23 juni 2015 Geachte heer, mevrouw, Graag dienen wij, namens partijen betrokken bij de Stichting Pensioenfonds Recreatie, een wijziging van de verplichtstelling van de Stichting Pensioenfonds Recreatie in, • ' De volgende partijen zijn blj de aanvraag betrokken geweest: • REGRON 0 FNV B CNVVakmensen
Toeiichting Op de aanvraag De organisaties geven het volgende te kennen: Wijziging verpllchtstelling Verzocht wordt om de verplichtstelling te wijzigen in die zin d a t d e deelnenning in de Stichting Pensioenfonds Recreatie verplicht is gesteld vanaf de eèrste dag van de maand waarin de 21-jarige leéftijd; wordt bereikt tot de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bèréikt. ; Naast bovengenoemde wijziging verzoeken partijen de verplichtstelling te wijzigen wat onder zweminrichting wordt verstaan. Met de wijziging wordt béoógd dat duidelijker wordt dat zwemscholen die eeh zwembad huren ook; onder de verplichtstelling vallen. Achtergrond van deze wens tot wijziging is: ;a> ;; door de verplichtstelling te wijzigen sluit de pensioenrichtdatum van de pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds Recreatie aan óp de datum einde verplichte opbouw, en b) in de afgelopen jaren is gebleken dat bij werkgevers onduidelijkheid bestaat of zij önder de verplichtstelling vallen indien zij geen : zwembad in eigèn beheer hebben. Het bestuur èh partijen betrokken bij de Stichting Pensioènfonds Recreatie hechten eraan dat de verplichtstelling de bedoeling van de sociale partners eenduidig weergeeft en verzoekt daarom de verplichtstellingstekst op dit punt te Verduidelijken. Dè huidige tekst van dè verplichtstelling geeft aan dat de deelneming in Pensioenfonds Recreatie onder meer verplicht ;is gesteld voor werknemers in loondienst van een werkgever, die in hoofdzaak activiteiten verricht in een zweminrichting. Hierbij vyordt onder een zwenriinrichting verstaan: eeh privaatrechtelijke ondérnerning waarin gelegenheid tot zwemmèn en/of baden wordt igègeven, voor zover: het zwembad In de onderneming groter is dan 125 m^, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te yyeten horeca, sport-en spelaccommodatie en ovèrige recreatieve Voorzieningen. In de praktijk blijkt de term "voor zover het zwembad in dè onderneming groter is dan 125 m^..." te leiden töt onduidelijkheid. De gewijzigde tekst yan de verplichtstelling is opgenomen in bijlage 1 .
Representativiteit Voor het toetsen van de representativiteit is uitgegaan van de gegevens zoals deze zijn opgesteld door Syntrus Achmea in verband met het opstarten van de A W procedure. Syntrus Achmea heeft van de werkgeversorganisatie in de sector Recreatie RECRON het bestand ontvangen van de georganiseerde werkgevers per 1 juli 2014. Het aantal werknemers in dienst bij de georganiseerde werkgevers, het totaal aantal werkgevers en het totaal aantal werknemers in de bedrijfstak is ontleènd aan de administratie van het Sociaal Fonds Recreatie (SFR).RECRON vertegenwoordigt een belangrijke meerderheid van de in de genoemde bedrijfstak werkzarne personen. Vanaf 1 janüari 2015 wordt de administratie uitgevoerd door TKPIPensioen BV. TKP Pensioen;BV heeft de aangeleverde bestanden van RECRON nog niet goed kunnen matchen aan het bestand uit de eigen administratiesysteem. Om de aanvraag wijziging verplichtstelling niet langer te vertragen is besloten om de cijfers te gebruiken per 1 juli 2014. Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak is 1.512 respectievelijk 27.405. Van de 1.512 werkgevers zijn er 1.016 aangesloten bij de RECRON. Van de 27.405 werknemers zijn er 23.952 in dienst van de bij de RECRON aangesloten werkgevers. De werkingssfeer van SFR is gelijk aan die van SPR, met dien verstande dat voor SFR geen minimum leeftijdsgrens wordt gehanteerd en dat werkgevers dié vrijgesteld zijn van verplichte deelname aan SPR wel deelnemen aan I regéling SFR. Het werkgévérsbéstand is inclusief dé vrijgestelde werkgevers van SPR. Vrijwillig aangesloten werkgevers zijn niet meegenomen:in de telling. Het totaal aantal bedrijven dat zich vrijwillig heeft aangesloten is 15 met in totaal 216 werknemers. Syntrus Achmea heeft het bestand van de werkgevers van RECRON gekoppeld aan het werkgeversbestand dat zij administreert voor SFR en SPR en geverifieerd op het bekend zijn van de door RECRON gemelde werkgevers in de administratie van SFR/SPR. TKP Pensioen B.V- heeft van het aldus opgéniaakte bestand van géorganiseerde werkgevérs het aantal werknèrnérs van 21 jaar en ouder ontleend aan het werknemersbestand van SFR. Voor de totale populatie is uitgegaan van het aantai werkgevers en het aantal werknemers van 21 jaar en ouder van het bestand yan SFR. Van de 27.405 werknemers zijn er 2.744 jonger dan 21 jaar. Deze moeten uit de telling gehaald worden. Het totaal aarital werknemers dat is aangesloten bij SPR is dan 24.661 (27.405 - 2.744). Uit de administratie van TKP Pensioen B.V. is (nog) niet na te gaan of deze 2.744 werknemers werkzaam; zijn bij een werkgever die is aangesloten bij RECRON. Indien wordt uitgegaan dat alle werknemers jonger dan 21 jaar niet werkzaam zijn bij een werkgever die is aangesloten bij RECRON dan zijn er 21.208 (23.952 -; 2,744) werknemers aangesloten bij SPR. Op basis van het voorgaande bedraagt de representativiteit 86,00% (21.208 : 24.661 x 100%). De gehanteerde methode is die volgens dé standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum voor het aantal georganiseerde werkgevers en de bij hen In dienst zijnde : werkriemers voor de leeftijd naar 21 jaar en ouder Is 1 juli 2014.
De grenzen van het domein waarover de gegevens zijn verzameld zijn gerelateerd aan de werkingssfeer van (het deel van) het bedrijfstakpensioenfonds waarop de aanvraag betrekking heeft. De in de werkingssfeer uitgesloten categorieën werknemers zijn in de tellingen buiten beschouwing gelaten.
Fondsdocumenten Conform artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 gaat de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling vergezeld van: a. een actuariële en bedrijfstechnische nota als bedoeld in artikel 145 van de Pensioenwet; b. een authentiek afschrift van de akte hóUdénde wijziging van dé statuten indien èr een wijziging van de statuten heeft plaatsgevonden, en c. een door het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds gewaarmerkt exemplaar van de wijzigingen van de reglementen indien er een wijziging van de reglementen heeft plaatsgevonden. .ABTN::'-' ... De ABTN vanaf 2015 is op 11 december 2014 door het bestuur vastgesteld (bijlage 2). De besluitvorming van de yvijziging van de pensioenrichtdatum is reeds verwerkt in hoofdstuk 4 (hoofdlijnèri van de pensioenregeling). In paragraaf 2.3 staat wanneer de verplichtstelling voor het laatst is gewijzigd en wat déze wijzigen inhoudt.: Indien de verplichtstemming conform het verzoek van partijen betrokken bij de Stichting Pensioenfonds Recreatie wordt aangepast, wordt paragraaf 2.3 van de ABTN overeenkomstig gewijzigd. Een concept wijziging van de ABTN treft u aari als bijlage 3. Statuten In artikel 2 g yan de statuten staat yi/at er onder de zweminrichting wordt bedoelt (bijlage 4 ) . Indien de verplichtstemming conform het verzoek van partijen betrokken bij de Stichting Pensioenfonds Recreatie wordt aangepast, wordt art|kel 2 g van de statuten overeenkomstig gewijzigd. Een concept wijziging van de statuten treft u aan als bijlage 5. i Pensioenregiement De besluitvorming over de wijziging van: dè pensioenrichtdaturiri heeft plaatsgevonden eri is door het pensioenfonds verwerkt in het pensioenreglement. Een gewaarmerkt exemplaar van; het pensioenreglement trefl u aan als bijlage 6. De afkoop- en ruilvoeten p e r l januari 2015 worden momenteel vastgèstéld. Effect d p o r s n e e p r e m i e e n kpstencieldcende p r e m j e Doör Towers Watson is een; berekening gemaakt wat het effect van de wijziging van de verplichtstëlling is o p d e doorsrieeprérriie en o p d e kostendekkende premie. Dit is toegevoegd op bijlage 7. Mócht u naar aanleiding vah het bovenstaande nog vragen en/of opmerkirigen hebben, dan kunt u contact met mij opnemen. Met vriendelijke groet, naméns partijen betrokken bij: de Stichting Pensioenfonds Recreatie, C.M. Vriend
? -[Gewijzigde veldcode
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: doorlopende tekst verplichtstelling 2: ABTN 3: aangepast tekst over verplichtstelling in ABTN 4: statuten 5: aangepast tekst over yerplichtstelling in statuten 6: pensioenreglement niet ingangsdatum 1 januari 2015 7: effect doorsneepremie en kostendekkende premiè
Vèrplichtstelling
STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE
© De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt: De deelneming in de Stichting Pensioenfonds Recreatie is verplicht gesteld voor werknemers in loondienst van een werkgever, die in hoofdzaak activiteiten verricht in de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting, vanaf de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt tot de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt. Voor zover een werkgever een bedrijf exploiteert dat niet in hoofdzaak activiteiten verricht die tot de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting behoren, is de verplichtstelling alleen van toepassing op de werknemers die activiteiten verrichten op het terrein van de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting, tenzij deze werknemers reeds onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen. Een bedrijf wordt geacht in hoofdzaak activiteiten in de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting te verrichten, indien de omzet uit verblijfsrecreatie en/of zweminrichting meer dan 50% van de totale omzet uitmaakt. Onder verblijfsrecreatie wordt verstaan: het bieden van gelegenheid tot verblijf buiten dè eigen woning in tent,:caravan, of vergelijkbaar kampeermiddel, dan wel in bungalow, appartement of vergelijkbare accommodatie, al dan niet in privé-eigendom van de gast, dan wel in groepsaccommodatie, voor met name vakantie of ontspanning, van ten minste één ;; overnachting, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten winkels, horeca, sport- en spelaccommodatie en (andere) recreatieve voorzieningen. Onder verblijfsrecreatie wordt riiet verstaan een horecabedrijf: • De onderneming waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het cafe-, het cafetaria-, het lunchroom-of het cateringbedrijf (daaronder niet begrepen het contractcateringbedrijf, zoals gedefinieerd iri het verplichtstellingsbesluit van Pensioenfonds Horeca en Catering^ besluit van 11 november 2007, Staatscourant 2007, nr. 226) wördt uitgeoefend; • Overige ondernemingen waarin de verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstverienirig of de verstrekking van maaltijden, spijzen of dranken vobr gebruik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft. Önder zweminrichting wordt verstaan: een privaatrechtelijke onderneming waarin gelegenheid tot zwemmen en/of baden wordt g^egeven, waarbij het gebruikte zwembad groter is dan 125 m2, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten horeca,-sport- en spelaccommodatie en overige recreatieve voorzieningen.
Verplichtstelling SPRecreatie mei 2015
Pagina 2; van 8
Onder werknemer wordt verstaan: de natuuriijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, met uitzondering van die werknemers die zijn ingedeeld boven functieschaal negen in de bijgevoegde tabel en de stagiair. De stagiair is de natuuriijke persoon die op grond van een leerplan van een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) of een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) een opleiding volgt in de beroepsopleidende leerweg (BOL) vallend onder de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (Staatsblad 31 oktober 1995 nr. 501) en bij een erkend leerbedrijf onder begeleiding werkzaam is, teneinde de voor de opleiding noodzakelijke beroepspraktijkvorming op te doen. Onder werkgever wordt verstaan: de natuuriijke persoon of de rechtspersoon, dan wel de maatschap, de vennootschap gevormd door twee of meer natuuriijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, die een bedrijf exploiteert waarvan de activiteiten bestaan uit het verrichten van werkzaaniheden in de verblijfsrecreatie dan wel zweminrichting en daartoe werknemers in de zin van deze verplichtstelling in dienst heeft.
Verpllchtstelling SPRecreatie mei 2015
Pagina 3 van 8
© FuQttïemaOix Recreatie 1. I.
F«iictiemveau 2 II.
I.
I.
4
I.
5
1.
Administratie
I.
Techniek & Grma
II.
Uivoeren van zeer «avoudige, • routinematige (onderhouds-) werkzaamliédett aaa leireinea en'of gebouwen in. U»tvoer«t vau. • • eea^'oiidig onderhoud •lan terteinen ea''öf gebouwen IV. Uit^-oerea %'an ' onderbooi aau terreinea ea'of ssebotiwaa
m.
111-
IV.
IV.
Vni.Assist«ea bij beheisa van -;eQ,Ieidii^' '
\TII.Uit\-oe»ên vaa:. ^'M.Üitv'öö^öi van ' \HÏ'.Letding «a 'uitvoaiag het vastgestelde; geven aan alle ; het fiaancieeibeleid t.a.v ; • "activiteiten m.b.t. " ' adnünktratief ondeihodd van beteid^-ande terrèinën, gebotiwen, stafdienst &i|!aiusatie,' mstaliaües en; alsmede inventaris ad\'i»@enen , ondersieuaen van^ t>eleid»bepatin
Iïl.
Uitv'oeren van eenv«dig« ' : (financieel-) adtmnistratiev etatoa Y. Verlenen van •V. Uitvoeren van V. üit^'oeren %'an ': cnderhQiidsweriszaam' . veisciiiUende •: yoor'al, lied«tt aan teneinen soms-;- . - .- admiiustrarieve. samenliangefid ea/of getwuwen en het ondersteuning ; e (financieel-) •: • ,, veiïichtei van ' • aan sdmmistrittiev «envottdtge lepasalie* 'é taken •stüringsigheffisgen: Vï. Uitvoeien van VI. üiU'oerea vaa alle ; Vt. VttJett«n vaa ; oaderhcadswerkzaam admimstratieve een; • • • • heden aan teneinea en inboudelijke verscheidenhe ,.. «aof getio'uw'ea, hêt,. ottdet$te'uaiag id aau : verrichten van;; aan samenliangmil reparaties en (voor stafiliensten e (financieel-) ' • techaiscie ftiactks) : sdaitaistratiev het oplöKen vm etakeü • ^ storingm ' • •:•-::-• •W.-UitvowM vm VII, .Uitvoereo vaaia het;financieeluitvoering zorgdragen voor adoumsfratief 'ge^'ien-aan bet correcte reaUsatie van beleid van .:•. vastgestelde-. • weikzaamheden t.a.v, (een deel van) tieleid t.a.v. onderhoud van ée organisatte. • beötïfïeade :. terreinen; f ebomw^, akintde stafdienst inttaltaties en ondeisteuoing inventaris van, «te beleid^bepalin
1. -7'
'dagelijkse zaag vaa.;
9
I,
n.
I, •6':
1.
0iid«i'5(ftinlng
.". ;organisatié c.q: een deel \%ü de organisatie IX. Beheren vaa «n;iei{bag seven aan de
K . (Mede) .'. ofustelle». adtTseren.
IX. Leidif^en .' «it\«0ff5a| geven aan alle
Verplichtstelling SPRecreatie mei 2015
IX. Leiding en uitv'oering activiteiten tn.b.t.: :
Pagina 4; van 8
© dagelijkse gang vaa zaken va« de ofgaaisalie c.q. een deel vaa de otgaaiatie. ter realisering vaa de gestelde (afdeliags)doe,kn
implemeiaeren. en bewaken v».de döelsteüittgen vsn de betreffende mtêitmi
acti\'«teiten m.b.t. het finaacieeladministratief beleid van. de Ofgafli&atie en het (med*) toitseien van het beleid
Verplichtstelling SPRecreatie mei 2015
onderhoud van terreinea,, gebouwen,. iai(alktie$ en inventaris ea het (raede) iaitiëfen van het beleid
Pagina 5 van 8
© Ontva ufüt &Veiligheid I.
Uif\«reii
vaa e«n.v(?Bdi|,e osidersteiitie nde werfczaanibe dMi t.a.v. ontvanpt sa \-efbMjf v&a gas.im-'bezoe kers 1.
Uitvoeren vm oadersteune : nde, ; • • seri?'i£*veile nende '; werkzaamlM den bij • ofttvimgstea x^blijf^Ttii |3i*teai'l>ezoe kers Uiti-oerën : •v«n .deels :noi;'-cndeisteune Bde=
Vftedsetberelden & Bedienen n.
Uiwöeren 'v&n eeavottdige, o»i4e»steïwiead«werkzaaniJiedea iufceiifcenen/of testawaat
m,; Uiri'oeren van' ' .; bediening en'' ondersteunende wei^Eaamhedm . , iukeök'en,- . . . . ;; 'restaur anl. en/of.; ;:;: bar dan wel hei bejeiden en verkopen .vm . •., snacks
Recreatie I. & Vei'm.aak II. n . Uitvoeien vaü n. Uitt-'oerea van eewwudige onéeBteun Ortdtrsteuneade ende w«-kzaaaiheden • werkzaaai bij de heden bij winkelverkoop activiteiten ophet teireia van Recreatie & Vermaak n i : Uitvoeren m . Het helpen van ni. ;van klanten en eenvotidig uitvoaeavan e-: ondersteunende .. \,ve!ikz'aamlieden. operitlöuel bij de •e : winkelveifcoöp werkzaam heden bij activiteiftn; ophet terrein ina Recreatie
rv. Opnemeaen I\'; • • • • uiti-owen van • • bestellingen van gasten dati wei het bereidöi vsn gaechten
servieeverlë: aende; WHkzaauibe dm bij ••• • oiitv'ang:«t ea' vwbhjf van : |^4tenA>e2oe . kers.:. I. üttvoei^ .. 'V: Opneiaea ea:. . VMI witi'oeren vaa werkzaambe heitellinf ea vaa dtiihij lastéa da» 'wet ost^'aapt en het bereiden vm \wbhjf\"3n gerechten ea • • • ^sten,''bezoe asm.ïTwaate .: kers werkzaamhedaa 1.
I.
Uitvoeten.'. • VI:. Leidingen v^a idle uitvoering geven leeeptteiake aan acti'i'iteiten n ea het (inkleiatot wiichten '' middelgroot ' vm hij lestamanl) ter konieiide bedieding van .ga$tea dm wel ter bereiding d«i daa'wel • gencbteaea coatooleren SKnu's Biet ea bewakea
Wliiketverkoop
Uït\-oefen van voorkomende • werkzaamheden bijde; ; :; Wiakelveikoop
Schooiunaak Se Logistiek UitvoeiÈfl vaa sterk jotttiaeisatige 5icljoe>iii»a.9fcwerfaa»in beden ea-'of bet eventueel vettenen van aaawllende tepstiete diensten
Uitvoeren van deels routinetmtige M-hriiPinma sim'erirraitm
heden en'of bet; eii-entueel vetlenaa; w a .un^vllende logistieke diensten
&• :•;:
rv. Uitvoefeo
rv. Uitvoeren -van «.hoohmaakwettzaam • heden van .. operationel verschillende aard eVeimaak en^of het verlenen van werkzaam '' aanwUende l o g i s t i c : heden Mj diensten; e'a'con.tmleefi activiteiten, van werkzaamheden ophet leiïéin vaii ; Rectwatie &. . Vetraaak;''
• • • -van . . . .
V.-:Uit\-s>erea •ea atöemmea van activiteilen ophet teirein van Recreatie & Vermaak V I : . Uin?oefen van .' VI.; ;Uitvoei'en, afstemmenalle..";:' en v ; vooikomende eventueel werkzaamheden iuitièreu bij de van • winkelverkoop ook van; .; activiteiten vafcartitelea • • - • ophet teirein vm Recreatie
:V,:: • Uih?oerea vaa ; voorfcoisende werkzaaaiheden b'ij de; ; •; • : wïnkelvö'koop ; ook van vakartikelea
.Uiti'Oefia vaa scbóóiaaaakwerkzaaia hedea van verschiUende aari: en'of bet ^'eiienen van aaa^Dllende logistieke dienstea ea conttoleren vm en leidÉig|ëv€o aan de te i^etrichten werkzaamheden VI. Leidiag ea uirvoering geven' aan .. schoonmaak- ea ; aan\tillmde logistieke : 'we'ikzaaniJieden
& -. •
Verplichtstelling SPRecreatie mei 2015
Pagina; 6 van 8
© van teiteiiiM., gebouwen. ia- ea vutgaand %-ericeer ea het %-ooikoaiea van schade aan personen en eigeüdomme I.
Uin'oereu vaa alle receptietake 'a' met bijgehoren^ werkzaamhe den, dan wel conttoleren en bewaken . van tetteiaen, • : gebottwen, 'to-'èö" • uitgaand: verkeer en het : ': .' .vooikomea van schade aaa ' personen ea
% almede eveuiueel leidinggei-ea aan: betreffende werkzaamhe Óen I, ' ' Leiding ea ' : iiit^'(ier-in|i gév^'aan- alle actiwteiten • . aiJb.t. ' .' receptie- en ï«%-eüi|ingst aken
Leidiag ea ufK-oerinf gevea aan alle.;.. : aciit-ileiten mb.t. receptie-en:: beveüigingst
Vermaak
aan^-era'tmte werkziaisAeden
VU. Leidingen iiirï'oefmg |eveij. aan activiteiten (in 'eea middelgroot tot gtüüt i«stauiant) tet bediening ^.-an gastendan wel -ter bereiding-van : gerechtenen n»nt}'ï met; aanverwante werkzaaniheden
VIL Uit'i-oeren, \TI. Uirtoerenvaa initiërai aiie e« vooikomeade iverkzaauiiéden • coördioere bij de a van winkeh-etkoop activiteiten üiclusief;;': ophet ; vakartikeleh terrein van atsn^de Recreatie leidinggeven & aah (eea deel Vennaak V8a):belj«ffea(te w«rk
VinXeidiof en Vni.Leidiiig en uitvoering -geven uifvoeiing, •; aan alle geven aah aUe adiviteiten (in activiteilen •eengi'oot binnen een restaurant) ter winkel realisering ;\-3a bediening VMI ; ,.gasten daa wel / ter'(voor-), bereiding van • geréchten èh ••• menu's met - • aanveiwaate werkzaathhedoi IX. Leidingen : IX Leidingen uitvoering geven tiitvoeriag aan »lle geven aaa alle activiteiten .ter achiitéïi^.ler reaU&eting-V'aa reaUsediig vmn gestelde doelen gestelde doelen t.a.v. omzet en^ ; t.a.v. omzet ea restdtaat ea het resuteat en het
\niI.Leiding ea tuti-oertog; fe\'«a aan' alle activiteiten ophet terrein VM Recreatie & \%imaak':
VE. Leiding ea uiri'oering geT(-en aan schoonmaak- en aan^Tjlleade tegistieke werkjaamhedea alsmede bewaken van ku'ahteit budget':
vm.
DC. Leidiag ea IX. woeriag ge\'«a aaa allt activiteiten: t^het terrein vm Recreatie
Verplichtstelling SPRecreatie mei 2015
Pagina 7 van 8
© aken en het (mede-) initiëren 'van het beleid
(mede) initiei-ea van het beleid
(mede) initieien van het beleid
'
*
x:
Vennaak en mede iaitiërea van het beleid
Verplichtstelling SPRecreatie mei 2015
Pagina 8 van 8
©
PENSIOENREGLEMENT
PENSIOENFONDS RECREATIE
© INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I ALGEMEEN
5
ARTIKEL 1 Definities
5
ARTIKEL 2 Begin en einde van de deelneming
8
ARTIKEL 3 Pensioenuitkeringen
9
ARTIKEL 4 Verplichtingen van deelnemers en andere belanghebbenden
10
ARTIKEL 5 Klachten en geschiUen
10
ARTIKEL 6 Hardheidsclausule
10
ARTIKEL 7 Toepasselijk recht
ll
ARTIKEL 8 Glijclausule
11
ARTIKEL 9 Verbod t o t afkoop, vervreemding, prijsgeving of vermindering
11
ARTIKEL 10 Citeertitel en inwerkingtreding
11
HOOFDSTUK I I PENSIOENAANSPRAKEN
12
ARTIKEL 11 Pensioenaanspraken
12
ARTIKEL 12 Ouderdomspensioen
12
ARTIKEL 13 Partnerpensioen
12
ARTIKEL 14 Wezenpensioen
14
HOOFDSTUK I I I BEËINDIGING OF VOORTZETTING VAN DE DEELNEMING 16 ARTIKEL 15 Tussentijdse beëindiging van de deelneming
16
ARTIKEL 16 Voortzetting van de deelneming bij Werkloosheid
16
ARTIKEL 17 Inkoop van pensioen voor nabestaanden van een werkloze werknemer
17
ARTIKEL 18 Voortzetting van de deelneming bij Arbeidsongeschiktheid
17
ARTIKEL 19 Vrijwillige voortzetting van de deelneming
20
ARTIKEL 20 Voortzetting van de deelneming in geval van gebruikmaking van de Overgangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen 21
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 2 van 49
© ARTIKEL 2 1 Voortzetting van de deelneming in geval van gebruikmaking van de overgangsregeling voor de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf 21
HOOFDSTUK IV WAARDEOVERDRACHT
23
ARTIKEL 22 Plicht t o t waardeoverdracht
23
ARTIKEL 23 Uitzondering op plicht t o t waardeoverdracht
23
ARTIKEL 24 Collectieve waardeoverdracht
24
HOOFDSTUK V SCHEIDING
26
ARTIKEL 25 Verevening van ouderdomspensioen bij scheiding
26
ARTIKEL 26 Bijzonder partnerpensioen
26
HOOFDSTUK V I VERLOF
28
ARTIKEL 27 Opbouw van pensioenaanspraken gedurende verlof
28
HOOFDSTUK V I I TOESLAGVERLENING
29
ARTIKEL 28 Toeslagverlening
29
HOOFDSTUK V I I I HERSCHIKKEN
30
ARTIKEL 29 Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen
30
ARTIKEL 30 Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen
31
ARTIKEL 3 1 Vervroegen en uitstellen van het ouderdomspensioen
31
ARTIKEL 32 Afkoop klein ouderdomspensioen
33
ARTIKEL 33 Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen b i j ingang
33
ARTIKEL 34 Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding
34
HOOFDSTUK X VRIJSTELLING
36
ARTIKEL 35 Vrijstelling krachtens het Vrijstellings- en boetebesluit
36
HOOFDSTUK X I INFORMATIEVERSTREKKING DOOR HET FONDS 37 ARTIKEL 36 I n f o r m a t i e over de pensioenregeling
37
ARTIKEL 37 Jaarlijkse pensioenopgave
38
ARTIKEL 38 Informatie aan gewezen deelnemers
38
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 3 van 49
© ARTIKEL 39 Informatie aan gewezen partners
39
ARTIKEL 40 Informatie aan pensioengerechtigden
39
ARTIKEL 4 1 Informatie over toeslagverlening
40
ARTIKEL 42 Informatie op verzoek
40
ARTIKEL 43 Informatie bij vertrek naar een andere lidstaat
40
HOOFDSTUK X I I GEMOEDSBEZWAREN
41
ARTIKEL 44 Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren
41
ARTIKEL 45 Bezwaar en beroep
42
HOOFDSTUK X I I I F I N A N C I E R I N G
43
ARTIKEL 46 Premieheffing
43
HOOFDSTUK X I V BIJZONDERE REGELINGEN
44
ARTIKEL 47 Aanwending inkomend VUT-kapitaal als gevolg van overheveling VUT-uitkering boven 1 0 0 % vanuit de Overgangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen 44 ARTIKEL 48 Aanvullende regelingen
44
ARTIKEL 49 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten
44
HOOFDSTUK XV OVERGANGSBEPALING
46
ARTIKEL 50 Overgangsbepaling
46
Ondertekening
46
Bijlage 1 Afkoop- en ruilvoeten
47
Bijlage 2 Overzicht normen zoals genoemd in artikel 1 leden 2 1 en 22 en artikel 46 49
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 4 van 49
© HOOFDSTUK I Algemeen ARTIKEL 1 DEFINITIES
Ten aanzien van dit reglement zijn de definities in de statuten van toepassing. In dit reglement wordt verstaan onder: 1.
fonds: 'Stichting Pensioenfonds Recreatie;
2.
bestuur: het bestuur van het fonds;
3.
FVP: de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet van 2 juli 1998, houdende privatisering fonds Voorheffing Pensioenverzekering;
4.
werkgever: de werkgever als bedoeld in artikel 2, sub d, van de statuten;
5.
pensioenrichtdatum: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde 67 jaar wordt;
6.
pensioeningangsdatum: de eerste dag waarop voor de (gewezen) deelnemer een pensioenuitkering van het fonds ingaat;
7.
werknemer: de werknemer degene die krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst is van een werkgever;
8.
deelnemer: de deelnemer als bedoeld in artikel 6 van de statuten;
9.
gewezen deelnemer: de persoon van wie de deelneming, anders dan door overlijden of pensionering, is beëindigd en die aanspraken aan dit reglement kan ontlenen;
10. nabestaandenpensioen: partnerpensioen of wezenpensioen; 1 1 . partnerpensioen: een, uitkering voor de partner wegens het overlijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde; 12. pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd voorwaardelijke toeslagverlening;
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 5 van 49
13. pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd voorwaardelijke toeslagverlening; 14. aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen; 15. pensioengerechtigde: persoon voor wie het pensioen is ingegaan; 16. gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan; 17. gezamenlijke huishouding: van een gezamenlijke huishouding van de ongehuwde deelnemer of gepensioneerde met een ongehuwde persoon is in het reglement sprake indien: een notariële samenlevingsovereenkomst is verleden waaruit blijkt dat de ongehuwde deelnemer of gepensioneerde met de betreffende ongehuwde persoon een gezamenlijke huishouding voert; of een notariële samenlevingsverklaring is afgegeven waaruit blijkt dat de ongehuwde deelnemer of gepensioneerde met de betreffende ongehuwde persoon een gezamenlijke huishouding voert. 18. partner: de persoon met wie de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde is gehuwd; óf indien de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde ongehuwd is, de ongehuwde persoon die als zijn partner is geregistreerd in de registers van de burgerlijke stand; óf indien de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde ongehuwd is, de ongehuwde persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn, met wie hij een gezamenlijke huishouding voert. De bepalingen in dit reglement die betrekking hebben op de huwelijkse staat zljn van overeenkomstige toepassing op een geregistreerd partnerschap. De deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde kan voor de toepassing van dit reglement en de daaruit voortvloeiende aanspraken en rechten niet meer dan één partner tegelijk hebben. Indien tegelijk meer dan één persoon aan de hiervoor gegeven partneromschrijving voldoen, wordt uitsluitend als partner aangemerkt de persoon die het eerst aan de partneromschrijving voldoet. Voldoen meerdere personen op deze eerste datum aan de partneromschrijving, dan is bepalend met welke persoon de samenwoning blijkens het bevolkingsregister het eerst is aangevangen. Indien blijkt dat de geregistreerde samenwoning tegelijkertijd met meer dan één van boven omschreven partners een aanvang heeft genomen, is het bestuur bevoegd om te bepalen hoe de aanspraken en rechten uit hoofde van dit reglement worden verdeeld; 19. nabestaande: de persoon die op de dag van overlijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn partner was;
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 6 van 49
© 20. kind: het wettige, gewettigde, wettig erkende, geadopteerde of natuurlijke kind van de deelnemer of gepensioneerde en - mits dit kind door hem wordt onderhouden en opgevoed - zijn pleegkind (zoals gedefinieerd in de "Pleegkinderenwet") of stiefkind, indien en voor zolang dit kind de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Onder stiefkind wordt verstaan het kind dat de partner reeds had bij het aangaan van het huwelijk/geregistreerd partnerschap/de gezamenlijke huishouding met de deelnemer. Indien en voor zolang aan of voor het hiervoor genoemde kind (ook) na zijn 18jarige leeftijd een uitkering wordt verstrekt uit hoofde van de "Algemene Kinderbijslagwet", "Algemene nabestaandenwet", "Wet op de studiefinanciering" of VO 18"^ bepaling in de "Wet Tegemoetkoming Studiekosten", wordt deze voor het reglement als Kind beschouwd totdat het de leeftijd van 27 jaar heeft bereikt; 21. normuren: op jaarbasis de, volgens de CAO Recreatie vastgestelde normale arbeidstijd per week gedeeld door 5, vermenigvuldigd met het aantal Sociale Verzekeringsdagen. De geldende normale arbeidstijd per^ week, het aantal SV-dagen en het aantal normuren per kalenderjaar zijn in Bijlage 2 opgenomen. 22. pensioengevend salaris: het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv), mét uitzondering van het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto, vermeerderd met het werknemersdeel in de premie. Het pensioengevend salaris wordt op jaarbasis gemaximeerd op het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 Wfsv. Het geldende bedrag per kalenderjaar is opgenomen in Bijlage 2. Indien de deelnemer op jaarbasis minder dan de normuren werkzaam is wordt het maximum pensioengevend salaris naar evenredigheid van het aantal gewerkte uren vastgesteld. Het bestuur stelt daartoe tevens jaarlijks op basis van de normuren een in eurocenten naar boven afgerond maximum pensioengevend uurloon vast. Het maximum geldend pensioengevend uurloon per kalenderjaar is opgenomen in Bijlage 2. Indien de dienstbetrekking van de deelnemer in de loop van het kalenderjaar aanvangt of eindigt wordt het maximum pensioengevend salaris voor dat kalenderjaar naar rato vastgesteld. franchise: een jaarlijks door het bestuur vastgesteld -en op gehele euro's afgerond- maximumbedrag geldend bij een volledig dienstverband. Het geldende franchisebedrag per kalenderjaar is opgenomen in Bijlage 2. Indien de werknemer op jaarbasis minder dan de normuren werkzaam is wordt de franchise naar evenredigheid van het aantal gewerkte uren vastgesteld. Het bestuur stelt daartoe tevens jaarlijks op basis van de normuren een in eurocenten naar boyen afgeronde uurfranchise vast. Het geldende bedrag van de uurfranchise per kalenderjaar is opgenomen in Bijlage 2. Indien de dienstbetrekking van de deelnemer in de loop van het kalenderjaar aanvangt of eindigt wordt de maximum franchise voor dat kalenderjaar naar rato vastgesteld.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 7 van 49
© 23. pensioengrondslag: het op hele euro's naar boven afgeronde pensioengevend salaris, verminderd met de van toepassing zijnde franchise. Indien de franchise groter is dan het pensioengevend salaris, wordt de pensioengrondslag op nul gesteld; 24. opbouwjaren: de periode tussen aanvang van de deelneming, echter niet vóór 1 april 1999 en niet vóór de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 21 jaar wordt, en beëindiging van de deelneming. Opbouwjaren worden afgerond op uren nauwkeurig; 25. fictieve opbouwjaren: De (gedeelten van) jaren die door het bestuur zijn toegekend na aanwending van de overdrachtswaarde bij inkomende waardeoverdracht, als bedoeld in artikel 71 Pensioenwet; 26. loonindex: het peil van de lonen op 1 oktober van enig jaar ten opzichte van 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar. Deze index wordt gebaseerd op de algemeen voor de verblijfsrecreatie err zweminrichtingen geldende loonontwikkelingen volgens de CAO Recreatie; 27. arbeidsongeschikt(heid): de situatie waarin de persoon verkeert die recht heeft op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) dan wel de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA); 28. werkloos(heid): werkloos(heid) in de zin van de "Werkloosheidswet"(WW).
ARTIKEL 2
1.
B E G I N EN E I N D E V A N
DE
DEELNEMING
Begin deelnemerschap De deelneming vangt aan op de eerste dag van de maand waarin wordt voldaan aan de definitie van deelnemer doch niet eerder dan op de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt.
2.
Einde deelneming De deelneming eindigt op de dag:
a. direct voorafgaande aan de pensioeningangsdatum. Indien gebruik gemaakt wordt van uitstel eindigt de deelneming op de pensioenrichtdatum; b. van het tussentijds, dit wil zeggen voor de pensioenrichtdatum, beëindigen van het dienstverband met een werkgever, tenzij direct daarop aansluitend een dienstverband met een werkgever wordt aangegaan, dan wel de pensioenopbouw wordt voortgezet uit hoofde van (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid of Werkloosheid, dan wel er sprake is van Voortzetting van de deelneming in geval van gebruikmaking van de Overgangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Baden Zweminrichtingen of Voortzetting van de deelneming in geval van gebruikmaking van de overgangsregeling van de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf, dan wel er sprake is van vrijwillige voortzetting van de deelneming bij het verlaten van de bedrijfstak;
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 8 van 49
© ! c. van het tussentijds beëindigen van een vrijwillige deelneming; d. van het beëindigen van de voortgezette pensioenopbouw uit hoofde van (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid of Werkloosheid; e. van het beëindigen van de voortzetting van de deelneming op grond van de Overgangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen of voortzetting van de deelneming op grond van gebruikmaking van de overgangsregeling van de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf; f. van overlijden van de deelnemer. ARTIKEL 3 1.
