| Speci a l e ui t gave Va k bewe ging | nr. 783 | 25 me i 2013 |
De Nieuwe
Werkvloer
Vlaams ACV-congres 26-27 april 2013
Verslagboek
Voorwoord
De Nieuwe Werkvloer Vlaams ACV-congres 26-27 april 2013
‘Hier werken wij aan den nieuwen werkvloer’. In de inkomhal van het Kursaal van Oostende kon je tijdens het Vlaams ACV-congres op 26 en 27 april 2013 een foto laten maken van jezelf en je collega’s in een kantoordecor dat zo leek weggelopen uit de Amerikaanse serie ‘Mad men’. Er was ook een ‘nieuwe werkvloer’ ingericht, waar de meer dan 500 congresgangers konden proeven van een demonstratie van 3Dprinting, één van de technologieën van de toekomst. De uitdagingen voor ‘de nieuwe werkvloer’ – de titel en thema van het congres – zijn groot. We zochten en vonden antwoorden voor de transitie-uitdagingen voor de industrie, de aanpak van het woon-werkverkeer en de mobiliteitsproblemen, het bevorderen van gelijke kansen op het werk, het verbeteren van de kwaliteit van de werkomgeving en het uittekenen van een loopbaanmodel dat de loopbaan en het werk op elke leeftijd en in elke levensfase werkbaar houden. De uitgangspunten van onze antwoorden vind je terug in de krachtlijnen en actualiteitsresoluties. Via het VRC-jaarprogramma – dat door de VRC -Raad wordt goedgekeurd – zullen deze antwoorden in acties worden omgezet.
Ann Vermorgen nationaal secretaris ACV
De sectie- en plenaire vergaderingen over krachtlijnen en actualiteitsresoluties werden afgewisseld met boeiende actuacafés over windenergie, personeelsbeleid, de zesde staatshervorming, vakbondswerk in atypische sectoren, diversiteit, Europa, armoede, sociale economie, de arbeidsmarktpositie van jongeren,… De congresgangers konden het bouwstof doorspoelen met een speciaal voor de gelegenheid gebrouwen heerlijk Tripel LLL ACV-biertje. En naast een boeiend videoverslag over de activiteiten van het Vlaams ACV tussen 2009 en nu kregen we ook nog ‘straffe toebak’-verhalen voorgeschoteld over hoe ACV-militanten van de werkvloer een syndicale werkvloer maken. Met het nodige feestgedruis werd ook stilgestaan bij 10 jaar bijblijfwerking en 10 jaar diversiteitswerking. En in de slotspeeches werden nagels met koppen geslagen. In dit verslagboek blikken we op dit alles terug. Het is – hopen we – ook een fijn aandenken voor alle congresgangers en voor al diegenen die achter de schermen dit congres hebben helpen waarmaken. Aan het congres gingen een lange voorbereiding en verschillende besprekingsrondes vooraf. Een welgemeende dank aan iedereen die betrokken was bij en meegewerkt heeft aan het welslagen van dit congres. Dit congres is geen eindpunt, wel een begin. Het komt er nu immers op aan om de krachtlijnen en actualiteitsresoluties waar te maken. Ze zijn de leidraad voor het optreden van het Vlaams ACV de komende vier jaar.
Piet Callens voorzitter VRC
Justin Daerden ondervoorzitter VRC
COLOFON Redactie Vakbeweging: Postbus 10 - 1031 Brussel • Tel. 02/246.34.81 • E-mail:
[email protected] • Website : www.acv-online.be • Fotografie: Wolf&Wolf • Vormgeving: Gevaert Graphics • Druk: Corelio Printing • Verantw. uitgever: Dominique Leyon
jobs voor
de toekomst
1
Themaverslag
JOBS VOOR DE TOEKOMST Met negen krachtlijnen en zeer veel amendementen over ‘onze jobs voor de toekomst’ lag er heel wat werk op de plank in deze sectie. Van bij de start besliste de sectie om één van de prioriteiten, nl. het belang van industriële tewerkstelling in Vlaanderen, nog sterker in de verf te zetten in de inleiding. In krachtlijn 1 pleiten we voor een rechtvaardige transitie om onze economie op een sociaal rechtvaardige manier in lijn te brengen met de draagkracht van de planeet. Het belang van kwalitatieve vorming en opleiding, de rol van het overleg in de verschillende overlegorganen en de paritaire comités en de nood aan investeringen van privépartners werden besproken. Krachtlijn 2 – die pleit om werknemersafgevaardigden beter te betrekken bij de initiatieven van bedrijven rond ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ – werd aangenomen zonder opmerkingen. Er was meer discussie over het engagement van het Vlaams ACV in het ‘Transitienetwerk van het middenveld’ (krachtlijn 3). De tekst werd echter niet gewijzigd aangezien zowel het voorstel om de krachtlijn te schrappen als het voorstel om het engagement verder te detailleren onvoldoende steun kregen. Vervolgens bespraken we een aantal krachtlijnen over de nood aan extra jobs in de zorgsector. In krachtlijn 4 werd een duidelijke vraag opgenomen in de tekst voor “afdwingbare personeelsnormeringen in alle zorg- en welzijnsinstellingen” en voor meer informatie over, toezicht op en inspraak van de syndicale overlegorganen in de besteding van de subsidies voor tewerkstelling. In krachtlijn 5 stellen we nog eens duidelijk dat we heel bezorgd zijn over de oprukkende commercialisering van de zorgsector. Via een aantal amendementen legden de deelnemers aan de sectie een paar bijkomende klemtonen. Zo willen we niet dat het dienstenchequesysteem wordt ingezet ter vervanging van de georganiseerde zorgverlener en herhaalden we onze bekommernis over de betaalbaarheid van de zorg voor de patiënten.
4
Hoewel krachtlijn 6 gaat over de inzet van buitenlandse werknemers in de zorgsector benadrukten de deelnemers aan de sectie dat ‘goedkope’ werknemers (het maakt niet uit of ze uit het binnen- of het buitenland komen) nooit een oplossing kunnen zijn voor het personeelstekort in de zorgsector. Net zoals in krachtlijn 4 bij de inzet van allochtone werknemers stellen we ook in deze krachtlijn dat buitenlandse werknemers voldoende Nederlands moeten kennen. We verwijzen hierbij naar de verantwoordelijkheid van de werkgevers en de overheid om hiervoor te zorgen. In een laatste reeks krachtlijnen worden standpunten geformuleerd over ‘groene jobs voor de toekomst’. In krachtlijn 7 wordt verder in detail aangegeven hoe we de vergroening van de economie zien. Hierover waren geen amendementen in de sectie. Krachtlijn 8 over een duurzaam industrieel beleid lokte wel veel discussie uit. De deelnemers aan de sectie stemden in met een sterke vereenvoudiging van de tekst. Een discussie over de rol van het overleg in de regionale streekorganen werd beslecht met een meer algemene verwijzing naar het “paritair overleg op alle niveaus”. In krachtlijn 9 wordt gepleit voor het stimuleren van duurzame consumptie en productie. Hierbij waren er een paar kleinere opmerkingen die opgenomen werden in de tekst. Zo moeten bedrijfsvervoersplannen niet alleen worden opgesteld, maar (vooral) worden uitgevoerd. Ook het engagement van het Vlaams ACV om in de eigen organisaties mee te werken aan meer duurzame consumptie en productie werd door de deelnemers sterker geformuleerd.
1
jobs voor
de toekomst
De industriële werkgelegenheid in Vlaanderen heeft het bijzonder moeilijk ten gevolge van de globalisering en de automatisering van de activiteiten, het tekort aan investeringen in opleiding, onderzoek en ontwikkeling. De werkgelegenheid in de dienstensector groeit. En de werkgelegenheid in de overheidssector staat steeds meer onder druk door de besparingsprogramma’s. We zitten in een transitiefase. We worden geconfronteerd met maatschappelijke uitdagingen waarop we dringend een antwoord moeten vinden. Zo wacht ons door de vergrijzing van onze bevolking een mega-uitdaging in de zorgsector. En de problematiek van de klimaatopwarming noopt tot de overgang (transitie) naar een groene, koolstofarme samenleving en dus een vergroening van de economie. Die overgang grijpt op verschillende manieren in op de arbeidsmarkt.
BAKENS VOOR JOBS VAN DE TOEKOMST Krachtlijn 1: Uitgangspunten voor een rechtvaardige transitie We kiezen resoluut voor een samenleving die meer aandacht geeft aan de basisprincipes van onze beweging: solidariteit, gelijkheid, sociale rechtvaardigheid, zorg en welzijn, democratie, inspraak en fundamenteel respect voor het milieu. De organisatie van de economie moet in functie staan van de mensen en door schaalgrootte en nabijheid de mogelijkheid bieden om bestuurbaar te zijn in functie van hun noden. We pleiten voor een rechtvaardige transitie om onze economie op een sociaal rechtvaardige manier in lijn te brengen met de draagkracht van de planeet. Een groene economie in een koolstofarme samenleving maakt enkel een kans indien ze ook sociaal rechtvaardig is. Hiervoor is een brede aanpak nodig waarbij ook Vlaanderen een voortrekkersrol moet spelen in de federale, Europese en internationale context. • Alleen via volwaardig sociaal overleg is een draagvlak mogelijk. Gezien de schaal van de veranderingen die nodig zijn is een groot maatschappelijk draagvlak noodzakelijk met prioritaire
aandacht en zorg voor de betrokken werknemers. Dit kan enkel via volwaardig sociaal overleg in en tussen de sectoren, in de ondernemingen en op regionaal, federaal, Europees en internationaal niveau. Op alle niveaus moet de transitie naar een duurzame samenleving een vast agendapunt worden; • sterke sociale bescherming. De duurzame transitie van onze economie leidt tot aanzienlijke verschuivingen in de tewerkstelling. Dit kan enkel op een maatschappelijk verantwoorde wijze gebeuren indien de werknemers kunnen rekenen op een robuust systeem van sociale bescherming. Dit staat nu onder druk door de toenemende flexibilisering, mobiliteit, uitzendarbeid, enz. Dit is grotendeels een federale bevoegdheid, maar moet ook aangepakt worden in de beleidsdomeinen waar Vlaanderen bevoegd voor is (bijv. arbeidsbemiddeling); • (vol)waardige en werkbare jobs. Alle jobs moeten (vol)waardige en werkbare jobs zijn. De focus moet vooral liggen op het maximaliseren van tewerkstelling in een volwaardig arbeidsrechtelijk sociaal statuut zonder de aandacht voor arbeidsefficiëntie en arbeidsproductiviteit uit het oog te verliezen; • investeren in onderwijs. Het onderwijs
moet enerzijds inspelen op de huidige en toekomstige uitdagingen maar anderzijds ook de ruimte krijgen om zijn onafhankelijke en kritische rol in de maatschappij verder te kunnen waarmaken. Onderwijs mag dan ook niet worden gestuurd door financiële incentives uit de marktgedreven bedrijfswereld maar moet financieel onafhankelijk zijn; • vorming en opleiding zijn cruciaal. Alle werknemers hebben recht op vorming, opleiding en omscholingskansen zonder inkomensverlies om mee te kunnen met de technologische innovaties en de evoluties in de samenleving. Dit is noodzakelijk om actief en als volwaardige partner deel te nemen aan het transitieproces. Opdat opleiding resulteert in jobcreatie, moet ze begeleid worden via rechtstreeks overheidsbeleid of via tewerkstellingsconditionering van overheidssteun, met effectieve controle en terugvorderbaarheid. Alle opleidingsinstellingen (VDAB, Syntra,…) en het onderwijs spelen een belangrijke rol. Tevens dienen we de kwaliteit van de opleiding en het lesmateriaal te bewaken. Toekomstige werknemers (met bijzondere aandacht voor kansengroepen) moeten meer werkvloerervaring (via stages) kunnen opdoen; • een aanpak per sector. Alle sectoren, inclusief de publieke sector, moeten meestappen in de rechtvaardige transitie. Per sector moet in overleg met de werknemers en de vakbonden een economisch transitieprogramma worden uitgewerkt, met een analyse van de toekomstige ontwikkeling en een stappenplan om daar te komen, rekening houdend met sociale overwegingen. Hierin hebben de verschillende overlegorganen en de paritaire comités een belangrijke rol; • een ambitieus investeringsplan met de overheid aan het roer. Cruciaal is een ambitieus Vlaams investeringsplan dat de
5
1
jobs voor
de toekomst
economie op weg zet naar duurzaamheid. Bij de toekenning van subsidies moeten naast economische, ook sociale en ecologische criteria in rekening worden gebracht. Naast overheidsinvesteringen dienen ook privépartners over de brug te komen met investeringen; • overheid geeft het goede voorbeeld. De overheid moet het voorbeeld geven als het op werkbare jobs, vorming en opleiding aankomt; • onderzoek en ontwikkeling moeten worden ingezet en ondersteund om nieuwe opportuniteiten te creëren die zorgen voor welvaart en welzijn. Het debat mag niet worden verengd tot kostencompetitiviteit, verlaging van de loonkost en verhoging van de arbeidsproductiviteit. Op die manier wordt geen duurzame welvaart voor iedereen gecreëerd. Onderzoek en ontwikkeling moeten naast een focus op technologische innovatie die jobs creëert ook gericht worden op sociale innovatie, maatschappelijke vooruitgang en levenskwaliteit om zo nieuwe opportuniteiten te creëren die zorgen voor welvaart en welzijn. Een duurzame langetermijnvisie is nodig om kortetermijngewin te vermijden.
Krachtlijn 2: Werknemersafgevaardigden betrekken bij ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’
Krachtlijn 3: Engagement opnemen in ‘Transitienetwerk van het middenveld’
Steeds meer bedrijven geven aan werk te willen maken van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (MVO). Het Vlaams ACV juicht alle initiatieven toe die een positieve bijdrage leveren. Toch stellen we ons kritisch op. MVOinitiatieven moeten worden getoetst aan de criteria van onze ‘rechtvaardige transitie’ (zie krachtlijn 1). Volwaardige participatie van de werknemers via de overlegorganen op ondernemingsvlak is een absolute voorwaarde. Sociale dumping valt niet te rijmen met een MVO-aanpak. Ook in KMO’s is een MVO-toets noodzakelijk. Het vrijwillige karakter van MVO leidt vaak tot vrijblijvendheid en biedt zo een onvoldoende basis voor de structurele veranderingen die noodzakelijk zijn. Duidelijke, meetbare, controleerbare en afdwingbare engagementen moeten in overleg met de werknemers via de overlegorganen worden vastgelegd. Bedrijven moeten in volledige transparantie rapporteren via een duurzaamheidsverslag over hun MVO-engagementen. Het is de taak van de overheid om deze engagementen te toetsen en te screenen.
Wachten tot de sociaal rechtvaardige en duurzame samenleving zich aandient zal niet volstaan. We moeten een stimulerende rol spelen en actief mee bepalen hoe deze transitie er zal uitzien. Daarom engageert het Vlaams ACV zich in het ‘Transitienetwerk van het middenveld’, een samenwerkingsverband met andere vakbonden, sociale en culturele organisaties. Als vakbond hebben we hierin een cruciale rol. We engageren ons dan ook om hier met alle ACV-geledingen actief aan mee te werken.
Het Vlaams ACV-congres verwelkomde meer dan 500 congresgangers.
6
ZORGEN VOOR KWALITATIEVE ZORGJOBS Krachtlijn 4: Goede en aantrekkelijke zorgjobs De zorgsector heeft nood aan vele tienduizenden extra arbeidskrachten. Als je die extra arbeidskrachten wil vinden en ervoor wil zorgen dat werknemers die actief zijn in de zorgsector ook aan de slag blijven, zijn forse bijkomende investeringen nodig om te zorgen voor kwaliteitsvolle jobs met goede loon- en arbeidsvoorwaarden. Net zoals in vele andere sectoren is de werkdruk in de zorgsector een ernstig probleem onder andere door een structureel personeelstekort. Het Vlaams ACV eist dat de Vlaamse overheid dit opvolgt en werkbaar werk als prioriteit mee neemt in haar beleid. Dit kan door de taakinhoud van zorgverleners beter te omschrijven. Dit moet het mogelijk maken om personeel met de juiste kwalificaties op de juiste werkplek te krijgen. Het Vlaams ACV pleit voor meer carrièrekansen voor de werknemers in de sector. Via goede opleidingen met kwaliteitstoezicht kan er ook
sector en een maximale instroom en tweede kans in het onderwijs, pleit het Vlaams ACV voor het behoud van voldoende gedifferentieerde opleidingstrajecten in de zorg. Er is nood aan een degelijke omkadering van het stagebeleid van de onderwijsinstellingen in de zorgsector. Krachtlijn 5: Stop de commercialisering van de zorg
De bestuurstafel van het Vlaams ACV-congres met Justin Daerden (ondervoorzitter VRC), Piet Callens (voorzitter VRC) en Ann Vermorgen (nationaal secretaris). voor worden gezorgd dat laaggeschoolden die vandaag ondersteunende functies uitvoeren (poetsen, logistiek,…) de juiste kwalificaties verwerven om door te stromen naar zorgjobs. Maar ook dienen de instapvoorwaarden en andere drempels te worden verlaagd zodat meer werkzoekenden kunnen instromen in de zorgsector. Op voorwaarde dat garanties worden ingebouwd dat een hoge kwaliteit van zorg behouden blijft. Het Vlaams ACV pleit en ijvert voor afdwingbare personeelsnormeringen in alle zorgen welzijnsinstellingen. De overheid moet controle uitoefenen opdat de subsidies voor tewerkstelling ook effectief naar personeel gaan. De syndicale overlegorganen in de zorginstellingen moeten meer informatie over, toezicht op en inspraak in de besteding van de middelen krijgen. Een zorgjob is vaak geen ‘nine to five’-job. De zorgsector kent zoals vele andere sectoren onregelmatige uren waardoor de combinatie werk-gezin moeilijk kan zijn. Het is belangrijk
dat deze flexibiliteit goed wordt omkaderd en dat er een correcte vergoeding tegenover staat. Extra inspanningen, ook in het onderwijs, zijn nodig om bepaalde groepen van werknemers een plaats te geven in de zorgsector. Er moet onder andere iets worden gedaan aan de ondervertegenwoordiging van mannen in de zorgsector. Meer jongens/mannen moeten worden overtuigd om voor een studierichting te kiezen die tot een zorgjob leidt. Een andere bevolkingsgroep die actiever betrokken moet worden zijn werknemers van allochtone afkomst. Zij vinden op dit ogenblik onvoldoende de weg naar de gezondheidszorg. Het is hierbij belangrijk dat ze de Nederlandse taal kennen of de mogelijkheid krijgen om de Nederlandse taal te leren. Werkgevers en overheid moeten hierin hun verantwoordelijkheid opnemen en voldoende middelen voorzien om de taalkennis te garanderen voor de indiensttreding. Onder meer uit zorg voor de werkdruk in de
De druk om de gesubsidieerde sociale dienstverlening open te stellen en zo winstbejag door privé-instellingen mogelijk te maken wordt vanuit alle kanten niet in het minst vanuit Europa opgevoerd. Tijdens de Vlaamse ACV-dagen van 2009 hebben we reeds duidelijk gesteld dat de commercialisering van de zorg een halt moet worden toegeroepen. De overheid moet optreden als regulator van en investeerder en operator in zorg. Het Vlaams ACV herhaalt dat er geen plaats is voor dienstencheques in de zorg. Het dienstenchequesysteem kan alleen maar ingezet worden voor huishoudhulp bij privépersonen, het kan niet ter vervanging komen van de georganiseerde zorgverlener. Ter bescherming van beide werknemersgroepen moet deze grensvervaging worden bewaakt. Daar waar commercieel initiatief bestaat, moeten dezelfde kwaliteitsgaranties en controles worden gehanteerd als bij niet commerciële gesubsidieerde initiatieven. Commerciële activiteiten in de zorgsector gaan meestal ten koste van het personeel en leiden tot hogere kosten voor de samenleving en voor de zorgbehoevenden. Het Vlaams ACV vraagt een fundamenteel en democratisch debat over de manier waarop we de stijgende noden in de zorgsector financieren, en vooral de manier waarop we die noden invullen. Het sterker stimuleren van vzw’s en coöperatieve initiatieven zijn volgens het Vlaams ACV interessante pistes. Ook zorginitiatieven vanuit de openbare sec-
7
1
jobs voor
de toekomst
tor moeten terug kansen krijgen. Er moet worden ingezet op samenwerking tussen de verschillende zorgaanbieders. De Vlaamse overheid beloofde een studie over de financiering van de zorg op te stellen, maar die is er nog steeds niet. Dat de overheid de zorg blijft subsidiëren staat voor het Vlaams ACV niet ter discussie. Deze overheidsmiddelen mogen nooit gebruikt worden door privéinstellingen om winst te maken. Hier moet sterk op worden toegezien via controles en het opleggen van sancties. Naast de commercialisering zijn we ook bekommerd om de betaalbaarheid van de zorg voor de patiënten. Daarnaast moet de prijszetting in zorginstellingen transparanter worden. Krachtlijn 6: Goedkope werknemers zijn niet de oplossing voor het personeelstekort in de zorg Kwaliteitszorg kan enkel worden gegarandeerd via goed opgeleid en goed betaald personeel dat kan werken in optimale ar-
beidsomstandigheden. Dit geldt ook voor buitenlandse werknemers. Het Vlaams ACV wil onze grenzen niet sluiten voor buitenlandse werknemers, zeker niet voor diegenen die volgens de bepalingen van de Europese Unie het recht hebben om bij ons te komen werken. Dit neemt echter niet weg dat we vinden dat de kwaliteit van de dienstverlening moet gegarandeerd zijn. Zorgverleners moeten voldoende Nederlands kennen. Werkgevers en de overheid moeten hierin hun verantwoordelijkheid opnemen en voldoende middelen voorzien om de taalkennis te garanderen voor de indiensttreding. Buitenlandse werknemers mogen niet zorgen voor (bijkomende) druk op de loon- en arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden in de sector. Zo moet er alert op worden toegezien door de overheid dat ook zij tewerkgesteld worden volgens de ’loon- en arbeidsvoorwaarden die gangbaar zijn binnen de sector en bijv. niet worden ingeschaald in lagere barema’s. Het Vlaamse ACV zal er alles aan doen om systemen van schijnzelfstandigheid, die we in andere sectoren zien opduiken, uit deze sector weg te houden.
