers, deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en de pensioengerechtigden, wint het bestuur advies in van een andere actuaris. ARTIKEL 19 Accountant 1. Het bestuur benoemt een registeraccountant, die tot taak heeft de balans, de rekening van baten en lasten en het verslag, bedoeld in artikel 20, te controleren. De registeraccountant is onafhankelijk van het fonds en verricht geen andere werkzaamheden voor het fonds, 2. De registeraccountant is gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van het fonds. De waarden van het fonds moeten hem desverlangd worden getoond. ARTIKEL 20 Informatieverplichting toezichthouder en boekjaar 1. Het bestuur legt aan de toezichthouder Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een Jaarrekening, een Jaarverslag en overige gegevens over het verstreken boekjaar over. 2. Ten blijke van de vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag worden deze ondertekend door de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter. 3. Het bestuur draagt zorg ervoor dat van de inhoud van het in het eerste lid genoemde jaarverslag - eventueel in beknopte vorm - kennis kan worden genomen door de deelnemers en de aangesloten werkgevers. 4. Het bestuur legt aan de toezichthouder jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een actuarieel verslag betreffende het fonds over, voorzien van de verklaring van de actuaris. 5. Het boekjaar van het fonds loopt van een januari tot en met eenendertig december. ARTIKEL 21 Wijziging van de statuten en reglementen 1, De statuten en het de reglementen kunnen worden gewijzigd bij een besluit van het bestuur. Het bepaalde in artikel 10 is daarbij van toepassing. 2, Een statutenwijziging komt niet tot stand dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Het bestuur kan bepalen dat de wijziging in werkingfreedtop een later tijdstip dan de dag van het passeren van de notariële akte.
13
3, Een wijziging van een reglement treedt in werking op een door het bestuur bepaald tijdstip. ARTIKEL 22 Ontbinding en vereffening van het fonds 1. Het fonds kan worden ontbonden bij een besluit van het bestuur. Op een besluit tot ontbinding en vereffening van het fonds is het bepaalde in artikel 10 van toepassing. 2. Indien tot ontbinding wordt besloten treedt het fonds op een door het bestuur te bepalen datum in liquidatie. Tenzij het bestuur een vereffenaar benoemt, geschiedt de vereffening door het bestuur, dat in dat geval aanblijft tot de vereffening is geëindigd. 3. Gedurende de tijd dat het fonds in liquidatie verkeert, zijn de bepalingen van de statuten en reglementen ten aanzien van de bevoegdheden van het bestuur en de wijze van besluitvorming door het bestuur van kracht, met dien verstande dat na het inwerkingtreden van het besluit tot ontbinding door werkgevers geen premies meer verschuldigd zijn. 4. Aan de deelnemers en hun nagelaten betrekkingen worden premievrije aanspraken op uitgesteld pensioen toegekend, berekend alsof bij voortbestaan van het fonds hun deelneming op de datum van ontbinding van het fonds werd beëindigd. 5. Het bestuur wendt een eventueel overschot zoveel mogelijk aan in overeenstemming met het doel van het fonds. Bij een eventueel tekort worden de ten tijde van de vereffening bestaande pensioenaanspraken van alle deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden verminderd, waarbij een en ander plaatsvindt met inachtneming van artikel 134 Pensioenwet. 6. De slotrekening van de vereffening wordt definitief vastgesteld nadat hierover advies is gevraagd aan de in artikel 8 lid 3 genoemde verenigingen. ARTIKEL 23 Klachten en geschillenprocedure 1. Het fonds kent een klachtenprocedure, welke is vastgelegd in het klachtemeglement. 2. Een deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of werkgever die een geschil heeft met het fonds over een besluit van het bestuur, niet zijnde een besluit van algemene strekking of een besluit waarop de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing is, kan dit geschil voorleggen aan de geschillencommissie, zijnde de Bezwaarcommissie Stichting Pensioenfonds Recreatie. 2, Samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van de Bezwaarcommissie zijn geregeld in het reglement Bezwaarcommissie Stichting Pensioenfonds Recreatie dat wordt vastgesteld en zo nodig gewijzigd door het bestuur. De Bezwaarcommissie beslist in de vorm van een advies. 3. Na de behandeling van een bezwaar ontvangen de leden van de Bezwaarcommissie een vergoeding voor de door hen in hun hoedanigheid verrichte werkzaamheden en gemaakte kosten. Deze vergoedingen worden door het bestuur vastgesteld, ARTIKEL 24 Onvoorziene gevallen In alle gevallen waarin deze statuten ofde reglementen van het fonds niet voorzien, beslist het bestuur. Bekendheid komparant: De komparant is aan mij, notaris, bekend. WAARVAN AKTE IN MINUUT. Verleden te Amstelveen op de datum in het hoofd dezer vermeld. Na zakelijke opgave van en toelichting op de inhoud van deze akte aan de komparant heeft deze verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte oimiiddellijk na beperkte voorlezing door de komparant ondertekend, waama deze akte vervolgens door mij, notaris, is ondertekend
14
om achttien uur. Was getekend door: H.J.E. Wolfs en mr. P.A.A. Moes.
PENSIOENREGLEMENT
STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE,
' V
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I ALGEMEEN
5
ARTIKEL 1 Definities
i5
ARTIKEL 2 Begiii e n einde v a n de deelneming
8
ARTIKEL 3 Pensioenuitkeringen
:9
ARTIKEL 4 Verpliclitingen v a n deelnemers en andere belanghébbenden
io
ARTIKEL 5 Klachten e n geschillen
10
ARTIKEL 6 Hardheidsclausule
10
ARTIKEL 7 Toepasselijk r e c h t
II
ARTIKEL 8 Glijclausulé
in
ARTIKEL 9 Verbod t o t a f k o o p , v é r v r e e m d i n g , p r i j s g e v i n g o f v e r m i n d e r i n g
11
ARTIKEL 10 Citeertitel e n jnwerklngtreiding
i ili
HOOFDSTUK I I PENSIOENAANSPRAKEN
12
ARTIKEL 1 1 Pensioenaanspraken
:: :i2
ARTIKEL 12 Ouderdomspensioen
12
ARTIKEL 13 Partnerpensioen
il3
ARTIKEL 14 Wezenpensioen
IS
HOOFDSTUK I I I BEËINDIGING OF VOORTZETTING VAN DE DEELNEMING 17 ARTIKEL 15 Tussentijdse b e ë i n d i g i n g v a n de d e e l n e m i n g
17
ARTIKEL 16 V o o r t z e t t i n g v a n d e d e e l n e m i n g b i j vyerkloosheid
17
ARTIKEL 17 I n k o o p v a n pensioen y o o r nabestaanden v a n e e n w e r k l o z e werknemer
18
ARTIKEL 18 V o o r t z e t t i n g v a n de deelneming b i j Arbeidsongeschiktheid
18
ARTIKEL 19 V r i j w i l l i g e v o o r t z e t t i n g v a n d e deelneming
21
ARTIKEL 2 0 Voortzetting v a n d e deelneming i n gevai v a n g e b r u i k m a k i n g v a n de Overgangsi-egeling S t i c h t i n g V r i j w i l l i g Vervroegd U i t t r e d e n B a d - e n Zweminrichtingen 22
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
:
:
Pagina 2 van :50
© ARTIKEL 21 Voortzetting van dë déelneming in: géval van gebruikmaking van de overgangsregeling voor de Stichting Overgangsregeling voor het Hórècabedrijf 22
HOOFDSTUK I V WAARDEOVERDRACHT
24
ARTIKEL 22 Plicht tot waardeoverdracht
24
ARTIKEL 23 Uitzondering op plicht tot waardeoverdracht
24
ARTIKEL 24 Collectieve waardeoverdracht
i:25i:
HOOFDSTUK V SCHEIDING
27
ARTIKEL 25 Verevening van ouderdomspensioen bij scheiding
i27
ARTIKEL 26 Bijzonder partnerpensioen
27
HOOFDSTUK V I V E R L O F
29
ARTIKEL 27 Opbouw van pensioenaanspraken gedurende verlof
29
HOOFDSTUK V I Ï t Ö E S L A G V E R L Ë N I N G
30
ARTIKEL 28 Toeslagverlenihig;
30
HOOFDSTUK V l i l HERSCHIKKEN
31
ARTIKEL 29 Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen
31
ARTIKEL 30 Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspehisioen
32
ARTIKEL 31 Vervroegen en uitstellen van het ouderdomspensioen
32
ARTIKEL 32 Afkoop klein ouderdomspensioen op pensioeningangsdatum
;; ;3S
ARTIKEL 33 Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen blj Ingang
3S
ARTIKEL 34 Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij schelding
36
HOOFDSTUK X V R I J S T E L L I N G
38
ARTIKEL 35 Vrijstelling krachtens het Vrijstellingsbesluit
38
HOOFDSTUK X I I N F O R M A T I E V E R S T R E K K I N G DOOR HET FONDS
39
; ARTIKEL 36 Informatie over de pensioenregeling
:: i 39
ARTIKEL 37 Jaarlijkse pensioenopgave
40
ARTIKEL 38 Informatie aan gewezen déelhemers
40
Pensioenreglement SPRecreatie Ijanuari 2013
Pagina 3 van: 50
© ARTIKEL 39 Informatie aan gewezen partners ARTIKEL 40 Informatie aan pensloehgerëchtigden
41
:i4l'
ARTIKEL 41 Informatie over toeslagverlening
41
ARTIKEL 42 Inforinatie op verzoek
42
ARTIKEL 43 Informatie bij vertrek naar een andere lidstaat
42
HOOFDSTUK X I I GEMOEDSBEZWAREN
43
ARTIKEL 44 Vrijstelling wegéns gemoedsbezwaren
43
ARTIKEL 45 Bezwaar en beroep
44
HOOFDSTUK X I I I FINANCIERING ARTIKEL 46 Premieheffing HOOFDSTUK X I V BIJZONDERE REGELINGEN
45 45
46
ARTIKEL 47 Aanwending inkomend VUt-kapitaal als gevolg van overheveling VUT-uitkering boven 100% yanuit de Overgangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen 46 ARTIKEL 48 Aanvullende regelingen
46
ARTIKEL 49 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten
46
HOOFDSTUK XV OVERGANGSBEPALING ARTIKEL 50 Overgangsbepaling
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
48 48
Pagina 4 yan; 50
© HOOFDSTUK I Algemeen ARTIKEL 1
DEFINITIES
Ten aanzien van dit reglement zijn de definities; ih de statuten van toepassing. In dit reglement wordt verstaan onder: . . • 1. fonds: de 'Stichting Pensioenfonds Recreatie'; 2. bestuur: : :: : het bestuur van het fonds; 3. • FVP: '.
•
. '
'
de Stichting: Financiering Voortzetting Pensioenverzekering bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet van 2 juli 1998, houdende privatisering fonds Voorheffing Pensioëhvéi^éker^^^^ 4. werkgever: de werkgéver als bedoeld in artikel 2; sub d, van de statuten; 5, pensioenrichtdatum: de eerste dag yan de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde 65 jaar wordt; 6. pénsioeningangsdatum: de eerste dag waarop voor de (geyyezen) deelnemer eeh pensioenuitkering van het fonds ingaat; 7. werknemer: de werknemer als bedpeld in artikel 2, sub e, van de statuten; 8. deelnemer; de deelnemer als bedoeld in artikel 6 van de statuten; 9. gewezen deelnemer: de persoon van wie de deelneming, ahdérs dan door overiijden of pensionering, vóör de pénsioeriingangsdaturh is beëindigd en die aanspraken aan dit reglemënt kan ontlenen; 10. nabestaandenpensipen: partnerpensioen of wezenpensioen;; 11. partnerpensioen: een uitkering voor de partner wegeris; het overiijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde; 12. pensioenaanspraak: het recht öp een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd yporwaardelijke toeslagveriening;
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 5 van: 50
© 13. pensioenrecht: het recht op een ingegaah pensioen, uitgezonderd voorwaardelijke toeslagveriening; 14, aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is vpor een nog niet ingegaan pensioen; 15. pensioengerechtigde: persoon vóór wie hét pensioen is ingegaan; 16. gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen Is ingegaan; 17. gézahnenlijke huishouding: van een gezamenlijke huishouding van de ongehuwde deelnemer of gepensioneerde met een ongehuwde persoon is in het regleméht sprake indien: een notariële samenlevingsóvereenkomst is verleden waaruit blijkt dat de ongèhuwde deelnemer of gepensioneerde met de betreffende ongehuwde persoon een gezamenlijke huishouding voert; of een notariële samenlevingsverklarihg is afgegeven waaruit blijkt dat de ongehuwde deelnemer of gépensióneerde met dë betreffende ongehuwde persoon een gezamenlijke huishouding voert; 18. parther:: de persoon met vyie de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde is gehuwd;:. : óf indien de deelnemer, gewezèn deelnemer of gepensioneerde ongehuwd Is, de ongehuwde persoon die als zijn partner is geregistreerd in de registers van de burgeriijke stand; óf indien de deelnemer, geyyezen deelnemer of gepensioneerde ongehuwd is, de ongehuwde persoon, niet zijnde een bloed- of aanvenwant in de rechte lijn> met wie hij eeh gezamenlijke huishouding voert. De bepalingen in dit reglement die betrekking hebben op de huwelijkse staat zijn van overeenkomstige toepassing op een geregistreerd partnerschap. Pe deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde kan voor de toepassing van dit reglement en de daaruit voortvloeiende aanspraken en rechten niet meer dan één partner tegelijk hebben. Indien tegelijk meer dan één persoon aan de hiervoor gegeven partneromschrijving voldoen, wordt uitsluitend als partner aangemerkt de persoon die het eerst aan de partriérómschrijving voldoet.: Voldoen meerdere personen op deze eerste datum aan de partneromschrijving, dan is bepalend : met welke përsoón de samenwoning blijkens het bevolkingsregister het eerst is aangevangen. Indien blijkt dat de geregistreerde samenwoning tegelijkertijd met meer dan één yan boven prpschreven partners een aarivang heeft genomen, is het bestuur bevoegd óm te bepalen hoe dé aanspraken en rechten uit hoofde van dit reglement worden verdeeld; 19. nabestaande: de persoon die op de dag yan overlijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensiorieérdé zijn partner was;
Pensioenreglement SPRecreatie 1 Januari 2013
;
Pagina 6 yan SO
© 20. kind: het vyettige, gewettigde,; iwettig erkende, geadóptéerde óf natuuriijke kind van de deelnemer of : gepensioneerde en - hiits dit kind door hem yvordt onderhouden en opgevoed - zijn pleegkind (zoals gedefinieerd in de "Pleegkinderenwet") of stiefkind, indien en voor zolang dit kind de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:;Önder stiefkind wordt verstaan het kind dat de partner reeds :had bij het aangaan v a n h e t huwelijk/de gezamenlijke huishouding met de deelnemer. Indien en
i
voor zolang aan of voor het hiervoor genoemde kind (ook) na zijn 18-jarige leeftijd een uitkering wordt verstrekt uit hoofde van de ^Algemene Kinderbijslagyi^et", "Algemene nabestaandenwet", "Wet op de studiefinanciering" of VO 18* bepaling in de "Wét Tegemoetkoming Studiekosten", . vyordt deze voor het reglement als Kind beschouwd tótdat het de leeftijd van 27 jaar heeft bereikt; 2 1 , normuren: op jaarbasis 1983,6 uur (2013), zijnde de, volgens de GAO Recréatie vastgestelde normale arbeidstijd per week (2013: 38 uur) gedeeld dóór 5, vermenigvuldigd hriét het aantal Sociale Verzekeringsdagen (2013: 261). 22. pensioengevend salaris: : het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wef finandering sociale verzekeringen (Wfsv), met uitzondering vari het genot van eeh:door de werkgever ter beschikking gestelde aiutpi, vermeerderd met het wèrknehiersdeel in de prémie. Het pensioengevend salaris wordt op jaarbasis gemaximeerd op het maximum premieloon als bedpeld in hoofdstuk 3 iwfsy (2013: €50.853,-). i; Indien de deelnemer op jaarbasis minder dan de normuren werkzaam is wordt het maximum pensioengevend salaris naar evenrédigheid van het aantal gewerkte uren yastgestëld. Het bestuur stelt daartoe tevens jaarlijks op basis van de nprmuren een in eurocenten naar boven afgerohd i maximum pensioengevend uurloon vast (2013: € 25,74). Indien de diéhstbetrekking van de deelnemer in de loop van het kalenderjaar aanvangt of eindigt wordt het maximum pensioengevend salaris vpor dat kalendenaar naar ratö Vastgesteld. 23. franchise: een jaariijks door het bestuur vastgesteld -en op gehele euro's afgerond- maximum.bedrag geldend bij een volledig dienstverband (2013: € 11.743). Indien de werknemer op jaarbasis minder dan de normurén werkzaam is wordt dé franchise naar evenredigheid van het aantal gewerkte uren Vastgesteld. Het bestuur stelt daartoe tevens jaariijks óp basis van de normüreh eén In eurocenten naar boven afgeronde uurfranchise vast (2013: €5,92). Itidiér) de dienstbetrekking van de deelnemer in de loop van het kalenderjaar aanvangt of eindigt wordt dé maximum franchise voor dat kalenderjaar naar rato vastgesteld. 24. pensioengrondslag: het op hele euro's naar boven afgeronde pensioengevend salaris, verhiihdérd met de van toépassihg zijnde franchise. Indien de; franchise groter is dan het pensioengevend salaris, wordt de pensioengrondslag op nul gesteld;
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013 : '
.
Pagina 7 van: 50
© 25. opbouwjaren; dè periode tussen aarivahg van de deelneming, échter riiet vóór 1 april 1999 en niet vóór de eerste dag van dè maand waarin de deelnemer 21 jaar wordtj en beëindiging van de deelneming. opbouwjaren worden afgerond op uren nauwkeurig; 26. fictieve opbouwjaren: De (gedeelten van) jareri die dopr het bestuur zijn toegekend na aanwending van dé overdrachtswaarde bij ihkóménde waardeovel-di-acht; als bedoeld in artikel 71 Pensioenwet; 27. loonindex: : : het peil van de lonen op 1 oktober van enig jaar ten opzichte van 1 oktober:van hët daaraan voorafgaande jaar. Dezé index wordt gebaseer-d óp de algemeen voor:dé:vérblljfsrecreatie en: zweminrichtingen geldende lóónontwikkelingen volgens de CAO Recreatie; 28. arbeidsongeschikt(heid):
:
de situatie waarin de persoon verkeert die recht heeft op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsvérzèkeririg (WAO) dan wel de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvertriógeh (WIA); 29. werklpos(heid): werkloos(heid) in de zin van de "Werkloosheidswet" (WW); 30. bezwaarcommissie: de bezwaarcommissie als bedoeld in artikel 23 van de statuten; A R T I K E L 2 BEGIN EN E I N D E V A N D E D E E L N E M I N G
Begin deelnemerschap De deelneming vangt aan op de eerste dag van de maand waarin wordt voldaan aan de definitie van deelnemer doch niet eerder dan op de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt. 2.
Einde deelneniing De déelneming eindigt óp:de dag: direct voorafgaande aan de pensioeningangsdatum, tenzij gebruik gernaakt vyprdt van uitstel op : basis van artikel 3 1 , Indien gebruilc gernaakt wordt van uitstel eindigt de deelneming op de AOWingangsdatum; yan het tussentijds, dit vvil zéggen voor de pensioenrichtdatum, beëindigen van het dienstvert>and hiét een werkgever, tenzij direct daarop aansluitend een dienstverband met een yverkgeyer wordt aangegaan, dan wel de pensioenopbouw wordt voortgezet uit hoofde van (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid of Werkloosheid, dan wel er sprake is van Voortzetting van dé deelneming in. géval van gebruikmaking van de Overgangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Öad^'. eri Zweminrichtingen o f Voortzetting van de deelneming in geval van gebruikmaking yari de overgangsregeling van de Stichting Óyergangsregeling vopr het Horecabedrijf, dan wel er sprake is van vrijwillige voortzetting van de deelneming bij het vertaten vah de bedrijfstak; ; yan het tussentijds beëindigen van een vrijwiliigë déélnéming;
. Pensioenreglement SPReci-eatle 1 januari 2013 :
Pagina 8 vah: 50
© d. van het beëindigen yan de voortgezette pensioenopbouw Uit hoofde van (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid of Werkloosheid; e. van het beëindigen vah de voortzetting van de deelneming op grond van:de Óyergangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen of voortzetting yan de deelneming óp grpnd van gebruikmaking yan de overgangsregeling van de Stichting : Overgangsregeling voor het Horecabedrijf; f. van overiijden van de dëélnemer. ARTIKEL 3
PENSIOENUITKERINGEN
1. Aanvraag Pensioenen worden toegekend en/of uitgekeerd op schriftelijke aanvraag door of namens de Uitkeringsgeréchtigde of.de gepensioneerde. Termijnen en inhoudingen De uitkeringen yinden - onder aftnsk van wettelijke inhoudingen - pjaats in maandelijkse termijnen. Onder "maandelijkse termijn" wordt verstaan eeri termijn ter grootte van één twaalfde gedeélté : : van het ingegane jaarlijkse pensioen. De uitkeringen vinden plaats in géhèlé euro's op een door de: pensioengerechtigde aangewezen bank-of girórekéning in het binnén-óf buitenland. Hét bestuur is bevoegd yoor bepaalde pensioengerechtigden een uitkering in andere termijnen vast te stellen. Bewijsstukken Voorde uitbetaling dienéri aan het fonds - voorzover zij dat veriangt - stukken te worden verstrekt waaruit het recht op uitkering blijkt. Vervallen van niet opgevraagde pensioenuitkeringen Eén pensioenuitkering waarover niet is beschikt ten gevolge van het nalaten of weigeren van de pensioengerechtigde om de benodigde uitkeringsaanvraag, informatie of stukken te verstrekken, vervalt aan het fonds na het overiijden van de pensioengerechtigde. Het bestuur kan echter besluiten, op verzoek van de wettelijke erfgenamen, de pensioenuitkeringen aan deze erfgenamen uit te betalen. Ten onrechte verstrekte pensioenuitkeringen Ten onrechte verstrekte;pensioenuitkeringen wórden dóór of namens het forids teruggevorderd. Geen recht óp toékenning pensioenen aan nabestaanden of kinderen Geen recht óp nabestaandenpensipen bestaat voor een partner die, pf een kind dat de (gewezen) deelnenner of gepensioneerde van het leven heeft béroofd of daaraan médeplichtig/medepleger:: • was. . .; 7. Voorwaarden voor toekenning nabestaandenpensioen Geen recht op nabestaaridenpensioen bestaat wanneer eerst na de pensioenirigangsdatum hét: huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding is aangegaan.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013. ;
.
Pagina 9 vah: 50
© A R T I K E L 4 VERPLICHTINGEN VAN DEELNEMERS ËrÏ ANDERE BELANGHEBBENDEN Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of perisioengerechtigde isi verplicht tot rialeying van het bij of krachtens de statuten en idlt reglement bepaaldé. i : 2- Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde is : vèrplicht aan het fonds, binnen een door het fonds gestelde termijn, alle stukken en gegevens te verstrekken;die het fonds nodig acht voor de goede uitvoering van de statuten en van dit reglement, indien deze verplichting niet wordt nagekomen/is het fónds bevoegd de nodige gegevens naar beste weten vast te stellen en té registreren. Indien gedurende een jaar na bèkendftiaking niet gereaigeerd is op door het fonds geregistreerde gegevens, mag het fonds veronderstellen dat deze correct zijn en is het fonds bevoegd eventueel later gemèldé wijzigingen niet door te voeren. De deelnemer, gewezen déelhémer of gépensióneerde van wie de gezamenlijke huishouding Is geëindigd;:is vérplicht de beëindiging; van de gezamenlijke huishouding te mélden aan het fonds, onder overiegging van een notariële akte, dan vyel een onderhandse overéénkomst of door béidë gewezen partners ondertekende gelijkluidendè vérklaringen, waarbij dé handtekeningen ondér dè overeenkomst of vérklaringen doói-ééri notaris zijn gewaarmerkt. Hèt fonds aanvaardt geen aansprakelijkheid yppr;de geyolgen van het niéti aanleveren van informatie, dan wel het aanleveren van onvollèdige, onjuiste of niet tijdige informatie door de deelnemer, gewézen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde pf pensioengerecfitigde. A R T I K E L 5 KLACHTEN EN GESCHILLEN Er is een klachtencommissie waaryan de samenstelling én dè in achtte nemen procedures worden geregeld in een klachtenreglement. Een deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of werkgever die één geschil heeft met het fonds over een besluit van het bestuur, niet zijnde een besluit van algemene strekking of een besluit als bedoeld in artikel 35, kan dit geschil voorieggen aan de geschillencommissie, zijnde de Bezwaarcommissie Stichting Pensioenfonds Recreatie. De werkwijze van de Bezwaarcommissié Stichting Pensioenfonds Recreatie is;vastgelegd in het regléméht van de Bezwaarcommissié Stichting Pensióénfonds Recreatie. Hét klachtenreglement, respectievelijk het reglement yan de Bezwaarconrimissle Stichting Pensioenfonds Recreatie wordt vastgesteld en gewijzigd door hét bestuur. ARTIKEL 6 HARDHEIDSCLAUSULE
In gevallen, niet yan algemene aard zijnde, waarin het reglenrient niet voorziet of waarin dit tot onredelijkheid of onbillijkheid zou leidén tegénover een (gewezen) déelnemer of aanspraakgerechtigde, :is:hèt bestuur bevoegd in: voor deze persoon gunstige zin te beslissen, i
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 10 van:so
© A R T I K E L 7 TOEPASSELIJK
RECHT
Op de rechten en verplichtingen die uit dit reglèhient volgen is het Nèdériands recht van toepassing. A R t l k E L 8 GLIJCLAUSULÉ
Indien en voörzóver ten aanzien van de uit deze regeling ypprtyloeiende uitkeringen: ien aanspraken sprake is van bovenmatigheid in dé zin van de VVet op de loonbelasting 1964 zal de regeling worden aangepast naar een yoor de fiscus aanvaardbaar niveau. A R T I K E L : 9 V E R B O D TOT A F K Ö Ó P , V E R V R E E M D I N G , : P R I J S G E V I N G OF VERMINDERING
1. De krachtens dit reglement verworven pensioenaanspraken kunnen niét vvordeh afgekocht, vervreemd óf prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk voorwerp zijn van zekerheid anders dan in de bij of krachtens de Pensioenwet voorziène gevallen. 2. Het bepaalde Jh hoofdstuk IV (waardeoverdracht) alsmedé in hoofdstuk VIII (herschikken) is en zal nimmer iri strijd zijn met het eersté lid. A R T I K E L 1 0 C I T E E R T I T E L ; EN I N W E R K I N G T R E D I N G
Dit reglement kan wórden aangehaiald als "Pensioenregiement" en is in werking getreden met ingang van 1 april 1999 en laatstelijk gewijzigd pér ijanuari 2013.
. Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013.
Pagina 11 vaii; 50
© HOOFDSTUK I I Pensioehaahspraken ARTIKEL 11 PENSIOENAANSPRAKEN
:
Mits aan de specifieke voorwaarden wordt voldaan eri vöor zover in de deelnemingperiodes premie is betaald geeft deelneming aanspraak op: ^-
een levenslang ouderdonispensioen t e n behoeve van de (gewezen) deelnemer pvereenkomstig het bepaalde in artikel 12;
b.
een levenslang partnerpensioen ten behoeve van dé partner van de (gewezen) deelnemer of de gepensiorieérdé overeenkomstig: het bepaalde in artikel 13;
c,
een tijdelijk wezenpensioen ten behoeve v a n h e t kind of de kinderen van de partner van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde óvëreérikomstig het bepaaldé in artikel 14;'
met inachtneming van het bepaalde In hoofdstuk V I I I (herschikken): De in hèt eerste lid genoemde pensioenaanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkpmst, dat is een pensioénóvereénkomst inzake éen vastgestelde pensioenuitl<ering. Indien dé wérkgever de premie riiet aan het fonds heeft betaald, wordt voor dë vaststelling van de pensioenaanspraken zoals beschreven in het eerste lid van dit artikel de premie
::
geacht aan het fonids te zijn betaald, tenzij : • a.
het prémie betreft die verschuldigd is over de in artikel 64, lid 1, onder c, yan de Werkloosheidswet bedoelde periode;
b.
er sprake is van; boze opzet bij werkgever én werknemer. Hiervan is in ieder geval sprake indien het prenïie betréft die verschuldigd is dooreen werkgevèr, die welbeyvust de premie hiet heeft betaald én gebleken is dat de werknemer daarmee heeft ingestemd;
c.
d.
het premie betreft die verschuldigd Is dooreen in een andere lidstaat gevestigdé werkgever, die zich niet heeft aangemeld bij het fonds én het förids iri redelijkheid niet kon weten dat de werkgever werknemers in Nederiand te werk heeft gesteld; of om een andere reden in redelijkheid niet van het fonds kan worden verwacht dat het pensioenaanspraken aan de deelnemer of zijn nagelaten betrekkingen toekent.