PENSIOENUITKERINGEN
Aanvraag Pensioenen worden toegekend en/of uitgekeerd op schriftelijke aanvraag door of namens de Uitkeringsgerechtigde of de gepensioneerde.
2. Termijnen en inhoudingen De uitkeringen vinden - onder aftrek van wettelijke inhoudingen - plaats in maandelijkse termijnen. Onder "maandelijkse termijn" wordt verstaan een termijn ter grootte van één twaalfde gedeelte van het ingegane jaarlijkse pensioen. De uitkeringen vinden plaats in gehele euro's op een door de pensioengerechtigde aangewezen bank- of girorekening in het binnen- of buitenland. Het bestuur is bevoegd voor bepaalde pensioengerechtigden een uitkering in andere termijnen vast te stellen. 3.
Bewijsstukken Voor de uitbetaling dienen aan het fonds - voor zover zij dat verlangt - stukken te worden verstrekt waaruit het recht op uitkering blijkt.
4.
Vervallen van niet opgevraagde pensioenuitkeringen Een pensioenuitkering waarover niet is beschikt ten gevolge van het nalaten of weigeren van de pensioengerechtigde om de benodigde uitkeringsaanvraag, informatie of stukken te verstrekken, vervalt aan het fonds na het overlijden van de pensioengerechtigde. Het bestuur kan echter besluiten, op verzoek van de wettelijke erfgenamen, de pensioenuitkeringen aan deze erfgenamen uit te betalen.
5. Ten onrechte verstrekte pensioenuitkeringen Ten onrechte verstrekte pensioenuitkeringen worden door of namens het fonds teruggevorderd. Geen recht op toekenning pensioenen aan nabestaanden of kinderen Geen recht op nabestaandenpensioen bestaat voor een partner die, of een kind dat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde van het leven heeft beroofd of daaraan medeplichtig/medepleger was. Voorwaarden voor toekenning nabestaandenpensioen Geen recht op nabestaandenpensioen bestaat wanneer eerst na de pensioeningangsdatum het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding is aangegaan.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 9 van 49
© ARTIKEL 4 VERPLICHTINGEN VAN DEELNEMERS EN ANDERE BELANGHEBBENDEN 1. Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde is verplicht tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit reglement bepaalde. 2. Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde is verplicht aan het fonds, binnen een door het fonds gestelde termijn, alle stukken en gegevens te verstrekken die het fonds nodig acht voor de goede uitvoering van de statuten en van dit reglement. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen, is het fonds bevoegd de nodige gegevens naar beste weten vast te stellen en te registreren. Indien gedurende een jaar na bekendmaking niet gereageerd is op door het fonds geregistreerde gegevens, mag het fonds veronderstellen dat deze correct zijn en is het fonds bevoegd eventueel later gemelde wijzigingen niet door te voeren. 3. De deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde van wie de gezamenlijke huishouding is geëindigd, is yérplicht de beëindiging van de gezamenlijke huishouding te melden aan het fonds, onder overlegging van een notariële akte, dan wel een onderhandse overeenkomst of door beide gewezen partners ondertekende gelijkluidende verklaringen, waarbij de handtekeningen onder de overeenkomst of verklaringen door een notaris zijn gewaarmerkt. 4. Het fonds aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van het niet aanleveren van informatie, dan wel het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie door de deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde. ARTIKEL 5 KLACHTEN EN GESCHILLEN 1.
Het fonds kent een regeling voor de behandeling van klachten en geschillen, welke is vastgelegd in het klachten- en geschillenreglement.
2. Het klachten- en geschillenreglement wordt vastgesteld en gewijzigd door het bestuur. ARTIKEL 6 HARDHEIDSCLAUSULE In gevallen, niet van algemene aard zijnde, waarin het reglement niet voorziet of waarin dit tot onredelijkheid of onbillijkheid zou leiden tegenover een (gewezen) deelnemer of aanspraakgerechtigde, is het bestuur bevoegd in voor deze persoon gunstige zin te beslissen.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 10 van 49
© ARTIKEL 7 TOEPASSELIJK
RECHT
Op de rechten en verplichtingen die uit dit reglement volgen is het Nederlands recht van toepassing. ARTIKEL 8 GLIJCLAUSULE
Indien en voorzover ten aanzien van de uit deze regeling voortvloeiende uitkeringen en aanspraken sprake is van bovenmatigheid in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 zal de regeling worden aangepast naar een voor de fiscus aanvaardbaar niveau. ARTIKEL 9 VERBOD TOT AFKOOP, VERVREEMDING,
1.
P R I J S G E V I N G OF V E R M I N D E R I N G
De krachtens dit reglement verworven pensioenaanspraken kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk voorwerp zijn van zekerheid anders dan in de bij of krachtens de Pensioenwet voorziene gevallen! Naast de omstandigheden als benoemd in artikel 32, zal het fonds op verzoek van de gewezen deelnemer gebruikmaken van bovengenoemde wettelijke bevoegdheid.
2.
Het bepaalde in hoofdstuk IV (waardeoverdracht) alsmede in hoofdstuk V I I I (herschikken) is en zal nimmer in strijd zijn met het eerste lid. ARTIKEL
10 C I T E E R T I T E L
EN I N W E R K I N G T R E D I N G
Dit reglement kan worden aangehaald als "Pensioenreglement" en is in werking getreden met ingang van 1 april 1999 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2015.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 11 van 49
© HOOFDSTUK II Pensioenaanspraken ARTIKEL 11
PENSIOENAANSPRAKEN
1. Mits aan de specifieke voorwaarden wordt voldaan geeft deelneming aanspraak op: a.
een levenslang ouderdomspensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer overeenkomstig het bepaalde in artikel 12;
b.
een levenslang partnerpensioen ten behoeve van de partner van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 13;
c.
een tijdelijk wezenpensioen ten behoeve van het kind of de kinderen van de partner van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 14; met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk V I I I (herschikken).
2. De in het eerste lid genoemde pensioenaanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, dat is een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering. 3. Indien de werkgever de premie niet aan het fonds heeft betaald, wordt voor de vaststelling van de pensioenaanspraken zoals beschreven in het eerste lid van dit artikel de premie geacht aan het fonds te zijn betaald, tenzij er sprake is van boze opzet bij de werknemer. A R T I K E L 12
1.
OUDERDOMSPENSIOEN
Uitkeringsperiode Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum, en wordt uitgekeerd t o t en met de laatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt.
2.
Hoogte van het ouderdomspensioen Het jaarlijks ouderdomspensioen bedraagt voor elk opbouwjaar 1,788% van de pensioengrondslag in het betreffende jaar.
3.
Verlaagde pensioenopbouw In het kader van een langetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 138 van de Pensioenwet, kan het bestuur besluiten t o t een lagere opbouw van het ouderdomspensioen dan in lid 2 genoemd. In dat geval zal in dit reglement worden aangegeven voor welke periode die lagere opbouw zal gelden. A R T I K E L 13 PARTNERPENSIOEN
1.
Voorwaarden In geval van overlijden van de deelnemer bestaat aanspraak op partnerpensioen voor de nabestaande. In geval van overlijden van de gewezen deelnemer of de gepensioneerde bestaat aanspraak op partnerpensioen, indien hij bij het einde van de deelneming respectievelijk op de pensioeningangsdatum, dan wel bij de aanvang van een huwelijk, een geregistreerde partnerrelatie of een gezamenlijke huishouding, ouderdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensioen overeenkomstig artikel 29.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 12 van 49
© 2.
Uitkeringsperiode Het partnerpensioen gaat in met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de deelnemer, de gewezen deelnemer of de gepensioneerde overlijdt en eindigt op de laatste dag van de maand waarin de nabestaande overlijdt.
3.
Uitkeringshoogte a) Uitkeringshoogte Het jaarlijks partnerpensioen bedraagt bij volledige deelnemerstijd 50% van het pensioengevend salaris in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van overlijden, verhoogd met de loonindex van het jaar van overlijden, welk bedrag wordt verminderd met de AOW-uitkering voor ongehuwden op de datum van overlijden inclusief de daarbij behorende vakantie-uitkering. Bij een onvolledige deelnemerstijd bedraagt het partnerpensioen het naar rato van deze deelnemerstijd vastgesteld partnerpensioen. Onder volledige deelnemerstijd wordt verstaan de deelneming, die de deelnemer vanaf de 21-jarige leeftijd tot aan de pensioenrichtdatum had kunnen bereiken. Onder onvolledige deelnemerstijd wordt verstaan de periode van een latere toetreding tot de pensioenregeling dan vanaf de 21-jarige leeftijd tot aan de pensioenrichtdatum. Bij de vaststelling van de deelnemerstijd wordt tevens rekening gehouden met fictieve opbouwjaren. b) Minder dan een volledig kalenderjaar gewerkt Indien de deelnemer op de datum van overlijden niet gedurende het (gehele) kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden werkzaam is geweest wordt het pensioengevend salaris van de deelnemer, als bedoeld bij sub a, als volgt vastgesteld: het in het kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden ontvangen pensioengevend salaris gedeeld door; het aantal sociale verzekeringsdagen in de periode van deelneming in dat kalenderjaar, vermenigvuldigd met; het maximum aantal sociale verzekeringsdagen voor dat kalenderjaar. Indien het overlijden plaatsvindt in het jaar van aanvang van de deelneming, wordt uitgegaan van het óntvahgen pensioengevend salaris in het lopende kalenderjaar, herrekend volgens bovenstaande formule. c) Deeltijd Indien de deelnemer op jaarbasis minder dan de normuren werkzaam is geweest wordt de AOWuitkering voor ongehuwden, als bedoeld bij sub a, op de datum van overlijden inclusief de daarbij behorende vakantie-uitkering vermenigvuldigd met een deeltijdfactor. De deeltijdfactor is in dit geval de verhouding tussen de gewerkte uren in het kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden en de normuren in het kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden. Indien de deelnemer op de datum van overlijden niet gedurende het (gehele) kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden werkzaam is geweest, is de deeltijdfactor de verhouding tussen het aantal sociale verzekeringsdagen behorende bij de periode van deelneming in het kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden en het maximum aantal sociale verzekeringsdagen vopr dat kalenderjaar. Indien het overlijden plaatsvindt in het jaar van aanvang van de deelneming wordt, voor de vaststelling van de deeltijdfactor volgens bovenstaande formule, uitgegaan van de het aantal sociale verzekeringsdagen behorende bij de periode van deelneming in het lopende kalenderjaar.
Pensioenregiement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 13 van 49
© De deeltijdfactor wordt gemaximeerd op 1. d)
Arbeidsongeschiktheid
Ingeval de deelnemer op het moment van overlijden arbeidsongeschikt was en recht had op een WAO- of WIA-uitkering zal als pensioengrondslag, als bedoeld bij sub a, genomen worden de pensioengrondslag die gold in het kalenderjaar direct voorafgaand aan de eerste ziektedag. Artikel 12 lid 3 is van overeenkomstige toepassing. 4.
Overgangsbepaling In afwijking van het bepaalde in lid 3 wordt voor deelnemers die reeds op 31 december 2007 deelnemer waren, onder volledige deelnemerstijd verstaan de deelneming vanaf de 25-jarige leeftijd tot aan de pensioenrichtdatum. Onder onvolledige deelnemerstijd wordt verstaan de periode van een latere toetreding tot de pensioenregeling dan vanaf de 25-jarige leeftijd tot aan de pensioenrichtdatum.
5.
Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen Indien een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met een andere partner dan de nabestaande gehuwd is geweest, een geregistreerd partnerschap heeft gehad ofeen gezamenlijke huishouding heeft gevoerd, dan wel indien een deel van het ouderdomspensioen is uitgeruild in partnerpensioen, wordt het partnerpensioen ten behoeve van zijn nabestaande verminderd met het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 26.
6.
Onbetaald verlof Indien de deelnemer er niet voor gekozen heeft om de pensioenopbouw over een periode van onbetaald verlof voort te zetten op grond van artikel 27, wordt de dekking uit hoofde van het partnerpensioen tijdens de eerste 18 maanden van het verlof gedekt op basis van de pensioengrondslag die gold vóór het opnemen van het verlof.
7.
Werkloosheid Indien een gewezen deelnemer, die na beëindiging van de deelneming recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, overlijdt tijdens de periode dat hij deze uitkering ontvangt, heeft zijn nabestaande recht op een partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat verworven was op de laatste dag van de deelneming. Daarbij wordt rekening gehouden met het partnerpensioen verkregen op grond van artikel 30. Het bepaalde in dit lid is van overeenkomstige toepassing op de deelnemer, die na beëindiging van de deelneming recht heeft op werkloosheidsuitkering van zijn woonland.
1.
2.
ARTIKEL 14 W E Z E N P E N S I O E N Voorwaarden Aanspraak op wezenpensioen bestaat voor een kind dat reeds op of voor de pensioeningangsdatum aan de in dit reglement gehanteerde definitie van kind voldoet. Uitkeringsperiode Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin niet meer aan de definitie van kind wordt voldaan of van het eventueel eerder overlijden van het kind.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 14 van 49
© 3.
Uitkeringshoogte a) Indien een gepensioneerde overlijdt, bedraagt het jaarlijkse wezenpensioen per kind 14% van het jaarlijkse ouderdomspensioen. b) Indien een deelnemer overlijdt, bedraagt het wezenpensioen per kind 14% van • het ouderdomspensioen dat de deelnemer tot en met het jaar voorafgaand aan het jaar van overlijden opgebouwd heeft; plus • het ouderdomspensioen dat de deelnemer nog opgebouwd zou hebben indien hij van het moment van overlijden tot het bereiken van de pensioenrichtdatum zou hebben deelgenomen op basis van zijn laatste pensioengrondslag. Indien de deelnemer arbeidsongeschikt was en recht had op een WAO- of WIA-uitkering, zal als pensioengrondslag genomen worden de pensioengrondslag die gold in het jaar direct voorafgaand aan de eerste ziektedag. c) Indien een gewezen deelnemer overlijdt, bedraagt het wezenpensioen per kind 14% van het ouderdomspensioen dat de gewezen deelnemer tot beëindiging van de deelneming heeft opgebouwd, eventueel vermeerderd met verleende toeslagen als bedoeld in artikel 28 van dit pensioenreglement.
4. Volle wezen Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het kind ouderloos wordt, wordt het wezenpensioen gebaseerd op 28% in plaats van de in lid 3 genoemde 14%. Een kind is ouderloos ingeval de beide ouders, tot wie het kind in familierechtelijke betrekking stond, zijn overleden. Stond het kind slechts tot één ouder in familierechtelijke betrekking, dan is het kind ouderloos als deze ouder is overleden. 5.
Maximering Indien het totaal aantal kinderen dat recht heeft op wezenpensioen groter is dan vijf, wordt elk van de wezenpensioenen met een zelfde gedeelte verlaagd, zodat het totale wezenpensioen gelijk is aan het ongekorte pensioen - zoals vermeld onder lid 3 - voor vijf kinderen. Indien meer dan vijf kinderen een uitkering van wezenpensioen ontvangen en de wezenuitkering van één kind is beëindigd, dan wordt het wezenpensioen voor de overblijvende kinderen - op hun verzoek verhoogd zodat het totale pensioen weer overeenkomt met het ongekorte pensioen voor vijf kinderen.
6. Indien een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, die ouderdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensioen, overiijdt, wordt voor de hoogte van het wezenpensioen ervan uitgegaan dat deze uitruil niet heeft plaatsgevonden. Ook indien een (gewezen) deelnemer, die een deel van zijn" ouderdomspensioen aanwendt om zijn ouderdomspensioen eerder dan op de pensioenrichtdatum te laten ingaan, overiijdt, wordt voor de hoogte van het wezenpensioen ervan uitgegaan dat deze vervroeging niet heeft plaatsgevonden.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 15 van 49
© HOOFDSTUK I I I
Beëindiging of voortzetting van de deelneming
ARTIKEL 15 TUSSENTIJDSE
B E Ë I N D I G I N G VAN DE DEELNEMING
1. Premievrije aanspraken Indien de deelneming aan het fonds anders dan door overiijden of het bereiken van de pensioeningangsdatum eindigt op de pensioenrichtdatum, krijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op: een tijdsevenredig ouderdomspensioen; een tijdsevenredig wezenpensioen. 2. Hoogte van de aanspraken De tijdsevenredige aanspraken worden berekend op basis van de opbouwjaren, vermeerderd met de eventuele fictieve opbouwjaren, zoals deze beide gelden bij de tussentijdse beëindiging van de deelneming. Daarbij wordt rekening gehouden met de tussentijds verieende toeslagen uit hoofde van Hoofdstuk VII. ARTIKEL 16
V O O R T Z E T T I N G VAN DE DEELNEMING B I J W E R K L O O S H E I D
1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. werkloze deelnemer: de gewezen deelnemer die als werkloze werknemer wordt aangemerkt in artikel 1, onder f, van het Bijdragereglement 1999; b. FVP-voortzettingsbijdrage: de bijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Bijdragereglement FVP 1999; c. FVP-koopsombijdrage: de bijdrage als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Bijdragereglement FVP 1999; d. eerste werkloosheidsdag: de dag bedoeld in artikel 1, onder h, van het Bijdragereglement 1999; e. nabestaande: de (gewezen) partner van de deelnemer. 2. Indien en zolang de werkloze deelnemer, die op de eerste werkloosheidsdag de 40-jarige leeftijd heeft bereikt, in aanmerking komt voor een werkloosheidsuitkering en op grond daarvan recht heeft op een FVP-voortzettingsbijdrage, wordt zijn deelneming in de verplichte regeling van het fonds voortgezet overeenkomstig het bepaalde in dit artikel (hierna te noemen: FVP-voortzetting). Deze bijdrage is niet gegarandeerd door het FVP. Indien de FVP-voortzettingsbijdrage lager is dan de voor FVP-voortzetting benodigde premie vindt FVP-voortzetting plaats op basis van de ontvangen FVP-voortzettingsbijdrage. De FVP-voortzetting vindt alleen plaats wanneer de werkloze werknemer zijn recht op de FVP-voortzettingsbijdrage geldend heeft gemaakt. 3. Wanneer aan de werkloze werknemer premievrije deelrieming is verieend in verband met arbeidsongeschiktheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, vindt de premievrije deelneming plaats rekening houdend met de FVP-voortzettingsbijdrage. 4. Gedurende de FVP-voortzetting wordt het pensioengevend jaarsalaris vanaf het tijdstip van beëindiging van het dienstverband jaariijks per 1 januari aangepast op grond van de loonindex, tenzij dit naar het oordeel van het bestuur, gehoord de actuaris, gelet op de financiële situatie van
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 16 van 49
© het fonds niet mogelijk is. Het bestuur kan ook geen of een geringere verhoging dan de loonindex toekennen. 5. Werknemers die op of na 1 juli 2011 WW-gerechtigd worden, komen niet meer in aanmerking voor een FVP-bijdrage. ARTIKEL 17
I N K O O P VAN PENSIOEN VOOR NABESTAANDEN VAN EEN WERKLOZE
WERKNEMER
1.
Bij overiijden van een werkloze werknemer kunnen nabestaanden uit hoofde van deelname in het fonds recht hebben op een FVP-koopsombijdrage voor volledige of gedeeltelijke inkoop van partnerpensioen.
2. Indien door de nabestaanden dit recht daadwerkelijk geldend wordt gemaakt, zijn de partnerpensioenen gelijk aan de pensioenen die zouden gelden als de werkloze deelnemer de deelneming vanaf de eerste werkloosheidsdag zou hebben voortgezet met toepassing van het bepaalde in artikel 16. Bij gedeeltelijke inkoop worden de in dit lid bedoelde pensioenen berekend met toepassing van een breuk. Deze breuk wordt gevonden door de gedeeltelijke FVP-koopsom te delen door de koopsom die benodigd zou zijn voor een volledige inkoop. ARTIKEL 18
V O O R T Z E T T I N G VAN DE DEELNEMING B I J A R B E I D S O N G E S C H I K T H E I D
1.
Pensioenaanspraken die in aanmerking komen voor (gedeeltelijke) premievrije voortzetting (Gedeeltelijke) premievrije voort:zetting bij Arbeidsongeschiktheid vinden plaats voor de aanspraak op ouderdomspensioen.
2.
Begrippen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. eerste ziektedag: de eerste werkdag waarop wegens ziekte niet is gewerkt of het werk tijdens de werktijd is gestaakt; b. AO-klasse: de volgende gehanteerde indeling aan de hand van de mate van arbeidsongeschiktheid krachtens de WAO dan wel de WIA;
AO-klasse WAO
Mate van arbeids-
AO-klasse WIA
ongeschiktheid 7
8 0 % tot 100%
6 5
Mate van arbeidsongeschiktheid
6
8 0 % tot 100%
6 5 % tot 8 0 %
5
6 5 % tot 8 0 %
5 5 % tot 6 5 %
4
5 5 % tot 6 5 %
4
4 5 % tot 5 5 %
3
4 5 % tot 5 5 %
3
3 5 % tot 4 5 %
2
3 5 % tot 4 5 %
2
2 5 % tot 3 5 %
1
0% tot 3 5 %
1
15% tot 2 5 %
•
c. Arbeidsongeschiktheidsklasse: de AO-klasse waarin iemand voor zijn mate van Arbeidsongeschiktheid is ingedeeld;
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 17 van 49
© d. Uitkeringsklasse: de AO-klasse waarin iemand voor de hoogte van zijn WAO- of WIA-uitkering is ingedeeld. 3. Voorwaarden (gedeeltelijke) premievrije voortzetting Een deelnemer, die recht heeft op een WAO- of WIA-uitkering, kan in aanmerking komen voor een (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de opbouw of verzekering van de in lid 1 genoemde pensioenaanspraken. -
-
4.
Voor (gedeeltelijke) premievrije voortzetting gelden in elk geval de volgende voorwaarden: De eerste ziektedag ligt op of na de aanvang van de deelneming. de deelneming is vanaf de eerste ziektedag tot de dag waarop de werknemer recht heeft op een WAO- of WIA-uitkering niet onderbroken. Aan deelnemers die bij de aanvang van hun deelneming reeds een WAO- of WIA-uitkering ontvingen, wordt (gedeeltelijke) premievrije voortzetting verieend indien en voor zover de WAO- of WIA-uitkering tijdens de deelneming wordt gebaseerd op een hogere uitkeringsklasse dan de arbeidsongeschiktheidsklasse die bij de aanvang van hun deelneming gold. Een (gedeeltelijke) premievrije voori:zetting vindt slechts plaats indien binnen twee jaar na het tijdstip waarop de WAO- of WIA-uitkering is ingegaan door of namens de deelnemer schriftelijk mededeling is gedaan van de toekenning van deze uitkering dan wel indien de deelnemer op of na 1 januari 2012 arbeidsongeschikt wordt, door een bericht van het UWV. Het bestuur is bevoegd om op verzoek van deze termijn af te wijken. Begin (Gedeeltelijke) premievrije voortzetting begint op de eerste dag dat de deelnemer arbeidsongeschikt is en aan de voorwaarden als bedoeld in lid 3 voldoet.
5. Einde De (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen eindigt op de dag waarop de WAO- of WIA-uitkering ten behoeve van de deelnemer eindigt, maar uiteriijk op de pensioeningangsdatum. 6. Basis voor (gedeeltelijke) premievrije voortzetting Voor de bepaling van de premievrije opbouw van pensioen wordt het volgende pensioengevend salaris gehanteerd: De basis vormt het pensioengevend salaris dat gold in het kalenderjaar van de eerste ziektedag. Dit pensioengevend salaris wordt vervolgens jaariijks per 1 januari aangepast met de loonindex. Deze aanpassing vindt uitsluitend plaats indien en voor zover de middelen van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. 7. Vaststelling mate van premievrijstelling a. De mate van premievrijstelling wordt bepaald aan de hand van de uitkeringsklasse. b. De premievrije opbouw van pensioenaanspraken wordt aan de deelnemer, welke recht heeft op een WAO-uitkering, verieend op grond van de volgende tabel: bij indeling in de uitkeringsklasse 7 6 5
Is de premievrije opbouw van ouderdomspensioen 100 % 721/2 %
60 %
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 18 van 49
© 4 3 2 1
50 % 40 % 30 % 20%
c. De premievrije opbouw van pensioenaanspraken wordt aan de deelnemer, welke recht heeft op een WIA-uitkering, verieend op grond van de volgende tabel: bij indeling in de uitkeringsklasse 6 5 4 3 2
is de premievrije opbouw van ouderdomspensioen 100 % 72V2 % 60 % 50 % 40 %
d. Bij wijziging van de uitkeringsklasse na 1 april 1999 vindt de premievrije opbouw volgens de voorgaande tabel op grond van de gewijzigde uitkeringsklasse plaats. e. De toepassing van dit artikel is afhankelijk van het feit of de deelnemer op het moment van indeling in een hogere uitkeringsklasse WAO/WIA nog werknemer is. - Is de deelnemer op het moment van wijziging van de uitkeringsklasse nog werknemer, dan wordt verhoging van de mate van (gedeeltelijke) premievrije voortzetting toegepast indien en voor zover er nog sprake is van een dienstverband. - Is de deelnemer op het moment van wijziging geen werknemer meer, dan vindt toename van de mate van (gedeeltelijke) premievrije voortzetting slechts plaats tot maximaal de arbeidsongeschiktheidsklasse op het moment dat het dienstverband beëindigd werd. 8. Opbouw van pensioenaanspraken naast de (gedeeltelijke) premievrije voortzetting Indien en voor zover het dienstverband van de deelnemer waaruit de Arbeidsongeschiktheid is voortgekomen, wordt voortgezet, vindt opbouw van pensioenaanspraken uit het dienstverband plaats. Wanneer de deeltijdfactor op basis van het dienstverband en de mate van premievrije voortzetting gezamenlijk meer bedragen dan de deeltijdfactor in het kalenderjaar van de eerste ziektedag, wordt de premievrije voortzetting gemaximeerd zodanig dat het niveau van de deeltijdfactor in het kalenderjaar van de eerste ziektedag niet wordt overschreden. De deeltijdfactor is in dit geval de verhouding tussen de gewerkte uren en de normuren in het betreffende kalenderjaar. - Indien de eerste ziektedag intreedt in het jaar van aanvang deelneming, is de deeltijdfactor de verhouding tussen de gewerkte uren in het kalenderjaar van de eerste ziektedag en de herrekende normuren behorende bij de gewerkte periode in dat kalenderjaar. - De deeltijdfactor wordt gemaximeerd op 1. 9. Indien de deelnemer recht verkrijgt op een (gedeeltelijke) WIA-uitkering, zal over de periode vanaf de eerste ziektedag tot de dag waarop de deelnemer recht heeft op een WIA-uitkering gedeeltelijke premievrije opbouw worden verieend. Deze premievrije opbouw heeft betrekking op het verschil tussen de reeds opgebouwde pensioenaanspraken tijdens deze periode en de aanspraken welke zouden zijn verworven op basis van het pensioengevend salaris dat gold in het kalenderjaar van de eerste ziektedag.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 19 van 49
© ARTIKEL 19 1.
V R I J W I L L I G E V O O R T Z E T T I N G VAN DE D E E L N E M I N G
Voortzetting
Indien de verplichte deelneming eindigt anders dan door overiijden of het bereiken van de pensioeningangsdatum, kan de betrokkene de deelneming gedurende maximaal drie jaar voor eigen rekening voortzetten. Een verzoek tot vrijwillige voortzetting moet worden gedaan binnen negen maanden na het einde van de deelneming. Onverminderd het hierna bepaalde kan het bestuur aan een verzoek tot vrijwillige voortzetting voorwaarden verbinden. 2.
Voorwaarden
Als de betrokkene niet in dienstbetrekking werkzaam is, is voortzetting als bedoeld in het eerste lid slechts mogelijk wanneer wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de betrokkene is gedurende tenminste drie jaar deelnemer geweest in de zin van artikel 6 lid 1 onder a of b van dè statuten; b. de pensioenregeling wordt slechts gewijzigd als de pensioenaanspraken van de deelnemer daardoor niet worden verbeterd; c. de voortzetting kan niet plaatsvinden in de drie jaar vóór de pensioenrichtdatum , tenzij de betrokkene aannemelijk maakt dat hij om medische redenen de dienstbetrekking heeft beëindigd. De voortzetting eindigt dan uiteriijk op de pensioenrichtdatum; d. de vrijwillige voortzetting kan slechts plaatsvindèn voor zover geen cumulatie plaatsvindt met een pensioenregeling bij een eventuele nieuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artiikel 3.67 Wet inkomstenbelasting 2001 of deelname aan een beroepspensioenregeling. 3. Beëindiging De voortzetting van de vrijwillige deelneming eindigt: • indien de voortzetting voor een bepaalde tijd is toegestaan door het bestuur: door het verstrijken van die periode; • door opzegging door de deelnemer of het bestuur bij aangetekend schrijven met een opzegtermijn van zes maanden; • indien de verschuldigde premie niet op de vervaldag is voldaan: met ingang van een door het bestuur te bepalen tijdstip; • zodra de deelnemer komt te behoren tot de kring van personen, die hetzij krachtens de wet, hetzij krachtens enige bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst, een regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden of krachtens een ondernemingspensioenregeling, verplicht zijn tot deelneming in het fonds of in een andere pensioenregeling; • door het overiijden van de deelnemer; • op de pensioeningangsdatum.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 20 van 49
© ARTIKEL 20 VOORTZETTING VAN DE DEELNEMING IN GEVAL VAN GEBRUIKMAKING VAN DE OVERGANGSREGELING STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN BAD- EN ZWEMINRICHTINGEN
1. Voorwaarden Degene die gebruikmaakt van de Overgangsregeling van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen en direct voorafgaand aan het uittreden deelnemer was op basis van artikel 6, eerste lid onder a van de statuten neemt deel in de ouderdomspensioenregeling van het fonds. De deelneming eindigt indien: • de deelnemer overiijdt; of • het ouderdomspensioen ingaat. 2. Grondslag De pensioengrondslag van betrokkene is het gemiddelde van het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen gedurende de drie hele kalenderjaren voorafgaand aan de datum waarop het recht op uitkering ontstaat, vermeerderd met eventuele salarisverhogingen die op grond van de CAO Recreatie hebben plaatsgevonden in de periode van 1 januari van het jaar waarin betrokkene vervroegd uittreedt tot de datum waarop betrokkene vervroegd uittreedt. 3. Premie Ten behoeve van betrokkene wordt de premie voor het ouderdomspensioen in rekening, gebracht aan de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen. De Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen is voor betrokkene een premie verschuldigd ter hoogte van het in artikel 43, eerste lid onder a bedoelde percentage van de pensioengrondslag. 4. Betaling Het bestuur bepaalt op welke wijze, in welke termijnen en op welke tijdstippen de terzake van de voortgezette deelneming verschuldigd premie aan het fonds moet worden voldaan. ARTIKEL 2 1 VOORTZETTING VAN DE DEELNEMING IN GEVAL VAN GEBRUIKMAKING VAN DE OVERGANGSREGELING VOOR DE STICHTING OVERGANGSREGELING VOOR HET HORECABEDRIJF
1. Voorwaarden Degene die gebruikmaakt van de overgangsregeling van de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf en direct voorafgaand aan het uittreden deelnemer was op basis van artikel 6, eerste lid onder a van de statuten, neemt deel in de ouderdomspensioenregeling van het fonds. De deelneming eindigt indien: • de deelnemer overiijdt; of • het ouderdomspensioen ingaat. 2. Grondslag De pensioengrondslag van betrokkene is de pensioengrondslag, die voor de deelnemer van toepassing was het jaar voorafgaand aan het moment van gebruikmaking van de overgangsregeling van de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 21 van 49
© 3.
Premie De Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf is voor betrokkene een premie verschuldigd ter hoogte van het in artikel 46, eerste lid onder a bedoelde percentage van de pensioengrondslag. De Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf houdt het werkgeversgedeelte van de premie niet in op de uitkering, die de deelnemer vanuit de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf ontvangt, voorzover dit niet het werkgeversgedeelte in de premie in de pensioenregeling van Pensioenfonds Horeca & Catering te boven gaat. Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf is bevoegd het werknemersgedeelte van de premie en het werkgeversgedeelte van de premie dat het werkgeversgedeelte in de premie in de pensioenregeling van Pensioenfonds Horeca & Catering te boven gaat, in te houden op de uitkering, die de deelnemer van de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf ontvangt.
4.
Betaling Het bestuur bepaalt op welke wijze, in welke termijnen en op welke tijdstippen de terzake van de voortgezette deelneming verschuldigd premie aan het fonds moet worden voldaan.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 22 van 49
© HOOFDSTUK IV Waardeoverdracht ARTIKEL 22
P L I C H T TOT WAARDEOVERDRACHT
1.
Uitgaande individuele waardeoverdracht Het fonds is verplicht onn na een verzoek van een gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van zijn pensioenaanspraken overte dragen indien: a. er sprake is van een individuele beëindiging van de deelneming; en b. die waardeoverdracht ertoe strekt het de gewezen deelnemer mogelijk te maken pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever of de beroepspensioenregeling; tenzij sprake is van een van de in artikel 23 omschreven situaties. Indien het verzoek van de gewezen deelnemer tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.
2.
Ingaande individuele waardeoverdracht Het fonds is verplicht om na een verzoek tot waardeoverdracht van een deelnemer de overdrachtswaarde aan te wenden ter verwerving van pensioenaanspraken voor die deelnemer.
3.
Aanvraagtermijn De plicht van de overdragende pensioenuitvoerder om de waarde rechtstreeks over te dragen en de plicht van de ontvangende pensioenuitvoerder om de waarde aan te wenden ontstaat indien de deelnemer binnen zes maanden na aanvang van de verwerving van pensioenaanspraken in de door de ontvangende pensioenuitvoerder uitgevoerde pensioenregeling een opgave heeft gevraagd van zijn pensioenaanspraken aan de ontvangende pensioenuitvoerder en daarna het verzoek tot waardeoverdracht doet aan de ontvangende pensioenuitvoerder.
4.
Nadere regels De artiikelen 75, 76, 77, 78, 79, 85, 86, 87, 88, 91 en 92 van de Pensioenwet zijn eveneens van toepassing. Op de waardeoverdracht als hier bedoeld zijn de reken- en procedureregels, zoals vastgelegd in het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, van toepassing.
ARTIKEL 23 1.
U I T Z O N D E R I N G OP P L I C H T TOT WAARDEOVERDRACHT
Geen plicht tot waardeoverdracht De in artiikel 22 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet zolang: a. de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is waarbij de technische voorzieningen niet meer volledig door waarden worden gedekt; b. de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een verzekeraar is waarop de noodregeling, bedoeld in artikel 3:160 van de Wet op het financieel toezicht van toepassing is, of die failliet is; of c. de overdragende pensioenuitvoerder een verzekeraar is en aanvullende bijdragen yan de werkgever noodzakelijk zijn maar de financiële toestand van die werkgever blijkens een
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 23 van 49
© schriftelijke verklaring van een niet aan de onderneming van de werkgever verbonden accouritant die, aanvullende bijdragen niet toelaat. 2.
Herieving plicht tot waardeoverdracht Indien de in het eerste lid genoemde omstandigheden niet meer van toepassing zijn: a. herieven in artikel 22 genoemde plichten van de overdragende pensioenuitvoerder en de ontvangende pensioenuitvoerder; b. wordt de in artikel 22, derde lid, omschreven verplichting van de deelnemer om binnen zes maanden een opgave te vragen en daarna een verzoek tot waardeoverdracht te doen vertengd tot zes maanden na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het derde lid.
3.
Informatieplicht overdragende pensioenuitvoerder Een overdragende pensioenuitvoerder die in de periode waarin de in het eerste lid genoemde omstandigheden op hem van toepassing zijn verzoeken om waardeoverdracht heeft gekregen, informeert, wanneer deze omstandigheden niet meer van toepassing zijn, alle deelnemers die in die periode gewezen deelnemer zijn geworden en de betrokken ontvangende pensioenuitvoerders over de mogelijkheid alsnog waarde over te dragen.
4.
Informatieplicht ontvangende pensioenuitvoerder Een ontvangende pensioenuitvoerder die in de periode waarin de in het eerste lid genoemde omstandigheden op hem van toepassing zijn verzoeken om waardeoverdracht heeft gekregen, informeert, wanneer deze omstandigheden niet meer van toepassing zijn, alle deelnemers die in die periode een verzoek tot waardeoverdracht hebben gedaan en de betrokken overdragende pensioenuitvoerders over de mogelijkheid alsnog waarde over te dragen.
ARTIKEL 24 1.
COLLECTIEVE
WAARDEOVERDRACHT
Bevoegdheid Het fonds is op verzoek van een werkgever bevoegd tot collectieve waardeoverdracht indien: a. de waardeoverdracht ertoe strekt in verband met beëindiging van de verplichte aansluiting van de werkgever bij het fonds, dan wel in verband met beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst tussen de werkgever en het fonds de waarde onder te brengen bij de ontvangende pensioenuitvoerder met wie de werkgever een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten; b. de werkgever wordt overgenomen als gevolg van een overgang van een onderneming als bedoeld in artikel 7:662 BW, en de overnemende onderneming een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten of gaat sluiten met een andere pensioenuitvoerder of dezelfde pensioenuitvoerder; of c. de waardeoverdracht ertoe strekt in verband met een collectieve wijziging van de pensioenovereenkomst de waarde van pensioenaanspraken of pensioenrechten aan te wenden bij het fonds overeenkomstig de gewijzigde pensioenovereenkomst.