Daarenboven veroorzaakt het wegtrekken van goede werknemers ook problemen in het land van herkomst. Binnen de Europese Unie (maar ook daarbuiten) moet er veel meer werk worden gemaakt van reële tewerkstellings- en ontwikkelingskansen, zodat de werknemers niet worden gedwongen om hun geluk elders te zoeken. Het Vlaams ACV wil dat de overheid eventuele rekruteringen vanuit het buitenland organiseert en controleert, in plaats van dit over te laten aan de privésector. De problematiek van buitenlandse werknemers op onze arbeidsmarkt gaat uiteraard verder dan de zorgsector. Het thema van (economische) migratie en de strijd tegen sociale en fiscale dumping kwam reeds uitgebreid aan bod op het nationaal ACV-congres ‘morgen mee maken’ van 2010. We verwijzen dan ook naar de krachtlijnen 15, 16 en 19 die op dat congres werden goedgekeurd. Daarin stelden we dat het de opgave blijft om migraties te beheersen en te omkaderen en werk te maken van een rechtvaardig migratiebeleid. Binnen dat kader is economische migratie geen taboe, maar moet ze aan een aantal strikte voorwaarden voldoen. Het migratiebeleid moet een perspectief op duurzame immigratie en integratie blijven geven, met recht op permanent verblijf en recht op gezinshereniging. Het migratiebeleid en het vrij verkeer van diensten moet ook gepaard gaan met een resolute strijd tegen sociale en fiscale dumping. Met vrijwaring van het beginsel van gelijk loon voor gelijk werk. En met meer middelen om dit af te dwingen.
GROENE JOBS VAN DE TOEKOMST Krachtlijn 7: Vergroenen om te overleven De overgang (transitie) naar een groene, koolstofarme samenleving grijpt op verschilDe sectie ‘Jobs voor de toekomst’ vergaderde in de grote zaal van het Kursaal.
8
lende manieren in op de arbeidsmarkt. Het is de verwachting dat op termijn het globale netto tewerkstellingseffect van de transitie naar een groene, koolstofarme samenleving beperkt zal zijn op voorwaarde dat de transitie goed gemanaged wordt. In overeenstemming met onze visie op een rechtvaardige transitie moet de Vlaamse overheid inzetten op het: • actief versterken en ondersteunen van de groene sectoren. Sectoren zoals de bouw (isolatie, energiezuinige woningen, enz.), hernieuwbare energie, duurzame landbouw, afvalverwerking en recyclage worden in belangrijke mate aangestuurd door overheidsregulering. Criteria voor (ondersteuning van) vergroening moeten met inspraak van werknemers en vakbonden worden vastgesteld en door de overheid gecontroleerd. Eventuele subsidiëring met gemeenschapsgeld moet geconditioneerd zijn aan de te behalen resultaten en terugvorderbaar zijn. De stimuli vanwege de overheid naar burgers en bedrijven zijn vaak te weinig doordacht en teveel op korte termijn. We pleiten voor duurzame maatregelen die volledig rekening houden met de sociale impact ervan. Bij de creatie van groene jobs moet er aandacht gaan naar kansengroepen. Ook heeft de overheid een voorbeeldfunctie wat betreft de eigen werking en het gebruik van aankopen en aanbestedingen. Zij moet ervoor zorgen dat er gekozen wordt voor groene, duurzame en sociale producten en diensten; • vergroenen en verduurzamen van de bestaande sectoren. De ecologische transitie kan niet zonder producten en diensten uit de klassieke economie. Het Vlaams ACV benadrukt dat het contraproductief is om ‘groene’ sectoren op te zetten tegen milieubelastende en energie-intensieve sectoren. Dit is echter absoluut geen
Het Vlaams ACV-congres vond plaats in het Kursaal in Oostende. vrijbrief voor deze sectoren om te blijven vervuilen. Ook deze sectoren moeten actief en op participatieve wijze met hun werknemers op zoek gaan naar milieuvriendelijke en duurzame toepassingen van hun producten en productieprocessen met aandacht voor energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie. Het rationeel omgaan met natuurlijke en fossiele grondstoffen zal veel meer dan het drukken van de loonkost de toekomstige concurrentiekracht van de Vlaamse bedrijven bepalen. De Vlaamse overheid moet veel actiever op zoek gaan naar begeleidende maatregelen die voor een concreet toekomstperspectief zorgen voor bedrijven en sectoren die het moeilijk hebben met de vergroening van de economie. Dit vergt ook inspanningen op Europees en mondiaal vlak om oneerlijke concurrentie in het milieubeleid uit te bannen. Zo moet de Europese en internationale handel in CO2-emissierechten grondig worden hervormd om het systeem rechtvaardig en effectief te maken; • zorgen voor waardige jobs en goede loon- en arbeidsvoorwaarden. Duurzaamheid stimuleren houdt ook het creëren in van waardige en duurzame werk-
•
gelegenheid, in plaats van de tendens tot herstructurering via outsourcing om loonkosten te drukken, en de groeiende toevlucht tot uitzendarbeid die structurele arbeidsplaatsen invult, waarmee de reeds bestaande dualisering van de arbeidsmarkt wordt versterkt; vorming van militanten en professionelen rond de vergroening van de economie wordt dringend noodzakelijk. Het Vlaams ACV engageert zich om voor verdere ondersteuning te zorgen zodat onze militanten en vrijgestelden met de nodige kennis van zaken actief kunnen deelnemen aan het sociaal overleg rond deze thema’s. Dit is een opdracht voor verschillende diensten (dienst onderneming, studiedienst, vormingsdienst, bewegingsploeg) van de confederatie, de verbonden en de beroepscentrales van het ACV. We maken hierbij optimaal gebruik van de werking van de vzw Arbeid & Milieu.
Krachtlijn 8: Ondersteunen van een duurzaam industriebeleid Het Vlaams ACV is verheugd dat het beleid opnieuw de nodige aandacht schenkt aan de industriële sectoren in Vlaanderen. Daarom moeten wij blijvend inzetten op:
9
1
jobs voor
de toekomst
• subsidies met voorwaarden inzake gecreëerde tewerkstelling; • technologieën die een antwoord geven op de maatschappelijke uitdagingen; • meer aandacht voor sociale innovatie en werknemers stimuleren om deel te nemen aan het innovatieproces ; • positieve wisselwerking tussen economie en milieu: onder andere actief steunen van voorlopers in plaats van beschermen van achterblijvers; • het actief ondersteunen van het industriebeleid vanuit de vraagzijde (overheidsaankopen, consumptie van duurzame goederen en diensten, …); • ondersteuning via de Vlaamse onderzoeksinstellingen op het vlak van duurzaam gebruik van materialen en grondstoffen; • opname van duurzaamheidsaspecten in herstructureringen; • het vermijden van negatieve concurrentie tussen de gewesten; • paritair overleg op alle niveaus.
Krachtlijn 9: Stimuleren van duurzame consumptie en productie Vlaanderen moet hoogdringend stappen vooruit zetten om te komen tot een duurzame samenleving. Om de milieu- en duurzaamheidsimpact van onze consumptie- en productiepatronen te verminderen moeten we op verschillende niveaus te werk gaan: • investeren in duurzame producten en deze producten (via regelgeving) promoten. De autofiscaliteit die rekening houdt met milieufactoren, energieprestatieregelgeving voor nieuwe gebouwen, enz. geven aan dat de Vlaamse overheid met succes dit instrumentarium kan inzetten rekening houdend met de sociale impact ervan (bijv. betaalbaarheid voor bepaalde delen van de bevolking); • we hebben niet alleen meer milieuvriendelijke producten (bijv. zuinige wagens) nodig, we moeten ze ook anders gebruiken (minder, delen, openbaar vervoer, via het opstellen en uitvoeren van be-
drijfsvervoersplannen, enz.). Ook dit is sociale innovatie. De overheid moet volop initiatieven in verband met het duurzaam gebruik van producten stimuleren (via de fiscaliteit, het verstrekken van informatie, enz.). De overheidssteun moet zeker ook tegemoet komen aan de lage en gemiddelde inkomens en moet worden toegekend op het moment van de investering; • tenslotte moet de focus van het economische beleid worden verlegd van het blind stimuleren van productie en consumptie naar het maximaliseren van het welzijn van iedereen. Welzijn moet meer zijn dan het opvangen van uitgebluste werknemers, een oplossing vinden voor zieken of ouderen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, zorgen voor dienstencheques voor mensen die het te druk hebben om te strijken of te kuisen, enz. Er moet terug meer ruimte komen om zicht te engageren voor lokale sociale initiatieven, het opnemen van zorgtaken, zorgen voor zelfvoorziening, enz. We moeten ook initiatieven steunen die weg gaan van de ‘wegwerpcultuur’ met veel wegwerpverpakking, maar terug oog hebben voor een cultuur van reparatie en vervanging. Dit kan ook de tewerkstelling ten goede komen. Het Vlaams ACV pleit voor een breed maatschappelijk debat over deze thema’s waarbij de discussie verder gaat dan een enge focus op kosten en efficiëntie en rekening houdt met tewerkstelling en het welzijn van iedereen. Het Vlaams ACV zal actief meewerken binnen zijn mogelijkheden door in de eigen organisaties duurzame producten te integreren en innovatie en bewustzijnsvorming over duurzame productie en consumptie te bevorderen.
Walter Cnop en Ilse Dielen brachten verslag uit in de plenaire zitting over de ‘jobs voor de toekomst’.
10
Gelijke kansen
2 op het werk
Themaverslag
gelijke kansen op het werk Met elf krachtlijnen en zeer veel amendementen over gelijke kansen op het werk was er heel wat om over te debatteren. Bij wijze van inleiding werd er de nadruk op gelegd dat er een activerend arbeidsmarktbeleid moet zijn voor iedereen, dus ook voor zij die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. We moeten ook inzetten op de evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen en de strijd tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. En de bestrijding van armoede is een prioriteit. In de krachtlijn 10 pleiten we voor een activering die niet alleen gericht is op werk. Het doel van deze activering is het sterker maken van deze personen om te komen tot een duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt. Het voorstel om de term ‘activering’ te vervangen door de term ‘begeleiding’ werd niet weerhouden. Het activeringsbeleid is nu eenmaal een realiteit, waar we mee moeten leren omgaan en die we desnoods moeten bijsturen. In krachtlijn 11 staan we stil bij de W²-methodiek. Deze methodiek levert vruchten af en kan zeker een positieve impact hebben. De te volgen procedures mogen evenwel niet te ingewikkeld zijn. Daarom zijn we voorstander van het werken met één en dezelfde vertrouwenspersoon. De term empowerment bleek voor sommigen een struikelblok, wegens te moeilijk. Maar omdat de term veel meer zeggend is dan een of andere benaderende verklaring, werd de term toch behouden. Krachtlijn 12, waarin wordt gepleit voor een kwalitatieve omkadering van arbeid binnen activeringstrajecten, kon op goedkeuring rekenen. Er was wel discussie over het feit of arbeid verricht in het kader van een activeringstraject aanleiding moet geven tot een volwaardig inkomen dan wel een extra vergoeding bovenop de uitkering. In de meeste gevallen gaat het immers om een traject waarbij men zijn uitkering behoudt en niet om verloonde arbeid. Er gingen stemmen op om het in deze krachtlijn te hebben over het feit dat armoede meestal niet door individuele aspecten wordt bepaald. Maar de sectie vond het beter om hierover een aparte – nieuwe – krachtlijn te formuleren, namelijk krachtlijn 18A.
12
De grootste focus in deze sectie lag op de vraag of vrijwilligerswerk al dan niet deel kan uitmaken van een activeringstraject. De verdeeldheid hierover was zo groot dat dit in de plenaire zitting moest getrancheerd worden. Door het vrijwilligerswerk in het juiste perspectief te plaatsen – en dus te benadrukken dat het vrijwilligerswerk geen reguliere arbeid mag verdringen – kwam de krachtlijn alsnog over de eindmeet. Verder moet er een oplossing worden gezocht voor personen die zelfs na een intensief en speciaal op maat ontwikkeld activeringstraject geen job vinden (krachtlijn 14). Vervolgens bespraken we een aantal krachtlijnen die handelen over diversiteit en de bestrijding van discriminatie. Hier had de sectie een hele kluif aan. Ten eerste was er de bekommernis om niet te specifiek in te gaan op bepaalde vormen van discriminatie, omdat we alle vormen van discriminatie willen bestrijden. Verder was de hamvraag ook hoe actief we onze rol kunnen en moeten opnemen. Het voorstel om een meldpunt op te zetten, waar werknemers/leden die worden gediscrimineerd of hiervan getuige zijn, met hun klachten terecht kunnen, werd na stemming weerhouden. Tenslotte werden vier krachtlijnen goedgekeurd over armoedebestrijding en het beter betrekken van mensen in armoede bij de werking van het ACV, zowel op professioneel als op interprofessioneel vlak (krachtlijn 21). We moeten ons realiseren dat er ook werkende armen zijn en dat die op de werkvloer nood hebben aan ondersteuning door onze militanten. Ook kinderen moeten van bij het begin gelijke kansen krijgen door een gelijke onderwijskansenbeleid en toegang tot kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang (krachtlijn 19).
2
GELIJKE KANSEN
OP HET WERK
Om ons sociaal model te behouden, moet het aantal personen dat (langer) actief is op de arbeidsmarkt omhoog. Dit is het credo dat al meer dan een decennium het Vlaamse arbeidsmarktbeleid beheerst. We stellen echter vast dat bepaalde groepen op die arbeidsmarkt zeer moeilijk aan de slag geraken. Gelijke kansen op werk realiseren blijft een grote uitdaging. We willen dan ook inzetten op: • een activerend arbeidsmarktbeleid voor zij die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt; • de evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen en de strijd tegen discriminatie op de arbeidsmarkt; • de bestrijding van armoede en sociale ongelijkheid.
ACTIVERING VAN PERSONEN MET EEN GROTE AFSTAND TOT DE ARBEIDSMARKT Krachtlijn 10: Activering niet alleen gericht op werk De activering van personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt mag niet alleen gericht zijn op het aan werk krijgen van deze personen. Het doel van deze activering is het sterker maken van deze personen om te komen tot een duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt , eventueel op eigen krachten, via een kwaliteitsvolle job in het beschermde of reguliere circuit Om hiertoe te komen kan het noodzakelijk zijn om de betrokkenen eerst een recht te geven op maatschappelijke integratie door in te spelen op hun welzijnsproblematiek. De procedures die personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt moeten doorlopen voor en tijdens het activeringstraject mogen niet te complex zijn en niet te lang duren. Deze procedures moeten voor iedereen begrijpelijk blijven. De VDAB moet voldoende middelen krijgen om dit activeringstraject te begeleiden en de coördinatie ervan blijven opnemen in samenwerking met alle partners van het sociaal werkveld.
Het activeringstraject van personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt moet uitzicht bieden op duurzaam en kwaliteitsvol werk in de sociale of reguliere economie (zowel publiek als privaat) en dit kort na het beëindigen van het activeringstraject, zonder sanctionerende bedoelingen. Werkgevers en overheid moeten personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt meer kansen bieden door duurzame en kwaliteitsvolle jobs te creëren die zijn afgestemd op hun competenties en motivatie. Werkgevers die dit doen, kunnen hiervoor ondersteund worden, mits controle, ook door de overlegorganen.
Krachtlijn 11: Verdere uitbouw van de W²-methodiek Als ondersteuning op maat kan de W²methodiek (werk- en welzijnstrajecten op maat) die ondertussen is geïntroduceerd in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid, heel wat mogelijkheden bieden om personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden richting de arbeidsmarkt. Het feit dat niet enkel gefocust wordt op werk, maar dat er ook aandacht is voor welzijnsaspecten en het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid van de betrokkenen, garandeert een grotere kans op een duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Deze methodiek moet dan ook verder worden uitgebouwd. Zowel individuele als collectieve begeleiding (via groepssessies), telkens met eenzelfde vertrouwenspersoon, is hierin belangrijk. De inkomenszekerheid van deelnemers aan een W²-traject moet gegarandeerd zijn, via een leefbare uitkering. Deelnemers aan een W²-traject mogen niet in een (inkomens) onzeker statuut worden geduwd. Hiervoor zijn sluitende afspraken nodig tussen de betrokken instanties (VDAB, RVA, ziekenfondsen, …). W² is een aanpak die veel middelen vraagt.