ARTIKEL 12
1,
OUDERDOMSPENSIOEN
Uitkeringsperiode ouderdomspensioen gaat in pp de pensioenrichtdatum, en wordt uitgekeerd: tot en met dé laatste dag yan de rnaand waarin de ;gepensioneerde overiijdt.
2. . Hoogte van het ouderdorhspènsioen Hét jaariijks ouderdomspensioen bedraagt yoor eik opbouw/jaar Ouderdomspensioen 2 % van de pensioengrondslag in het betreffende Jaar. : :Vëriaagde pensioenopbouw In het kader van een langetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 138 van dé Pensioenwet, kan het bestuur besluiten tot een lagere opbouw van het ouderdonispensioen dan in lid 2:gérioémd. In dat geval zal in dit reglement wordén aangegeven voor welke periode die lagere opbouw zal :: :géldéh. '
Pensioenreglement SPRecr-eatie 1 januari 2013
Pagina 12 van: 50
© A R T I K E L 1 3 PARTNERPENS;ib;ÉN 1. • Voorwaarden In geval van overiijden van de deelnemer bestaat aanspraak op partnerpensioen voór dé nabestaande, In geval van overiijden van de gewezen deelhemer of de gepensionéerde bestaat . aanspraak op partnerpenisioen, indien hij bij het einde van de deelneming respectievelijk op de pénsioeningangsdatum, dan wel blj de aanvang van een huwelijk, een géregistreerde partnerrelatie of een gezarnenlijkè huishouding, ouderdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensióeh pvereenkomstig artikel 29. 2.
Uitkeringsperiode Het partnérpensioen gaat in met ingang van de eerste dag vandé maand volgend öp dé maand waarin de deelnemer, de gevvezen deelnemer of de gepensionèerdé overiijdt en eiridigt op de : ;; laatste dag van de maand woarin de nabestaahdé övériijdt.
3.
Uitkeringshóogté a)
Uitkeringshoogte
Het Jaariijks partnerpèhsióeh bedraagt bij vollèdige deelnemerstijd 50% yan het pensioengevend salaris in het kalenderjaar voorafgaand aan h e t j a a r van oyertijden, verhoogd m e t d e loonindex van het jaar van overiijden, welk bedrag wordt verminderd met dé AOW-uitkering voori óhgehuvifden op de datum van overiijden inclusief de daarbij behorende vakantie-uitkerihg. : Bij een onvolledige deelnemerstijd. bedraagt het partnerpensioen het naar rato van deze deelnemeristijd vastgesteld partnerpensioen. Onder volledige deelnemerstijd wordt verstaari de deelneming, die de deelnemer vanaf de 2l7jarige leeftijd tot aan de pensioenrichtdatum had . kunnen bereiken. Onder onvolledige deelnemerstijd wordt verstaan de période van een latere toetreding tot de pensioenregeling dan vanaf de 21-jarige leeftijd tot aan de pensioenrichtdatum. Bij de vaststelling van de deelnemerstijd wordt tevens rekening gehouden met fictieve opbouwjaren. b)
Minder dan een volledig kalenderjaar gewerkt
Indien de deelnemer op de datum van overiijden niet gedurende het (gehele) kalenderjaar voorafgaand aan het overiijden vverkzaam is geweest wordt het pensioéngevend salaris van dé deelnemer, als bedoeld bij sub a, als volgt vastgesteld:
:
het in het kalenderjaar voorafgaand aan het overiijdèh óhtvangen pensioengèvènd salaris : •: : gedeeld door; het aantal sociale verzekeringsdagen in dei penode van deelneming ih dat.kalenderjaar, vermenigvuldigd met; -
i:
het maximum aantal sociale vèrzékeringsdagen voor dat kalenderjaar. Indien het overiijden plaatsvindt in het jaar van aanvang van de deelneming, wordt uitgegaan van het ontvangen: pensioengevend salaris in het jppende kalenderjaar; herrekend volgens bovenstaande formule.
c)
Deeltijd
Indien de deelnemer óp jaarbasis minder dan de normuren werkzaam is geweest wordt de AOWuitkering voor ongehuwden, als bedoeld bij sub a, op de datum van overiijden inclusief de daarbij behorende yakantie^uitkering vermenigvuldigd met een deeltijdfactpr. De deeltijdfactör is in dit geval de verhouding tussen de gewerkte uren in het kalenderjaar vóorafgaand aari het ovértijden en de normuren in het kalendérjaar voorafgaand aan hèt overiijden.
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
;
Pagina 13 yan 50
© Indien de deelnemer op de datum van overiijdèh niét gedurende het (gehèle) kalenderjaar : : voorafgaand aan het óvèriijden werkzaam is geweest, is de deeltijdfactor de verhouding tussen het aantal socialé vèrzékeringsdagen behorende bij de periode van deelneming in het kajenderjaar voorafgaand aan het overiijden en het maximum aantal sociale verzekeringsdagen voor dat kalenderjaar. Indien het overiijden plaatsvindt in het jaar van aanvang van de deelneming wordt,:. voor de vaststelling vari de deeltijdfactor volgehs bovenstaande formule, uitgegaan van de het aantal socialé vèrzékeringsdagen behorende bij de periode yan deelneming in het lopende kalenderjaar.' De deeltijdfactor wordt gemaximeerd op 1. d) Arbeidsongeschiktheid Ingeval de deelnemer op het moment van overiijdén arbeidsongeschikt was èn recht had op eeh: WAO- of WIA-uitkering zal als pénsioengrondsiag, als bedoeld bij sub a, genomen worden de pensioengróndslag die gold in het kalenderjaar direct voorafgaand aan de eerste ziektedag. Artikel 12 lid 3 is van overèenkomstige toepassing. : 4.
Overgangsbepaling In afwijking yan het bepaalde in lid 3; wórdt voor deelnemers die reeds op 31 decémber 2007 déelnemer waren, ondér- volledige deelnemerstijd verstean de deelneming vanaf de 25-jarige i i i i i léeftijd tot aan de pensioenrichtdatum. Onder pnvplledige deelnemerstijd wordt verstaan de i i • periode van een latere toetreding tpt;de pensioenregeling dan vanaf de 25-Jarige leéftijd: tot aan de pensioenrichtdatum.
5.
Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen Indien een (gewezen) deelnemer pf gepensioneerde met éeh andere partner dande nabestaande gehuwd is géweest, éen geregistreerd partnèrschap heeft gehad o f een gezamenlijke huishouding hééft gevoerd, dan wel indien een deel van het ouderdomspensioen is uitgeruild in partnerpensioen, wordt het partnérpensioen ten behoeve van zijn nabestaande verminderd met het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 26. Onbetaald veriof Indien dè deelnemer er niet voor gekozen heeft om de pensjlpenppbouw over een periode van onbetaald verlof voort te zetten op grond van artikel 27, wordt de dekking uit hoófdè van het partnerpensioen tijdens de eerste Ï 8 maanderi van het veriof gedekt óp basis van de pensioengrondslag dié gold vóór het opnemen van het verlof.
1.
Werklooshéid: indien een gewezen deelnemer, die na beëindiging:yan de deelneming récht heeft op een uitkeririg op grond van de Werklóosheidsvvet, overiijdt tijdéns de periode dat hij deze uitkering ontvangt, heeft zijn nabèstaande recht op een: partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat verworven was op de laatste dag van de deelneming. Daarbij wordt rekening gehouden met het pjartnerpensioen verkregen op grond van artikel;30. Het bepaalde in dit lid is van overeenkonistigé toepassing op de deelnemer, dié na beëindiging van de deelneming recht heeft op werklooshéidsuitkering van zijn woonland.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 14 van; 50
© ARTIKEL
1.
14
WEZENPENSIOEN
Voorwaarden Aanspraak op wezenpensioen bestaat vopr een kind dat reeds pp of voor de pensipeningangsdatum aan de in dit reglement gehanteerde definitie van kind voldóet.
2.; ; Uitkeringsperiode Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, iyolgend op de maand waarin de deelnemer of gepensioneerde overiijdt en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de ; ; maand waarin niet meer aan de definitie van kind wórdt voldaan of van: het eventueel eerder: overiijden yan het kind. Uitkeringshoogte a) b)
Indien een gepensioneerde overiijdt, bedraagt het jaariijkse wezenpènisiöeh per kind 14%:vah het jaariijkse ouderdomspensioen. Indien eëh déelnemer overiijdt, bedraagt het wezenpensioen per kind 14% van i i •
het ouderdomspensioen dat de deelnemer tot en met het jaar vóorafgaand aan het Jaai- : : yan overiijden opgebouwd heeft; plus ;
•
het ouderdomspensioen dat de deelnemer nog opgebouwd zou hebben indien hlJ van het móniént van overiijden tot hét bereiken van de 65-jarlge leeftijd zou hebben deelgenomen op basis van zijn laatste pensioengrondslag, Indien de deelnemer arbeidsongeschikt was én recht had op een WAO- of WIA-uitkering> zal als pensioengrondslag genómen worden de pensioengrondslag die gold lh hét Jaar direct voorafgaand aan de eerste ziektedag.
c)
Indien één gewezen deelnemer overiijdt; bedraagt het Wezenpensioen per kind 14% van het
:
óuderdomspensioen;dat de gewezen deelnemer tot beëindiging van de deelneming heeft : :; opgebpuwd, eventueel vermeerderd met verieende toeslagen als bedoeld in artikel 28 van dit pensioenreglement.
Volle wezen Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het kind ouderioos wordt, wordt het wezenpensioen gebaseerd op 28% in plaats van de in lid 3 genoemde 14%. Een kind is ouderioos ingeval de beide ouders, tot wie het kind in familierechtelijke betrekking stond, zijn overieden. Stond het kind slechts tot één ouder in familierechtelijke betrekking, dan is het kind ;; ouderioos als deze ouder is overieden. Maximering Indieri het totaal aanta| kinderen dat recht heeft öp wezenpensioen groter is dan vijf, wordt eik van de wezenpensioenen met een zelfde gedeelte veriaagd, zodat het totale wezenpensióén gelijk is aan het ongekorte pensioen - zoals vermeld onder lid 3 - vóór vijf kinderen. Indien hieer dah vijf kindéren een uitkering van wezenpensioen ontvangen en de wezenuitkering van één kind is ; ii i beëindigd, dan wordt hét wezenpensioen v o o r d e overblijyende kinderen - op hun verzoek verhoogd zodat het totale pensioen vyeer overeenkomt m e t h e t ongekorte pensioen vóór vijf kinderen. Iridien eén (gewezen) deéinemef of gepensioneerde, die ouderdomspensioen heeft, uitgeruild in partnerperisioèn, overiijdt, wordt voór de hoogte van het wezenpensioen ervan uitgegaan dat deze uitruil niet heèft plaatsgevonden. Ook Indien een (gewezen) deelnemer, die een deel van zijn :: ouderdomspensioen aanyvendt om zijn ouderdomspensioen eerder dah öp dé pénsioenrichtdaturh;
Pensioenregiement SPReci-eatie 1 januari 2013
Pagina 15 van:50
© te laten ingaari, overiijdt, wordt voói- de hoogte van het wezenpensioen ervan uitgégaari dat deze vervroeging niet heeft plaatsgevonden.
Pensioenreglement: SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 16 yan 50
© HOOFDSTUK I I I ARTIKEL
1.
15
Beëindiging of voortzetting van de deelneming
T U S S E N T I J D S E B E Ë I N D I G I N G V A N DE D E E L N E M I N G
Premievrije aanspraken Indien de deelneming aan hèt fonds anders dan door overiijden of het bereiken van de pensioeningangsdatum eindigt vóór de pensioenrichtdatum, krijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op: ::-;
2.
een tijdsèvenrédig ouderdomspensioen; een tijdsèvenrédig wezeripensioen.
Hoogte van de aanspraken De tjjdsevenredige aanspraken wordeh bérèkend op basis van dé opbouwjaren, vèrmèerdèrd met de eventuele fictieve opbóüwjaren, zoals deze beidé gelden bij de tussèntijdse beëindiging vah de déelneming; Daarbij wordt rekening gehouden met de tussentijds verleende indexaties uit hoofde van Hoofdstuk V I I . ARTIKEL
1.
1 6 V o ö R t z E t T i N G VAN D E D E E L N E M I N G B I J W E R I C L O O S H E I D
In dit artikel wordt verstaan onder: a. werkloze deelnemer:
b.
de gewezen deelnemer die als werkloze wérkhemer wordt aangemerkt in artikel 1, onder f, van het Bijdragei-eglement 1999; FVP-voortzettingsbijdrage:
c.
de bijdrage als bedoeld In artikel 2, eerste lid van het Bijdragereglement FVP 1999; FVP-kpopsombijdragë:
d.
de bijdrage als bedoeld In artikel 2; tweede lid, van het Bijdragereglement f=VP 1999; eerste werkloosheidsdag:
e.
de dag bedoeld in artikel 1 , onder h, van het Bijdragereglement 1999; nabestaande: de (gewezen) partner van de deelnemer.
2.
3.
Indien en zolang de werkloze deelnemer, die o p d e eerste werkloosheidsdag de 40-Jarige leeftijd heeft bereikt, in aanmerking komt voor eeri werkloosheidsuitkéring en op grond daarvan récht heeft op één FVP-voortzettingsbiJdrage, wordt zijn deelnerning in de verplichte regèling van; het fönf^s voortgezet overeenkomstig het bepaalde jn dit artikel (hierna tei noemen: FVP-voortzetting), Indien de FVP-voortzettingsbijdrage lager is dan de vppr FVP-voortzetting benodigde premie yindt FVP-voortzetting plaats op basis van de ontvangen FVP-voortzettingsbiJdrage. De FVP-.vóortzetting vindt alleeh plaats wanneer de werklóze werknemer zijn rèi:ht op de FVP-voortzettingsbiJdrage geldend heeft gemaakt, : : . Wanneer aan de werkloze werknemer premievrije deelneming is verieend in verband rhet arbeidsongeschiktheid overeenkomstig het bepaalde in artikél 18, vindt d e premievrije deelneming : plaats rekening houdend met de FVP-voortzettingsbiJdrage.
4,
Gedurende de FVP-voortzetting wprdt het pensioengevend Jaarsalaris vanaf het tijdstip van beëindiging van het dienstverband Jaariijks per I j a n u a r i aangépast op grond vande looriiridex,:: tenzij dit naar het oordéël vah het bestuur, gehoord de actuaris, gelet óp de financiële situatie vari
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013 ::: :
Pagina 17 van 50 :
© het fonds niet mogelijk is. Het bestuur kan ook geen of een geringere verhoging dart de loonindex toekennen. A R T I K E L : 17 I N K O O P V A N P E N S I O E N VOOR N A B E S T A A N D E N V A N EEN WERKLOZE WERKNEMER
1. Bij oyeriijden van een werkloze werknemer kuririéri nabestaanden uit hoofde van deelname in: het fonds recht hébben op een FVP-koopsombijdrage voor volledige of gedeeltelijke inkoop van partnerpensioen 2. Indien dopr de nabestaanden dit recht daadwerkelijk geldend wordt gemaakt, zijn de partnerpehsióehèn gelijk aan de pehsiöenen die zouden gelden als de werkloze deelnemer de deelneming vanaf de eerste werkloosheidsdag zou hebben voortgezet met toepassing vah het bepaalde in artikel 16,; Bij gedeeltelijke inkoop wordên de in dit lid bedöèidé pehsiöenen berekèhd met toepassing van een breuk: Deze breuk wórdt gevonden door de gédeeltelijke FVP-koopsom te delen door dè koopsom die benodigd :zóu zijn voor een volledige inkoop. ARTIKEL
I S V O O R T Z E T T I N G V A N D E D E E L N E M I N G B I J ARBEIDSONGESCHIKTHËib:
1. Pensioenaanspraken die In aanmerking komen voor (gedééltelijke) premievrije voortzetting (Gedeeltelijke) premiéyrije; voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid vindeni plaats voor de aanspraak ': óp ouderdomspensioen: : 2.
Begrippen Ih dit hoofdstuk wordt vèi-staan onder: a. eerste ziektedag: de eerste vyerkdag waarop wegens;ziekte niet is gewerkt of het werk tijdens dé vvérktijd is gestaakt; b. AO-klasse: de volgende gehanteerde indeling aan de hand van de mate van arbeidsongeschiktheid krachtens de WAO dan wel de WIA;
AÖ-klasse WAO 1 •'6 5 4 i3 : '. '2 1
Mjate van arbeidsónqeschlktheid 80% tot 100% i i 65% tot 80% :5i$i%itpt 65% 45% tot 55% 35% tot 45% : : 25% tot 35% 15% tot 25%
AO-klasse WIA 6 5
.4ii i.': :3^ 2 1
.
Maté van arbeidsongeschiktheid 80% tot 100%; : : 65% tot 80% ^ 55%iti)t 65% 45% tot 55% 35% tot 45%::: . : P% tpt35% •
: c. Arbeidsongeschikthèidsklasse: de AO-klasse yvaarin Iemand voor zijn mate van Arbeidsongeschiktheid is ingedeeld; : d. Uitkeringsklasse: de AO-klassé vvaarin iemand voór dé hoógte van zijn WAO- of WIA-uitkering is ingedeèld.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 18 vah;50
© Voorwaarden; (gedeeltelijke) prenfiiévrijè voortzetting Een deelnemer, die reiiht heeft op een WAO- of WIAruitkering, kan in aanmerking komen voor een (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de opbouyy of verzekering yan de in lid 1 genoemde pensioenaanspraken. Voor (gedeeltelijke) premievrije voórtzetting gelden in elk:geval de volgende voorwaarden:: De: éérste ziektedag ligt óp öf na de aanvang vah de deelneming. dé deelheming is vanaf de eerste ziektedag t o t d e dag waarop de werknemer recht heeft op eeh WAO-of WIA-uitkering niet onderbroken: Aan deelnemers die bij de aanyang Van hun deelneming reeds een WAO- of WIA-uitkering ontvingen, wordt (gedééltelijke) premievrije voortzetting verieend indienien voorzover de WAO- pf WIA-uitkering tijdens de deelneming wordt gebaseerd op een hogere uitkeringsidasse dan de arbeidsongeschikthèidsklasse die bij de aanyang van hun deelneming gold. Een (gedeeltèlijke) premievrije voortzetting vindt slechts plaats iridièn binnen twee Jaar ria het
:
tijdstip waarop de WAO- of WIA-uitkering is ingegaan door of namens dè: déelnemer schriftelijk: • mededeling is gedaan van de fóèkenning van deze uitkering;: Het bestuür is bevoegd om op verzoek van deze termijn af te wijken. 4.
Begin (Gedeeltelijke) prerhievrije voortzétting begint op de eersté dag dat de deelnemer arbeidsongèschikt is en aan de voonvaarden als bedoeld ini lid 3 voldoet.
5.
Einde a. De (gedeeltelijke) premievrije voortzétting van de opbouw van ouderdomspensioen eindigt op de dag waarop de WAO-of WIA-uitkering ten behoeve yan de deelnemer eindigt b. De (gedeeltelijke) premiéyrije voortzetting eindigt uiteriijk op de Pensióéningangsdatum.
::; i
Basis voor (gedeeltelijke) premievrije voórtzetting Voor de bepaling vah de premievrije bpbouw van pensioen wordt het volgende pensioengevend salaris gehanteerd: De basis vormt het pensioengevend salaris dat gold in hèt kalenderjaar van de eerste ziektedag. Dit pensioengevend salaris wordt vervolgens jaariijks per 1 Januari aangepast met de loonindex. Deze aanpassing vindt uitsluitend plaats indien en voor zover de middeleri van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. 7,
Vaststelling mate van premievrijstelling Dé mate van premiévrijstelling wordt bepaald aan de hand van de uitkeringsklasse. De premievrije opbóuw van pensioenaanspraken vyprdt aan de deelnemer, welke recht heeft op een WAp-uitkering, verieend op grond: van de volgende.tabel:; bij indeling in de uitkeringsklasse •
-6 , ,. 5 :.::: 4 3 2 1
.::•:
is de prenriievrije opbouw van :;:; ouderdomspensioen
.:
100 % 72'/2 % 60 50 40 30
% % % %
20%
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 19 van:50
© c. De premievrije opbouw van pensioenaansprakéh wordt aan de deelnemer, welke recht heeft:öp: een WIA-uitkering, vérleend op grond van dé volgende tabel: bij indeling in dè uitkeringsklasse 7 ' •' : 6
4 ::: i 3
"
100 % 72y2 % 60 % 50 %
••5
. .
is de premievrijè opbouw van ouderdomspensioen
'-
40 %
d. Bij wijziging vari de uitkeringsklasse na 1 april .1999 vindt de premiéyrije opbouw volgens de ; ; voorgaande tabel op grorid van de gewijzigde uitkeririgsklasse plaats: i e. De toepassing yan dit artikel is; afhankelijk van het feit of dé deelnemer op het hriohiént van indeling in èen hogere uitkeringsklassé WAO/WIA nog werknemer is. r Is de deelnemer op hét móment van wijziging van de uitkeringsklasse nog vyerknemer, dan i wórdt verhoging van de mate van (gedeeltèlijke) premievrije voortzetting tpégepast indien ien voor zoyer er nog sprake is van een dienstverband. - Is de deelnemer op het moment Van wijziging geen werknemer rneer, dan vindt töenamé van de :; mate van (gedeeltelijke) premievrije voortzetting slechts plaats tot maximaal de arbeidsongeschikthéidsklasse:op het moment dat het dienstverband beëindigd yyerd, Qpbpuvy van pensioenaanspraken naast de (gedeeltelijke) premievrije voortzetting Indien en voorzover het dièristverband van dè dèelnémer waaruit de Arbeidsongeschiktheid is vóortgekomen, wordt voortgezet, vindt opbouw van pensioenaanspraken uit het dienstverband plaats. VVanneer de deeltijdfactor op basis van het dienstverband én de niate van premievrijè voortzetting gezamenlijk riiéer bedragen dan dé deeltijdfactör in het kalénderjaar van de eersté : ziektedag, wordt de premievrije voortzetting gemaximeerd zodanig dat het niveau van de deeltijdfactor in het kalenderjaar van de eerste ziektedag niet wordt overschreden. De deeltijdfactor is in dit geval de verhouding tussen de gewerkte uren en de normuren in het betreffende kalenderjaar.: - Indien dé éerstè ziektedag intreéidt in het Jaar van aanvang deelneming, is de deeltijdfactpr de verhouding tussen de gewerkte uren in het kalenderjaar van de eerste ziektedag en de herrekende nornriuren behorende bij de gevyerkte periode in dat kalenderjaar. - De deeltijdfactor wordt gemaximeerd op 1. Indien de deelnemer recht verkrijgt op een (gedeeltelijke) WIA-uitkering, za| oyer de periode vanaf de eerste ziektedag tot de dag waarop de deelnemer recht heeft op een; WIA-uitkering gedeeltelijkè premievrije opbouw worden verleend- Deze premievrije opbouw heeft betrekking op het verschil tussen de reeds opgebouwde pensioériaarispraken tijdens:dézé période en de aanspraken welke zouden zijn verworven op basis van hèt pensioengevend salaris dat gold in het kalenderjaar van de eerste ziektedag.
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013.
Pagina 20 vah; 50
© ARTIKÉL
1.
19
V R I J W I L L I G E V O O R T Z E T T I N G V A N DÉ: D Ë E L N E M I N C
Voortzetting
Indien de verplichte deelneming eindigt anders dan door pyeiriijden of het bereiken van de pensioeningangsdatum, kan de betrokkene de deelneming gédurende maximaal drié jaar vóór eigen rekening voortzetten. : Een yerzoek tot vrijwillige voortzetting moet wforden gedaan binnen negen maanden na het eindè van de dee|neming. Onverminderd het hierna bepaalde kanihet bestuur aan een verzoek tot vrijvyillige voortzetting yporwaarden yerbinden. 2.
Voorwaarden
Als de betrókkène niet in dienstbetrekking vverkzaam is, is; voortzetting als bedoeld in het eerste lid slechts mogelijk wanneer wordt voldaan aan de yolgende voorwaarden: a.
de betrokkene is gedurende tenminste drie Jaar déelnemer gewéést: iri de zin van artikel 6:iid 1 onder a pf b van de statuten;
b.
de pensioènregeling wordt slechts gewijzigd als de pensioenaanspraken van de deelnemer daardoor niet worden verbéterd;: : de voortzetting kan; niet plaatsvinden in dé drié jaar vóór de 65-jarige leeftijd, tenzij de bëtrokkéne aannemelijk hiaakt dat hij om medische redenen de dienstbetrekking heeft beëindigd;
c.
d.
de vrijwillige voortzetting kan slechts plaatsvinden voor zover geen izumulatie plaatsvindt niét : een pensioenregeling, bij een eventuele niéuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in:artikel 3.67 Wet inkomstenbelasting 2001 of deelname aan een béroepspensioenregeling.:
3.
Beëindiging
De voortzetting yan de vrijwillige deelneming eindigt: • indien de voortzetting voor een bepaalde tijd is toegestaan door het bestuur: door het Verstrijken van die periode; •
door opzegging door de deelnemer of het bestuur bij aangetekend schrijven met een opzegtermijn van zes maanden;
•
Indien de verschuldigde premie niet op de vervaldag is voldaan: met ingang van een door bet bestuur te bepalen tijdstip;
•
zódra de deejnemer komt te behoren tot de kring van personen, die hetzij krachtens de wet, hetzij krachtens:enige bepaling van éen: collectieve arbèidsovereenkomst, eeri règeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden of krachferis éen ondernemirigspensioenregeling, verplicht zijn tot deelneming in het fondsöf in een andere pensioenregeling;
• •
door het oyeriijden van de deelnemer; op de pensioeningangsdatum.
'Pensioenreglement. SPRecreatie 1 januari 2013. :
Pagina 21 vari 50
© ARTIKEL ;20
VOORTZETTING VAN DE DEELNEMING I N GEVAL VAN GEBRUIKMAKING
"^^ Ó v E R Q A N G S R Ë G Ë L i N G
S T I C H T I N G V R I J W I L L I G VERVROEGD UITTREDEN
:
B A D - EN ZWEMINRICHTINGEN
Voorwaarden: Degene die gebruikmaakt van de Overgangsregéling van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtirigéh en direct voorafgaand aan hèt uittreden deelnemer was op basis vah artikel 6, eerste lid onder a van de statuten neemt deel in.de ouderdomspensioenregeling van het fonds. Oe déélneming eindigt indien: • de deelnemer overiijdt; of • het ouderdomspensioen ingaat. Grondslag De pensioengrondslag yan betrokkene is het geniiddèlde van het loon ihdé zin van hoofdstuks : van de Wet financiering socialè verzekeringen geduréride de drie hele kalenderjaren voorafgaand aan de datum waarop het recht op uitkering ontstaat, vermeerderd met eventuele i salarisverhogingen die op grpnd van de CAÖ Recreatie hebben plaatsgevonden in de periode .vah 1 Januari yan het jaar waarin betrokkene vervroègd uittreedt tot de datüni waarop betrokkene : vervroegd uittreedt. 3. Premie Ten behoeve van betrokkene vvordt de premievoor het ouderdomspensioen in rekening gebracht, aan de Stichting Vrijwillig Vervroegd uittreden Bad- en Zwehiinrichtingen. De Stichtihg Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweriiinrichtingen is voor betrókkène èen premie verschuldigd ter hoogte van het in artikel 43, eerste lid onder a bedoelde percentage yan de pensioengrondslag, i 4. Betaling Het bestuur bépaalt op welke wijze, ih welke tennijnen en op welke tijdstippen de terzake van de voortgezette deelneming verschuldigd premie aan het fonds moet worden voldaan. ARTIKEL 2 1 VOORTZETTING VAN DE DEELNEMING I N GEVAL VAN GEBRUIKMAKING VAN DE OVERGANGSREGELING VOOR DE STICHTING OVERGANGSREGELING VOOR HET HORECABEDRIJF
Voorwaarden; Degene die gebruikmaakt vari de overgangsregéling van de Stichting Ovérgangsregeling voor het Hóre(:abedrijf en direct vóorafgaand aan het uittreden deelnemer was pjj basis yan artikel 6, eerste lid onder a vah de statuten, neemt deej in de ouderdomspensipenregeling van het ifpnds. De deelneming èindig|t indien: • de deelnemer oyèrlijdt; of het ouderdomspëhsioen ingaat. Grondslag : De pensioengrondslag yan betrokkene is de pensioèngrondslag, die voor dé deelnemer van toepassing was het Jaar vóorafgaand aan het mohnent van gebruikmaking van de overgangsregeling vande Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf.
Pensioenreglement SPRecreatie Ijanuari 2013 :
Pagina 22 van 50
© 3. Premie: De Stichting Óyergangsregeling voprhet Horecabedrijf is voör betrokkene een premie: verschuldigd ter hoogte van het in artikel 46, eerste lid onder a bedoelde percentage van de perisioengronds|ag. De Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf houdt het werkgeversgedeelte van de premie niet in pp de uitkering, die de deelnemer vanuit de Stichting Ovéi-gangsregeling voor het Horecabedrijf ontvangt, voorzover dit hiét het werkgeverisgiedéelte In de premie in dé pensioenrëgéling van Pensioenfonds Horeca & Catering te boven gaat. Stichting Overgangsregeling voór het Horecabedrijf is bevoegd het werknernersgedeelte van de premiè èh het werkgeversgedeelte van de premie dat het werkgêversgedeelte in de prehnie in de pensioenregeling van Pensioenfonds Höréca & Catering te: bovén gaat, in te houden op de uitkering, die de deelnemer van dè Stichtihg Overgangsregeling vóór het Horecabedrijf ontvangt. Betaling Het bestuur bepaalt op welke wijze, in welke termijnen eh dp welke tijdstippen dè térzake van de voortgezette deelneming verschuldigd premie aah het fonds moet worden voldaan.