2.
Voorwaarden Bij een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a.
de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of de pensioengerechtigden hebben geen bezwaren jegens het fonds kenbaar gemaakt tegen de waardeoverdracht nadat zij over het voornemen schriftelijk zijn geïnformeerd;
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 24 van 49
© b.
c.
3.
de overdrachtswaarde wordt door de overdragende pensioenuitvoerder zodanig vastgesteld dat de voor mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten gelijk zijn waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondslagen wordt voldaan; en het voornemen tot waardeoverdracht aan een pensioenuitvoerder wordt door de overdragende pensioenuitvoerder uiteriijk drie maanden voor de beoogde datum van waardeoverdracht schriftelijk gemeld aan de toezichthouder en de toezichthouder heeft binnen die periode geeri verbod tot waardeoverdracht opgelegd.
Nadere regels De artikelen 84 en 90 van de Pensioenwet zijn eveneens van toepassing.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 25 van 49
© HOOFDSTUK V Scheiding ARTIKEL 25
V E R E V E N I N G VAN OUDERDOMSPENSIOEN B I J S C H E I D I N G
1.
Ingeval van scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, heeft de gewezen echtgenoot of geregistreerde partner overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, recht op pensioenverevening, tenzij de echtgenoten of partners op de wijze voorzien in betreffende wet, de toepasselijkheid daarvan hebben uitgesloten.
2.
Het bepaalde in lid 1 vindt geen toepassing, indien de betrokkenen bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding of de beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, waarin het fonds zich bereid verklaart een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
3.
Indien betrokkenen dit zijn overeengekomen bestaat de mogelijkheid opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen middels conversie af te splitsen tot een zelfstandig recht op ouderdomspensioen ten behoeve van de gewezen partner. Indien de scheiding of de beëindiging van het geregistreerd partnerschap plaatsvindt na de pensioeningangsdatum en de (gewezen) deelnemer op de pensioeningangsdatum ouderdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensioen, zal de conversie tevens betrekking hebben op de verworven aanspraak op partnerpensioen.
4.
Het fonds is bevoegd de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening te brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn/haar (gewezen) partner. ARTIKEL 26
1.
BIJZONDER
PARTNERPENSIOEN
Voorwaarden De gewezen partner van de gewezen deelnemer of de gepensioneerde heeft aanspraak op bijzonder partnerpensioen, indien de gewezen deelnemer ofde gepensioneerde ouderdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensioen overeenkomstig artikel 29 en nadien: • het huwelijk is beëindigd door echtscheiding of is ontbonden na scheiding van tafel en bed; • het geregistreerd partnerschap is geëindigd anders dan door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk; óf • de gezamenlijke huishouding is geëindigd, waarbij de datum van beëindiging van de gezamenlijke huishouding blijkt uit een doorde gewezen deelnemer of de gepensioneerde ofde gewezen partner overgelegde notariële akte, dan wel een onderhandse overeenkomst of door beide partners ondertekende gelijkluidende verklaringen, waarbij de handtekeningen onder de overeenkomst of verklaringen door een notaris zijn gewaarmerkt.
2.
Uitkeringsperiode Het bijzonder partnerpensioen gaat in met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overiijdt en eindigt op de laatste dag van de maand waarin de nabestaande overiijdt.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 26 van 49
© 3.
Uitkeringshoogte Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan de aanspraak op pariinerpensioen op de dag van inschrijving in de registers van de burgeriijke stand van • • •
4.
het vonnis van echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; óf de verklaring dan wel de rechteriijke uitspraak van het met wederzijds goedvinden eindigen respectievelijk van de ontbinding van het geregistreerd partnerschap; dan wel op de dag van beëindiging van de gezamenlijke huishouding.
Afwijkende regeling Er bestaat geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen, indien de man en de vrouw bij voorwaarden in verband met de partnerrelatie of een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding anders overeenkomen. Deze voorwaarden of overeenkomst zijn respectievelijk is slechts geldig indien het fonds zich bereid heeft verklaard hiermee in te stemmen en bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken dan wel het niveau van de uitkering aan te passen.
Pensioenregiement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 27 van 49
© HOOFDSTUK VI Verlof ARTIKEL 27
OPBOUW VAN PENSIOENAANSPRAKEN GEDURENDE VERLOF
1. Voortzetting van opbouw tijdens veriof De deelnemer die veriof heeft opgenomen zonder behoud van loon, heeft de mogelijkheid om de pensioenopbouw over de veriofperiode geheel of gedeeltelijk tegen betaling van de volledige premie voort te zetten, indien tijdens deze periode de dienstbetrekking heeft voortgeduurd, daaronder begrepen perioden van - al dan niet in deeltijd - : a. ouderschapsveriof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg; b. sabbatsveriof krachtens een schriftelijk vastgelegde regeling van de werkgever gedurende ten hoogste twaalf maanden; c. studieveriof voor cursussen, voor opleidingen of studie voor een beroep, voor het op peil houden van de vakkennis en voor cursussen, opleidingen of studie die door de werkgever worden gefinancierd; d. levensloopveriof als bedoeld in 19g van de Wet op de loonbelasting 1964; met dien verstande dat bij dienstbetrekkingen in deeltijd de mate voortzetting van opbouw naar evenredigheid plaatsvindt. 2. Premie tijdens veriof Als een deelnemer ervoor kiest om de opbouw over zijn veriofuren voort te zetten, wordt de premie, c.q. het 'werkgevers- en het werknemersgedeelte' van de premie, volgens het bepaalde in artikel 46 (Premieheffing) aan het fonds voldaan.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 28 van 49
© HOOFDSTUK V I I Toeslagveriening ARTIKEL 28
TOESLAGVERLENING
1. Voorwaardelijke toeslagveriening Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaariijks toeslag verieend van maximaal de in het tweede lid genoemde maatstaf. Het bestuur beslist evenwel jaariijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagveriening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagveriening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. 2.
Ambitieniveau
Het bestuur streeft ernaar jaariijks per 1 januari een toeslag te verienen, die a) voor de pensioenaanspraken van de deelnemers maximaal gelijk is aan de stijging van de loonontwikkeling van de CAO voor de Verblijfsrecreatie en zweminrichtingen; b) voor de pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en de pensioenrechten maximaal gelijk is aan de stijging van het CBS-consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens afgeleid over de periode 1 oktober tot 1 oktober daaraan voorafgaand, doch nooit meer dan de onder a genoemde stijging. 3. Voorbehoud Het bestuur is te allen tijde bevoegd het toeslagbeleid en de hierbij gehanteerde voorwaarden aan gewijzigde omstandigheden aan te passen, ook ten aanzien van gewezen deelnemers en gepensioneerden, met dien verstande dat eenmaal toegekende toeslagen in beginsel niet worden aangetast. 4.
Uitvoering
Indien het bestuur besloten heeft een toeslag te verienen, wordt deze toeslag gegeven op: a) de per 31 december van het laatste kalenderjaar opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers; b) de pensioenrechten, alsmede de pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers. Aanspraken op bijzonder partnerpensioen en verevend ouderdomspensioen worden op dezelfde wijze verhoogd. Toeslagen worden op gelijke wijze verieend op reeds eerder verieende toeslagen.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 29 van 49
© HOOFDSTUK V I I I Herschikken ARTIKEL 29 U i t r u i l van o u d e r d o m s p e n s i o e n in p a r t n e r p e n s i o e n 1.
Het keuzemoment De (gewezen) deelnemer heeft het recht ouderdomspensioen uit te ruilen in partnerpensioen: a. bij beëindiging van de deelneming, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, c, d en e; b. op de pensioeningangsdatum; en c. wanneer de (gewezen) deelnemer huwt, een geregistreerde partnerrelatie aangaat of een gezamenlijke huishouding gaat voeren.
2.
Standaard aanbod Het fonds biedt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming en in het laatste jaar voor ingang van het ouderdomspensioen standaard de mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aan.
3.
Standaard uitruil Indien de (gewezen) deelnemer niet binnen de door het fonds gestelde termijn reageert op de keuzemogelijkheid die hem ingevolge het tweede lid in het laatste jaar voor ingang van het ouderdomspensioen is aangeboden, gaat het fonds over tot het uitruilen van ouderdomspensioen in partnerpensioen als de deelnemer of gewezen deelnemer gehuwd is of een geregistreerde partnerrelatie heeft. Na uitruil als hier bedoeld bedraagt het partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert.
4.
Ruilvoeten Indien gekozen wordt ouderdomspensioen uit te ruilen in partnerpensioen, wordt het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de factoren opgenomen in Bijlage 1.
5.
Geen uitruil Er vindt geen uitruil van een deel van het ouderdomspensioen plaats indien: a. dit betrekking heeft op verevend ouderdomspensioen, als bedoeld in artikel 25; b. het ouderdomspensioen op jaarbasis door de uitruil lager zou worden dan de afkoopgrens; c. partnerpensioen wordt uitgeruild in ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 30.
6.
Beperking uitruil Indien de uitruil plaatsvindt op de pensioeningangsdatum en deze ertoe zou leiden dat het ouderdomspensioen op jaarbasis lager wordt dan de afkoopgrens, wordt de in de tweede zin van het tweede lid bedoelde verhouding tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen zodanig aangepast dat het ouderdomspensioen op jaarbasis meer bedraagt dan de afkoopgrens.
7.
Nadere voorwaarden Na uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bedraagt het partnerpensioen 70% van het als gevolg van de uitruil veriaagde ouderdomspensioen. Na uitruil van ouderdomspensioen is de uitgeruilde aanspraak op ouderdomspensioen vervangen door de aanspraak op partnerpensioen.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 30 van 49
© ARTIKEL 30 U I T R U I L VAN PARTNERPENSIOEN I N OUDERDOMSPENSIOEN
1.
Het keuzemoment De (gewezen) deelnemer heeft het recht partnerpensioen op de pensioeningangsdatum geheel of gedeeltelijk uit te ruilen in ouderdomspensioen.
2.
Toestemming partner Bij de keuze om partnerpensioen uit te ruilen in ouderdomspensioen is, wanneer de (gewezen) deelnemer een partner heeft, de toestemming van deze partner vereist, die daarmee tevens afstand doet van het partnerpensioen voor zover dit wordt uitgeruild. De (gewezen) deelnemer en de partner dienen tevens te verklaren ermee bekend te zijn, dat als gevolg van de uitruil vanaf de pensioeningangsdatum het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk vervalt, alsmede dat deze uitruil, toestemming en afstandsverklaring niet herroepen kunnen worden.
3.
Ruilvoet Indien gekozen wordt partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uit te ruilen in ouderdomspensioen, wordt het op de pensioeningangsdatum geldende ouderdomspensioen verhoogd met een percentage van het uitgeruilde partnerpensioen, als opgenomen in de tabel iri Bijlage 1.
4.
Nadere voorwaarden Door de uitruil als hier bedoeld kan het ouderdomspensioen meer bedragen dan 100% van het laatstelijk geldende pensioengevend loon. Na uitruil van het partnerpensioen is de uitgeruilde aanspraak op partnerpensioen vervangen door de aanspraak op de verhoging van ouderdomspensioen.
5.
Geen uitruil Partnerpensioen wordt niet uitgeruild indien: a. het ouderdomspensioen pp de pensioeningangsdatum gelijk aan of lager is dan de afkoopgrens; b. een deel van het ouderdomspensioen wordt uitgeruild in partnerpensioen. Wezenpensioen en een eventueel bijzonder partnerpensioen, als bedoeld in artikel 26, worden niet uitgeruild.
ARTIKEL 3 1 VERVROEGEN EN U I T S T E L L E N VAN HET OUDERDOMSPENSIOEN 1.
Keuze om ouderdomspensioen te vervroegen De (gewezen) deelnemer heeft het recht een deel van het ouderdomspensioen aan te wenden om het ouderdomspensioen eerder te laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum. Het ouderdomspensioen kan slechts eerder ingaan dan op de pensioenrichtdatum voor zover de dienstbetrekking met de werkgever is beëindigd. Het ouderdomspensioen kan niet eerder ingaan dan de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 60 jaar wordt.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 31 van 49
© 2.
Eerder ingaand ouderdomspensioen Indien het ouderdomspensioen eerder ingaat dan op de pensioenrichtdatum, wordt het herrekend tot een lager ouderdomspensioen en vindt verdere opbouw van ouderdomspensioen plaats, voor zover en zolang in dienstbetrekking wordt doorgewerkt bij de werkgever maar tot uiterlijk de pensioenrichtdatum.
3.
Ruilvoeten Indien gekozen wordt een deel van het ouderdomspensioen aan te wenden om het ouderdomspensioen eerder te laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum, wordt het ouderdomspensioen in de uitkeringsperiode tot de pensioenrichtdatum vastgesteld door het uit te ruilen deel van het ouderdomspensioen te vermenigvuldigen met het percentage in de tabel opgenomen in Bijlage 1 dat overeenkomt met de leeftijd van de (gewezen) deelnemer op de pensioeningangsdatum. Indien de pensioeningangsdatum niet valt in de maand waarin de desbetreffende leeftijd is bereikt, wordt als ruilvoet een van oriderstaande tabel afwijkend percentage aangehouden dat overeenkomt met de leeftijd van betrokkene op de pensioeningangsdatum in maanden nauwkeurig.
4.
Nadere voorwaarden Na vervroeging van het ouderdomspensioen bedraagt de laagste uitkering niet minder dan 7 5 % van de hoogste uitkering. In de periode tussen de pensioeningangsdatum en het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd blijft van de uitkering buiten aanmerking het gedeelte dat overeenkomt met twee maal het bedrag bedoeld in artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. De in het derde lid genoemde ruilvoeten gelden voor het jaar 2014.
5.
^
Keuze om ouderdomspensioen uit te stellen De deelnemer die op de pensioenrichtdatum werknemer is bij een werkgever heeft het recht om het ouderdomspensioen volledig later te laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum. Het ouderdomspensioen kan worden uitgesteld tot de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 70 jaar wordt en mits de deelnemer tot die datum werknemer is bij een werkgever.
6.
Later ingaand ouderdomspensioen Indien het ouderdomspensioen later ingaat dan op de pensioenrichtdatum, wordt het herrekend tot een hoger ouderdomspensioen en vindt er geen verdere opbouw van ouderdomspensioen plaats.
7.
Ruilvoeten Indien gekozen wordt om het ouderdomspensioen volledig later te laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum, wordt het ouderdomspensioen in de uitstelperiode actuarieel herrekend aan de hand van de ruilvoeten opgenomen in de tabel in Bijlage 1.
8.
Als gevolg van fiscale bepalingen zijn er maxima gesteld aan de pensioenen die verkregen kunnen worden. Wanneer uitstel van de ingang van het ouderdomspensioen een pensioen oplevert dat hoger is dan het fiscale maximum als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, is uitstel niet (verder) mogelijk. Het ouderdomspensioen zal dus ingaan zodra dit maximum wordt bereikt.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 32 van 49
© HOOFDSTUK IX Afkoop ARTIKEL 32 A f k o o p k l e i n
ouderdomspensioen
1. Afkoop op pensioeningangsdatum Het fonds koopt op de pensioeningangsdatum een aanspraak op ouderdomspensioen af, indien: a) de gepensioneerde daarmee instemt; en b) de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de pensioeningangsdatum minder bedraagt dan de afkoopgrens. Indien de pensioenrichtdatum ligt binnen twee jaar na einde deelneming is geen instemming van de gepensioneerde vereist. Het fonds informeert de gepensioneerde over het besluit tot afkoop, waarvoor geen instemming is vereist, binnen zes maanden na pensioeningangsdatum en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden. Indien de gewezen deelnemer ouderdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensioen overeenkomstig artikel 29, wordt de bij het ouderdomspensioen behorende aanspraak op partnerpensioen eveneens afgekocht. 2. Uitbetaling afkoopwaarde Het fonds stelt de afkoopwaarde van de pensioenaanspraken ter beschikking aan de gepensioneerde, met uitzondering van de afkoopwaarde van een eventueel bijzonder partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld aan de gewezen partner. Het fonds betaalt de uitkering op de dag dat de aanspraken vervallen in verband met de afkoop. De afkoopwaarde wordt verminderd met wettelijke inhoudingen. 3. Hoogte van de afkoopwaarde De hoogte van de afkoopwaarde is afhankelijk van de leeftijd van degene wiens pensioenaanspraken worden afgekocht. De afkoopwaarde is voor mannen en vrouwen gelijk. De afkoopwaarde wordt vastgesteld door de af te kopen pensioenaanspraken te vermenigvuldigen met het percentage opgenomen in de tabel in Bijlage 1 dat overeenkomt met de leeftijd van de gepensioneerde wiens pensioenaanspraken worden afgekocht op de datum dat de afkoopwaarde wordt uitbetaald.
ARTIKEL 33 A f k o o p k l e i n p a r t n e r p e n s i o e n of w e z e n p e n s i o e n b i j i n g a n g 1. Afkoop na overiijden Het fonds koopt een recht op partnerpensioen of wezenpensioen af, indien de uitkering van het partnerpensioen respectievelijk het wezenpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan de afkoopgrens. Het fonds informeert de nabestaande over het besluit tot afkoop binnen zes maanden na de ingangsdatum en gaat binnen die termijn over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde aan de nabestaande. 2. Afkoop met instemming Het fonds koopt na de in het eerste lid genoemde termijn het partnerpensioen of wezenpensioen af indien: a) de nabestaande daarmee instemt; en
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 33 van 49
© b) de hoogte van het partnerpensioen respectievelijk het wezenpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan de afkoopgrens. 3. Uitbetaling afkoopwaarde Het fonds stelt de afkoopwaarde van het recht op partnerpensioen of wezenpensioen ter beschikking aan de partner, met dien verstande dat de afkoopwaarde van het recht op wezenpensioen ter beschikking wordt gesteld aan de wees indien deze meerderjarig is. Het fonds betaalt de uitkering op de dag dat de rechten vervallen in verband met de afkoop. De afkoopwaarde wordt verminderd met wettelijke inhoudingen. 4.
Hoogte van de afkoopwaarde
De hoogte van de afkoopwaarde is afhankelijk van de leeftijd van degene wiens pensioenrecht wordt afgekocht. De afkoopwaarde is voor mannen en vrouwen gelijk. De afkoopwaarde wordt vastgesteld door het af te kopen pensioenrecht te vermenigvuldigen met het percentage in de bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met de leeftijd van de partner dan wel de wees op de datum dat de afkoopwaarde wordt uitbetaald. In afwijking van het voorgaande wordt, indien een af te kopen wezenpensioen een kind betreft tussen de 18-jarige en de 27-jarige leeftijd, de afkoopwaarde van dat wezenpensioen vastgesteld door het af te kopen wezenpensioen te vermenigvuldigen met het percentage in de in bijlage 1 opgenomen tabel dat overeen komt met de verwachte resterende studieduur van de wees tot uiteriijk de 27-jarige leeftijd op de datum dat de afkoopwaarde wordt uitbetaald; de verwachte resterende studieduur wordt op ten hoogste vier jaar gesteld.
ARTIKEL 34
AFKOOP KLEIN BIJZONDER PARTNERPENSIOEN B I J SCHEIDING
1. Afkoop na scheiding Het fonds koopt een aanspraak op bijzonder partnerpensioen af, indien de uitkering van het bijzonder partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder zal bedragen dan de afkoopgrens. Het fonds informeert de gewezen partner over het besluit tot afkoop binnen zes maanden na de melding van de scheiding en gaat binnen die termijn over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde aan de gewezen partner. 2. Afkoop met instemming Het fonds koopt na de in het eerste lid genoemde termijn een aanspraak op bijzonder partnerpensioen af indien: a) de gewezen partner daarmee instemt; en b) de hoogte van het bijzonder partnerpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan de afkoopgrens. 3. Uitbetaling afkoopwaarde Het fonds stelt de afkoopwaarde van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen ter beschikking aan de gewezen partner. Het fonds betaalt de uitkering op de dag dat de aanspraak vervalt in verband met de afkoop. De afkoopwaarde wordt verminderd met wettelijke inhoudingen.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 34 van 49
© 4. Hoogte van de afkoopwaarde De hoogte van de afkoopwaarde is afhankelijk van de leeftijd van degene wiens pensioenaanspraak wordt afgekocht. De afkoopwaarde is voor mannen en vrouwen gelijk. De afkoopwaarde wordt vastgesteld door de af te kopen pensioenaanspraak te vermenigvuldigen met het percentage in de in bijlage 1 opgenomen tabel dat overeen komt met de leeftijd van de gewezen partner op de datum dat de afkoopwaarde wordt uitbetaald.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 35 van 49
© HOOFDSTUK X Vrijstelling ARTIKEL
1.
35
VRIJSTELLING
KRACHTENS
HET V R I J S T E L L I N G S -
EN B O E T E B E S L U I T
Krachtens het bepaalde in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet BPF 2000 en overeenkomstig de daarin vermelde voorwaarden is het bestuur van het fonds verplicht vrijstelling te verienen van de verplichting tot deelneming in en premiebetaling aan het fonds in verband met: a.
2.
bestaande pensioenvoorziening;
b.
concernvorming;
c.
CAO;
d.
onvoldoende beleggingsrendement;
e.
fusie, splitsing en doorstart.
Het bestuur van het fonds is krachtens het in het eerste lid genoemde Vrijstellings- en boetebesluit bevoegd vrijstelling te verienen overeenkomstig de daarin vermelde voorwaarden.
3.
Het fonds leeft bij de uitoefening van haar verplichting respectievelijk bevoegdheid tot vrijstellingsveriening het bepaalde in het in het eerste lid genoemde Vrijstellings- en boetebesluit na.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 36 van 49
© HOOFDSTUK XI INFORMATIEVERSTREKKING DOOR HET FONDS ARTIKEL 36 1.
I N F O R M A T I E O V E R DE P E N S I O E N R E G E L I N G
Startbrief Het fonds informeert de deelnemer binnen drie maanden na aanvang van de deelneming, door middel van een startbrief, over: a. de inhoud van de basispensioenregeling; b. de toeslagveriening; c. het recht van de werknemer om bij het fonds het geldende pensioenreglement op te vragen; d. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het fonds; en e. het recht van de werknemer om bij het fonds een verzoek in te dienen voor een berekening van de effecten van uitruil op zijn pensioenaanspraak. Er wordt geen startbrief verstrekt als de werknemer uiteriijk drie maanden vóór aanvang van de deelneming in dienst is getreden bij de werkgever, op grond waarvan de deelnemer de hiervoor bedoelde informatie heeft ontvangen. Informatie die sinds de vorige verstrekking is gewijzigd wordt wel verstrekt.
2.
Informatie over de basispensioenregeling De informatie over de inhoud van de basispensioenregeling, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval het volgende: a. de datum van aanvang van de deelneming; b. de pensioensoorten, waarbij aangegeven wordt of nabestaandenpensioen, al dan niet samen met ouderdomspensioen, deel uitmaakt van de basispensioenregeling; c. het karakter van de pensioenovereenkomst; d. de wijze waarop de pensioenaanspraken worden vastgesteld; e. de ingangsdatum van het pensioen en de duur van de uitkering; f. de gevolgen van beëindiging van de deelneming voor de hoogte van de pensioenaanspraken, waarbij aangegeven wordt welke pensioenaanspraken op risicobasis zijn; g. de gevolgen van arbeidsongeschiktheid voor de verwerving van pensioenaanspraken; h. de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting; en i. de informatieverplichtingen van de werknemer jegens de werkgever en het fonds.
3.
Verdere informatie In de startbrief wordt ook informatie verstrekt over: a. het wettelijk recht op waardeoverdracht ofde mogelijkheid tot waardeoverdracht als niet voldaan is aan de voorwaarden voor het wettelijk recht op waardeoverdracht; b. de keuzemogelijkheden die er zijn ten aanzien van uitruil; c. welke informatie op verzoek wordt verstrekt; d. het actueel zijn van een korte- of langetermijnherstelplan; en e. de bij het fonds geldende klachtenregeling.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 37 van 49
© 4.
vvijziging pensioenreglement Het fonds informeert de deelnemer binnen drie maanden na een wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen.
ARTIKEL 37
JAARLIJKSE
PENSIOENOPGAVE
1.
Jaariijkse informatie Het fonds verstrekt de deelnemer jaariijks: a. een opgave van de verworven pensioenaanspraken; b. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken; c. informatie over toeslagveriening; en d. een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken.
2.
Te bereiken pensioenaanspraken De reglementair te bereiken pensioenaanspraken betreffen een opgave van de hoogte van het periodiek uit te keren pensioen vanaf de ingangsdatum van het pensioen. Bij deze opgave wordt ten aanzien van het nabestaandenpensioen aangegeven wat de gevolgen zijn van de gekozen wijze van financieren.
3.
Elektronische verstrekking De in het eerste lid bedoelde informatie kan elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de aanspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan de afkoopgrens, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.
ARTIKEL 38 1.
I N F O R M A T I E AAN GEWEZEN
DEELNEMERS
Bij beëindiging van de deelneming Het fonds verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming: a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken, die behouden blijven bij beëindiging van de deelneming; b. informatie over toeslagveriening; c. informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; d. informatie over omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de pensioenuitvoerder; e. informatie over de mogelijkheid van afkoop als de pensioenaanspraak onder de afkoopgrens ligt; f. informatie over het recht op waardeoverdracht of de mogelijkheid tot waardeoverdracht als niet voldaan is aan de voorwaarden voor het wettelijk recht op waardeoverdracht; g. informatie over de gevolgen van arbeidsongeschiktheid; h. informatie over het actueel zijn van een korte- of langetermijnherstelplan; i. informatie over de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting; en j. informatie over het recht een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen in partnerpensioen.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 38 van 49
© 2.
Periodiek Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer een keer in de vijfjaar: a. een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken; en b. informatie over toeslagveriening.
3
Elektronische verstrekking De in het eerste en tweede lid bedoelde informatie kan elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de aanspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan de afkoopgrens, tenzij de (gewezen) deelnemer hiertegen bezwaar maakt.
A R T I K E L 39 1.
PARTNERS
Bij scheiding Het a. b. c. d.
2.
I N F O R M A T I E AAN GEWEZEN
fonds verstrekt de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer: een opgave van de opgebouwde aanspraak op partnerpensioen; informatie over toeslagveriening; informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is; en informatie over de mogelijkheid van afkoop als de pensioenaanspraak onder de afkoopgrens ligt.
Periodiek Het fonds verstrekt de gewezen partner een keer in de vijfjaar: a. een opgave van zijn opgebouwde aanspraak op partnerpensioen; en b. informatie over toeslagveriening.
ARTIKEL 40
I N F O R M A T I E AAN
PENSIOENGERECHTIGDEN
1.
Bij pensioeningang Het fonds verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt: a. een opgave van zijn pensioenrecht; b. een opgave van de opgebouwde aanspraken op nabestaandenpensioen wanneer de pensioenregeling daarin voorziet; c. informatie over toeslagveriening; d. het recht een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen in een hoger partnerpensioen; en e. het recht het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uit te ruilen in een hoger ouderdomspensioen.
2.
Periodiek Het fonds verstrekt de pensioengerechtigde jaariijks: a. een opgave van zijn pensioenrecht; b. een opgave van de opgebouwde aanspraken op nabestaandenpensioen wanneer de pensioenregeling daarin voorziet; en c. informatie over toeslagveriening.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 39 van 49
© A R T I K E L 41 1.
I N F O R M A T I E OVER
TOESLAGVERLENING
Inhoudelijk De in de artikelen 33 tot en met 37 bedoelde informatie over toeslagveriening heeft betrekking op: a. b.
c. d.
2.
het ambitieniveau en de voorwaarden die gelden bij de toeslagveriening; de wijze van financiering van voorwaardelijke toeslagveriening en, indien daartoe technische voorzieningen worden gecreëerd, de hoogte van de voorziening in relatie tot de benodigde voorziening; de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagveriening; en de toeslagveriening over de afgelopen drie jaar waarbij wordt aangegeven of dit in overeenstemming met het gepresenteerde toeslagbeleid is geweest.
Wijziging toeslagbeleid Het fonds informeert de (gewezen) deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
A R T I K E L 42
I N F O R M A T I E OP V E R Z O E K
1.
Algemene informatie Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde op verzoek: a. het geldende pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van het fonds; c. het uitvoeringsreglement; d. de verklaring inzake beleggingsbeginselen; e. het korte- of langetermijnherstelplan als dat van toepassing is; f. informatie over de hoogte van de dekkingsgraad; g. informatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing door de toezichthouder; en h. informatie over de aanstelling van een bewindvoerder.
2.
Specifieke informatie Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer en de gewezen partner op verzoek informatie die specifiek voor hem relevant is, waaronder de mogelijkheden van uitruil.
3.
Gewezen deelnemer Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken.
A R T I K E L 43
I N F O R M A T I E B I J V E R T R E K NAAR E E N A N D E R E
LIDSTAAT
Het fonds verstrekt deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die zich in een andere lidstaat vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden. Deze informatie is ten minste overeenkomstig de informatie die wordt verstrekt aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die in Nederiand blijven.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 40 van 49
© HOOFDSTUK X I I Gemoedsbezwaren ARTIKEL 44
V R I J S T E L L I N G WEGENS
GEMOEDSBEZWAREN
1. Gemoedsbezwaarde deelnemer a. Vrijstelling van deelname wordt verieend aan iedere deelnemer van wie het bestuur de overtuiging heeft gekregen dat hij gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering. Gemoedsbezwaren kunnen onder andere blijken uit het ontbreken van enige verzekering op zijn leven/eigendommen dan wel door hem afgesloten verzekering op het leven/de eigendommen van een andere persoon. b.
c.
De aanvraag geschiedt door invulling, ondertekening en indiening van het daartoe door het bestuur vastgestelde formulier. Indien de deelnemer is gehuwd of een gezamenlijke huishouding heeft dient dit formulier ook door zijn partner te worden ondertekend. Door het bestuur kunnen aan het verienen van de vrijstelling nadere voorwaarden worden verbonden. Van de werkgever wordt voor een vrijgestelde deelnemer een spaarbijdrage geheven welke gelijk is aan de premie zoals vermeld in artikel 43 (Premieheffing). De werkgever heeft de bevoegdheid om de helft van deze spaarbijdrage - door inhouding op het salaris - te verhalen op de betreffende deelnemer.
2. Gemoedsbezwaarde werkgever a. Vrijstelling van deelname wordt verieend aan iedere werkgever van'wie het bestuur de overtuiging heeft gekregen dat hij gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering. Gemoedsbezwaren kunnen onder andere blijken uit het ontbreken van enige verzekering op zijn leven/eigendommen dan wel door hem afgesloten verzekering op het leven/de eigendommen vari een andere persoon. De aan een werkgever verieende vrijstelling wegens genioedsbezwaren vervalt na een periode van vijfjaar. Hierna kan een nieuwe vrijstelling worden verieend. b. De vrijgestelde werkgever betaalt dezelfde bijdragen die hij verschuldigd zou zijn indien hij niet was vrijgesteld, aan het fonds in de vorm van spaarbijdragen. Dit geldt ook voor de nietvrijgestelde werkgever, met betrekking tot de bijdragen die hij verschuldigd is voor een vrijgestelde deelnemer. c. Op basis van een verzoek van de niet-vrijgestelde deelnemer in dienst van een vrijgestelde werkgever, betaalt de werkgever zowel de door de deelnemer als de door de werkgever verschuldigde bijdragen aan het fonds. Deze bijdragen worden aangemerkt als pensioenpremie en de werknemer verkrijgt pensioenaanspraken overeenkomstig dit reglement. 3. Individuele spaarrekening a. De ten behoeve van een deelnemer betaalde spaarbijdragen worden bijgeboekt op een individuele spaarrekening onder aftrek van 5% van de spaarbijdrage wegens administratiekosten. Op de spaarrekening wordt interest vergoed op basis van een jaariijks door het bestuur vastgesteld interestpercentage. b. Het gespaarde bedrag voor de vervangende uitkeringen wordt vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd in gelijke termijnen aan de deelnemer uitgekeerd gedurende maximaal 25 jaar. c. Bij het overiijden van de werknemer voordat de uitkeringen zijn ingegaan, worden de spaarbedragen in gelijke termijnen uitgekeerd aan de partner gedurende ten hoogste 25 jaar. Als er geen partner is, maar wel één of meer kinderen onder de 18 jaar, worden de spaarbedragen uitgekeerd aan de kinderen in de periode tussen het overiijden en de 18-jarige leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een partner en kinderen worden de spaarbedragen aangewend
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 41 van 49
© voor een eenmalige uitkering aan de erfgenamen. d. Bij het overiijden van de werknemer nadat de uitkeringen zijn ingegaan, wordt de betaling van de vastgestelde uitkeringen voor de nog resterende periode voortgezet aan de partner. Als er geen partner is, maar wel één of meer kinderen onder de 18 jaar, geschiedt de uitkering aan de kinderen in de periode tussen het overiijden en de 18-jarige leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een partner en kinderen wordt het nog niet tot uitkering gekomen spaarbedrag aangewend voor een eenmalige uitkering aan de erfgenamen. e. Bij beëindiging of aanvang van het deelnemerschap aan de reguliere pensioenregeling wegens aanvang respectievelijk door beëindiging van de gemoedsbezwaren worden de opgebouwde aanspraken omgezet door middel van waardeoverdracht.
A R T I K E L 45
B E Z W A A R EN B E R O E P
1.
Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit over vrijstelling is betrokken, kan tegen een besluit om vrijstelling te verienen of te weigeren of in te trekken, dan wel tegen de daaraan verbonden voorwaarden, bezwaar maken bij het bestuur. Het bezwaarschrift wordt door belanghebbende ingediend binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het bezwaarschrift wordt ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het bestreden besluit, de gronden van het bezwaar en de feiten en omstandigheden die voor de beoordeling van het bezwaarschrift relevant zijn.
2.
De belanghebbende kan, overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, tegen een besluit op het bezwaarschrift beroep instellen bij de rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht. Het beroepschrift wordt ingediend binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het bestreden besluit en de gronden van het beroep. Tevens wordt een afschrift van het bestreden besluit bijgevoegd.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 42 van 49
© HOOFDSTUK X I I I Financiering A R T I K E L 46
PREMIEHEFFING
1. Vaststelling premie a. Voor iedere deelnemer worden vanaf de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 21 jaar wordt en voorts zolang het deelnemerschap voortduurt, jaariijkse premies geheven ten behoeve van het ouderdomspensioen en partnerpensioen. De premie voor het ouderdomspensioen en partnerpensioen wordt jaariijks door het bestuur vastgesteld en uitgedrukt in een percentage van de Pensioengrondslag. Het bestuur is bevoegd over het hiervoor vermelde percentage korting te verienen b. De hiervoor onder a bedoelde premie is voor het geldende kalenderjaar vastgesteld op het percentage van de pensioengrondslag als opgenomen in Bijlage 2. c. Geen premies voor de in Hoofdstuk II gedefinieerde pensioensoorten zijn verschuldigd voor de deelnemer, die in aansluiting op de beëindiging van het dienstverband met een werkgever werkloos is geworden en daardoor voor de opbouw van deze aanspraken, aanspraak heeft verkregen op een bijdrage van het FVP. Een deelnemer aan wie een WAO-uitkering is toegekend, komt in aanmerking voor een (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de opbouw van pensioenaanspraken, zoals bepaald in artikel 18 (voortzetting van deelnemerschap bij Arbeidsongeschiktheid). Voor een deelnemer, die veriof opneemt, zoals bedoeld in artikel 27, is premie verschuldigd op basis van het resterende aantal gewerkte uren. Als de deelnemer ervoor kiest om de opbouw over zijn veriofuren voort te zetten, , wordt de premie, c.q. het "werkgevers- en het werknemersgedeelte" van de premie door de werkgever aan het fonds voldaan. 2. Verdeling premie a. De premies zijn verschuldigd door de werkgever. b. De werkgever heeft het recht om de helft van de onder het eerste lid sub b genoemde premie te verhalen op de betreffende deelnemer door inhouding bij elke uitbetaling van het salaris dan wel de uitkering.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 43 van 49
© HOOFDSTUK XIV Bijzondere regelingen ARTIKEL
47
AANWENDING
OVERHEVELING STICHTING
1.
INKOMEND VUT-KAPITAAL
VUT-UITKERING
VRIJWILLIG
BOVEN
VERVROEGD
1 0 0 %V A N U I T
UITTREDEN
ALS GEVOLG V A N DE O V E R G A N G S R E G E L I N G
B A D - EN Z W E M I N R I C H T I N G E N
Aanwending inkomend VUT-kapitaal als gevolg van overheveling VUT-uitkering boven 100% Indien de uitgestelde uitkering in de zin van artikel 10 van het Reglement Overgangsregeling Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen, uitkomt boven 100% van het laatstgenoten loön, wordt het meerdere, nadat daartoe instemming van de deelnemer is verkregen, aangewend voor de inkoop van rechten op ouderdomspensioen als bedoeld in dit pensioenreglement. Op verzoek van Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen wordt een opgave verstrekt van de voor het VUT-kapitaal te verkrijgen aanspraken op ouderdomspensioen. Na ontvangst van het VUT-kapitaal wordt het ouderdomspensioen waarop de deelnemer op grond van de overheveling recht heeft, toegekend.
