*
*
* *
ONDERWIJS OPLEIDING JEUGDZAKEN
SOCRATES Handleiding voor Erasmus in het kader van het Socrates-programma
Waar kan informatie worden ingewonnen? Welke personen moeten worden ingeschakeld? Welke stappen moeten worden genomen? EUROPESE COMMISSIE
*
*
*
* *
*
ONDERWIJS OPLEIDING JEUGDZAKEN
SOCRATES Handleiding voor Erasmus in het kader van het Socrates-programma
Waar kan informatie worden ingewonnen? Welke personen moeten worden ingeschakeld? Welke stappen moeten worden genomen? EUROPESE COMMISSIE
Uitgegeven voor de Europese Commissie DG XXII - Onderwijs, Opleiding en Jeugdzaken door Bureau voor Technische Ondersteuning SOCRATES & Jeugd Montoyerstraat 70 B-1040 Brussel Telefoon: (32) 2-233 01 11 Telefax: (32) 2-233 01 50
Het Bureau voor Technische Ondersteuning SOCRATES & Jeugd maakt deel uit van het ETAPEConsortium dat samen met de Europese Commissie instaat voor het technisch beheer van de SOCRATES & Jeugd voor Europa III-programma's Een bibliografisch overzicht bevindt zich achter in deze publikatie Luxemburg: Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen, 1996 ISBN 92-827-6422-2 Overneming toegestaan Printed in Belgium
INHOUD 1.
INLEIDING
5
2.
WAAR KAN INFORMATIE WORDEN INGEWONNEN?
7
2.1
De voorlichtingscampagne voor Socrates
7
2.2.
Socrates-documentatie
8
2.3
Ortelius
9
3
WELKE PERSONEN MOETEN WORDEN INGESCHAKELD?
11
4.
WELKE STAPPEN MOETEN WORDEN GENOMEN?
13
5.
DE Erasmus-ACTIVITEITEN
15
5.1
Inleiding
15
5.2
Steun voor de organisatie van de mobiliteit van studenten
15
5.3
Aanvraag, ontvangst en verdeling van de Erasmus-mobiliteitsbeurzen voor studenten
18
5.4
Mobiliteit van docenten
19
5.5
Intensieve programma's
20
5.6
Voorbereidende bezoeken
21
5.7
Europees systeem voor overdracht van studiepunten (ECTS)
22
5.8
Gemeenschappelijke ontwikkeling van studieprogramma's
23
5.9
Gemeenschappelijke ontwikkeling van academische studieprogramma's van de eerste of tweede graad
24
5.10
Gemeenschappelijke ontwikkeling van academische studieprogramma's op voortgezet niveau ("Masters")
25
5.11
Gemeenschappelijke ontwikkeling van Europese modules
26
5.12
Gemeenschappelijke ontwikkeling van geïntegreerde taalcursussen
28
5.13
Universitaire samenwerkingsprojecten inzake onderwerpen van gemeenschappelijk belang "Thematische Netwerken"
29
Aanvullende maatregelen
30
Bijlage: Lijst met Nationale Agentschappen
31
5.14
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
1.