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 23; yan 50
© HOOFDSTUK IV Waardëbverdracht A R T I K E L
22
P L I C H T TOT
WAARDEOVERDRACHT
Uitgaande individuele waardeoverdracht Het fonds is verplicht om na een verzoek van eén gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de óverdrachtswaarde van zijn pensioenaanspraken over te dragen indien:: a.
er sprake is van een individuele beëindiging van deideelneming; en
b.
dié waardeoyerdracht ertoe strekt het de gewezen deelnemer mogelijk te rnaken pensioenaanspraken te verweryen bij de óntvangende pensioénuitvöerder van de nieuwe werkgever of dé beroepspensioenregeling;
tenzij sprake is van een van de in artikel 23 omschreven situaties. Indien het verzoék van de gewezen deelnemer tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor dè waardeoverdracht van dit partnerpensioen tevéhs vereist dat de partner die begunstigde is : vöor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt. 2.
Ingaande individuele vyaardeoverdraciit Het:fonds is verplicht om na een verzoek töt: waardeoverdracht vah éen deelnemer de overdrachtswaarde aan te wëridëri ter verwerving vah pensioenaanspraken voor die deelriëririër. Aanvraagtermijn De plicht yan de overdragende pensioénuitvöerder om de waarde rechtstreeks over te dragen en de plicht van de ontvangende pensioenuitvoerder om de waarde aan te wenden ontstaat indien de deelnemer birinen zes maanden na aanvang van de verwerving van pensipenaanspraken in de door de ontvangende pensioénuitvöerder ültgevöerde pensipenregeling een opgave hééft gevraagd van zijn pensioenaanspraken aan de ontvangënde pënsioenuitvoerder en daarna het verzoek tot waardeoverdracht doet aan d e - : ontvangende pensioenuitvoerder. Nadere regels De artikelen 75, 76, 77, 78, 79, 85, 86, 87, 88, 91 en 92 van de Pensioenwet zijn eveneens van toepassing. Op de waardeoverdracht als hier bedoeld zijn de reken- en procedureregëls, zoals vastgelegd in het Besluit uitvoering i^ensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, vah tóepassing. 23
U I T Z O N D E R I N G OP P L I C H T T O T
WAARDEOVERDRACHT
Geen plicht tpt v^aardeoverdracht De in artikel 22 genoèmde plicht tot waardeövei-dracht geldt niet zolang: a. .; de overdragehdé of ontvangende pehsloënuitvöerder een pensióénfonds is waarbij dè • tecfiriische voorzieningen niét nieer volledig dooryyaarden worden gedekt; i b.
de overdragende pf ontvangende pensioenuityoerder een verzekeraar is waarop dë noodregeling, bedoeld in artikel 3:160 van de Wet op het finariciéel toezicht van toepassing is, of die failliet is; of
c.
de overdragende pensioenuitvoerder een verzekeraar is en aanvullende bijdragen yan de werkgever noodzakelijk zijn maar de financiële toestand van die werkgevër blijkëns een
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 24 van;50
© schriftelijke verklaring van een niet aan de onderneming van de werkgever verbonden accountant die aanyullende bijdragen n|et toelaat. 2.
Herleiving plicht tot waardeovérdracht Indiéri dé iri het eerste Ild genóémde omstandigheden hiet meer van toepassing zljn: a. herieven in artikel 22 genoemde plichten yan de overdragende pensioénuitvöerder en de: ; ontvangende pensioenuitvoerder; ^' ^9'^^'^^ '^^ artikel 22, derdè lid, omschreven verplichting van de deelnerner om binnen zés maanden een opgave te vragen en daarna een verzoek tot yvaardeoverdracht te doen veriengd tot zes maanden na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het derde lid;: Inforrnatieplicht overdragende périsioenuitvoerder Een overdragende pensioénuitvöerder die in de periode waarin de in het eerste lid genoemde ömstandigheden op hem van toepassing zijn verzoeken om waardeoverdracht heeft gekrègéri, informeert, wanneer deze omstandigheden niet meer van toepassing zijh, alle deelnemers dié in die; periode gewezen deelnemer zijn geworden en dé bétrókken ontvangende : pensioénüitvoérders over de mogelijkheid alsnog waarde ovèr te dragen. Inforrnatieplicht ontvangende pensioénuitvöerder Een ontvangende pensioénuitvöerder die in de periodé waarin de in het eersté lid genoemde omstandigheden op hém van toepassing zijh verzoeken om waardeoverdracht heeft gekregen, '"^9"^eert, wannéér deze omstandigheden niet meer van toepassing zijn, alle deelnemers die in die periode een verzoek tot yvaardeoverdracht hebben gedaan en de betrokicëh: overdragende pensioenuitvoerders over de mogelijkhèid alsnog waarde over të dragen;
ARTIKEL
24
C O L L E C T I E V E WAARDEOVERDRACHT
1.
Bevoegdheid Het fonds is op vérzóek van een werkgever bevoegd tot collectieve waardeoverdracht indien: a. de waardeoverdracht ertoe strekt in verband met beëindiging van de verpllchte aansluiting van de werkgever bij het fonds, dan wel in verband met beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst tussen de werkgever en het fonds de waarde onder te brengen bij de ontvangende pènsioenuitvoerdér mét wie de werkgever eeh uitvoeringsovéreènkomst heeft gesloten; b. dé vverkgever wordt overgenomen als gevolg vah ëen overgang van een onderneming als bèdoeld in artikel 7:662 BW, en de overnemende onderneming: èen : uitvoeringsovereenkomst heeft geslótéh of gaat sluiten met ééri andere pensioénuitvöerder of dèzélfdé pensioenuitvoerder; of c. dé waardeoverdracht ertoé strekt in vèrband met eën collectieve wijziging van de pensloenovereenkpnrist de waarde van pensioenaanspraken of:pensioenrechten aan te: wenden bij hét fonds overeenkomstig dë gewijzigde pensioehövereenkomst.
2.
Voorwaarden Bij een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid yyordt voldaan aan de ; volgende, yoprwaardën: a, de déëlnemers, gewezen deélnemers, gewezen partners of de pensioengerechtigden hebben geèn bezwaren Jegens het fonds kenbaar gemaakt tegen de waardeoverdracht nadat zij over het voornemen schriftelijk zljn géi'nformeerd;
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 25 van; 50
© dè overdrachtswaarde wordt door de overdragende périsioenuitvoerder zódanig vastgesteld dat: dé vöor mannen eri vi-öuwen te verwerven pénsioenrechten gelijk zijn : : waarbij aan hétvere|ste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid pp basis van dK?elfde grondslagen wordt voldaan; en hèt voornemen tot waardeoyerdracht aan een périsioenuitvoerder wordt doör de : overdrageride pensioénuitvöerder uiteriijk drie maanden voor de bëoogde datum van ::: waardeoverdracht schriftelijk gemeld aan de toezichthouder en de toezichthouder heeft binnen die periode geen verbod tot waardeoverdracht opgelegd. Nadere regels De artikelen 84 en 90 van de Pensioenwet zijn everieens van toepassing.
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 26 yan 50 :
© HOOFDSTUK V Scheiding ARTIKEL
1.
25
VEREVENING VAN OUDERDOMSPENSIOEN
BIJ
SCHEIDING
Ingeval van scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dah door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huyvélijk, heeft de gewezen; i i échtgenóot of geregistreerde partner overeenkömstig het bepaalde bij of krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, recht op pensioenverevening, tenzij de echtgenoten of partners op de wijze voorzien in betreffende wet, de toepassélijkheld daarvan hebben uitgesloten. Het bepaalde in lid 1 vindt geen toepassing, indien de betrokkenen bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog o p d è scheiding of de beëindiging van het geregistreerd partnèrschap anders óvéreèhkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de pvereenkomst een verklaririg van het fonds Is gèhècht, waarin het fonds zich bereid verklaart eën uit dè afwijking voortvlóeiend pènsioenrisico té dekken. Indien betrokkenen dit zijn overeengekomen bestaat de mogelijkheid ópgëbouwde aanspraken óp ouderdomspensioen middels conversie af te splitsen tot een zelfstandig i-ècht op ouderdomspensióeh ten behoeve van de gewezen partner. Indien de scheiding of dë beëindiging van het geregistreerd partnerschap plaatsvindt na de pénsioeningangsdatum en dé (gewezen) deelnerner op de pensioeningangsdatum ouderdomspensioen heeft uitgérijild in partnerpensioen,; zal de conversie tevens betrekking hebben op de verworven aanspraak op partnerpensioen.
4.
Het fonds is bevoegd de yopr de toëpassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening te brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn/haar (gewezen) partner. A R T I K E L : 26
1.
BIJZONDER
PARTNERPENSIOEN
Voorwaarden De gewezen partner van de gewezen deelnemer of de gepensioneerde heeft aanspraak op bijzonder partnerpensioen, indien de gewezen deelnemer of de gepensioneerde ouderdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensioen overeenkomstig artikel 29 en nadien: •
het huwelijk is beëindigd door echtscheiding of is ontbonden na scheiding van tafel en bed; :
•
het geregistreerd partnerschap is geëindigd anders dari dóór dood, vermissing óf öhrizetting van een geregistreerd partnerschap ih eeh huwelijk; óf • ;: (Jé gezamenlijke huishouding is geëindigd,: waarbij de datum van beëindiging van dè gezamenlijke huishouding blijkt uit een dopr de gewezen deelnemeröf de gepensioneerde öi" de gewezen partner overgelegde notariële akte, dan wel eeh onderhandse overeenkomst of door beide partners ondertekende gelijkluidende verklaringen, vvaarbij de handtekeriirigen onder de overeenkomst of verklaringen door een notaris zijn gewaarmerkt. 2.
Uitkeringsperiode Het bijzonder partnerpensioen gaatiri met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de : niaand waarin de deelnérher, gewezen deelnemèr of gepensioneerde overiijdt en eindigt op dé; i: i laatste dag van de maand waarin de nabestaande overiijdt.
Pensioenreglement SPReci-eatie 1 januari 2013
Pagina 27 vah:50
© 3.
Uitkeringshóogté Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aah de aanspraak op partnerpensioen op de dag van inschrijying in de registers van de burgerlijke stand van • • •
:
het vohhis van echtscheiding óf öritbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; óf de verklaring dan wel de rechteriijke uitspraak van het met vyederzijds goedvinden eindigen ; . respectievelijk vah dë ontbinding van het geregistreerd partnerschap; dan wel op de dag; yan beëindiging van de gezamenlijke huishoudiriig;
Afwijkenderegeling: Ei- bestaat geen aanspraak öp bijzonder partnerpensioen, indien de man en de vrouw bij voorwaarden in verband met de: partnerrelatie of een sciiriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tpt de scheiding anders overeenkomen. Deze voörvvaarden of overeenkomst zijn respectievelijk is sleizhts geldig indien het fohds zich bereid heeft verklaard hiermee in te stemmen :èh bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken dan wel het niveau van de uitkering aan te passen.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 28.yan:50
© HOOFDSTUK V I Verlof ARTIKEL
2 7 O P B O u w VAN P E N S I O E N A A N S P R A K E N G E D U R E N D E
VERLOF
Voortzetting van opbouw tijdens vérióf :Dé deelnemer die veriof hééft opgenomen zondèr behoud van loon, heeft de mogelijkheid om dei pensioenopbouw over dë yeripfperiode geheelipf gedeeltelijk tegen betaling van de volledige i i premie voort: te zetten, indien tijdens déze periode de dienstbetrekking heeft voortgéduurd, daaronder begrepeh perioden v a n - al dan riiet in d e e l t i j d - : a; ouderschapsveriof als bedoeld in hoofdstuk 6 yan de Wet arbeid en zprg; i b. sabbatsveripf krachtens een schriftelijk yastgelegde regeling van de wérkgevèr gedurende ten hoogste twaalf maanden; c. studieverióf voor (:ursussen, voor opleidingen of studie voör een beroep, voor h e t ö p peil houden vari de vakkennis en voor cursussen, opleidingeni of studie die door de vverkgever worden gëfinanclerd;
.
d. levensloopveriof als bedoeld in 19g van de Wet op de loonbelasting 1964; rnet dien verstande dat bij dienstbetrekkingen in deeltijd de mate voortzetting vah opbouvv naar: ëvenredigheid plaatsvindt. 2.
Premie tijdens veriof Als een deelnemer erVóór kiest om de opbouw over zijh veriofuren vóórt tè zetten, wordt de . premie, c.q. het 'werkgévers- en het werknerhérsgedeelte' van de premie, vo|gens het bepaalde ir» artikel 46 (Premieheffing) aan het fonds voldaan.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 29 vah 50
© HOOFDSTUK VII Toeslagveriening ARTIKEL
1.
28
TOËSLAGVERLENING
Voorwaardelijke toeslagveriening
Óp de pensioenrechten eri pensioenaanspraken wordt Jaariijks toeslag vérieènd van maximaal dé in het tweede lid genoemde maatstaf. Het bestuür besiist évenwei jaariijks In hoeverre pensioenrechten en pensioenaansprakéh worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagveriening is geen reserve gevormd eh wordt geen premie betaald, De tpesiagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. : 2,
Ambitieniveau
Het bestuur streeft érnaar jaariijks per I januari een toeslag te verienen, die a) voor de pensioenaanspraken van de deelnemers maximaal gelijk is aan de stijging van de b) :
3;
loonontwikkeling van de CAO voor de Verblijfsrecreatie en zwemiririchtingèh; :: voor dé pèrisioénaanspraken vah dé gewezen deelnemers èn de pensioenrechten: maximaal gelijk is aan de stijging van het CBS-cohsumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens afgëleid ; overde periode 1 oktober tpt 1 oktober daaraan voorafgaand, doch nooit meer dan deoridèi-ia genoemde stijging. Voorbehoud
Het bestuur is te allen tijde bevpegd het toeslagbéleid en de hierbij gehanteerde voorwaardeni aan gewijzigde önristandigheden aan te passen, ook ten aanzien van gewezen deelnemers'eh: gepensioneerden, met dien verstande dat éénmaal toegekende toeslagen in beginsél niet worden aangetast. 4.
Uitvoering :
Indien het bestuur besloten heeft eeh toeslag te verienen, wördt deze toeslag gegevén op: a)
de per 31 december van het laatste kalenderjaar opgebouwde pensioenaanspraken van de : deelnemers;
b)
de pensioenrechten, alsmede de pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers.
Aanspraken op bijzonder partnerpensioen en verevend ouderdomspensioen worden op dezelfde wijze verhoogd. Toeslagèn worden op gelijke wijze vérleend op reeds eerder verieende toeslagen.
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
:
Pagina 30 yan; 50
© HOOFDSTUK V I I I Herschikicëh A R T I K EL
29
U I T R U I L VAN OUDERDOMSPENSIOEN
IN
PARTNERPENSIOEN
Het keuzemoment De (gewezen) deèlnémer heeft het recht ouderdomspensioen uit fe ruilen in partnerpensioen: a. bij beëindiging van de deelneming, als bedoeld in :artikel 2, tweede lid, onder b> c, d en e; b. op de pensioeningangsdatum; en c.
2.
wanneer de (gewezen) deelnemer huwt, één geregistreerde partnerrelatie aangaat of eeh : gezamenlijke huishouding gaat voeren.
Standaard aanbod Het fonds biedt de deelnenier bij beëindiging van de deelneming éh in hèt laatste Jaar voör ingang van het ouderdomspensioen standaard de mogelijkheid, genoémd in het eerste lid, aan.
3
Standaard uitruil indien de (gewezen) deelnemer niet binnen de door het fónds gestelde termijn reageert op de keuzériiógelijkheid die hem irigevolge het tweede lid ih het laatste Jaar voor ingang yan het ouderdomspensioen is aangeboden, gaat hèt fonds over tot het uitruilen van ouderdomspensioen in partnerpensioen als de deelnemer of gewezen deelnemer gehuwd is óf een geregistreerde partnen-elatie heeft. Na uitruil als hiér bedoeld bedraagt het partnerpensióeh 7 0 % van het öüderdohnspensioen dat na de uitruil resteert. :
4;
Ruilvoeten Indiep:gekozen wordt ouderdomspensioen uit te ruilen in partnerpensioen, wordt hét ouderdonispensioen.vermenigvuldigd niet 90%.
5,
Geen uitruil Er vindt geen uitruil van een deel van het ouderdomspensioen plaats indien: a. b.
dit betrekking heeft op verevend ouderdomspensioen, als bedoeld in artikel 25; het ouderdomspensioen op jaarbasis door de uitruil lager zou worden dan de afkoopgrens;
c.
partnerpensioen wordt uitgeruild In ouderdomspensioen overeenkomstig artikél 30.
Beperking uitruil Indieri dé uitruil plaatsvindt op of na de pensioeningangsdatum en deze ertoe zou leiden dat het ouderdomspensioen op jaarbasis lager wordt dan de afkpopgrens, wordt de in de tweede zin van het tweede lid bedoelde verhouding tussen ouderdomspensióeh en partnerpensióeh: : zodanig aangepast dat het ouderdomspensioen op Jaarbasis meer bedraagt dan de afkoopgrens. Nadere voorwaarden Na Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bedraagt het partnerpensioen 70% van het als jgevoig van de uitruil veriaagde ouderdomspensioen. Na uitruil van ouderdomspensioen is de uitgeruilde aanspraak op ouderdomspensioen vervangen door de aanspraal< op partnerpensioen. De in het vierde lid genoemde ruilvoeten gelden yoor het Jaar 2013.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013 ;
Pagina 31 yan 50 :
© ARTIKEL
30
U I T R U I L VAN PARTNERPENSIOEN:IN
OUDERDOMSPENSIOEN
Het keuzemoment De (gewezen) deelnemer heeft het recht partnerpensioen op de pensióéningangsdatum gehéél pf gedeeltelijk uit te ruilen in ouderdomspensioen. : Toestëmrning partner BIJ de keuze om partnerpensioen uit te ruilen In ouderdomspensioen is, wanneer de (gewezen) deelnemer een partner heeft, de toestemming van deze partner veréist, dié daarmee tevenis afstand doet van het partnertJénsióén voor zover dit wórdt uitgeruild. De (gewezen) deelnemer en de partner dienen tevens te verklaren ermee bekend te zijn; dat als gevolg van de uitruil vanaf de pensioenjngangsdatum het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk vervalt, alsmèdè dat deze uitruil, toestemming en afstandsverklaririg niet herroepéh künrièh worden; Ruilvóèt Indien gekozen wördt partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uit te ruilen in ouderdomspensioen, wordt het pp; de pensioeningangsdatum geldende ouderdomspensioen verhoogd met 13,4% van het uitgeruilde partnerpensiöéh. 4;
Nadere voorwaardèn Door de uitruil als hier bedoeld kan het ouderdomspensioen meer bedragen dari:i00% van het laatstelijk geldende pensioengèvènd loon. Na uitruil vah het partnerpensioen is de uitgeruilde aanspraak op partnèipénsioen vervangen door de aanspraak op de verhoging van ouderdomspensioén; De in het derde lid genoemde ruilvoet ge|dt voor het jaar 2013. Geen uitruil Partnerpensioen yvordt niet uitgeruild Indieri:: a.
het ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum gelijk aan of lager is dan de afkoopgrens;
b. een deel van het ouderdomspensioen wordt uitgeruild in partnerpensioen. Wezenpensioen en een eventueel bijzonder partnerpensioen, als bedoeld in artikel 26, worden riiét uitgeruild. A R T I K E L 3 1 VERVROEGEN E N U I T S T E L L E N VAN HET OUDERDÖMSPÉNSIOEN Keuze órii óüdérdomspensioéh tè vérvroegen De (gèwézen) deelnemer heeft het recht een deel van het ouderdomspensioen aan te yyenden om het ouderdomspensioen eerder te laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum. Het ouderdomspensioen kan slechts eerder ingaan dan op de pensioenrichtdatum voor zover dé dienstbetrekking met de werkgever is beëindigd. Het ouderdomspensioen kan niet eerder ingaari dan bij het bereiken vari de 60-jarige leeftijd. Eerder ingaand ouderdomspensioen Indien het Ouderdomspensioen éërdér ingaat dan op de :pensioenrichtdatum, wordt het herrekerid tot eèn.lager ouderdomspensioen en vindt verdere opbouvv van ouderdomspensioen
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 32 yan 50
© plaats; voör zóver en zolang iri dienstbetrekking wordt doörgevyerkt bij een wëri
Ruilvoeten Indien gekozen: wordt een deel van het ouderdomspensioen aan te wenden om het ouderdomspensioén eerder te laten ingaan dan pp de pensioenrichtdatum, wordt het puderdomspensioën In de uitkeringsperiode tot de pensioenrichtdatum vastgesteld door het uit te ruilen deel yan het ouderdonispehsioen te vermenigvuldigen met het percentage in onderstaande tabel dat overéénkomt met de leeftijd van de (gewezen) deelnemer op de pensioeningangsdatum. Indien de pensioeningangsdatum niet valt in de maand waarin de ; ; desbetreffende leeftijd is bereikt, wprdt als ruilvoet een van onderstaande tabel afwijkend percentage aangehouden dat overeenkomt met de leeftijd van betrokkene op dé pénsioeningangsdatum in maanden nauwkeurig.
Pensiörieringsdatum 60 61 : 62 63 i 64
:i
4.
Ruilvoet 260% 333% 455% 700% 1438%
;
Nadere;yoorwaarden Na vervroeging van het ouderdonispensioen bedraagt dé laagste uitkering niet minder dan 7 5 % van de hoogste; uitkering. In de periode tussen de pénsioeningangsdatum en het bereiken van de 65-Jarige leeftijd blijft van de uitkering buiten aanmerking het gedeelte dat overeenkomt met twee maal hét bédrag bedoeld in artikél 18a, achtste lid, vari de Wet op de loonbelasting 1964. De in het derde lid genoemde ruilvoeten gelden vpor het jaar 2013.
5.
Keuze om ouderdomspensioen uit te stellen De deelnemer die op de pensioenrichtdatum werknemer is bij een werkgever heeft het recht om het ouderdomspensioen volledig later te laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum. Het ouderdomspensióeh kan slechts worden uitgésteld tot de AOW-ingahgsdatum van de deelnemer en mits de deelnemer tot die datum werknemer is bij een werkgeyer.
6.
Later ingaand ouderdomspensioen Indien het ouderdöhispénsioen later Ingaat dan op de pensioenrichtdatum, wordt het herrekéhd tot een hoger ouderdomspensioen en vindt iyerdere opbouw van i i; i ouderdöinspensioen plaats, vppr zover en zolang in dienstbetrekking wordt doorgewerkt bij een werkgever.
7.
Standaard aanbod Het fonds biedt de deelnemer twee maanden yporafgaand aan de pensioenrichtdatum standaard de mogelijkheid, genoemd in het yijfdé lid, aan.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 33 yan 50
8.
Standaard uitstel Indieri dë:déelhemer niet binnén dé door het fonds gestelde termijn reageert opde keuzemogelijkheid die hem ingevolge het vijfde lid twee maanden voorafgaarid aari pensioenrichtdatum is aangeboden, gaat het fonds over tot het:iJitstellen van het ouderdonispensioen tot de AOW-ingangsdatum van de deelnemer. Ruilvoeten Indien gekozen wordt brti het ouderdomspensioen volledig later te laten ingaan dan opide pensioenrichtdatum, wordt het ouderdomspensioen ih dé uitstelperiode tót de AOWIngangsdaturii vastgesteld docir het puderdomspensioën te yermenigvuldigeri met het volgende percentage: 100,6% (2013).
10. Als gevpig van fiscale bepalingen zijn er maxima gesteld aan de pensioenen:die verkregen kunnen worden. Wanneer uitstel van de ingang van hét ouderdomspensioen een pensioen oplevert dat hoger is dan het fiscale maximum als bedoeld in déiwét öp de loonbelastirig 1964, is uitstel niét mogèlijk. Het ouderdomspehsipen zal dus ingaan zodra; dit nriaximum wordt bereikt.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 34 van 50
© HOOFDSTUK I X Afkoop A R T I K E L 3 2 A F K O O P K L E I N O U D E R D O M S P E N S I O E N OP P E I ^ S Ï O Ë N I N G A N G S D A T Ü M
1. Afkoóp pp pénsioeningangsdatum Het fonds koopt op dè jjensioeningangsdatum een aanspraak op ouderdomspensioen af, indien: a) de gepensioneerde daarmee instemt; en b) de uitkering van het ouderdomspensioen op Jaarbasis op: de pensioenrichtdatum minder bedraagt dan dé afkoopgrens. Indien de pensioenrichtdatum ligt binnen twee jaar na einde deelneming is geeh instemming vari de gepensioneerde vereist. Het fonds informeert de gepensionèerdé over het besluit tot afkoop, waarvoor geën instèmming is vereist, binnen zes maanden na pénsioeningangsdatum en gaat oyer tót dè uitbetaling van: dé afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden: Indien de gevyezen deelnemer ouderdomspensioen heeft uitgeruild in partrierpéhsioen óvereenkomstig artikel 29, wordt dë bij het ouderdomspehsiöéri behorende aanspraak op partnerperisioèn ëvéneens afgekocht. 2. Uitbètaling afkoopwaarde Het fonds ste|t de afkoopwaarde van de pensioenaansprakéh ter beschikking aan dé gepensioneerde, met üitzöhdering van de afkööpwaarde van een eventueel bijzonder P^'^"^''P^"^'°en, die tér beschikking wordt gesteld aan de gewezen parther. Het fonds betaait de uitkering öp dé dag dat de aanspraken veryallen In verband rnet de afkoop. De afkoopwaarde wordt verrhinderd niet wettelijke inhoudingen. 3; Hoogte van de afkööpwaarde De hoogte van de afkoopwaarde is afhankelijk van de leeftijd van degene wiens pensioenaanspraken yyorden afgekocht. De afkpopwaarde is voor mannen en vrouwén gelijk. De afkoopwaarde wordt vastgèsteld door de af tè kópen pensioenaansprakèn te vermenigvuldigen met het percentage in de bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met de leeftijd van de gepensioneerde wiens pensioenaanspraken worden afgekocht op de datum dat de afkoopwaarde wordt uitbetaald. De in genoemde tabel opgenomen afkoopvoeten gelden voor het jaar 2013. ARTIKEL 33 AFKOOP KLEÏN PARTNERPENSIOEN OF WEZENPENSIOEN B I J INGANG
1, Afkoop na overlijden Het fonds koopt een recht op partnerpensioen of wezenpensioen af, indiéri de uitkering van hét partnerpensioen respectievelijk hetwezénpènsioen op Jaarbasis öp de ingangsdatumiTiinder bedraagt dah de afkoopgrens. Het fónds informeert de nabëstaande over het besluit tpt afkoop binnen zes maanden na de ingangsdatum en gaat binnen die termijn oyer tot de uitbetaling van de afkoopyvaarde aan de nabestaande. 2. Afkoop met instemming Het fonds koopt na de in het eerste lid genoenide termijn het partnerpensioen of wezenpensioen af indien: a) de nabestaande daarmee instenit; èh b) de hoogté van hèt partnerperisioèn respèctièvelijk het wëzenpensioen op jaarbasis per 1 i januari van dat Jaar lager is dan de afkoopgrens.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 35 van 50
© 3.
Uitbetaling afkoopwaarde
Het fonds stelt de afkoopyvaarde van het recht op partnerpensioen of vvèzenpensioen ter beschikking; aan de partner, met diëh verstande dat de afkoopwaarde van het recht öp wezenpehsiöen ter beschikking wördt gésteld aan de wees ihdien deze meerderjarig is. Het fonds betaalt de uitkering oji de dag dat de rechten vervallen in verband met dé afkoop. De afkoopwaarde wordt verminderd met wettëlijké inhoudingen. 4.
Hoogte van de afkoopwaarde
Dé hoogte van de afkoopwaarde is afhankelijk yan de leeftijd van degene wiens pensioenrecht ; i wordt afgekocht. De afkoopwaarde is yopr mannen en vrouwen gelijk. De afkoopwaarde wordt vastgesteld door het a f t e kopen pensioenrecht te vermeriigviildigen met het percentage in de bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met de leeftijd vari de partner dan wel dë wees op de datum dat de afkoopwaarde wordt uitbetaald. In afwijking van het voorgaande wordt, indien eeniaf te kopeh wezenpensioen een kind betreft tussen de 18-jarige en de 27-jarige leèftijdj de afkoopwaarde van dat wezenpensioen vastgesteld door het af té kópen wezenpensiöèh tè yermenigvuldigen met het percentagé in dè in de bijlage opgenomen tabel dat ovèreèn komt met de vërwachte resterendè studieduur van de wees töt uiteriijk de 27-Jarige leeftijd op de datum:dat de afkööpwaarde wordt uitbetaald; de yerwachte restërende studieduur wordt op ten hóógste vier jaar gesteld.pe in genoemde tabel opgenomen afkoopvoeteri geiden voor het Jaai- 2013. AFKOOP KLEIN BIJZONDER PARTNERPENSIOEN B I J
1.