2.
Tarieven omzetting VUT-kapitaal in ouderdomspensioen De tarieven die voor de omzetting van het VUT-kapitaal naar rechten op ouderdomspensioen worden gehanteerd, zijn gelijk aan de in de bijlage opgenomen tabel met afkoopvoeten. Het in te kopen recht op ouderdomspensioen wordt vastgesteld door het inkomend VUT-kapitaal t e delen door het percentage iri de in bijlage 1 opgenomen tabel dat overeen komt met de leeftijd van de deelnemer op de datum waarop de inkoop plaatsvindt.
ARTIKEL
48
AANVULLENDE
REGELINGEN
Het bestuur is bevoegd op verzoek van een werkgever voor de deelnemers of een bepaalde groep van deelnemers andere pensioenen te verzekeren dan die waarop volgens dit reglement aanspraak bestaat, voor zover dit mogelijk is op grond van de Pensioenwet. Het bestuur stelt de premie of de koopsom vast, gehoord de actuaris en bepaalt de overige voorwaarden met betrekking t o t deze overeenkomst. Het bestuur stelt, gehoord de actuaris, een tarief vast voor de bijzondere regelingen. Het bestuur is bevoegd dit tarief te wijzigen, gehoord de actuaris, indien in de actuariële grondslagen van het fonds wijziging komt. Van een wijziging in het tarief wordt door het bestuur aan de belanghebbenden kennis gegeven, onder mededeling van het tijdstip waarop voor hen de wijziging van kracht wordt.
ARTIKEL
1.
49
KORTING
PENSIOENAANSPRAKEN
EN PENSIOENRECHTEN
Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien: a.
de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt;
b.
het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 44 van 49
© c.
deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden ofde aangesloten werkgevers onevenredig worden geschaad; en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan.
2.
Het fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de aangesloten werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
3.
De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, aangesloten werkgevers en de toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 45 van 49
© HOOFDSTUK XV Overgangsbepaling ARTIKEL 50
OVERGANGSBEPALING
De reglementaire pensioenaanspraken opgebouwd per 31 december 2005, uit de voorafgaande regeling, worden in zijn geheel ongewijzigd in de nieuwe pensioenregeling opgenomen. De tot en met deze datum opgebouwde rechten op vroegpensioen zullen per 31 december 2005 worden vervangen door rechten op ouderdomspensioen, tenzij de deelnemer hiertegen voor genoemde datum bezwaar heeft gemaakt. Vervanging van de rechten op vroegpensioen door rechten op ouderdomspensioen vindt plaats op zodanige wijze dat de actuariële waarde hiervan gelijk is aan de actuariële waarde van de te vervangen rechten op vroegpensioen. Wanneer rechten op vroegpensioen niet worden vervangen door rechten op ouderdomspensioen, blijft op de vroegpensioenrechten het reglement van toepassing zoals dit gold tot 1 januari 2006. Per 1 januari 2014 is het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen in artikel 12 gewijzigd van 2% naar 1,75%. De reglementaire pensioenaanspraken opgebouwd tot en met 31 december 2013 blijven - met inachtneming van lid 4 - ongewijzigd in stand. De reglementaire pensioenaanspraken op ouderdomspensioen zoals berekend tot en met 31 december 2014 worden per die datum op basis van een uniforme omzettingsfactor (die gebaseerd is op de grondslagen van het fonds per ultimo 2014 waarmee de voorziening van het fonds is berekend) omgerekend zodat de pensioenrichtdatum van deze ouderdomspensioenen gelijk is aan de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 67 jaar bereikt. Per 1 januari 2015 is het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen in artikel 12 gewijzigd van 1,75% naar 1,788%. De reglementaire pensioenaanspraken opgebouwd tot en met 31 december 2014 blijven - met inachtneming van lid 3 - ongewijzigd in stand.
ONDERTEKENING
Het bestuur van het pensioenfonds heeft dit pensioenreglement op 3 maart 2015 vastgesteld. Stichting Pensioenfonds Recreatie
Voorzitter
E.P. de Vries
Plaatsvervangend voorzitter
M. Merks
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 46 van 49
© BIJLAGE 1 A F K O O P - E N R U I L V O E T E N
Afkoop- en ruilvoeten als bedoeld in de artikelen 29 lid 4, 30 lid 3, 31 lid 3, 31 lid 7, 32 lid 3, 33 lid 4, en 34 lid 4, van het pensioenreglement Toevoegen: tabel uitruilen OP naar PP Toevoegen: tabel uitruilen PP naar OP Toevoegen : tabel vervroegen ingang OP, met opmerking dat in hele maanden wordt gerekend. Toevoegen: tabel uitstel ingang OP met opmerking dat in hele maanden wordt gerekend.
Afkoop nog niet ingegaan OP
Leeftijd
Latent NP
I n g e g a a n NP
Leeftijd
Latent NP
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
I n g e g a a n NP
Pagina 47 van 49
©
Leeftijd
Ingegaan WZP
Resterende Duur indien leeftijd 18 jaar of ouder
Pensioenreglement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
WZP
Pagina 48 van 49
© BIJLAGE 2 O V E R Z I C H T N O R M E N Z O A L S G E N O E M D I N A R T I K E L EN 2 2 EN A R T I K E L 4 6
l
LEDEN
21
Ariiikel 1.21
Normuren op jaarbasis
1983,6 uur (2015)
1.21
Normale arbeidstijd gemiddeld per week volgens de cao
38 uur (2015)
Recreatie 1.21
Aantal Sociale Verzekeringsdagen
261 (2015)
1.22
Maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 WFsv
Euro 51.976 (2015)
1.22
Maximum pensioengevend uurioon
Euro 26,20 (2015)
1.22
Franchise
Euro 12.259 (2015)
1.22
Uurfranchise
Euro 6,18 (2015)
46. l . b
Premie als % van pensioengrondslag
2 2 , 0 % (2015)
Pensioenregiement Pensioenfonds Recreatie 1 januari 2015
Pagina 49 van 49
stichting Pensioenfonds Recreatie-
Bijlage 5
Statuten van Stichting Pensioenfonds Recreatie Juli 2015
Hieronder treft u de huidige tekst van artikel 2 g van de statuten: de zweminrichting: een privaatrechtelijke onderneming waarin gelegenheid tot zwemmen eniof baden wordt gegeven, voorzover het zwembad in de onderneming groter is dan eenhonderdvijfentwintig vierkante meter; al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten horeca, sport- en. spelaccommodatie en overige recreatieve voorzieningen.
Hieronder de nieuwe.tekst van artikel 2 g van de statuten indien de verplichtstelling conform het verzoek van CAO-partijen wordt aangepast. De zweminrichting: een privaatrechtelijke onderneming waarin gelegenheid tot zwemmen eniof baden wordt gegeven, waarbij het gebruikte zwembad groter is dan eenhonderdvijfentwintig vierkante meter, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten horeca, sport- en spelaccommodatie en overige recreatieve vooi-zieningen.
©
Statuten
STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE
voorstel tot wijziging statutèn per 1 juli 2014
STATUTEN ARTIKEL 1 Naam en zetel 1.
De stichting draagt de naam; Stichting Pensioenfonds Recreatie (SPR),
2.
De stichting is gevestigd te Zoetermeer,
ARTIKEL 2 Definities In deze statuten wordt verstaan ,onder: a.
hetfonds: de in artikel 1 genoemde stichting;
b.
de wet: de Wet verplichte deèlnerning in een bedrijfstakpensioenfonds 2Ö00;
Cv
hetbestuur: het bestüur vah het fonds;
d.
de werkgever: 1. de in artikel 5, lid 1 sub a, bedoèlde werkgevèr die in zijn ondernéming de verblijfsrecreatie en/pf zweminrichting exploiteert; 2. de iri artikel 5, lid 1 sub b, bedoelde werkgever;
ë.
de werknemer: degene die krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst is van een werkgever;
f.
de verblijfsrecreatie: het biederi van gelegenheid tot vei-blijf buiten de eigen woning in tent, caravan öf vergelijkbaar kampeermiddel, dan wel In bungalow, appartiement of vergelijkbare accommodatie, a| dan niet in privé-eigendpm van de gast, dan wei in groepsaceommodatie voor met name vakantie óf ontspanning, van ten minste één övèrnachting, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten winkels, horeca, sport- en spèlacepnnmodatie en (andere) recreatieve voorzieningen. Onder verblijfsrecreatie wordt hiet verstaan een horecabedrijf: • De ondérnemirig waariri het hotel-, hét pensiori-, het restaurant-, het cafe-, het cafetaria-, het luhchróom- öf het cateringbedrijf (daaronder niet begrejpeh het contraGtdateringbedrijf, zoals gédéfinieerd jn het yerplichtsteMingsbes|uit van Pénsioérifonds Horeca en Gatering d.d. 1 jariuari 2008) wordt uitgeoeféhd; • Overige oridernemingen waarin de verstrekking vari logies, gepaard gaande met dienstverleningi of de verstrékking van maaltijden, spijzen of dranken V plaatse, als bedrijf plaats heeft.
statuteri Pensioenfonds Recreatie - vèrsië l juli 2014
Pagina 2 yan 18
g,
de zweminrichting: een privaatrechtelijke onderneming waarin gelegenheid tot zwemmen en/of baden wordt gegeven, voorzover het zwembad in de onderneming groter js dan eenhonderdvijfentwintig vierkante meter; al dan niet in combinatie aangeboden mét diverse voorzieningen té weten horeca, sport- en spelaccommodatie en overige recreatieve voorzieningen.
h.
de deelnemer: de in artikel 6 bedoelde deelnemer;
ii.
de gewezen deelnemer: dé gewezen werknemer door wie op grond vari het perisioénreglement geen pensioen meer wördt verworveri en die bij beëindiging van dë deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het fonds;
j.
de aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor ëen nog niet ingegaan pensioen;
k.
de pensiöengërechtigde: persoon voor wie op grond Van hët pensioenreglement het pensioéri is ingegaan;
;l.
de toezichthouder: de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank N.V., ieder vpor zover belast met de uitoefening van het toezicht bij of krachtens artikel 151 vah de Pehsióënwet;
m.
het uitvoeringsreglenrierit: de door het fonds opgestelde regeling niet betrekking tot de verhbudirig tussen fonds en werkgever; •
n.
het pensioenreglement: de door het fonds opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen fonds en deelnemer.
Ov
het vërahtwoórdingsórgaan: hét verantwoordingsorgaan van het fonds.
p.
het intern toezicht: de raad van toezicht van het fonds.
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 jüli 2014
Pagina 3 van 18
© ARTIKELS Werkingssfeer Het fonds geldt voor dé bédrijfstakken verblijfsrecreatie en zweminrichting. ARTIKEL 4 Doel, middèléri en wei-kwiize 1. Het fonds heeft ten doel, overeenkohistig de bepalingen van deze statuten eri van het (de) perisipenreglement(eh) van het fonds, werknemers en gëwezen wérknemers, alsmede hun nagélaten betrekkingen te bescherriien tegen geldelijke gevolgën van ouderdom, overiijden en arbeidsongeschiktheid. 2.
Het fonds tracht dit doel te bereiken door: a. premies te innen bij de aangesloten werkgevers, deze gelden te beleggen en te beheren en daaruit overeenkomstig de bij zijn pensioenreglement(en) te stellen regelen uitkeringén toé te; kennen blj ouderdom, overlijden en arbeidsongeschikthèid; b. andere wettigë middelen, die tot hët bereiken van het doél bevorderiijk kuririen zijri.
3.
Het fonds zorgt ervoor dat de aarisprakeh die dé deelnemers bij beëindiging van de deelnenning aan hët pehsioenregléhriént kunnen ontlenen in ëlk geval steeds aan het einde vari iedër kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging vari de deelneming, volledig zijn gefinancierd.
4.
De a. b. c. d.
5.
De uitgaven van het fonds bestaan uit: a. de uitkeringen aan de deelnemers, de gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen; b. overige uitgaven.
6.
Het fonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota, waarin in elk geval een omschrijving is opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan: a. de regeling met betrekking tot de onderwerpen opgenomen in het uitvoeringsreglemcnt; b. het voorschrift dat bij voorwaardelijke toeslagveriening er eeri consistent geheel dient te zijn tussen de gewekte verwachtingen, de financiering en het realiseren van voorwaardelijke toeslagen; c. de iri de Pensioenwet opgenomen voorschriften met betrekking tot de vaststelling van technische voorzieningen, financiering van ouderdomspensioen, de hoogte van de kostendekkende premie, terugstorting of premiekorting, vermelding van de premie in de jaarrekening en hetjaarverslag, het minimaal vereist eigen vermogen, de dekking door waarden, korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten, de eisen ten aanzien van beleggingen, het aangaan van leningen en de financiering van voorwaardelijke toeslagveriening.
inkomsten van het fonds bestaari uit: de bijdragen van de aangeslöten werkgevers; de bijdragen van de deelnemers; de te kweken rente; a| hetgeen op andere wijze wordt Verworvèn.
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 jull 2014
Pagina 4 van 18
© 7.
De géiden vah het fonds wprden door het bestuur belegd in overeënstettiriiing met de prudent-person regel. Het beleggingsbeleid is met name gebaseérd op de volgende uitgangspunten: a. de waarden worden belegd in het belang van de aanspraak- en perisioengerechtigden; en b. de beleggingen worden gewaardeerd op basis van marktwaardering.
8.
De actuariële en bedrijfstechnische nota bevat een verklaring inzake beleggingsbegiriselèn en eéri beschrijving van de sturingsiriiddëleri. De vèrkïaring inzake bëleggingsbeginseïën wordt om de drie jaar en voprts onverwijld na iedère belangrijke wijziging vari hët beleggingsbëleid herzien.
9.
De actuariële en bedrijfstechnische nota voldoet aande voorschriften opgènomen in het Besluit fihancieel toetsingskader pensioenfondsén. Voprts worderi dë door de toeziGhthoüder opgestelde regels iri acht genomeri.
10. Het fonds zeridt een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de actuariële ën bedrijfstechnische nota binnen twee weken na totstandkohiing van die wijziging aan de toezichthouder. ARTIKEL 5 Aangesloten werkaever 1. Aangesloten is: a. b.
2.
de werkgever bij wie één öf rneer werknemers iri dienst zijn, die vallert orider dè verplichtstelling krachtens de wet; de werkgever die hiet onder de werkingssfeer van het fonds valt, met wie het fonds een uitvoe ri ngsovereen komst heeft gesloten.
Het fonds kan eën uitvoeringsovereenkomst sluiten met een werkgever die niet orider de werkingssfeer van het fonds valt, maar die zich op vrijwillige basis bij het fonds wil aansluiten, indien: a.
de loonontwikkeling bij dezë werkgever ten minste gelijk is aan dié vólgens de Collectiève Arbeidsovereenkomst (GAO) Recreatieèri de werkgever premie afdraagt aan de Sti^ Sociaal Fonds Recreatie;
b.
de werkgever de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) Dagrecreatie voor zijn werknemers volgt; er sprake is van een groepsverhouding tussen de werkgever die zich vrijwillig wil aansluiten en een andere werkgever die onder de werkingssfeer van het fonds valt; of dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel onder de werkingssfeer vari het fonds viel.
c. d.
ARTIKEL 6 Deelnemer 1. Deelnemer is: a. b.
de werknemer die verplicht is tot deelneming in het fonds op grond van de verplichtstelling krachtens de wet; de werknemer, die, niet verplicht zijnde tot deelnemirig iri het fonds, ingevolge een met zijn werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst door het bestuur als deelnemer is toegelaten;
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 5 van 18
© c,
2,
degene, die deèlnemer was als bedöeld onder a. of b. iridien en zolarig de deelnemirig overeenkomstig het pensioenregiement wordt voortgezet.
De toelating van een deelnemèr, als bedoeld in het vorigè lid onder b., is aliëen mogelijk, indjen hij behoort tot de volgende categorieën: degenen die een functie hebben boven functieniveau 9 zoals omschreven in de CAÖ Recreatie; of degenen die als bestuurdër krachtens een arbëidöovereèrikomst in dienst zijn van een werkgever zijnde èèn naëmlozé verinootschap Of een beslotên verinootschap met beperkte aansprakelijkheid, de eigenaar van een eenmanszaak zijnde èën werkgéver, de maat of beherend vennoot in de maatschap respectievelijk dè venriootschap bnder firma zijnde eën wérkgevér; of degene die krachteris een arbeidsovereenkomst in dienst is van een werkgever als, bedoèld in artikel 5 lid 2; voorzover wordt voldaan aan de voorwaarde dat voor al deze personen die tot de betreffende categorie bèhoren om toelating is verzocht.
ARTIKEL 7 Aanmelding De aangeslpten wèrkgever is gehoudén de in zijn dierist zijnde werknemers, wèlke verplicht zijn tpt deelneming, op de door het fonds bepaalde wijze als deelnemers bij het forids aari te melden, zodra de verplichting tbt deelriënriüig ontstaat. ARTIKEL 8 Bestuur 1.
2.
Hetfonds heeft èen paritair bestuur als bedoel in artikel 100 van de Pensioënwet. Het paritaire bestuur bestaat uit zeven leden. Drie bestuursleden worden voorgedragen doorde werkgeversvereniging a|s bedoeld in lid 3, onder a. Deze leden vormen de werkgeVersgelèdirig. Drie bestuursleden wordén Vporgedragéh dopr de werkhemersverenigirigen als bedöeld in datzelfde lid, met dieri verstande dat twee van deze leden vöorgèdragen worden doör de vereniging als bedoeld onder b. ën ëén lid wordt voorgedragen door de vereniging als bedoeld onder c. van lid 3. Een bestuurslid wordt verkozen doör de pensioengerechtigden met inachtneming van de vari toèpassing zijride wet- en regelgeving en in overeenstennming met dë hiervoor gelderide procedurele voorschriften, zoals vastgélégd in het verkiezingsreglenneht. iHet door de perisioerigërëchtigden verkozén bestuurslid WPrdt voor de toepassing van hét bèpaalde in deze statuten gëacht te Valleri orider de geleding van de wèrknènnérsbestuursleden, voorzover niét anders bepaald in deze statuten. Dé bestuursleden zijn geschikt in vérband mét de uitoefening van hét bedrijf van het forids. Vöordracht en kandidaatstélling vopr verkiezing vindt plaats op basis van het voor het desbetreffende bestuurslid geldende functieprofiel . In het functieprofiel is de vereiste geschiktheid vastgelegd. De voorgedragen en gekozen bestuursleden worden door het bestuur benoemd na het ter goedkeuring voorieggen van de voorgenomen benoeming aan de raad van toezicht en na toetsing van de voorgenomen benoeming door de toezichthouder. Benoeming vindt niet plaats indien het bestuur en/of de raad van toezicht van oordeel is dat de voorgedragen of gekozen persoon wezenlijk afwijkt van het functieprofiel. Ingeval het bestuur niet overgaat tot benoeming van het door de pensioengerechtigden gekozen bestuurslid maakt het bestuur dit kenbaar aan de pensioengerechtigden. Het bestuur legt de
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 6 van 18
© overwegingen vast waarom een vporgedragen of gekozen persoon wordt benoemd. Het voorgaande geldt oók bij herbenoerinirig vari eeri zitténd bestuurslid. 3.
De volgende verenigingen dragen zörg voor de voordracht van de bestuursleden op de wijze als bedoeld iri het eerste lid: a. RECRON; b. FNV Horecabond; c. CNVVakmensen.
4.
Hét bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter eri een plaatsvervangend voorzitter.
5.
De functie van voorzitter wördt in de even kalenderjaren vérVuld doör eeri werkgeversbestuurslid en in dê oneven kalënderjaren door een werkriemersbestuurslld. Omgekeerd wordt de functie van plaatsvervangerid voorzitter in de oneven kalenderjaren vervuld door een werkgeversbestuurslid en in de even kalenderjaren door een werknemersbestuurslid.
6;
De leden van het bestuur hebben zitting voor een tijdvak van vier jaren dpch zijn na aflopp van deze periode terstond opniéuw benoëmbaar.
7;
Behalve door periodiek aftreden èiridigt het lidmaatschap van het béstuur: a. dpor ppzèggen door het betreffende bestuurslid; b. door overiijden; c. d.
e.
8.
door een daartoe strekkend besluit van de vereniging die het lid heeft voérgedragen; indien een lid de in artikël 13/ lid 3, genbemde geheimhoudingsplicht schendt en iri verband daarmee door de vereniging die hem heeft voorgedragen^ op vporstel van het bestuur, wordt teruggetrokkeri als bestuurslid; indien er sprake is van disfunctioneren van het bestuurslid en de in artikei 9, lid 8 procedure is gevolgd.
In eeri vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan door het bestuur voorzien op voordracht vari de vereniging, die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt. Bij vervulling van een tussentijdse vacature heeft het nieuwe bestuurslid zitting tot het einde van de lopende vierjaariijkse periode doch is na afloop van die termijn terstond opnieuw benoennbaar. Gedurende het bestaan van een tussentijdse vacature behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheden.
ARTIKEL 8A Vrijwaring 1. Het fonds vrijwaart elk (voormalig) (plaatsvervangend) lid benoemd door het bestuur, elk voormalig lid van het college van belanghebbenden, elk (voormalig) lid van het verantwóordingsorgaan, elk (voormalig) lid van de raad van toezicht, elk (voormalig) lid van een door het bestuur ingestelde commissie en/of werkgroep voor alle uitgaven (met inbegrip van in redelijkheid gemaakte en onderbouwde honoraria van advocaten, adviseurs, rechtshulpverieners of andere vertegenwoordigers in rechte), geldelijke gevolgen van vonnissen, geldboetes en in het kader van schikkingen betaalde bedragen die daadwerkelijk en redelijkerwijs door hem zijn gemaakt in verband met een actie, rechtszaak of procedure voortkomend uit en/of verband houdend met elke (voorgenomen) actie in of buiten rechte ongeacht hèt feit of dit een reële of beweerde actie betreft.
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 7 van 18
2.
Onverminderd het in lld 1 bepaaldé wordt geèri vrijwaririg gegeven tegen een vordering, geschil of kwestie ten aanzien waarvan door dë Nèderiandsé rechter bij gewijsde wördt vastgesteld dat degene, zoals bedoéld ln lid 1, zich schuldig heëft gemaakt aari grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag bij de uitoefening van zijn taken voor het fonds. Onverminderd het in lid 1 en de vorige volzin bepaalde, wordt alleen vrijwaring verieerid indien degene, zbals bédoeld in lid 1, eerst overgaat tot: het betrekken een adviseur, advocaat, rechtshulpveriener of een vertegenwoordiger in rechte; het voeren van verweer, het niaken van bezwaar dan wel anderszins reageren pp een individuele of collectieve aansprakelijkheidsstelling; het bètaleri van (schade)vergoedingen, dan wel het anderszins betalen van geldelijke bedragen; het trëffen vah een (of riieèrdere) schikkirig(en) nadat dopr het bestuür met Iriachtneming van hetgeen is bepaald in lid 1 eri de vorige volzin is beslist tén aanzièn van de vrijwaring en de wijze Vari Uitvoering vari de hierbOvén aangegeven zaken en aan degene die het betreft van deze beslissing een schrifteiijke bevestiging daarvan is verzonden en degene, zoals bedoeld in lid 1, door ondertekening van deze beslissing opk alle voprwaardéri van het fonds ohderschrijft en per aangètekende post retour heeft gezonden. Onder dè vöorwaarderi die het fonds in dit kader stelt valleri in iéder geval de volgénde Voorwaarden; kosten die worden gemaakt bij de verdediging in een civiele of strafrechtelijké actie, rechtszaak of procedure worden betaald door het fonds vóór de uiteindelijkè beslissing ln een dergelijke actie, rechtszaak pf procedure, na phtvangst van een toezegging yan of namens degene, z;oals bedóeld in lid 1, dat hij hét bedrag terugbetaalt, tenzij uiteindelijk wordt vastgésteld dat hij recht hëeft óp vrijwaririg dóór het fonds volgens lid 1 Van dit artikel. De toezegging hiertoe wordt gedaan dpor ondertekening en retour zendirig yan de hierbpvén génoemde beslissing; riiettegënstaaridë de oyërigë bepalingen van dit artikel stelt degënë, zoals bedoeld in lid 1 , het fonds zónder enigë vertraging iri kèrinjs, zodra hij zich béwuSt wordt van ëen vordering of mogélijke vordering die tegeri henn wordt ingesteld eri heeft degëne, zóals bedóeld iri lid 1, dè plicht gémaakte kosten té matigen. Geen vrijwaring wordt gégeven, indien eri voor zover de geldelijke gevolgen als bedoèld in lid 1 van dit artikel worden gedekt döor eèn uitkering van een verzekering.
3.
Het fonds heeft de bevoegdheid èen verzëkëring af te sluitërt eri té haridhaven narhéns degene, zpals bedoeld in lid 1, tegen diens beweerde of daadwerkelijke aansprakelijkhèid in al die hoédanighèderi of voprtvloeiend uit zijn höèdariighèid als zodanig, ongeacht of hét fonds de bevoégdhéid heeft henn te vrijwaren tegen dergélijke aansprakelijkheid onder het bepaalde in dit artikél.
ARTIKELS Dageliiks béleid. integriteit en gedragscode 1. Het dagelijks beleid van het fonds wprdt bepaald door het bestuurv; 2.
Het bestuur draagt èrvpor zorg dat de betrouwbaarheid van de bèstuurslëdèn en dè lèdèn van de raad van toezicht bulten twijfel staat. De betrouwbaarheid van een persoon staat buiten twijfel vwanneer dat éénmaal door dé toézlchthouder voor de toepassing van dé Périsiperivvét is
Statutèn Pensioènfonds Recreatie- versie i juli 2014
Pagina 8 van 18
vastgesteld, zolang niet èen wijziging in de relevaritè feiten of omstandighëden een redelijke aanlëiding geeft tot een nieuwë beoprdeling. 3.
Indien zich een vvijziging vPordoet van de antecedenten, bedoeld in het tweede lid, die van invloed is Óp de bètrouwbaarheid van de bestuurslèden'öf de ledèri van de raad yan toezicht, stelt het fonds de toezichthouder daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.
4,
Het bestuur meldt elke wijziging iri de samenstelling van het bestuur en de raad van toezicht vooraf aan de toezichthbuder.
5..
Een wijziging als bedpeld in het vierde lid wordt niét doorgëVöerd indien: a. de toezichthouder binnén zes weken na ontvangst van de melding van de wijziging aan het fonds bekend maakt dat het niet met de voorgenomen wijziging instemt; of b. de tóezichthouder pm naderë gegevens of inlichtingen heeft verzocht en binnen zes weken na Ontvangst van die gegevens of inlichtingen aan het bestuur bekend maakt dat het niet met de yoprgenomèri wijziging instemt.
6.
Het fonds beschikt over een gédragscode voor bestuursleden en leden van dè raad yan toézicht als bedoèld in artikel 20, lid 2 vari het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. De gedragscode is ook van toepassing op de leden van het verantwóordingsorgaan.
7.
Een bestuurslid kan door het bestuur worden geschorst indien naar het oordeel van het bestuur de belangen van het fonds tijdelijk conflicteren met de belangen van het desbetreffende bestuurslid. Gedureride de periode vari schorsing kan het geschorste bestuurslid de aan het bestuurslidmaatschap verbonden rechten niet uitoefenen. De schorsing zal worden opgeheven indien naar het oordeel van het bestuur niet langer sprake is van een belangenconflict.
8.
De raad van toezicht kan het bestuur schorsen of ontslaan wegens disfunctioneren. Van disfunctioneren is in ieder geval sprake indien het bestuur een besluit heeft genomen zonder de benodigde goedkeuring van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 16 lid 6 en het bestuur niet aannemelijk maakt dat dit nodig was in het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden dan wel voortvloeit uit een aanwijzing van de toezichthouder, een last onder dwangsom of rechtstreeks voortvloeit uit een wettelijk voorschrift. De raad van toezicht meldt disfunctioneren van het bestuur conform artikel 104 lid 5 van de Pensioenwet aan het verantwoordirigsorgaan.
9.
Het bestuur stelt eeri procedure vast voor een periodieke evaluatie van het functioneren van het bestuur als geheel en het functioneren van de individuele bestuursleden. Indien het bestuur na het volgen van deze procedure van oordeel is dat er sprake is van een situatie van disfunctioneren door een bestuurslid, zal het bestuur het bestuurslidmaatschap na het horen van de raad van toezicht over de procedure beëindigen en de werkgevers- of werknemersvereniging die het desbetreffende lid heeft voorgedragen, schriftelijk en met redenen omkleed, verzoeken een ander bestuurslid voor te dragen. Ingeval de beëiridiging het bestuurslidmaatschap van het door de perisioengerechtigden gekozen bestuurslid betreft, maakt het bestuur dit kenbaar aan de pensioengerechtigden.
statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 9 van 18
© Het bestuur kan bepalen dat de kandidaat die na het gekozen bestuurslid de meeste stemriieri heeft gekregeri in de plaats kan treden van het betreffende bestuurslid voör de rëstërënde duur van de zittingstèrmijn.
ARTIKEL 10 Bestuursvergaderingen en besluitvorming 1. Het bestüür vergadért zo dikwijls als de voorzitter of ten minste drie leden dit wenselijk achtën doch ten minste negérinriaal per jaar. 2.
De vergaderingen vari het bestuur worden geleid door de vporzitter of de plaatsvervarigend voorzitter eri bij beider afwèzigheid dbor de oudste Iri aricjëriniteit van de aanwezige bestuursleden. Indiëri in jaatstgèrtpèmd geyal twee of meer bestuursleden een gelijke anciënniteit hebben, treedt de oudste in jaren als voorzitter op.
3.
Ieder bestuurslid kan ëen andér bestuurslid schriftelijk, waaronder ook via een digitaal bericht wordt verstaan, maehtigen hem ter vergadering te vërtegeriwoordigen en voor hem te steriimen, Een bestuurslid kari teri hbogste één ander bestuurslid Vertegenwoordigen.
4.
Geldige beslüiten kunnen, tenzij de statuten daaromtrent anders bepalen, gertomèn worderi iri vergaderingen, waarin ten minste twee werkgeversbestuursleden eri twee vverknemersbestuurslédën aanwezig zijri. Ondér aanwezighéid wórdt verstaan fysieke aariweZlghéid en aanwezigheid via telëcómitiüriicatieriilddëlen.
5.
Indien in een vergadering geeri besluiten kurinen worden genomen, daar niet voldaan is aan het bepaalde in het vorige lid, wordt binnen een maand een tweede vergadering bijeengeroepen. Is in die vergadering het vereiste aantal bestuursleden weer niet aanwezig, dan kunnen in die vergadering over de voorstellen, waaromtrent wegens het ontbreken van het quorum in de eerste vergadering geen besluit kon worden genomen, besluiten worden genomen, mits ten minste één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid aanwezig is. Onder aanwezigheid wordt verstaan fysieke aanwezigheid en aanwezigheid via telecommunicatiemiddelen.
6.
Het bestuur kan, indien de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter dit wenselijk achten, ook buiten de vergadering besluiten nemen. Indien echter een of meer leden van het bestuur de wens daartoe te kennen geven, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering.
7.
De besluiten van het bestuur worden, voor zover daarvan bij deze statuten niet wordt afgeweken, genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. Stemming over zaken geschiedt hoofdelijk en mondeling. Stemming over personen geschiedt, behoudens indien een benoeming bij acclamatie plaatsvindt, bij gesloten en ongetekende briefjes.
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 10 van 18
9.
Bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen Van een besluit tot éen volgende vergadéring uitgesteld. Indien de stemmen dan wederom staken, wordt het voorstel geacht te zljn verworpen. Bij staking van stemmen over personen beslist het lot.
10. In de vergadering yan het bestuur hebben de aanwezige dan wel vertegenwoordigde vyèrkgeversbëstuursiëden ieder vier stehimen èn de aanwezige dan wel vertegenwpördigde werknemersbestuursleden ieder drie stemmen indien iéder van de werkgévers- en werknemèrsbestuursleden aanwezig dan wel vertegenwoordigd is. Is dit niet het geval, dan brengen de werkgeversbestuurs-, respectievelijk de werknemèrsbestuursleden gezariienlijk evenveel stemmen uit als de bestuursleden van de andere geleding iri deze vergadering gezamenlijk hebben pp basis van aarivyezigheid dan wèl Vertegenwoördigirig. Onder aanwezigheid wordt vérstaan fysieke aanwezigheid eri aanwezigheid via telecommunicatiemiddelen. ARTIKELll Qproepiriq vóor de vergadenng van het béstuur 1.
De oproeping voor dè yèrgaderingen van het bestuur géschiédt in opdracht van de yóprzitter, schriftelijk op een termijn van ten minste zeven dagèn, In spoedeisènde gevallen kari deze termijn, ter beoordeling door de voorzitter, worden verkort. De oproeping voor vergaderingen van hèt bestuur, die pp verzoek van de leden wprden bijeengeroèpén, geschiedt schriftelijk in opdracht y a n deze leden en op een termijn van ten minste veertien dagen.
2.
De oproèp vermeldt, behalve het tijdstip en de plaats van dè vergadering, de te behandelen onderwérpen.
3.
In de vergaderingen, welke niet op de voorgeschreven wijze zijn bijeengeroepen, kunrten slechts besluiten worden genomen, indien alle leden van het bestuur aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn.
ARTIKEL 12 Reis- en verblijfkosten bèstuurslëdèn De leden van het bestuur ontvangen Voor het bijwonen yan vergaderingen of daarmee gelijk te stellen bijeerikpmsten eeri vacatiegeld én eeri vergoeding van de gemaakte; reis- en verblijfkósten. Vergoeding geschiedt volgens door het bestuur vastgestelde regels. ARTIKEL 13 Bestuursbevóègdhéden 1.
Het bestüur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en reglementen. Het bestuur is bevöègd t o t aile dadën van beheer eri beschikking binrtèh de kring van de doelstelling vari het fonds. Dat geldt ook voor het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwarén van registergoëderén.
2.
Het fonds wordt vertegënwoordigd dodr het bestuur. Daarnaast kan hèt fonds wórdèn vertegenwoordigd dpor de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter gezamenlijk. Bij belet pf ontstenteriis yan éeri of meer van déze functipnarlssén wórdt de ontbre kendé functionaris vervangen door één van de andere bestuursleden, met dieri vërstandè dat zich onder de vertegènwoprdigérs steeds tén minste één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid zal bevinden.
statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 11 van 18
© 3.
De leden van het bestüur verplichten zich door het aanvaarden van hun benoeming tót geheimhouding van hetgeen hun in hun functie omtrent éen bedrijf, beroep pf persoon is bekend geworden en voorts van alle aarigelegenheden, ten aanzien waarvan het bestuur of de voorzitter geheimhouding heëft opgelegd of waarvan zij het vertrouwelijke karakter moéten begt-ijpen.
4.
Het bestuur kan een of meer bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandatèren aan door het bestuur benoemde commissies, aan de administrateur(s) of aan (een) andere door het bestuur aan te wijzen partij(en), met inachtnehiing vari het bepaalde in artikel 9 lid 1. De gemandateerde bevoegdheden worderi uitgeoefend onder toezicht en verantwóórdelijkheid van het bestuur. Degene aan wje de bevoegdheden zijn gemandateerd, is yerantwoording schuldig aan het bestuur.
5.
Bij hét vervullen van zijri taak zorgt het bestuur ervoor dat alle belanghebbenden zich dóór het bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd künnen voelen.
ARTlkÉLi4 Verantwoórdingsorqaan 1.
Het bestuur stelt een verantwóordingsorgaan in, dat het bestuur adviseert over yoorgenomen besluiten en waaraan het bestuur veraritwoprding aflegt over het gevoerde bë|éid.
2.
Het verantwoordingsorgaan kent in beginsel vier geledingen: vertegenwoordigers vari deèlnemërs, gèwèzèrt dèélnernérs/ pehsioerigerechtigden en werkgevers. Tot lid van het verantwoordingsorgaan kunnen alleen worden benoemd personen die deelnemer, gewëzèn deelnemer, pensioengerebhtigdè of werkgever zijn.
3.
Het vèrantwóordingsórgaan bestaat uit zeven leden. Het veréntwoórdirigsbrgaart kan zyri bevoegdheden uitoefenen, ook wannéér ër vacatures zijri.
4.
De in artikel 8, derde lid, genoemde wèrkgeversvereniging berióemt twee leden dié de werkgevers vertegenvyoordigen.
5.
De in artikel 8, derde |id, genoemdè werknemersverénlgingèn benoeméri gezamenlijk drié leden die de deelnemers vertegenwoordigen, alsmede één lid dat de gewezen deelnemers en één lid dat de pensioengerechtigden vertegenwoordigt. De deelnemers en de pensioengerechtigden die een ouderdomspensioen of partnerpensioen van het fonds ontvangen, zijn evenredig op basis van onderiinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd, met dien verstande dat ieder van deze geledingen in het verantwoordingsorgaan ten minste één zetel bezet. Het bestuur stelt uitertijk drie maanden voor het verstrijken van de zittingsperiode als bedoeld in het achtste lid met inachtneming van het voorgaande lid vast welke verenigingen hoeveel leden irt het verantwoordingsorgaan benoemen.