INLEIDING
Erasmus maakt een nieuwe start in het kader van het Socrates-programma. De bekende activiteiten worden voortgezet en versterkt (mobiliteit van studenten, mobiliteit van docenten, intensieve studieprogramma's, ontwikkeling van studieprogramma's, aanvullende maatregelen), terwijl andere, nieuwe activiteiten worden toegevoegd (Erasmus-fellowships, Masters, ECTS, Europese modules, geïntegreerde taalcursussen en Thematische netwerken). Een belangrijke vernieuwing is de invoering van het institutioneel contract, dat in de plaats komt van ISP-contracten en alle activiteiten van Erasmus bestrijkt, behalve de Thematische netwerken en de Aanvullende maatregelen. Het doel van deze Handleiding is enige extra begeleiding te geven, in hoofdzaak om de universiteiten te helpen hun aanvraag vooreen institutioneel contract voor te bereiden. De handleiding moet worden gelezen naast het Vademecum en de Leidraad voor Aanvragers (Erasmus). Twee afzonderlijke publikaties - Minigids 1 en Minigids 2 - lichten de rectoren/directeuren van instellingen en de ISP-coördinatoren in over de overgangsmaatregelen voor 1995 en 19961997 (voortzetting van ISP's, proefprojecten voor nieuwe activiteiten, voorbereidende bezoeken en voorlichtingsseminars). De Handleiding is bedoeld vooralle actoren die bij de interuniversitaire samenwerking op alle niveaus betrokken zijn, binnen instellingen voor hoger onderwijs. De mensen die al actief zijn in de interuniversitaire samenwerking op afdelingsniveau (ISPpartners en ISP-coördinatoren), die in aanzienlijke mate hebben bijgedragen tot het welslagen van het Erasmus-programma en die in Erasmus in het kader van Socrates heel wat continuïteit zullen ontdekken, maar ook veranderingen en nieuwe mogelijkheden. De personen die op centraal en tussenniveau verantwoordelijkheid dragen, die in de loop van de jaren ook tot Erasmus hebben bijgedragen en van wie nu verwacht wordt dat zij hun steun aan de veldwerkers zullen vergroten en de samenwerkingsactiviteiten op het niveau van de instelling zullen coördineren. Zowel ervaren deelnemers als nieuwkomers zullen in deze handleiding nuttige informatie aantreffen. Aangezien de handleiding voor een breed publiek bestemd is, zullen alle boodschappen echter niet vooralle lezers even belangrijk zijn. Uitgebreidere, meer specifieke informatie komt in alle deelnemende landen beschikbaar tijdens de voorlichtingscampagne voor Socrates (zie hoofdstuk 2) en zal worden opgenomen in toekomstige versies van deze handleiding, die tot doel heeft goede praktijken te verzamelen in de interuniversitaire samenwerking tijdens de duur van het Socrates- programma. Bij de opstelling van de aanvraag voor een institutioneel contract zullen de vele verschillende universiteitsstructuren in Europa, met hun verschillende manieren van organisatie en besluitvorming, een beslissing moeten nemen over hun eigen, passende middelen om deze opstelling te organiseren.
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
De term "universiteit" wordt in de handleiding gebruikt om alle soorten instellingen van hoger onderwijs aan te duiden: universitaire en niet-universitaire instellingen op het gebied van het hoger onderwijs, algemeen gedefinieerde instellingen (met vele verschillende vakgebieden) en gespecialiseerde instellingen (met enkele en soms slechts één vakgebied), instellingen met heel veel ervaring met internationale samenwerking en instellingen met weinig of geen ervaring, instellingen met meer en instellingen met minder autonomie, gecentraliseerde en gedecentraliseerde instellingen. De termen Jaculteit" en "afdeling" worden in deze handleiding gebruikt om de interne structuur van een instelling aan te duiden. Het kan zijn dat de instellingen geen departementen of faculteiten hebben, of dat zij andere namen gebruiken om hun interne structuur aan te duiden. Een definitie van "universiteiten" voor het doel van het Socrates-programma is opgenomen in de Leidraad voor aanvragers: "Alle soorten instellingen voor hoger onderwijs die kwalificaties of diploma's van dit niveau verlenen, ongeacht de in de deelnemende landen gehanteerde benaming voor die instellingen". De bevoegde autoriteiten in de deelnemende landen stellen een lijst op van deze universiteiten en alleen die instellingen komen in aanmerking voor steun in Erasmus in het kader van het Socrates-programma ("in aanmerking komende instellingen").
De Erasmus Handleiding zegt u niet wat u moet doen; zij vraagt u de punten in overweging te nemen die van belang kunnen zijn bij het voorbereiden van een aanvraag voor een institutioneel contract. Het gaat hierbij om drie soorten vragen: Waar is de informatie te vinden, welke personen moeten worden ingeschakeld en welke stappen moeten er worden genomen. Daarnaast wordt in hoofdstuk 5 advies gegeven over alle activiteiten van Erasmus.
N.B.:
De uiterste termijn voor de aanvraag voor een institutioneel contract voor het academisch jaar 1997/98 is 1 juli 1996.