De bespreking in de sectie ‘Gelijke kansen op het werk’ liep uit.
13
2
GELIJKE KANSEN
OP HET WERK
De trajecten zijn veelomvattender en duren doorgaans langer dan de gangbare activeringstrajecten. De Vlaamse overheid moet blijvend voldoende middelen vrijmaken, opdat mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die baat hebben bij de W²-methodiek een W²-traject kunnen blijven volgen. De Vlaamse overheid moet voorzien in een voldoende groot aanbod van W²-trajecten met aandacht voor lokale verankering en een goede bereikbaarheid. Naast andere spelers die al actief zijn op dit terrein (bijv. OCMW, initiatieven sociale economie, …), kunnen ook de geregionaliseerde Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen dit tewerkstellingsaanbod verzorgen. Zij kunnen W²-werkvloeren organiseren voor personen die (nog) niet in de sociale en reguliere economie terecht kunnen, alsook instaan voor de dagelijkse werking van de W²-werkvloeren. Ook de doorstroming van trajecten in het onderwijs naar W²-trajecten mag niet uit het oog worden verloren. De diverse trajecten dienen beter op elkaar te worden afgestemd.
De W²-methodiek maakt gebruik van zowel gewestelijke (werk en sociale economie) als gemeenschapsbevoegdheden (welzijn) om personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden naar werk. Om diezelfde samenwerking in Brussel te realiseren, is overleg met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nodig. Krachtlijn 12: Kwalitatieve omkadering van arbeid binnen activeringstrajecten Wanneer tijdens een activeringstraject arbeid wordt verricht (bijvoorbeeld via arbeidszorg of een W²-traject), moet dit kwalitatief worden omkaderd, met een goede begeleiding op maat. Zowel op als naast de werkvloer. Voor werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is het belangrijk dat zij één aanspreekpunt hebben in de persoon van een trajectbegeleider. Deze trajectbegeleider houdt nauw contact met de onderneming of instelling waar de betrokkene aan de slag is. Er
moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de duurtijd, de inhoud en de perspectieven op duurzaam werk die deze activiteiten meebrengen voor de werkzoekende. En er moet in een goede begeleiding en opvolging worden voorzien. Wanneer tijdens een activeringstraject arbeid wordt verricht, moet daar een extra vergoeding bovenop de uitkering tegenover staan. Er moet over worden gewaakt dat arbeid in het kader van een activeringstraject geen reguliere arbeid vervangt. Zowel in het beschermde, als in het reguliere circuit moet een netwerk van voldoende kwaliteitsvolle stageplaatsen op poten worden gezet voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Tijdens deze betaalde stages moet op de werkvloer worden voorzien in een goede begeleiding van de werkzoekende, van de werkvloer en de werkgevers. We denken hierbij o.a. aan peter-/meterschapsformules om de werkzoekende te begeleiden. Indien het activeringstraject uitmondt in duurzame arbeid, dan moet er verdere begeleiding beschikbaar zijn. Krachtlijn 13: Vrijwilligerswerk als onderdeel van activeringstraject Vrijwilligerswerk is in de eerste plaats een maatschappelijk engagement en moet los worden gezien van reguliere tewerkstelling. Vrijwilligerswerk kan echter, in sommige gevallen een onderdeel zijn van een activeringstraject, maar kan nooit worden verplicht. Het vrijwillige karakter betekent dat iemand er in of uit kan stappen zonder negatieve gevolgen voor zijn activeringstraject en zijn (inkomens) statuut. Vrijwilligerswerk moet relevant zijn in het verloop van een activeringstraject en steeds tijdelijk van aard. Een kwalitatieve omkadering van het vrijwilligerswerk is nodig, net als een goede ondersteuning van de organisaties die
Tussendoor de innerlijke mens versterken…
14
de vrijwilligers tewerkstellen. Er moet over worden gewaakt dat vrijwilligerswerk in het kader van een activeringstraject geen reguliere arbeid verdringt. Krachtlijn 14: Oplossing zoeken voor personen die geen uitweg vinden naar werk Het recht op werkbaar en aangepast werk blijft voor het Vlaams ACV een fundamenteel uitgangspunt. Ondanks alle activeringsinspanningen vindt een groep personen die ver van de arbeidsmarkt staat geen uitweg naar werk. Voor deze groep is er nood aan een duidelijke oplossing die zekerheid biedt op het vlak van inkomen, beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, … zonder hen evenwel voor goed af te schrijven voor de arbeidsmarkt. De overheid moet in de strijd tegen de armoede een blijvende rol spelen. Het Vlaams ACV moet hieromtrent op een constructieve manier, in samenspraak met de federale en de andere regionale instanties binnen het ACV, oplossingen genereren.
EVENREDIGE ARBEIDSDEELNAME VAN KANSENGROEPEN OP DE ARBEIDSMARKT Krachtlijn 15: Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit focus van beleid Ondanks alle inspanningen en initiatieven hebben kansengroepen af te rekenen met drempels op de arbeidsmarkt. Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit moeten dan ook een centrale focus blijven van het beleid. Ook jongeren, en zeker die uit de kansengroepen, verdienen daarbij bijzondere aandacht. Dit kan via een loopbaanbeleid dat werkgevers en de overheid verplicht in te zetten op de erkenning en bekrachtiging van verworven competenties en de gelijkwaardigheidserkenning
Over de vraag of vrijwilligerswerk al dan niet deel kan uitmaken van een activeringstraject was de verdeeldheid groot.
15
2
GELIJKE KANSEN
OP HET WERK
verdeeld advies moet de overheid argumenteren waarom ze een beslissing neemt. Vlaamse diversiteitsplannen moeten blijvend in Brussel kunnen worden afgesloten. In de Brusselse context moet verder worden gestreefd naar maximale complementariteit tussen het Vlaamse diversiteitsbeleid en dit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Omdat de Vlaamse overheid een voorbeeldrol heeft te vervullen, moet ze de streefcijfers die ze oplegt inzake evenredige arbeidsdeelname
Bart Vannetelbosch en Wim David brachten verslag uit in de plenaire zitting over ‘gelijke kansen op het werk’. van buitenlandse diploma’s en getuigschriften, duurzame instroom, doorstroom en retentie van kansengroepen, innovatieve arbeidsorganisatie , aandacht voor werkbaar werk. Om dit alles te bereiken zal een blijvende sensibilisering van werkgevers en werknemers noodzakelijk zijn. Het einddoel van zo’n loopbaanbeleid blijft echter altijd het bevorderen van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit. De diversiteitsconsulenten die het Vlaams ACV inzet, hebben hierbij een belangrijke rol te spelen. Zij ondernemen acties, begeleiden ondernemingskernen, geven vorming en sensibiliseren rond loopbaanbeleid, waarbij ze speciale aandacht hebben voor evenredige arbeidsdeelname en diversiteit. Er moet sterker worden ingezet op het doorbreken van het maatschappelijk beeld van onderschatting van personen met een (arbeids)handicap. Hierbij moet vooral aandacht zijn voor de capaciteiten van deze personen en niet voor hun beperkingen.
16
Krachtlijn 16: Beleidsinstrumenten om evenredige arbeidsdeelname en diversiteit te stimuleren Om evenredige arbeidsdeelname en diversiteit te stimuleren, hebben we concrete beleidsinstrumenten nodig. Een goed instrument zijn de diversiteitsplannen. Werknemers en vakbondsafgevaardigden moeten van bij de start tot de goedkeuring kunnen meebeslissen over de inhoud van een diversiteitsplan, alsook bij de controle en evaluatie worden betrokken. Diversiteitsplannen moeten resultaatsverbintenissen inzake uit te voeren activiteiten bevatten. Wanneer deze niet worden gerealiseerd, moet sanctionering mogelijk zijn. Het is cruciaal dat in deze diversiteitsplannen een non-discriminatieclausule is opgenomen. De diversiteitsplannen moeten kaderen binnen een loopbaanbeleid en ‘slimme’ streefcijfers bevatten inzake evenredige arbeidsdeelname. De overheid moet de advisering van de Sociaaleconomische Raad van de Regio’s (SERR) over de diversiteitsplannen volgen, zeker bij een negatief advies. Bij een
blijven nakomen voor haar eigen administratie. In de privésector moeten via het sociaal overleg op sectoraal en ondernemingsvlak streefcijfers en een plan van aanpak worden vastgelegd voor de instroom, doorstroom en retentie van kansengroepen. Deze ‘slimme’ streefcijfers houden rekening met het aantal kansengroepen in de regio en in de sector. Ook in de sectorconvenanten moet meer aandacht worden besteed aan evenredige arbeidsdeelname en diversiteit. In het kader van overheidsopdrachten of wanneer ondernemingen en organisaties omvangrijke dotaties of subsidies ontvangen, moeten bindende sociale clausules worden ingebouwd rond bijvoorbeeld rekrutering, opleiding en competentieverwerving. Er moet over worden gewaakt dat deze sociale clausules ook een impact hebben op eventuele onderaannemers. In die sociale clausules moet aandacht zijn voor evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen, diversiteit en de bestrijding van discriminatie. Bij het niet naleven van sociale clausules, moet het mogelijk zijn om een deel van de subsidies terug te vorderen. Om de evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen te stimuleren, moet ook meer werk worden gemaakt van aangepast werk, zowel individueel als collectief. Dit kan onder meer door werk te maken van innovatieve arbeidsorganisatie.Werkgevers moeten kansengroepen meer kansen bieden door duurzame en kwaliteitsvolle jobs te creëren die zijn afgestemd op hun competenties en motivatie. Maar om evenredige arbeidsdeelna-
me en diversiteit te stimuleren op de werkvloer, moet er ook voldoende aandacht worden besteed aan een goede communicatie. Het sociaal overleg op ondernemingsniveau moet hierin een rol opnemen. De overheid kan stimuleren en ondersteunen door succesvolle initiatieven bekend te maken, informatie aan te bieden, …. Krachtlijn 17: Discriminatie op de arbeidsmarkt en de werkvloer aanpakken Discriminatie, inzonderheid inzake origine is onaanvaardbaar, ook op de arbeidsmarkt en op de werkvloer. Er moet kordaat tegen worden opgetreden. Dit vergt zowel een preventief als een sanctionerend beleid. Om de discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken, moet de sociale inspectie over voldoende personeel en middelen kunnen beschikken om vaststellingen te kunnen doen. Werkgevers moeten hun verantwoordelijkheid opnemen. Als hun klanten vragen te discrimineren, moeten ze dit melden aan de bevoegde instanties. Bijzondere aandacht gaat uit naar de verantwoordelijkheid die de uitzendsector hierin
heeft. Vakbondsvertegenwoordigers moeten discriminatie aankaarten op het sociaal overleg. Om discriminatie op de arbeidsmarkt beter te kunnen opsporen en bestrijden, moeten methodes als anoniem solliciteren en instrumenten als praktijktesten en vergelijkend onderzoek via statistische gegevens meer systematisch worden aangewend. Deze instrumenten moeten wettelijk worden verankerd. Praktijktesten kunnen worden ingezet bij een vermoeden van discriminatie. Statistische gegevens kunnen ondernemers er op wijzen dat het personeelsbestand in hun onderneming geen afspiegeling is van de sectorale of regionale arbeidsmarkt. De sociale inspectie moet gebruik kunnen maken van dergelijke methodes om aan discriminatiebestrijding te doen. De werknemersafgevaardigden in de ondernemingsraden moeten hun informatieen consultatierechten uitputten om zaken aan het licht te brengen die wijzen op discriminatie op de werkvloer. Het Vlaams ACV kan niet aan de zijlijn blijven staan. We keuren alle vormen van discriminatie ten stelligste af. Belangrijk is dat we zelf blijven sensibiliseren rond de problematiek
van discriminatie op de arbeidsmarkt en op de werkvloer. We zetten een meldpunt op, waar werknemers/leden die worden gediscrimineerd of hiervan getuige zijn, met hun klachten terecht kunnen. Ook in de vorming voor militanten en vrijgestelden moet voldoende aandacht worden besteed aan discriminatie op de arbeidsmarkt en op de werkvloer.
ARMOEDE EN SOCIALE ONGELIJKHEID Krachtlijn 18a: Armoede is geen zaak van individuen alleen Armoede is geen zaak van individuen alleen. Niet de personen in armoede zijn het probleem, wel het economische systeem dat zorgt voor een toename van de armoede, ook bij werkenden, en een stijgende maatschappelijke ongelijkheid. De rijkdom in onze samenleving is steeds ongelijker verdeeld en de solidariteit vermindert. Het Vlaams ACV zal dit nooit aanvaarden en zal blijven strijden tegen armoede en ongelijkheid en voor solidariteit.
Welke maatschappij willen we en wat doen we eraan, was de vraag die de congresdeelnemers voor de voeten kregen geworpen tijdens het reflectiemoment bij het begin van het congres.
17
2
GELIJKE KANSEN
OP HET WERK
Krachtlijn 18b: W²-methodiek ook voor activering van mensen in armoede Duurzame arbeid is een belangrijke hefboom om uit de armoede te geraken. Personen in armoede die geactiveerd worden, kunnen daarom baat hebben bij de W²-methodiek (zie krachtlijn 11). Deze methodiek besteedt in zijn activeringsaanpak ook aandacht aan welzijnsgerelateerde aspecten. Op die manier erkennen we het meervoudige karakter van armoede, waarbij op verschillende domeinen tegelijk moet worden gewerkt. De expertise van armoedeorganisaties rond activering van personen in armoede, moet hierbij worden benut . Krachtlijn 19: Inzetten op een breed gelijke kansenbeleid Kansen op de arbeidsmarkt worden al bepaald in het onderwijs en zelfs daarvoor. Daarom is het belangrijk dat: • de overheid veel meer investeert in een gelijke onderwijskansenbeleid, met vooral oog voor jonge leerlingen en aandacht voor de kosteloosheid van het onderwijs; • kinderen van mensen in armoede vlot toegang krijgen tot kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang, met inbegrip van kinderopvang voor en na de schoolu-
18
ren. Dit moet hun ouders in staat stellen om aan de slag te gaan of te blijven op de arbeidsmarkt of een opleiding te volgen. Kwaliteitsvolle kinderopvang waarbij ook aandacht is voor een sociale mix, draagt bij tot de ontwikkeling en de sociale integratie van kinderen. Kinderopvang is dan ook een hefboom in de strijd tegen armoede en in het bevorderen van gelijke kansen. Krachtlijn 20: Aandacht voor allerzwaksten bij uitwerking Vlaamse Sociale Bescherming Bij de uitwerking van een Vlaamse Sociale Bescherming heeft het Vlaams ACV extra aandacht voor de positie van de allerzwaksten in de samenleving. Krachtlijn 21: Mensen in armoede meer betrekken Het ACV moet in de interne organisatie, zowel op professioneel als op interprofessioneel vlak, meer aandacht geven aan de armoedeproblematiek en personen in armoede meer betrekken. Daarbij moeten we zeker inzetten op: • vorming en sensibilisering over armoede voor personeelsleden en militanten; • aandacht in de dienstverlening en in de
ondernemingswerking voor de problematiek van mensen in armoede; • lokale en regionale netwerking en overleg met armoedeverenigingen en andere actoren binnen de welzijnssector, zoals de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW), de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), de Welzijnsschakels, Samenlevingsopbouw, …; • doelgerichte doorverwijzing naar armoedeverenigingen en andere actoren binnen de welzijnssector met behulp van regionale sociale kaarten; • het betrekken van ervaringsdeskundigen in de armoede bij de vakbondswerking. Dit alles moet onder meer de bedoeling hebben om de signalen van de werknemers in armoede te detecteren.
kwaliteitsvolle
werkomgeving
3
Themaverslag
kwaliteitsvolle werkomgeving Hoe komen we tot een duurzame organisatie van het woon-werkverkeer en hoe gaan we om met telewerk en andere nieuwe werkvormen: dat zijn de hamvragen die aan bod komen in het congresthema ‘kwaliteitsvolle werkomgeving’. Krachtlijn 22 vraagt een betere afstemming van ruimtelijke ordening op duurzame mobiliteit. De congresdeelnemers waren het er over eens dat het beleid van ruimtelijke ordening duurzame mobiliteit moet ondersteunen. Omdat gratis parkings aan stations al snel te klein worden en zorgen voor ongewenste neveneffecten, kozen de congresdeelnemers voor voldoende parking nabij stations voor gebruikers van het openbaar vervoer en randstadparkings met pendelmogelijkheden. In krachtlijn 23 wordt geopteerd voor een brede menukaart met meerdere maatregelen voor een meer duurzaam woon-werkverkeer. En in krachtlijn 24 wordt gepleit voor een betere verwevenheid van verschillende duurzame vervoerswijzen als alternatief voor het autogebruik bij woon-werkverkeer en zakelijke verplaatsingen. De krachtlijnen 25-29 geven concrete invulling aan de keuze van het Vlaams ACV voor multimodaliteit. Krachtlijn 25 pleit voor geïntegreerde vervoersbewijzen. Krachtlijn 26 vraagt investeringen in de verdere uitbouw van mobiliteitsknooppunten zoals stationsbuurten. De deelnemers aan de sectie vroegen in de tekst extra aandacht voor minder mobiele mensen en personen met een beperking te voorzien. Deze aanvulling werd unaniem goedgekeurd. Krachtlijn 27 pleit voor meer mobiliteitskansen. De sectie keurde een amendement goed dat pleit voor meer aandacht voor werknemers met flexibele werktijden of nacht- en weekendwerk. Daarvoor is een goede afstemming tussen werkuren en de bereikbaarheid van het openbaar vervoer noodzakelijk. Krachtlijn 28 wil een efficiënt mobiliteitsmanagement van het woon-werkverkeer. De deelnemers aan de sectie benadrukten dat alle overheden en openbaarvervoermaatschappijen gewestoverschrijdend moeten samenwerken. Krachtlijn 29 wil bedrijfsvervoersplannen veralgemenen en verplichten. In de sectie werd aangestipt dat deze verplichting ook moet gelden voor kmo’s.