SCHEIDING
Afkoop na scheiding
Het fonds koopt een aanspraak op bijzonder partrierpensioen af, indien de uitkering van het bijzonder partnerpensióeh op jaarbas|s op de ingangsdatuni ni|nder zal bedragen dan de afkoopgrens. Het fonds informeert de gewezen partner over het besluit tot afkoop: binneri zes maanden na de melding yan de scheiding en gaat binnen diè termijn over tot de uitbètaling van de afkoopwaarde aan de gewezen partner. 2.
Afkoop met instemming
Het fonds koopt na de in het eerste lid genoemde termijn een aanspraak op bijzonder partnerpensioen af indien: a)
de gewezen partner daarmëe instemt; en
b) de hoogte van het bijzonder partnerpensioen op Jaarbasis per 1 Januari van dat Jaar lager is . dan de afkoopgrens. 3.
Uitbetaling afkoópwaarde
Het fonds stelt de afkoopwaarde vari de aanspraak op bijzónder partnerpensioen ter beschikking aan de gewezen partner, Het fonds betaalt de uitkering op de dag dat de aanspraak vervalt in ; verband met de afkoop, De afkoopwaarde wordt verminderd met wettelijke inhóudingen. 4,
Hoogté van de afkoopwaarde
:
Dé hóogte van de afkoopyvaarde is afhankelijkyan de leeftijd van degene wiens pensioenaanspraak wordt afgekocht. De afl
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 36yan; 50
© datum dat dë afkoópwaarde wordt uitbetaaid. De in genoerhde tabel opgenomen afkoopvoe^ten gelden voór hèt jaar 2013.
Pensioenregiement SPRéci-eatie 1 januari 20Ï3 :
Pagina 37: van 50
© HOOFDSTUK X Vrijstelling ARTIKEL
1;
VRIJSTELLING
K R A C H T E N S HET
VRIJSTELLINGSBESLUIT
Krachtens hët bepaalde in het Vrijstellingsbesluit Wet BPF 2Ö0Ö (besluit van 21 december 2000, Staatsblad 2000, nr. 633) en overeenkomstig de daarin vermelde voorwaarden is hét: bestuur yan het fonds verplicht yrijstelling te verlenëh vari de verplichtirig tot dèelrieming in en premiebetaling aan het foniis: in verband met: : a. bestaande péhsioen voorzien ing; b. : concemvormihg; c. CAO; d.
2;
35
onvoldoende beleggingsrëndement.
Het; bestuur van het fonds is krachtens het in het eerste lid genoemde Vrijstellingsbesluit bevoegd vrijstelling te verienen pvereenkomstig de daarin vermelde voorwaardèn.
3,
Het fonds leeft bij dé üitóefening van haar vèrplichting respectievelijk bevoegdheid tot
: ::
vrijstellingsveriening het bepaalde in het in het eerste lid genoemde Vrijstellingsbesluit na.
Pensioenregiement SPRécreatie 1 januari 2013
Pagina 3$: vah; 50
© HOOFDSTUK X I INFORMATIEVERSTREKKING DOOR HET FONDS A R T I K E L 3 6 I N F O R M A T I E OVER DE PENiiiOENREGELiNG 1.
Startbrief Het fonds informeert dé déelnemer binnéh drié maanden na aanvang van de deelneming, dopr middel van een startbriéf, over: a. b,
.:;
c. d. e.
ide inhoud van de basispensipenregeling; de tpeslagyeriening; het recht van dé wérknemer om bij het forids het geldende perisloènreglement op te. ::: : vragen; omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het fonds; en : hét recht van de werknemer om bij het fonds een Verzoek in te dienen voor een berekening yan de effecten van uitruil óp zijn pensioenaanspraak.
Er wordt geen startbrief verstrekt als de werknemer uiteriijk zes maanden vóór aanvang vah de déelneming in dienst is getreden bij dezelfde werkgeyer, op grond waarvan de deelnemer de hiervoor bedoelde informatie heeft ontvangen. Informatie die sinds de vorige versti-ëkking : is gewijzigd wordt wel vérstrekt. 2, •
Inforrriatie over de basispensiöènregeling De informatië overde inhoud van de basispensioenregeling, bedóéld in het eerste lid, bevat:ih ieder geval het volgende: a.
de datum van aanvang vah dé deélneming;
b.
de pensioensoorten, waarbij aangegeven wordt öf nabestaandenpensioen, al dan niet samen met ouderdomspensioen, deel uitniaakt van de basispensiöènregeling;
c. ; het karakter van de pensioenovereenkomst;
3.
d.
de:wijze waarop de pensioenaanspraken worden vastgèsteld;
e. f.
dë ingangsdatum van het pénsloen en de duur van de uitkering; de gevolgen vah beëindiging van de deelneming voor de hoogte van de pensioenaanspraken, waarbij aangegeven wordt welke pensioenaanspraken op risicobasis zijn;
g.
de gevolgen van arbeidsongeschiktheid voor de verwerving van pensioenaanspraken;
h.
de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting; en
i.
de informatieverplichtingen yan de werl
Verdere Informatie In de startbrief wórdt ook informatie verstrekt over: a.
het:wettelijk recht op waardeoverdracht of de mogelijkheid tot waardeoverdracht als niet voldaan is aan de voorwaarden voor het wettelijk récht op waardeoverdracht;
b.
de keuzemogélijkhèdén die er zijn ten aanzien van uitruil;
c. : welke informatiè opyerzoek wordt verstrekt; d.
het actueel zijn van een korte-pflangetermijnherstelpian; en
e.
de bij het fonds geldende klachtenregeling.
Wijziging pensioenregiement Het fonds Informeert de deelnerner binnen drie maanden na een wijziging in het; pensioenregiement over die wijziging en de nnpgelijkheld om het gewijzigde pensioenreglemeht op té vragen.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013: :
Pagina 39: vah 50
© ARTIKEL
37 JAARLIJKSE
PENSIOENOPGAVE
Jaariijkse informatie Het forids verstrekt de deelnemer Jaariijks: a. een ppgave van de verworven pensioènaahspraken; b. : een opgave vah de reglementair te béréiken pensioenaanspraken; c. ihföi-riiatié over toeslagvériènirig; en d.
2.
èeri opgave van de aan hèt voorafgaande kalenderjaar tpe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken.
Te bereiken pensioenaanspraken De regléhientair te bereiken pënsioenaanspraken betrëffen een ppgave vap de hoogte van het periodiek uit te keren pensioen vanaf de ingangsdatum van het pehsiöen. Blj deze opgave:: wordt ten aanzien van het nabestaandenpensioen aangegeven wat de gevólgenzijn van de gekozen wijze van financieren; :: Elektronische verstrekking De in het eerste lid bedoelde informatie kan elektronisch ter beschikking wórden gesteld ihdièn de aanspraak op ouderdomspénsióèh riiinder bedraagt dari de afkoopgrens, tènzij dè deelnèmér hièrtegen bezwaar maakt.
ARTIKEL
1;
38
I N F O R M A T I E AAN GEWEZEN
DEELNEMERS
BIJ beëindiging vah de deelneming Het fonds verstrekt de deelnemer bij beëindiging yan de deelneming: a. een ppgaye van de opgebouwde pensioenaansprakèn, die behouden blijveh; b i j : beëindiging van de deelnéhiing; informatie over toeslagveriening; iriformatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant Is; informatie over omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de pensioenuitvoerder; informatie over de mogelijkheid van afkoop als de pensioenaanspraak onder de afkoopgrens ligt; informatie over het recht pp waardeoverdracht o f d e mogelijkheid tot waai-déoverdracht als niet voldaan is aan de voorwaarden voor het wettelijk récht op waardéovérdracht; : informatie ovéi-dé gevolgen van arbéidsorigeschiktheid; informatie over het acfuee| zijn van een korte- of |angetermijnherstëiplan; informatie over de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting; en informatie oyer het recht een deel vah het öuderdomspensióèh üit te i-uilen in partnerpensioëri.
2.
Periodiek Het fonds verstrekt de gewezen deelnemereen keer In de v i j f j a a r : a. , ; een opgave vah zijn opgebouwde pehisióenaanspraken; en b.
informatie.over toeslagveriéning.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 40; vah; 50:
© 3
Elektronische verstrekking
;;i
De i n h e t eerste en tweede lid bëdoëldé infonnatie kan elektrönisch ter beschikking wórden gesteld indien de aahspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan öe afkoopgrens; térizij de (gewezen) deelnemer hiertegen bezwaar maakt. A R T I K E L 3 9 INFORMATIE A A N G E W E Z E N PARTNERS 1,
Bij schéiding Het fonds verstrekt de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer: a. b.
een opgave yan de opgebouwde aanspraak op partnerpensioen;: informatie oVér toeslagverlening;
c.
informatie die voor de gewézen partner specifiek van: belang is; en
d.
iriformatie over de mogelijkheid van afkoop als de pensioenaanspraak onder de afkoopgrens ligt.
Periodiek Het fonds verstrekt de gewezen partner een keer in de v i j f j a a r : a.
een opgave van zijn opgebouwde aanspraak op partnerpensiöéh; eh
b;
informatie over toeslagveriening.
A R T I K E L 40
I N F O R M A T I E AAN
PENSIOENGERECHTIGDEN
Bij pensioeningang Het fonds verstrekt degene die pensioengerechtigde vvördt: a. een opgave vari:zijh pensioenrecht; b. c.
een opgave van: de opgebouwde aanspraken pp nabestaandenpensioen wanneer de pensioenregeling daarin ypprziet; informatie over toeslagveriening;
d.
het recht een déel van het ouderdomspensioen uit te ruilen in een hoger partnerpensioen; en
e.
het recht het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uit te ruilen in een hoger ouderdomspensioen.
Periodiek
^
Het fonds verstrekt de pensioengerechtigde jaariijks:; a. een opgave van zijn pensioenrecht; b. c.
een opgave yah ;de ópgëbouwde aanspraken op nabestaandenpensioen wanneer de pensioenregeling daarin voorziet; en informatie over toeslagverlening.
A R T I K E L 4 1 INFORMATIE OVER TOESLAG VERLE NI N G 1,
Inhoudelijk
De in de artikelen 33 tpt ep met 37 bedoelde informatie over toeslagveriening heeft betrekking "• '. op:: a.
het ambitieniveau en de voorwaarden die gelden bij de toeslagveriening;
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
.
::
Pagina 41 vari 50 .
© b.
de wijze van financiering van voorvvaardelijke toëslagvèrièning en, indien daartoe technische voorzieningeh wordeh gecreëerd, de hoogte van de: voorziening in relatie tpt de benodigde vóórziehlng;
c.
de verwachtihgen ten aanzien van toekomstige toeslagveriening; en
d.
de toëslagveriening over dé afgelopen drie jaar waarbij wordt aangegeveh of dit in overeenstemming rnet het gepresentèéi-de toèslagbeleid is géweest.
2.
Wijzigirig toeslagbéleid Het fonds informeert de gewezën deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleld over dié wijziging.
A R T I K E L 4 2 I N F O R M A T I E OP VERZOEK
1.
Algemene informatie Het fonds yerstrekt de deelnemer, de gewezèn deelnemer, de gewezen partner en de pensioérigèréchtigde op verzóek:
2;
a.
het geldende pensioénregiëment;
b. c:
het jaarverslag:en de Jjaarrekening van hetfonds; het uitvoeringsreglemént; .
d.
de verklaring inzake beleggingsbeginselen;
e. f.
het korte-óf langetermijnherstelplan als dat van toepassing is;; ; informatie over dé hoogte van de deki
g.
informatie ovër het van toepassing zijn van een aanwijzing door de toezichthouder; en
h.
informatie over de aansfëllihg van een bewindvoerder.
Specifieke informatië Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemèr en de gewezen partnér op verzoek informatie die specifiek voor hëhi relevant Is, waaronder de mogelijkheden van uitruil. :
3.
Gewezen deelnemer Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken.
ARTIKEL 43 INFORMATIE
B I J VERTREK NAAR EENANDERE
LIDSTAAT
Het fonds verstrekt deelnemers, gewezen deelnemers en gëpénsioneerden die zich in een andere lidstaat vestigen inforniatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten ep over de mogelijkheden die hunöp grond van de pensioenregeling wprden geboden. Deze informatie is ten minste overéenkomstig de informatie die wordt verstrekt aanideélnemers, gewezèn deelnemers en gepensioneerden die in Nederiand blijven
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januari 2013 :
Pagina 42 vari 50
© HOOFDSTUK XII Gemoedsbezwaren A R T I K E L 4 4 : VRijisTËLLiiiG W E G E N S G E M O E D S B E Z W A R E N
1,
Gemoedsbezwaarde deelnemer
a.
Vrijstelling van deelname wordt verieend aan iëdéré deelnemer van wié het bestuur de overtuiging heeft gekrègén dat hij gemoedsbézwaren heeft tegen iedëre vorm van verzekering. Gemoedsbézwaren kunnen onder andere Wijken uit het ontbreken yan enige verzekering p p zijn léven/eigendommen dan wel dpor hem afgesloten verzekering op het levén/de eigendommen vah i ëe;n andere persoon.
b.
De aanvraag geschiedt door invulling, ondertekening en indièning van het daartoe döor het bestuur vastgestelde formulier. Indien de déelnemer is gehuwd of een gezamenlijke.huishouding heeft dient dit formulier ook door zijn partner te wprden ondertekend. Door het bestuur kunnen aan het verienen yan de vrijstelling nadere voórwaarden worden verbonden.
c.
Van de weri
2.
Gémöedsbezwaarde wérkgever
a.
Vrijstelling vap deelname wordt verleend aan iedere werkgèVéi- vari wie het bestuur dé övértuiging heeft gekregen dat hij gemoedsbezwaren heeft tegen iedéré vorm van verzekering. : Gemoedsbezwaren kunnen: öndér andere blijkeri uit het ontbreken van enige verzekering op z|jn i léven/eigendommen dan wel door hem afgeslöten verzekering op het léven/de eigendommen van een andere persoon.
b.
De vrijgestelde werkgever betaalt dezelfde bijdragen die hij verschuldigd zou zijn ihdien hij hiet was vrijgesteld, aan het fonds in de vorm van spaarbijdragen. Dit geldt ook voor de nietvrijgestelde werkgever, met betrekking tot de bijdragen die hij verschuldigd is voor een vrijgestelde deelnemer.
c.
Op basis van een verzoek van de niet-vrijgestelde deelnemer in dienst van een vrijgestelde werkgever, betaalt de werkgever zowel de door de deelnemer als de door de werkgever verschuldigde bijdragen aan het fonds. Deze bijdragen worden aangemerkt als pensioenpremie en de werknemer verkrijgt pensioenaanspraken overeenkomstigi dit reglement.
3. : Individuele spaarrekeriirig a.
Dé teh béhoeve van eéh deelhériier betaalde spaarbijdragen worden bijgeboekt op een Individuele spaarrekening onder aftrek van 5% yari de spaarbijdrage wegens administratiekosten. Op de spaarrekening wordt Interest yergoed op basis van een Jaariijks door hët bëstuiir vastgesteld: : : interestpercentage.
b.
Het gespaarde bédrag voor de vervangende uitkeringen wordt vanaf de 65-jarige léeftijd in gelijke termijnen aah de deelnemer uitgekëerd gedurende maximaal: 25 jaar.
c-
Bij het overiijden van de werknemer voordat de uitkeringen zijn ingegaah, vvorden de spaarbedragen in gelijke termijnen uitgekeerd aah de partner gedurende ten hoogste 25 jaar.: Als er geen partriër is, maar wel één of riieei-kinderen onder de 18 jaar, worden de spaarbedragen uitgekeerd aah de kinderen in de periode tussen het overiijden en de 18-jarige leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een partner eri Icinderen worden de spaarbedragen aangewend;
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013 ; :
Pagina 43; vari 50
© voor een eenmalige uitkering aan de erfgenamen. d. Bij het overiijden van de werknemer nadat de uitkeringen zijn ingegaan^ wordt dé betaling van de vastgestelde uitkeringen yoor de nog resterendè période voortgezet aari dë partner. Als er geéh partner is, maar wel één óf méér kinderen onder de 18Jaar,geschiedt de uitkering aan de kinderen in dë periode tussen het overiijden en de 18-jarigë leeftijd van het Jongste kind. Bij afwezigheid van eeh partner en kinderen wordt het nog niet tot uitkerirtg gékomen spaarbedrag : aangewend voor een eenmalige uitkering aari dè erfgenamen. e. Bij beëindiging of aanvang van hét deelrieriierschap aan dè reguliere pensioenregeling: wegens aanvang réspectievelijk door beëindiging van de gemoedsbezwaren worden de opgebpuvyde aarispraken omgezet döor rniddel van waardeoverdracht. A R T I K E L : 4 5 B E Z W A A R EN BEÜOÉP
1. Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit over vrijstelling is betrokken, kan tegen een besluit om vrijstelling të verlenen of te vyeigeren of in te trekken, dan wél tegeri de daaraan verbonden yporyvaarden, bezwaar: hiakeh bij het bestuur. Het bezwaarschrift wordt door belanghebbende ingediend binnen zés weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het bezwaarschrift wordt ondertekend en bevat ten: minste de naam en het: adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het bestreden besluit, de gronden vah hét bezwaar en de feitén en omstandigheden die voor de beoordeling van het bezwaarschrift relevant zijn. Bij hèt némen yan een besluit op het bezwaarschrift wordt het bestuur geadviséérd door de Bezwaarcommissie: 2, De belanghebbende kan, overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrècht, tegen een besluit op het bezwaarschrift berpep instellen bij de rechtbank te Rotterdam, sèctor bestuursrecht. Het beroepschrift wordt ingediend: binnen zes weken na de dag waarop het besluit i bekend is gemaakt. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste dé naam en het : adres van dë indiener, de dagtekening, een omschrijving van het bestreden besluit éh dé gronden van het beroep. Tevéns wordt eeh afschrift van het bestreden besluit bijgevoegd. :
:Pensloenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 44 van 50
© HOOFDSTUK X I I I Financiering ARTIKEL 46 PREMIËHEFFING
1, Vaststelling prehiie a. Voor iederé deelnemer vyprden vanaf de eerste dag yan de maand waarin dé dëélnemer 21 jaar vyprdt en voorts zolang het deelnernerschap voörtduurt, Jaariijkse prehiiés géheven ten behoèvë van het oUdérdomspensioen en parthéipensioen. De premie voor het ouderdomspensioen en partnerpensioen vyordt Jaariijks door het bestuur vastgesteld en uitgedrukt in een percentage vani de Pensioengrondslag.i Het bestuur is bevoegdi i over het hiervoor vermelde percentage korting té verlenen b. De hiervoor onder a bedoelde premie is vastgesteld op22,0% van de pensioengrondslag. c. Geen preniiés voor de in Hoofdstuk II gedefinieerde pensioensoorten zljn yerschuldlgd voorde . deelnemer, die in aansluiting op de beëindiging yan het dienstverband met eèn werkgever werkloos is gevyorden en daardoor yopr de opbouw van deze aansprakeri, aanspraak heeft verkregen op een bijdrage van hét FVP. Een deelnemèr aan wie een WAO-uitkering is toegekend, komt in aanmerking ypor een (gedeeltelijke) premiéyrije voortzetting van de opbouw van pensioenaahsprakén, zoals bepaald: ih artikel liB (voortzetting van deelnemerschap bij Arbeidsongeschiktheid). Voor een deélnémei-, die verlof opneénit, zóals bedoeld in artikel 27, is premie verschuldigd op basis van hèt réstérende aantal gewerkte uren. Als de deelnemer ervpor kiest om de opbouw over zijn veriofuren voort te zëtten, , wordt de premie; c.q. het "werkgevers-iën het werknemersgedeelte" van de premie door dè werkgever aan hèt fonds voldaan. 2. verdeling premie a. Dé pi-emies zijn verschuldigd door de werkgever. b. De werkgeyer heeft het recht om deihelft van de onder heteerste lid sub b genoemdeipremie te verhalen opde betreffende deelnemer door inhouding bij èlké uitbetaling van het salaris dah wel de uitkering.
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 45yan 50:
© HOOFDSTUK XIV Bijzondere regelingen ARTIKEL
4 7 AANWENDING INKOMEND VUT-KAPITAAL
OVERHEVELING V U T - U I T K E R I N G
BOVEN 1 0 0 %
ALS G E V O L G V A N
V A N U I T DE O V E R G A N G S R E G E L I N G
S T I C H T I N G V R I J W I L L I G VERVROEGD U I T T R E D E N B A D -EN Z W E M I N R I C H T I N G E N
Aanwending Inkomend VUT-kapitaal als gevolg van overheveling VUT uitkering boven 100% Indien de uitgestelde uitkering in dé zin van artikel 10 vari hét Reglement Overgangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittredén Bad- en Zweminrichtingen, uitkomt boven 100% van het laatstgenoten loon, wordt het meerdere, nadat daartoe instemming van: de deelnemer is verkregen, aangewend voor de Inkopp van rechten op ouderdomspensioen als bedoeld in dit pensioenreglement.Pp verzoek vah Stiehtihg Vrijwillig Vervf-oégd Uittreden Bad- èn : Zweminrichtingen wórdt een opgave Verstrékt van de voor het VÜt-kapitaal t e verkrijgen aarispraken op ouderdöhispénsioen. Na ontvangst van het VUT-kapitaal yvordt het ouderdómspensipen waarop de deelnemer op grond van de overheveling recht hééft, toëgekend. Tarieven omzetting VUT-kapitaal in ouderdomspénsióèh Dé tarieven die voor dé ómzett|ng van het VÜt-kapitaal naar rechten pp ouderdomspensioen worden gehanteerd, zijn gelijk aan de in de bijlage opgenomen tabel met afkoopvoeten. Hét in te kopen recht op ouderdomspensioen wordt vastgesteld doör het inkómend VUT-kapitaal te.delen dppr het percentage in de bijlagé opgenomen tabel dat overeen komt mét de léeftijd van de : deelnemer op de datum waarop: de inkoop plaatsvindt De in genoemdé tabel opgenomen afkoopvoeten gelden voor het jaar 2Ö13. ARTIKEL
48 AANVULLENDE
REGELINGEN
1.
Het bestuur is bevoegd op verzoek van een werkgever vopr de deelnemers of een bepaalde groep yan deelnemers andere pensioenen t e verzekeren dan die waarop vólgens dit reglement aahspraak bestaat, voor zover dit mogèlijk is op grond vah dé Pensioenwet. Het bestuur stelt de premie öf de koopsom vast, gehoord de actuaris en bepaalt de overige voorwaarden met betrekking tot deze overeenkomst.
2,
Het bestuur stelt, gehoord de actuaris, een tariefyast voor de bijzondéré regelingen. Het besfüür is bevoegd dit;tarief té wijzigen, gehóórd de actuaris, indien ih de actuariële grondslagen van het fonds wijzigirig komt. Van een wijziging in het tarief wordt dopr het bestuur aan de belanghebbenden kennis gegeven, onder mededeling van het tijdstip waarpp voor hen de wijzigirig van kracht wordt. ARTIKEL
1.
49
KORTING PENSIOENAANSPRAKEN
Et« P E N S I O E N R E C H T E N
Het fonds kan yenwprven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indieri: a. b.
de technische voorzieningen en hét minimaal vereist éigén vermogen niet méér volledig door waarden zijn gedekt; hét fonds niet in staat is binnen een redelijkei termijn de technische: voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen dopr yyaarden te dekken zonder dat de belangen yan deelnemers, gewezen deelnemers, pènsioengerechtigdéh> andere aanspraakgérechtigden of de aangeslotén wèi-kgevers onevèhredig wórden geschaad; en
Pensioenreglement SPRecreatie 1 januari 2013 ;
Pagina 46 van 50
© c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbélèid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan. 2.
Het forids iriformeert dè dèeiriëmers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en;ide aangesiotèh werkgevers schriftelijk ovër het besluit tot vermindering van pensioériaanspraken en pensioenréchten.
3.
De verminderirig, bédoeld in het eerste lid, kan op zijn vróegst een maand nadat dieideelnemers, gewezen déëlnemers, pensioengerechtigden, aangesloten ivverkgeyers en de toezichthouder; hierövergeïnformeerd zijn, vvorden gerealiseerd: i
Pensioenreglement; SPRecreatie 1 januari 2013
Pagina 47 vari;50
© HOOFDSTUK XV Overgangsbepaling A R T I K E L 50
OVERGANGSBEPALING
De reglementaire pensioenaanspraken opgebouwd per 31 december 2005, uit de voorafgaande regeling, worden in zijn geheel ongewijzigd In de nieuwe perisióehi-egeling opgerionheh. De tot en mét; deze datum opgebóuvivdé réchten op vroegpensioen zullen per 31: december 2005 worden vervangen dopr rechten op ouderdomspensioen, tenzij dé dëélnemer hiertegen voór genoemde datum bezwaar heeft gemaakt. Vervanging van de rechten öp vroegpensioen door rechten op ouderdomspensioen vindt plaats op zodanige wijze dat de actuariëleiwaarde hiervan gelijk isiaaii: dë actuariële waarde vah de te vervangen rechten op vroegpensioen. Wanneer rechten op vroegpensioen niet worden vervangen door rechten op oudérdomspensioen, blijft öp de vroegpensioenrechten het reglement van toepassing zpals dit gold tot 1 januari 2006.