N.B.:
De termijnen en procedures voor "Thematische netwerken"en "Aanvullende maatregelen" verschillen. Raadpleeg de Leidraad voor Aanvragers.
N.B.:
De termijnen en procedures voor de overgangsmaatregelen 1996/97 verschillen. Raadpleeg de Minigids 1 en Minigids 2 die naar alle rectoren/ directeuren van instellingen en ISP-coördinatoren zijn gezonden.
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
2.
WAAR KAN INFORMATIE WORDEN INGEWONNEN?
2.1 DE VOORLICHTINGSCAMPAGNE VOOR SOCRATES Het eerste jaar van het "institutioneel contract" is het academisch jaar 1997/98. Aangezien er veel verschillen bestaan tussen de universiteiten in Europa en er behoefte bestaat aan uitgebreide informatie waarin met de nationale, regionale en plaatselijke bijzonderheden rekening wordt gehouden, heeft de Commissie - in samenwerking met de Nationale Agentschappen van Erasmus - een voorlichtingscampagne voor Socrates georganiseerd. De voornaamste actoren/activiteiten van deze campagne zijn: Nationale Agentschappen van Erasmus. Voor de Nationale Agentschappen van Erasmus is in de voorlichtingscampagne en in de implementatie van het programma als geheel een sleutelrol weggelegd. Zij verstrekken en organiseren informatie en zij verdelen Erasmusstudiebeurzen over de universiteiten. Ten behoeve van de voorlichtingscampagne voor Socrates zullen de Nationale Agentschappen een Erasmus-"help-desk" opzetten om advies te geven over de dringendste kwesties, met name in mei en juni 1996, de periode waarin de instellingen hun voorstellen opstellen (in de bijlage: lijst met Nationale Agentschappen). Voorlichtingsseminars. Deze seminars zullen worden georganiseerd voor een multinationaal publiek door instellingen van hoger onderwijs die al enige ervaring hebben opgedaan met een "institutionele aanpak" van interuniversitaire samenwerking. Alle hoofden van instellingen van hoger onderwijs is verzocht mede te delen of zij belangstelling hadden voor het organiseren van of het deelnemen aan dergelijke seminars en geschikte vertegenwoordigers van hun instellingen aan te wijzen. Er zal ook een aantal nationale seminars worden georganiseerd. (Zie de Erasmus 'Minigids 1 'die in augustus 1995 naar alle universiteiten is gestuurd.) Voorbereidende bezoeken. De hoofden van instellingen van hoger onderwijs is verzocht voorbereidende bezoeken aan te vragen voor hun staf ten einde de mogelijkheden van nieuwe partnerschappen te onderzoeken. (Zie de Erasmus 'Minigids 1 'die in augustus 1995 naaralle universiteiten is gestuurd.) Promotoren van Erasmus. Voor elk deelnemend land zal een klein team van ervaren universiteitsmedewerkers beschikbaar zijn om hun collega's te adviseren en plaatselijke voorlichtingsseminars te organiseren. Men kan de Nationale Agentschappen van Erasmus vragen om programmagegevens. De campagne is bedoeld vooralle instellingen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan instellingen en regio's die tot nu toe het minst actief zijn geweest bij de interuniversitaire samenwerking, met name de niet-universitaire sector.