20
In krachtlijn 30 wordt een veelbelovend alternatief voor de bedrijfswagen voorgesteld: het mobiliteitsbudget. Twee amendementen werden toegevoegd op het congres. Het budget moet een gelijkwaardig alternatief regime worden en het moet fiscaal concurrentieel zijn ten opzichte van andere mobiliteitsregimes. Te gedetailleerde verwijzingen naar de huidige fiscale behandeling van bedrijfswagens en mogelijke bijsturingen werden geschrapt. In krachtlijn 31 over autofiscaliteit werden twee aanvullingen op de ontwerpkrachtlijnen goedgekeurd. Autofiscaliteit moet niet alleen doelgericht maar ook eerlijk zijn. En buitenlandse weggebruikers moeten meebetalen voor het gebruik van de wegeninfrastructuur. In krachtlijn 32 engageert het Vlaams ACV zich om een breed draagvlak te creëren en acties met militanten op te zetten rond multimodaliteit, het mobiliteitsbudget en eerlijke vervoersfiscaliteit. De deelnemers aan de sectie vroegen het Vlaams ACV ook om acties op te zetten rond andere nieuwe werk- en mobiliteitsvormen die pendelkilometers reduceren en het woon-werkverkeer verduurzamen. Dit voorstel werd aangenomen. Telewerk en het nieuwe werken zijn voor het Vlaams ACV geen doel op zich, maar bouwstenen voor een nieuwe kwaliteitsvolle werkvloer. Een vloer met minder filestress, betere werkdrukbeheersing en een optimale balans werk-privé. Maar er zijn ook risico’s. De congresdeelnemers stemden in met het voorstel in krachtlijnen 33 en 34 om deze nieuwe werkvormen te omkaderen en de invoering ervan op te volgen. In tegenstelling tot telewerk is het nieuwe werken niet arbeidsrechtelijk omkaderd. In krachtlijn 34 werden een aantal verduidelijkingen goedgekeurd. De congresdeelnemers eisten dat ondernemingen en organisaties die het nieuwe werken introduceren hierover een bedrijfscao afsluiten. Daarnaast vroegen de congresdeelnemers maatwerk en keuzevrijheid voor de werknemers.
3
kwaliteitsvolle
werkomgeving
De kwaliteit van onze werkomgeving speelt een belangrijke rol in hoe we ons in onze job voelen en hoe werkbaar onze job is. We hebben het dan niet alleen over de fysieke werkplek waar we dagelijks ons werk verrichten, maar ook over de omgeving van het bedrijf of de organisatie waar we werken, over de weg van huis naar het werk en terug, over de wijze waarop het werk wordt georganiseerd en de verhouding met de collega’s. Op het Vlaams ACV-congres focussen we op de volgende twee domeinen die grotendeels tot de Vlaamse bevoegdheden behoren: hoe komen we tot een duurzame
verkeerslichtbeïnvloeding en een hogere snelheid een grotere groep mensen aansporen tot een overstap naar openbaar en collectief vervoer. Krachtlijn 23: Een nieuwe toekomstvisie op mobiliteit met een brede menukaart
organisatie van het woon-werkverkeer en hoe gaan we om met telewerk en andere nieuwe werkvormen.
NIEUWE PERSPECTIEVEN VOOR HET WOON-WERKVERKEER Krachtlijn 22: Doordachte ruimtelijke ordening als basis voor duurzaam woon-werkverkeer Vlaanderen moet een doordacht beleid van ruimtelijke ordening voeren. De Vlaamse regering heeft daartoe een aanzet gegeven met het Beleidsplan Ruimte, dat doelstellingen naar voor schuift voor de lange termijn. Belangrijk is dat deze visie op ruimte in overeenstemming is met de visie op mobiliteit, die momenteel wordt vastgelegd in het Mobiliteitsplan Vlaanderen. Ook met het milieu-, klimaat- en het stedenbeleid moet er rekening worden gehouden. Een geïntegreerde aanpak is nodig. Een goede afstemming op deze beleidsdomeinen is het vertrekpunt voor een duurzaam woonwerkverkeer. Er moet meer ruimte komen voor infrastructuur die duurzame mobiliteit bevordert (aanleg van carpoolparkings, park & ride parkings met pendelmogelijkheden, voldoende en betaalbare parkings nabij stations voor gebruikers van het openbaar vervoer, beter gebruik van bestaande waterwegen, uitbouw fietsnetwerken, …).
regio’s en gewesten en met de buurlanden. Tewerkstellingspolen moeten vlot bereikbaar zijn via duurzame en vlot op elkaar aansluitende verplaatsingswijzen. Een verdere uitwaaiering van tewerkstellingspolen langs moeilijk bereikbare verkeersassen moet worden vermeden. Bij de planning en de (her) aanleg van bedrijventerreinen is multimodale ontsluiting een verplichting. Bedrijvenzones, die bediend worden door openbaar en collectief vervoer, zullen door voorrangstroken,
De mobiliteitsproblematiek en de verplaatsingsbehoeften van de werknemers verschillen van regio tot regio en van bedrijf tot bedrijf. Er zijn geen toverformules voor een duurzaam woon-werkverkeer, die in alle situaties en op alle werknemers van toepassing zijn. Er is nood aan een ruime menukaart met meerdere maatregelen voor een duurzaam woon-werkverkeer. Een transparant maatschappelijk debat is nodig over de billijke verdeling van de kost ervan. In dit debat vervult het sociaal overleg tussen werkgevers en werknemers een sleutelrol. Het Vlaams ACV verwacht dat de Vlaamse
Rond duurzame mobiliteitsinfrastructuur moet samen worden gewerkt met de andere Hoe komen we tot een duurzame organisatie van het woon-werkverkeer en hoe gaan we om met telewerk en andere nieuwe werkvormen waren de hamvragen in het thema kwaliteitsvolle werkomgeving.
21
3
kwaliteitsvolle
werkomgeving
overheid in haar toekomstvisie op een duurzaam woon-werkverkeer vertrekt van het volgende principe: hoe duurzamer het vervoermiddel, hoe lager de maatschappelijke kost per kilometer. De volgende maatregelen zijn essentieel: • multimodale alternatieven voor het exclusieve gebruik van de auto; (KRL 24-30) • een doelgerichte en eerlijke autofiscaliteit die stimulansen geeft voor de aankoop van milieuvriendelijke voertuigen en tegelijk de sociaal zwakkeren niet extra belast; (KRL 31) • een breed draagvlak creëren; (KRL 32) • telewerk kwalitatief omkaderen. (KRL 33-34) Krachtlijn 24: Stimuleren van multimodaal woon-werkverkeer als alternatief voor de autologica Multimodaliteit – de combinatie van verschillende vervoerwijzen voor een verplaatsing – kan een alternatief zijn voor het autogebruik bij woon-werkverkeer en zakelijke verplaatsingen. Het Vlaams ACV vraagt dat volgende principes worden gerespecteerd bij het verder verweven van vervoerdiensten: stipt-
heid, betaalbaarheid, toegankelijkheid voor ouderen en mindervaliden, bereikbaarheid, vraaggericht en comfort. Ook het behoud van een goede aanbodgerichte basismobiliteit in meer afgelegen streken blijft essentieel als duurzaam alternatief voor de wagen. Een goede verwevenheid van duurzame vervoerwijzen heeft maatschappelijk heel wat potentieel. Het leidt tot meer groene jobs, minder CO²-uitstoot, minder economische verliesuren, minder filestress, goed bereikbare jobs en minder verkeersarmoede. Dit duurzame alternatief moet dan ook dringend meer worden gestimuleerd. Het is de bevoegdheid en de taak van de federale overheid om fiscale stimulansen te voorzien voor multimodaal woon-werkverkeer en een sociaal rechtvaardig fiscaal beleid inzake bedrijfswagens. Het Vlaams ACV vindt dat de huidige gunstregeling voor bedrijfswagens en tankkaarten indruist tegen het principe van duurzame mobiliteit. De Vlaamse overheid kan vanuit haar bevoegdheden inspelen op de randvoorwaarden om multimodaal woon-werkverkeer te stimuleren. Dat kan door investeringen te doen op het vlak van ruimtelijke infrastructuur, door werk te maken van sensibilisatie rond multi-
modaliteit, door het openbaar vervoer verder uit te bouwen en de verschillende modi van openbaar vervoer naadloos op elkaar te laten aansluiten, door meer intermodale opstapplaatsen te voorzien, door werkgevers te verplichten een bedrijfsvervoersplan op te maken, door het instrument van het mobiliteitsbudget te ontwikkelen en verder uit te testen, door fietsnetwerken en –faciliteiten uit te bouwen, door carpooling te stimuleren, door woon-werkverkeer efficiënt te managen, door satellietbureaus te voorzien aan goed bereikbare mobiliteitsknooppunten,… Krachtlijn 25: Naadloos op elkaar laten aansluiten van openbaar en gedeeld vervoer De Vlaamse overheid moet vaart zetten achter de geplande integratie van tarieven, betaalwijzen en openbare vervoerbewijzen van openbaar vervoer in één centraal, klantvriendelijk systeem en dit promoten. Ook de integratie van aanverwante modi van voor- en natransport (stads- en gewestvervoer, collectieve taxi’s,…) en gedeelde modi (autodelen, deelfietsen, fietspunten,…) in dit systeem zal multimodaliteit verder stimuleren. Het naadloos op elkaar aansluiten van openbaar vervoer en gedeeld vervoer over de gewestgrenzen heen verhoogt het gebruiksgemak van de gebruikers en werkt drempelverlagend voor werknemers om van vervoersmodus te veranderen. De gebruikers moeten met één universele kaart gebruik kunnen maken van al deze vormen van openbaar en gedeeld vervoer. Krachtlijn 26: Een beter gecoördineerde en snellere uitbouw van multimodale opstapplaatsen De multimodale ontsluiting van de bestaande mobiliteitsknooppunten en opstapplaatsen
In de krachtlijnen 24-30 worden multimodale alternatieven voorgesteld voor het exclusieve gebruik van de auto.
22
moet beter en sneller. De coördinatie tussen de verschillende actoren laat nu te wensen over. Alle overheden moeten de samenwerking tussen de verschillende actoren bevorderen, zorgen voor goede overstapmogelijkheden van de ene vervoersmodus op de andere en zorgen voor een goede afstemming van het aanbod en de dienstregelingen van de verschillende openbaarvervoermaatschappijen. De zwakke schakels in de multimodale keten moeten worden aangepakt. Extra aandacht voor minder mobiele personen en personen met een beperking is nodig. Naast de afstemming van de verschillende vervoersmodi moet ook werk worden gemaakt van een verzorgde uitstraling en omgeving van de mobiliteitsknooppunten (zoals stationsbuurten). In de buurt van die mobiliteitsknooppunten moet een gevarieerd aanbod zijn aan collectieve diensten, waar mensen gebruik van kunnen maken. Ook dat kan mensen overtuigen om te kiezen voor duurzame vervoersmodi. Krachtlijn 27: Vervoersarmoede bestrijden Betaalbaar en bereikbaar openbaar vervoer moet werklozen uit vervoersarmoede helpen en de toegang tot de arbeidsmarkt voor kan-
sengroepen versterken. Extra maatregelen zijn nodig. Zo moeten de werkgevers en openbaarvervoermaatschappijen aandacht hebben voor een goede afstemming tussen de werkuren en de beschikbaarheid van het openbaar vervoer. Opleidingscentra, sociale economiebedrijven en andere tewerkstellingspolen moeten steeds bereikbaar zijn via het openbaar vervoer. In het aanbod moet ook rekening worden gehouden met personen die deeltijds of met flexibele werktijden werken. Werkzoekenden en stagiairs moeten bij het solliciteren of bij het naleven van een inschakelingstraject gratis gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Krachtlijn 28: Efficiënt mobiliteitsmanagement van het woon-werkverkeer De openbaarvervoermaatschappijen en de overheden vervullen een sleutelrol in het management van het woon-werkverkeer. De dienstverlening van deze maatschappijen moet klantvriendelijk, effectief, efficiënt, vraag gestuurd, tijdig, toegankelijk en veilig zijn. Deze vervoersmaatschappijen moeten hun aanbod beter afstemmen op de verplaatsingsbehoeften van de werknemers. Hun marktaandeel in het woon-werkverkeer moet
verder toenemen. Het Vlaams ACV vraagt de Vlaamse regering ambitie te tonen. Dit vraagt een toekomstgericht investeringsplan dat: • de veiligheid van het personeel en de reizigers waarborgt; • zorgt voor begrijpelijke en duidelijke communicatie die het gebruik van multimodale verplaatsingswijzen stimuleert; • projecten van multimodaliteit ondersteunt (naast de investering in bussen ook participeren in projecten van gedeelde mobiliteit); • een verhoging van de capaciteit in het schoolvervoer en aan de tewerkstellingspolen realiseert; • openbare vervoernetten in grootstedelijke regio’s verder uitbouwt zonder te vervallen in geldverslindende prestigeprojecten; • zorgt voor ruimtelijke aanpassingen die een vlotte doorstroming met aparte busbanen tijdens de spits verzekeren (ook voor het bedrijfsvervoer); • synergie met andere vervoersaanbieders voor de organisatie van nieuwe aanvullende dienstverlening mogelijk maakt; • zwartrijden tegengaat. Het Vlaams ACV wil dat het publieke stadsen streekvervoer in het Vlaams Gewest in de eerste plaats door de Lijn gebeurt. Daar waar toch wordt gekozen voor een uitbesteding aan derden moet: • de nieuwe dienstverlening een sterke maatschappelijke finaliteit hebben waarbij wordt gekozen voor een duurzame, collectieve oplossing. Bijvoorbeeld: collectief bedrijfsvervoer voorzien voor werknemers in vervoersarmoede of in een flexibel arbeidsregime, en shuttlevervoer naar moeilijk bereikbare of afgelegen bedrijventerreinen tijdens ploegenwisselingen
23
3
kwaliteitsvolle
werkomgeving
Jan De Bruycker bracht verslag uit in de plenaire zitting over ‘kwaliteitsvolle werkomgeving’. • de Lijn een ecologische en sociale marktwerking introduceren door de opname van ecologische en sociale criteria in de openbare aanbestedingen. Bij uitbesteding van collectieve vervoersdiensten aan derden moeten de loon- en arbeidsvoorwaarden en het uitbatingskader van De Lijn worden gerespecteerd. Krachtlijn 29: Veralgemenen en verplicht uitvoerenvan bedrijfsvervoersplannen De Vlaamse overheid moet kmo’s, grote bedrijven en organisaties verplichten een bedrijfsvervoersplan op te stellen en uit te voeren, dat alle verplaatsingen van en naar een bedrijf (woon-werk, zakelijk, bezoekers, goederen) in kaart brengt en optimaliseert. De bedrijfsvervoersplannen en de acties die er uit voortvloeien moeten tot stand komen na overleg tussen de werkgever en de werknemersafgevaardigden op ondernemingsvlak. Bij afwezigheid van een vakbondsafvaardiging
24
dient dit te gebeuren in overleg met de werknemers zelf. Voor bedrijventerreinen zoekt men naar globale oplossingen, door met verschillende bedrijven in overleg te gaan. De Vlaamse overheid moet via de oprichting van een mobiliteitsfonds werkgevers en werknemers methodologisch ondersteunen bij de opmaak van een bedrijfsvervoerplan. Een gespecialiseerde dienst van de Vlaamse overheid moet eveneens toezien op de uitvoering en evaluatie van de bedrijfsvervoersplannen. Krachtlijn 30: Mobiliteitsbudget als alternatief voor het gebruik van de wagen Het Vlaams ACV pleit voor de verdere uitbouw van het mobiliteitsbudget, waarbij de werkgever aan zijn werknemers een budget ter beschikking stelt dat deze vrij kan spenderen aan verschillende zelf te bepalen vervoervormen. De bedoeling is om de keuze van werknemers te verruimen voor het maken van hun
woon-werkverplaatsingen. Voor sommige personeelsleden kan een gelijkwaardig budget de bedrijfswagen helemaal vervangen, maar meestal zal de bedrijfswagen een onderdeel van het mobiliteitsbudget blijven. Door op bepaalde elementen in te leveren zoals een vaste parkeerplaats of een grote bedrijfswagen, kunnen de werknemers dat deel van hun mobiliteitsbudget besteden aan openbaar vervoer, deelfietsen of deelauto’s. Werkgevers kunnen zo grip houden op hun mobiliteitsuitgaven en de werknemers hebben meer keuzevrijheid en worden beloond voor hun duurzaam verplaatsingsgedrag. De voorwaarden voor het Vlaams ACV bij de uitwerking van (bedrijfs)projecten rond het mobiliteitsbudget zijn: • combinatieregelingen met het openbaar vervoer; • aandacht voor de problematiek van vervoersarmoede; • aandacht voor gelijkwaardigheid tussen lage en hoge inkomens; • de bedrijfsprojecten zijn aanvullend en breken niet in op collectieve sectorale regelingen; • voorafgaand overleg met de geëigende overlegorganen; bij gebrek aan een vakbondsafvaardiging binnen het bedrijf dienen de werknemers zelf te worden geconsulteerd en oplossingen op maat van de werknemers moeten centraal staan bij de uitwerking van projecten. De Vlaamse overheid kan de opstart van nieuwe bedrijfsprojecten met mobiliteitsbudgetten ondersteunen. We zijn voorstander van proefprojecten op sectorniveau. Dit kan door het thema duurzame mobiliteit toe te voegen aan de sectorconvenanten. De Vlaams regering moet de leerpunten uit deze projecten delen in het gemeenschappelijk overleg met de federale overheid. De federale overheid kan dit ondersteunen met gerichte fiscale stimulansen in de woon-werkfiscaliteit.
Het mobiliteitsbudget moet minstens fiscaal concurrentieel zijn ten opzichte van andere mobiliteitsregimes zoals de bedrijfswagens.
• een breed beschikbaar en hoogfrequent openbaar vervoer ook tijdens het weekend en in daluren.
Krachtlijn 31: Doelgerichte en eerlijke autofiscaliteit
Extra nieuwe inkomsten kunnen worden aangeboord door buitenlandse weggebruikers mee te laten betalen voor het gebruik van de wegeninfrastructuur. Dat kan bijvoorbeeld door de invoer van een wegenvignet dat door Belgen kan worden afgetrokken van de verkeersbelasting.
Bij de vernieuwing van de jaarlijkse verkeersbelasting is het Vlaams ACV voorstander van een doelgerichte en eerlijke autofiscaliteit. De uitdaging bestaat erin een evenwicht te vinden tussen enerzijds een stimulans voor de aankoop van een milieuvriendelijk(er) voertuig en anderzijds een formule die de sociaal zwakke groepen fiscaal niet te sterk belast. Zij kunnen zich niet altijd de aankoop van een nieuw voertuig veroorloven. We zijn ons ervan bewust dat de vergroening van de autofiscaliteit noodzakelijk is om de Europese fijn stofdoelstellingen te halen en om de gezondheid van de bevolking te vrijwaren. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat de vernieuwde jaarlijkse verkeersbelasting geldt voor alle wagens, dus ook voor bedrijfswagens. Het nieuwe stelsel moet ook geleidelijk worden ingevoerd zodat specifieke sociale correctiemechanismes mogelijk zijn.
bedrijfsvervoersplannen en nieuwe organisatie- en mobiliteitsvormen (mobiliteitsbudget en telewerk) die kilometers reduceren en het woon-werkverkeer verduurzamen. Het Vlaams ACV zal de ACV- en ACW-vertegenwoordigers in de GECORO, RESOC en de milieuraden blijven ondersteunen. Zo kunnen deze met kennis van zaken de ACV-visie lokaal en regionaal vertolken.