6.
Het lidmaatschap van het verantwóordingsorgaan is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur of het intern toezicht.
7.
De leden van het verantwoordingsorgaan verplichten zich door de aanvaarding van hun
De te benoemen leden voldoen aan de functie-eisen die door het bestuur zijn vastgesteld.
benoeming tot geheimhouding van hetgeen hun in deze functie omtrent een bedrijf, beroep of
statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 12 van 18
persoon is bekend geworden en voorts Van alle aangelegenheden, ten aanzien waaryan hét bestuur gehéimhouding heeft ppgelegd of waaryan zij het vértrpuyyelijk karakter moet. begrijpen. Indien het yerantwoOrdingsorgaan van mening is dat op deze geheimhoudingsplicht iri een bepaalde situatie een uitzortdering moet worden gemaakt, zal de voorzitter van het verantwoprdingsorgaan hierover vooraf overieg voéren riiet de voprzitter vari het bestüur. 8.
De leden yan hét verantwPordingsorgaan hébben zitting voor een tijdvak van vier jaren, doch zijn na afloop van deze periode terstond opnieuw benoembaar.
9.
Het lidmaatschap yan het vërantwoordirigsorgaari èiridigt voorts: a. door opzeggèn doör het betreffende lid; b. döor övërlijden; c. d. é. f.
g.
als éeri iri het véraritwoordingsPrgaan benoemde déelriemer ophoudt deelnemer tè zijn; als een in het verantwóordingsorgaan benoemde gewezen deélriemer ophoudt gewezen deelnemer te zijn; a|s een in het verantwóordingsorgaan benoèmde wèrkgever Ophoudt wèi-kgevèr te zijri; als een lid naar het oprdeel van de nneerderheid van de leden ernstig in gébrëke blijft in de uitpefening van zijn fünctie en in yerband hiërmeé dpor dè veréniging die hem heeft bënpemd, op voprstel van het vèrantwóordingsórgaan, wördt pntslagen; als eën lid de in het zevende lid genoemde geheimhoudirigsplicht schendt, zorider dat zich een pmstaridigheid ypprdpet als bedbeld in de tweede zin van dat lid, en iri verband daarmee dpor de yereniging die hem heeft berioemd, pp vporstel van het bestuür, wprdt ontslagen.
10. In geval van een tussentijdse vacature wordt de vereniging die het afgetreden lid heeft benoemd, door het bestuur verzocht zo spoedig mogelijk een opvolger te benoemen. Een lid dat in zo'rt vacature is bènoenrid, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. 11. De jeden van hét Verantwbbrdirigsorgaan ontvangen vOpr het bijwOnén van vergaderingen of daarmee gelijk te stéllen bijeenkbrnstén eén vacatiegeld éri èen vergoèding van de gemaakte reis- èn verblijf kpsten. VergPeding géschiédt vpigens doof het bestuür vastgesteldë régels. 12. Het bestuur stelt ëëri reglement vast waarin de werkwijze van hèt vèi"aritwoördingsorgaan wordt yastgelegd, hetgeén onder meer inhoudt: a. de wijze waarop en de gévalleri waarin vergaderingen yan het verantwóordingsorgaan wprden bijèengeroëperi; b.
dë wijzé waarop het verantvyoordirigsorgaan in en buiten de vergadéringeri bësluiteri neemt;
c.
de wijzé waarop het vèrantwoördingsörgaan kOnrit tot eèn bprdëél dan wel adviézeri samenstelt eri aari het bestuur ter kennis brengt. Het yerantwoordingsprgaan is verplicht om zich te houden aan de procedures die zijn vastgelegd in het reglement.
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juü 2014
Pagiria 13 yan 18
ARTIKEL 15 Bevoegdheden vèrantwóordingsórgaan 1. Het verantwóordingsorgaan heeft de bèvoegdheid éen oordeel te geven oyer het handeleri van hét bestuur aan de hand van hét jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingeri van het interri toezicht alS bèdoeid ln artikel 16 van deze statuten, over het döbr het bestuur uitgevoerde beleid, alsmedè over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop^ bekend gemaakt en in het jaarverslag van het fonds ppgenomeri. . 2.
3.
Het vèrantwbbrdingsorgaan heeft een adviesrecht mët betrekkirig tot de briderwérpen zbals opgenomen iri artikel 115a lid 3 van de Pensioenwet. Naast de bovenvermelde wettelijke bevoegdheden heeft het vèraritwPordirigsorgaan adviesrecht bij dë benoehiirig en het britslag vèn de leden van de raad van toézicht. Het bestuur stelt een reglement vast waarin dc bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan nader zijn uitgewerkt.
ARTIKEL 16 Intern toezicht 1.
Het bestuur draagt zorg vppr de organisatie van eén transpararit intern toézicht.
2.
Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioriëren vari (het bestuurvan) het fonds door onafharikelijké deskundigen.
3.
Het bestuur stelt intérn toézicht in döor middel van een raad yart toezicht, die bestaat uit drie onafhankelijké deskundigen. De leden yan de raad van toezicht worden benöemd door het bestuur na ingewonnen advies bij het verantwoordingsorgaan en na toetsing van de voorgenomen benoeming door de toezichthouder. De leden van de raad van toezicht worden ontslagen door het bestuur na ingewonnen advies bij hct verantwóordingsorgaan. In voorkomende gevallen kan het bestuur een lid van de raad van toezicht schorsen indien naar het oordeel van het bestuur de belangen van het fonds dit vereisen. Gedurende de de periode van schorsing kan het geschorste lid de aan het lidmaatschap van de raad van toezicht verbonden rechten niet uitoefenen. Het bestuur informeert het verantwoordingsorgaan zo spoedig mogelijk over de schorsing. De voorwaarden voor schorsing worden door het bestuur nader bepaald.
4.
De leden van de raad van toezicht hebben zittirig voor een tijdvak van vier jaren doch zijn na afloop vart deze periode terstond opnieuw benoembaar.
5.
De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het fonds. De raad van toezicht is ten minst belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur.
6.
Aan de raad van toezicht komen de goedkeuringsrechten toe als opgenomen in artikel 104 lid 3 van de Pensioenwet. Het ontbreken van de op grond van de Pensioenwet vereiste goedkeuring van de raad van toezicht tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur of bestuursleden niet aan. Indiert rtiet de goedkeurirtg wordt verkregen van de raad van toezicht als bedoeld irt dit lid wordt de uitvoering van het betreffende bestuursbesluit zoveel mogelijk opgeschort en de volgende procedure gevolgd. Het bestuur treedt in overieg
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 14 van 18
© mët de raad vari toezicht, In een speciaal hiertoe béiegde vergadering besluit het bestuur vervolgéns of het aanleiding ziet om het bétreffende bestuursbesluit waarvbor géért goedkeuring döör de raad van toezicht is verkregen, al dan riiet te herzien. Een beslüit öm niet te herzien wordt bij unartimiteit gertomen. Het bestuur informeerti de raad van toezicht schriftelijk over öe uitkomst van zijn beraadslaging en besluitvorming. Indien het bestuur besluit bm niet te herzien maakt het daarbij aannemelijk dat dit nodig is in het belartg vart dé deeirtemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensiöengerechtigden dan wel voortvloeit uit een aanwijzing .van de toézichthouder, een last onder dwangsom of rechtstreeks voortvloeit uit éeri wettelijk Voorschrift. 7.
De raad van toezicht legt verantwoording af over dë uitgevoerde taken eri de ultoefëriing van de bevoegdheden aan het yerantwoordingsorgaart, de werkgeyer en iri het jaarverslag.
8.
De leden vari de raad van toezicht verplichten zich dóór de aanvaarding yari hun benbemirtg tot gèheimhpuding van hetgeen hun in deze functie omtrent een bedrijf, beroep pf perspon is bekend gewordert en voorts van alle aangelegenheden, ten aanzien waarvart het bestuur geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen. Indien de raad van toezicht van mening is dat op deze geheimhoudingsplicht in een bepaalde situatie een uitzondering moet worden gemaakt, zal de voorzitter van de raad van toezicht hierover vooraf overieg voeren met de voorzitter vart het bestuur.
8.
Het bestuur stelt rta ingewonnen advies bij het verantwóordingsorgaan een reglement vast waarin de taken en bevoegdheden van de raad vart toezicht en zijn werkwijze wordért vastgelegd.
ARTIKEL 17 Administrateür(s) 1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur gevoerd door (een) door het bestuur tot wederopzegging benoemde admiriistrateur(s). 2.
De opdracht aan de administrateur(s) wordt schriftelijk vastgelegd in een of meerdere beheerovereenkomsten, die de rechten en verplichtingen van het fonds en de administrateur(s) ten opzichte van elkaar regelen.
3.
De afspraken over de kwaliteit van de dienstveriening door de administrateur(s) worden nader vastgelegd in dienstverieningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereertkömst(en).
4.
De admirtistrateur(s) kunnen door het bestuur worden toegelaten tot de bestuursvergaderingen; zij hebben in de bestuursvergaderingen een adviserende stem.
ARTIKEL 18 Actuaris 1.
Het bestuur benoemt een actuaris, die bevoegd is tot het waarmerken van de jaariijkse actuariële staten en het actuarieel verslag. De actuaris is onafhankelijk van het fonds en verricht geen andere werkzaamheden voor het fonds.
2.
In het actuarieel verslag, dat jaariijks binnen zes maartden rta afloop van het boekjaar ten behoeve van het bestuur wordt opgesteld, wordt eert beoordelirtg gegeyen van de finartciële
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 15 van 18
opzet van het fonds en de grondslagen waarop het rüst. De actuaris laat het actuarieël verslag vergezeld gaan yan éen verklaring. 3.
De actüaris is gerechtigd tot inzage van die boeken en beschèidert van het fonds, waarvan de inzage voor een juiste vérvullirtg yan zljn taak nodig is.
4,
Alvorens een besluit wordt geriomen, strekkende tot wijziging van de rechten of verplichtingen Van de werkgeyèrs, deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden ert de perisipengerechtigden, wint het bestuur advies in van eert aridere actuaris.
ARtlKEL 19 Accountant 1.
Hét bestuur benpenrit eeri registeraccountant, die tot taak heeft dè balans, de rekening vari baten en lasten eri het vërslag, bedöeld in artikël 20, te controlerën. De registeraccpuntant is brtafhartkelijk van het forids eri verricht geën andere werkzaamhedèn voor hët forids.
2.
De registeraccountant is gerechtigd tot inzage van alle boeken en beschèiden van het fbnds. De waarden Van het fonds moeten hem desveriangd worden getoond.
ARTIKEL 20 Informatiëverplichtirtg toezichthouder en boekjaar 1. Het bestuur legt aan de toezichthouder jaariijks binnén zes maanden na afloop vari het bbekjaar een jaarrekening, een jaarverslag en overige gegevens ovèr het verstrékeri boekjaar ovèr. 2.
Teri blijke yan de yaStstelHng van de jaarrëkening én hét jaarverslag wordert deze ondertekend dopr de voorzittér ën de plaatsvervangend vóorzitter.
3.
Het bestuur draagt zorg ervoor dat van de inhoud van het in het eerste lid genoemde jaarverslag - eventueel in beknopte vorm - kennis kan worden genomen door de deelnemers en de aangesloten werkgevers.
4.
Het bestuur legt aan de toezichthouder jaariijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een actuarieel verslag betreffende het fonds over, voorzien van de verklaring van de actuaris.
5.
Het boekjaar van het fonds loopt van eert januari tot en met eenertdertig december.
ARTIKEL 21 Wiiziging van dé statuten en reglementen 1. De statuten en het de reglementen kunnen worden gewijzigd bij een besluit van het bestuur. Het bepaalde in artikel 10 is daarbij van toepassing. 2.
Een statutenwijziging komt niet tot stand dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Het bestuur kan bepalen dat de wijziging in werking treedt op een later tijdstip dan de dag van het passeren van de notariële akte.
3.
Een wijziging van een reglement treedt irt werking op eert door het bestuur bepaald tijdstip.
statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 16 van 18
© ARTIKEL 22 Ontbinding en verefferiing van het fonds 1.
Het fonds kan worden ontbonden bij een besluit van hetbestuur. Opeen besluit tot ontbindirtg en vereffening van het fonds is het bepaalde in artikel 10 van toepassing.
2.
Indien tpt ontbinding wordt besIPten treedt hét fonds pp een door het bestuür te bepalen datum in liquidatie. Tenzij hét bestuur een vereffenaar benoemt, geschiedt de vereffening door het bestuür, dat iri dat geyal aanblijft tot dé vereffenirtg is geëindigd.
3.
Gedurende de tijd dat het fonds irt liquidatie Verkeert, zijn de bepalingen van de statuten en reglementen ten aanzien van de bevoegdheden van het bestuur en de wijze van besluityprmirig door het bestuur vari kracht, rnet dieri verstaridé dat na het inwerkingtreden van het besluit tot ontbinding door werkgevers geen prëmies meer verschuldigd zijn-
4.
Aan de deèlnemërs en huri riagelatën betrekkirigen worden premiëVrije aanspraken bp uitgesteld pensioen toegekepd, berekend alsof bij voortbestaan van het fonds hun deèlneming op de datum yari Oritbinding Van hèt forids werd beëindigd.
5.
Het bestuur wendt eéri eyentueel overschot zbveel mogelijk aan in overeenstemming mét het dpel Van hèt fonds. Bij een eyentueèl tekort: worden de ten tijde yan de vereffening bestaande pensioenaartspraken van alle deelnemers, gewezen deelhemers, aridere aanspraakgerechtigderi en penSipengerechtigden verminderd, waarbij een en ander plaatsvindt met inachtnemirig van artikei 134 Pensioeriwet.
6.
De slotrekening van de vereffening wprdt définitief vastgesteld riadat hierbvér adviés is gevraagd aah de m artikel 8 lid 3 gerioemde verenigingén.
ARTIKEL23 Klachtert ért gëschillenregeling 1. Het fonds kent eert regelirtg vppr de behandeling van klachten en gëschillen, welke is vastgelegd in het klachten- ert geschillenreglement. 2. Het klachten- ert geschillèrtregierrierit wordt vastgesteld eri gewijzigd door hèt bestuur. ARTIKEL 24 Onvoorziene gevallen In alle gevallen waarin deze statuten of de reglementen vari het fonds niet voorzien, beslist hët bestuur.
Statuten Pensioenfonds Recreatie- versie l juli 2014
Pagina 17 van 18
ONDERTEKENING Stichtirig Pensioenfonds Recreatie Voorzitter
M. Merks
Plaatsvervangerid voorzitter
E.P. de V | i ^
Statuten Pensioenfonds Recreatie - versie 1 juli 2014
Pagina 18 van 18
stichtirig Pensioenfonds Recreatie
Bijlage 3
Actuariële en bedrijfstechnische nota van Stichting Pensioenfonds Recreatie Juli 2015 Hieronder treft u de nieuwe tekst van artikel 2.3 van de ABTN indien de verplichtstelling conform het vérzoek van CAO-partijen wordt aangepast.
2.3
Verplichtstelling
Cao-partijen hebben besloten om de pertsioenrichtdatum per 1 jariuari 2015 te stelleri op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensiorieerde 67 jaar wordt. Door het wijzigen van de verplichtstellirig sluit de datum einde verplichte pensioenopbouw aan op de pensioenrichtdatum van de pensioenregelirig vari de Stichtirig Perisioeriforids Recreatie. In de afgelopen jaren is gebleken dat bij werkgevers onduidelijkheid bestaat of zij ortder de verpllchtstelling vallen indien zij geen zwembad in eigen beheer hebben. Het bestuur en CAOpartijen hechten eraan dat de verpllchtstelling de bedoeling van de sociale partners eeriduidig weergeeft en heeft daarom de verplichtstellingstekst op dit punt te verduidelijken. Hieronder de tekst uit huidige de verplichtstelling: De deelneming in de Stichting Pensioenfonds Recreatie is verplicht gesteld voor werknemers in loondienst van een werkgever, die in hoofdzaak activiteiten verricht in de verblijfsrecreatie eniof zwemiririchting, vanaf de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt tot de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt. Voor zover eert werkgever een bedrijf exploiteert dat niet irt hoofdzaak activiteiten verricht die tot de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting behoren, is de verplichtstelling alleen van toepassing op de werkrtemërs die activiteiten verrichten op het terrein van de verblijfsrecreatie eniof zweminrichtirig, terizij deze werkriemers reeds onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bedrijfstakpensióenfonds vallen. Een bedrijf wordt geacht in hoofdzaak activiteiten in de verblijfsrecreatie en/of zweminrichtirig te verrichtéri, indien de omzet uit verblijfsrecreatie eniof zweminrichting meer dan 50% vari de totale omzet uitmaakt. Orider verblijfsrecreatie wordt verstaari: het biederi vari gelegeriheid tot verblijf buiteri de eigeri woning in tent, caravan, of vergelijkbaar kampeermiddel, dan wel in bungalow, appartement of vergelijkbare accommodatie, al dan niet in privé-eigeridom vari de gast, dari wel iri groepsaccommodatie, voor met name vakantie of ontspanning, van ten minste één overnachtirig, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten winkels, horeca, sport- en spelaccommodatie en (andere) recreatieve voorzieriingen.
stichting Pensioenfonds Recreatie
Bijlage 3
Onder verblijfsrecreatie wordt niet verstaan een horecabedrijf: •
•
De onderneming waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het cafe-, het cafetaria-, het lunchroom- of het cateringbedrijf (daaronder niet begrepen het contractcateringbedrijf, zoals gedefinieerd in het verplichtstellingsbesluit van Pensioenfonds Horeca en Catering d.d. 1 januari 2008) wordt uitgeoefend; Overige ondernemingert waarin de verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstveriening of de verstrekking van maaltijden, spijzen of dranken voor gebruik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft.
Onder zweminrichting wordt verstaan: een privaatrechtelijke oriderriémirig waariri gelegeriheid tot zwemmen eniof baden wordt gegeven, waarbij het gebruikte zwembad groter is dan 125 m2, al dan niet in combinatié aangeboden met diverse voorzieningen te weten horeca, sport- en spelaccommodatie en overige recreatieve voorzieriingeri. Onder werknemer wordt verstaan: de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van dé werkgever, met uitzonderirig vari die werkriemers die zijn ingedeeld boven functieschaal negeri in de bijgevoegde tabel en de stagiair. De stagiair is de natuurlijke persoon die op grond van een leerplan van een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) of een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) een opleiding volgt in de beroepsopleidende leerweg (BOL) vallend onder de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (Staatsblad 31 oktober 1995 nr. 501) en bij een erkend leerbedrijf onder begeleiding werkzaam is, teneirtde de voor de opleidirtg noodzakelijke beroepspraktijkvorming op te doen. Onder werkgever wordt verstaan: de natuuriijke persoon of de rechtspersoon, dan wel de maatschap, de vennootschap gevormd door twee of meer natuuriijke en/of rechtspersoneri gezamerilijk, die een bedrijf exploiteert waarvari de activiteiteri bestaan uit het verrichtéri van werkzaamheden in de verblijfsrecreatie dari wel zwemiririchting en daartoe werknemers in de zin van deze verplichtstelling in dienst heeft.
Actuariële en bedrijfstechnische nota van ig Pensloeofonds iecreal Januari'2016
Inhoudsopgave INLEIDING 1.
1
HOOFDLIJNEN VAN HET INTERNE BEHÉERSINGSSYSTEEM EN VAN DE ÖPZÉt VAN DE ADMINISTRATIEVEORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE 1.1
DE ORGANEN VAN HET PENSIOENFONDS: BESTUUR, RAAD VAN TOEZICHT EN VERANTWOORDINGSORGAAN OP 1 JANUARI 2015..... T A K E N , BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET BESTUUR UITBESTEDE WERKZAAMHEDEN/SAMENWERKINGSPARTIJEN..... BEHEERSMAATREGELEN EN INTERNE CONTROLE...... ADVISEURS GOED PENSIOENFONDSBESTUUR ..: GEDRAGSCODE...
1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1:8
C O M P L I A N C E OFFICER
1:9
GESCHIKTHEIDSBEVORDERING EN OPLEIDINGSBELEID
2.
.2 2 3 3 4 5 5 5 6
..;
6
PROCEDURES EN CRITERIA VOOR DE AANSLUITING VAN WERKGEVERS BIJ HET PENSIOENFONDS EN VOOR HET VERKRIJGEN VAN HET DEELNEMERSCHAP VAN HUN WERKNEMERS 7 2.1 2.2 2.3
3.
AANSLUITING WERKGEVERS.. VERKRIJGING DEELNEMERSCHAP VERPLICHTSTELLING
:
7 7 7
HOOFDLIJNEN VAN HET UITVOERINGSREGLEMENT 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3;8 3.9 3.10
9
WiJZEVASTSTELLING VERSCHULDIGDE PREMIE.................... PREMIEBETALING INFORMATIEVERSTREKKING DOOR WERKGEVER AAN PENSIOENFONDS... PROCEDURES PREMIEBETALINGSACHTERSTAND PROCEDURES WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT NA WIJZIGING PENSIOENOVEREENKOMST.. VOORWAARDEN TOESLAGVERLENING PROCEDURES AANGAANDE BESLUITEN OMTRENT VERMOGENSOVERSCHOTTEN EN VERMOGENSTEKORTEN VOORWAARDEN PREMIEKORTING OF-TERUGSTORTING VRIJWILLIGE VOORTZETTING NA BEËINDIGING DIENSTVERBAND . VRIJSTELLING VAN VERPLICHTE DEELNEMING IN HET PENSIOENFONDS
9 9 9 9 10 10 10 10 10 10
4.
HOOFDLIJNEN VAN DE PENSIOENREGELING
12
5.
RISICOMANAGEMENT
14
6
FINANCIËLE OPZET
17
6.1
E I G E N VERMOGEN
6.2 6.3 6:4
PREMIEBELEID BELEGGINGSBELEID TOESLAGBELEID
20 22 28
6.5
S Y S T E M A T I E K V A S T S T E L L I N G PARAMETERS
29
7
FINANCIËLE STURINGSMIDDELEN 7.1 7.2 7.3
PREMIEBELEID BELEGGINGSBELEID TOESLAGBELEID HERSTELPLAN.... CRISISPLAN...
7.4 7.5
8
KORTING PENSIOENAANSPRAKEN EN -RECHTEN 8.1 8.2
9.
:
17
30 30 30 30
.....30 31
32
KORTING VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN -RECHTEN 32 HERSTEL VAN GEKORTE PENSIOENAANSPRAKEN EN -RECHTEN EN GEMISTE TOESLAGEN......... 32
ONDERTEKENING
33
BIJLAGE 1 - VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN......„....„,^ BIJLAGE 2 - ERVARINGSSTERFTE
... 38
BIJLAGE 3 - FINANCIEEL CRISISPLAN
40
1.
41
"INLÉIDING"......... ............. 1.1 1.2 1.3
2.
ACHTERGROND EN AANLEIDING D E EUROCRISIS EN DE GEVOLGEN VOOR S P R ELEMENTEN VAN EEN CRISISPLAN
CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
WANNEER IS ER SPRAKÉ VAN EEN CRISIS^^^^^
41 41 42
43 43
B u WELKE ONDERGRENS QUA DEKKINGSGRAAD KAN HÉT FONDS NOG HERSTELLEN ZONDER , KORTEN? ...,4i3 W E L K E MAATREGELEN HEEFT HET PENSIOENFONDS TER BESCHIKKING IN GÉVAL VAN EÈN CRISIS?............,,...,..............,........... H O E REALISTISCH IS DE INZET VAN DEZE MAATREGELEN? 44 W A T IS HET VERWACHTE FINANCIËLE EFFECT VAN DE INZET VAN DEZE MAATREGELEN?...........' 45 H O E IS BIJ DEZE MAATREGELEN REKENING GEHOUDEN lUIET EVENVVICHTIÖE, BELANGENAFWEGING? 46 Q p WELKÉ WIJZÈ WORDT ER MÉT BELANGHÉBBEND HpEISHETBESLUITVORMINGSPROCÈSyORMGEGEVEN?....^...^^ O P VVELKE WIJZE WORDT HETCRISISPLAN JAARLIJKS GETOETST?........^^
Pensidenfpncis Rëcréalie
Inleiding Zoals in artikel 4 lid 6 van d? statutèn is vennetd, wérkt Stichting Pensioenfonds Récreatie, statutair gevestigd te Zoetermeer, hierna te nbémen 'het pensioenfonds' of 'SPR', volgens éen actuariële eh bedrijfstechnische riota (abtn). Deze abtn is vastgesteld door het bestuur op 11 december 2014 en geldt met ingang vart 1 januari 2015 eh vérvangt alle voorgaande nota's. Pe beschrijvingen die deze abtn bevat zijn zodartig dat de Nederiandsche Bank Op basis van deze abtn tot éeh Oordeël kart komen over de wijze waarop wordt voldaan aan het bij en krachtens de Pensioenwet bepaalde. De abtn is onderverdeeld irt de volgertdë onderwerpen: » de höofdlijrten van het interne beheersirigssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en inteme controle (hoofdstuk 1); • procedures en criteria voor de aansluiting van werkgevers bi^ verkrijgen vari het deelnemerschap van hun werknemers (hoofdstuk 2); • de hoofdlijnen vart het uitvoeringsreglernent (hoofdstuk 3); » de hoofdlijnen van de pensioenregeling (hópfdstuk 4); • risicomariagement (hoofdstuk 5); • de financiële opzet (hoofdstuk 6); • de financiële sturirigsniiddelert (hoofdstuk 7)i • kprting pensioériaansprakeri en -rechten (hoofdstuk 8).
Pensioenfonds Recreatie
1.
Hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en van de opzet vah de administratieve organisatie eh interne controle Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de wijzé waarop het pensioenfortds is georgartiseerd.
1.1
De organen vah het pènsiöenfonds: bestuur, raad vah toezicht en vèrèhtwooi'dingsörgaan öp^^^^ Het paritaire bestuur is als volgt saniéngesteld: Leden
Organisatie
De heer Drs. R.G.A. van Dijk
REGRON
De heer Drs. F:B.P. Jansen
FNV Recreatie
43
De heer M. Merks (plaatsvervarigend
RECRON
53
De heer A.J.M. Schmidt
Pensioengerechtigden
54
De heer Mr; M.W. van Straten
CNV Vakmensen
41
De heer L.H.C. Vincken
RECRON
51
De heer E.P. de Vries (voorzitter)
FNV Recreatie
50
Leeftijd • ;36-
voorzitter)
Dé saménstéllihg van de raad van toezicht Leden Mevrouw H. G .1. M. Pèéters
leeftijd 55
De heer H.J. Machielsen
54
De heer L.C.A. SehéépenS
50
De saménstellirig vah het vèraritwoordingsorgaan Leden
Namens
vacature
actieve deelnemers
Mevrouw 8. Kühne - de Vos
actieve deelhemers
62
Mevrouw M. Riedstra
werkgeyers
47
Mevrouw 1. Stavenuiter
actiévè deelriemers
50
De heer T. Weijertborg
werkgevérs
55
De heer CJ. Hilberding
gewezen déelnemers
53
De heer P. Hamelirtk
pensiöengerechtigden
66
Leeftijd
Pensioenfonds Recreatie
Ten behoeve van de samenstelling van de fondsorgartén heeft het bestuur in lijn met de Code Pensioenfondseri een diversiteitsbeleid vastgesteld. Dit beleid wordt driejaarlijks^^^ én iridien nodig aangepast Doél van het diversiteitsbeléid is oni érvoor te zorgén dat de prgarten van het pensioenfonds complementair zijn samèngesteld en een redelijke afsbiegeling vórmen van de belanghebbenden. De divérsiteitsdoe|stellingén voor de komende drie jaar zijn als volgt: Bestuur Verantwóordingsorgaan Raad van Toezicht
a Q • " 0
minimaal 1 man, minimaal 1 vrouw minimaal 1 lid boven en 1 lid onder de 40 jaar minimaal 1 man, minimaal 1 vrouw minimaal 1 lid boven en l lid onder de 40 jaar; ^ minimaall man, minimaal 1 vrouw
Deze doelstellingen worden vastgelegd in het geschiktheidsplan en de bijbehöréhdë functieprofielen. Het bestuur rapporteert in het jaarverslag over de samenstelling naar leeftijd en geslacht van het bestuur en het verantwoordingsorgaan en over de inspanrtirtgen die zijn verricht om diversiteit in de organen van het pensioenfonds te bevorderen.
1.2
Takeri, bevoegdheden en verantwoordelijkhedén vah het bë^tiiür Het bestuur heeft de volgende verantwoordelijkheden: • het beheer van het pertsioertfonds; • het uitvoeren vah de pensibenovereértkbmst zoals deze irt artikel 25 vari de CAO Recreatie is gesloten, en; • het doen van pensioenuitkeringert aart pensioengerechtigden. Het bestuur heeft de volgende bevoegdhedert: • het vaststellen en/of wijzigert vart statutert en pensioenregiement; « het vaststellen en/bf wijzigen van het uitvoeringsreglement; • het vaststellen en/of wijzigert van de abtn; • het vaststellen eniof wijzigen van uitvoerirtgsbesluiteri; « het uitvoeren van betalingen; • contractuele verplichtingen aangaan met derdert.
1.3
Uitbestede werkzaamheden / samenwerkingspartijen Het bestuur houdt bij uitbesteding van werkzaamheden rekening met het bepaalde in artikel 34 van de Pensioenwet, hoofdstuk 4 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Dit betekent onder meer dat het bestuur ervoor zorgt dat: • Alleen werkzaamheden worden uitbesteed, die het bestuur mag uitbesteden; • de partij waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed: O de toepasselijke wet- en regelgeving naleeft; 8 met de partij waaraan werkzaamhèderi zijri uitbesteed eeri overeenkomst wordt gesloten waarin de werkzaamheden zijrt vastgelegd; • het bestuur eeri risicoanalyse uitvoert: die samenhangt met de uitbesteding. Het bestuur heeft de bestuursondersteuning, de pensioenadministratie, de beleggingsadministratie, de werkzaamheden inzake actuariële berekertingert en de belegging van het vermogen van het pensioenfonds uitbesteed aan externe partijen. Met de uitbestedingspartijen zijn schriftelijke overeenkomsten geslotert.
Pensioenfonds Recreatie
Het pertsioenfonds heeft aan de volgende partijen werkzaamheden uitbesteed : Uitvoeringsorganisatie
TKP Pensioen B.V., Groningéri
Bestuursoriderstéuning
Montaé Bestuurscentrum B.V., Rijswijk
Vermogensbeheer
Black Rock, Inc.. Amstérdam l
1.4
Custodian
KAS BANK, Amsterdam
Investment consultant
Towers Watsón B.V., Eindhoven
Adviserend actuaris
Towers Watson B.V., Apeldoorn
Cêrtificerertd actuaris
Towers Watsön B.V., Eindhovert
Externe accountant
KPMG Accountants N.V., Utrecht
Compliance Officer
Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP, Amsterdam
Beheersmaatregelén eh interne cohtroie Het bestuur is verantwoordelijk vobr het uitvoeren vart interrie controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens vari het pensioenfonds. Daarnaast heeft het pensioenfonds maatregelen getroffen om de door de Minister opgelegde sancties jegens derden te kunnen uitvoeren (Sanctiewet 1977). Om de kwaliteit van uitbestede werkzaamheden te waarborgen, heeft het pensioenfonds Service Level Agreements (SLA's) met betrokkért partijért afgesloten: • TKP Pensioen. Deze SLA wordt periodiek geëvalueerd en indiert nodig herziert. In de SLA is vastgelegd dat de uitvoerder werkzaamheden zal uitvoeren op het gebied van: O het uitvoerert van de deeirtemersadministratie, uitmondend in het op de beoogde tijdstippen doen uitbetalen van de juiste üitkéririgeh aan dé rechthebbenden; O het communiceren op pensioengebied met alle belanghebbenden; O het voeren van een financiële administratie, inclusief administratie van de beleggingen en periodieke verslaglegging, waaronder het opstelleri van de jaarrekening en het jaarverslag. • Mét de vermogensbeheerders BlackRock en BNP Paribas is een overeenkomst afgeslotert waarin onder andere de beleggingsrichtlijnen en de overeengekomert rapportages zijn vastgelegd. De afspraken zijn vastgelegd in een SLA. Het bestuur heeft een externe waarmerkend actuaris aangesteld verbonden aan Towers Watson. De waarmerkertd actuaris beoordeelt de financiële positie van het pertsioertfonds volgerts de eisen van DNB. De waarmerkend actuaris rapporteert één maal per jaar aari het pensioenfondsbestuur door middel vari een actuarieel rapport en een actuariële verklaring. De werkzaamheden die worden uitgevoerd door de waarmerkend actuaris zijn vastgelegd in eeri opdrachtbevestigirig. Het bestuur heeft een extern accountantsbureau aangesteld KPMG. Deze accountant controleert jaarlijks het jaarverslag/jaarrekening en de staten voor De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en vervolgens doet de accountant verslag van zijn werkzaamheden irt de vorm van eert accourttantsverklaring, een management letter ert een verslag aan het bestuur. De werkzaamheden zijn vastgelegd in een opdrachtbevestiging.
Pensioenfonds Recreatie
Jaariijks voert de externe accountant een controle uit op de jaarrekening eh de daaraari ten grondslag liggende admirtistratiéve processen (iri relatie tot de materialiteit voorde jaarrékening): Het pensioenfonds heëft eeri financieel crisisplan opgesteld. Hierin zijrt de maatregeleri beschreveri die het bestuur op korte termijn effectief in kart zettert. in het geval datde dekkingsgraad zich in kolté tijd zeer snel beweégt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioènfonds in gevaar kómt. Dit financieel crisisplan is als bijlage aan deze abtn toegevbegd.
1.5 Adviseurs Het bestuur maakt gebruik van éen actuarieél adviseur en een adviseur voor vermogéhsbeheér. Beideri zijn werkzaam bij Towers Watson. Om eeri schéiding tussén advisering en waarnierking te waarborgèri is övereengekomén dat dé taken vah de waarmerkend actuaris en de advlsèur in persoon zijn gesplitst. Omdatzbwél dè waarmerkend actuaris als de adviseurs werkzaam zijn bij Towers Watson heeft het bestuur geverifieerd dat Towers Watson beschikt over een door DNB goedgekeurde gedragscode en daarmee voldoet aan het bepaalde in artikel 148 vart de Pensioenwet. Op ad-hoc basis kan het bestuur ook gebruik maken van andere externe deskundigen.
1.6 Goed pensioehfóndsbestuur Het bestuur houdt zoveel als mogelijk rekening met dertormertvoor goed pensioenfondsbestuur zoals vastgelegd in de Code Pensioenfondsen die is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid. Het bestuur geeft invulling aan de normert die betrekking hebben op het bestuur. Zo evalueert het bestuur periodiek zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel, als van de individuele bestuursleden. Het bestuur van het pensioenfonds heeft ook gezorgd voor de organisatie van transparant intern toezicht. Het bestuur heeft daarvoor met ingang van 1 juli 2014 een raad van toezicht aangesteld. Voor deze datum werd het intern toezicht uitgeoefend door een visitatiecommissie. Het bestuur van het pénsioérifonds heeft gezorgd voor de instelling vari een vërantwoordirigsorgaari. Dit orgaan adviseert over bepaalde voorgenomen bestuursbesluiten. Ook legt het bestuur verantwoording af aan het verantwóordingsorgaan over het gevoerde beleid. Dit orgaan kent in beginsei vier geledingen: vertegenwoordigers van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Het orgaan bestaat uit zeven leden (op dit moment is sprake van één vacature). Het verantwoordingsorgaart kan zijn bevoegdheden uitoefenen, ook wanneer er een of meerdere vacatures zijn..
1.7 Gedragscode Het pertsioertfonds heeft een gedragscode (inclusief irtcidentenregeling) opgesteld voor het bestuur en al degenert die voor, namens of in opdracht vart het pensioenfonds werken en alle door het bestuur aan te wijzen betrokkenen, ter voorkoming van conflicten tussen het belang van het pensioertfortds en de privébelangert van betrokkenert alsmede ter voorkomirig vari het gebruik van vertrouwelijke informatie Van het pensioenfonds voor privédoeleiriden. De personen op wie de gedragscode van het pertsioertfonds van toepassing is ondertekenen deze bij hun infunctietreding. Ook ondertekenert zij jaariijks een verklaring over de naleving van deze gedragscode.
Pensioenfonds Recreatie
1.8 Compliance officer Als compliance officer is door het pertsioertfonds aangesteld Holland van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP. De compliance officer is een door het bestuur aangewezen persoon die bewaakt dat het pensioenfonds voldbet aan de voor het fonds vari toepassing zijridé actuélé wet- éri régelgeving op hét gebied van comjpliance. Zo is de compHartce officèr belast rnét het toézicht op de nalevirtg vart de bèpalirtgert uit de gedragscode die gelden voor de bestuursleden en overige aarigewezen pérsonert. De taken en bevoegdheden van de compliartce officer van het pensioertfonds zijrt vastgelegd irt de gedragscode. De compliance officer heeft schriftelijk bevestigd dat hij kennis heeft genomen van zijn taken en bevoegdheden. Tevens is afgesproken dat de compliance officer jaariijks een schriftelijke terugkoppeling aan het bestuur geeft over zijn bevirtdirtgen inzake compliance.