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
2.2. SOCRATES DOCUMENTATIE De in dit hoofdstuk opgesomde documenten zijn verkrijgbaar bij het Bureau voor Technische Bijstand Socrates & Jeugd voor Europa III. De hieronder vermelde documenten verstrekken informatie over het Hoofdstuk hoger onderwijs (Erasmus) van het Socrates-programma. Het Vademecum en de Leidraad voor Aanvragers bevatten verwijzingen naar de andere onderdelen van het Socrates-programma. Vademecum voor Socrates. In het Vademecum voor Socrates worden de voornaamste elementen, de doelstellingen en de achterliggende filosofie van het Socrates-programma toegelicht. Leidraad voor Aanvragers. De Leidraad voor Aanvragers 1966 Hoger Onderwijs (Erasmus) beschrijft de Erasmus-activiteiten in detail. U treft er in aan: definities en doelstellingen, toelatingscriteria, selectiecriteria en informatie over financiële steun. De Leidraad bevat eveneens de aanvraag formulieren. De Leidraad voorAanvragers beschrijft verder de voornaamste kenmerken van het institutioneel contract: de verantwoordelijkheden van de universiteiten, de coördinatie binnen en tussen instellingen, de financiële toewijzingen en de aanvraagprocedure. De Handleiding voor Erasmus. Deze Handleiding voor Erasmus vestigt uw aandacht op de soorten kwesties waarmee u rekening moet houden bij het behandelen van de aanvragen voor Erasmus. Haar voornaamste doel is de opstelling van de aanvragen voor industriële contracten te vergemakkelijken. Het adresboek voor Erasmus 1995-1996. Het adresboek Erasmus & Lingua Action II, 1996-1996 geeft een korte beschrijving van de 2.671 interuniversitaire samenwerkingsprogramma's die voor 1995/ 96 zijn goedgekeurd, de namen en adressen van ISP-coördinatoren en een lijst met de 1.700 deelnemende universiteiten. Het adresboek verschijnt eind 1995. Aan elk van de deelnemende universiteiten wordt een exemplaar toegezonden. Zie de lijst met verkooppunten aan het eind van deze Handleiding. Gebruikersgids voor ECTS (overdracht systeem van de studiebelasting punten van de Europese Unie). Dit is een afzonderlijke Gebruikersgids voor ECTS, die een uitgebreide toelichting geeft op de manier om ECTS binnen een universiteit te introduceren en om ECTS te gebruiken bij studentenmobiliteit. Zie de lijst met verkooppunten aan het eind van deze Handleiding. Aanvullende informatie kan worden verkregen op onderstaand adres: Bureau voor Technische Bijstand Socrates & JEUGD VOOR EUROPA III Montoyerstraat 70 B-1040 Brussel Tel.: (32) 2/233.01.11 Fax: (32) 2/233.01.50 E-mail:
[email protected]
Europese Commissie DG XXII Onderwijs, opleiding en jeugdzaken Directoraat A Wetstraat 200 B-1040 Brussel
De Socrates & YOUTH MASTER GOPHER op Internet (gopher.//erasmus.ulb.ac.be) presenteert de verschillende acties van het Socrates-programma en het programma Jeugd voor Europa III. Tevens bevat hij: korte nieuwsberichten, selectieresultaten, lijsten met Erasmus ISP's per land (en ook een "downloadable" programma: "the Erasmus Query programme"), e-mail-adressen tot het Bureau voor Technische Bijstand Socrates & Jeugd en pointers naar andere interessante servers op onderwijsgebied. De in deze server opgenomen informatie wordt regelmatig bijgewerkt en met nieuwe punten uitgebreid, naar mate de programma's zich ontwikkelen. Informatie komt ook beschikbaar op de EUROPA-server op World Wide Web (http://www.cec.lu/en/comm/dg22/socrates.html). In de toekomst dient de Socrates & YOUTHMASTER GOPHER geleidelijk te worden overgebracht naar een WWW-lokatie.