TELEWERK EN HET NIEUWE WERKEN
Krachtlijn 32: Breed draagvlak creëren voor verduurzaming van het woon-werkverkeer
Krachtlijn 33: Goede sociale omkadering van het nieuwe werken
Willen we werknemers en werkgevers aanzetten tot een duurzamer woon-werkverkeer, dan moeten we hiervoor een breed draagvlak creëren en stimulansen voorzien voor gedragswijziging. In de toekomst zal het Vlaams ACV nauwer samenwerken met initiatieven die sensibiliseren voor een duurzame mobiliteit, zoals de week van de mobiliteit en ‘ik kyoto’. Vanuit het Vlaams ACV sensibiliseren we en zetten we acties op met militanten rond de federale diagnostiek woon-werkverkeer,
Het nieuwe werken gaat over veel meer dan telewerk. In tegenstelling tot telewerk, waarvoor cao nr. 85 het arbeidsrechtelijk kader vastlegt, is er nog geen collectief kader voor andere en nieuwe vormen van plaats- en tijdonafhankelijk werken, met voldoende aandacht voor individuele behoeften en maatwerk. Het nieuwe werken houdt kansen in voor werknemers. Het kan werk en privé met elkaar verzoenen, fileleed vermijden en zorgen voor meer autonomie over wanneer en hoe we werken.
Op lange termijn is het Vlaams ACV voorstander van een globale aanpak van de autofiscaliteit. We zijn voorstander van een vereenvoudiging van de autofiscaliteit met sociale en ecologische correcties. Een beperkt aantal componenten moet volstaan. Autofiscaliteit moet steeds worden gekaderd in een breder mobiliteitsbeleid. Voor ons moet de focus niet enkel gericht zijn op het genereren van inkomsten. De opbrengsten moeten worden ingezet voor een verduurzaming van de algemene mobiliteit met als centrale uitgangspunten: • herverdelend met bescherming van de lagere inkomensklassen; • sturend naar een duurzamer verplaatsingsgedrag;
Bedrijven en organisaties die het nieuwe werken introduceren moeten hierover een bedrijfs-cao afsluiten, stelt krachtlijn 33.
25
3
kwaliteitsvolle
werkomgeving
Het nieuwe werken gaat ook over een nieuwe organisatiecultuur, een andere managementstijl, andere vormen van prestatiemeting, een andere arbeidsorganisatie en andere relatievormen onder werknemers. Dit houdt ook risico’s in, waarvoor we beducht moeten zijn. De introductie van nieuwe werkvormen kan leiden tot een vergroting van stress door de vervaging tussen werk en privé. Het kan ook zorgen voor een groeiende ongelijkheid tussen werknemers en een lossere verbondenheid op de werkvloer. We moeten ook vermijden dat het nieuwe werken als dekmantel wordt gebruikt om prestatieverloning in te voeren, herstructureringen door te voeren of arbeidstijden in functie van de globale bezettingsgraad aan te passen en het werknemersstatuut en collectieve cao-afspraken uit te hollen. Dit laatste zou kunnen gebeuren door het omzeilen van de arbeidstijdwetgeving en het stimuleren van (schijn) zelfstandigheid.
Demonstratie van 3D-printing op ‘de nieuwe werkvloer’ in de erehal van het Kursaal.
26
Op sommige werkvloeren is het nieuwe werken een realiteit. Als mensen niet meer samenzitten, wordt het moeilijker hen syndicaal te bereiken. We zullen onze dienstverlening en syndicale actie anders moeten organiseren om beter in te spelen op de risico’s van het nieuwe werken. We moeten een algemeen kader onderhandelen, en op basis hiervan een nieuw syndicaal kader ontwikkelen voor militanten. We eisen dat bedrijven en organisaties die het nieuwe werken introduceren hierover een bedrijfs-cao afsluiten met de nodige aandacht voor mogelijke psychosociale gevolgen, met inbegrip van een preventieve risicoanalyse. We vragen dat de dienst onderneming een modelcao opmaakt waarin de nodige faciliterende arbeidsvoorwaarden worden vastgelegd. Daarnaast zijn er een aantal belangrijke randvoorwaarden die moeten worden vervuld voor het nieuwe werken: • voldoende tijd en budget voor de introductie en omkadering;
• een goed gefaseerde invoering, met opleiding, evaluaties en mogelijkheid tot bijsturen; • voorafgaand overleg met de geëigende overlegorganen; bij gebrek aan een vakbondsafvaardiging binnen het bedrijf dienen de werknemers zelf te worden geconsulteerd; systematische opvolging van de effecten door de geëigende overlegorganen; • informatie voor en vorming en opleiding van het personeel rond de voor- en nadelen van het nieuwe werken; • een goed functionerende human resources-afdeling en een sterke IT-omgeving voor werken op afstand; • keuzevrijheid. Krachtlijn 34: Telewerk kwalitatief omkaderen Telewerk kan het woon-werkverkeer ontlasten. Maar de introductie ervan mag geen afbreuk doen aan het arbeidsrechtelijk statuut van werknemers. We zijn voorstander van een goed gefaseerde, wel doordachte invoering van telewerk met respect voor het wettelijke kader en controle op de uitvoering. De werknemer moet de vrije keuze hebben. Daarnaast is ook decentralisatie van de werkvloer in beter bereikbare satellietkantoren een valabele optie om de reistijd te beperken. Het Vlaams ACV pleit ervoor dat de Vlaamse overheid de opdracht geeft tot meer studieopdrachten, die naast de mobiliteitsimpact ook de gevolgen van implementatie van telewerk bij bedrijven, organisaties en hun medewerkers onderzoeken. Het Vlaams ACV zal dit zelf ook nauwgezet bestuderen en opvolgen. De overheid moet sensibilisatie- en informatiecampagnes opzetten rond ‘kwalitatief telewerk’.
loopbanen voor
de toekomst 4
Themaverslag
Loopbanen voor de toekomst Alle krachtlijnen in sectie 4 werden na stemming aanvaard met de voldoende meerderheden. Dit na een grondige en goede discussie, die zeer constructief verliep. Het sectiebureau had het de militanten nochtans niet makkelijk gemaakt door over enkele krachtlijnen nieuwe teksten voor te leggen na de voorbije amenderingsrondes. De inleiding bleef ongewijzigd, mits een krachtige oproep, via dit verslag, naar de werkgevers om werk te maken van hun engagement in het Pact 2020: breng meer mensen aan de slag in meer werkbare jobs! In krachtlijn 35 benadrukken we extra dat alle werknemers een degelijk inzicht en overzicht van de vormingsmogelijkheden en -kansen moeten kunnen krijgen. Dat is een belangrijke opdracht en uitdaging voor de ACV-opleidingsloods, die we in krachtlijn 42 hebben goedgekeurd. In krachtlijn 39 beklemtonen we opnieuw dat investeren in levensbreed, loopbaanlang en levenslang leren een recht is voor de werknemer. We zullen blijven ijveren om dit recht afdwingbaar te maken! In krachtlijn 36 geven we onszelf een duidelijke opdracht. Via een jaarlijkse verplichte werkbaarheidsmeting volgen we de werkbaarheid van de jobs op zodat we ze in evenwicht kunnen brengen met het werkvermogen van de werknemer. Via onze interprofessionele werking en beroepswerking vertalen we de positieve bijsturingen in flankerend beleid. Zo onderbouwen we syndicaal een levensfase- en loopbaanfasebewust beleid. Het volledig terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs via een maximale kwalificering en het terugdringen via een goed beleid rond het herkennen, erkennen en valideren van verworven competenties blijft ons streefdoel. En wie vroegtijdig het onderwijs verlaat moet een erkenning krijgen voor de competenties die werden behaald. Actieplannen rond ongekwalificeerde uitstroom zullen we op SERR-niveau opvolgen.
28
We gaan voor meer investeringen in werkplekleren. We gaan ervaren medewerkers inzetten in de begeleiding en streng toezien op het tegengaan van misbruiken of de verdringing van reguliere tewerkstelling. We ‘bestellen’ rond de idee van een loopbaanrugzak een beleidsverkennend onderzoek vanuit syndicaal oogpunt. Hiermee gewapend kunnen we naar de toekomst toe een beleid en visie rond het nut, de inhoud en de doelstellingen van zulke ‘rugzak’ beter aflijnen. Ook gaan we de syndicale werking, beleidsevaluaties en het onderzoek rond het werkvermogen in de ons omringende landen inventariseren. Vanuit deze inventarisatie zullen we voorstellen voor een syndicale visie daarover uitwerken. Maar we pleiten alvast voor een afdwingbaar kader binnen de bevoegdheden van de Ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk en de Vakbondsafvaardiging en andere overlegorganen om het werkvermogen te onderzoeken, met respect voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
4
loopbanen voor
de toekomst
In het Pact 2020 spraken de Vlaamse sociale partners en de Vlaamse Regering af dat er tegen 2020 in Vlaanderen ‘meer mensen aan de slag zouden zijn, in meer werkbare jobs en in gemiddeld langere loopbanen.’ Ons syndicaal antwoord op deze uitdagingen formuleerden we op de Vlaamse ACV-dagen in 2009. We lanceerden het Minneola-loopbaanmodel met de Triple LLL-rechten: (1), het recht op levensbreed, loopbaanlang en levenslang leren, (2) het recht op een lerende en leefbare loopbaan en (3) het recht op een leeftijdsbewust, levensfasebewust en loopbaanfasebewust personeelsbeleid. Deze Triple LLL-rechten en ons loopbaanmodel hebben een 4A-kwaliteitslabel.Eerlijke en correcte collectieve arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden en een motiverende arbeidsinhoud zijn er essentiële bouwstenen van. Met dit loopbaanmodel als uitgangspunt én voorwaarde houden we de loopbaan en het werk werkbaar op elke leeftijd en in elke levensfase.
Krachtlijn 35: Loopbaanmodel dat leerkansen biedt en waardig en werkbaar werk garandeert. Het Vlaams ACV gaat voluit voor een loopbaanmodel dat werknemers en werkzoekenden de kans geeft om hun arbeidsmarktpositie gedurende de ganse loopbaan te versterken. Dit houdt in dat ze zich hun ganse loopbaan ten volle kunnen ontplooien. Om dit te realiseren moeten werknemers en werkzoekenden alle kansen krijgen om zich te vormen, zowel jobgericht als algemeen vormend. Een duidelijk overzicht van de vormingsmogelijkheden is hierbij essentieel. In elke levens- en loopbaanfase moet de kwaliteit van de job in evenwicht zijn met de draagkracht van de werknemer.
de werknemer in eender welke levens- en loopbaanfase. Via onze interprofessionele werking en beroepswerking vertalen we de positieve bijsturingen in flankerend beleid. Zo onderbouwen we syndicaal een levensfase- en loopbaanfasebewust beleid.
Krachtlijn 37: Rechten in loopbaanrugzak voor elke werknemer en elke werkzoekende Het Congres vraagt aan het Vlaams ACV vanuit syndicaal oogpunt een beleidsverkennend onderzoek over de idee van een loopbaanrugzak. Krachtlijn 38: Valoriseren van recht op loopbaanbegeleiding Via onze loopbaandienstverlening en via de bijblijfwerking sensibiliseren en informeren we werkenden en werkzoekenden over hun recht op (externe) loopbaanbegeleiding. Om werkenden en werkzoekenden toe te laten doordachte loopbaanbeslissingen te nemen, vragen wij dat via interprofessionele cao’s, sectorale cao’s, akkoorden en protocols de nodige ondersteuningsmechanismen, waaronder de derdebetalersregeling, worden voorzien om werknemers toe te laten hun recht op (externe) loopbaanbegeleiding te valoriseren.
Krachtlijn 36: Werkbaarheid opvolgen, evalueren en bijsturen Via een verplichte jaarlijkse werkbaarheidsmeting met terugkoppeling naar de geëigende overlegorganen op sector- en ondernemingsniveau volgen de werkgevers en werknemers samen de werkbaarheid van de jobs en de arbeidsorganisatie op zodat deze in evenwicht worden gebracht met het werkvermogen van Het Vlaams ACV gaat voor een loopbaanmodel dat leerkansen biedt en waardig en werkbaar werk garandeert.
29
4
loopbanen voor
de toekomst
LEVENSLANG EN LEVENSBREED LEREN, DE GARANTIE VOOR DUURZAME INZETBAARHEID EN DUURZAME WERKZAAMHEID Krachtlijn 39: Ondersteunen en toegankelijk maken van levensbreed, loopbaanlang en levenslang leren Het ondersteunen en toegankelijk maken van levensbreed, loopbaanlang en levenslang leren als fundament en garantie voor duurzame inzetbaarheid en werkzaamheid blijft voor het Vlaams ACV prioritair. Het verruimt voor elke werknemer door het opdoen van ervaring en kennis de perspectieven op werk binnen en buiten de onderneming en sector. Loopbaanlang en levenslang leren is levensbreed: het omvat zowel algemene als jobgerichte vorming. De ondersteuning van beiden moet op gelijkwaardige basis gebeuren. Investeren in levensbreed, loopbaanlang en levenslang leren is een recht voor de werknemers. Het kunnen realiseren van dit recht is een gedeelde verantwoordelijkheid met overheid en werkgevers, deze moeten daarvoor de mogelijke ondersteuningsmechanismen en middelen voorzien. Het Vlaams ACV zal blijven ijveren voor de uitbouw en promotie van deze mechanismen zodat dit recht op vorming afdwingbaar is voor alle werknemers. Krachtlijn 40: Structurele samenwerking in onderwijs en opleiding Van onze RESOC-en SERR-vertegenwoordigers willen we dat ze via de Regionale Overlegplatformen Onderwijs (ROP) de structurele samenwerking tussen onderwijsverstrekkers, opleidingsverstrekkers, vormingsinstellingen, sectoren en ondernemingen helpen concretiseren zodat loopbaanlang, levensbreed en levenslang leren optimaal toegankelijk wordt. In Brussel dient het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding (BNCTO) deze rol te spelen.
30
Krachtlijn 41a: Terugdringen van ongekwalificeerde uitstroom uit onderwijs Het volledig terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs via een maximale kwalificering blijft ons streefdoel. Wie vroegtijdig het onderwijs verlaat, moet een erkenning krijgen voor de competenties die reeds werden behaald. We eisen van de Ministers van Onderwijs, Vorming en Beroepsopleiding, Werk en Welzijn dat voldoende menskracht en middelen worden ingezet om leerloopbaanbegeleiding waar te maken op alle onderwijs- en opleidingsniveaus voor elke jongere, met bijzondere aandacht voor jongeren met specifieke onderwijsnoden. Deze jongeren moeten recht hebben op een pakket maatschappelijke begeleiding, zodat ook zij gebruik kunnen maken van leerloopbaanbegeleiding en loopbaanbegeleiding. Leerloopbaanbegeleiding en loopbaanbegeleiding moeten naadloos op elkaar aansluiten. We sensibiliseren en informeren jongeren over leerloopbaanbegeleiding binnen onderwijs en opleiding en de mogelijkheden die
loopbaanbegeleiding biedt eens de jongeren de arbeidsmarkt betreden. Via de bevoegde overlegorganen moet een actieplan worden uitgewerkt om de ongekwalificeerde uitstroom te verminderen (RESOC, SERR, BNCTO). Jaarlijks wensen we daar een opvolging en evaluatie van binnen de SERR/ RESOC/BNCTO. Eerder dan het huidige besparingsbeleid verder te zetten, dient Vlaanderen fors te investeren in onderwijs en vorming. Zeker in de grootstedelijke context zijn bijkomende onderwijsinvesteringen en actieplannen rond ongekwalificeerde uitstroom broodnodig. Krachtlijn 41b: Terugdringen ongekwalificeerde instroom op de arbeidsmarkt Om de ongekwalificeerde instroom op de arbeidsmarkt terug te dringen, hebben we nood aan een goed beleid rond herkennen, erkennen en valideren van verworven competenties. De procedures zijn te lang, te ingewikkeld en te weinig gekend en er is nood aan een transparante en eenvormige attestering. Daarom moet er worden ingezet op een goede EVC-
procedure (erkenning van eerder verworven competenties), een vlottere erkenning van buitenlandse diploma’s en een breder gebruik van het Ervaringsbewijs. Ervaringsbewijzen en andere EVC-attesten dienen nationaal en internationaal te worden erkend.
LERENDE LOOPBAAN ZOEKT LERENDE WERKVLOER Krachtlijn 42: Persoonlijke Loopbaanontwikkelingsplannen en Persoonlijke Opleidingsplannen waarmaken In uitvoering van de Pact 2020-doelstelling verwacht het Vlaams ACV dat het recht van elke werknemer op een Persoonlijk Loopbaanontwikkelingsplan (PLOP) en daarmee verbonden Persoonlijke Opleidingsplannen (POP) via streefcijfers verankerd wordt in sectorconvenanten. We bepleiten dat deze rechten ook worden verankerd in collectieve arbeidsovereenkomsten op interprofessioneel, sectoraal
en ondernemingsniveau en moeten worden gekaderd in bedrijfsopleidingsplannen. We bepleiten dat een interprofessionele cao dit recht garandeert voor jongeren, herintreders, nieuwkomers en andere kansengroepen op de arbeidsmarkt. Het Vlaams ACV vraagt dat in nauw overleg met de beroepscentrales van het ACV en de diensten onderneming van het ACV werk wordt gemaakt van een afdwingbare PLOP/ POP-checklist, met het oog op een afsprakenkader voor sectoren en ondernemingen, inclusief lokale en openbare besturen. Om een POP en een PLOP te kunnen waarmaken en valoriseren is een leercultuur op de werkvloer belangrijk. Syndicaal daartoe gevormde opleidingsloodsen moeten daarin mee investeren en ervoor zorgen dat werknemers van hun recht op een PLOP, POP en levensbreed, loopbaanlang en levenslang leren gebruik maken. Die taak kan worden opgenomen door dienstverleners en militanten op de werkvloer. Het Vlaams ACV vraagt dat de beroepscentrales samen met de vormingsdiensten zulke opleidingsloodsen helpen vormen.
Aanvullend is een bijzondere aanpak nodig opdat dit in kmo’s geen dode letter zou blijven. In nauw overleg met de Bijblijfwerking van het ACV en de loopbaanbegeleidingscentra wordt een actieplan en een aanbod ontwikkeld om werknemers alsook jongeren, werkzoekenden, nieuwkomers, herintreders en andere kansengroepen op de arbeidsmarkt te begeleiden bij het ontwikkelen van een POP en een PLOP. Een POP en PLOP moeten levensbreed en loopbaanlang worden geformuleerd en sectoroverschrijdend zijn. Voor scholieren en studenten start het opstellen van een PLOP als POP tijdens de schoolloopbaan. Om de overgang van school naar arbeidsmarkt makkelijker te maken moeten jobstudentenwerk en stages daarin worden opgenomen. Voor het sluitende en maatgerichte bemiddelings- en begeleidingsaanbod van de VDAB vormen zulk een POP en PLOP het uitgangspunt.
Het Vlaams ACV pleit voor een afdwingbaar kader binnen de bevoegdheden van de overlegorganen om het werkvermogen te onderzoeken.