19 GesGhiktheidsbevprdering en opieidihgsbele^^ Het bestuur bevordert de geschiktheid van de individuele bestuursleden en die van het bestuur als geheel. Doel is dat de bestuursleden pver voldoende kennis, inzicht, oordeelsvorming en competenties beschikken om hun taken te volbrengen. Dit kan bijvoorbeeld worden verkregen door middel van het individueel of collectief volgert van een (pertsioert)opleiding of training. \n het geschiktheidsplan zijri ook geschiktheidseisen opgenomért voor (de leden van) de raad van toezicht. Verder bevat het plan normen voor de geschiktheid vari (de leden van) het verantwoordingorgaan.
Pensioenfonds Récreatie
2.
Procedures en criteria voor dé aansluiting van Werkgevers bij het pensioenfonds en voor het verkrijgen van het deelnemerschap van hun werknemers
2.1
Aansluitihg werkgevers Aangesloten zijn de werkgevers bij wie een of meer wérknèmèrs in dienst zijn, die vallén onder de vèrplichtstelling De uitvpéririg is yastgelegd in hét uityp^ihgsreglement; Het jDensioenfonds kan op grpnd van artikel 5 van de statuten eiert uitvoerirtgsövéreenkomst sluiten met eeri werkgever die riiet onder dé werkingssfeer van hét pensipenfbnds valt, maar die zich op vrijwillige basis bij het pénsioénfonds wil aartsluiten, iridien aan een vari de volgeride voorwaarden is voldaan: a. de looriOrttwikkelirig bij deze wérkgéver is ten minste gelijk aan dié volgens de CAO Recreatie en de werkgever draagt premie af aan de Stichting Sociaal Fonds Recreatie; b. de werkgever volgt de CAO Recreatie voor zijn werknemers; c. er is spraké van een groepsverhouding tussén de werkgever die zich vrijwillig wil aansluitéri eri eert aridere werkgever dié bnder de werkingssfeer vari het fonds valt; of d. de vrijwillige aansluiting gebeurt aansluitend aan een periode waarin de werkgever wel onder de werkirtgssfeer van het pertsioenfonds viel. Het pensioertfonds stelt verder onder meer als voonwaarde dat er sprake is van verwantschap met de bedrijfstak recreatie, zoals bijvoorbeeld de buitensport. Het beleid inzake vrijwillige aansluiting is vastgelegd in het Beleidsdocument Vrijwillige aansluiting.
2.2
Verkrijgihg deelhemerschap Alle werknemers die vallen onder de verplichtstelling nemen deel aan het pensioenfonds, tenzij aan de betreffende werkgever vrijstelling is verleend. Daarnaast nemen werknemers deel aan het pensioenforids als orider de in paragraaf 2.1 gertoemde voorwaarden een werkgever vrijwillig is toegetreden tot het pensioenfonds (ert ortder de voorwaardert van de statuten). Werknemers die een functie hebben boven functieniveau 9 zoals omschreven in de CAO Recreatie ert vart wie de werkgever is aartgeslotert bij het pertsioenfonds, kunnen ook deelnemen (artikel 6 van de statuten).
2.3 Verplicht^teiiing De verplichtstelling tot deelneming is per 4 december 2013 als volgt gewijzigd. De deelnemirtg irt de Stichting Pensioenfonds Recreatie is verplicht gesteld voor werknemers in loondiertst van een werkgever, die in hoofdzaak activiteiten verricht in de verblijfsrecreatie eniof zweminrichting, vartaf de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt tot de dag dat de werknemer recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet. Voor zover een werkgever een bedrijf exploiteert dat niet in hoofdzaak activiteiten verricht die tot de verblijfsrecreatie eniof zweminrichtirig behoreri, is de verplichtstelling alleen van toepassing op de werknemers die activiteiten verrichtért op het terrein van de verblijfsrecreatie eniof zweminrichtirig, tenzij deze werknemers reeds onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bedrijfstakperisioenfonds vallert.
Pensioenfonds Recreatie
Een bedrijf wordt gèacht in hoofdzaak activitèiten in de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting te verrichten, indien de omzet uit verblijfsrecreatie en/of zweminrichting meer dan 50% van de totale omzet uitmaakt. Onder verblijfsrecreatie wordt verstaan: het bieden van gelegenheid tot verblijf buiten de eigen wonirtg in tertt, caravan, of vergelijkbaar kampeermiddel^ dan wel in bungalow, appartement of vergelijkbare accorrirriodatie, al dan niet in jarivé-eigeridOm van de gast, dan wel in groepsaccpriimocfatie, vpor met name vakantie pf öntspanriirig, van ten minste één overnachting, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te wetert wirtkels, horeca, sport- en spélaccommodatié en (aridere) recréatievé voorziertirigéri: Onder vérblijfsrecréatie wordt niet verstaan eèn horecabédrijf: 9 De ondernéniing waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het cafer,^ hét lunchroom- pf het cateringbedrijf (daarortdér riiet begrépen het ^c zoals gedefiniéerd in hét vérplichtstèllingsbesluit vari PensiOértforids Horéca eri Catering d.d. 1 januari 2008) wordt uitgeoeferid; • Overige onderrtemingen waariri de verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstverlenirtg of de verstrekkirtg van maaltijden, spijzen of dranken voor gebruik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft. Deelname van de werknemer is niet verplicht indiert hij of zij als werknemer is irigédeeld boven loonschaal 9 van de functietabel. Deelname is ook niet verplicht voor de stagiair.
Pensioènfonds Recreatie
3.
Hoofdlijnen van het uitvoerlngsreglemeht Inleiding De afspraken over de ultvpering van de perisioenovereenkomSt tussen het pensiPenfonds en de aangesloten werkgever(s) zijrt vastgelegd in het uitvoeringsreglemertt zoals bedoeld in artikel 23 iid 2 prider b. van de Perisioenwet. In pai-agraaf 3 2 van dé Pénsibertwet staan de eisen oriitrérit de inhpud het uitvoeringsreglement bpgesörrid. Met vyerkgevers die pp basis van een vrijwillige aarisluiting de pensioenovereenkomst hebben ondergebracht bij het pensioenfonds wordt een separate üitvoeringsoveréérikomst gesloteri. Dé inhoud van deze uitvoeringsoverèerikorn st kpmt overeen rriet dié Vart het uitvoerirtgsreglemertt.
3.1
Wijzé vaststellihg vërschuldigde prémie Dé prémie voor 2015 is vastgesteld op 22,0% van de pensioengrondslag. Hiervan kari de wérkgevérop grond van artikel 46 lid 2 van het pensioenreglém helft op het joon Van de deèlnemer inhouden. De premie wordt niét lager vastgestéld dari de gedémpte kpstendekkeride premie.
3.2
Premiebetalihg Het pensioenfonds stelt na afloOp van élke Iponperiode voör elke werkgévér de verschuldigde premie vast. Dé premie dient binnen twee weken na afloop vart iedere Iporiperiode iri hét bézit vart de admirtistrateur te zijn.
3.3
InformatiéVerstrekking doör werkgevèr aan pensioenfonds De werkgever is verplicht om alle werknemers, die aan de verplichte pensioenregeling deel moeten nemen, bij het pensioenforids aan te melden. Daarbij dient de werkgever ervoor zorg te dragen dat het pensioenfonds de beschikking krijgt over alle door het bestuur nodig geoordeelde gegevens. De werkgever dient ervoor te zorgen dat alle vereiste gegevens volledig, juist en tijdig worden verstrekt. \n- en uitdiensttredingert diertert uiteriijk bij de eerste, respectievelijk laatste, loonaanleveringen te worden gemeld. Wijzigingen in persoonlijke gegevens van deelnemers dienen uiteriijk biririeri ééri maand te wordert gemeld. Bij het niet nakomert vart deze verplichting is het pensioenfonds op grond van artikel 10 lid 2 van het Uitvoeringsreglemertt bevoegd een door het bestuur vast te stellen boete op te leggen. De werkgever is aansprakelijk voor schade die het pertsioenfonds lijdt als gevolg van het aanleverert van onvolledige onjuiste of rtiet tijdige informatie door de werkgever.
3.4
Procedures prémiebetalihgöachterstahd Het pensioenfonds informeert elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan wanrteer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie en het pensioertfortds op dat moment een dekkingstekort heeft. Het pensioenfortds kart een werkgever die zijn betalingstermijn niet nakomt op grond van artikel 8 van het Uitvoeringsreglement boetes en kosten iri rekening brengen. Op grond van artikel 28 lid 2 van de Pensioenwet is het pensioenfonds teveris verplicht om de onderrtemingsraad van de desbetreffende werkgever te informeren.
Pensioenfonds Recreatie
3.5
10
Procedures wijziging pensioenregiement na wijzigihg péhsioenoveréehkomst Hét pertsioenforids stelt een pensioenreglernént op in overeeristemtTfiingmet de pènsioeriöveréerikbmst. Het perisioenfonds is bevoegd èn daartoe door de CAO-partijen gemachtigd het pensioenregiement té wijzigen zonder voorafgaande afstémming met de CAÓpartijért indieri de wijzigingèn wordén gertobdzaakt door wetgeving óf worden Opgedragen door de toezichthouder.
3.6
Voorwaarden toeslagveriening Op de uit hoofde van het penSioerireglemerit Opgebouwde périsioériaansprakéri is eèri voorwaardelijke toeslagverienirig van toepassing. In paragraaf 6.4 is het toeslagbeleid nader omschreven.
3.7
Procedurés aangaande besluiten omtrent vermogehsoyerschotten en vermögenstekorten Bij een onderdekking of reservetekort meldt het pensioenfonds die direct aan de toezichthouder. Het pensioenfonds stelt iri dat geval eén plan van aanpak op waaruit blijkt op welke wijzé en op wélke térmijn de onderdekking bf het reservetekort teniet zal worden gedaa^n^^ Het pensioenfortds hanteert als sturingsmiddelen het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid. Tevens kan het pensioenfonds de opbouw van toekomstige aanspraken aanpassen en kan het pensioenfonds als laatste middel de pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen (artikel 49 van het pensioenreglement). In het laatste geval informeert het pensioenfonds tijdig en schriftelijk de (gewezen) deelriemers, de pensioengerechtigdert, de werkgevers en de toezichthouder over dat besluit.
3.8
Voorvyaarden premiekorting öf -terugétörting Het pensioenfonds kan uitsluitend korting verlening op de kostendekkende premie irtdien er sprake is van eert reserveoverschot en de voorwaardelijke toeslagen kurtnen worden nagekomen overeenkomstig het vastgestelde toeslagbeleid van het pensioenfonds. Het pensioenfortds maakt geen gebruik van de wettelijke mogelijkheden töt terugstorting.
3.9
VrywiJligé voortzetting na beëindiging diéhstyerband In geval van beëindiging van de verplichte deelneming bestaan er mogelijkheden om de deelneming voor eigert rekening voort te zetten. De voonwaarden waaronder vrijwillige voorzetting mogelijk is, zijn vastgelegd irt artikel 19 vart het pensioerireglemerit
3.10 Vrijstelling van verplichte deelneming in het pensioenfonds Er zijn twee vormen van vrijstelling te onderscheiden: de verplichte en de onverplichte vrijstelling. Beide vrijstellirigsvonnen zijn opgenomen in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000. In het Vrijsteliirtgs- en boetebesluit Wet Bpf 2000 zijn vier verplichte vrijstellingsgronden opgenomen, te wetert; 1 vrijstelling in verband met een bestaande pertsioenvoorziening; 2. vrijstelling in verband met concernvorming; 3. vrijstelling in verband met eert eigen CAO; 4 vrijstellirig iri verband met onvoldoende beleggingsreridement.
Pensioenfonds Recreatie
11
Naast deze verplichte vrijstellingsgrondert hëeft SPR de discretioriaire bevpegdheid om pp aridere gronden ^an vrijstelling te verlenen van dé yerplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenforids (artikel 6 van hét Vrijstetlingsbesluit Wet Bpf 2000), opk wel onvérpiichté vrijstelling. Het algenrieen beleid van SPR is dat er in beginsel geen onverplichte vrijstellingen wordt verieend, tenzij er spraké is van eeri dusdariig zwaarwegend bel^^^^ werknemers iri verhouding tot hét bélang van SPR. Iri dat geval wördt sléchts overgegaan tot het verienen van éen afwikkeiingsvrijstélijrig.
Pensioenfonds Recreatie
4.
12
Hoofdlijnen van de pensioenregeling De pensioenregéling per 1 januari 2015 luidt in hoofdlijnen^ als volgt: • Regeling • Toetredingsiéeftijd • Périsiöéririchtléeftijd Perisioengevend salaris
Uurfranchise
• Normuren Pensioengrondslag Opbouwpercentage Oudèrdoriispensióen
- Partnerpensioen wezenpensioen Prerriiévrijstellirig
•Toeslagen
Middelloon; 2ijaar; 67 jaar; Het uurioon irt de zin van de Wetfinaricierirtgsociale verzekeringen (Wfsv) vermeerderd met het werknemersdeel in de premie, maar met uitzondering van het genot van een ter beschikking gesteld auto. Het uurloon is gemaximeerd op € 26,20 (2015). Dit bedrag wordt bepaald door het maximum premieloon op iaarbasis als bedoeld in hoofdstuk 3 Wfsv te delen door het aantal normurert irt het betreffende iaar: € 6,18 (2015). Deze wordt afgeleid uit het door het bestuur vast te stellen jaarbedrag gedeeld door het aantal normuren voor het betreffende jaar en afgerond op eurocertten. Voor 2015 is het jaarbedrag € 12.259; Het aantal SV-dagen in een jaar x 7,6. Voor 2015 is het aantal SV dagen 261. Het aantal normuren bedraagt 1983,6. Pensioengevend salaris minus uurfranchise voor elk gewerkt uur; 1, 788% van de pensioengrondslag; Het ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de jaariijks vastgestelde pensioengrondslagen (inclusief eventueel verieende toeslageri) vermenigvuldigd met de relevante ppbpuwpercentages; Öp basis vahrisiöpdekkirig.Bij volledige deelrienierstijd het verschil tussen erierzijds 50% van het pensibengévénd salaris ért anderzijds de AOW van een ongehuwde; Voor ieder kind 14% van het (bereikbare) ouderdomspensioen; Bij een arbeidsongeschiktheid (WAO of WIA) van 35% of meer wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk premievrij voortgezet; bij een arbeidsongeschiktheid: - tussen 80% en 100% eert opbouw van 100%; - tussen 65% en 80% eert opbouw vart 72,5%; - tussen 55% en 65% eert opbouw van 60%; - tussen 45% en 55% een opbouw van 50%; - tussen 35% en 45% een opbouw van 40%; Irt geval van eeri WAO-uitkering, bij een arbeidsongeschiktheid: - tussen 25% en 35% een opbouw van 30%; - tussen 15% en 25% een opbouw van 20%; Er wordt naar gestreefd om, als de middelen het toelaten, de opgebouwde pensioenert en de ingegane pénsibenen jaarlijks aan te passen. Voor de voonfl/aardelijke toeslagen wordt geen reserve gevormd en geen premie betaald. Voor deelnemers geldt eert andere maatstaf dan voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden (zie verder paragraaf 6.4).
Voor verdere details wordt verwezen naar tiet pensioenreglerTient.
Pensioènfonds Recreatie
- Uitruilmogelijkheden^
13
Op een drietal keuzemomenten^ heeft de (gewezen) deelnemer het recht bm een deel van ouderdomspensioen uit te ruileri voor aansprakén op partrierpensioen. De (gewezert) deelnemer kan het ouderdomspensioen eerder laten ingaan en de hoogte hiervart laten variërert. De (gewezeri) deelnemer heeft het recht partnerpensioen pp de pensioeningangsdatum géheel of gedeeltelijk uit tè ruilen iri ouderdömspèrisioéri.
^ De bijbehorende uitruilfactoren worden jaarlijks collectief actuarieel vastgesteld op basis van de door het pensioenfonds gehanteerde overlevingskansen en het 10-jaarsgerniddelde van de marktrente Dit zijn: bij beëindiging van de deelneming, op de pensioeningangsdatum; en bij aanvang van een partnerschap zoals gedefinieerd In het pensioenreglement.
Pensioenfonds Recréatié
Risiconrianagement Het bestuur is verantwoordelijk voor de iririchtirig en goede wérking van het iriterne risicobéheersirtgs- ert coritroleSysteern ten béhoéve van alle risico's wèaraari het pensioenfonds zich ziet blootgesteld. Onderstaand zijn de diverse risicpcategprieën dip door DNB binrien de risicoanalysemethodé FIRM (Financiële instellingen Risicoanalyse Methode) worden onderscheiden weergegeven. Naast een korte dèfinitie van de risicocategOrié wordt een toélichting gegevéri öp de wijzé waarop het béstuur het beleid ten aanzien van dit risico heeft vorringégevéri. Soort risico IO
co E w
Definitie De kans op ongewenste gevolgen van een ontoereikende afstemming van activa en passiva in termen van rentevoet, rentetypische looptijden, basisvaluta en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil.
Beleid ten aanzien van risico Het renterisico is voor 60% van de verplichtingen afgedekt. Dit wordt minimaal vier keer per jaar zonodig gerebalanced. Het grootste gedeelte van de beleggingen is in Euro genoteerd. Voor de overige beleggingen is het valutarisico in belangrijke mate afgedekt. Het toeslagbeleid is vooi^aardelljk. In ALM-studies en continuïteitsanalyses wordt de mate van toeslagverlening in beeld gebracht.
De kans op nadelige gevolgen van wijzigingen in de marktprijzen (prijsvolatilitelt, illiquiditeit, correlatie en concentratie) van de beleggingen van het pensioenfonds.
Het prijs-, illiquiditeits- en concentratie/correlatierisico wordt gemitigeerd door diversificatie en (wereldwijde) spreiding. Daarnaast worden buffers aangehouden die afhangen van de mate van risico in de beleggingsmix. De portefeuille is in zijn algemeenheid goed verhandelbaar Het beleggingsbeleid wordt ondersteund door ALM studies en continuïteitsanalyses en besproken met het bestuur.
De mogelijkheid dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden uit de premie- en/of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige technische veronderstellingen en grondslagen bij de vaststelling van de premie en de technische voorzieningen.
De belangrijkste risico's in dit kader zijn het langlevenrisico, het overiijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Door toepassing van de nieuwste prognosetafel 2012-2062 in combinatie met correctiefactoren voor en/aringssterfte is het langlevenrisico overeenkomstig de huidige venwachtingen hieromtrent geheel verdisconteerd in de technische voorzieningen van het pensioenfonds. Het overlijdens- en arbeidsórigeschiktheidsrisico vyordt gering geachtén ih eigen beheer gehouden.
O
u
O)
c
00 U
c O
m «
s
u 0)
üin
O)
e «
dieti
O ]ïïV> üv
trisi(
5.
14
(0
•S ïa. W
> • Pensioenfonds Recreatie
Soort risico O O
'S •c
10 CR
c
0) O)
Definitie Het risico als gevolg van buiten het pensioenfonds komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat.
E O
tn
Het fonds heeft de administratie/uitvoering van de regeling en het vermogensbeheer uitbesteed aan professionele partijen die meerjarige ervaring hebben op de betreffende vakgebieden. De dienstverlening door deze partijen is contractueel vastgelegd door het fonds Het fonds wordt geïnformeerd over het verloop van de administratie en uitvoeringsprocessen middels SLA kwartaalrapportages en indien er aanleiding vooris op andere momenten. De vemnogensbeheerders rapporteren op maandbasis aan hetfonds.
De mogelijkheid dat de continuïteit, integriteit en/of de kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden wordt geschaad.
De externe organisaties kennen uitgebreide compliance voorschriften en interne functiescheiding. De administrateur doet eens per kwartaal verslag over het functioneren van de uitvoeringsorganisatie. De vermogensbeheerders leveren maandelijks en zonodig vaker infomnatie aan omtrent de resultaten van het vermogensbeheer
Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continu en/of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT
Een groot deel van de gegevens omtrent opgebouwde pensioenrechten wordt geadministreerd in geautomatiseerde gegevensbestanden en systemen aanwezig bij de administrateur:! Afspraken omtrent back-up, uitwijk, kleinere en grotere calamiteiten en beveiliging van geautomatiseerde gegevens en systemen zullen worden vastgelegd in het contract met de administrateur/uitvoerder Ten tijde van het vaststellen van deze abtn voert het bestuur een IT risicoinventarisatie uit onder haar belangrijkste uitbestedingspartijen.
Het risico dat de integriteit van het pensioenfonds wordt beïnvloed als gevolg van riietintegere,önethisché gedragingen van de organisatie, medewerl<erS of de leiding van het pensioenfonds
Het pensioenfonds werkt volgens een gedragscode die door een ieder moet worden nageleefd. De externe organisaties kennen uitgebreide compliance voorschriften en interne functiescheiding.
O O.
O
•"o
Beleid ten aanzien van risico Er warden geen ontwikkelingen in de bedrijfstak verwacht die het draagvlak voor het pensioenfonds negatief zouden kunnen beïnvloeden. De bestuursleden, zowel van werkgevers- als werknemerszijde, stellen zich onafhankelijk op en behartigen belangen op evenwichtige wijze.
Mogelijke negatieve gevolgen die samenhangen met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wei procesuitvoering
c
(O
15
O (O
c» ,c
'•ü & m
••5
w '5
O
_ü JS
•i o>
Bc
Pensioenfonds Recreatie
Juridisch risico
Soort risico
Definitie Het risico samenhangend met veranderingen in, en naleving van wet- en regelgeving en het mogelijk bedreigd worden van de rechtspositie van het pensioenfonds, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn
16
Beleid ten aanzien van risico • Bij de administrateur/uitvoerder is voldoende deskundigheid en ervaring aanwezig om de pensioenregeling adequaat en correct uit te voeren. • Bij bijvoorbeeld herziening of aanpassing van de pensioenregeling of wetswijziging wordt in de regel juridisch advies ingewonnen.
Pensiöehfondè Recreatie
6
17
Financiële opzet De voornaamstefinanciëledoelstellirigen van het pensioenfonds zijn: • het waarborgen v^n de ppbouw van de pensipenaanspraken overeenkomstig de in het reglement vastgelegde bepalingen; • het minimaliserert van de kansen op een dekkings- en reservetekort, alsmede van de nriate van dekkings- en reservetekórt; • het optimaliseren yan het beieggingsrendement gegeven derisicobereidheidom de riagestreéfde toeslagen te réalisérèn Iri dit hoofdstuk wordt de financiële opzet van het pertsioenfonds uiteengezet. Ingegaan wordt op de waarderingsgrondslagen van de pensioenverplichtingen en het belegd vermogen, alsmede de uitgangspunten voor het premiebeleid, het beleggingsbeleid ert het toeslagbeleid. Uitgangspurit bij de financiële ppzet is de wet- en regelgeving zoals beschreven jn: • de Pénsiperivvet (hoofdstuk 6); » het Besiuitfinancieeltoetsingskader perisioenfondsen; • de Regeling Pensioenwet, inclusief de Toeslagenmatrix; • de Regeling Parameters pensioertfortdsen; • dé Beléidsregel uitgangspuriten beoordeling continuïteitsanalyse vari perisiöenforidsen.
6.1 a.
Eigen vermogen Waarderingsgrondslagen beleggingen Dé waardering van de bezittingéh van hét pensioenfonds gebeurt op marktwaardè.
b.
Technische voorzieningen Het pensioenfonds stelt toereikende techrtische voorzieningen vast met betrekking tot het geheel van pensioenverplichtingen. De voorwaardelijke toeslagveriening maakt geen onderdeel uit van de pensioenverplichtingen. Het pénsioérifonds voert de pensioenregeling uit conform het pensioenregiement. De pensioenaanspraken zijn verzekerd in eigen beheer. De vaststelling van de technische voorzieningen geschiedt op basis van de volgende uitgangspurttert. • • •
De berekening vindt plaats op basis van marktwaarderirtg. De bij de berekenirtg gebruikte grondslagen inzake overiijden, arbeidsongeschiktheid en levensverwachting zijrt gebaseerd op prudente beginselen. De methode en grondslag vart de berekening is van jaar op jaar consistertt, tertzij juridische, demografische eniof economische omstandigheden zich hiertegen verzetten.
De techrtische voorzieningert vart het pertsioertfonds bestaan uit de voorziening pensioenverplichtingen. Deze is gelijk aan de contante waarde van de over verstreken dienstjaren toegekende pensioenaanspraken of - rechten, inclusief de toegekende toeslagen. Voor arbeidsongeschikte deelnemers is in de voorziening begrepen de actuariële contante waarde van de toekömstige - tot en met de pensioendatum - op te bouwen reglementaire pensioenen, waarbij de kans op revalidering buitert bèschouwing is gelaten. Voor deelnemers die op de balansdatum ziek zijrt, is rekening gehouden met de verwachte toekomstige schadelast.
Pensioenforids Recreatie
18
Hét fonds heeft in 2014 een onderzoek uitgevoerd rtaar de hoogte van dè benodigde kostenvoorzienirtg. Definanciëleopzet is zodanig dat via de premie voldoende wordt bijgedragert aan de uitvoeringskostert van de perisioenregelirtg. In een situatie waarbij het pensioenforids geen premie meer ontvangt, staat zij voor de keuze om als slapend fonds verder te gaart of het perisiöérifonds te liquideren én de verplichtingért ovér te drégert aari eén aridere pertsioenuitvoerder (verzekeraar of pensioertfonds). Het bestuur heeft geconcludeerd dat het liquidatiescenario het méést aénneriielijk is. Üit bbvengenoemd onderzoek is geblèken dat een opslag van 3,3% vpldoènde is om, pnder de geldénde marktomStaridigheden pér 30 september 2014, de nominale opgebouwde réchten bij een pensipénvérzékeraarin te kopen. Bij het bepalen van de hoogte van deze vborziéning is rekerting gehouden dat het fonds gedurendé 2 jai'eri zelfstandig blijft opererén ert is teverts rekening gehouderi met de bij een overdracht gepaard gaande extra kosten. De opslag is rtiet voldoendè prii zelfstandig alle toekomstige uitkeringen te kunrien afwikkelen. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële groridslageri. Iritrest
Coriform de Rentetermijnstructuur Finartcieel Toetsingskader, zoals deze wordt gepubliceerd door De Nederiandsche Bank.
Sterfte
Er wordt gebruik gemaakt vart de Prognosetafel AG 2014 met een aanpassing voor fondsspecifieke ervaringssterfte TW 2014. ln bijlage 2 is deze ervaringssterfte opgenomen.
Gehuwdheid
Voor de pensioendatum is het nabestaandenpensioen op risicobasis. Hierbij worden geen gehuwdheidsfrequenties gehanteerd. Na de pensioertdatum of op het moment van beëindiging deelnemerschap wordt er alleen voor nabestaandenpensioen gereserveerd voor deelnemers, die op dat moment voor eert rtabestaartdertpensioen hebben gekozen.
Leeftijden
De leeftijd wordt in jarert ert maartden nauwkeurig vastgesteld.
Leeftijdsverschil
Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw).
Kosten
Voor toekomsfige kosten wordt eert voorziening getroffen ter grootte van 3,3% vart de voorzierting pensioenverplichtingen.
Uitkeringert
Bij de waarderirtg Van de aansprakén is uitgegaan van de veronderstellirtg dat de perisioénuitkeririgen continu geschieden.
Wezenpensioen
Voor rtiet irtgegaart wezenpensioert wordt rtiet gereserveerd.
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid
Bij langdurige arbeidsorigeschiktheid vari eert deeirtemer is sprake van premievrije voortzetting van zijn pensioertopbouw waarvoor een voorziening wordt gevormd door uit te gaan van de per balansdatum bekende mate van arbeidsongeschiktheid.
IBNR-voorziening
De IBNR vporzienirtg (Incurred But Not Reported) is gelijk aan het totaal van de in de premie begrepen opslag voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid in het betreffende boekjaar en het voorafgaande boekjaar.
Pensioenfonds Recreatie
19
Voprziening niet opgévraagdé pensioenen
De voprzierting niet opgevraagde pènsioenen wordt vastgesteld op fondsgrondslagen, waarbij tevens rekening wordt gehouden met niet verrichte uitkeringeri. Deze vporziening wordt vervolgens gecprrigeerd met de ven/vachting dat dézè pensioenen alsnog worden ppgévraagd, Deze verwachting is gèbasèérd op de waarrteniingéri yart de afgèlópen vijf jarert.
Flexibiliserirtg-en afl
De flexibiliserings- en afl^oopfactoren worden Jaarlijks collectief actuarieel neutraal berekend op basis van de fondsgrondslagen en het 10-jaarsgemiddelde van de marktrente. Deze factorert wordert in de decembervergadering vastgesteld. Voor de berekerting van het 10jaarsgemiddelde wordt voor het laatste jaar gebruik gemaakt van de marktrente per 31 oktöber. Voor de voorgaandertegertjarert wordt de startd per 31 december vart het desbetreffende jaar gehanteerd.
Minimaal vereist eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermogert wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 11 van het Besluit financieel toetsingskader en voldoet daarmee aan de daaromtrent gestelde wettelijke eisen. Per 1 januari 2014 was het minimaal vereist eigen vermogen gelijk aan 4,2% van de technische voorzieningen. Dit percentage wordt jaarlijks tijdens het jaanwerk opnieuw vastgesteld op basis van de voorschrifteri in het Besluit FTK inzake achtergestelde leningert en uitwerking Minimum vereist eigen vermogen pensioertfondsen. Indiert het pertsioenvermogen mirtder bedraagt dart de som van de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigert vermogert, bestaat er een dekkirtgstekort. Als er sprake is van een dekkingstekort stelt het pertsioertfonds eert kortetermijnherstelplan op met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens artikel 140 van de Pertsioertwet. Indien de situatie van een dekkirtgstekort ontstaat, zal het pensioenfonds ONB direct inlichten over de ontstane situafie. Uit het kortetermijnherstelplan zal blijken dat het pertsioenfonds zo srtel mogelijk - maar uiteriijk binnen de periode drie jaar - ria ontstaan vart de ortderdekking het minimaal vereist eigen vermogen heeft hersteld. Voor het dekkingstekort dat eind 2008 is geconstateerd, geldt een herstelterm ijn vart vijfjaar (zie ook paragraaf 7.4). Vereist eigen vermogen Het pensioenfonds stelt het vereist eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binrten een periode van een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningert. Het vereist eigen vermogen wordt jaariijks door het pertsioenfonds vastgesteld overeenkomstig de daarvoor geldende wet- ért regelgevirtg met toepassing van het standaard model. Aanvullend op het standaard model heeft DNB enkele additiortele risicocategorieën gekenmerkt. Risico van actief beheer: Het gevoerde beleggingsbeleid is passief, er is daarom geen aanpassing van het standaard model nodig ten behoeve van actief beheer. Liquiditeits-, operationeel en concentratierisico: Alle beleggingsforidsen waarin het pertsioenfonds belegt hebben dagelijkse liquiditeit en volgert een breed gespreide benchmark. Genoemde risico's zijn daarom niet van toepassing voor de bepalirtg van het vereist eigen vermogen. Indien het pensioenvermogen minder bedraagt dan de som van de technische voorzieningert ert het vereist eigen vermogen, bestaat er een reservetekort. Als er sprake is van een reservetekort
Pensioenfonds Recreatie
20
stelt het pensioenfonds eén langetermijnherstelplan op mét inachtnemirtg vart het bepaaldé bij of krachtertS artikel 138 vart de Pensioertwet. Indien de situatie van eert rèSérvetekort: ontstaat, zal het pensibenförtds DNB direct inlichten öVér de ontstane Situatie. Eind 2008 is een reservetekórt vastgesteld en begin 2009 is een herstelplan bij DNB ingediértd. Dit plan is opgèstêld onder de voorwaarden vari het huidige FTK. In de eerste helft vari 2015 \«ördt een nieuw herstelplan opgèstêld conforni de nög bekend té stellen éisèn van de wetgever. e.
Vrij vemriogen Het totaal gewerist vermbgèn, wpike door het pensioèriforids vyordt nagestreefd, is gelijk aan de techrtische yoorzienirtgen vérnieerderd riiet het vereist eigèn vermogen. iHet pensioenvermogen bpven het gewenst vermogen is het vrije vermogeri van het pensioenfonds.
f.
P'remlekprtingsgrèns De prerniekprtingsgrerts, als bedoeld in artikel 129 van de Pensioènvvet, is de financiële ppsifié waarbövért premiekortirig dap wel preniieréstitutie mögelijk is. Het bestuur van het pe heeft geèn specifieke preriiiekortingsgrèns vastgesteld. Of en in wèlke mate éen premiekorting danwel premierestitutie mogelijk is, is afhankelijk van een bestuursbesluit dat (mede) gebaseerd zal zijn op een cortfirtuïteitsanalyse. Het pénsioénfonds heeft de mogélijkheid tot pi-emierestitutie uitgesloten.
6.2
Premiebeleid ln déze paragraaf wördt hét premiebelèid van het pensioenfonds bèschrévèn. Achtéreenyolgens komen aan de orde: a. de hoogte yari de kpsténdekkertde premie conform de voorschriften gesteld bij en krachtens artikel 128 van de Pertsioenwet alsmede door DNB; b. de internefirtancierirtgwelke gebaseerd is op toepassing van een gedempte premie; c. de feitelijke premie, zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereertkomst.
a.