ONDERTEKENING
Het bestuur van het pensioenfonds heeft dit pensloenreglehient op 4 december 2012 vastgesteld. Stichting Pensioenfonds Recreatie
Voorzitter
Plaatsvervangend voorzitter
Pensioenregiement SPRecreatie l januari 2013
Pagina 48 van 50
© Bijlage Afkoopvoeten als bedpeld in de artikelen 32, derde lid, 33, vierde lid, éri i34> viërde lid, van héti pensioenreglement Afkoop nóg niet ingegaan OP 60 12,022 61 12,527 62 13,053 63 13,600 64 14,167 65 14,752
1-eeftiid
: :
:
: :
:'
Nog niet Nog niét Ingegaan : ingegaan PP Ingegaan PP Leeftiid ingegaan PP PP 21 0,504 24,237 66 " •:: 2,269 13,773: 22 0,523 24,139 67 •:::•: 2,311 13,361 23 0,544 24,037 :: 68 2,354 12,939 24 0,565 23,931 : : : : 69 2,398 12,506 25 0,587 23,820 70 2,438 12,064: 26 0,611 23,705 71 : : 2,478 11,610 27 0,635 23,585 72 2,513 : 11,151 28 0,660 23,460 73 2,541 10,688 29 0,686 23,331 74 2,561 10,222: 30 0,712 23,196 75 2,571 9,757 31 0,740 23,057 76 2,573 9,295 32 0,769 22.912 77 2,568 8,835 33 0,799 22,761 78 2,554 8,380 34 : 0.830 22.6Ö4 79 2,530 7,931 35 0,862 22,441 80 2,498 7,490 36 0.896 22,272 81 2,458 7,056 37 0,931 22,096 82 2,409 6,632 38 0,967 21,914 83 2,353 6,221 39 1,004 21.725 84 2,293 5,820 40: 1,041 21,531 85 2,231 • 5,430 41 1,080 21,328 86 2,166 5,056 42 1,121 21,119 87 2,096 4,698 43 lil63 20,901 88 2,021 4,361 44: 1,207 20.675 ::::: 89 1,939 4,045 45 1,251 20,443 90 1,856 3,750 46 1,296 20,203 91 ::::: 1,768 3,479 47 1,342 19,955 92 1,678 3.229 '.,::: 93 48: 1,388 19,701 1,587 3,006 :: : 94 49 1,435 19,440 1,496 2,800 50 1.481 19,172 95 1,415 2,601 51 1,528 18.896 96 1,331 2,430 52: 1,576 18,613 97 1,250 2,275 53 1,624 18,322 98 1,170 2,135 54 1,672 18,025 99 1,095 2,009
Pensioenregiement SPRecreatie 1 januan' 2013
Pagina 49 van 50
© :
55 56 57 : 58 59 60 : 61 62 63: 64 65
Leeftiid 0 1 2 :::'• 3 "•' 4 5 6
ii: i.': 7 8
9 •:-•: 10 11 12 13 :::': 14 15 16 17 18
1,719 1,768 1,816 1,865 1,915 1,964 : 2,016 2,069 2,122 2,174 2,225
Ingegaan WZP 13,315 12.807 12,278 11,727 : 11,152 10,550 9.922 9,265 8,578 7,861 7,113 6.333 5,521 4,676 3,799 2,890 1,953 0,989 0,000
17,719 17,405 17,084 16,754 16,414 16.065 15,705 15,335 14,957 14.570 14.176
100
1,023
Resterende
1,899
WZP
duur: 4
3,799
• 3
2,890
2 1
Pensioénregiëment SPRecreatie I januari 2013
1,953 :
0,989
Pagina 50 van 50
Van: van Putten, Jan Kees (Apeldoorn) [mailto:
[email protected] : • Verzonden: vrijdag 5 april 2013 9:53: ; Aan::bestuursbureauSPR: : : CC: Veluwenkamp, Gerhard (Apeldoorn); Konjer, Toni (Apeldoorn); Lowies, PVy;(Peter); Bruijn de, ELM (Ewoud) . Onderwerp: RE: verzoeken m.b.t. aanvraag wijziging verplichtstelMng SPR ; Beste Kitty, Wij hebben een inschatting gemaakt yan de geyolgen van de intrekking van de vrijstelling pp de kostendékkëhdé premie. Hiervoor hébben wij gebruik gemaakt vari hét werkgeversbestand ;; behorend bij de buitensportondernemingen zoals in het exceloverzicht van Syntrus Achmea is opgeriomen, en het deelriehnersbestand per 2011. ; •
Onze bevindingen zijn: Het aantal FTE van de buitensportondernemingen (BSO) ten opzichte van het totaal aantal FTE ligt op ruim 2% ; -. . De geniiddèlde leeftijd van de actieve deelnemers BSO is ongeveer 9 jaar lager dan het gemiddelde van het totale bestand: . -
:
Het gemiddelde salaris van de BSO deelnemers is ongeveer.6% lager dan van het totaal T . Het aandeel van de deelnemers BSO in de totale ontvangen premie is ongeveer 2% De marge in de kostendekkendheid van de premie neemt af metongeveer 2>5;to;n (op een verwachte prénnie van 34 miljoen) -: : Oriigerekend in effect op de dékkingsgraad heeft dit een vérlagend éffect op : de dekkingsgraad ;van minder dan 0,1% per jaar :
De conclusie van bovenstaande analyse is dat de BSO; deelnemers een positiéve bijdrage aan de kostendekkende premie hebben omdat zij gemiddeld jonger zijn dan het totale actieven bestand. Dé kostendekkendheid van de préhiié wordt dus lager, als deze groep uit het totale:; bestand wegvalt. Ómdat het echter maar een klein onderdeel is van het totale bestand, is de impact gering. Als het wordt omgerekend naar een effect op de dekkingsgraad, is dit minder dan 0,1% verlagend op dekkingsgraad. Uitgaande van een stijging van de totale omvang het pensioenfonds van ruim 350 miljoen nu naar 800 miljoen - 1 miljard de komende 10 a 15 jaar, zal het wegvallen van de deelnemers BSO na 15 jaar een totaal effect op de dekkingsgraad hebben van minder dan 1%. Wij achteri dit effect van een dusdanigé kleine omvang dat dit niet als zwaarwegend argument voor of tegen intrekking van de vrijstelling kan worden beschouwd: Daarvoor zullen andere : argumenten de doorslag geven.:
Met vrieridelijke groet. Jan Kees van Putten
G.J.K. van Putten : '• Consultant Towers Watson Schumanpark 9 E j 7336 AM Apeldoprn Postbus 878 1 .7301 BC Apeldoorn, Nedériand 0+31(0)88 543 3857 M+31 (0)6 525 595 45 ; ; jan.kees.van.puttengptowe rswatson.com wvvw.towerswatson.cbm
CO CM CO 00
o •*
in
00
CO 00 00
in LO
ON
od r-(
K pH -*
CO
PI
ON rH 00 (N
\o
in (N CO
00 CO 00
CO CO 00
CO in
ON CN|
SS f;^
LO I N rj< LO IS, i n
o:
in^
00
eo co
O O O
vs
«
•a
01
e
M
o tf) O O
01
-a
•a <
A < <
J3
tN
a, co
O
in
r - l o o 00 : c q r-| I N rH NO : I N ' 0 0 rH ON r H - c o NO
:SS O
>
IN -
tN -
IN -
tt ss
'
IN -
i nn in
t^l 00
oo
co co
CO
IN -
CO . CO - CO tN tN IN
o
o
rH
rH
O
O
O: NO rrH H Ov 00 rH, NO: (N 00 od: ON 00 0 0 00 CO CO CO
sOS P
stfs p
rH C)
CN CD
rH 00
CN 00
ON
ON.
CO O
tN
O
• * H
bO.
,S'
O
S -2 «
O 00
O
00 rH O
O. O
&
<0
<
CM 00
tN NO
O
NO tN in
tN
SS 5? O O CM CN O O
S« O CM o"
CM OO • ON
CM 00
(N
ON
CO O
00 OO
\0
CO CO IN IN
tN 00
CO
NO
IN in
CO
O
in
AO
c
CO
t
O M
O fN|
O
00 ON O r H r H CM O O O CM CM CM
CN(:
fN|
ts
o
CN: CM
CO tN
CO IN
IN in
5« ss sS O O O O O (N CN CM_^ CN r H O O O C) O
CN
CN
, fN)
tN NO rH O ON
ON
ON CO
ts
ON
CO
r H NO r H CN - i n ON NO CO': 0
ON
in tN
00 :Nb' Ds' t s ' iri 0 0 00 00 00 CO CO "CO CO
>
tu
CTN
CO
o. NO
in
od 00
tN in NO ON
<JN CN ON
00 CO
O NO CO
ON
CO
NO
IN in
CO tN
NO IN
m
CO ts
ss O
O
ON in tN ON CN O ON i n :ON -CO
NO
ON -ON
CO
P
NO
tN in
'^ CO
ts
NO ts
NO ts
CO ts
CO ts
in
m
O O O p r H r-H^ <0 O C5
p
ON-
ON
ON
00
00 ON
ts ON
00 ON CM
rH CO
-NO :in :ON
t^: od ON ON CO
CO
ON
CO
CN NO O ts
ON
rH
tN
Ó O
ON ON
CO OO ON
ON
rH rH O Ttl
CN CN CN O
CO t s CN CO •NO O
CN ON t s Ö Ö "* CN) CM' cd ON
rH
CO
CO
ON
ON
rH CM r o ^ . i n VO CNJ : : CNI : CN|: CM CM CM O O O CM CM CN|
ts fN| O CN|
00 M
CO
in
-ON: ON
rH
ts
m
rH
00
CO
CM
NO
-co tN
CO
ts 00 00
o
tN
NO
CO
ON
tN in
O
CO
vb tN in
ts
ON CO 00 00 r H CN): ON NO. :rH: r H IN: CO Ö: 00 00 00 0 0 00 CO CO CO • CO' CO
in
IN
NO
IN tN in in Tfi: ' ' i i
CO, i n t s •00 00. : NO in
CO
00 CO
:'^ CO
NO
fN 00 i n :co; O CN t o ON
CO
00 CO
tN in
ON
CO
rH
NO
-p
Af4
H
OO
01
4)
O c
TH: ir Hn ON in i n : c-i r H Ö cd: : o ó 00 CO i n oo •rH tN o NO tN IN: tN I N :oo 00 OO
O N:i n (N 0 0 ON- Ö r H r-J 00 ON O N ON
ON
, :<0
O
B ë ai 'S O, bO •§
, ^
NO tN in Til CO tN
tN in
SS p O fN O
tN •rH.
•O
(O
in: :in: m ' NO: NO NO
O D-
in ^: o<
bO CL,
2 es O c8
NO NO r H NO 'NO' i n tN
u
i n : tN in
O
a; a>
<
CO CO tN :tN:
IN
a, o
bo bO
^ « Is
O CM
O
-O C O
IH
.s
•s
-«
T3 C O
ON
CO
CM
CO
CO
ON
CO
O rH , CNl CO CO O O O CN| {N| CN|
ON
O
ON
O
in
"a;
U 'S 01
11 Si
OJ
' S OJ ^ T3 OJ c • a (0
c
«
5 01 > JS
ss O
,5 OJ
in
cd
OJ J<
0^ bO
ra ,-OJ
I^
3 . T3
O Xi
•a C .'^ -o 01 ' OJ
£ 01
OJ
^
•n
^
o
_n *-
O
rSi. OJ
> ^3 OJ « TJ S ^" r:— OJ O OJ
o <s
bO C
OJ g< .S .Q OJ OJ 13 OJ S3 !8
N
„
O
O
OJ
c
K
OJ
fi r>.
o
- I
X CH
01
c
3
.O
01 •a C OJ 33 (B
t fi OJ
3
Ji C
til « B. ,S C
T3
I ^'K
•J3 «
"3 ?, Q,
IU
O
01 ^
01 f g
Si
c
0 OJ
3 OJ T) (0 eg
O
.
g
O
vOJ
01
OJ
^
M
'5
(A 5 .Q
S > O 3 i
IS OJ Ci.
•o -g > .ia
3 O
O u NS
&. O
i c
C Ö. 33 01 o OJ bO ° OJ - H J 3 "a; "*H OJ
flj OJ
;= ^
bO
fi
^ II
&. O
.2 § c
O
o VI
boH
3 ? -5 o 01
O «
01
5
V 0 OJ OJ rta Xl T) > c; £
X
IS
o
UJUJLIJLlJliJllJllJUJllJUJLlJllJllJliJllJUJUJllJLIlLlJllJLiJUJUJUJUJLlJUJUJllJLlJllJllJliJllJliJllllJ
T—
T-
T—
T—
T-
UJ
UJ
T—
m
ifi
LU UJ UJ
UJ
i n i n ID i n
i n i n tn
in in
m m
UJ
m in in in in in in in in m
UJ UJ UJ UJ
UJ UJ UJ UJ UJ
UJ UJ
UJ UJ
t —
t —
m m uo i n m m i n m m •d•d-
m m m m m m -«a-
UJ
UJ
UJ UJ
UJ UJ UJ UJ UJ UJ UJ UJ UJ < —i < < UJ < < UJ < —i < UJ UJ < UJ < —J< —Ï < —1 < < < Ul < Ul < UJ < < < UJ < < UJ UJ < UJ < < < —3 < UJ < UJ UJ < —i —Ï —Ï z —Ï z z to z zz z >CN z >t o
z CO O z en z z O O CM CM o CM Ol O z O z O 0 z z 0 to m z 0 z 0 0 z 0 — (M —> CM z z z CM to o
CNJ
OJ
•«*•
CN
CM
m
O O f M M O C M r - C M C M ^ T - C M ^ - i n , O O i - r - O i O f O O
m o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o
^ ( D { O t O ( 0 ( 0 ( 0 < D < D U } < O C f > ( O t O t O < 0 < 0 ( D ( O U > ( 0 < 0 < O t O ( D < O t D t O t O t O C O < 0 < 0 < D C O C O C O C O t O ( D l D l D ( D C D < 0 < D ( D ( D t O < 0 < 0 < 0 ( 0 J2C^t^OJCNCNCNrMCMCNCMCM(NrM(NCMrMCMCgCNrs|CNCMCMrM(NrMCMCMrMCNC«ICNCNCJCNCMCNCMCMCMN :pt o i O ) 0 0 ) < n o i o i o i o i o > o i o > o > 0 ) O i o i o i a i o i o > o > o > a i o > o i o i o > o > 0 ) 0 > o > o i o i o i o i o > a > o i o > a i o i o > o > a > o i o i o > 0 ) a > o > 0 } 0 )
TJ O Ü U O ^ O
I X X o O 0 O O 0 t o CO c o
X X X I X X X 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 c o c o r o t o t o t o t o
X 0 0 t o
X 0 0 t o
X 0 0 t o
I X I X I X X I T X X X T X 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e o c o t o t o t o t o t o t o c o r i t o t o t o t o
I
X I X X X X X X X X X X 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 t o c o c o c o c o t o t o t o t o t o t o t o t o
X 0 0 t o
X X X X X X X 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 t o t o t o t o t o c o c o
X X X X 0 0 0 0 0 0 0 0 c o c o t o c o
u _
c c c c c _ _ C C C C C C C C C C C C _ _ _ _ _ _ • tOCOCOTOWCOtB.» t Q t O f l i c o c i ) t i ) ( Q n ) ( o n ) t o S T T - C - C - C - C - C - C - C O O ti\ V Otn Oti\On\i D f U O O O C U O t U O V O O O O C U t U O d ) ^ tn On\ O tnO tn _ " D "O "O T3 TD T3 T3 I T3 T3 T3 T3 TJ 13 t 3 T3 TD "O Q) O O O O 0} V V V t U V V t U O : z z z z ; z z z z z z z : : z z z z ^z Z Z Z Z Z Z Z
c c c c c C C C t Q C O f 0 t Q I 0 t Q ( O t Q C I J C Q ( Q ( O ( O n J ( O ( Q ( O C Q ( 1 J ( O ( U d i t u a i Q j V O O O f D t U O C U t U f U O O O O O O O O O I D
z z z z
(l}(I)Q}0(l)a>V(Ull}(U(l>
z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z
0> CN
™ -s « 5 ^" 0) ' £ ' 5
(O
l-S.g'SJ.eS^SSn
» O) a g ig
Q Q. =)
I-
b
. [ K S : ^ I S Q C 3 C L < Q
O. t l . I
> >
0
^ Q
> m
E
c
a
UJ
«P s % UJ Q .
(O
C
-e "O I - « >
oi E
UI ci3 .01 "ra
Ct
>
CD
1 eill I I I e| I -i s 1 1I 0:
^
^ O :
> ï E S § <
O
p
0) CD
"
CO
• 0)
g .« S'3 (U
<
O O
n
Ui Vi
Cü i i _ >
E E
co Q£
IT
UJ t o
i TJ £ g ra u.
O.
> . res-:
s-|> = ? g « ë CLa.=
< 2 l f T3
5^ as •
m > % ai rt •n O O
3 CD _ c
^ ^ O O a
E «0 >• 2 m ^ I ; •> E E c S 8 S -a E 3 B
:<
w2 ' ^c ra UJ g >
^
c
.1° 5
"O . ° - I U Q - e ra ra £ w O . _Q ra
c
§ .s « ê ë I ï < S £ ! l l
^ O "O 01 2 < ^ m
•e ra
9> £
g, ^ o
S u- »-
Ira O) O
OJ
> X 2 < ± 3 c
UJ g co O ra v > (O O > ra Ol O O 12 S 2 >» N - I « V u. O ra'^ » Si E 5 '5.2 : TÖ < E 3 E (ü O O c J3 c i O > S 3 P ö 'E CD O ra : 3 ra _ i = O 3 O 3 £ — iS S 2 co ; ca O O 3 Q Z ra 0} 3 ra 0} 8 iS O) O t s 2 O Q . X 2 Ü : ~> co 3 O 3 O O O I : a m O m O X X D. 1 - N X u. 5 to ^ m : 5 CJ CT) ^ O m 00 m O i r u . u UJ m S > ü 5 O O O O O O 0 0 0 O O O O tD 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 O Z ^ 0 0 0 0 0 t O CN O O O O 0 0 0 O O 0 0 0 CM 00 O O O O + + + + -(• + + + + + + + + -^ + + O+ O+ O O ; i n (O O O O O U J U J U J L Ü I J J U J U J U J U J U J U J U J I I J U J U J U J U J U J U J U J U J U J U J U J Ü J U J I ^ CM h- CD u > { D t o r ^ r ^ r ^ r ^ i ^ r ^ r > - - r ^ o o o o o o o o o o c o o o o o o o o o a > c » c n c n < n t o c o t o c o o o < o ( 0 < o ( D U } < D < D c D t D ( 0 ^ ^ ^ ^ I (D CO h^ ^ to M C M C M C M C M C * l f M C \ I C M r \ | C M N C N C N C N f M r s i r > I C > I W C M C > J W W C > J C * l t O t O c O c O r - - m f « m " m * m ' m ' m ^ I CM CMO ^ O r - 00 C C O C O t O t O t O t O t O t O t O f O C O C O t O t O t O t O t O t O t O « « t O C O t O t O t O O O O O C M * ° " ' " ' * ° * ° * ° * ^ 00 T - ^ T - O O O O O O O O O O O O 0 0 0 O O O O O O O O O O O y^- y^O CD c o c o t o CJ) 00 00 00 00 CD ininininminioinininininmininininininininininininin
•S J -e
I CD e
8 eo s,
o:o:Q:o:oiü:ü:o:o:o:DiD:ü:ü:ü:o:Q:aQ:Q:Q:Q:Q:a:Q;DiD:D:Q:[i: UJUJUJUIUJUJUJUJUJUJUJUJUJUJUJUJIIJIJJUJUJUJUJUJUJIJJUJUJUJUJUJ
m
-«a- -«j-
i n i n i n lO lO
in
m
in
m m m m in in in in i n
•«r ^ ^ ^
in in in
UJ UJ UJ UJ
lEE
UJ
m m m
UI
UJ UJ UJ <<— < UJ < < — <ï — < < —3 < UJ — ï zt - O—> —> O — (O O O O ^ C31 O to —> CM O z O O
—ï
o o ( 0 o o o o o h ~ o ^ o m
t C O C N C M O O O h -
o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o
CDtDCDtOtOtOtOCOCOCDCDCOCOCOCOCOtDCDCDtOtOtOCOCDCDtDCDCDCDCD CNCNCMCMCMCvJCNCNCNCNCMCMCNCNCNCNCNCNCMCMCMCNtNCNCNCMCNrMCNCN
oitnoioiaioio>o>o>cno>o>aio>o>oioicnt7>oioioio>o>o>cnt7>o>o>
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o
C O t O C O C O t O t O t O f O t O t O C O t O t O t O t O t O f O c O C O t O t O t O t O t O t O t O t O f O t O t O
T 3 " O " O T 3 T 3 " 0 ' a " O " O T 3 " a T 3 " O T 3 " a " O T 3 " O T 3 ' D T 3 ' a " a " C I T 3 ' c c c c c c c E: c c c c c c c c c c (0 co co CQ (O tQ tQ CO CU ra ra
T3 T3 T3
c
c
c
c
c
vi"ii^tt^t-t-t'c;-c-c-c-c-c-c-c-ct'C"C"C"C'n'trT:t;"C"n'c
o o o o ( U < u < u a ) ( i ) ( i ) i u o Q } < U ( u a ) a } ( i ) Q ) ( ü a j < u < D < i ) o 01
I "O "O T3 "O
" a T 3 T 3 ' 0 ' D T 3 ' a T 3 " 0 ' O T 3 " 0 ' 0 " D T 3 " O T 3 T 3 T 3 ' C 3 T 3 " a T 3 T 3 T 3 ' O) Q) 0) 0) Ü d l 01 01 01 O) ru (U d l d l d l 01 d l fll fll n i n i (II fl) fll (It
:z z z z z z ; z z z z z z z : :z z z z z z
z z z z z :
•p .2
i^
O
C
II
>
|8
> £
, > O
§
>
a> i_ t ; 0 1 ra O O c — O Q-
B
3
W
<
O O
0) " ë
=
2 §-ë s,» <
? E
ft §• s •O a
UJ ' 3 . . oB 01 O
.0 O OJ C
S
? O S 3 0: i t u -S -O ï •5 0) O e " E ta S „
w £ tD O < O co o: z O O <
Ö
2|l|
O ^
55 Q ü ï » •e 1
CQ
O)
£ 3
«J ._ .s O
Q <
<
u.
«1 a
O 3
O '3 O (O • = iS
co ^
c
>> V)
E
10 (O O
^
O,
3 I'S
UJ co
u
S
2
1 o>
® S O 3 =
= w | o
ë<ói O
0.
g. g DQ
E t e-B
O rag^ RQ O §
£.0
<
ö S
•S 1 ¥
i s-f I I I ^ü5iio£
i S| to 0; g
u j m i +j j u+j u j u j m m m u + ju+ iu+ j m+m m m u+j u+j u+j u j u+j i+ï j + iïjiijiijiijiijiijiijiij inc*lT-co e O O > | s < D T - T - O ï r s ^ C M i n ( M ^ C N J C M ^ ' J ' 0 ) a 5 C N J C M ^ C O O O ) t O U ) C O ^ C O ^ s ^ O T - ^ ^ s O C M < 0 ^ n ^ n o ) ^ 0 | s . < O l 0 ^ n o o o > O T - C ^ i C ^ J l O ^ Ï | s O ï C ^ I < 0 . ^ •
u i o > o o o o ^ * ^ ^ - * - T - T - c g c s i i r t ^ ~ ^ - m m a ) ( D ( D t o t o < 0 ( O c o h - t - r s 0> oi"
^'
r,-
r-" T-" T-'
r,"
r-'
T-"
T-"
T-'
^'
T-'
T-'
T-"
T-"
T-"
r-" T-'
^
^
Pensioenfonds
,^^ken er,
'WGEKOMiKT
Recre-atie
Ministerie van Sociale Zaken en Wericgelegenheid Directie uitvoeringstaken Arbeidsvoörwaardenwetgeving T.a.v. mevrouw mr. E. N. Wieiand Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG
Datum: Betreft:
30 juli 2013 Aanvullende documenten
Geachte mevrouw Wieiand, In vervolg op uw brief van 12 juli 2013 waarin u vraagt om aanvullende documenten voordat u het verzoek van partijen bij Stichting Pensioenfonds Recreatie (pensioenfonds Recreatie) tot wijziging en gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling van 19 juni 2013 in behandeling kunt nemen. Ten aanzien van de aanvraag tot gedeeltelijke intrekiting: treft u onderstaand een recente representativiteitsopgave aan per 1 juli 2013, waaruit specifiek blijkt dat de werkgeversorganisatie Recron een belangrijke meerderheid vertegenwoordigt van de werknemers in de buitensport waarvoor intrekking van de verplichtstelling wordt gevraagd. De representativiteit voor de buitensport bedraagt per 1 juli 2013: 6 5 , 3 3 % . Ten aanzien van de aanvraag tot wijziging: treft u onderstaand een recente representativiteitsopgave aan per 1 juli 2013, deze bedraagt 8 2 , 2 2 % . Bij deze brief treft u de volgende bijlagen aan: • Twee verklaringen waaruit blijkt dat de betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties (Recron respectievelijk FNV Recreatie en CNV Vakmensen) bevoegd zijn om de buitensportondernemingen te kunnen vertegenwoordigen; • De cao Dagrecreatie die door de buitensportondernemingen vrijwillig wordt toegepast. Toelichting bij representativiteitscijfers Voor het toetsen van de representativiteit heeft administrateur Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. van de werkgeversorganisatie in de sector Recreatie RECRON het bestand ontvangen van de georganiseerde werkgevers in juli 2013. RECRON vertegenwoordigt een belangrijke meerderheid van de in de genoemde bedrijfstak werkzame personen. Het aantal werknemers vanaf 21 jaar in dienst bij de georganiseerde werkgevers, het totaal aantal werkgevers en het totaal aantal werknemers vanaf 21 jaar in de bedrijfstak is ontleend aan de administratie van Pensioenfonds Recreatie.
Pensioenfonds Recreatie
Hierbij is een splitsing aangebracht tussen de georganiseerde werkgevers in de buitensport en de georganiseerde werkgevers in het resterende deel van de bedrijfstak Recreatie.
Representativiteit buitensport Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak Buitensport, rekening houdend met de toetredingsleeftijd van 21 jaar, is 51 respectievelijk 721. Van de 51 werkgevers zijn er 29 aangesloten bij de RECRON. Van de 721 werknemers zijn er 471 in dienst van de bij RECRON aangesloten werkgevers. Voor het bedrijfstakpensioenfonds geschiedt de berekening van de representativiteit door de verhouding tussen het aantal werknemers in dienst van de bij RECRON georganiseerde werkgevers en het totaal aantal werknemers in de bedrijfstak Buitensport vast te stellen, beide rekening houdend met de toetredingsleeftijd van 21 jaar. Op basis van het voorgaande bedraagt de representativiteit 65,33% (471:721 X 100% = 65,33%).
Representativiteit bedrijftak Recreatie, zonder buitensport Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak (zonder buitensport), rekening houdend met de toetredingsleeftijd van 21 jaar, is 1.265 respectievelijk 23.761. Van de 1.265 werkgevers zijn er 840 aangesloten bij RECRON. Van de 23.761 werknemers zijn er 19.537 in dienst van de bij RECRON aangesloten werkgevers. Voor het bedrijfstakpensioenfonds geschiedt de berekening van de representativiteit door de verhouding tussen het aantal werknemers in dienst van de bij RECRON georganiseerde werkgevers en het totaal aantal werknemers in de bedrijfstak (zonder buitensport) vast te stellen, beide rekening houdend met de toetredingsleeftijd van 21 jaar. Op basis van het voorgaande bedraagt de representativiteit 82,23% (19.537:23.761 x 100% = 82,23%). De gehanteerde methode is die volgens de standcijfermethode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum voor het aantal georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers voor de leeftijd van 21 jaar en ouder is 1 juli 2013. De grenzen van het domein waarover de gegevens zijn verzameld zijn gerelateerd aan de werkingssfeer van (het deel van) het bedrijfstakpensioenfonds waarop de aanvraag betrekking heeft. De in de werkingssfeer uitgesloten categorieën werknemers zijn in de tellingen buiten beschouwing gelaten.
PensBoen^omids RecreofSe
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zien uw reactie met belangstelling tegemoet. Voor vragen kunt u contact opnemen met Montae, mevrouw K. Vriend, telefoon 06-4609 4122. Met vriendelijke groet. Namens partijen bij Stichting Pensioenfonds Recreatie
E.P. de Vries voorzitter
M. Merks plaatsvervangend voorzitter
RECRON
VERENIGING
VAN
RECREATIEONDERNEMERS
NEDERLAND
VERKLARING
RECRON, de Vereniging van Recreatieondernemers in Nederland, gevestigd aan de Hoofdstraat 82 te 3972 LB Driebergen, verklaart dat zij als sociale partner de Vereniging van Buitensportondernemingen (VeBon) in het arbeidsvoorwaardenoverleg met FNV Recreatie en CNV Vakmensen, waarin onder meer cao afspraken worden gemaakt, vertegenwoordigt.
Driebergen, 23 juli 2013
M.N.Tap Secretaris Verenigingszaken RECRON
JflyRECREATIE mi nnr o e stichting Pensioenfonds Recreatie T.a.v. mevr. K. Vriend Verrijn Stuartlaan 1 F 2288 EK RIJSWIJK
Datum
Telefoonnummer
29 juli 2013
036 5358536
Ons kenmerk
E-mail
1307036/JB/je
[email protected]
Betreft
Verklaring vertegenwoordiging werknemers Buitensportondernemingen
Geachte mevrouw Vriend,
Naar aanleiding van de brief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 juli 2013 inzake opgemeld onderwerp, kunnen wij het volgende verklaren. De Buitensportondernemingen vielen tot 1 juli 2012 onder de werkingssfeer van de cao recreatie. Partij bij deze cao recreatie is enerzijds de vereniging van Recreatieondernemers Nederland (Recron te Driebergen) en anderzijds FNV Horecabond te Almere, CNV Vakmensen te Utrecht en Abvakabo FNV te Zoetermeer. Tijdens de voorlaatste onderhandelingen voor de nieuwe cao 1 juli 2012 tot 1 juli 2013 heeft Recron voorgesteld om de Buitensportondernemingen niet langer meer onder de werkingssfeer van de cao recreatie te laten vallen. Het draagvlak bij buitensportondernemingen voor de cao recreatie was aan het wegvallen. Zij vinden dat gelet de aard van de bedrijfsactiviteiten van deze ondernemingen de arbeidsvoorwaarden, zoals die geregeld zijn in de cao dagrecreatie daar beter bij aansluiten. Blj de bespreking van dit onderwerp heeft Recron vervolgens kenbaar gemaakt dat zij in dat geval de Buitensportondernemingen zullen gaan informeren dat de werknemers, die al onder de cao recreatie vielen, dezelfde arbeidsvoorwaarden dienen te houden Inclusief pensioen. Voorts zouden deze Buitensportondernemingen de cao dagrecreatie gaan toepassen op alle nieuwe medewerkers. FNV Recreatie*en CNV Vakmensen zijn ook partij blj de cao dagrecreatie.
FNV Recreatie is ontierdeel van FNV Horecabond • Louis Armstrongweg 100 • 1311 RL Almere • postfaus U35 • 1300 BK Almere T Leden: 0900 - 202 23 23 !e c-.20/mini • T Niet-leden: 0900 - 239 10 00 l€ G.so.'mini • F 036 - 536 33 97 • www.lnvhorecabond.nl • into(gfnvhorecabo(id.r>l
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijk groet, mede namens CNV Vakmensen
Johan BIjlsma Sectorbestuurder FNV Recreatie •
FNV Recreatie is een merknaam van FNV Horecabond
FNV Recreatie is onderdeel van FNV Horecabond • Louis Armstrongweg 100 • 131" RL Almere • postbus 1435 • 130C BK Almere T Leden: 0900 - 202 23 23 le o.zo/mini • T Niet-leden: 0900 - 239 10 00 (o: o.SOA-nir! • F 036 - 536 33 97 • www,lnvhorec,ibond,nl • [email protected]
CAO DAGRECREATIE 1
cry
april
2 0 1 0
tot:
1
april
2 0 1
1
Recreate RECItON
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Dagrecreatie Tussen de ondergetekenden: Vereniging van Recreatieondernemers Nederland, RECRON te Driebergen als partij ter ener zijde en FNV Recreatie te Almere, CNV Recreatie te Utrecht elk als partij ter andere zijde, is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan. De bijlagen 1 t/m 7 maken integraal deel uit van deze CAO,
INHOUDSOPGAVE Artikel
Omschrijving
1
Definities
2
Werkingssfeer
6
3
Algemene verplichtingen partijen
7
4
Algemene verplichtingen van de werknemer
5
Algemene verplichtingen van de werkgever
10-11
6
Rechten en plichten van de werkgever en de werknemer gezamenlijk
11-12
7
Indiensttreding
12-13
8
Beëindiging dienstverband
9
Dienstrooster, arbeidstijd en rusttijd
10
Urenadministratie
20
11
Overuren en vergoeding van overwerk
21
12
Functie-indeling en beroepsprocedure
22 - 23
13
Toepassing van de salarisschalen
24-25
14
Salaris hulpkrachten, leerlingen en deelnemers regionale arbeidsmarktprojecten en uitzendkrachten
15
Toeslagen en vergoedingen
16
Vakantietoeslag
29
17
Vakantie
30
18
Buitengewoon verlof
19
Scholing en educatief verlof
20
Leerlingen en praktijkbegeleiders
2
Pagina 4 -5
8-9
16 17-19
26
27 - 28
31-33 34 35 - 36
Artikel
Omschrijving
21.