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
2.3 ORTELIUS Ortelius, de gegevensbank voor het hoger onderwijs in Europa. Ortelius is de gegevensbank voor het hoger onderwijs in Europa en is in 1994 opgericht onder auspiciën van de Europese Commissie na een officiële uitnodiging tot inschrijving voor de oprichting van een gegevensbank voor het hoger onderwijs. De opdracht is verstrekt aan een Italiaans consortium in Florence, dat een geïntegreerd, meertalig en multifunctioneel systeem heeft gecreëerd dat in staat is te voorzien in allerlei behoeften aan informatie via zijn verschillende componenten: gegevensbanken, publikaties en CD-ROM's. Net zoals de Vlaamse cartograaf Abraham Ortelius in de zestiende eeuw de aardrijkskundige informatie van zijn tijd in een enkel werk heeft gebundeld, is thans de gegevensbank Ortelius begonnen voor het eerst uit allerlei bronnen informatie te bundelen over de verschillende stelsels van hoger onderwijs in Europa, in een poging de hoge mate van verspreiding die voor deze sector kenmerkend is, voor een groot deel te overwinnen. De taak om op nationaal niveau gegevens te verzamelen is toevertrouwd aan een nationale partner in elke Lid-Staat van de Europese Unie. Deze gegevens worden voortdurend bijgewerkt en doorgegeven naar Florence, waar zij in de gegevensbank worden opgenomen. De gegevensbank bestrijkt de stelsels van hoger onderwijs van de Lid-Staten van de Europese Unie en verstrekt bijzonderheden over specifieke instellingen door een beschrijving te geven van hun structuur en samenstelling (faculteiten, afdelingen enz.). Zodra deze gegevensbank volledig operationeel is, biedt zij ook informatie die van bijzonder belang is voor studenten, zoals kamerbemiddeling, financiële steun, studentenverenigingen enz. De gegevensbank bevat ook uitgebreide beschrijvingen van studieprogramma's, de kwalificaties waarvoor zij opleiden en hun erkenning op nationaal en Europees niveau alsmede een algemene beschrijving van de verschillende stelsels van hoger onderwijs in elke Lid-Staat zodat de gebruikers de gegevens kunnen interpreteren in het licht van het betreffende nationale stelsel. De Europese dimensie van de gegevensbank wordt verder bevorderd door informatie over interuniversitaire samenwerkingsprogramma's (ISP's) en opleidingen die onder het Europees Systeem voor overdracht van studiepunten (ECTS) vallen, alsmede door het opnemen van gegevens over de Europese wetgeving en communautaire programma's voor het hoger onderwijs (Socrates, Leonardo en Opleiding en Mobiliteit van onderzoekers). Tegen eind 1995 zullen drie Ortelius-produkten als publikaties, CD-ROM en on-line beschikbaar komen. Verkooppunten zijn: boekhandels, universiteiten en beurzen voor hoger onderwijs). Ortelius is toegankelijk via Internet: code http://ortelius.unifi.it. Het Europees Studentenhandboek - Informatie, tips en trucs voor het studeren in de Europese Unie. Het Europees Studentenhandboek is een onuitputtelijke bron van praktische informatie voor studenten over mobiliteitsprogramma's. Het bevat uitgebreide informatie per land over de organisatie van het hoger onderwijs, de kosten van levensonderhoud, het dagelijks leven, nuttige adressen, studentenverenigingen, contactpunten en plaatselijke publikaties. De Gids van instellingen voor hoger onderwijs. Een onmisbaar instrument om de weg te vinden in de doolhof van informatie over instellingen in de Lid-Staten van de EU. Met behulp van deze "Gouden Gids" voor het onderwijs kunnen de gebruikers informatie verkrijgen over de studierichtingen die geboden worden door universiteiten, faculteiten, instellingen, centra, laboratoria en alle overige instellingen die tezamen het hoger onderwijs in de EU vormen.
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus De Ortelius-agenda. De Ortelius-agenda is een agenda die specifiek is ontwikkeld om Europese studenten te helpen van dag tot dag hun studie te plannen. De agenda bevat voorts een schat aan informatie over de beschikbare diensten en een handige lijst met nuttige adressen voor iedereen die belangstelling heeft voor de Europese samenwerking. Meer informatie is te vinden in het Ortelius Report (een driemaandelijks tijdschrift) of kan rechtstreeks worden verkregen bij: Ortelius Consortium for a Database on Higher Education in Europe Via dell'Agnolo, 87 1-50122 Florence Tel.: (39) 55/234.15.14 - 234.53.47 Fax: (39) 55/234.15.16 E-mail:
[email protected]
10
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
3.
WELKE PERSONEN MOETEN WORDEN INGESCHAKELD?