31
4
loopbanen voor
de toekomst
Krachtlijn 43: Meer investeren in werkplekleren Werkplekleren heeft vele voordelen: het kan de kloof tussen onderwijs en de arbeidsmarkt verkleinen, ongekwalificeerde uitstroom voorkomen en waardevolle competenties aanleren. Daarom pleiten we voor meer investeringen in werkplekleren. We merken in de praktijk echter dat er vaak problemen zijn met stages en werkplekleren. De lerenden krijgen vaak te weinig begeleiding, waardoor ze te weinig leren en vooral een goedkope werkkracht blijken. Ervaren medewerkers kunnen inzake begeleiding een belangrijke rol spelen door hen in te zetten via peter- en meterschapsformules. Voor het Vlaams ACV moet werkplekleren steeds deel uitmaken van een volwaardig leertraject. Het werkplekleren moet kaderen in een kwaliteitsvolle opleiding, die leidt tot kwaliteitsvolle tewerkstelling. Een professionele begeleiding op de werkvloer en ondersteuning van een onderwijsinstelling zijn essentieel. Het SERV-advies rond stages en werkplekleren moet het uitgangspunt zijn voor alle betrokkenen (zowel het onderwijs en de publieke, private en sectorale opleidingsverstrekkers) om de regelgeving beter af te stemmen op elkaar. Alle betrokkenen moeten inspanningen leveren om de misbruiken tegen te gaan en te vermijden dat het accent verschuift van opbouw van werkervaring naar goedkope werkkrachten of verdringing van reguliere tewerkstelling. Via de sectorconvenanten en via ESF-middelen dient er meer te worden geïnvesteerd in werkplekleren door sectoren en ondernemingen.
LOOPBAAN EN WERK WERKBAAR HOUDEN OP ELKE LEEFTIJD EN IN ELKE LOOPBAANFASE Krachtlijn 44: Loopbaan en werk werkbaar houden op elke leeftijd en in elke loopbaanfase Beter en aangenaam werken gedurende de ganse loopbaan realiseert men onder meer door werkbaarheid en werkvermogen in evenwicht te houden in elke levens- en loopbaanfase. Dit helpt langer werken mogelijk maken. Via loopbaanplanning, via een onderhandeld leeftijds- en levensfasebewust personeelsbeleid en via structurele aanpassingen aan de kwaliteit van de werkplek stemmen we de werkbaarheid van jobs af op het werkvermogen van werknemers. Aan de hand van collectieve, flankerende beleidsmaatregelen ondersteunen we de gezondheid, de competenties, de zorgverantwoordelijkheden en de werkmotivatie van werknemers.
Zo verbeteren we het werkvermogen van de werknemer. Het is de verantwoordelijkheid van de Ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk, de Vakbondsafvaardiging en andere overlegorganen om een passend beleid uit te tekenen inzake werkpostverbeteringen, werkaanpassingen, arbeidsorganisatiewijzigingen of andere collectieve optimaliseringsmaatregelen. Het Vlaams ACV pleit ervoor om een afdwingbaar kader te creëren binnen de bevoegdheden van de Ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk, de Vakbondsafvaardiging en andere overlegorganen om het werkvermogen te onderzoeken, met respect voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het Congres vraagt het Vlaams ACV om de syndicale werking, de beleidsevaluaties en het onderzoek omtrent het werkvermogen in de ons omringende landen te inventariseren en daar voorstellen voor een syndicale visie en werking over uit te werken.
Marianne Coopman en Johan Vervoort brachten verslag uit in de plenaire zitting over de ‘loopbanen voor de toekomst’.
32
ACTUALITEITS-
a RESOLUTIES
A
ACTUALITEITSRESOLUTIES
ACTUALITEITSRESOLUTIES Onze grondstroom is en blijft solidariteit 1 Economie op mensenmaat Het Vlaams ACV kiest resoluut voor een economie op mensenmaat. Deze economie is gestoeld op solidariteit en niet op winstmaximalisatie. Het Vlaams ACV vraagt een ander politiek beleid en stelt maatschappelijke inspraak centraal. Via het sociaal overleg moeten vakbonden deze fundamentele keuzes op de agenda plaatsen, zowel in Vlaanderen, België als op Europees en mondiaal niveau. Ook het Vlaams ACV zal permanent werken aan de bewustmaking van werknemers, zijn militanten en zijn personeel omtrent deze economie op mensenmaat. 2 Solidair en warm Vlaanderen Het Vlaams ACV zal samen met de andere vakbonden en democratische middenveldorganisaties blijven strijden voor een solidair en warm Vlaanderen, met als doel de welvaart eerlijk te verdelen, mensen te verbinden en ze een stem te geven. We zullen ons blijven verzetten tegen beleidsmaatregelen en partijen
die discrimineren, onrechtvaardig verdelen, armoede in de hand werken en bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten. We creëren allianties die een tegenmacht vormen tegen de individualisering en het neoliberale sociaaleconomische discours en beleid. Het Vlaams ACV engageert zich om naar aanleiding van de verkiezingen van 2014 zijn leden te sensibiliseren om te kiezen voor een solidair en warm samenleven. 3 Solidariteit met getroffen werknemers Het Vlaams ACV is solidair met alle werknemers in ons land die getroffen worden door bedrijfssluitingen, herstructureringen en personeelsbesparingen. Het Vlaams ACV zal zich blijven inzetten om hen een perspectief te bieden voor de toekomst door investeringen in jobs, opleiding, bemiddeling en begeleiding af te dwingen. We eisen dat de Vlaamse Regering de hefbomen die ze heeft maximaal inzet voor de relance van de economie en voor de creatie van duurzame en kwaliteitsvolle jobs.
4 Vlaanderen wacht … op actie De werknemers in Vlaanderen moeten vandaag te veel en te lang wachten. Ze wachten op jobs. Ze wachten op plaatsen voor hun kinderen in de kinderopvang en in de kleuteren lagere scholen. Ze wachten op plaatsen in gezinszorg, rusthuizen en andere zorginstellingen. Ze wachten op betaalbare woningen. Het Vlaams ACV is het wachten moe en eist dat de overheden in Vlaanderen meer investeren om dit wachten ongedaan te maken. De échte ‘kracht van verandering’ in Vlaanderen moet komen van een beleid dat deze problemen effectief met daadkracht aanpakt en daarbij aandacht heeft voor toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit. 5 Vlaanderen in Europa en de wereld Hoewel sommigen dromen van een Vlaanderen zonder middenveld en zonder sterke vakbonden, zit ons overlegmodel ingebakken in de genen van ons land en zijn deelstaten. In de EU15 staat ons sociaal overlegmodel onder druk en in de nieuwe lidstaten moet het nog aanzienlijk versterkt worden. Ook andere regio’s in de wereld kunnen hun voordeel doen met dit overlegmodel. Het sociaal overlegmodel is daarom een zeer waardevol exportproduct. Naast de inspanningen die het Vlaams ACV doet om dit model uit te dragen, moeten ook de Vlaamse diplomatie en de Vlaamse internationale samenwerking hier sterk op inzetten. Het geloof in de begrotingsaanpak van de Europese Unie is sterk gedaald. De besparingswoede werkt niet, wurgt onze economie en is nefast voor de werkgelegenheid. Ook Vlaanderen heeft er alle belang bij om de federale overheid en de Europese Commissie te overtuigen dat een toekomstgericht en slim begrotingsbeleid op de eerste
Michel Claes (ACV-Transcom) deed een oproep voor solidariteit met de Kroatische bemanningsleden van de schepen Larkspur en Gardenia die ten gevolge van het faillissement van rederij TSL Oostende moeten worden gerepatrieerd.
34
plaats inzet op werkgelegenheid en duurzame groei. De Europese Commissie heeft samen met het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Centrale Bank een aantal fundamentele arbeidsnormen, zoals het recht op vrije loononderhandelingen, geschonden. Voor het Vlaams ACV is dit totaal onaanvaardbaar. De Vlaamse Regering moet hiertegen, samen met de federale overheid, protest aantekenen. In Europa en in de wereld moet Vlaanderen een solidaire internationale rol spelen. Een rijke regio in een wereld waar 1,2 miljard mensen in extreme armoede leven, moet haar verantwoordelijkheid opnemen. Het Vlaams ACV eist dat Vlaanderen zijn ambitie inzake financiering van de ontwikkelingssamenwerking met een bindende cijfermatige doelstelling vastlegt om de 0,7%-doelstelling te halen. Ontwikkelingssamenwerking moet gericht zijn op de lokale ontwikkeling en mag niet worden gebruikt om de eigen economische belangen te promoten. We zullen hier samen met de ngo’s op toezien. 6 Het Vlaams ACV in de wereld Het Vlaams ACV staart zich niet blind op Vlaanderen. Bij zijn werking in Vlaanderen en Brussel houdt het Vlaams ACV rekening met de Belgische, Europese en internationale context en de impact van Vlaamse beslissingen hierop. Het Vlaams ACV betuigt zijn steun aan alle syndicalisten ter wereld die zich dagelijks inzetten voor de realisatie van waardig werk voor iedereen. Het Vlaams ACV geeft zijn steun aan alle internationale campagnes (van het EVV, IVV, ngo’s en andere sociale bewegingen) die de verbetering van mensenrechten en vakbonds-
rechten op het oog hebben, een eerlijke fiscaliteit nastreven, … om zo een sociaal rechtvaardige samenleving te realiseren. Waar mogelijk, werkt het Vlaams ACV ook actief mee aan deze campagnes via het Europees Vakverbond, het Internationaal Vakverbond, Wereldsolidariteit en andere ngo’s.
De economische crisis durven aanpakken in plaats van lijdzaam ondergaan 7 Sociaal overleg moet samenleving helpen aansturen In tijden van crisis worden de tegenstellingen uitvergroot, de sociale verhoudingen worden op de spits gedreven, de standpunten verstrakken. Steeds meer verglijden we naar een samenleving waar het recht van de sterkste (of de strafste twitteraar) de bovenhand heeft. Het breed maatschappelijk en sociaal overlegmodel in ons land komt steeds meer onder druk. Alle sociale partners moeten samen de samenleving sterker sturen in functie van sociale rechtvaardigheid en sociale bescherming. Daarom eist het Vlaams ACV een ernstige herwaardering van het sociaal overleg op alle niveaus. Het is de plicht van alle overheden, en zeker de Vlaamse Regering, om deze rol van de sociale partners en inzonderheid de vakbonden daarin te erkennen. 8 Onmisbare collectieve en publieke diensten Performante en voor iedereen toegankelijke collectieve en publieke diensten zijn onontbeerlijk en kunnen niet worden afgebouwd. Dit geldt zeker in tijden van crisis waar onder het mom van besparingen deze diensten worden geprivatiseerd en verder uitgehold.
Publieke en collectieve diensten garanderen nochtans fundamentele basisrechten zoals onderwijs, gezondheidszorg, mobiliteit, werk, sociale bescherming, wonen en een gezond leefmilieu. Het Vlaams ACV eist een krachtig beleid dat deze diensten van algemeen belang garandeert inzake kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid. 9 Jongeren duurzaam werk geven Turbulente economische tijden vragen zekerheid en perspectief op een toekomst. Wegens gebrek aan jobaanbod blijven jongeren in crisistijd te lang uitgesloten van de arbeidsmarkt. Het Vlaams ACV onderschrijft het Europees jeugdgarantieplan en zal actief inzetten op de realisatie ervan. Iedereen, ongeacht de scholingsgraad, die jonger is dan 25 en al vier maanden geen opleiding of werk meer heeft, moet: • of een aanbod krijgen voor een kwaliteitsvolle opleiding en betaalde, degelijke begeleide stage die de positie van de jongere op de arbeidsmarkt wezenlijk versterkt; • of bemiddeld worden naar een kwaliteitsvolle (tijdelijke) arbeidsplaats. In beide gevallen moeten een motiverende arbeidsinhoud, correcte arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden aanwezig zijn. Jongeren moeten zo snel mogelijk socialezekerheidsrechten kunnen opbouwen want ze hebben recht op én nood aan loopbaanzekerheid. Tijdelijke contracten en uitzendcontracten moeten na maximaal 6 maanden worden omgezet in contracten van onbepaalde duur. 10 Duurzame, sociale en competitieve energieprijzen Vlaanderen beschikt over steeds meer bevoegdheden om de energiemarkt te regelen. Het moet hiervan maximaal gebruik maken
35
A
ACTUALITEITSRESOLUTIES
om te zorgen voor een sociaal en ecologisch energiebeleid en voor betaalbare (competitieve) energieprijzen voor huishoudens en bedrijven. Een eerlijk en transparant maatschappelijk debat is nodig over wie opdraait voor de kosten en wie geniet van de winsten op de energiemarkt. Alle spelers (huishoudens, kmo’s en grote bedrijven) moeten op een rechtvaardige wijze bijdragen. 11 Ons klimaatbeleid uit het slop halen Het nieuwe klimaatplan van de Vlaamse Regering geeft aan dat we vanaf nu tot in 2050 elk jaar onze uitstoot van CO2 met 4% moeten verminderen. Het klimaatplan geeft echter onvoldoende aan hoe we dit moeten doen. In belangrijke sectoren zoals mobiliteit en industrie en landbouw verwacht het plan zelfs nog een stijging van de emissies de volgende tien jaar. Op deze manier realiseren we geen rechtvaardige transitie naar een duurzame samenleving. Alle maatschappelijke sectoren (overheid, burgers, bedrijven en organisaties) moeten dringend hun verantwoordelijkheid nemen, beter samenwerken en de nodige acties ondernemen. 12 Toekomstgericht en sociaal begroten Alle overheden in België staan voor de zware opdracht om te evolueren naar een structureel begrotingsevenwicht. Europa verlangt dat het begrotingstekort wordt afgebouwd en de schuld tot een aanvaardbaar niveau wordt teruggebracht. Een gezond begrotingsbeleid is de beste garantie om Europese inmenging in het binnenlandse beleid te vermijden. De Vlaamse Regering moet daarom een solidair en toekomstgericht begrotingsbeleid voeren. Alle overheden moeten zich inspan-
nen om bij te dragen in de sanering van de openbare financiën. Concreet moet de Vlaamse overheid in dialoog treden met andere regio’s en de federale overheid om te komen tot een rechtvaardige, toekomstgerichte spreiding van kosten en inspanningen. Deze saneringsoperatie moet in Vlaanderen gebeuren op een sociale wijze die duurzame groei, werkgelegenheid, de financiering van hoogdringende maatschappelijke noden en toekomstgerichte investeringen mogelijk maakt en de federale sociale zekerheid niet aantast. Nieuwe inspanningen moeten elders worden gezocht. Alle werknemers, zowel in de private als publieke sector, hebben hun deel van de inspanning reeds gedaan. In budgettair moeilijke tijden is de strijd voor fiscale rechtvaardigheid ook in Vlaanderen meer dan ooit aan de orde. Vlaanderen moet de komende jaren dringend op zoek naar extra inkomsten en niet blindweg besparen. Bij die zoektocht naar extra inkomsten moeten de inkomens uit arbeid worden gevrijwaard en dus moeten extra inkomsten vooral worden gezocht bij winsten, kapitaal en vermogen. • Daarom moeten alle belastingverminderingen en -kredieten die in het kader van de zesde staatshervorming overkomen, grondig worden geëvalueerd en heroverwogen in het bijzonder op hun herverdelend karakter. • Daarom moet Vlaanderen dringend de schenkingsrechten voor het overlaten van een familiebedrijf aanpassen. Een belangrijke stap in dit debat is het invoeren van een substantiële heffing die bovendien gekoppeld wordt aan een tewerkstellingsvoorwaarde. Daarnaast moeten de huidige steunmaatregelen voor bedrijven worden aangepakt. Deze
36
zijn veel te versnipperd en te onvoorwaardelijk. De doelmatigheid van deze uitgaven moet dringend verbeteren. Bedrijfssteun moet worden gekoppeld aan afdwingbare voorwaarden (productvernieuwing, tewerkstelling, opleiding, lokale verankering van productie, maatschappelijke finaliteit en sociale innovaties, ...). Toegekende bedrijfssteun moet terugvorderbaar zijn indien niet voldaan werd aan de afgesproken doelstellingen. Duurzaamheidsoverwegingen moeten meer aandacht krijgen bij de beoordeling van dossiers.
Zesde staatshervorming moet sociaal zijn 13 Werknemers moeten er beter van worden Met de zesde staatshervorming worden heel wat bevoegdheden overgeheveld naar Vlaanderen. Opdat werknemers er beter van zouden worden, eist het Vlaams ACV: • dat bij de overdracht en bij de invulling van de bevoegdheden die worden overgeheveld (zie verder), beleidscontinuïteit en rechtszekerheid gewaarborgd blijven en werknemers er beter van worden; • dat de sociale partners intensief worden betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van de staatshervorming. De bevoegdheden die worden overgeheveld, behoren immers tot de kerndomeinen van de sociale partners; • dat de sociale partners hun rol behouden in de verschillende vormen van paritair beheer, van overleg en/of van adviesfunctie voor de overgehevelde bevoegdheden. Een paritair beheer van de middelen die van oorsprong uit de sociale zekerheid komen, moet globaal gebeuren via een ‘beheer sociaal beleid’ op Vlaams niveau; • dat deze staatshervorming geen negatieve gevolgen mag hebben voor het personeel
werkzaam in tal van diensten die overgeheveld worden. Werkzekerheid en behoud van rechten moeten worden gegarandeerd. Het ACV zal dit via overleg bewaken en verankeren; • dat de essentiële solidariteitsmechanismen federaal blijven: sociale zekerheid, arbeidsrecht en interprofessionele en sectorale cao’s. Zowel bij de uitvoering als na afronding van de staatshervorming bepleit het Vlaams ACV een sterke samenwerking tussen de federale overheid en de deelstaten en tussen de deelstaten onderling. De sociale partners moeten hierin een constructieve rol spelen via het overleg tussen de sociaaleconomische raden. Binnen het ACV verwacht het Vlaams ACV operationeel overleg en efficiënte coördinatie tussen de federale structuren en de gewesten gemeenschapscomités en tussen de gewest- en gemeenschapscomités onderling. 14 Invulling van bevoegdheden: cruciale krijtlijnen
aan de specifieke noden van de werknemer; • naar doelmatigheid en duurzame inschakeling opgevolgd en gecontroleerd worden via de sociale overlegorganen; • gericht zijn op verbetering van werkbaarheid en werkvermogen van jong en oud. B. Activeringsbeleid Een activeringsbeleid maakt een belangrijk deel uit van een toekomstig arbeidsmarkten loopbaanbeleid. Competentiegerichte begeleiding en bemiddeling, sollicitatieondersteuning en sollicitatiefeedback maar ook gerichte opvolging moeten de zoektocht naar werk sluitend maken. Begeleiding, bemiddeling en training moeten onder de regie en controle van de VDAB blijven. Deze dienstverlening moet gescheiden worden georganiseerd van controle, opvolging en sanctionering van zoekgedrag en beschikbaarheid, die niet geprivatiseerd of uitbesteed kan worden. Zo’n activeringsverhaal is een verhaal van rechten, plichten en kansen, voor zowel
werknemers als werkgevers. Voor het Vlaams ACV moeten deze rechten en plichten worden verankerd in een (vernieuwd) ‘Handvest’ van de werkzoekende en naar uitvoering opgevolgd. In dit ’Handvest’ moeten volgende elementen worden opgenomen: • de rechten met betrekking tot een toegankelijke begeleiding, bemiddeling en competentieversterking die een werkzoekende heeft in het kader van de dienstverlening van de VDAB; • de rechten die een werkzoekende heeft in het kader van het toezicht en de sanctionering; • de rechten en plichten voor werkzoekenden en werkgevers die gelden binnen de context van het aanbieden van, het zoeken naar en het solliciteren voor werk. C. Vormings- en opleidingsbeleid Een bedrijf dat het verschil wil en kan maken, zet voluit in op competentieontwikkeling en het certificeren van vormings- en opleidingsinspanningen. Competentieontwikkeling bevordert maatschappelijke integratie en
Bij de invulling van de over te dragen bevoegdheden moeten volgende krijtlijnen gerespecteerd worden: A. Tewerkstellingsmaatregelen Bij de overdracht van de doelgroepgerichte loonkostensubsidies en de activering van uitkeringen moet Vlaanderen resoluut kiezen voor een beperkt aantal maatregelen die effectieve bijkomende tewerkstelling creëren in alle sectoren, brede maatschappelijke behoeften invullen en die: • transparant zijn en efficiëntie beogen; • gericht zijn op personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt; • gekoppeld zijn aan een aantal voorwaarden; • de duurtijd van de subsidiëring koppelen Katrien Quagebeur (militante voor ACV-Voeding en Diensten bij Familiezorg West-Vlaanderen) is de aanvallen op het ACV en de andere sociale organisaties beu. “Er is meer dan ooit nood aan een sterk sociaal engagement om te zorgen voor een warm en solidair Vlaanderen.”