Hoogte kostendekkende premie De regels van DNB schrijvert voor dat bij de berekening van de premie ten behoeve van het pensioenfonds met de volgende èlementert rekertirtg wordt gehoudert: 1. koopsom voor de onvoonwaardelijke onderdelert van de pensioentoezeggirtg; 2. solvabiliteitsopslag over premieonderdeel '1'; 3. koopsom voor voonwaardelijke onderdelen vart pertsioentoezegging met inachtrtemirtg vart de geformuleerde ambifie en de wijze van financierert. 4. opslag voor uitvoeringskosten; Deze elementen vart de kostendekkende premie zijn als volgt nader gedefinieerd. ad 1. de actuariële benodigde premie voor de inkoop van de ortvoonwaardelijke ortderdelen uit het pensioenreglement berekend op basis van de nominale rentetermijnstructuur. Deze wordt vastgesteld als de som van de in het boekjaar te verwachten verhoging van de aanspraken door toename van dèélrteniersjarért en aanpassing vart de pensioengrondslagen op grond van individuele loonsverhogingert. De risicopremie van rtog niet opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) nabestaartdenpensioen is eveneens vervat in dit premieonderdeel. Hierbij wordt gerekend op basis van de actuariële grondslagert, zoals beschreven onder 6.1. De risicopremie voor de premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid is 0,25% van de pensioengrondslag;
Pensioenfonds Recreatie
21
ad 2; eén solvabiliteitsopslag dié gelijk is aan het percérttage veréist eigert vermogert (zoals beschreven onder paragraaf 6.1) over het premieortderdeel als beschreven onder ad 1; ad 3. gelet op het voorwaardelijke karakter en het ambitienivéauyan het toeslagbéleid,wordt in de premie geen element opgertomen voor toeslagen en wordt hiervoor ook niet geresérveerd (zie vppr eén rtaderé Pmschrijving vari het toesiagbéleid paragraaf 6.4 van deze abtn). ad 4. vöor uitvoeringskosten wördt irt de premie een component opgenomen dat gelijk is aan de feitelijke uitvperingskosten irt het betreffende jaar verminderd met de vrijval va^ excassokosten. interne financiering 1. Gedempte premie Het pensioenfonds hanteert eert internfinancieringsbeleiddat uitgaat van een gedempte premie. De gedempte premie kent dezelfde ortderverdeling als de kostendekkende premie. De rekenrente waarop de actuariële benodigde premie wordt vastgesteld is gelijk aan de voor het pensioenfonds geldende gemiddelde marktrente. Onder mari
Pensioenfonds Recreatie
6.3
22
Bëleggingsbeléid Inleiding Hetbestuur is eindverantwoordelijk voor het strategisch beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan het vaststellen van: • het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, • de strategische beleggingsportefeuille en bandbreedtes, • de benchmarks, • de organisatie rondom de uitvoering van hét beleggingsbeleid, • dé sélectié van dé vermogensbeheerder(s) eri andèrp extérné partijen die worden jrigeschakeld tert behoeve vart de uitvoérirtg van hét beleggingsbeleid eri voor de resüitaatsevaluatie. Teriéiride de bebbgde pènsioeriuitkèringèn op korte ert lange termijn veiiig tè stelléri wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Een ALMstudie ligt dan ook ten grondslag aan het strategisch beleggingsbeleid. In 2011 is voor het laatst een ALM studie uitgevoerd. Uit deze studie kwam naar vorert dat een strategische beleggingsmix van 60% vastrentende waarden en 40% zakelijke waarden, tezamen met een afdekkirtgspercentage vart het renterisico van 60%, het meest efficiënt is geziert de uitgangspuntert welke het bestuur heeft gekozen. In 2015 zal eenrtieuweALM studie plaatsvinden. Het fonds kiest bewust voor beleggen in passief beheerde beleggingsfondsert, waarbij het beleggingsbeleid bestaat uit het zoveel mogelijk volgen van de specifieke benchmark per beleggingscategorie.. Dit wil zeggen dat de vermogensbeheerders (BlackRock en BNP Paribas) biririen de verschillende beleggingsfondsen de betreffende bertchmark volgert. Dit wil zeggen dat de vermogensbeheerders, aartgaande de matchingportefeuille, als primaire doelstelling meekrijgen het zoveel als mogelijk matchen van de nomirtale aanspraken. Voor wat betreft de returnportefeuille is de doelstelling om slechts een kleirte afwijking toe te staan ten opzichte van de samengestelde benchmark. Dit zal gebeuren birtnén de in deze abtrt vastgestelde marges en via fondsbeleggingen gezien de beperkte omvang vart het belegd vermogert vart het pensioenfonds. Tenslotte heeft het bestuur besloten om geert tactisch asset allocatie beleid te voeren. Het bestuur bespreekt het strategische beleggingsbeleid in de bestuursvergaderingen, welke ten miriste zes maal per jaar plaatsviriden. Tijdens deze besprekirtgert komert de doelstelling ert de samertstèlling van de portefeuille aan de orde. Daarnaast worden de rapportages van Towers Watsonbesproken, waariri de rapportages van de vermogensbeheerders en Kasbank zijn ven«eri
Pensioènfonds Recreatie
23
geïderttificeerde risico's meeneemt. Deze geïdentificeerde risico's worden vervolgens peripdipk getoetst middels éert specifiek daarvoor opgézette risicorappbrtage. Straitegische asset mix Iri 2011 heeft hét pensioenforids een Asset Liability Management (ALM) studie laten vérrichten. De uitkomst van deze studie is ondermeer een strategische beleggingsmix met een verantwoorde afWeging tussen, premiebéleid, toéslaguitkpméten en rislcp Op priderdekking. De studie vvees uit dat, mede geziert het profiel van de verplichtirtgen, een beleggingsmix met 60% vastrentertde waarden en 40% aandelen, tezariièn mét eeri afdekkirtgspércentage vari het reritèrisico vari 60%,eeri efficiënte verdeling van de middelen voor het pensioenfonds vormt. De strategische m ix is als volgt géspecificeerd: Beleggingscategorie Matchingportefeuille Euro Staatsobligaties Long duration fondsen Euro Bedrijfsobligaties
Returnportefeuille Aandelen Europa Aandelen VS Aandelen Japan Aandelen Pacific Rim ExJapart Aandelert Emergirtg Markets Aandelen Small Caps Liquide middelen
}
Strategische weging
Minimum
Maximum
56%
49%
63%
14% 70%
7% 60%
21% 80%
8,1%
0.9% 0.0% 1.5% 2.4% 20%
14.1% 12,9% 2,7% 1,8% 3,3% 5,4% 40%
0%
5%
11,1% 9,8% 1,8% 0.9% 2,4% 4,Ö% 30% 0%
6,9%
Jaarlijks wordt in het Beleggingsplan op basis van de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds, de actuele portefeuille en de strategische afdekkirtg vart het renterisico, eeri nieuwe riormverdeling opgesteld. Matchingportefeuille Afdekking van renterisico Het bestuur acht het, op basis van huidige wet- en regelgeving, onverminderd van belang dat het renterisico op totaal fondsniveau in belangrijke mate wordt gemitigeerd. Dit gebeurt middels participaties in de 'Liability Solutiort Funds" (LSF-fondsert) vart BlackRock ert in een ultra long duratiort fortds vart BNP Paribas. De verdeling over deze fondseri wordt maandelijks afgestemd op het profiel van de verplichtingért. Als benchmark voor het nominale renteafdekkirtgsbeleid geldt de periodieke veranderirig in de contante waarde van de periodiek geschatte üitkeringènstrObm. Bij de uitvoeririg van het beleid wordt een bandbreedte van ± 3% aangehouden ter beperking van transactiekosten. Er vindt maartdelijks een corttrole op de hoogte van de renteafdekkirig plaats. Indien de bandbreedte wordt overschreden, worden de beschikbare liquide middelen toegevoegd aan de matchingportefeuille teneinde het afdekkingspercentage binnen de bandbreedte te brengen.
Naast onder- en bovengrenzen per categorie gelden ook onder- en bovengrenzen op totaalniveau voor vastrentende waarden en aandelen. Het totaal is daarom niet gelijk aan de som van de grenzen per categorie.
Pensioenfonds Recreatie
Benchmark .• .. Nominale rentehedge als % van de Technische Voorziening .
24
Strategisch
Minimum
Maximum
60%
57%
63%
,
Leverage Het bestuur rnaakt ten aanzien van leverage pen Onderscheid tussen structurele leverage én pperationele leverage. Onder operationele leverage wordt verstaan een zeer beperktematé van leverage die ontstaat als gèvplg van de dagelijks verartderértde waarderirtg van beleggingsinstrumenten en onderpand. Binnen de looptijdfondsert van BlackRock is sprake van operationele leverage. De beheerder hanteert hierbij een kleine toegestane bandbreedte vart ± 0,2 om transactiekosten te vermijden. Uitsluitend de beheerder vari het long diiratjori fonds van BNP Paribas hééft deriipgélijkheidom bij de uitvoering van het beleid gebruik te maken van een bepaalde mate vart structurele leverage. Als gevolg van het gebruik van leverage zal er minder kapitaal bériOdigd zijn voor het bereikert van de gewenste rente-exposure. Op deze wijze wordt er voor gezorgd dat met een lager kapitaalbeslag de gewenste mate van rentegevoeligheid kan worden gerealiseerd. De mate van leverage birtnén dit fonds kan/mag, conform het prospectus, weliswaar maximaal 4 bedragen, maar binrten het fonds wordt een passief leverage beleid gevoerd. Hierbij wordt de mate vari leverage eerst aarigepast. indien bepaalde grenzen worden over- en onderschreden. Het bestuur is van dit beleid op de hoogte gesteld door de beheerder. De mate van rentematching wordt maandelijks gemonitord, rekerting houdende met de impact van leverage. Dat gezegd hebbende is het bestuur terughoudertd met betrekking tot het gebruik van leverage en wordt om die reden de ontwikkeling vart de mate van leverage birtrten het BNP Paribas Forids separaat gemoriitord binrtert derisicorapportage.Eert leverage vart meer dan 1,5 wordt daarbij als bovengrerts aangehouden. Deze bovengrens voor monitoringdoeleinden komt voor 2015 overeert mét eert rentestijging van circa 0,5% punt. Randvoorwaarden vastrentende waarden Ten behoeve van de vastrerttertde waardenbeleggingert wordt uitsluitend gebruik gemaakt vart nietbeursgenoteerde beleggingsfondsert. Het pensioenfortds heeft geert rechtstreekse invloed op het binnen de fondsen gevoerde beleid en conformeert zich door het selecteren van het betreffende fortds aart de door het fortds opgestelde richtlijrten. Ondediggende beleggingen Er wordt uitsluitend belegd in de volgende fondsen: • BNP Paribas LDI 2035-2050 • BlackRock Euro Corporate Bond Index Furtd « BlackRock Euro Government Bond Irtdex Furtd • BlackRock Liability Solutiorts Fund Euro Fixed 2020-2029 • BlackRock Liability Solutions Fund Euro Fixed 2030-2039 • BlackRock Liability Solutions Fund Euro Fixed 2040-2049 Deze fondsert hebben als doel de betreffende benchmark zoveel als efficiënt mogelijk te repliceren. De LSF fondsen van BlackRock worden per eind januari 2015 opgeheven. Het bestuur onderzoekt alternatieven voor deze fondsen. Retumportefeuille De returnportefeuille bestaat geheel uit aandelenbeleggingen ert heeft als doelstelling het realiseren van eert overrertdemertt ten opzichte van de verplichtingen terfinartcieringvan het toeslagenbeleid. De omvang en het risicoprofiel van de returnportefeuille is gebaseerd op de resterenderisicoruimtevan het fonds, rekening houdende met het solvabiliteitsbeslag van de vastrentertde waardert beleggingen.
Pensioenfonds Recreatie
25
Randvoorwaarden aandelen Ten béhoevé vari de aandéleribeleggingèn wordt üitsluitend gebruik gemaakt van béleggirtgsfondsen. Het pensioenfonds heeft geert reChtstreékse invloed bp het binnén de fondsen gevoerde beleid ert cpnforriiéert zich door het selecterert van het betreffende fonds aan de door het fonds opgestéldé richtlijnen. Onderiiggende beleggingen Er wordt uitsluiterid belégd in de volgende fondsen: • BlackRock MSCI Emerging Markets Free B » ÖlackRpck MSCl Eq Iridéx Fd B-Europè « BlackRock MSCI Equity index Furtd B-Japan • BlackRock MSCl U.S. Equity Index Fund B » BlackRbck MSCI-Pac Rim éx-Japan Eq Irtdéx Fd B = MSCl EAFE Small Cap Ord NPV • Russell 2000 (NAV) Ord NPV Déze fondsert hefcibert als doel de bétreffende benchrnark zoveel als efficiënt mogelijk te repliceren. Randvoorwaarden algemeen Pensioertfonds Recreatie conformeert zich daarom aan de richtiijrien en restricties zoals BlackRock eri BNP Paribas deze irt de prospectussert van de betreffertde fortdsert hebbert vastgélégd. In de pvéreertkoriisten rriet béide beheèrders wordt ook éxplicièt venwezeri naar dé prospéctussen. Deze richtiijrien hebberi betrèkkirtg Pp: « FondsdPèlstellingèn: alle fpndsén betreffen indexfbndsèrt niet als doelstelling beleggingsresültaten té reallserèn vvelke correspondéren met de performance, voor kosten, van eert specifieke irtdex. • ( Beleggingsstrategie: BlackRock maakt gebruik van een replicatiestrategie voor het beheer binnen de aandelenfondsen. • Beleggingsuniversum • Beleggingsrestricties • Beleggingsbeleid • Richtiijrièri met betrèkkirtg tot leverage (irtgeval vart de Lprtg DuratiPn FPrtdsen) • Richtiijnen met betrekking tot het gebruik van derivatpn: derivaten mogen wprden gebruikt als tijdelijk substituut voör een bélegging in het onderiiggende éffèct. Doelstelling is óm té allen tijde het beleggen te vergemakkelijken en kosten te besparen. • Rjchtlijrtért met betrèkkirtg tot uitlenen vart effectert ("Securities Lending") Benchmarks De indices die als uitgangspunt gelden voor het beheer, staan vermeld in de onderstaande tabei. Categorie Indices Vastrentende waarden Euro staatsobligaties Citigroup Euro Government Bond Index Euro bedrijfsobligaties Citigroup EuroBIG non EGB 1 benchmark Aandelen Europa MSCl Europe Net benchmark Verenigde Statert MSCl US Net benchmark Japan MSCl Japan Net benchmark Pacific Rim ex-Japan MSCl PacRim ex-Japan Net benchmark Emerging Markets MSCl Emerging Markets Net benchmark Small Cap Worid* MSCl EAFE Small Caps + Russell 2000 "Omdat wordt belegd via twee beleggingsfondsen, zijn hier ook twee benchmarks aangegeven.
Pensioènfonds Recreatie
26
Voor de long duration fondsen worden geen benchmarks aangehouden daar deze fondsert, tezamert met de Euro staatsobligaties ert de Euro bedrijfsobligaties, als doelstelling hebben het volgèn yari dé veranderirig in de vvaarde van de Technische VOorzieriing. De efl'éctivitéit vart de rentéafdékkirtg wordt per maandeirtdè door Towers Watsori vastgestéld. Hierbij wordt de nieuwé beschikbare premie voor toevoeging aart de beleggirtgsportefeuille betrokken. Valuta De vastrentènde waarden zijn volledig in Euro genoteerd. Binrten de aandelenbeléggingsfondseri worden valutarisico's niet afgedekt. Het pensioenfonds loopt derhalve over een gedeelte van haar aandéleribeleggingèn valutarisicb, hetigeen in belangrijke maté middels éert séparate valutaoverlay w/prdt afgedekt. Qp dézè wijzé wordt de valuta-exp^^^^ CHF Völledig afgedekt door KasBank. Hierbij wordt per valuta een bandbreedte van ±3% aangehöudert, waarbij er maartdelijks een rebalancirtg plaatsvirtdt irtdien voor een van de valuta de bandbreedte wordt overschreden. Liquiditeiten De premie-inleg en de aanwezige liquide middelen worden maandelijks aangewend om het fonds te sturen naar de normverdeling. Deze maandelijkse aanpassing (rebalancing) vindt plaats zowel op hoofdcategorieniveau als ook binnen de matching- en de returrtportefeuille. Hieriiij wordt ook rekening gehouden met de actuele hoogte van de afdekking van het renterisico. De procedure ten aartzien van liquiditeitsbeheer is nader omschreven in hét béléggihgspiart. Derivatenbeleid Derivateri vormeri als afgeleide beleggingsinstrumenten geen aparte beleggingscategórie, met uitzöridering van valutatransacties. De vermogensbeheerders mogen slechts van derivateri gebruik maken om: • de risicograad van de beleggingsportefeuille te verlageri; • de portefeuille op eeri meer efficiënte wijze te beheren; e tactische wijzigingen in de portefeuille op een efficiënte wijze tot stand te brengen; • op defensieve wijze (strategische) valutarisico's af te dekken door middel van valutatermijntrartsacties. Daarnaast wordert door de vermogensbeheerders, birtnén de long duration fondsen, renteswaps gebruikt bij het afdekken van het renterisico. Er worden geert derivaten aangehouden buiten de beleggingsfondsert om, met uitzortderirtg van valutatermijntrartsacties. Maandelijks wordt er via Towers Watson een rapportage opgesteld welke het bestuur doorlopend inzicht geeft in het verioop vari de finartciële positie. Deze rapportage geeft tevens een update vart het actuele percerttage vart de rentehedge. Per kwartaal levert Towers Watson een risicorapportage, waarin de belangrijkste risico's voor het pensioenfonds worden gerapporteerd. Clustermunitie Artikel 21a van het Besluit marktmisbruik Wft verplicht ondernemirtgert (en pensioenfondsen) om te vermijden dat er directe steun wordt verieend aan een (buitenlandse) onderrteming die clustermunitie produceert, verkoopt of distribueert. Het artikel geeft uitwerkirtg aan de normert voor irttegere ert beheerste bedrijfsvoering in de Wft en in de Pensioenwet en vultdeze normen nader irt door expliciet op te nemen dat beleggingen, leningert of niet vrij verhandelbare deelnemingen in ondernemingert die clustermunitie produceren, verkopen of distribueren, worden gezien als handelingen die in strijd zijn met een integere bedrijfsuitoefening. De doelgroepen bestaart uit de firtanciële onderrtemingen die actief zijn op de financiële markten ert tert opzichte van welke de verplichting ook daadwerkelijk kan wordert gehandhaafd. Het artikel is niet alleen vart toepassirtg op transacties die een pertsioertfonds zelf uitvoert, maar ook op trartsacties die eert pertsioenfonds laat uitvoeren door bijvoorbeeld een vermogensbeheerder of fiduciair manager. Het derde lid. onderdeel a, maakt een uitzondering voor transacties gebaseerd op een index, wanrteer deze index voor minder dan vijf procent van het belegd vermogen bestaat uit een Ortderrteming die clustermunitie produceert, verkoopt of distribueert. Van eert trartsactie gebaseerd op een index is sprake in het geval van indexfortdsert. irtdextrackers. de replicatie van indexen via een zogehetert mandje ert soortgelijke producten. Voor deze transacties geldt dat de
Perisioenforids Recreatie
27
samenstelling van de beleggirtgsportefeuille regelmatig aart verandering öndérhevig is, zortder dat de passieve belegger hier directe invloed op heeft. Het derde lid, öriderdeel b.maakt tevens een uitzondering voor transactiés irt door derderi bèheerde beleggingsinstellirtgeri die vöbr minder dan vijf prOcént bestaan ültbrtdernêri^ clustermunitie produceert, vèrkoopt of distribueert. Vpor beleggingsinstellingeri die beheérd worden door dérden geldt dat een onderneming geen eenzijdig afdwingbarè juridische maatregelen kan treffen om invloed uit te oefenen op de samenstelling daarvan. Op grond vart deze bepaling kurtrten ondernemingen en hun cliëntert wel beleggen in bijvoorbeeld de grote téchriologiefondsen, terwijl de drempel van vijf procértt er op ziet dat beleggirigért irt beleggingsinstellirigert moeten wordén verméden die klaarblijkelijk het oognierk hebben om een onderneming die clustermunitie produceert, verkoopt of distribueert. Pensioenfortds Recreatie heeft haar beleggingen getoetst op bovenstaande wet- en regelgeving. Uit de toetsing blijkt dat er relatief zeer kleine bedragen worden belegd in ortdernemingen die te maken hebben met clustermunitie. Pensioenfonds Recreatie conformeert zich aart de wet- ert regelgeving omtrent clustermunitie. Administratie, rapportage en communicatie BlackRock en BNP Paribas dragen zorg voor eeri volledige admiriistratië van de bij haar ondergebrachte beleggingsportefeuilles en alle daarop betrekking hebbende transacties. Het bestuur ontvangt van BlackRock en van BNP Paribas zowel maarid- als kwartaalrapportages. Daarriaast ontvangt het bestuur op kwartaalbasis in Microsoft Excel opmaak een volledig "look-through" vart alle BlackRock beleggingsfondsen. Van BNP Paribas orttvangt het bestuur op kwartaalbasis inzage iri de verdeling van de beleggingeri en in de gebruikte beleggingsinstrumenten. Ten slotte orttvangt het bestuur van de beleggingsfortdsen jaariijks de jaarverslagen en ISAE verklaringen. De rapportages vanuit de vermogensbeheerders dienen uiteriijk één maand rta de betreffertde periode in het bezit te zijn van Towers Watsort op basis waarvart zij de bertodigde balansrapportages kan opstellen. De balansrapportages dienen uitertijk één maand na maartd- (A4 Watch) cq kwartaaleinde (risicorapportage) in het bezit te zijn van het secretariaat van het bestuur. Naast het bespreken van de maand- en kwartaalrapportage evalueert het bestuur ook periodiek het furictionerert vart de vermogensbeheerders. Daartoe worden beide vermogensbeheerders jaariijks gevraagd zich te presenterert aan het bestuur en een toelichting te geven op het gevoerde beleid binnen de béleggirtgsfondsen. Bij deze evaluatie kijkt het bestuur naar zowel kwantitatieve aspecten als naar meer kwalitatieve aspecten, welke nader zijn uitgewerkt in het beleggingsplan. Daarbij en daarnaast maakt het bestuur gebruik van de kennis en kurtde van de beleggingsadviseur die op dooriopende basis ortderzoek verricht rtaar de aangestelde vermogensbeheerders. De custodian stelt maandelijks een beleggingsrapportage op over de gehele beleggingsportefeuille en verzorgt verder de aanlevering van beleggirigsgegeveris teri behoeve van de kwartaalrapportages aan De Nederiandsche Barik eri aan de administrateur van het fonds. Eveneens verzorgt de custodian in samenspraak met de vermogensbeheerders de aartleveririg vari beleggingsgegevens ten behoeve van het jaarwerk aan de admirtistrateur van het fonds. De admirtistrateur diertt de rapportages irt bij De Nederiartdsche Bank. Daarrtaast stelt Towers Watson maartdelijks eert balartsrapportage (A4-Watch) op welke het bestuur doorioperid inzicht geeft in het verloop vart defirtartciëlepositie. Deze rapportage geeft tevens irtzicht in de mate van renteafdekking, het dekkingsgraadverloop onder verschiliertde rerttecurves en controleert tevens in hoeverre de actuele portefeuillewegingen zich bevindert binnen de bandbreedtes rondom de strategische normwegingen. Tevens verzorgt Towers Watson op kwartaalbasis een risicorapportage. Dezerisicorapportagegeeft inzicht irt de verschillende finartciële risico's die het bestuur heeft onderkend. Deze risico's zijri: renterisico, iriflatierisico, valutarisico, marktrisico, kredietrisico (in de vorm van tegenpartij-, cortcerttratie- ert debiteurertrisico) ert liquiditeitsrisico. Daarbij wordt zowel ingegaan op actuele marktbewegingert als op feitelijke risico's in de beleggingsportefeuille van Pensioenfonds Recreatie. Voor het bestuur is hierbij enerzijds van belang te toetsen dat de feitelijke portefeuille in overstemming is met het gehanteerde beleid, maar anderzijds ook tijdig irt te ziert dat marktontwikkelingen een mogelijk toekomstig probleem kunnen gaan vormen. De rapportages
Pensioenfonds Recreatie
28
hierover dienen uiteriijk één maand na niaand- (A4 Watch) cq kwartaaleinde (risicorapportage) in het bezit te zijn vart hèt secretariaat van hét bestuur.
6.4
Toesiagbéleid Het béstuur herziet in de eerste helft yan 2015 het toeslagbeleid op basis van dè nog nader in te vullen wet- en regelgeving op dit punt. Hiertpe wordt begin 2015 een ALM uitgevoerd.
a.
Voorwaardelijke toezegging Demate van toeslagverierting wordt jaariijks door het bestuur vastgesteld en is afliairtkelijkyan dé financiële positie van hét pensioenforids. Er bestaat geen recht op toeslagèn. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve iaangehoudèrt prii irt de tOekOmst toeslageri te kunnen toekennert. De toeslagért vyorden derhalyé gefirianclerd uit de groèi vari het vermogen ten opzichte van de vérjalichtingen, overéérikomend met variant Dl uit dé toeslagenmatrix. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenrting hanteert het bestuur de Ortderstaande beléidsstaffelais leidraad. Deze staffel geldt slechts als uitgangspurit; bij de jaariijksè besluitybrrtiing zal hèt bestuur andere relevante économische Omstandigheden (zoals ecOnomisché vooruitzichten en vèrvvachte bestandsontwikkeling) in bgêrischouvv némen; De inhoud van de beleidsstaffel luidt als volgt: • 6ij een dékkingsgi-aad vari meer dari 1ÖÖ% + VÈV - yvordt een yollédige toeslag tbègekertd. • Bij eén dekkingsgraad van meer dan 105% maar niinder dan 100% + VÈV wordt er naar rato tpeslag toegekénd. • Bij een dekkingsgraad van 105% Pf minder Wordt geèn toeslag verieertd. De dekkingsgraad is hierbij de dekkingsgraad zoals die geldt na toekenning van de toeslag. Door de toeslagveriening mag het pensioertfortds niet in een situatie van reservetekort terecht komert. Voor de vaststelling van de toeslag per 1 januari van jaar t is de dekkingsgraad per 31 december vart jaar t-1 bepalend. Feitelijke toekenning van toeslagen zal altijd eerst plaatsvinden na een daartoe door het bestuur genomen besluit. In lijn met de Toeslagertmatrix is het (voorwaardelijke) toeslagbeleid vastgelegd in het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement. Met betrekking tot de communicatie aan de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden zal het pensioertfonds irt alle commurticatie-uitirtgen teri aartziert van de aanspraken en rechten van deze belanghebbenden de formuleringen hartterert die op grond vart de Toeslagertmatrix dienen te worden toegepast. Het bestuur houdt zich het recht voor om het toeslagbeleid aan te passen. Toekomstige wijzigingen zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden. De evaluatie van het herstelplan per 31 december 2010 was voor het bestuur aanleiding om af te wijken vart bovengenoemde beleidsstaffel (zie paragraaf 7.4).
b.
Maatstaf Het pensioenfonds hanteert de volgertdë maatstaffen (zie artikel 28 van het pensioertreglemertt): • voor de pensioenaartspraken van de deelnemers maximaal gelijk is aan de stijging van de loortOrttwikkeling van de CAO voor de Verblijfsrecreatie en zweminrichtingen;
* VEV = Vereist Eigen Vermogen
Pensioenfonds Recreatie
•
6.5
29
voor de pensioenaansprakért van de gevvezert deeirtemers en de pértsioenréchteri maximaal gelijk is aart de stijgirtg vart het GBS-consumentenprijsindexcijfer. allè huishouderis afgeleid over de periode 1 oktober tot 1 oktober daaraan voorafgaand, doch nooit meer dan de öridér de eerste bullét genoemde stijging.
Systematiek vaststéliing parameters
De parameters die gehariteerd wOrden bij de berekèningen ten behoeve vart de vaststelling van de technische voorzienirtgen, de gedempte prémie. het véréist eigen vérmogéri en de contirtuïteitsarialysé wórderi door hét bestuur vart hét pertsioenfonds vastgesteld. Dè parameters voldoen ten minste aan de voorwaarden cortform de Regelirtg paraméters pensioenforidsen.
Pensioenfonds Recreatie
7
30
Firiariciële stüringsmiddeleh In dit hoofdstuk worden de financiële sturingsmiddelen kort uiteengezet.
7.1
Premiebeleid Het pensioenfortds hartteert een doprsneepremie. Bij tekorten kan het bestuur de premie verhogen.
7.2
Beleggingsbeieid Uit paragraaf 6.3 blijkt dat het strategisch beleggirtgsbeleid door middel van eert ALM-studie wordt afgestemd op de verplichtingen van het pensioenfonds. Door het strategisch beleggingsbeleid om de drie jaren te herijken aan de hand van een nieuwe ALM-studie, kan er worden irtgespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen en in de risicoperceptie van het bestuur vart het pertsioertfortds.
7.3
Toesiagbéleid Uit paragraaf 6.4 blijkt dat de aanpassing van de ingegarte pensioenen en premievrije aanspraken door middel van een toeslagverlening voorwaardelijk is. Het bestuur is bevoegd de toeslagverienirtg te verminderen, zonodig tot nul, indien de finartciële positie van het pensioenfonds daartoe noodzaakt.
7.4
Herstelplan Door de ontwikkelingert op de financiële maricten heeft zich in 2008 de situatie voorgedaan dat het pensioenfonds rtiet meer kart voldoert aan de vereisten ten aanzien van het (minimaal) vereist eigen vermogen. Het pensioenfortds heeft, overeertkomstig de ministeriële regelirtg van 4 maart 2009, gebruik gemaakt van de vrijstelling van de wettelijke hersteltermijrt vart drie jaar en heeft eeri kortetermijnherstelplan ingediend met een looptijd van maximaal vijf jaar. Uit dit plan volgt dat het pensioènfonds paar verwachting per einde 2013 zal kunrtert voldoert aan de vereisten ten aartzien van het minimaal vereist eigen vermogen zonder korting van pensioenaanspraken en pensioenrechtert. Het pensioenfonds heeft ook een langetermijnherstelplan opgesteld. In dit plan toortt het pensioenfonds aan dat het naar verwachting binrten een periode van maximaal 15 jaar vanaf 31 december 2008 uit reservetekort komt. In het langetermijnherstelplan is gebruik gemaakt van de mogelijkheid de rentetermijnstructuur vanaf boekjaar 2013 gelijk te houden. Deze mogelijkheid is in de jaarlijkse evaluatie van het herstelplan niet meer toegestaart ert wordt dan ook niet meer toegepast. In het herstelplan is gebruik gemaakt van de volgende sturingsmiddelen en aanvullende maatregelen: • Per 1 januari 2009 worderi geen toeslagen toegekend aan actieven en inactieven. Dit is irt overeenstemming met het eerder geformuleerde beleid zoals opgenomért in deze abtn. Zolang sprake is van een dekkingstekort wordert geen toeslagen toegekend. • De premie wordt met ingang van 1 januari 2010 verhoogd tot 19,4%. • Het pensioenfortds heeft met ingang van 1 januari 2009 het strategische beleggirigsbeleid aangepast. In deze aartpassing is een afdekking van het rertterisico voor 60% opgenomen. Het pensioenfonds heeft besloten tijdelijk af te wijken van het strategische beleggingsbeleid door de beleggingen niet te herbalanceren.
Pensioenfonds Recreatie
:3i
Het pertsioenfonds hééft daarnaast in het herstelplan aangegeven dat in beginsel dé prémie wórdt verhoogd als de daadwerkelijke oritwikkeling van de dekkingsgraad achterblijft bij de venwachting. Dpor het pensipenfpnds zal jaariijks vyprden getoetst of een dergelijke sitüatie ontstaart is. Op basis van de situatie eirtd 2010 heeft dit geleid tot de volgende aanvullende maatregelen: e het opbbuwpèrcentage wordt riiet irigang vart 1 januari 2011 veriaagd tPt 2%. Dit is ingegeveri dobrde toegenomen levensverwachting; • de prèniie wórdt hièt ingang van 1 januari 2012 verhopgd tot 20,0%; • in afwijking van de tpèslagstaffel uit paragraaf 6.4 worderi als vólgt de tOeslageri vastgesteld; • Stap 1: Öp basis van dé dekkingsgraad wordt bépèald welk pércentage toegékerid kari vvorden volgens de reguliere tOeslagstaffeL De dekkingsgraad is hierbij dé dekkirigsgraad zoals die géldt ria toekenning van dé toéslag; •
Stap 2; Kpmt het perisipèrifprtds vooi" élrtde hersteltermijri uit herstel, indieri dit jaar het volledige percentage van purtt 1 wordt verieertd en daarna vooralsnog rtiets? Zoja: 100% tbéslagverlening van perceritagé ondér punt 1. Zo nee: ga naar s^^^^
«
Stap 3: Komt het pénsioérifonds voor einde hersteltermijn uit herstel indien dit jaar 50% van het percentage vart punt 1 wordt verleend ert daarna vooralsnog niets? Zo ja: 50% toeslagveriening van percentage onder pünt 1. Zp nèe: géén toeslagverieriing.
Als hèt pensipenfórids uit herstel is, is paragraaf 6.4 weer vart toepassing. Toeslagbeleid blijft een discretionair besluit van het bestuur. De daadvverkelijkétbekenning vari de toeslageri is echter èen jaariijks bèstuursbeslüit waarbij dé dan gelderide financiële positie en de economische vooruitzichten per 30 npvenibèr bepalertd zijpVoor boekjaar 2012 heeft het pensioenfonds gebruik gemaakt van de door DNB geboden mogelijkheid om een adempauze aan te vragen voor de eis dat de premie bij moet dragen aart herstel (premiedekkirtgsgraadeis). Voorwaarde hiervoor was dat het pertsioenfonds voortvarend aan een structurele en deugdelijke financiële opzet zou werken. Dit is vormgegeven door de premie voor 2013 te verhogen tot 22.0% vart de pertsioertgrondslag. , Op basis vanfinartciëlepositie en de evaluatie van het herstelplart per 31 december 2012 heeft het pensioenfonds per 1 april 2013 een kortirtg op de opgebouwde rechtert en aartspraken doorgevoerd. De korting van 2,9% is toegepast op de vóór 1 januari 2011 opgebouwde rechten na een positief advies van het College van Belanghebbenden. Het kortetermijrtherstelplart is per 31 december 2013 beëirtdigd. Het lartgetermijnherstelplan is nog steeds van kracht. De voortgang van het herstel wordt jaariijks geëvalueerd. Op grond van de nieuwe wetgevirtg zal in de eerste helft vart 2015 een nieuw herstelplart worden opgesteld.
7.5
Crisisplan Het huidige crisisplan is vastgesteld in 2012, zie bijlage 3. In het FTK per 1 januari 2015 zullen nieuwe eisen aan het crisisplari worden gesteld. Het bestuur zal in 2015 het crisisplan aartpassen aart de dan geldende wet- en regelgeving.
Pensioeirifphds Recreatie
8
Korting pensioenaanspraken en -rechten
8.1
Korting van pensioenaansprakeh en -rechten
32
Het pensloenfpnds kan de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitertd verminderen indien: a. de technische voorzjeriingert én het minimaal vereist eigert vermogen rtiet meer volledig door waarden zijn gedekt; b. het [DensiPerifortds riiét irt staat is birtrtèri een redelijke termijn de technisché voorz en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pertsioengerechtigden, andere aanspraakgèréchtigderi of de werkgèvér(s) onevertrédig wbrden geschaad; ert c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering vart het beleggingsbeleid, zijn ingezet zbals uitgewerkt in het kbrtetermijnhersteiplan. Het pensioertfortds irtformeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden ert de werkgever(s) schriftelijk ovèr het besluit tot verriiinderirtg vart perisibenaansprakeri ért pensibérirechten. De verrnindering kan op zijn vróegst een maand na de in de vórige volziri bedoéldè informatieverstrèkking vvorden geréaliseerd. Het périsipenfonds formuléert beleid hoe. mét kortirtg vart pensioértaartspraken én -réchtert zal worden omgegaan.
8.2
Herstel van gekorte pensioehaahspraken en -rechteh ëh gemiste toeslagen Het pensioenfonds kan gekprte pensioenaanspraken ért -repriten of gemiste toeslageri herstellen. Het bestuur zal hiér té zijner tijd beleid vpor formuleren ep dit beiéid opriemen in hét financieel crisisplari.
Pensioenfonds Recreatie
9 . Ondertekening Het bestuur van het pensioenfonds heeft deze abtn op 11 december 2014 vastgesteld. Stichting Pensioenfonds Recreatie
Voorzitter
Plaatsven/angend voorzitter
33
Pensioenforids Recreatie
34
Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen 0.
Introductie Deze 'Verklaring inzake beleggjngsbeginselen' (hierna: Verklaring) beschrijft op beknopté wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeieid van Stichting Pénsioenforids Recreatie (hierna: het pensioenfonds). De uitgartgspurttert wordert door het bestuur vastgesteld. Górtforrn geldende wet- en regelgeving gaat de Verklaring in op: 1. de doelsteilihg vari het beleggingsbeleid; 2. de organisatie en risicobeheerprocedures; 3. de belêggingsbeginselén, irt hét bijzonder dé toégépaste wegingmethodes voor beleggingsrisico's en de strategisché allocatie van de activa in het licht van de aard ert de lopptijd van de perisioenverpllchtingeri vari hét pièrisibènfonds. De yérklaring is als bijlage bij de actuariële en bedr^ opgenomen ert wordt om de drie jaren herzien. Daarnaast wordt de Verklaring onvenwijld herzien als er tussentijds een belartgrijke wijzigirig in het beleggirtgsbeleid optreedt. Op verzoek vart een béiartghebberidé bij het pertsioenfonds wordt de Verklaring verstrekt.
1.
Poelsteliing van hét beleggingsbeleid Het pensioenfonds voert voor (ex-)werknemers die onder de werkingsfeer van het pensioertfortds vallert, eert pensioenregeling uit ten behoeve vart de financiële gevolgen van pertsionering, arbeidsongeschiktheid en overiijderi. Het pénsioérifonds is als pensioenfonds onder andere verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid. Het pensioenfonds belegt vanuit de prudertt person gedachte. Dit komt in grote mate overeert met dat wat de Nederiandsche Bank (DNB) 'op solide wijze' beleggeri noemt. Daarbij moeten de beleggingert voldoert aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico's. Iri lijri hiermee is de doelstelling van het beleggingsbeleid: "het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van de strategische asset allocatie bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds" Om de doelstelling te waarborgen wordt bij het bepalen van het strategisch beleggirtgsbeleid rekening gehouden met het bepaalde bij en krachterts de Pensioenwet, de verplichtingenstructuur en definartcieringvan het pertsioenfonds zoals vastgesteld in het uitvoeringsreglement.
2. 2.1
Organisatie en risicobeheerprocedures Taken en verantwoordelijkheden Het pensioenfonds is zich bewust van de rol die het als pensioenbelegger vervult Die rol dwirtgt het pensioenfonds tot grote zorgvuldigheid in handelen. Het pensioenfortds is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over het beleggingsgedrag en de gevolgert die dit heeft voor de belanghebbenden. Het bestuur van het pensioertfonds heeft als taak onder andere de vaststelling van het (strategisch) beleggingsplan en het selecterert en monitorert vart de exterrte vermogensbeheerders. Het bestuur laat zich daarbij adviseren door een adviseur vermogensbeheer.
Pensioenfonds Recreatie
35
Het bpstuur van het pensioenfonds hèeft aart de vermogensbeheerders van het pensioenfonds het mandaat gegevén om binrtért dè in het iaeleggirtgsplari vastgestelde doelstellingeri eri restricties het tactische éri Operationele beleggirtgsbeleid uit te vóéren. Het bestuur blijft, zonder enige uitzöridering. eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het pensioenforids inclusief het beleggihgsproces. 2.2
Nevenactiviteiten Het pensioenfonds ontwikkelt activitèiten die het fonds m staat stellen de kerntaken zp goed mogelijk uit té vóéfen. Het perisioenforids vóért geeri néyériactiviteite^
2.3
Uitbesteding De selectie van derden, zoals vermbgerisbeheérders en commissionairs, vindt jslaats aan de hand van enerzijds dè éisen die ter zaké dbbr DNB worden gésteld én ariderzijds door het bestuur van het pensioenfonds gehanteerde criteria die samenhangen met beschikbare deskundigheid, de cultuur van de eigen organisatie, schaalvoordelen en flexibiliteit. De selectie van derden en de beoordeling van hun prestaties vindert plaats op basis van objectieve criteria. De gemaakte afwegingert en de daarbij gehanteerde argumenten blijken uit een systematisch opgebouwd selectie- en evaluatiedossier. Uitbesteding van vermogensbeheer vindt plaats op basis van een service level agreement (SLA). Deze overeenkomst voldoet (ten minste) aan de door DNB daaraan te stellen eisen. Gedurende de periode van uitbesteding draagt het pertsioertfonds zorg voor de instandhouding en naleving van afdoertde corttrolemechanismen om uitbestedingrisico's te beheersen.