Aanspraak op Pensioen
37
22
Arbeidsongeschiktheid
38-39
23
Vakbondsfaciliteiten
40
24
Overleg Sociale Partners Dagrecreatie
41
25
Sociaal Fonds
42
26
Duur van deze overeenkomst
43
Bijlagen
Omschrijving
IA
Salarisschalen per 01-10-2009
44
IB
Wettelijk minimumloon
45
2
Arbeidstijden Rondvaartbedrijven
46
3
Controleregels
47-50
4
Model-arbeidsovereenkomst
51 -53
5
Protocol
54
6
Opzegtermijnen
54
7
Voorbeeld administratie flexitimer
54
Trefwoordenlijst
Pagina
Pagina
55-56
ARTIKEL 1
DEFINITIES
In deze CAO en de daarvan deel uitmakende bijlagen wordt verstaan onder: 1.
Partijen: de werkgeversvereniging RECRON gevestigd te Driebergen en de vakverenigingen - FNV Recreatie gevestigd te Almere; - CNV Recreatie gevestigd te Utrecht.
2.
Werkgever: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, dan wel de maatschap, de vennootschap gevormd door 2 of meer natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, die een bedrijf exploiteert waarvan de activiteiten bestaan uit het verrichten van werkzaamheden in de dagrecreatie en daartoe werknemers in dienst heeft.
3.
Werknemer: de natuurlijke persoon (m/v) die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever
4
Dagrecreatie: het bieden van een product en/of dienst op het gebied van recreatie, educatie en/of cultuur, dat voor de consument binnen één dag kan worden afgenomen.
5.
Bedrijf: een onderneming, al dan niet bestaand uit verschillende bedrijfsonderdelen, waarin activiteiten in de dagrecreatie, zoals bij lid 4 omschreven, worden verricht.
6.
Flexitimer: de werknemer (m/v) die werkzaam is op basis van een onregelmatig urenpatroon en met wie een gegarandeerde arbeidstijd is overeengekomen, zoals geregeld in artikel 9.
7.
Hulpkracht: de werknemer (m/v), zijnde scholier of student, die op onderwijsvrije tijden gedurende vakanties en op vrijdag, zaterdag, zondag en één vaste dag in de week werkzaamheden kan verrichten volgens de eerste vier functiegroepen; voor de inzetbaarheid van de hulpkrachten op één vaste dag in de week wordt een regeling in overleg met de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging vastgesteld.
8.
Leerling: de werknemer (m/v) werkzaam in een erkend leerbedrijf (zoals bedoeld in artikel 20) die op basis van een praktijkovereenkomst een opleiding volgt in de beroepsbegeleidende leerweg bij een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) of een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC). De beroepsbegeleidende leerweg is gedefinieerd in de artikelen 7.2.8 en 7.2.9 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (Staatsblad 501, 31-10-'95).
9.
Deelnemer (voorheen stagiair): de natuurlijke persoon (m/v) die op grond van een leerplan van een Regionaal Opleidingscentrum (ROQ of een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) een opleiding volgt in de beroepsopleidende leerweg en bij een
4
artiltel 1
erkend leerbedrijf (zoals bedoeld in artikel 20) onder begeleiding werkzaam is, ten einde de voor de opleiding noodzakelijke beroepspraktijkvorming op te doen. De beroepsopleidende leerweg is gedefinieerd in de artikelen 7.2.8 en 7.2.9 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (Staatsblad 501, 31-10-'95). 10.
Schaalsalaris: het salaris per uur als geregeld in bijlage 1.
11.
Maand of periodesalaris: het uursalaris vermenigvuldigd met de overeengekomen jaaruren gedeeld door 12 of 13 vormt het maand- respectievelijk periodeschaalsalaris vermeerderd met een eventuele persoonlijke toelage.
12.
Bruto jaarinkomen: 12 maal het maandsalaris respectievelijk 13 maal het periodesalaris vermeerderd met de vakantietoeslag.
13.
Uursalaris: schaalsalaris zoals vastgesteld in de bijlage 1.
14.
Maand: kalendermaand.
15.
Periode: 4 weken.
16.
Jaaruren: aantal uren met de medewerker In het contract overeengekomen.
17.
Feestdagen: Nieuwjaarsdag, eerste en 2de Paasdag, Koninginnedag, 5 mei in lustrumjaren, hemelvaartsdag, eerste en 2de Pinksterdag, eerste en 2de Kerstdag.
18.
CAO: collectieve arbeidsovereenkomst dagrecreatie.
artiltel 1
ARTIKEL 2
WERKINGSSFEER
1.
Toepassing van de CAO De bepalingen van de CAO zijn van toepassing op de arbeidsovereenkomst die is gesloten tussen de werkgever in de dagrecreatie, lid van RECRON en aangemeld als deelnemer van de CAO Dagrecreatie en de werknemer.
2.
Uitzondering De bepalingen van de CAO zijn niet van toepassing op: a. de werknemer die is ingedeeld in een functie boven functieniveau 9 (zoals bedoeld in de functiematrix uit het Handboek Referentiefuncties); b. de deelnemer.
3.
Toepassing van de CAO naar evenredigheid Voor een werknemer met een dienstverband van minder dan de normale arbeidstijd worden de in de CAO opgenomen arbeidsvoorwaarden naar evenredigheid toegepast,
4.
Minimum karakter Werkgever is verplicht ten minste de In de CAO opgenomen bepalingen toe te passen.
artikel 2
ARTIKEL 3 1.
ALGEMENE VERPLICHTINGEN PARTIJEN
Bevordering nakoming CAO Partijen verbinden zich met alle hun ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door hun leden te zullen bevorderen.
artilcel 3
ARTIKEL 4
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1.
De werknemer is verplicht a. de hem opgedragen arbeid goed, ordelijk en op verantwoorde wijze te verrichten volgens de aanwijzingen, welke hem worden verstrekt door de werkgeveren met inachtneming van de bepalingen van het eventueel in de onderneming geldend huishoudelijk reglement. In geval van strijdigheid gelden de bepalingen van de CAO. De vaststelling, wijziging en intrekking van dit huishoudelijk reglement is onderworpen aan het instemmingsrecht van de Ondernemingsraad of de Personeelsvertegenwoordiging; b. op de vastgestelde uren volgens dienstrooster de arbeid te beginnen respectievelijk te beëindigen; c. als hem dit door of namens zijn werkgever wordt opgedragen, ook andere dan zijn gewone dagelijkse arbeid te verrichten, voorzover die kan worden gerekend tot de in de onderneming gebruikelijke arbeid of daarmee rechtstreeks verband houdt en dit in redelijkheid aan de betrokken werknemer kan worden opgedragen; d. over de veiligheid en gezondheid van zichzelf en de andere in de onderneming aanwezige personen naar vermogen te waken; e. naar vermogen al datgene te doen wat het behoud, het herstel en de bevordering van de arbeidsgeschiktheid in positieve zin kan beïnvloeden; een geneeskundig onderzoek is hierbij niet uitgesloten; f. behoorlijk zorg te dragen voor gereedschappen, kleding, werktuigen, machines, goederen en gebouwen, die aan de onderneming toebehoren of onder haar berusting zijn; g. ook op buiten het dienstrooster aangegeven uren in opdracht van de werkgever arbeid te verrichten, mits dit tijdig met de werknemer wordt overlegd en voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van de CAO in acht heeft genomen.
2.
Aansprakelijkheid bij schade De werknemer die bij de uitvoering van de werkzaamheden schade veroorzaakt voor de werkgever is tegenover de werkgever niet aansprakelijk, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.
3.
Nevenarbeid De fulltimer is gehouden de werkgever schriftelijk in kennis te stellen van het voornemen in loondienst van een andere werkgever arbeid te gaan verrichten dan wel uit te breiden, dan wel als zelfstandige een bedrijf te voeren. Indien deze werkzaamheden of de uitbreiding daarvan naar het oordeel van de werkgever het verrichten van een goede arbeidsprestatie kan belemmeren, dan wel als concurrerend zijn te beschouwen, heeft de werkgever het recht het verrichten van deze werkzaamheden te verbieden.
artikel 4
4.
Geheimhoudingsplicht De werknemer is zowel tijdens als na beëindiging van het dienstverband verplicht tot geheimhouding van feiten en bijzonderheden tegenover iedereen waarvan hij uit hoofde van zijn dienstbetrekking kennis heeft en waarvan hij redelijkerwijze kan begrijpen dat deze als geheim dienen te worden beschouwd.
5.
Intellectueel eigendom Het auteursrecht van werken in de zin van de Auteurswet, door de medewerker tot stand gebracht en in de uitoefening van zijn functie tot stand gekomen, komt toe aan de werkgever. Alle overige werken die binnen werktijd tot stand gebracht worden, zullen in de individuele arbeidsovereenkomst, worden overgedragen aan de werkgever
artikel 4
ARTIKEL 5
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1.
Medezeggenschap a. De werkgever bevordert de medezeggenschap van werknemers in het bedrijf. b. De werkgever van een bedrijf met ten minste 25 werknemers is verplicht een Personeelsvertegenwoordiging in te stellen conform het gestelde in de Wet op de Ondernemingsraden. c. De werkgever van een bedrijf zonder Ondernemingsraad en zonder personeelsvertegenwoordiging met meer dan tien werknemers, dient ten behoeve van het overleg over de invulling en uitwerking van in deze CAO opgenomen bepalingen overleg te voeren met een uit het personeel gekozen Personeelsvertegenwoordiging. d. Bij afwezigheid van een Ondernemingsraad dan wel Personeelsvertegenwoordiging overlegt de werkgever met het betrokken personeel. e. Het door de werkgever als zodanig gedefinieerde werkoverleg wordt beschouwd als werktijd. f. De Wet op de Ondernemingsraden blijft onverminderd van toepassing. Bij wijziging van de Wet op de Ondernemingsraden blijft rechtspositie van OR en PVT onverminderd van toepassing.
2.
Veiligheid en gezondheid a. De werkgever draagt er zorg voor dat de omstandigheden waaronder wordt gewerkt optimaal veilig en gezond zijn. De werkgever voert een arbobeleid op basis van een op schrift gestelde risico-inventarisatie en evaluatie. b. De werkgever draagt er zorg voor dat het onderwerp werkdruk periodiek wordt besproken met de Ondernemingsraad, dan wel de Personeelsvertegenwoordiging, dan wel bij ontbreken van deze organen, met het personeel zelf. In dit overleg kunnen tevens de volgende onderwerpen aan de orde komen: 1. werkweek, arbeids- en rusttijd en dienstrooster; 2. wijze waarop flexibiliteit wordt vormgegeven; 3. arbeidsomstandigheden; 4. scholing; 5. sociaal beleid. c. De werkgever draagt er zorg voor dat in het Periodiek Arbeids Gezondheidskundig Onderzoek van werknemers, het zogenoemde PAGO-onderzoek, het onderwerp werkdruk wordt meegenomen.
3.
Overleg met vakorganisaties bij reorganisatie a. De werkgever zal bij overname, overdracht van zeggenschap of fusie van het bedrijf, inkrimping van de activiteiten, sluiting dan wel een reorganisatie anderszins, waarbij meer dan 10 werknemers betrokken zijn, overleg voeren met de vakverenigingen. Dit laat onverlet de bevoegdheden van de Ondernemingsraad dan wel Personeelsvertegenwoordiging. Wanneer de plannen gevolgen hebben voor de werknemers zal de werkgever in overleg met de vakvereniging een sociaal plan opstellen.
10
artikels
b. Bij de toepassing van deze bepaling blijft het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden, de Wet Melding Collectief Ontslag en de SER-Fusiegedragsregels onverminderd van kracht. 4.
Vermindering/vermeerdering van arbeidstijd a. Een werknemer heeft het recht op grond van de Wet aanpassing arbeidsduur zijn werkgever om een vermindering van de overeengekomen arbeidstijd te vragen. b. Het verzoek om aanpassing kan slechts worden gedaan door een werknemer die één jaar voorafgaande aan het tijdstip van ingang van de aanpassing in dienst is van de werkgever. c. Het verzoek kan ten hoogste één keer per 2 jaar worden gedaan en moet door de werknemer uiterlijk 4 maanden voor het tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk worden ingediend. d. In dit verzoek moet worden aangegeven wat de datum van ingang is, de omvang van de aanpassing en de spreiding van de uren. e. De Wet aanpassing arbeidsduur is niet van toepassing op bedrijven met minder dan 10 werknemers.
5.
Werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen De werkgever is verplicht om aan de werknemer de noodzakelijke werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken.
6.
Deelnemer (voorheen stagiair) De werkgever bij wie een deelnemer werkzaam is, dient er zorg voor te dragen dat er een evenwicht is tussen de theorie- en praktijkcomponenten van de opleiding van de deelnemer Het leerbedrijf dient een deelnemer passende werkzaamheden te laten verrichten en er tegelijkertijd voor zorg te dragen dat de deelnemer met het uitvoeren van deze werkzaamheden de voor de opleiding noodzakelijke beroepspraktijkvorming op kan doen.
artikei 5
11
ARTIKEL 6
RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE WERKGEVER EN DE WERKNEMER GEZAMENLIJK
1.
Anti-discriminatie Met inachtneming van objectief aan de functie verbonden eisen is het niet toegestaan om gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie te onthouden op grond van factoren als leeftijd, sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- en geloofsovertuiging, huidskleur of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.
2.
Voorkoming seksuele intimidatie, intimidatie en ongewenst gedrag a. Seksuele intimidatie Van seksuele intimidatie is sprake als iemand in de werksituatie geconfronteerd wordt met gedrag of zaken van (seksuele aard) die hij of zij als ongewenst of bedreigend beschouwt. In alle gevallen gaat het om de wijze waarop het slachtoffer de gedragingen ervaart, niet om hoe de pleger het bedoelt. b. Plichten en rechten van werkgever en werknemer In hun gedrag dienen werkgever en werknemer het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het lichaam te respecteren en tevens te handelen in overeenstemming met de algemene regels van moraal en fatsoen. In dit kader kunnen opmerkingen of gedrag, die voor de wederpartij vernederend en/of belastend zijn, binnen de arbeidsverhoudingen niet worden toegestaan. Indien de werknemer wordt geconfronteerd met seksuele intimidatie door een gast heeft hij het recht om de werkzaamheden voor die gast te onderbreken en de plicht dit zo spoedig mogelijk te melden aan zijn werkgever en, indien aanwezig, de vertrouwenspersoon. c Vertrouwenspersoon binnen de onderneming In ondernemingen met 50 of meer werknemers is de werkgever verplicht, in overleg met de Ondernemingsraad, een vertrouwenspersoon aan te wijzen. Gelet op de aard van de problematiek zal deze persoon bij voorkeur een vrouw zijn. De vertrouwenspersoon dient in ieder geval ook van het vrouwelijke personeel binnen de onderneming het vertrouwen te genieten in de hoedanigheid van vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon heeft tot taak: - de werknemer en/of de werkgever die een klacht heeft op het gebied van seksuele intimidatie, intimidatie of ander ongewenst gedrag bij te staan en van advies te dienen; - door onderzoek dat is gebaseerd op hoor en wederhoor van betrokkenen een analyse te maken en overleg met de betrokkenen binnen de onderneming te trachten om tot een oplossing van het gesignaleerde probleem te komen;
12
artikel 6
-
de werkgever dan wel andere relevante personen (bijv. de personeelsfunctionaris) gevraagd en ongevraagd te adviseren op het gebied van preventie van seksuele intimidatie, intimidatie en ander ongewenst gedrag binnen de onderneming.
De vertrouwenspersoon is in het kader van de uitvoering van haar/zijn taak bevoegd binnen de onderneming gegevens te verzamelen door middel van dossieronderzoek en het voeren van vertrouwelijke en informele gesprekken met betrokkenen. De vertrouwenspersoon past hoor en wederhoor toe om tot een verantwoorde analyse te komen. De vertrouwenspersoon is verplicht tot een strikt vertrouwelijke behandeling van de haar/hem ter kennis gebrachte gegevens. De vertrouwenspersoon verricht geen handeling ter uitvoering van zijn taak dan met instemming van de betrokken werkgever en/of werknemer De werkgever heeft ten aanzien van de vertrouwenspersoon de volgende verplichtingen: - het beschikbaar stellen van de nodige faciliteiten waardoor de vertrouwenspersoon op vertrouwelijke wijze schriftelijk dan wel telefonisch kan worden geraadpleegd, zoals een eigen telefoonnummer en/of postbusnummer; - het bieden van bescherming ter garantie van de onafhankelijkheid van de vertrouwenspersoon, die alleen verantwoording verschuldigd is voor de uitvoering van haar/zijn taken aan de werkgever; - er zorg voor dragen dat de vertrouwenspersoon niet door het vervullen van deze functie en de daaruit voortvloeiende activiteiten wordt benadeeld in haar/zijn positie, mogelijkheden of kansen binnen de onderneming. d. Centrale vertrouwenspersoon voor de bedrijfstak Onverminderd het bepaalde in sub c van dit lid kunnen individuele werkgevers en werknemers die worden geconfronteerd met seksuele intimidatie, intimidatie en ander ongewenst gedrag zich tot de daartoe speciaal bij het secretariaat van het Georganiseerd Overleg Recreatie (GO Recreatie) aangewezen vertrouwenspersoon (telefoon: 0183-64 50 35) wenden. Deze mogelijkheid bestaat eveneens voor de binnen een onderneming aangewezen vertrouwenspersoon die wordt geconfronteerd met klachten over seksuele intimidatie, intimidatie en ander ongewenst gedrag. De vertrouwenspersoon van het GO Recreatie heeft een voorlichtende en signalerende taak, ook voor de sector Dagrecreatie en is verplicht tot een strikt vertrouwelijke behandeling van de haar/hem toevertrouwde gegevens. Ook dient zij/hij hierbij de anonimiteit van de desbetreffende werkgever/werknemer/ vertrouwenspersoon te waarborgen.
artikel 6
13
ARTIKEL 7
INDIENSTTREDING
1.
Arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan hetzij voor bepaalde tijd hetzij voor onbepaalde tijd.
2.
Inhoud arbeidsovereenkomst De werkgever zal de werknemer in ieder geval een schriftelijke opgave verstrekken met ten minste de volgende gegevens: a. de naam en de woonplaats van werkgever en werknemer; b. de plaats waar de arbeid wordt verricht; c. de functie en de functiegroep van de werknemer; d. het tijdstip van indiensttreding; e. als de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan, de duur van de arbeidsovereenkomst; f. de aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van deze aanspraak; g. de duur van de door werkgever en werknemer in acht te nemen opzegtermijnen; h. de salarisschaal, het schaalsalaris en de termijn van uitbetaling; i. de overeengekomen arbeidstijd; j . als de werknemer voor een langere termijn dan een maand werkzaam zal zijn in het buitenland, de duur van die werkzaamheid, de geldsoort waarin betaling zal plaatsvinden, de vergoedingen waarop werknemer recht heeft en de wijze waarop de terugkeer is geregeld; k. de toepasselijkheid van de CAO; I. of de werknemer gaat deelnemen aan een pensioenregeling en indien een pensioenregeling van toepassing is, dient de werkgever hierover informatie te verstrekken m. of een proeftijd is overeengekomen en de lengte van de proeftijd. De werkgever is verplicht tot het aangaan van een schriftelijke arbeidsovereenkomst conform het model dat is vastgesteld door het Overleg Sociale Partners in de Dagrecreatie (OSPO) en deel uitmaakt van de CAO (zie: bijlage 4). De werkgever mag aan het model arbeidsovereenkomst extra afspraken toevoegen mits deze niet in strijd zijn met de wet of met de CAO.
3.
Proeftijd a. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste twee maanden. b. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste: - één maand, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor maximaal zeven maanden; - twee maanden, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor langer dan zeven maanden. c. Uit de schriftelijke arbeidsovereenkomst moet blijken of er een proeftijd is overeengekomen en hoe lang die proeftijd duurt.
14
artikel?
Medewerker niet werkzaam volgens normale arbeidstijd/dienstrooster Met de medewerker kan op diens verzoek in de individuele arbeidsovereenkomst worden overeengekomen dat hij niet volgens de normale arbeidstijd en dienstrooster werkzaam zal zijn en dat hetgeen in de artikelen 9 en 11 van de CAO is bepaald niet van toepassing is, met inachtneming van de geldende wettelijke bepalingen. De funaie van de desbetreffende werknemer moet het, naar het oordeel van werkgever, toelaten dat op afwijkende tijden gewerkt wordt. Inzage CAO De werkgever is verplicht de CAO ter inzage te leggen (bij de leidinggevenden) voor werknemers die onder de werkingssfeer vallen.
artikel?
15
ARTIKEL 8
BEËINDIGING DIENSTVERBAND
1.
Burgerlijk Wetboek Voor de beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
2.
Onbepaalde tijd De dienstbetrekking van de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst eindigt: a. door schriftelijke vastlegging van de beëindiging van de overeenkomst met wederzijds goedvinden; b. door schriftelijke opzegging na verkregen ontslagvergunning onder opgave van de reden door de werkgever of de werknemer waarbij de wettelijke opzegtermijn in acht wordt genomen (zie bijlage 6). Dé opzegging van de dienstbetrekking vindt plaats tegen de eerste dag van een kalendermaand c.q. betalingsperiode; c. zonder nadere opzegging op de eerste dag van de maand, waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt. Werkgever en werknemer kunnen echter besluiten dat de arbeidsovereenkomst niet eindigt dan wel opnieuw wordt gedefinieerd; d. bij overlijden van de werknemer; e. door ontslag op staande voet wegens dringende reden; f. door ontbinding door de kantonrechter wegens een gewichtige reden.
3.
Bepaalde tijd De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege na het verstrijken van de tijd waarvoor ze is aangegaan, zonder dat enige opzegging is vereist.
4.
Verlenging In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a leden 1 t/m 4 van het Burgeriijk Wetboek geldt dat arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd mogen worden afgesloten met een maximum van 3 contracten per kalenderjaar, zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
5.
Opzegtermijn Bij tussentijdse beëindiging van de arbeidsovereenkomst geldt voor werkgever en werknemer een gelijke opzegtermijn.
16
artikel 8
ARTIKEL 9
DIENSTROOSTER, ARBEIDSTIJD EN RUSTTIJD
1.
Voor alle medewerkers zijn de volgende bepalingen van toepassing: a. de medewerker werkt op wisselende tijden/dagen; b. in de arbeidsovereenkomst is een gegarandeerde arbeidstijd per jaar opgenomen; c. de minimale omvang van de arbeidsovereenkomst is vastgesteld op 180 uur per jaar; d. de minimale omvang van de arbeidsovereenkomst voor een hulpkracht is vastgesteld op 150 uur per jaar of 12 uur per maand,
2.
Salarisbetaling De medewerker ontvangt per maand/periode het voor hem geldende schaalsalaris naar evenredigheid van het gemiddeld overeengekomen aantal uren, afgeleid van het aantal uren per jaar gedeeld door 12 maanden of 13 periodes.
3.
Dienstrooster De werknemer is werkzaam volgens een dienstrooster. Het dienstrooster wordt door de werkgever, na overleg met de werknemer, vastgesteld met inachtneming van de volgende regels ten aanzien van de arbeidstijd.
4.
Normale arbeidstijd a. De normale arbeidstijd bedraagt per volledig kalenderjaar 2080 uren. a. Bedrijven kunnen afwijken van de normale arbeidstijd, met in achtneming van het overige in dit artikel bepaalde. b. Het bedrijf kan in overleg met de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging een refertejaar vaststellen, dat afwijkt van het normale kalenderjaar. Binnen 6 maanden na afloop van het kalenderjaar dan wel het refertejaar moeten de min- en plusuren zijn gecompenseerd. Van de min- en plusuren wordt een registratie bijgehouden.
5.
Normale arbeidstijd voor leerlingen De normale arbeidstijd voor leerlingen bedraagt 40 uur per week waarin altijd 6 uren zijn begrepen waarin de leerling onderwijs volgt. De leerling is verplicht om in de schoolvakanties arbeid te verrichten.
6.
Maximale roostertijd en rusttijd a. Maximale arbeidstijd voor de werknemer van 18 jaar en ouder: - maximaal 12 uur per dag; - maximaal 52 uur per week; - maximaal 205 uur in de vier weken; - maximaal op zeven dagen aaneengesloten arbeid; - acht vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week. Van deze acht vrije dagen dienen minimaal twee maal twee dagen aaneengesloten te zijn. De in de Arbeidstijdenwet voorgeschreven minimum rusttijden dienen bij de toepassing van deze bepaling in acht te worden genomen. artikel 9
17
Maximale roostertijden voor de werknemer van 18 jaar en ouder - maximaal 10 uur per dag; - maximaal 45 uur per week; - maximaal 180 uur per vier weken; - acht vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week. Van deze acht vrije dagen dienen minimaal twee maal twee dagen aaneengesloten te zijn. De in de Arbeidstijdenwet voorgeschreven minimum rusttijden dienen bij de toepassing van deze bepaling in acht te worden genomen. b. Maximale arbeidstijd voor de werknemer jonger dan 18 jaan - maximaal 9 uur per dag; - maximaal 45 uur per week; - maximaal 160 uur in de vier weken; - maximaal op zes dagen aaneengesloten arbeid; - acht vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week. Van deze acht vrije dagen dienen minimaal twee maal twee dagen aaneengesloten te zijn. De in de Arbeidstijdenwet voorgeschreven minimum rusttijden dienen bij de toepassing van deze bepaling in acht te worden genomen. Maximaleroostertijdvoor de werknemer jonger dan 18 jaar: - maximaal 9 uur per dag; - maximaal 40 uur per week; - maximaal 152 uur in de vier weken; - maximaal op zes dagen aaneengesloten arbeid; - acht vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week. Van deze acht vrije dagen dienen minimaal twee maal twee dagen aaneengesloten te zijn. De in de Arbeidstijdenwet voorgeschreven minimum rusttijden dienen bij de toepassing van deze bepaling in acht te worden genomen. Voor de toepassing van de hier genoemde normen gelden de uren waarop de leerling onderwijs volgt als arbeidstijd. 7.
Vrij weekend Op jaarbasis heeft de werknemer recht op 17 maal per jaar een vrij weekend, waaronder wordt verstaan een vrije zaterdag en zondag of een vrije zondag en maandag, of een vrije vrijdag en zaterdag.
8.
Onafgebroken rusttijd De onafgebroken rusttijd tussen 2 diensten bedraagt minimaal 11 uur. Voor de werknemer jonger dan 18 jaar geldt: een onafgebroken rusttijd van minimaal 12 uur, waaronder begrepen de uren liggend tussen 23.00 en 07.00 uur
9.
Pauzes Na maximaal 5,5 uur werken is een pauze van een half uur verplicht. Pauzes van minder dan 15 minuten worden tot de arbeidstijd gerekend. Voor personen onder de 18 jaar na 4,5 uur werken pauze verplicht.
18
artikel 9
10.
Vrije feestdagen De werkgever mag de werknemer, met uitzondering van de hulpkracht, op 2 erkende feestdagen per kalenderjaar niet inroosteren. Werknemers mogen een verzoek in dienen bij de werkgever om 2 christelijke feestdagen omruilen voor andere feestdagen op basis van hun religie. Zij dienen de betreffende data wel jaarlijks schriftelijk kenbaar te maken aan de werkgever
11.
Afwijkende arbeidstijden voor ondernemingen die rondvaarten exploiteren. In deze CAO zijn afwijkende arbeidstijden voor ondernemingen die rondvaarten exploiteren vastgesteld. Deze arbeidstijden zijn opgenomen in bijlage 2.
artikel 9
19
ARTIKEL 10
URENADMINISTRATIE
1.
Mededeling rooster a. De werknemer ontvangt van de werkgever uiterlijk 2 weken van tevoren, mededeling van het dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden dient te verrichten. Als dit, gezien de aard van het werk of de aard van de arbeidsovereenkomst onmogelijk is, dan ontvangt de werknemer 4 weken tevoren een opgave van de vrije dagen en minimaal 4 dagen tevoren het dienstrooster b. De flexitimer, met een contract minder 2080 uur per jaar, heeft het recht tot uiterlijk 3 weken voorafgaand aan de roosterweek van werken aan te geven op welke dagen of roostertijden hij niet beschikbaar is, tenzij er vaste (rooster)afspraken zijn. Eén en ander laat onverlet de overeengekomen arbeidstijd. De werkgever en de werknemer zijn verplicht met de overeengekomen arbeidstijd rekening te houden.