37
A
ACTUALITEITSRESOLUTIES
bepaalt mee de kansen op het vinden van werk, het behouden van de huidige job of het creëren van kansen op een andere job. Het vormings- en opleidingsbeleid moet paritair beheerd blijven, gericht zijn op kansengroepen en gelijke kansen en het gehele opleidings- en vormingsaanbod van alle aanbieders moet onderling beter worden afgestemd. Het betaald educatief verlof moet na de overdracht paritair aangestuurd blijven en verder worden versterkt. Het moet het loopbaanlang leren vanuit de werkvloer vergemakkelijken. Dit leren moet levensbreed kunnen worden ingevuld: naast jobgerichte opleidingen moeten algemene en maatschappelijke vorming, syndicale vorming inbegrepen, blijvend en beter worden ondersteund. Het Vlaams ACV wil het industrieel leerlingwezen opnieuw kwalitatief en kwantitatief versterken en de belangrijke rol van de sectorale sociale partners blijvend bevestigen. D. Vlaamse sociale bescherming De kinderbijslag en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) moeten worden
geïntegreerd in een performant systeem van sociale bescherming. Dit systeem van sociale bescherming • moet effectief en efficiënt zijn. Personen, gezinnen, … die recht hebben op een uitkering of tegemoetkoming moeten die snel krijgen. Een automatische toekenning van rechten is hierbij noodzakelijk; • moet breed gedragen worden. Er is nood aan een universeel systeem waar iedereen beroep op kan doen, maar met extra aandacht voor de zwakkeren in de samenleving; • moet een onderdeel zijn van een ruimer, coherent beleid ten aanzien van kinderen, gezinnen, zorgbehoevenden en ouderen in Vlaanderen; • mag geen aanleiding geven tot een verdere regionalisering van de federale sociale zekerheid. De middelen van het Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten (FCUD) moeten blijvend paritair worden beheerd en ingezet voor de organisatie van toegankelijke en betaalbare buitenschoolse kinderopvang, kinderopvang van zieke kinderen, flexibele opvang en urgentieopvang in Vlaanderen.
E. Fiscaliteit We willen dat de Vlaamse fiscale autonomie zo wordt gebruikt dat belastingen een duurzame financieringsbron zijn en ook een hefboom zijn van herverdeling. De Vlaamse fiscaliteit moet dermate worden ingezet dat ze de nodige financiële middelen kan genereren voor een duurzame, sociale overheid en dito beleid. De Vlaamse overheid moet daarom niet inzetten op minder belasten, maar wel op rechtvaardiger belasten. De nodige transparantie moet worden verzekerd, en die fiscale autonomie mag slechts worden gebruikt wanneer men voldoende kan argumenteren dat de lasten eerlijk verdeeld worden bij iedere te nemen maatregel, en duurzame doelen worden nagestreefd. In het bijzonder vragen we dat de belastingverminderingen voor wonen (zoals fiscale aftrek van hypotheken) het recht op betaalbaar wonen, herverdeling en stimulansen voor de bouwsector als doel blijven stellen. Ook in het kader van het Vlaams beleid benadrukken we voorstander te zijn van de invoering van een sterke schoudertoets. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen rekening houdend met de werkelijke bijdragecapaciteit van eenieder. F. VESOC-akkoorden Het Congres geeft het Vlaams ACV de opdracht om met de andere Vlaamse sociale partners en de Vlaamse Regering VESOCakkoorden af te sluiten om de inkanteling en operationalisering van de bovenstaande bevoegdheden mogelijk te maken. Deze akkoorden moeten niet enkel continuïteit en rechtszekerheid bevestigen maar ook de realisatie van een solidair en warm Vlaanderen dichterbij brengen.
Werknemers moeten beter worden van de zesde staatshervorming was één van de uitgangspunten in de actualiteitsresoluties.
38
Solidariteitsmotie met Bengaalse slachtoffers
Op 24 april stortte nabij Dhaka in Bangladesh het Rana Plazagebouw in. Het gebouw van acht verdiepingen huisvestte onder meer drie kledingfabrieken. 1127 doden is de (voorlopige) trieste balans. Het Vlaams ACV-Congres nam een solidariteitsmotie aan. De fabrieken maakten kleding voor westerse kledingmerken. Het Vlaams ACV roept hen, samen met Wereldsolidariteit en de Schone Kleren Campagne, op om het ‘Bangladesh Fire and Building Safety Agreement’ te ondertekenen. Hierdoor moeten de kledingfabrieken zich houden aan strenge veiligheidsregels en een onafhankelijke inspectie toelaten. Het Vlaams ACV roept hen ook op vrije vakbonden toe te laten. Actievoeren helpt, want heel wat grote kledingketens tekenden ondertussen een bindend contract om de veiligheid te verbeteren en onafhankelijke inspectie toe te laten. Je vindt de integrale solidariteitsresolutie op www.acv-online.be
Duurzaam congres
Ferre Wyckmans (LBC-NVK) riep het Vlaams ACV op een solidariteitsmotie aan te nemen en te verspreiden.
Recuperatiematerialen op de ‘oude werkvloer’.
Bij de organisatie van een congres probeert het ACV de milieu-impact van een dergelijk grootscheeps evenement zo laag mogelijk te houden. Zo bestonden de spreekgestoeltes uit reboard, een soort geperst karton. Ze werden al voor meerdere evenementen gebruikt. De nieuwe werkvloer werd samengesteld uit tweedehandspanelen. De meubels werden ter beschikking gesteld door PAMI, leverancier van kantoormeubilair en andere materialen werden gehuurd. De materialen voor de oude werkvloer werden her en der ingezameld of gehuurd van Spullenhulp en van het MIAT (museum voor industriële archeologie uit Gent). De draagtassen die de congresdeelnemers ontvingen zijn werkelijke ‘pièces uniques’. Ze werden gemaakt uit gerecycleerd materialen, zoals oude spandoeken, banners, rollupdoeken enz. Iedere congrestas is anders.
De congresdeelnemers kregen een unieke draagtas, gemaakt uit gerecycleerde materialen.
39
Je blik verruimen in een actuacafé
Op zaterdagmorgen kon je je blik verruimen in een ‘actuacafé’, zeg maar een work-
H. De droomfabriek van diversiteit
shop van twee uur. Een aantal actuacafés vonden plaats in het Kursaal, een aantal
In het actuacafé ‘De droomfabriek’ getuigden ACV-militanten hoe ze een divers personeelsbeleid nastreven in het sociaal overleg en hoe aanpassingen aan het wervings-, onthaal en opleidingsbeleid het verschil hebben gemaakt.
andere op locatie. We overlopen de negen actuacafés.
A. De generatiekloof onderzocht In het actuacafé ‘De generatiekloof onderzocht’ was er veel animositeit. Hoe kijken Vlaamse jongeren aan tegen sociale ongelijkheid en migratie? Wat denken ze over onze sociale zekerheid? En hoe kijken ze aan tegen werk? Jong en ‘oud’ gingen het debat aan.
B. Windmolens op zee Een groep congresdeelnemers kreeg in het bezoekerscentrum van C-POWER toelichting bij de bouw en de exploitatie van het windmolenpark op de Thorntonbank en kwam te weten hoeveel ‘groene jobs’ dit oplevert.
C. De 360°-werknemer Jan Blommaert, medeauteur van het boek ‘De 360°-werknemer’, bracht een kritisch verhaal over de verschillende human resources-technieken om werknemers flexibel te laten werken. Nadien volgde een debat hierover met Frederik Anseel (Universiteit Gent).
F. Terminal In Oostende – de ‘koningin der badsteden’ – spoelen ook mensen aan met problematieken. Een wandeling langsheen het inloopcentrum CAW, een sociaal restaurant, een buurthuis, de pamperbank, het straathoekwerk leerde een groep congresdeelnemers Oostende kennen ‘zoals het is’.
I. Workshop Europa
G. De Oesterbank De Oesterbank is een beschutte werkplaats, die zich toespitst op de toelevering van afgewerkte en half afgewerkte producten voor verschillende industrieën. Directeur Luc Rosseel gaf een rondleiding op de werkvloer.
Axel Buysse, algemeen vertegenwoordiger van de Vlaamse regering bij de Europese Unie, lichtte in dit actuacafé de positie toe die Vlaanderen en België inneemt over het sociale Europa in de eengemaakte markt.
G
D. Het Vlinderakkoord Politicoloog Dave Sinardet en Luc Cortebeeck, ere-voorzitter van het ACV, dachten in dit actuacafé samen met de congresdeelnemers na over hoe het middenveld en de werknemersbeweging ‘beter’ kunnen worden van de zesde staatshervorming en er een sociale dimensie aan geven.
E. My name is Bond, Vak Bond In het actuacafé ‘My name is Bond, Vak Bond’ getuigden ACV-militanten, -contactpersonen, en –secretarissen over hun ervaringen met syndicaal pionierswerk in kmo’s, nieuwe sectoren en nieuwe beroepen.
De Oesterbank heeft 400 enthousiaste medewerkers die door een mentale of fysieke beperking minder kansen krijgen op de arbeidsmarkt.
40
F
D
Luc Cortebeeck en Dave Sinardet debatteerden met moderator Ilke Jaspers over de impact van het Vlinderakkoord.
Marian Stadsbader was de gids op een ‘sociale wandeling’ door Oostende. ACV-Jongeren-verantwoordelijke Tom Vrijens modereerde het debat in het actuacafé ‘De generatiekloof onderzocht’.
A
B
Tegen eind 2013 moeten 54 windturbines operationeel zijn. Dat kregen de ACV-militanten te horen tijdens een bezoek aan C-Power.
41
STRAFFEN TOEBAK
Als in de media over vakbonden wordt bericht, gaat het vaak over betogingen, manifestaties en stakingen. Veel minder over het werk dat militanten elke dag verrichten in bedrijven en lokale afdelingen. Om de congresdeelnemers kennis te laten maken met een aantal ‘straffe’ syndicale projecten, was er op zaterdagvoormiddag één uur lang in de grote zaal van het Kursaal ‘Straffen toebak’. Uitgangspunt van de show: ‘er zit meer in de vakbond dan je denkt’! Er werd gekozen voor een wel heel originele aanpak. Acteur en performer Dimitri Leue – gekend als de zoon van de familie uit Vaneigens of de groene Don Quichote of van ‘Mijn dans is top! (Ketnet)’ – mocht zijn improvisatietalenten aanspreken. Hij maakte op het podium kennis met een aantal ACV-militanten of vrijwilligers die op een andere manier syndicaal actief zijn of een band hebben met een syndicaal project. Zijn opdracht was om telkens binnen de drie minuten door de juiste vragen te stellen te achterhalen om welk syndicaal initiatief het ging. Eenmaal geraden werden de militanten/initiatiefnemers uitgenodigd om plaats te nemen op de sofa voor een gesprek met Dimitri Leue en presentator Tom Van Looy over hun initiatief.
En dat er ‘meer in de vakbond is dan je denkt’ werd snel duidelijk. De vijf syndicale initiatieven die voor het voetlicht werden gebracht waren heel uiteenlopend. A. Zo voeren ACV-militanten van de Lijn en van de lokale werkingen van Temse en Bornem de actie ‘Haal de Lijn over de brug’. Het is een actie voor betere verbindingen via openbaar vervoer van de twee Scheldeoevers. B. De ACV-militanten van de firma Unilin lieten zien dat ze op een heel inspirerende manier bezig zijn rond veiligheid en gezondheid op de werkvloer. C. De ACV-militanten uit het Pajottenland zetten in een brede coalitie van middenveldorganisaties, gemeentebesturen
en burgerinitiatieven initiatieven op rond duurzame energie. ‘Kyoto in het Pajottenland’. D. De ACV-kern van Familiehulp is heel actief. Nochtans is syndicaal werk er niet evident, want de medewerkers werken heel verspreid. Maar met mooie initiatieven rond de preventie van arbeidsongevallen, duurzaam woon-werkverkeer en de doorstroming van personeel timmeren de Familiehulp-militanten aan de weg. E. Het vijfde initiatief dat Dimitri Leue voor de voeten kreeg geworpen was het ‘Homeless Cup initiatief’ van KRC Genk en vzw de Sfeer waar de Limburgse ACVbijblijfconsulent Mustafa Harraq als trainer/begeleider de bezieler van is. Via de methodiek voetbal worden personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt op weg gezet (naar een traject) naar werk. Vijf syndicale initiatieven om ‘in te kaderen’, voorbeelden van wat lokaal en op de werkvloer syndicaal bruist.
E
D
B
42
STRA
K A B E O T N E F F D
A E
E
B 43
De oude versus nieuwe werkvloer In de erehal van het Kursaal werd een ‘nieuwe werkvloer’ ingericht. Je kon er onder meer proeven van de toekomst met een demonstratie door de docenten van de Hogeschool van Gent van 3D-printing. Vlaamse bedrijven als Materialise en Melotte zijn nu al innovatieve koplopers in het 3D-printen voor de auto-, riumtevaart- en medische sector. Op de ‘oude werkvloer’ in de inkomhal konden de congresgangers tijdens de pauzes terecht voor een vintagefoto. Een ruime selectie van die foto’s kan je bekijken op www.facebook.com/hetACV
44
10 jaar ACV-bijblijven De ACV-bijblijfconsulenten organiseren workshops, infosessies, bedrijfsbezoeken,… over opleidings-, begeleidings- en tewerkstellingsmogelijkheden. Bijvoorbeeld wat na ziekte, herstructurering, welke (nieuwe) richting uitgaan, enz. Naast collectieve infosessies begeleiden de ACV-bijblijfconsulenten mensen ook individueel, op maat. Kortom de bijblijfconsulenten zijn specialisten in zowat alles wat te maken heeft met opleidingen of zoeken naar (ander) werk. ‘Blijf niet zitten met loopbaanvragen, maar zet de stap naar een ACV-bijblijfconsulent!’ is het motto van de ACV-bijblijfwerking. Op het Vlaams ACV-congres zetten de bijblijfconsulenten hun werking in de kijker. www.acv-bijblijven.be www.jeloopbaan.be
De congresgangers kregen een stappenteller ‘om de stap te zetten naar een bijblijfconsulent’.
… en 10 jaar ACV-diversiteitswerking De ACV-diversiteitsconsulenten staan klaar om militanten te helpen bij het uitwerken van een personeelsbeleid dat rekening houdt met kansengroepen. Via de checklist op www.effechecken.be kregen ACVmilitanten heel wat tips om het personeelsbeleid met hun werkgever aan te kaarten in de overlegorganen. Stand up comedian Bert Gabriëls zette op het Vlaams ACV-congres de resultaten van de effecheckencampagne op een rijtje. De diversiteitsconsulenten ondersteunen ACV-militanten ook bij de opmaak van een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers (www.acv-jukebox.be).
Stand up comedian Bert Gabriëls zette op het Vlaams ACV-congres de resultaten van de effechecken-campagne op een rijtje.
45
Slottoespraak Ann Vermorgen “Jobs van de toekomst, ze bestaan hier en daar al, maar moeten vooral nog gecreëerd worden. Net als loopbanen die werknemers in staat stellen om langer, maar vooral ook beter te werken. En ook de realisatie van een kwaliteitsvolle werkomgeving en meer gelijke kansen op werk vergen nog veel inspanningen. Dit eerste congres van het Vlaams ACV kwam gelukkig met sterke ideeën om te werken aan deze werkvloer van morgen.” Zo opende Ann Vermorgen haar slottoespraak. Als sluitstuk van de debatten, onderlijnde Ann Vermorgen graag nog enkele ideeën die het Vlaams ACV-congres bekrachtigde. “We willen dat de economie koolstofarm wordt op een sociaal rechtvaardige manier. Een duidelijke strategie van de overheid, sterke betrokkenheid van de werknemers en inspelen op de maatschappelijke uitdagingen: alleen zo houden we de industrie in Vlaanderen. We moeten zorgen voor kwalitatieve jobs in de zorgsector en het virus van de commercialisering in de zorgsector een halt toeroepen. Want meer winstbejag is nefast voor de werknemers en de zorgbehoeftigen. Om beter werken mogelijk maken gedurende de ganse loopbaan pleiten we voor een afdwingbaar kader binnen de bevoegdheden van de overlegorganen om het werkvermogen te onderzoeken, met respect voor de privacy. En we willen leren uit de syndicale lessen daarover in andere landen. We moeten nu ook eens echt werk maken van gelijke kansen op werk. Via aangepaste activeringstrajecten voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt: de W²-trajecten. Maar ook via diversiteitsplannen en sociale clausules. Het Vlaams ACV wil mensen in armoede ook zelf meer betrekken. Zij vinden niet altijd de weg naar de vakbond. Of wij merken de signalen die ze uitzenden, niet of te laat op. Laat ons daar op inspelen via vorming en
sensibilisering, via samenwerking met armoedeverenigingen en door ervaringsdeskundigen te betrekken bij de vakbondswerking.” Vlaanderen kampt met een mobiliteitsprobleem. Ann Vermorgen: “Duurzame mobiliteitskeuzes maken zonder sociaal overleg, vergeet het! In dit overleg moeten we bedrijfsvervoersplannen opstellen en uitvoeren, maar ook telewerk en het mobiliteitsbudget omkaderen. Efficiënt en duurzaam woon- werkverkeer is een prioriteit maar kost ook geld. De hervorming van de Vlaamse vervoersfiscaliteit moet doelgericht en eerlijk zijn en aanzetten tot een duurzamer verplaatsingsgedrag.”