2.4
Rapportage De vermogensbeheerders rapporteren elk kwartaal over het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid aan het bestuur. Minimaal één keer per jaar wordt het beleid ook mondelirtg besproken.
2.5
Kostenbeheersing Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt het pensioenfonds geen andere kosten dan die redelijk en proportioneel zijn irt relatie tot de omvang en de samertstèlling van het belegd vermogen en de doelstelling van het pertsioenfonds.
2.6
Deskundigheid Het pensioenfonds draagt er zorg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de deskundigheid die vereist is voor: • een optimaal beleggingsresultaat; • een professioneel beheer van de beleggingert; en • de beheersing van de aan beleggirtgen verbonden risico's.
2.7
Scheiding van belangen Bij de uitvoeririg vari het beleggingsbeleid wordt gewaakt voor belangenverstrengeling. Met het oog daarop zijn het bestuur en overige verbonden persortert gehoudert een gedragscode na te leven. Een externe compliance officer ziet toe op naleving vart de gedragscode.
Perisioenfonds Recreatie
2.8
36
Corporate governance Het pensioenfonds heeft in begirisel aandacht voor de langetermijndbelstellingen van de pndernemingen waarirt zij belegt in termen vap duurzame éconbmische groei. Het pensioenfortds belegt iri beleggingsfondlsen vyaarbg individuele sielectie van ondernemirigen niet mogelijk Bij zwapriwegende omstandigheden kan het bestuur besluiten Pm vanwege een of meerdere ondemerningen die niet aan deze langetermijndpeistellingen vpidoen uit een bèléggirtgsfonds te stappen. Alvorens tot eert dergelijke stap over te gaan, tracht het bestuur via de vermogensbeheerders invloed uit te oefenen op de ondernemingen dan wel de vermogènsbehéerders te laten bësluiteri óm de beleggingen in dezè oridernemingert te staken. Het pensipenfonds is van mening dat duurzaaniheid en corporate governance onlosmakelijk met zprgvuldig pndernenierschap verbonden zijn. De óndememingslèiding moet in staat zijn hierover verantwoording af te leggen. Een dergelijke verantwoording is inherent aan goed bnderneriiingsbestuur en daarmee van belang bm te vborkoméri dat de ortderneming zich gaat vervreemden van de samertleving waarvan zij deel uitmaakt De activiteiten van het pensioenfonds op het gebied van duurzaamheid en corporate governartce vormen voor het pensioenfonds geen doel op zichzelf Uitvoering van het beleid vart het pensioenfortds op deze gebieden wordt steeds getoetst aan haar primaire verantwoordelijkheid om een optimaal rertdemertt te genererert in het belang van de belanghebbendert bij het pertsioenfonds.
3.
Beleggingsbeginselen
3.1
Het beleggingsproces Het beleggingsproces vormt de randvoorwaarden van het beleggingsbeleid. Onder het beleggingsproces wordt verstaan het geheel van regels dat toeziet op de voorbereiding en de üitvoerirtg van het beleggingsbeleid en het beheer van de beleggingert. Het pensioenfonds veriangt van alle leidinggevenden en medewerkers in de organisatie er op toe te zien dat gehandeld wordt in overeenstemming met de regels van het beleggingsproces. Dit leidt tot een consistertt en beredeneerd beleggingsgedrag, in alle geledirtgen van de organisatie.
3.2
Beleggingsbeslissingen Het pensioenfonds beoordeelt elke belegging op grond vart risico- en rertdementsoverwegingert in relatie tot de verplichtingenstructuur. In beginsel sluit het pensioenfonds geert afzonderiijke beleggingscategorie, -instrument of -techrtiek uit. Daarentegert werkt het pensioenfonds uiteraard niet mee aart een beleggingstransactie die verboden is, bijvoorbeeld op grond van het internationaal recht. In dit kader heeft het pensioertfortds op het gebied van administratieve organisatie en interne controle cortcrete maatregelen getroffen ter naleving van antiterrorismewetgevirig, iri het bijzonder de Sanctiewet 1977 en de op grond vart die wet vastgestelde regelingen en besluiten met betrekking tot het financieel verkeer.
3.3
Toegepaste wegingmethoden voor beleggingsrisico's De beleggingen, het beheer van de beleggingen en de beheersirtg van de aan beleggingert verbonden risico's geschieden met irtachtneming van het jaariijks beleggingsplan. Voor de generieke sturing van de risico's is de weging naar de beleggingscategorieën in de beleggingsportefeuille van groot belarig. Specifieke sturirig op marktrisico's vindt plaats met behulp van onder andere standaarddeviatie en tracking error methodieken. Voor kredietrisico's wordt gewerkt met credit ratings. Voor de beheersing vart operatiortele risico's zijrt meerdere
Pensioenfonds Recreatie
maatregelèrt geïmplementeerd waaronder bevoegdhedenregeling, uitwijkbeleid en incideritenmanagement. 3.4
Waarderingsmethode De beleggingen wprden gewaardeerd op marktwaarde.
3.5
Straitegische allocatie In het kader van een integrale benaderirtg vart de beleggingen en de verplichtingen vyordt de invullirtg van het beleggingsbeleid gebaseerd op Asset Liability Management (ALM). De ALMstudie is maatgevend voPr de verdelirtg bver de bèleggingscategorieën, waarbij wordt géstreefd rtaar een optimale beleggingsportefeuille in combinatie met een cortsistent premie- ert toeslagbeleid. De ALM-studie wordt irt beginsel eéns in de drie jaren, doch zoveel vaker als het bestuur van het pensioenfortds dat Wenselijk acht dan wel wordt veriangd door DNB, uitgevoerd. Op basis van de visie en macro-economische ontwikkelirtgen en de financiële markten zal het pensioenfonds de strategische beleggingsmix periodiek herbalanceren binnen de gestelde bandbreedtes. Het bestuur kan besluiten om de strategische allocatie aan te passen, waarbij met name in onzekere firtartciële marktert wordt beoogd het risicoprofiel vart de beleggirtgsportefeuille niet te vergroten ert indien gewenst zelfs te veriagen.
37
Pensioènfonds Recreatie
38
Bijlage 2 - Ervaringssterfte ln oktober 2014 heeft Tówers Watspn een onderzoek üitgevPérdrtaarde geschiktheid van de gehanteerde öyerlevingsgrondslagen. Op basis vart dit onderzoek heeft hét bestuur de tabellép voor ervaringssterfte aartgèpast. Correctiefactoren hoofdverzekerde Lft
Man
Vrouw
Lft
Man
Vrouw
Lft
Man
Vrouw
0 t/m 13
0.222
0,405
44
0,810
0,592
75
1,016
0,979
14
0,222
0,405
45
0,816
0,585
76
1,019
0,982
15
0,222
0,405
46
0,817
0,580
77
1,022
0.984
16
0,222
0,405
47
0,817
0,576
78
1,024
0,985
17
0,222
0,405
48
0,816
0,573
79
1,025
0,985
18
0,222
0,406
49
0,815
0,572
80
1,027
0,983
19
0,224
0,408
50
0,814
0,573
81
1,027
0,982
20
0,227
0,413
51
0,815
0,576
82
1.028
0,979
21 22
0,233
0,419
52
0,816
0,583
83
1.029
0,977
0,241
0,427
53
0,819
0,591
84
1,029
0,975
23
0,253
0,437
54
0,821
0,603
85
1,028
0,973
24
0,268
0,447
55
0,825
0,616
86
1,028
0.972
25
0,287
0,458
56
0,829
0,631
87
1,027
0,972
26
0,311
0,471
57
0,834
0,647
88
1.026
0,973
27
0,338
0,486
58
0,839
0,663
89
1.025
0,974
28
0.370
0.502
59
0,845
0,679
90
1.024
0,976
29
0.404
0,520
60
0,850
0,696
91
1.021
0,979
30
0,441
0,538
61
0,856
0,714
^ •. 92 •
1,019
0,981
31
0,479
0,555
62
0,862
0,734
93
1,017
0,983
32
0,516
0,571
63
0,870
0,756
94
1,014
0,986
33
0,551
0,585
64
0,881
0,781
• 95
1,012
0,988
34
0,585
0,597
65
0,895
0,809
96
1,009
0,991
35
0,615
0,606
66
0,913
0,837
97
1,007
0,993
36
0,642
0,614
67
0,932
0,865
98
1,005
0,995
37
0,668
0,619
68
0,950
0,892
99
1,002
0.998
38
0,692
0,621
69
0,967
0,914
100
1,000
1,000
39
0,716
0,621
70
0.982
0.933
101
1,000
1,000
40
0.740
0,618
71
0.993
0,948
102
1,000
1.000
41
0,763
0,612
72
1,001
0,959
103
1,000
1,000
42
0,783
0,606
73
1,008
0,968
104
1,000
1,000
43
0.799
0,599
74
1,012
0,974
105 e.v.
1,000
1,000
•
Pensioenfonds Recreatie
39
Córrectiefactoren hriedeverzekerde Lft
Man
Vrouw
Lft
Man
Vrouw
Lft
Man
Vrouw
0 t/m 13
0,796
0,755
44
0,835
0,939
75
0,931
0,903
14
0,796
0,755
45
0,836
0,942
76
0,931
0,899
15
0,796
0,755
46
0.836
0,945
• •77 /:>.>.:• 0,932
0,896
16
0,796
0,756
47
0.835
0,948
78
0.933
0,893
17
0,796
0,758
48
0.833
0,951
79
0,934
0,890
18
0,796
0,761
49
0,832
0,952
80
0,935
0,888
0,796
0,769
50
0,832
0,953
81
0,937
0,887
20
0,796
0,781
51
0,833
0,953
82
0,938
0,886
21
0,797
0,798
52
0,834
0,953
83
0,940
0,886
22
0,797
0,818
53
0,836
0,951
84
0,943
0.887
23
0,797
0,839
54 y
0.840
0,949
85
0,945
0.888
24
0,797
0,857
55
0.845
0,947
86
0,948
0.891
25
0.796
0,870
56
0.852
0,946
87
0,951
0,894
26
0.793
0,878
57
0.860
0,944
88
0,955
0.899
: 27.
0,788
0.880
58
0.868
0,942
89
0,958
0,906
28
0.784
0.878
59
0.877
0,941
90
0,961
0,913
29
0,780
0.874
60
0,885
0,940
91
0,965
0,922
30
0,777
0.872
61
0,893
0,939
92
0,969
0,930
31 •
0,774
0,873
62
0,901
0,937
93
0,973
0.939
32
0,774
0,877
63
0,907
0,936
94
0,977
0,948
0,774
0,884
64
0.913
0,935
95
0,981
0,956
34
0,776
0,893
65
0,918
0,933
96
0,985
0,965
35
0,780
0,902
66
0,923
0,932
97
0,988
0,974
36
0,785
0,911
67
0,927
0.930
98
0,992
0,983
37
0,791
0,918
68
0,930
0.928
99
0,996
0,991
38
0,798
0,923
69
0,932
0,926
100
1,000
1,000
39
0,806
0,927
70
0,933
0,923
101
1,000
1,000
0,815
0,930
71
0,933
0,920
102
1,000
1,000
41
0,822
0,932
72
0,932
0,916
103
1,000
1,000
42
0,828
0,934
73
0,932
0,912
104
1,000
1,000
43 , .
0,833
0,936
74
0,931
0,908
105 e.v.
1,000
1,000
19
40
:
,
/
;
,
Pensioenfonds Recreatie
40
Bijlage 3 - Financieel Crisisplan Inhoudsopgave HOOFDSTUK ! "INLEIDING".......................... ACHTERGROND EN AANLEIDING
DE EUROCRISIS EN DE GEVOLGEN VOOR SPR.:.:..... ELEMENTEN VAN
EEN CRISISPLAN......
..........41 41
41
......42
HOOFDSTUK 2 CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE ......................43 WANNEER IS ER SPRAKE VAN EEN CRISIS?..:.... ...... 43 BIJ WELKE ONDERGRENS QUA DEKKINGSGRAAD KAN HET FONDS NOG HERSTELLEN ZONDER KORTEN? 43 WELKE MAATREGELEN HEEFT HET PENSIOENFONDS TER BESCHIKKING IN GEVALVAN EEN CRISIS?....... 44 HOE REALISTISCH IS DE INZET VAN DEZE MAATREGELEN? 44 WAT IS HET VERWACHTE FINANCIËLE EFFECT VAN DE INZET VAN DEZE MAATREGELEN? 45 HOE IS BIJ DEZE MAATREGELEN REKENING GEHOUDEN MET EVENWICHTIGE BELANGENAFWEGING?...:.. 46 OP WELKE WIJZE WORDT ER MET BELANGHEBBENDEN GECOMMUNICEERD EN WANNEER? ;..:..... 46 HOE IS HET BESLUITVORMINGSPROCES VORMGEGEVEN?...:...:: :...... 47 OP WELKE WIJZE WORDT HET CRISISPLAN JAARLIJKS GETOETST? ............................48
stichting Pensioenfonds Recreatie
1•
41
"Inleiding"
1.1 Achtergrond en aanleiding Stichting Pensioenfonds Recreatie (SPR) heeft een financieel crisisplan opgesteld. Eeri firiancieel crisisplan is een beschrijving van maatregelen die een bestuur van een pensioenfortds op kprte termijrt effectief inzet, indiert in korte tijd de dekkingsgraad zich zeer snel beweegt richtirtg kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling yart het pertsioenforids in gevaar konit. Hét firtartcleel crisisplan is als bijlage ppgènomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Een crisis is een acute noodsituatie waarbij het functiorteren van het pensioenstelsel ernstig verstoord raakt. Daarrtaast kan het ook betrekking hebben op eert periodeyan stagnatie dié zich overlartgere tijd uitstrekt Deze laatste situatie wordt irt dit crisisplan rtiet besproken, hoewel élementen üit dit crisisplan (te denken valt aan aspécten van evenwichtige belangenbehartiging) oók in die situaties toepasbaar zijn. Hoewel ze ook tot crisissituaties kunnen leiden, blijven onderstaande situaties buiten de reikwijdte van dit crisisplan: •
pandemie
•
continuïteit van de uitvoering
•
juridische claims met forse financiële impact en imagoveriies
•
draagvlakvérmirtdering door bijvoorbeeld (gedeeltelijke) uittreding van grote werkgevers
•
langlevenrisico: versnelling van de toéname van de levensvenyachtirig.
1,2 De êurotrisis en de gevolgen voor SPR Het bestuur heeft in verbartd rtiet de eurocrisis een onderzoek gedaan naar tpekomstige scénario's vari de euro. Er zijn drie scenario's opgesteld: »
Eurozone blijft irt de huidige samenstelling bestaan. De probleemlartdert gaan verder met drastische maatregelen. In dit scenario herstelt SPR langzamerhartd weer.
f
Escalatie van de eurocrisis: Griekeniartd ert rnPgelijk Portugal gaart failliet. Italië en Spanje komen ook in de problemen. De economische groei staat sterk onder druk. Hevige recessie in Europa. De dekkingsgraad van SPR blijft rond de 90% schommelen.
•
Uiteenvallen van de euro. Dit leidt tot zware recessie / depressie en devaluatie van de Europese muntert. De dekkingsgraad van SPR zakt verder weg tot een rtiveau van 70%.
stichting Pensioenfonds Recreatie
1.3 Elementen van een crisisplan In dit crisisplan wordt ingegaari op de volgende èlementert: •
Wanneer is er naar de mening vap het pensioenfonds sprake van een crisis? Bij welke ondergrens qua dekkingsgraad kan het fonds nog herstellen zonder korten?
•
Welke maatregelen heeft hét pensioenfonds ter beschikking in geval van eert crisis? Hoe realistisch is de inzet van deze maatregelen? Wat is het verwachte financiële effect vart de inzet van deze maatregelen? Hoe is bij deze maatregelen rekening gehouden met evenwichtige belangenafweging? Op vvelke wijze wordt er met belanghebbenden gecommuniceerd en wanneer? Hoe is het besluitvorriiingsproces vormgegeven? Op welke wijz:e wordt het crisisplan jaarlijks getoetst?
42
stichting Pensioenfonds Recreatie
5
43
Crisisplan van stichting Pensioenfonds Recreatie
In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens irtgegaan op de genoemde elementen van eert crisisplan, om zo té kOmén tot eert crisisplart yoor door het béstuur van Stichting PenSióenfpnds Récreatié (SPR) . Dit crisisplan is vastgesteld in de bestuursvérgadéring vari 27 riiaart 2012.
2.1 Wanneer is er Sprake van een crisis? Het pensioenfortds is éen vérplicht gesteld bedrijfstakpensioenfortds enyOert de pensipènregeling uit voor de bedrijfstakkert verblijfsrecreatie en zweminrichting. Het perisioenfpnds heeft tép dpel werknemers en gewezen werknemers, alsmede hun nabestaartdert te beschermen tegert financiële gevbigen van püderdPrii, overiijden ert arbeidsPrigeschiktheid. De pensioenregeling kent niét namé een regélirig vpor oudérdomspensioen. pe kredietcrisis géyolgd dppr (mét nariie) de eurocrisis, in combinatie met de fors toegenomen levensverwachting hebben de pensioensector latert ziert dat het Nederiartdse pensioenstelsel kwetsbaar is. Dat heeft het béstuur gestèrktin de overtuiging dat zovve! garantie óp riominale pensioénéri als koOpkrachtbéhOüd géén yanzelfsprekendheden riiéèr zijn. Dit^^^v^ het centraal overeengekomen Pensioenakkoord. In hét huidige firianciële toezichtskéder vvordt korting van aansprakèrt beschouwd als eèn üitérsté noodmaatregel. In lijn rnet hét Perisioenakkoord is het bestuur van mening dat kortirig wéliswaar zoveel als mogelijk moet worden voorkomen, maar dat de effectiviteit van overige sturirtgsmiddelen beperkt is dan wel gelimiteerd ingezet kunnen worderi. Een beperkte korting vari aansprakén wordt dan ook niet per definitie beschouwd als een crisissituatie. Langzamerhand zal het gemeengoed worden dat mee- en tegenvallers door het collectief van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden zullen wordert gedragen. Het bestuur vindt dat goede commurticatie over pensioenuitkomsten ert de daaraan verbonden risico's meer dart vroegerrtoodzakelijkis. Aangezien het nominale financiële toezichtskader rtog van toepassing is, wordt in dit crisisplan een crisis gedéfiriieerd als een acute noodsituatie waarbij het pertsioenfonds naar venwachting de pensioenert moet kortert.
2.2 Bij Wélke ondergrens qua dekkingsgraad kan het fonds nog herstéllen zonder korten? Het minimum vereist eigen vermogen van SPR bedraagt 4,4%. De minimaal vereiste dekkingsgraad is dus gelijk aan 104,4%. De herstelkracht van het pensioenfonds is ongeveer 3% per jaar (zie bijlage). Dit kan wordert bereikt indien geen toeslagen worden toegekend. Irt geval van een dekkingstekort wordert cortform de leidraad geert toeslagen verleend, zodat birtnén drie jaar de dekkingsraad met ongeveer 9% toeneemt. Dit betekent dat als de dekkingsgraad lager is dan 95/96% het aannemelijk wordt dat een korting rtodig is om tijdig uit herstel te komen als er geen andere maatregelen getroffen kunrten worden. Naar de mening vart het bestuur is derhalve sprake van een crisis als de nomirtale dekkirtgsgraad van het pensioenfonds in snelle tijd onder de ca. 95% daalt. De daadwerkelijke herstelkracht is ook afhankelijk van de hoogte van de rente, de vorm van de rerttetermijnstructuur en het verwacht rendement op het vermogen. De daadwerkelijke kritische grens wordt daarom jaariijks getoetst.
stichting Pensioenfonds Recreatie
2.3 Welke maatrégelen hééft het pensioe geval van eén crisis?
44
ter beschikking in
Zpals bovenstaand vermeld is, mag bij eén lagere dekkingsgraad dart 95%rtbrmaliterniet wbrden venwacht, dat het pensioenfortds kart herstellert uit dé situatie vari dekkingstékórt zónder nadére maatregelen te rtemen. Uiteraard is het van groot bélang om te voorkomén dat het pensioenfonds in een crisissituatie terecht kpnit. Daarom vvórdt périodiek via ALM studies getoètst of premiebeleid, toeslagbeleid é beleggingsbeieid nog voldoende robuust z^^ Hierbij wordt het beleid getoétst binnert verschillende economische hoofdscenario's en wordert ook variartten van toeslagbeleid ert beleggingsbeleid nader onderzocht. Uit de laatste ALM studie blèek dat het pensipenfonds met riet huidige beleid de nominale pensioenaanspraken en ingegane pensioertrechtert irt voldoende mate kan uitkeren. Het strevert om met zo veel mogelijk zekerheid (meerjarig bezien) in voldoende mate toeslagen toe te kunnert kertnen, is rtiet eertvoudig realiseerbaar. De cortsistentietoets en de ALM-studie hebbert laten zien dat daarvoor in de toekomst naar verwachting te weinig toeslagen worden toegekend. Om de nomirtale aanspraken zoveel als mogelijk veilig te stellen, wordt het renterisico voor 60% eri het valutarisico vrijwel volledig afgedekt door het pensioenfonds: Maar mocht het pensioertfonds toch in een crisissituatie terecht komen, dan heeft het pensioertfortds in beginsel de volgertdë maatregelèrt ter beschikking (irt volgorde:van prioriteit): 1.
Besluiten tot (pensioen)verbetering terugdraaien indien dit nog mogelijk is.
2. Het achterwege laten vart de toekenning van voonwaardelijke toeslagert. 3. Het verhogert van de premie eniof versoberen van de pensioenregeling. 4.
Het korten vart rechten.
5. Het aanpassen van of ingrijpen in het beleggingsbeieid. Uiteraard is ook een combirtatie vart maatregelen mogelijk.
2.4 Hoe realistisch is dé Inzet van dezé maatreg Besluiten die het bestuur heeft gertomen die hebbert geleid tot (pertsioen)verbetering (bijvoorbeeld toeslagen of premiekorting) die rtog teruggedraaid kunnen worden, wordert in een crisissituatie het eerst ingetrokken. Dit ter voorkoming van een verdere verslechtering van de dekkingsgraad. In hoeverre deze maatregel realistisch is, is afhankelijk van de aard van de bestuiten op dat moment. De leidraad van het toeslagbeleid houdt al rekening met het achtenwege laten van voorwaardelijke toeslagen bij eert dekkirtgsgraad lager dan 105%. Deze maatregel is dus realistisch. Het verhogen van de premie behoort ook tot de mogelijkheden. Een eventuele verhoging is echter wel beperkt en levert bovendien een beperkte bijdrage aart herstel: #
De premie is momenteel al op eeri behooriijk niveau. Voor het herstelplan bedroeg de preriiie 16,4% van de pensioengrortdslagsom. Deze is met ingang van 2009 verhoogd tot 19.4%. In 2012 is deze verder verhoogd tot 20,0%. Een verdere stijging naar 22,0% wordt voorzien bij de huidige rentestand. De opbouw is vartaf 2011 (in verband mét de toegenomert levensverwachting) veriaagd, terwijl de premie in 2012 wel is verhoogd.
stichting Pensioenfonds Recreatie
45
#
Behóudyan riét cóllêctièvé pertsioénstélsèl is voor het bestüur ert dè sociale partrtèrs binrien de sectpr erg belangrijk. Om het draagvlak hiervóór binnén de sector te behóuderi, is eén goede pfijs/kwaliteit-verhbuding noodzakèlijk. Dat betekent dat de grens vóór prèmieverhogirtg ert/of vérspbering vari de pensioenrégeling in zicht is.
»
Een verhoging van de bijdragen levert een beperkte bijdrage aan het herstel vart de dekkingsgraad. Om een herstel vart 1 % dekkingsgraad te bewerkstelligeri zou dë premie niet pngeveer 2,5% van de pensioengrortdslagsom verhoogd moeten wordén.
Het korten van de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten is een realistische maatregel. Deze maatregel is in algemene zin als noodmaatregel door het pensioenfonds in het reglement^ / de abtn opgenomen, Indien het eigen vermogen van het pensioenfonds gedurende een ononderbroken periode van 3 kalenderjaren minder is dan het minimum vereist eigen vermogen, worden na 3 jaar de pensioenen zodanig gekort, dat het eigen vermogen precies gelijk is aan minimum vereist eigen vernipgen. Het bestuur kan besluitert om de korting eerder toe te passen. Ovenwegirtgep die daarbij een rol kunrtert spelert zijn: ©
Verwacht het bestuur dat de bbrzaak van de crisis méér structureel of tijdelijk vari karakter is? Eert structureel karakter (bijvporbeéld de toègenomeri levérisvèrvvachtirig) riéigt eerder rtaar het sneller korten. Een beurskrach wordt eerder als een tijdelijke verstpring van de markt gezien.
!f
Is uitstel tot einde kortetermijnherstelplan evenwichtig vopr alle betrokkertert?
Eert prisis (acute noodsituatie) leent zich er meestal niet voor om drastischèmaati'egèlèn Pp hét bèleggirigSbèleid te nemen. "9/11" hééft geléérd dat de beurzen voor openirig al óp flink veriies stondert en dat het bestuur dus eert waardedaling door tijdige verkoop niet had kunrten voorkomert. Bovertdien voert het pertsioertfortds een passief beleggingsbeleid. Het bestuur houdt zich daarom ook in crisissituaties aan haar lartge termijrt strategisch beleggirtgsbeleid. Dit betekent ook dat zij zal besluiten om te rebalancen als door heftige koersbewegirtgen de feitelijke mix buiten de vastgestelde bandbreedtes valt.
2.5 Wat is het verwachté financiële effect van de inzét van deze maatrégéieh? Door het achtenwege laten van de voonwaardelijke toeslagen wordt in een situatie van dekkingstekort optimaal geprofiteerd van de autonome herstelkracht van de dekkingsgraad uit premies en overrendemertt. Verwacht mag worden dat deze herstelkracht uit premies en overrendemertt gelijk is aan ca. 3%-punt per jaar (zie bijlage). Als gezegd diertt de premie met zo'rt 2,5% te wordert verhoogd om een stijgirtg vart de dekkirtgsgraad met 1 %-punt te bewerkstelligen.
^ ARTIKEL 45 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten 1 . Het fonds kan vero/on/en pensioenaanspraken en pensioenrectiten uitsluitend verminderen indien: 3; de tectinische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vemnogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; b. het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vemiogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de aangesloten werkgevers onevenredig worden geschaad; en c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan.
stichting Pensioenfondsi Recreatie
46
Hét verwachte finariciële effect van de töepassing van derioódmaatregelis wèergegeven irt Ortdérstaartde tabel: iÉ{ayMiM§f&9m|.heistel) 9 5 ^ 8 % 1 0 4 , 4 % ^ ^ 90,0% 100,0% 85,0% 95,0% 80,0% 91,0% .,.,,75,0%.. , 87,0%.^,....,^.......,,.,. ..
.
kortiij 0,0% -4,2% -9i0% -12,8% .,.-16,7%
..
,.
2.6 Hoe is bij deze maatregelen rekening gehouden met événwichiige béiéhgehafwéging? Het achterwege laten yan de yoonwaardèlijke toeslagen bij éen dekkingsgraad léger dan ca. 105% is Opgènomen als régulier beleid in de abtn, De ppgébpuvvdè pénsioenaansprakéri Van gewezen deelnemers ert ingegane pensioenrechten vvorden jaariijks op gélijke wijze mét voonwaardelijke toèslagen verhoogd. De pértsioenen van deelnemers kent weliswaar een anderè maatstaf, maar de mate waarin toèslagert wórdèn tóégekend is wel gelijk. Ér is düs sprake vart eyeriwichtige belartgenafwegirtg als het achterwege laten van voorwaardelijke toeslagen eveneerts op gelijke wijze geschiedt voor vvat betreft allé groepert (gèwéz:en) deelnérners en périsióengerechtigde Het (flink) vérhogen van de premie van werkgevers en van dé deelnemers ligt riièt yoor de harid en zoü naar de mertirtg van het pensioerifpnds leiden tot een ónevertwichtige béiartgénafweging, Peèinemers zoudért dan bij eert dekkingsgraad lager dari ca. 105% geconfronteérdworden met het achterwege blijven van de voonwaardelijke toeslagen ert mét eert premieverhoging. Deelnemers zpudert pp die manier meerdan evènrèdig bijdragen aan het herstel van de dekkingsgraad. Bovendiert is de premie kostendekkend. De noodmaatregel veriaagt de pensioenen voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in beginsel in gelijke mate. Er is bij de toepassing van de noodmaatregel naar de mening van het pensioenfonds sprake van evenwichtige belangenafweging. Er kurtrtert echter situaties voorkomen die het bestuur doen besluiten om af te wijken van dit principeV Naarde mening van het bestuurvan het pensioenfonds is het gegeven de aard en de opzet vart de pensioertregeling dart ook niet rtodig om bij het toepassert van de noodmaatregel onderscheid te makert naar deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden, dan wel naar leeftijdscohorten.
2.7 PP weike wijze wordf ér met belanghebbenden gecomrhuniceerd én wanneer? Jaarlijks worden de deelnemers, gewezert deeirtemers ert pensioertgerechtigden schriftelijk door het pertsioenfonds tijdig geïnformeerd over het bestuursbesluit inzake de toeslagverierting per 1 januari van het voigende jaar. pp de website vari het pensioertfonds staan formele documenten vart het pertsipertfortds, zoals statuten, pensioeriréglemertt, (kerncijfers) jaarverslagen eri dê voorwaardélijkheldsve Dezè formele documénteri zijri vobr iedere bezoeker aart de website te vinden, te raadplegen èn af tè drukken.
1
.
Voor de voorgenomen korting per 1 april 2013 wordt de pensioenopbouw vanaf 2011 uitgesloten: Voor situaties als de kredietcrisis en de Euro-crisis heeft het pensioenfonds buffers gevormd. Deze buffers waren tot op heden toereikend. Voorde meer dan vooraf geraamde toename van de levensverwachting heeft het pensioenfonds, net als alle andere pensioenfondsen, geen buffer gevomnd. Hierdoor is het pensioenfonds is een situatie terecht gekomen dat zij voornemens is om de pensioenen te korten. In verband met de toegenomen levensvenwachting heeft zij met Ingang van 2011 de pensioenopbouw veriaagd. Het bestuur vindt het onevenwichtig als werknemers tweemaal gekort zouden worden: voorafin de vorm van een.lagere opbouw; achteraf met aan algemene korting over alle pensioenaanspraken en -rechten.
stichting Pensibenfonds Recreatie
47
Het pensioenfbnds informeert werkgevers, de deelnemers, gewezen deelnémérs en pénsioéngérechtigden regélmatig via haar website ovër actuele Ontwikkelingen, waaronder dé actüele dekkingsgraad. Dat opgébiouwdé pènsioenaarispraken én ingégane pèrisioenrechten in uiterste instantie kunrtert wordert gekort, is opgenomen in artikells van het pénsioenreglement. Daariri staat Ook dat het pensioenfonds de betrokkenen schriftelijk informeert over een dérgelijké kprtirtg. Voorafgaand aan de toepassirtg van de noodmaatregel heeft het tjestuur van het pensioertfOpds het voprgerioriiért bèsluit aart het COllégè vart Belanghebbendert Voor advies voorgelegd ert heeft het DNB reeds tijdig en uitgebereid riierover geïnformeerd. Voorts zal In deze situatie tijdige en uitgebreide communicatie en toelichting plaatsvindert riaar werkgevers, deelnemers, gewezen deelnemers en pensioertgerechtigdert via de wébsjte eri/of brieven. Het mediaprotocol is als volgt: Het Ijéstuurfijrtgéert als crisistearri. Ditleam coördineert de vooriichting. •
Eért persoort (in Overieg) staat de pers te woord. Hierna te noemeri: de persvoorlichter, Attèntiepunten: -
De pérs zal altijd prpbereri inèer riierisen aan het vvoord te laten (oók ovérige bestuursleden). Alle bestuurslederiyenwijzen doör rtaar de persvpprlichter: Alleert^ d persvooriichter geeft irtformatie.
-
Geef zo rtodig een persconfererttie. Dit zorgt vóór éeri goéde Cómriiünicafiè. De concepttekst vart éen interview/persbericht altijd vooraf door het crisisteam laten lezeri vóórdat deze gepubliceérd wordt.
2.8 Hoe is hetbesiuitvorminjgsprócés vorrhgégeven^ Het dagelyks beleid van het pensipértfprtds wprdt bepaald door het be^ vergaderirtg door het bestuur wordert genomen bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. Hierbij dienert mirtirriaal twee vverkgevers- eri tvveé werknemérsbèstuurslederi aanvvezig te zijri. Indien de voorzitter ep de plaatsvervangend yoprzittpr dit wertselijk achten, kurtnen^^^^ schriftelijk aan het bestuur worden gevraagd mits door geen enkel lid van het bestuur bezwaar wordt gemaakt. Voor acute npodsitüatjes is eép snéllere procedure wensèlijk. Het bestuur vverkt op dit mpmént een dergelijke procedure uit. Kenmertcert van die procedure zijn: •
In een acute noodsituatie (ter beoordeling van) kurtrten de voorzitter en de plaatsvervartgend voorzitter zo snel als mogelijk een vergadering bijeertroepen
•
Doelstelling van die vergadering is om vast te stellen of sprake is van een acutertoodsituatieert om eert volgende vergadering irt te plannen en voorbereidirtgen daarvoor te treffen om tot vervolgstappen te kunnen komen.
Het bestuur is echter van menirtg dat in overige situaties de huidige (statutaire) bepalingen adequaat zijn. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter hebben regelmatig (buiten de reguliere bestuursvergaderingen om) overieg. Ze hebben echter geen mandaat om het dagelijks beleid van het pensioenfonds te bepalen. Omdat het bestuur wel frequent vergadert, kan het voltallige bestuur vervolgens in voorkomend geval als crisisteam optreden.
stichting Pensioenfonds Recreatie
48
2.9 Op welke wijze wordt het crisisplan jaarlijks gétoetst? Het crisisplart van het perisioenfonds is feitelijk al opgértomen in de abtn iri de vorm van de leidraad voor het toeslagbeleid en de noodmaatregel. De abtn wordt periodiek door het pensioertfonds geëvalueerdén zo npdig aangepast. Opk worden premiebelèid, toeslagbeleid en belèggirtgsbeleid periodiek gétoetst aan de hand van ALM studies. Voorts hééft het pensioèriforids als beleid afgesprokeri om jaariijks eenfinanciëlevooruitberekening te maken, zoals irt de bijlagè is opgenomen. De jaarlijkse toetsing vari het crisisplan zal bij deze evaluatie worden meegenomen. tenslotte zal de effectivitpit yart het crisisplan worden beoordeeld, nadat zich een crisis heeft voorgedaan en het crisisplan tert uitvoer is gebracht.
in
*i
.= ë C: tin <S)
Ln m
1 1 0)
O
Qi.
O
in
•
O
«0
.5
SP
o o o o" ö
C O
1/1 UI
O o" c5
•c >CD ÏÖ
•Q
va
&
U3 1^ •* C" <-l I - l
5 c
B
t:
o' o' O
.2 CO
CT)
o xn
oo^ o^ r^:
.c
"3 o o o o o o -
tO .«0 CD c
I
o o o o~ O
c O N c c CB .o CO
.3? •Jo (U C£. m 13
c
S
o
"O) 0)
0. C3) C' OT
i
ra
CD .CO
Q.
ra (D Ui
c
"S
t
(D O M C
(t>
c
ü G
o o o o" o" o"
CO
2
(U
Is II -'
\J
Q CO
cu .c cu CD TJ
^•»:' — "t_
CU
O
P 5
ro ro ^ o" o" o
00 UJ
JO ö O» O» a
Stichtirtg Pertsioertfortds Recreatie
Bijlage 7
Effect doorsneepremie en kostendekkende premie bij wijziging verpllchtstelling Towers Watson heeft het effect op de doorsneepremie en kostendekkende premie bij de wijziging van de verplichtstelling berekend. De wetgeving voor de AOW leeftijd is inmiddels definitief aangepast. In onderstaande tabel is daarop aangesloten. De genoemde effecten zijn de maximale effecten, dus in het geval dat alle deelnemers tot 67 doorwerken, in plaats van pensiorteren op AOW leeftijd. Dit laatste ligt meer in de lijn der verwachting. Uitgedrukt in de premiegrondslag (pensioengrondslag) is de stijging in het maximale scenario dan 0,1% a 0,2%-punt van de pertsioertgrondslag. Dit valt binnen de marge die Pensioenfonds Recreatie voor de kostendekkendheid aanhoudt. Jaar 2015 2016 2017 2018 2019 2020
AOW leeftijd 65 + 3 maanden 65 + 6 maanden 65 + 9 maanden 66 66 + 4 maanden 66 + 8 maanden
Effect op prijs inkoop pensioen 0,7% 0,8% 0,9% 1,2% 1,0% 0,6%