2.
Administratie compensatie-uren De werkgever dient een administratie bij te houden van de compensatie in vrije tijd, waarop de werknemer op grond van de artikelen 9, 10, 11 en 15 van deze CAO recht heeft. De compensatierechten worden maandelijks dan wel per periode verantwoord. De werknemer dient een afschrift te ontvangen van deze registratie. De werkgever berekent elk jaar op 31 december of op het einde van het vastgestelde refertejaar het saldo van de per die datum nog openstaande compensatieuren. De per 31 december of op het einde van het refertejaar nog resterende compensatie-uren dienen uiterlijk in de daarop volgende 6 maanden door de werkgever te worden toegekend in vrije tijd. Als het niet mogelijk is om alle compensatie-uren binnen de periode van 6 maanden te compenseren in vrije tijd, moeten uiterlijk in de zevende maand volgende op 31 december of het einde van het refertejaar de nog resterende overuren worden uitbetaald conform het bepaalde in artikel 11 lid 3 sub d. De gecompenseerde uren dienen geregistreerd te zijn, zie boven, anders worden deze uren beschouwd als niet gecompenseerd.
3.
Administratie plus- en minuren De werkgever dient een administratie bij te houden van plus- en minuren van alle werknemers. De algemene norm is uitgewerkt in lid 4 en 5 van dit artikel.
4.
Spaarsysteem voor plusuren De werkgever kan voor alle medewerkers een spaarsysteem hanteren voor het sparen van plusuren boven het gemiddelde aantal uren, afgeleid van het jaaraantal in de arbeidsovereenkomst overeengekomen uren, per maand/periode.
5.
Administratie uren De werkgever dient, binnen de gestelde regels van dit artikel, een administratie bij te houden van gewerkte uren (zie bijlage 7) De jaaruren zijn in het contract vastgesteld en de werkgever dient per maand of periode voor medewerker de gewerkte uren ten opzichte van de jaaruren inzichtelijk te maken.
20
artikel 10
ARTIKEL 11
OVERUREN EN VERGOEDING VAN OVERWERK
1.
Definitie overuren Als overuren worden beschouwd de door of namens de werkgever opgedragen arbeid waardoor de arbeidstijd van 2080 uur in een kalenderjaar of refertejaar wordt overschreden. Tot overuren worden gerekend de meer dan 2080 uur in een jaar gewerkte uren.
2.
Normen Een werknemer mag in een jaar niet meer dan 200 uren overwerken,
3.
Compensatie in vrije tijd a. Overuren worden vergoed in de vorm van vrije tijd. Voor ieder uur overwerk geldt een vergoeding van één uur vrije tijd. b. De werkgever kan voor de vergoeding van overuren een spaarsysteem hanteren. c. Het tijdstip waarop de vervangende vrije tijd wordt genoten, wordt na overleg met de werknemer door de werkgever vastgesteld. d. Indien overuren niet gecompenseerd kunnen worden in vrije tijd binnen de 6 maanden termijn, zoals genoemd in artikel 10 lid 2, na 31 december of na het einde van het refertejaar, worden deze uren uitbetaald tegen 150% van het uurioon.
4.
Uitzondering Overwerk hoeft niet te worden verricht door zwangere werkneemsters.
artikelll
21
ARTIKEL 12
FUNCTIE-INDELING EN BEROEPSPROCEDURE
1.
Functie-indeling a. Bij de functie-indeling dient de werkgever gebruik te maken van het Handboek functie-indeling Recreatie. Dit handboek is door werkgevers te bestellen bij de RECRON en door werknemers bij de FNV Recreatie en CNV Recreatie, b. De werkgever stelt de functie vast door een omschrijving te maken van de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden die aan de werknemer worden opgedragen. c. De werkgever vergelijkt de functieomschrijving met de niveaubeschrijvingen van de op de werknemer betrekking hebbende functiesoort. d. De functie wordt ingedeeld in het, op basis van de onder c beschreven procedure, gevonden functieniveau. e. De werkgever is verplicht de werknemer mede te delen in welk functieniveau de door hem te vervullen functie wordt ingedeeld.
2.
Uitzondering De leeriing en de deelnemer aan een arbeidsmarktproject worden niet ingedeeld volgens de hierboven beKhreven methode. De lonen voor de leerling en de deelnemer aan een arbeidsmarktproject zijn vastgelegd in artikel 14.
3.
Beroepsmogelijkheid functie-indeling a. De werkgever is verantwoordelijk voor de juiste indeling van de functie. b. Is de werknemer het niet eens met de indeling of is hij van mening dat de functie zodanig is gewijzigd dat de indeling moet worden herzien, dan probeert de werknemer in goed overleg met de direct leidinggevende dan wel de werkgever, tot een oplossing te komen. Aan deze overlegfase is een termijn gebonden van ten hoogste 30 dagen. c. Wanneer de onder sub b genoemde overlegfase voor de werknemer niet tot een bevredigende oplossing heeft geleid, dan kan de werknemer zich, indien door de werkgever een interne geschillencommissie in het bedrijf is ingesteld, wenden tot deze geschillencommissie. In deze commissie dienen werkgeversen werknemerspartij gelijk te zijn vertegenwoordigd. De interne geschillencommissie doet uitspraak binnen 30 dagen in de vorm van een advies aan de werkgever De werkgever dient vervolgens binnen 14 dagen kenbaar te maken of hij zijn eerdere beslissing herziet dan wel handhaaft. d. Wanneer de procedure onder sub c. of wegens het ontbreken van een interne geschillencommissie de procedure onder sub b niet tot een voor de werknemer bevredigende oplossing heeft geleid, dan kan de werknemer het geschil voorleggen aan de Beroepscommissie Functie-indeling Dagrecreatie (BFD). Deze commissie wordt tot nader order gevormd door het Overleg Sociale Partners Dagrecreatie. De uitspraak van deze commissie heeft het karakter van een bindend advies voor betrokken partijen, indien deze vooraf schriftelijk zijn overeen gekomen deze uitspraak als zodanig te accepteren. De samenstelling, taak en werkwijze van de beroepscommissie worden nog geregeld in een reglement.
22
artikel 12
e. De werknemer dient beroep aan te tekenen bij de BFD binnen 6 maanden nadat hij redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van de in sub c van dit lid genoemde beslissing van de werkgever, dan wel indien sub c van dit lid niet van toepassing is, binnen 6 maanden nadat de in sub b van dit lid vermelde periode van 30 dagen is verlopen.
artikel 12
23
ARTIKEL 13
TOEPASSING VAN DE SALARISSCHALEN
1.
Loon vakvolwassen werknemer De vakvolwassen leeftijd bedraagt 22V2 jaar. De werknemer die de vakvolwassen leeftijd heeft bereikt, ontvangt het schaalsalaris zoals aangegeven in en behorende bij het functieniveau waarin zijn functie is ingedeeld, zoals weergegeven in bijlage IA De werknemer ontvangt bij indiensttreding als regel het minimum schaalsalaris. De werkgever kan de werknemer op grond van kennis en/of ervaring een hoger salaris toekennen dan dat bij het minimum schaalsalaris.
2.
Combinatiefunctie Bij een combinatie van werkzaamheden kan het voorkomen dat één en dezelfde functie zodanig verschillende elementen bevat dat deze functie volgens verschillende functiesoorten moet worden ingedeeld. Indien de niveaubeschrijvingen van de betreffende functiesoorten naar hetzelfde niveau verwijzen, dan is dit niveau van toepassing bij de indeling van de functie. Indien de niveaubeschrijvingen niet naar hetzelfde niveau verwijzen, geldt dat het loon wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de lonen behorend bij de betreffende niveaus van de verschillende functiesoorten, mits de betreffende werkzaamheden van een afwijkend niveau gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 6 weken worden verricht.
3.
Wachtperiodieken Schaal 1, 2 en 3 kennen 2 wachtperiodieken van een jaar Dit houdt in dat de werkgever, gedurende maximaal 2 jaar, de werknemer die is ingedeeld in schaal 1,2 of 3, een aanvangssalaris kan geven die gelijk is aan het wettelijk minimum loon. Na de wachtperiodieken vindt inschaling plaats in de van toepassing zijnde schaalsalaris op tenminste het minimum schaalsalaris. Bij dezelfde werkgever mogen bij een functiewijziging niet opnieuw wachtperiodieken worden toegepast, indien daarmee het totaal van 2 wachtperiodieken van een jaar wordt overschreden.
4.
Aanloopschaal a. De werknemer die nog niet over de vaardigheid en/of ervaring beschikt, welke voor de vervulling van de functie is vereist, kan gedurende minimaal 2 maanden en maximaal 6 maanden op het naast lagere functieniveau worden ingedeeld. Deze termijn is afhankelijk van het functieniveau waarin de werknemer is ingedeeld. Voor de functieniveaus 2, 3 en 4 geldt een termijn van maximaal 2 maanden, voor de functieniveaus 5 en 6 geldt een termijn van maximaal 3 maanden en voor de functieniveaus 7, 8 en 9 geldt een termijn van maximaal 6 maanden. b. De aanloopschaal wordt, inclusief de periode, vooraf overeengekomen en opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomst. c. De uitwerking van het aanloopbeleid, begeleiding en scholing vindt plaats in overleg met de Ondernemingsraad of de Personeelsvertegenwoordiging.
24
artikel 13
5.
Beoordeling a. De werkgever kan een beoordelingssystematiek invoeren op grond waarvan het mogelijk is dat de hoogte van de functiejaarverhoging afwijkt op grond van een schriftelijk bevestigde en gemotiveerde beoordeling van de werknemer b. Indien geen beoordeling plaats vindt, de werknemer niet of niet tijdig, over de wijze van beoordelen is geïnformeerd, ontvangt de vakvolwassen werknemer die op 1 januari van enig jaar minstens een vol jaar in dezelfde bedrijfsfunctie in dienst is van een werkgever, telkens een functiejaarverhoging van 2%, totdat het maximum schaal salaris in de functiegroep is bereikt. |
6.
Beoordelingssysteem Het Overleg Sociale Partners in de Dagrecreatie heeft een standaard beoordelingssystematiek ontwikkeld voor de bedrijven in de Dagrecreatie als hulpmiddel bij de toekenning van de periodieken. Deze systematiek is breed inzetbaar en gedeeltelijk aan te passen op de eigen specifieke bedrijfssituatie,
7.
Jeugdlonen De werknemer die de vakvolwassen leeftijd nog niet heeft bereikt, ontvangt het schaalsalaris behorende bij zijn leeftijd en bij het functieniveau waarin zijn functie is ingedeeld, zoals aangegeven in de leeftijdsschaal én weergegeven in bijlage IA. Leeftijdsverhogingen worden toegekend met ingang van de maand waarin de werknemer jarig is.
8.
Hoger functieniveau Bij indeling in een hoger functieniveau zal het nieuwe schaalsalaris ten minste gelijk zijn aan het oude schaalsalaris vermeerderd met de helft van het verschil tussen de minimumsalarissen van de desbetreffende funaieniveaus. Deze verhoging wordt toegepast met ingang van de maand/periode volgend op die waarin de plaatsing in een hoger functieniveau heeft plaatsgevonden.
9.
Tijdelijke waarneming De werknemer die de functie van een andere, op een hoger functieniveau ingedeelde werknemer tijdelijk waarneemt, heeft recht op extra betaling als de waarneming langer dan 4 aaneengesloten weken heeft geduurd en voorzover het een volledige vervanging betreft, uitgezonderd de functiewaarneming wegens vakantie. De extra betaling is ten minste gelijk aan het verschil tussen het schaalsalaris van de functie die hij tijdelijk waarneemt.
10.
Betaling salaris Het maand- of periodesalaris wordt per kas, bank of Postbank betaalbaar gesteld zodanig dat de werknemer hierover uiterlijk op de laatste dag van de maand of periode kan beschikken. Bij in- en uitdiensttreding, anders dan op de eerste respectievelijk laatste dag van de maand c.q, periode, wordt een evenredig deel van het maand of periodesalaris betaald.
artikel 13
25
ARTIKEL 14
SALARIS HULPKRACHTEN, LEERLINGEN, DEELNEMERS REGIONALE ARBEIDSMARKTPROJECTEN EN UITZENDKRACHTEN
1.
Hulpkracht De hulpkracht ontvangt het salaris op basis van het wettelijk minimumloon (zie bijlage IB).
2.
Leeriing De leeriing ontvangt gedurende het eerste leerjaar het salaris op basis van salarisschaal 2 bij O functieperiodieken en vanaf het 2de leerjaar het salaris op basis van salarisschaal 3 bij O functieperiodieken zoals weergegeven in bijlage IA.
3.
Deelnemer arbeidsmarktproject De deelnemer aan een arbeidsmarktproject ontvangt over de dagen dat hij in het bedrijf van de werkgever werkzaam is, het salaris op basis van salarisschaal 1, zoals weergegeven in bijlage IA.
4.
Uitzendkrachten Uitzendkrachten die werkzaamheden verrichten op functieniveau 1 tot en met 3 ontvangen het loon dat is gebaseerd op de CAO voor Uitzendkrachten. Uitzendkrachten die werkzaamheden verrichten op of boven functieniveau 4 ontvangen het loon op basis van deze CAO.
26
artikel 14
ARTIKEL 15
TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN
1.
Feestdag Als een werknemer werkzaamheden heeft verricht op een erkende feestdag (zoals gedefinieerd in artikel 1 lid 17) vanaf 02.00 tot en met 02.00 uur van de daaropvolgende dag heeft hij recht op vervangende vrije tijd. Deze compensatie voor het werken op feestdagen geldt niet voor de hulpkracht.
2.
Nachtdienst De werknemer ontvangt voor een dienst waarvan minimaal 5 uren vallen tussen 24.00 en 06.00 uur, per gewerkt uur tussen 24.00 en 06.00 uur een toeslag van 20%; de nachttoeslag wordt gegeven in de vorm van vrije tijd.
3.
Compensatie in vrije tijd a. De werkgever kan voor de compensatie-uren vanwege de regeling overwerk en/of feestdagen en/of nachtdienst opgebouwde vrije tijd een spaarsysteem hanteren. b. De werkgever berekent elk jaar op 31 december of op het einde van het refertejaar het saldo van de per die datum nog openstaande te compenseren vrije tijd. De per 31 december of op het einde van het refertejaar nog resterende te compenseren vrije tijd dient uiterlijk in de daarop volgende 6 maanden door de werkgever te worden toegekend in vrije tijd. Als het niet mogelijk is om alle te compenseren vrije tijd binnen de periode van 6 maanden toe te kennen in vrije tijd, moet uiterlijk in de zevende maand volgende op 31 december of op het einde van het refertejaar de nog resterende te compenseren vrije tijd worden uitbetaald conform het bepaalde in lid 4 van dit artikel. c. De compensatie in vrije tijd wordt opgenomen in hele uren. Het tijdstip waarop de vervangende vrije tijd wordt genoten, wordt na overleg met de werknemer door de werkgever vastgesteld.
4.
Uitbetaling niet-gecompenseerde uren per 1 juli of 6 maanden na het einde van het refertejaar De vanwege de regeling overwerk en/of werken op feestdagen en/of nachtdienst opgebouwde vrije tijd dient, voorzover niet opgenomen binnen de in lid 3 van dit artikel genoemde periode, te worden uitbetaald. De uren vanwege overwerk worden tegen 150% uitbetaald, de uren vanwege het werken op feestdagen worden tegen 100% uitbetaald en de uren vanwege een nachtdienst worden tegen 20% uitbetaald.
5.
Keuzemogelijkheid uitbetalen van de feestdag- en de nachttoeslag Het staat de werknemer en werkgever vrij om in onderiing overleg afspraken te maken over het uitbetalen van de feestdag- en de nachttoeslag.
artikel 15
27
Consignatievergoeding a. De werknemer die buiten het voor hem geldende dienstrooster beschikbaar dient te zijn voor de werkgever dan wel een bereikbaarheidsdienst heeft, heeft recht op een consignatievergoeding, b. Indien in het bedrijf van de werkgever werknemers aanspraak kunnen maken op een consignatievergoeding, is de werkgever verplicht een reële bedrijfsregeling inzake een consignatievergoeding te treffen. Deze regeling dient na overleg met de Ondernemingsraad dan wel bij het ontbreken daarvan met de Personeelsvertegenwoordiging dan wel bij het ontbreken daarvan met het personeel te worden getroffen, tenzij een en ander reeds op een andere manier is gecompenseerd. c. De Ondernemingsraad respectievelijk de Personeelsvertegenwoordiging heeft instemmingsrecht bij het op bedrijfsniveau afspreken van een consignatieregeling.
28
artikel 15
ARTIKEL 16
VAKANTIETOESLAG
1.
Vakantietoeslagjaar Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juni van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 mei van het lopende kalenderjaar of een daarmee vergelijkbaar periodejaar De werkgever kan in de individuele arbeidsovereenkomst een andere periode bepalen dan vorengenoemd.
2.
Vakantietoeslag De vakantietoeslag bedraagt 8% van het loon dat de werknemer in het vakantietoeslagjaar (1 juni tot en met 31 mei, tenzij anders vastgesteld) bij de werkgever heeft verdiend. Hierin zijn niet begrepen toeslagen, eventuele gratificaties en beloning in natura. De vakantietoeslag wordt uiteriijk 30 juni uitbetaald, of binnen 1 maand na de afwijkende periode zoals vermeld in lid 1.
3.
Beëindiging dienstverband Indien het dienstverband voor de datum van uitbetaling wordt beëindigd, zal bij de laatste salarisafrekening de vakantietoeslag worden uitbetaald.
artikel 16
29
ARTIKEL 17 VAKANTIE 1.
Burgeriijk Wetboek Voor de opbouw van vakantierechten gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
2.
Vakantiedagen Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar De werknemer heeft per vol vakantiejaar recht op 25 vakantiedagen met behoud van het salaris.
3.
Naar evenredigheid De werknemer die geen vol kalenderjaar heeft gewerkt dan wel korter werkt dan de normale arbeidstijd van 2080 uur per jaar, heeft recht op de in lid 2 genoemde vakantiedagen naar evenredigheid van de voor hem geldende arbeidstijd.
4.
Vaststellen van vakantie De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Indien de werkgever niet binnen 2 weken nadat de werknemer zijn wensen schriftelijk heeft kenbaar gemaakt schriftelijk aan de werknemer gewichtige redenen heeft aangevoerd, is de vakantie vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer
5.
(Aaneengesloten) vakantiedagen De werknemer heeft voorzover voldoende opgebouwd, het recht een vakantie van 3 aaneengesloten weken op te nemen. Vakantie wordt als regel niet in het hoogseizoen opgenomen. In de periode van april tot en met september kunnen 2 weken aaneengesloten vakantie worden opgenomen. In dat geval heeft de werknemer nog recht op een aaneengesloten vakantie van één week.
6.
Beëindiging dienstbetrekking Bij het beëindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantiedagen op te nemen, met dien verstande, dat deze dagen niet eenzijdig in de opzegtermijn mogen worden begrepen. Indien de werknemer de hem toekomende dagen niet heeft opgenomen, zullen deze dagen worden uitbetaald. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit, waaruit de duur van de vakantie blijkt, welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
7.
Verjaren van vakantie Een rechtsvordering tot toekenning van vakantie verjaart na afloop van 5 jaar na het einde van het kalenderjaar, waarin de aanspraak is ontstaan.
30
artikel 17
ARTIKEL 18 1.
BUITENGEWOON VERLOF
Verlof met behoud loon a. Iedere medewerker heeft per jaar recht op maximaal 2 dagen verlof met behoud van loon, bovenop het recht op vakantie conform artikel 17. Deze dagen zijn per uur in te zetten als verlof met behoud van loon voor diverse belangrijke gebeurtenissen in het leven van de medewerker zoals: huwelijk, geboorte, begrafenis, lustrumvieringen, artsbezoek en dergelijke. De medewerker plant deze dagen zo veel mogelijk buiten zijn werkdagen en -tijden. b. Bij het overlijden van echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner of kind van de werknemer heeft de medewerker recht op verlof met behoud van loon vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag na de uitvaart/crematie. De medewerker behoudt daarnaast tevens recht op de maximaal 2 dagen verlof met behoud van loon conform lid a.
2.
Onbetaald verzuim Onbetaald verzuim zal in bijzondere gevallen worden toegestaan, mits: a. de werknemer dit minstens 2 dagen van tevoren aan de werkgever verzoekt; b. er naar het oordeel van de werkgever redelijkerwijze aanleiding toe bestaat c. het bedrijfsbelang de afwezigheid toelaat.
3.
Kortdurend zorgverlof De werknemer heeft recht op verlof voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van: a. echtgeno(o)te, partner of huisgeno(o)t(e) van de werknemer of een andere verzorgingsbehoevende voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeff b. kind of pleegkind waar de werknemer de feitelijke verzorging voor draagt; of c. een ouder Het verlof bedraagt per kalenderjaar ten hoogste driemaal de arbeidstijd per week (maximaal 15 dagen). De werknemer heeft gedurende de eerste week recht op 100% doorbetaling van het loon. De werknemer heeft gedurende de tweede en derde week recht op 70% doorbetaling van het loon. De 30% loonderving kan gecompenseerd worden door het inhalen van werkuren of door het inleveren van bovenwettelijke vakantiedagen of opgebouwde compensatietijd.
4.
Palliatief veriof Palliatief verlof (verzorgend verlof in het kader van stervensbegeleiding) is van toepassing bij ziekte van een kind, partner of huisgeno(o)t(e) van de werknemer of een andere verzorgingsbehoevende voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft. Aan de werknemer wordt palliatief veriof verieend zonder behoud van loon. De duur van het verlof wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vastgelegd. Deze zal voldoende dienen te zijn om de eerste opvang te geven en een meer duurzame oplossing te zoeken en mag in totaal niet meer bedragen dan 10 dagen artikel 18
31
per jaar. Het werkgeversgedeelte van de pensioenpremie wordt door de werkgever afgedragen als ware de werknemer normaal werkzaam in het bedrijf. 5.
Calamiteitenverlof Calamiteitenverlof is bedoeld voor onvoorziene noodsituaties en waarin acuut vrij moet worden genomen om persoonlijke actie te kunnen nemen of wegens zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden. Dit verlof is bijvoorbeeld van toepassing bij het regelen van oppas voor een ziek kind of het noodgedwongen thuisblijven in verband met een gesprongen waterleiding. Aan de werknemer wordt ingeval van een calamiteit buitengewoon verlof verleend zonder behoud van loon voor een naar billijkheid te berekenen tijd, waarbij de werknemer het recht krijgt om de loonderving te compenseren, hetzij door de werktijd in te halen hetzij door het inleveren van bovenwettelijke vakantiedagen of opgebouwde compensatietijd. (De werknemer behoudt tenminste het recht op het wettelijk minimum aan vakantie-aanspraken.)
6.
Vakbondsverlof De werknemer heeft recht op vakbondsverlof met behoud van salaris voor het bijwonen van landelijke bijeenkomsten en scholings- en vormingscursussen van werknemersorganisaties die partij zijn bij deze CAO tot een maximum van acht dagen per jaar, en kaderieden van de werknemersorganisaties die partij zijn bij deze CAO tot een maximum van 11 dagen, een en ander voorzover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten. Een kaderlid van de bond is een lid van de werknemersorganisatie die is benoemd door deze bond als vertegenwoordiger van leden in externe en/of interne organen. De werkgever kan de salariskosten in rekening brengen bij de stichting Sociaal Fonds Recreatie, indien de werkgever vrijwillig is aangesloten en afdraagt aan de stichting Sociaal Fonds Recreatie.
7.
Adoptieverlof Bij adoptie heeft de werknemer gedurende een tijdvak van 18 weken recht op 4 weken verlof zonder behoud van loon. (Wel bestaat er recht op een uitkering krachtens de Wet Arbeid en Zorg,) Het recht bestaat vanaf 2 weken voor de eerste dag dat de feitelijke opneming ter adoptie een aanvang heeft genomen.
8.
Ouderschapsveriof Met betrekking tot ouderschapsverlof is het bepaalde in artikel 7:644 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Deze regeling houdt kort samengevat het volgende in: a. de werknemer die ten minste één jaar in dienst is van de werkgever heeft recht op verlof zonder behoud van loon, als de werknemer in familierechtelijke betrekking staat tot het kind, dan wel blijvend de verzorging en opvoeding van het kind op zich heeft genomen en met het kind op hetzelfde adres woont; b. dit recht op verlof bestaat tot het kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt
32
artikel 18
c. het totale aantal uren verlof bedraagt maximaal de arbeidstijd per week, gerekend over een periode van 13 weken (= 13 x arbeidstijd per week) uitgaande van de garantie-uren; d. per week kan de werknemer maximaal de helft van de arbeidstijd per week aan verlofuren opnemen verdeeld over een periode van maximaal 6 maanden. e. de werknemer dient het voornemen tot het opnemen van ouderschapsverlof en de wijze van invulling daarvan ten minste 3 maanden voor de ingangsdatum te melden bij de werkgever; f. de werkgever kan tot 4 weken voor de ingangsdatum van het verlof en na overleg met de werknemer, de spreiding van de uren over de week op grond van gewichtige redenen wijzigen. d. per week kan de werknemer maximaal de helft van de arbeidstijd per week aan verlofuren opnemen verdeeld over een periode van maximaal 6 maanden. e. de werknemer dient het voornemen tot het opnemen van ouderschapsverlof en de wijze van invulling daarvan ten minste 3 maanden voor de ingangsdatum te melden bij de werkgever; f. de werkgever kan tot 4 weken voor de ingangsdatum van het verlof en na overleg met de werknemer, de spreiding van de uren over de week op grond van gewichtige redenen wijzigen. Gelijkstelling met huwelijk De ongehuwde werknemer die duurzaam een gezamenlijk huishouden voert met een partner heeft dezelfde rechten op buitengewoon verlof als de gehuwde werknemer Indien in deze situatie een wijziging optreedt is de werknemer verplicht dit aan werkgever mee te delen, bij gebreke waarvan hij geen aanspraak kan maken op buitengewoon verlof.
artikel 18
33
ARTIKEL 19 1.
34
SCHOLING EN EDUCATIEF VERLOF
Cursus op verzoek van werkgever Indien de werknemer op verzoek van de werkgever een cursus volgt voor het behalen van bijvoorbeeld een EHBO of BHV-diploma en/of Sociale Hygiëne en Bedrijfshygiëne of een bijscholingscursus voor het onderhoud van deze diploma's worden de kosten hiervan vergoed door de werkgever. De cursustijd geldt als werktijd.
artikel 19
ARTIKEL 20
LEERLINGEN EN PRAKTIJKBEGELEIDERS
1.
Leerbedrijven De leeriing kan uitsluitend werkzaam zijn in een bedrijf dat als leerbedrijf is erkend door een Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB).
2.
Arbeidsovereenkomst voor leerlingen a. De werkgever is verplicht met een leerling een schriftelijke arbeidsovereenkomst af te sluiten. Deze schriftelijke arbeidsovereenkomst dient te worden afgesloten voor minimaal 28 uur per week inclusief de 6 uren waarin de leerling onderwijs volgt. b. De schriftelijke arbeidsovereenkomst voor leerlingen wordt in tweevoud opgemaakt. De werkgever is verplicht de leerling voor de aanvang van het dienstverband een exemplaar van de schriftelijke arbeidsovereenkomst te verstrekken.
3.
Praktijkovereenkomst Door het bevoegde gezag van de onderwijsinstelling waar de leerling een opleiding geniet dient een praktijkovereenkomst te zijn afgesloten tussen de onderwijsinstelling, de werkgever en de leerling, mede ondertekend door het KBB.
4.
Koppeling praktijkovereenkomst/arbeidsovereenkomst voor leeriingen De arbeidsovereenkomst voor leerlingen en de praktijkovereenkomst zijn aan elkaar gekoppeld. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst voor leerlingen vervalt indien de praktijkovereenkomst eindigt en de praktijkovereenkomst vervalt indien de arbeidsovereenkomst voor leeriingen eindigt. De arbeidsovereenkomst en praktijkovereenkomst dienen eenzelfde looptijd te hebben. Als de praktijkovereenkomst eindigt als gevolg van het afleggen van een examen, wordt het examen als afgelegd beschouwd op de laatste dag van de looptijd van de arbeidsovereenkomst voor leerlingen.
5.
Schoolbezoek a. De werkgever is verplicht de leerling in de gelegenheid te stellen het aanvullend theoretisch en beroepsbegeleidend onderwijs te volgen aan de onderwijsinstelling bedoeld in de praktijkovereenkomst. b. De werkgever mag de leerling niet verplichten om op de schooldag, nadat de school is bezocht nog in het leerbedrijf te komen werken.
6.