Solidair met slachtoffers van crisis In veel sectoren ziet de economische situatie er niet rooskleurig uit. In naam van het congres betuigde Ann Vermorgen dan ook uitdrukkelijk haar solidariteit aan alle werknemers en hun gezinnen in ons land die getroffen worden door bedrijfssluitingen, herstructureringen en personeelsbesparingen, zowel in kleine als in grotere ondernemingen en organisaties. “We blijven ons inzetten voor hun toekomst en investeringen in jobs, in opleiding en in de economie afdwingen.” “Ook onze jongeren verdienen extra aandacht.”, beklemtoonde Ann Vermorgen. “Iedereen jonger dan 25 jaar, die al vier maanden geen opleiding of werk meer heeft, moet een aanbod krijgen voor een kwaliteitsvolle arbeidsplaats of een kwaliteitsvolle opleiding gecombineerd met een betaalde, goed begeleide stage die de positie op de arbeidsmarkt wezenlijk versterkt.”
46
Rechtvaardige spreiding van kosten en inspanningen Alle overheden in ons land staan voor de zware opdracht om tot evenwichtige begrotingen te komen en de schulden te beperken. Ann Vermorgen: “Het Vlaams ACV herhaalt dat Vlaanderen in dialoog moet treden met de andere regio’s en de federale overheid om zo te komen tot een rechtvaardige spreiding van kosten en inspanningen. Besparen is op zich geen taboe, maar het moet wel op een sociale manier gebeuren. Een manier die duurzame groei, werkgelegenheid en toekomstgerichte investeringen mogelijk maakt en de federale sociale zekerheid niet aantast.” Ann Vermorgen nam de steunmaatregelen voor bedrijven in het vizier. “Vandaag zijn die veel te versnipperd. Maak ze doelmatiger en koppel er afdwingbare voorwaarden aan vast (bijvoorbeeld inzake opleiding en tewerkstelling). Zoek ook naar nieuwe inkomsten. Ik denk aan een correctere heffing van schenkingsrechten. Met als eerste belangrijke stap het optrekken van het gunsttarief voor het overlaten van een familiebedrijf. Ook in Vlaanderen moeten we de strijd voor fiscale rechtvaardigheid meer dan ooit aangaan. Dit betekent ook dat alle belastingverminderingen en –kredieten die in het kader van de zesde staatshervorming overkomen, grondig geëvalueerd en heroverwogen moeten worden, in het bijzonder op hun herverdelend karakter.”
Herwaardering sociaal overleg “Een crisis pak je samen aan, met verdeeldheid kom je nergens.”, bezwoer Ann Vermorgen. “Ik huiver als ik zie hoe tegenstellingen vandaag worden uitvergroot, hoe sociale verhoudingen op de spits worden gedreven, hoe standpunten verstrakken. We verglijden meer en meer naar een samenleving waar het recht van de sterkste de bovenhand haalt. En dat zet ook ons overlegmodel onder druk. Sommigen zien meer heil in plat lobbywerk. Pakken liever uit met stoere oneliners in de media. Of laten zich bedienen door, wat dan heet ‘onafhankelijke’ denktanks. Maar van opbouwend overleg hebben ze weinig kaas gegeten. Wij spelen dit spel niet mee. Wij blijven inzetten op sociaal overleg. Omdat we weten dat het oplevert. Omdat constructief overleg de beste garantie is voor een goede
De integrale speech van Ann Vermorgen kan je lezen op www.acv-online.be
toekomst voor Vlaanderen. Dit gebeurt vandaag veel te weinig. Daarom eisen wij een ernstige herwaardering van het sociaal overleg op alle niveaus.”
Actief middenveld en sterke vakbond En Ann Vermorgen nam geen blad voor de mond: “Sommigen gaan nog verder. Zij dromen niet alleen van een Vlaanderen zonder overleg, maar van een Vlaanderen zonder middenveld en zonder sterke vakbonden. Wat ons betreft wordt hun droom een nachtmerrie. Ik zeg jullie duidelijk: niet in onze naam! Want al die militanten, al die vrouwen en mannen, al die jongeren, al die ouderen, ja al die fantastische vrijwilligers. Zij engageren zich vol overgave voor hun collega’s, voor de sociaal zwakkeren, voor onze kinderen, voor onze zieken. Ze engageren zich vol overgave voor een samenleving waar solidariteit centraal staat. Voor hen is onze beweging geen keurslijf, zoals op een zangfeest werd gezongen. Integendeel. Maar vormt onze beweging een muur tegen de kille maatschappij die sommigen ons door de strot willen rammen. Wij zijn het aan al deze vrijwilligers verplicht om de krachten te bundelen, om de rangen te sluiten, ons te bezinnen over de keuzes en inschattingsfouten die gemaakt zijn en samen te timmeren aan de weg die we in de toekomst willen bewandelen met onze beweging. Want een actief middenveld en een sterke vakbond zijn en blijven de motor, het kloppende hart van een warme en solidaire samenleving. Ook in Vlaanderen!”
Staatshervorming moet sociaal zijn Vlaanderen krijgt er een heel pak bevoegdheden bij naar aanleiding van de zesde staatshervorming. Ann Vermorgen: “Om te zorgen dat deze staatshervorming sociaal zal zijn, eisen wij de betrokkenheid van de sociale partners. Nu al, bij de voorbereiding, maar ook bij de uitvoering van de staatshervorming en nadien bij het beheer van de nieuwe bevoegdheden. Deze bevoegdheden behoren immers tot de kerndomeinen van de sociale partners. Het Vlaams ACV wil blijven meespreken over zaken zoals controle en sanctionering van werkzoekenden, kinderbijslagen, betaald educatief verlof, industrieel leerlingwezen en noem maar op. De zesde staatshervorming zal voor het Vlaams
Ann Vermorgen, verantwoordelijke Vlaams ACV: “Constructief sociaal overleg is de beste garantie voor een goede toekomst voor Vlaanderen.” ACV pas geslaagd zijn als alle werknemers in dit land er beter van worden. We aanvaarden geen (verdere) regionalisering van sociale zekerheid, van arbeidsrecht en van interprofessionele en sectorale cao’s. Ook hier geldt: niet in onze naam!”
Wachten is geen optie Ann Vermorgen: “Jullie merken het: er ligt ontzettend veel werk op de plank. Maar ik zei het al: wij zijn geen vakbond van gisteren, maar van vandaag én van morgen. Wachten is geen optie. Wachten, dat doen de werknemers in Vlaanderen al te lang en te veel. Ze wachten op jobs. Op plaatsen voor hun kinderen in de opvang en in de scholen. Ze wachten op plaatsen in gezinszorg, rusthuizen en andere zorginstellingen. Op betaalbare woningen. Wij zijn dat beu en eisen dat Vlaanderen In Actie komt en alle overheden in Vlaanderen meer investeren om deze problemen grondig aan te pak-
ken. De échte kracht van verandering in Vlaanderen komt van een beleid dat deze uitdagingen daadkrachtig aanpakt en aandacht heeft voor toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit. Als grootste vakbond in Vlaanderen wil het Vlaams ACV meewerken aan positieve verandering. Meewerken aan een economie op mensenmaat, waarin solidariteit en niet winst centraal staat. Strijden voor een betere verdeling van de welvaart. Samen met de andere vakbonden en middenveldorganisaties werken aan een solidair en warm Vlaanderen. Onze grondstroom is en blijft solidariteit! Ik roep jullie allemaal op om hier de komende vier jaar meer dan ooit werk van te maken.”
47
Slottoespraak Marc Leemans ACV-voorzitter Marc Leemans was na de regionale ACV-congressen in Brussel, Wallonië en de Franse Gemeenschap ook te gast op het Vlaams ACV-congres. “Het Vlaamse Congres sluit dit zeer mooie vierluik af. Mooi, omdat het ACV hiermee klaar staat voor de uitvoering van het vlinderakkoord.” Marc Leemans greep de gelegenheid ook aan om het ACV-verhaal van rechtvaardigheid naar voor te schuiven: een oproep voor een eenheidsstatuut dat arbeiders verlost van hun tweederangsstatuut, een verschuiving van de belastingen naar inkomens uit vermogen en een eerlijk loonbeleid dat werknemers hun fair deel geeft. “We liepen nooit met de vlag voor de fanfare voor een zoveelste staatshervorming. Omdat wij werknemers altijd meer hebben willen verbinden en verenigen. Omdat wij soms ook twijfelen over de doelmatigheid van al die verkavelingen. Maar we pasten ons complexloos aan elke staatshervorming aan. We hebben onze werking, onze structuren, ons programma en ons optreden steeds democratisch vorm gegeven. We krijgen nu nieuwe vragen voorgeschoteld. Dit Congres gaf er een eerste antwoord op, na ruime ruggenspraak. Het Vlaams ACV staat klaar om het voortouw te nemen in de discussies over de inkanteling van nieuwe bevoegdheden. Dat is ook hoognodig want ik merk bij sommige politici en media de ongelooflijke goesting om de rol van middenveld en vooral van vakbonden en mutualiteiten terug te dringen voor die nieuwe bevoegdheden. Ze hebben de voorbije maanden ongenadig op ons ingebeukt, dag na dag. Omdat we een sta-inde-weg zijn voor hun sociaaleconomisch model, voor hun neoliberale visie. En dat verweven met irrationele frustraties, met bekrompen revanchisme, met neoconservatieve heimwee. Maar we geven ons niet zon-
der slag of stoot gewonnen. We tellen ruim één miljoen Vlaamse leden. We vormen samen met CM, Femma, KWB en Okra, de grootste Vlaamse ledenbeweging. Al die leden blijven ons vertrouwen geven. Wij zijn en blijven dus dé legitieme vertegenwoordiger van al die werknemers, actieven en niet-actieven. Wie anders beweert wil niet alleen het middenveld monddood maken. Die wil ten gronde ook de werknemer naar zijn plaats wijzen. Om de balans tussen arbeid en kapitaal nog schever te trekken in het voordeel van wie bezit. Om de verdeling tussen rijk en arm nog schever te trekken ten koste van middengroepen en zwakkeren. Dat is niet onze samenlevingsvisie. Daarom hebben wij ons eigen verhaal. Ons verhaal van rechtvaardigheid. Voor iedereen.”
Rechtvaardigheid voor alle werknemers “Eindelijk recht doen aan arbeiders zodat hun werk en inzet naar waarde worden geschat, in plaats van een tweederangsstatuut. Het eenheidsstatuut, dat is ons dossier. We namen hierbij, tegen alle weerstanden in, altijd het voortouw, al jaren. En dat deden we ook de voorbije weken schitterend. Beste bewijs is de paniekerige tegenreactie van de verzamelde werkgevers vorige week. Met alleen een beetje concreet standpunt over de opzeg. Standpunt is veel gezegd. Eigenlijk een slag in het gelaat van alle werknemers. Men zegt aan arbeiders dat ze onder hun lopend
ACV-voorzitter Marc Leemans schoof het ACV-verhaal van rechtvaardigheid naar voor.
48
contract nooit een gelijke opzeg krijgen als de bedienden. De werkgevers willen de opzegachterstand, die arbeiders hebben, betonneren op 8 juli. Met slechts gelijke rechten voor de prestaties vanaf 9 juli. En bedienden zien hun wettelijke opzeg verschrompelen tot één derde voor de lagere bedienden en tot één vierde voor de hogere bedienden. Iemand met 20 jaar dienst zou voortaan nog maar 5 maanden wettelijke opzeg krijgen, tegen 15 à 20 maanden nu. Anders is dit de dood van de industrie zeggen VBO-federaties. Als de vakbonden zo verder doen, dan worden vooral werknemers de dupe, orakelt UNIZO. Onze industrie wil zijn concurrentiekracht dus blijven halen op de rug van de arbeiders. En die arbeiders worden nu gechanteerd door de eis voor hun grondwettelijk recht voor te stellen als een keuze voor massale ontslagen. Onbetamelijk en ongehoord! Waarbij bovendien overheid en sociale zekerheid opdraaien voor de factuur. Want bij kortere opzeg verliezen ze veel inkomsten en moeten ze daarenboven veel sneller uitkeringen betalen. Dus finaal betalen de werknemers nog een tweede keer de factuur. Het ACV heeft evenwichtige voorstellen en wil een sereen debat.”
Rechtvaardigheid voor alle belastingbetalers “Rechtvaardigheid voor alle belastingbetalers, daar hebben we altijd, onophoudelijk voor geijverd. En dat blijven we doen. Ze zijn zo doorzichtig, al wie nu roept dat ACW en bij uitbreiding het ACV geen legitimiteit meer hebben om te spreken over fiscale rechtvaardigheid. Waar zijn die criticasters hun voorstellen inzake eerlijke fiscaliteit? Hoe handelen ze zelf? Ze verdedigen alleen maar de privileges van vermogenden en bemiddelden. “De heksenjacht op de sterkste schouders”. Zo hebben ze dat vorig jaar nog genoemd. Ze beroepen zich op de hoge belastingdruk. Waaraan ze zelf ontsnappen. Maar wel een handig motief om de last van de budgettaire sanering en van het economisch herstel weg te schuiven naar wie leeft van een modaal loon of een sociale uitkering. Een goede beslissing van deze regering was om na 31 maart een parlementair debat te starten over een hervorming van de belastingen. Met de intentie om er meer rechtvaardigheid in te brengen. Ik hoop dat
De integrale speech van Marc Leemans kan je lezen op www.acv-online.be
onze Minister van Financiën dit nu ook effectief doet. Zodat er tegen mei 2014 een blauwdruk ligt voor een rechtvaardiger fiscaliteit. En met een zelfde oefening in elk regionaal parlement. Want hoe rechtvaardig gebruikt Vlaanderen zijn fiscale autonomie? En hoe rechtvaardig zal het de verruimde autonomie aanwenden? Gaan we een selecte groep bevoordelen of in de brede samenleving herverdelen? Ook voor de eigen deur moeten we durven keren.”
Rechtvaardige belastingen “Rechtvaardige belastingen, dat beogen we met onze zogeheten tax shift. De cijfers spreken voor zich. We weten sinds twee weken dat in België 44% van het vermogen geconcentreerd zit bij de 10% rijksten. Toch wordt onze arbeid 44% zwaarder belast dan kapitaal. Dat schaadt onze werkgelegenheid. Onze loonkost is te hoog. Niet omdat de lonen te hoog zijn. Niet omdat we vasthouden aan de loonindexering. Maar wel omdat belastingen en bijdragen op loonarbeid zeer hoog zijn. En die op vermogens en inkomens uit vermogen zeer laag. Vermogenden willen hier wel samenleven, maar niet samen betalen. Dat vertikken ze. Dat verhinderen ze. Dus hebben we geen fatsoenlijke bijdrage van grote vermogens. Geen voldragen meerwaardebelasting. Geen serieuze roerende voorheffing. En brengen beterverdieners hun hebben en houden onder in managementvennootschappen, om aan de normale bijdrage te ontsnappen. Maatschappelijk onverantwoord vluchtgedrag! En tegelijk maar blijven kankeren op de te hoge loonkost. En wij dan maar de hand uitsteken om die loonlast te verlagen. Met voorstellen voor alternatieve financiering van kinderbijslag en gezondheidszorg. Het is godgeklaagd dat werkgevers onze uitgestoken hand telkens opnieuw negeren. “We willen geen broekzakvestzak-operatie”, zeggen ze. Wablief? Hoe dikwijls moet ik het nog herhalen? Dit is geen broekzak-vestzak-operatie. Al is het maar om de doodeenvoudige reden dat het jobs creëert en het verdwijnen van jobs tegengaat. En dat je lege zakken van werklozen vervangt door loonzakjes voor werkenden.”
Rechtvaardigheid in loonzakje “Een eerlijk loonbeleid geeft werknemers hun fair deel. Dat is steeds minder zo. Dat zit ons hoog. In januari kregen we de manipulatie van de indexkorf door Vande Lanotte: de truc met de solden zal dit jaar één dag loon of uitkering kosten. En straks moeten ook de scannerdata de inflatiemeting nog verder drukken. Men verzet gewoon de streepjes op de thermometer. En net vóór Pasen viel de formele regeringsbeslissing om twee jaar lang geen loonsverhoging boven index en barema toe te laten. En vandaag ligt er een wetsontwerp dat de komende jaren zeer zwaar huis zal houden in de vrijheid van loononderhandelingen. En bovenop nemen de neoliberale haviken van Europa onze centrale loonvorming en automatische indexering onder vuur. Zonder enige aanzet om de andere inkomens fair hun deel te laten doen. Wij zijn niet blind voor de economische crisis. We weten dat ook loonkost belangrijk is in de competitiviteit. We begrijpen dat het niet de moment is om domme dingen te doen. Maar dat kan zonder aan de index te knoeien. Dat kan zonder het centrale, solidaire loonoverleg te ondergraven. En dat kan vooral met een rechtvaardige verdeling van inspanningen over alle groepen.”
model, met minder ongelijkheid en sterkere duurzaamheid. De uitnodiging van Mevrouw Clinton werd snel anders begrepen. Men misbruikt de crisis om herverdelingsmechanismen af te takelen en om te remmen op de weg naar een duurzame economie. Het doet onze verontwaardiging alleen groeien. Alleen, met verontwaardiging koop je niks. Een vakbond moet die verontwaardiging omzetten in een positief project. Dat kunnen we. En daar boeken we ook successen mee. Kijk naar wat we de voorbije maand oogsten: de afschaffing van jeugdlonen, de verhoging van lage en middenlonen, het vastklikken van rechten op SWT, 2% hogere minima in sociale zekerheid, het vakantiegeld voor invaliden, de belasting bij vereffening van vennootschappen … één van onze fiscale speerpunteisen… Mij hoor je niet zeggen dat syndicaal werk vandaag makkelijk is. Maar, vrienden, is het dat ooit geweest? Toch kunnen we wel degelijk wegen. Als we onze ideeën voor een betere samenleving optimaal vertalen in een resultaatgerichte strategie.”
Verontwaardiging omzetten in positief project “Het is niet rechtvaardig. Dus zijn werknemers verontwaardigd. Je zou voor minder. De crisis blijft voortwoekeren. Hillary Clinton zei bij het begin van die crisis: “Never waste a good crisis”. We hoopten dat die crisis een keerpunt kon zijn, voor een nieuw groei-
49
FOTOMEDLEY
50
Inhoudstafel Voorwoord 2 Goedgekeurde krachtlijnen 3 1. Jobs voor de toekomst
3
2. Gelijke kansen op het werk
11
3. Kwaliteitsvolle werkomgeving
19
4. Loopbanen voor de toekomst
27
Actualiteitsresoluties
33
Solidariteitsmotie met Bengaalse slachtoffers
39
Duurzaam congres
39
Je blik verruimen in een actuacafé
40
Straffen toebak
42
De oude versus de nieuwe werkvloer
44
10 jaar ACV-bijblijven… en 10 jaar ACV-diversiteitswerking
45
Slottoespraak Ann Vermorgen
46
Slottoespraak Marc Leemans 48
De jongeren waren prominent aanwezig op het Vlaams ACV-congres.
51
De Nieuwe
Werkvloer