De praktijkbegeleider en het praktijkbegeleidersoverleg a. De praktijkbegeleider is degene die in een door een KBB erkend leerbedrijf het praktijkgedeelte van de opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg, vallend onder de WEB, verzorgt. b. De praktijkbegeleider is verplicht het praktijkbegeleidersoverleg bij te wonen.
artikel 20
35
De werkgever dient de praktijkbegeleider in de gelegenheid te stellen dit praktijkbegeleidersoverleg binnen de arbeidstijd bij te wonen voor maximaal 4 maal een halve dag per jaar De praktijkbegeleider kan op een dergelijke dag slechts worden verplicht een halve werkdag in het leerbedrijf werkzaam te zijn. Bij het niet naleven van deze verplichting kan het KBB de erkenning van het leerbedrijf intrekken.
36
artikel 20
ARTIKEL 21
AANSPRAAK OP PENSIOEN
Er is een mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting bij Stichting Pensioenfonds Recreatie voor de deelnemers aan de CAO Dagrecreatie. Deze pensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen en een nabestaandenpensioen op risicobasis, waaronder een wezenpensioen. De pensioenregeling wordt uitgevoerd door de Stichting Pensioenfonds Recreatie (SPRecreatie), gevestigd te Zoetermeer. De pensioenreglementen zijn verkrijgbaar bij partijen bij de CAO en het Pensioenfonds.
artikel 21
37
ARTIKEL 22
ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1.
Verplichtingen werknemer De werknemer, die wegens ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten is gehouden: a. de werkgever direct van de arbeidsongeschiktheid en van de vermoedelijke duur daarvan op de hoogte te stellen; b. zonodig geneeskundige hulp in te roepen; c. zich te houden aan de meldings-, controle- en andere voorschriften zoals opgenomen in bijlage 3, die deel uitmaakt van deze CAO; d. na zijn herstel de werkgever direct daarvan in kennis te stellen en de werkzaamheden te hervatten.
2.
Loondoorbetaling De werknemer die wegens ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, behoudt gedurende het eerste ziektejaar doorbetaling van het loon tot 95%. In het tweede ziektejaar wordt 80% van het loon doorbetaald.
3.
Uitzondering De werknemer heeft het in lid 2 van dit artikel bedoeld recht op loondoorbetaling niet wanneer hij op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek geen recht heeft op doorbetaling van 70% van zijn loon.
4.
Controle- en sanctievoorschriften De werkgever is gerechtigd in geval van overtreding van de in bijlage 3 onder A vermelde controlevoorschriften de loondoorbetaling zoals bepaald in lid 2 van dit artikel te korten tot 70% yan het loon met een minimum van het wettelijk minimumloon, met inachtneming van de in bovengenoemde bijlage onder B vermelde sanctievoorschriften. In overleg met de Ondernemingsraad of de Personeelsvertegenwoordiging mag van de regels in bijlage 3 worden afgeweken, met dien verstande dat wat betreft de sancties onder B alleen in voor de werknemer gunstige zin mag worden afgeweken.
5.
Opeenvolgende ziektegevallen Voor de toepassing van dit artikel worden ziektegevallen die elkaar met een tussenpoos van minder dan 4 weken opvolgen, als één ziektegeval gezien.
6.
Voorzover dienstverband voortduurt Doorbetaling van loon bij ziekte vindt alleen plaats voorzover en zolang het dienstverband voortduurt.
38
artikel 22
Verhaalsrecht Indien een werkgever op grond van het bepaalde in dit artikel verplicht is tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid het loon van een zieke werknemer door te betalen, heeft hij, indien de ongeschiktheid tot werken van de werknemer het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, ten opzichte van de ander recht op schadevergoeding als gevolg van artikel 6:107a Burgerlijk Wetboek.
artikel 22
39
ARTIKEL 23
VAKBONDSFACILITEITEN
De werkgever zal op verzoek van één of meer vakorganisaties partij bij de CAO, publicatieborden op de daartoe bestemde plaatsen ter beschikking stellen voor: - het doen van mededelingen van zakelijke aard ten aanzien van de eigen onderneming of de eigen bedrijfstak; - het bekend maken van de namen van de in het rayon werkzame bestuurders van de vakorganisaties; - het aankondigen van vergaderingen van de vakorganisaties; - de kandidaatstelling van leden van de Ondernemingsraad. Een exemplaar van de te publiceren berichten en mededelingen wordt vooraf ter kennis van de werkgever gebracht. In bijzondere omstandigheden, wanneer het bedrijfsbelang dit naar het oordeel van de werkgever vordert kan het verlenen van faciliteiten worden opgeschort. Dit zal niet geschieden dan na tijdige voorafgaande kennisgeving aan de betrokken vakorganisaties. Indien er verschil van inzicht rijst over de wijze van toekenning en gebruikmaking van faciliteiten in de onderneming en de daarbij gemaakte afspraken, kan ieder der betrokken partijen dit verschil van inzicht onderwerpen aan het oordeel van het Overleg Sociale Partners Dagrecreatie en daarbij het verzoek doen om goede diensten te verlenen. In overleg met de bedrijfsleiding kan vergaderruimte binnen de onderneming ten behoeve van vergadering en in het algemeen ten behoeve van het onderhouden van contacten met leden van de vakorganisaties, beschikbaar worden gesteld. Het gebruik van deze vergaderruimte geschiedt in beginsel buiten de normale werktijden, op basis van een tijdig ingediende aanvraag bij de bedrijfsleiding.
40
artikel 23
ARTIKEL 2 4
OVERLEG SOCIALE PARTNERS DAGRECREATIE
Het Overleg Sociale Partners Dagrecreatie rekent tot haar taken: Bevordering naleving CAO's Het Overleg Sociale Partners Dagrecreatie bevordert de naleving van de CAO door het faciliteren van organisaties die voorlichting verstrekken van neutrale en feitelijke informatie aan alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak op het totale gebied van arbeidsvoorwaarden en de daarmee verband houdende sociale verzekeringen, pensioenrechten en dergelijke. Uitleg te geven over de bepalingen van de CAO Het op verzoek van één of meer partijen bij de CAO geven van nadere uitleg, In de vorm van bindende adviezen, aan de bepalingen van deze CAO, ter bevordering van een eenvormige toepassing. Toetsing door de burgelijke rechter blijft daarnaast openstaan. Het geven van een bindend advies bij geschillen Op verzoek van één of meer werkgevers tezamen met één of meer werknemers, in een geschil over toepassing van de CAO, uitbrengen van een bindend advies. Een dergelijk bindend advies wordt alleen dan uitgebracht als beide partijen hiertoe een schriftelijk verzoek indienen. Het geven van ontheffing van bepalingen van deze CAO Het geven van een ontheffing van één of meerdere bepalingen van de CAO. Een ontheffing wordt slechts voor bepaalde tijd verleend. Vrijwillige aansluiting Het behandelen van verzoeken voor vrijwillige aansluiting bij het geheel van regelingen en fondsen betreffende de dagrecreatie, ingediend door aan de dagrecreatie verwante bedrijven. Behandelen klachten Gedragscode Anti-Rassendiscriminatie die is vastgesteld door het Bedrijfschap Horeca en Catering Het behandelen van klachten als bedoeld in de door het Bedrijfschap Horeca en Catering vastgestelde Gedragscode Anti-Rassendiscriminatie en het doen van uitspraak daarover Deze gedragscode is op schriftelijk verzoek verkrijgbaar bij het Overleg Sociale Partners Dagrecreatie.
artikel 24
41
ARTIKEL 25
SOCIAAL FONDS
1.
Vrijwillige aansluiting Er is een mogelijkheid voor werkgevers om zich vrijwillig aan te sluiten bij stichting Sociaal Fonds Recreatie.
2.
Premie De premie zal gelijkelijk verdeeld worden tussen werkgever en werknemer
3.
Doel Het Sociaal Fonds heeft tot doel het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het onderwijs en arbeidsmarktbeleid in de sector en de activiteiten van het Overleg Sociale Partners Dagrecreatie.
42
artikel 25
ARTIKEL 26
DUUR VAN DEZE OVEREENKOMST
1.
Verworven rechten Rechtens geldende gunstiger arbeidsvoorwaarden worden gehandhaafd.
2.
Looptijd Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van 1 april 2010 t o t 1 april 2011.
3.
Stilzwijgende verlenging Indien geen der partijen uiterlijk 2 maanden voor het tijdstip, waarop deze overeenkomst e i n d i g t schriftelijk t e kennen heeft gegeven dat zij de overeenkomst wenst te beëindigen of te wijzigen, zal de overeenkomst telkens met een looptijd van een jaar worden geacht te zijn verlengd.
Partijen ter ener zijde:
RECRON, d h r J. Thönissen Plaats
Datum
Driebergen
26-03-2007
Hantitekening
Partijen ter andere zijde:
CNV Recreatie, mw. I. Baltussen Plaats
Datum
Driebergen
26-03-2007
FNV Recreatie, d h r B. Francooy Plaats
Datum
Driebergen
26-03-2007
Recreatie RECRON
^i!27RECREATiE artikel 26
43
BIJLAGE I A Funaleniveau
SALARISSCHALEN PER 1-10-2009*
Schaal 1 2 Jaar wachtperiodieken
Minimum
Schaal 2 2 jaar wachtperiodieken
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
Schaal 6
Schaal 7
Schaal 8
Schaal 9
2 jaar wachtperiodieken
8,24
R24
8,24
9,05
9,30
9.72
10,15
10.99
11.85
13,53
15.22
16,92
9,32
10,99
11.64
12,23
13.38
14,91
16,79
18.38
20,45
schaalsalaris Maximum sctiaalsalaris
* vertmogd met 0,75% conform CAO Recreatie 2009 - 20>0 (bepalirig in bijlage IA CAO Dagrecreatie)
• •
Schaalsalaris: het brutobedrag per uur binnén het minimum schaalsalaris en het maximum schaalsalaris vermeld in de schalen! Jeugdlonen: schaalsalaris berekend met jeugdloonpercentage op basis van het minimum schaalsalaris. Jeugdloon
15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar
= 35% = 37,5% = 42,5% = 50% = 60% = 70% = 80% = 90%
De schaalsalarissen worden verhoogd met het percentage dat in de CAO Recreatie wordt overeengekomen.
44
bijlage IA
BIJLAGE I B
WETTELIJK MINIMUMLOON
Onderstaande bedragen zijn gebaseerd op een 38-urige werkweek. Voor een werknemer van 23 jaar of ouder is het brutominimumloon bij een volledig dienstverband per 1 januari 2010: Per maand € 1,407,90 Per week € 324,90 Per dag € 64,98 De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 januari 2010: Percentages van het minimumloon van 23-jarigen en jonger
Per uur
Per week
Per maand
23 of outier
100
€
8.55
€
324,90
€
22
85
-
7,27
-
276.26
- 1197,13
21
72.5
-
6,20
-
235.60
- 1020,93
20
61.5
-
5,26
-
199.88
- 866.15
19
52.5
-
4.49
-
170,62
- 739,35
18
45,5
-
3.89
-
147,82
- 640,55
-
Leeftijd
1407.90
17
39,5
-
3.38
128,44
- 556,57
16
34.5
-
2,95
112.10
- 485,77
15
30
-
2.56
97.28
- 421,55
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze CAO gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
bijlage 1B
45
BIJLAGE 2
ARBEIDSTIJDEN RONDVAARTBEDRIJVEN
1.
In de dagvaart bedraagt de ononderbroken rusttijd van een bemanningslid ten minste 8 uur in elke periode van 24 uur, te rekenen vanaf het einde van iedere rusttijd van ten minste 8 uur.
2.
Een wisseling van exploitatiewijze is slechts mogelijk met inachtneming van het volgende voorschrift: van de exploitatiewijze dagvaart mag slechts dan naar semi-continuvaart worden gewisseld indien de bemanning in zijn geheel is afgelost.
3.
In de dagvaart mag de vaartijd van een schip ten hoogste eenmaal per week tot ten hoogste 16 uur worden verlengd indien: a. het schip is uitgerust met een goed functionerende tachograaf die in werking is gesteld vanaf het einde van de voorgaande ten minste 8 aaneengesloten uren gedurende onderbreking van de vaart en b. de bemanning voor de dagvaart uit ten minste 2 schippers bestaat.
4.
In de dagvaart onderbreekt een schip de vaart van 23.00 uur tot 06.00 uur, tenzij het schip is uitgerust met een goed functionerende tachograaf die in werking is gesteld vanaf het einde van de voorgaande ten minste 8 aaneengesloten uren durende onderbreking van de vaart. In dat geval wordt de vaart onderbroken gedurende ten minste 8 aaneengesloten uren in elke periode van 24 uur, te rekenen vanaf het einde van iedere onderbreking van ten minste 8 uur
46
bijlage 2
BIJLAGE 3
CONTROLEREGELS
CONTROLEREGELS IN HET KADER VAN DE BESTRIJDING VAN ZIEKTEVERZUIM A. Hieronder volgen de in artikel 22 lid 4 bedoelde controlevoorschriften I.
Ziekmelding a. De werknemer dient zich bij ziekte voor aanvangstijdstip van de werkzaamheden ziek te melden bij de directe chef. Dit dient telefonisch te gebeuren. Hierbij moet melding worden gemaakt van de aard van de ziekte, de verwachte duur en het verpleegadres (als dit afwijkend is van het woonadres). b. De werknemer moet binnen 24 uur een zogenaamde "eigen verklaring" in vullen en op sturen naar de Arbo-dienst als de werknemer deze van de Arbodienst ontvangt.
II.
Maak contact mogelijk a. De werknemer moet beschikbaar zijn voor contact. De werknemer moet thuis blijven tot het eerste bezoek van de controlerende instantie. b. Na het eerste bezoek mag de werknemer (als de controlerende instantie daar geen bezwaar tegen heeft) buitenshuis gaan, maar moet de eerste drie weken wel thuis te zijn 's morgens tot 10.00 uur en 's middags van 12.00 tot 14.30 uur In overleg met de arts van de Arbo-dienst kan hiervan worden afgeweken. c. Een eventuele verandering van verpleegadres moet binnen 24 uur aan de werkgever worden doorgegeven. d. Bij een ziekmelding tijdens verblijf in het buitenland moet de werknemer in overleg met de arts van de Arbo-dienst als het maar enigszins mogelijk is, direct naar Nederland terugkeren. e. Tijdens arbeidsongeschiktheid moet voor een meerdaags verblijf in het buitenland toestemming zijn gegeven door de controlerende instantie.
III.
Genezing niet belemmeren a. De werknemer mag zich tijdens de arbeidsongeschiktheid niet zodanig gedragen dat de genezing wordt belemmerd. De beoordeling hiervan is aan de controlerende instantie.
IV.
Behandeling a. De werknemer moet tijdens de arbeidsongeschiktheid de voorschriften van de behandelende arts opvolgen. b. De werknemer geeft gehoor aan een oproep van de arts van de Arbo-dienst om op het spreekuur te verschijnen. c. De werknemer verstrekt aan de arts van de Arbo-dienst de nodige inlichtingen en werkt zonodig mee aan een geneeskundig onderzoek.
V.
Herintreding a. De werknemer aanvaardt door de werkgever aangeboden passende arbeid; één en ander in overleg met de arts van de Arbo-dienst. bijlage 3
47
VI.
Hervatten bij herstel a. De werknemer hervat bij herstel het werk. De werknemer meldt zich tijdig bij de directe chef voor deze werkhervatting. Als de werknemer het werk niet hervat wordt dit door de werkgever gemeld aan de Arbo-dienst en moet de werknemer op het eerstvolgende spreekuur van de arts van de Arbo-dienst verschijnen. b. Als de werknemer opnieuw het werk staakt binnen drie dagen na werkhervatting, moet de werknemer op het eerstvolgende spreekuur van de arts van de Arbo-dienst verschijnen. Als de werknemer bezwaar maakt tegen de herstelverklaring zal de werknemer de bezwaren direct aan de arts van de Arbo-dienst kenbaar maken. Als het werk niet wordt hervat zal de werkgever de loondoorbetaling stopzetten. De werknemer zal vervolgens een UWV-arts om een zogenaamd deskundigenoordeel vragen dat leidt tot inzicht in het geschil. Als de werknemer in het gelijk wordt gesteld, zal met terugwerkende kracht het loon worden doorbetaald. Als de werknemer in het ongelijk wordt gesteld, moet het werk direct worden hervat.
B. Hieronder volgen de in artikel 22 lid 4 sancties Van sancties kan alleen sprake zijn wanneer de werkgever is aangesloten bij een Arbodienst sancties kunnen alleen worden toegepast als de werknemer vooraf schriftelijk een exemplaar van de controlevoorschriften en sancties heeft ontvangen. I.
Ziekmelding a. te late ziékmelding; b. eigen verklaring niet/te laat teruggezonden.
II.
Maak contact mogetijk a. niet thuis bij het eerste bezoek; b. niet thuis gedurende de eerste drie weken; c. onjuiste adres opgegeven; d. geen overleg tijdens ziekte in het buitenland, tenzij dit gezien de lokale omstandigheden van de werknemer niet kan worden verlangd; e. verblijf in het buitenland zonder toestemming.
III.
Genezing niet belemmeren a. onder toestemming arbeid verrichten.
IV.
Behandeling a. niet meewerken aan een noodzakelijke behandeling; b. niet voldoen aan een oproep om te verschijnen bij de arts van de Arbo-dienst; c. geen of onvoldoende inlichtingen verstrekken.
V.
Herintreding a. geen aanvaarding van passende arbeid.
48
bijlage 3
VI.
Hervatten bij herstel a. het niet naar het spreekuur van de arts van de Arbo-dienst gaan; b. het niet beter melden bij de Arbo-dienst.
Toepassing van de Wet Verbetering Poortwachter Naast bovenstaande controleregels is de Wet Verbetering Poortwachter van toepassing. Gedurende de ziekteperiode moeten werkgever en werknemer een aantal stappen ondernemen die de (re)integratie naar eigen of ander werk bevorderen. Hieronder is het tijdpad opgenomen met de te nemen stappen.
Reïntegratiekalender Van ziekmelding t o t reïntegratie per 1 juli 2005 l e - 7 e ziektedag
Melding van zieke werknemer aan de bedrijfsarts of Arbo-dienst
uiterlijk week 6
De bedrijfsarts of Arbo-dienst moet (dreigend) langdurig verzuim en arbeidsconflicten signaleren en adviseren over de mogelijkheden t o t herstel en werkhervatting.
vanaf minimaal zes weken ziekte
als het dienstverband eindigt, stelt de werkgever samen met de werknemer een reïntegratieverslag op. De werknemer stuurt dit naar het UWV.
uiterlijk week 8
Werkgever en werknemer stellen een plan van aanpak op, op basis van het advies van de bedrijfsarts of Arbo-dienst.
aansluitend ( w e e k s - w e e k 104)
Werken en reïntegratie, gedurende twee jaar. Activiteiten: bijhouden van het reïntegratiedossier en Regelmatig contact tussen werkgever, zieke werknemer en de bedrijfsarts of Arbodienst over de voortgang in het plan van aanpak (elke 6 weken).
uiterlijk in week 13
Werkgever geeft de ziekmelding door aan het UWV. Werkgever krijgt van UWV een vragenlijst met een heldere toelichting.
eerstejaars be oordeling
De werkgever en werknemer evalueren het reïntegratieverloop van het eerste jaar en bepalen eventueel toekomstige stappen.
bijlage 3
49
week 52
Indien de werknemer nog ziek is, betaalt de werkgever gedurende de eerste zes maanden in het tweede ziektejaar 85% en gedurende de tweede zes maanden in het tweede ziektejaar 80% van het loon door (en ten minste het minimumloon).
uiterlijk week 87
Werkgever, zieke werknemer en arbodienst stellen het Reïntegratieverslag op, aan de hand van het reïntegratiedossier
in week 91
Aanvraag WAO / WIA (middels reïntegratieverslag) door werknemer bij UWV. UWV toets of werkgever en werknemer voldoende reïntegratie-inspanningen hebben verricht.
vanaf week 104
le WAO-jaar/WIA-jaar of wachttijd bij in gebreke blijven van werkgever of werknemer
50
bijlage 3
BIJLAGE 4
MODEL-ARBEIDSOVEREENKOMST
Model-arbeidsovereenkomst* De ondergetekenden: naam , adres , vestigingsplaats , verder te noemen 'de werkgever' en naam adres woonplaats geboortedatum
, ,
verder te noemen 'de werknemer' verklaren de navolgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten. ARTIKEL 1
AARD: ONBEPAALDE TIJD/BEPAALDE TIJD*
Opde: onbepaalde tijd Werknemer treedt met ingang van werkgever
„ voor onbepaalde tijd in dienst van de
Optie: bepaalde tijd' Werknemer treedt met ingang van in dienst van werkgever Deze arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de periode van tot en eindigt van rechtswege, derhalve zonder dat voorafgaande opzegging is vereist. ARTIKEL 2
PROEFTUD
Opde: zonder proeftijd De werknemer is aangenomen zonder proeftijd. Optie: met proeftijd^ De eerste .. maanden/weken* van deze overeenkomst gelden als proeftijd. Gedurende deze periode kunnen werkgever en werknemer deze arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag en zonder opgave van reden beëindigen. ARTIKEL 3 FUNCTIE Werknemer treedt in dienst van werkgever in de functie van De functie is ingedeeld op functieniveau .. conform het Handboek functie-indeling. Werknemer zal werkzaam zijn in het bedrijf van werkgever te bijlage 4
51
ARTIKEL 4
SALARIS
Het salaris bedraagt € per uur* en komt overeen met salarisschaal.., en zal na aftrek van de (wettelijke) inhoudingen maandelijks/per periode* worden uitbetaald. Het maandelijks/per periode uit te keren* salaris is gebaseerd op een brutoloon van € per uur maal het gemiddeld aantal overeengekomen uren, afgeleid van het aantal uren per jaar gedeeld door 12 maanden of 13 periodes, dat onder werktijden in deze overeenkomst is vastgelegd. ARTIKEL 5
VAKANTIETOESLAG
De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris. De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand J periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden of binnen 1 maand na de afwijkende periode conform artikel 16.2 CAO Dagrecreatie. ARTIKEL 6
VAKANTIE
Werknemer heeft per vakantiejaar recht op ... vakantie-uren, gelijk aan het aantal vakantiedagen voor een fulltimer naar evenredigheid van de voor hem geldende gegarandeerde arbeidsuren per jaar. Over extra gewerkte en uitbetaalde uren worden eveneens vakantie-uren opgebouwd, namelijk 10,64% per gewerkt uur ARTIKEL 7
WERKTUDEN
De gegarandeerde arbeidstijd bedraagt gemiddeld .. uur per jaar; dit betekent gemiddeld .. uur per maand/periode*. Werknemer is werkzaam volgens dienstrooster. Het aantal te werken uren kan wisselend zijn met inachtneming van de bepalingen uit artikel 9 van de CAO Dagrecreatie. (indien van toepassing) ARTIKEL 8 PENSIOEN (toevoegen andere geldende bepalingen die niet in strijd zijn met de wet of de CAO, indien gewenst)
ARBEIDSVOORWAARDEN Op deze overeenkomst zijn van toepassing de bepalingen zoals vastgelegd in de van kracht zijnde CAO Dagrecreatie. Indien van toepassing toevoegen: en de bij werkgever geldende aanvullende arbeidsvoorwaardenregeling, die als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd en wordt geacht daarvan deel uit te maken.
52
bijlage 4
Een exemplaar van de CAO Dagrecreatie ligt voor de werknemer ter inzage bij de leidinggevende. Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te
De werkgever:
de
200.,
De werknemer:
* Doorhalen wat niet van toepassing is. 1
Deze model-arbeidsovereenkomst dient als voorbeeld voor werkgevers. Elke arbeidsovereenkomst dient qua Inhoud en strekking overeen te komen met dit voorbeeld.
2
Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd mogen worden afgesloten met een maximum van drie contracten per kalenderjaar, zonder dat er sprake is van een arbeldstjvereenkomst voor onbepaalde tijd,
3
Zie artikel 7 lid 3 van deze CAO,
bijlage 4
53
BIJLAGES 1. 2. 3.
PROTOCOL
Er zal door het OSPD bestudeerd worden hoe de CAO Dagrecreatie het beste samengevoegd kan worden met de CAO Recreatie. Er zal door het OSPD een handleiding voor de administratie van plus en minuren ontwikkeld worden. Er zal door het OSPD een systeem voor beoordelingsgesprekken ontwikkeld worden.
BIJLAGE 6
OPZEGTERMIJNEN
De door de werkgever in acht te nemen opzegtermijn bedraagt bij een arbeidsovereenkomst: • korter dan 5 jaar : 1 maand • 5 jaar of langer, maar korter dan 10 jaar : 2 maanden • 10 jaar of langer, maar korter dan 15 jaar : 3 maanden • 15 jaar of langer : 4 maanden De opzegtermijn die de werkgever in acht dient te nemen, mag verkort worden met 1 maand, indien de ontslagvergunning is verleend door het Regionaal Centrum voor Werk en Inkomen, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging tenminste 1 maand bedraagt De door de werknemer in acht te nemen opzegtermijn bedraagt 1 maand. Van deze termijn mag schriftelijk worden afgeweken. Bij verlenging van de termijn mag de termijn niet langer zijn dan 6 maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die voor de werknemer
BIJLAGE 7
VOORBEELD ADMINISTRATIE FLEXITIMER
Garantie per jaar: 960 uur; gemiddeld 80 uur per maand. Exclusief compensatie-uren. Maand
4*
5
6
7
Gewerkte uren 80
120
140
Garantie uren
80
80
80
10
11
12
1
2
3
170 170 140
80
40
0
20
40
20
80
80
80
80
80
80
80
40
80
60
40
60
8
80
9
80
Minuren Plusuren
40
60
90
Saldo plusuren
40
100
190 280 340
90
60 340 300 220
160 120
60**
Geen kalenderjaar in verband met seizoenpatroon Aan het einde van het jaar 60 plusuren over Compenseren binnen 6 maanden, anders uitbetalen. 54
bijlage 5, 6 en 7
TREFWOORDEN Aanloopschaal Adoptieverlof Anti-discriminatie Arbeidstijd, vermindering/ vermeerdering Arbeidsmarktproject Arbeidsongeschiktheid Arbeidsovereenkomst Arbeidstijden BeKhermingsmiddelen Buitengewoon verlof Calamiteitenverlof Combinatiefunctie Compensatie Consignatie Cursus Deelnemer (voorheen stagiair) Deelnemer arbeidsmarktproject Dienstverband Educatief Verlof EHBO Feestdagen Flexitimer Functie-indeling Geheimhoudingsplicht Indiensttreding Inschaling Jeugdlonen Leerling Lonen Loondoorbetaling bij ziekte Looptijd CAO Medezeggenscha p Minimumloon, wettelijk Nachtdienst Nevenarbeid Ontheffing Opzegtermijn Ouderschapsverlof Overwerk Palliatief verlof Pauze Pensioen Proeftijd
pagina
artikel 13 artikel 18 artikel 6 artikel 5 artikel 12, 14 artikel 22, bijlage 3 artikel 7, 20, bijlage 4 artikel 9, bijlage 2 artikel 5 artikel 18 artikel 18 artikel 13 artikel 10,11, 15 artikel 15 artikel 19 artikel 1, 5 artikel 14 artikel 8 artikel 19 artikel 19 artikel 9 artikel 1, bijlage 7 artikel 12 artikel 4 artikel 7 artikel 13 artikel 13, bijlage IA artikel 1,14, 20 artikel 15 artikel 22 artikel 26 artikel 5 artikel 14, bijlage IB artikel 15 artikel 4 artikel 24 artikel 8, bijlage 6 artikel 18 artikel 11, 15 artikel 18 artikel 9 artikel 21 artikel 7
24 32 12 10 22,26 38,47 14,35, 51 17, 46 11 31 32 24 20, 21, 27 28 34 4, 11 26 16 34 34 19 4. 54 22 9 14 24 25,44 4, 26, 35 27 38 43 10 26,45 27 8 41 16, 54 32 21,27 31 18 37 14 trefwoorden
55
TREFWOORDEN Reorganisatie Rooster Scholing Seksuele intimidatie Uitzendkracht Urenadministratie Vakantie Vakantietoeslag Vakbondsfaciliteiten Vakbondsverlof Verhaalsrecht Verlenging arbeidsovereenkomst Vertrouwenspersoon Waarneming Weekend Werkdruk Werkingssfeer Werkkléding Werknemer jonger dan 18 jaar Zondag Zorgverlof
56
trefwoorden
pagina artikel 5 artikel 7, 9.10 artikel 19 artikel 6 artikel 14 artikel 10 artikel 17 artikel 16 artikel 24 artikel 18 artikel 22 artikel 8 artikel 6 artikel 13 artikel 9 artikel 5 artikel 2 artikel 5 artikel 9 artikel 9 artikel 18
10 15, 17, 20 34 12 26 20 30 29 40 32 39 16 12 24 18 10 6 11 18 18 31
'li Si
,.È{
iPi'
-'.•rr—
'té
"Ilf'
Recneatte
^;we3''-':J'|£ RCOtON
MONTA
I
ö-'^'^l:<4
\ --ivy' --u^ V
V; ' / / / / .
f
<
'
i
i
\ \ \ \ 1 \V \ \
\
\ \
Verrijn Stuartlaan IF 2288 EK Rijswijk