De nieuwe fase van Erasmus in het kader van het Socrates-programma kan alleen functioneren wanneer de academische en administratieve staf op alle niveaus actieve ondersteuning verleent. De individuele universiteitsmedewerkers in faculteiten en afdelingen, zoals de ISP-coördinatoren en de ISP-directeuren, hebben ervoor gezorgd dat Erasmus een succes is geworden en het is voornamelijk aan hun enthousiasme en harde arbeid te danken dat zoveel instellingen een sterk Europees profiel hebben gekregen. Elke universiteit dient dus te overwegen welke personen ingeschakeld dienen te worden en hoe dat moet gebeuren, overeenkomstig haar eigen interne structuur, tradities en procedures. Een universiteit kan een beroep doen op actoren van binnen de instelling en ook, zo nodig, op actoren van buiten de universiteit. Er zij tevens op gewezen dat het aantal in te schakelen personen in een bepaalde universiteit varieert naar gelang de omvang van de instelling en haar interne organisatie. Zo kan in een kleine universiteit een persoon allicht functies combineren die in andere universiteiten door verscheidene personen worden verricht; het is mogelijk dat sommige functies in het geheel niet bestaan.
Actoren van binnen de universiteit Waarschijnlijk spelen binnen de universiteit de volgende mensen een rol bij het voorbereiden en uitvoeren van de Erasmus-activiteiten: docenten die direct betrokken zijn bij de academische aspecten van de samenwerkingsactiviteiten (keuze van programma's voor studie in het buitenland, ontwikkeling van studieprogramma's, academische erkenning); rectoren en hoofden van afdelingen, aangezien in de meeste gevallen synergieën zullen worden ontwikkeld op het niveau van de eenheden die voor de studieprogramma's verantwoordelijk zijn; administratieve medewerkers op alle niveaus die de academische samenwerkingsactiviteiten ondersteunen (studentenregistratie, kamerbemiddeling, dossiers met academische resultaten); met internationale betrekkingen belaste personen op centraal en/of decentraal niveau; studenten en met name studentenverenigingen (waar deze bestaan, zijn zij in veel gevallen zeer effectief gebleken bij het ondersteunen van samenwerkingsactiviteiten en het scheppen van een internationaal klimaat); personeel dat werkzaam is in eenheden die zich met studentenvoorzieningen en academische zaken bezighouden, zoals de personen die met de toelating belast zijn, de bibliothecarissen en het personeel van de dienst voor kamerbemiddeling; leden van besluitvormingsorganen zoals faculteitsbesturen, academische raden, rectorenconferenties, directies en commissies voor internationale betrekkingen; het hoofd van de instelling die verantwoordelijk is voor het gehele beleid van de instelling.
11
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
Actoren van buiten de universiteit Andere instellingen van hoger onderwijs in dezelfde stad of regio waarmee in een aantal gevallen samenwerking tot stand kan worden gebracht (gezamenlijke oriënterende gidsen, gemeenschappelijke inleidende en talencursussen, gezamenlijk onderbrengen van fellows en personen die een gastlezing houden, gezamenlijke administratieve steun, gezamenlijke voorzieningen voor kamerbemiddeling; plaatselijke en regionale overheden (die steeds meer belangstelling tonen voor de internationale dimensie in het hoger onderwijs); nationale overheden, aangezien deze de basissteun verlenen voor de universiteiten en in het nationale kader samenhang en complementariteit van doeleinden noodzakelijk zijn; particuliere en overheidsbedrijven die mogelijk belangstelling hebben voor het ondersteunen van bepaalde samenwerkingsactiviteiten waarvan zij zelf voordeel kunnen hebben (zoals taalcursussen of het ontvangen van buitenlandse studenten die in het kader van hun studieperiode in het buitenland stage lopen). Het is zelfs mogelijk dat zij bepaalde Erasmusactiviteiten (zoals aanvullende studiebeurzen of cursussen op postacademisch niveau, zoals "Masters") willen sponsoren. Volgens het institutioneel contract komen alleen universiteiten in aanmerking voor communautaire steun, maar de aanwezigheid van andere actoren levert bij de selectieprocedure enkele pluspunten op.
12
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
4.
WELKE STAPPEN MOETEN WORDEN GENOMEN?
Voor de opstelling, bespreking en goedkeuring van een aanvraag voor een institutioneel contract is overleg op verschillend niveau, binnen en buiten de universiteit, noodzakelijk. In veel instellingen was dit soort overleg al tijdens de vorige fasen van Erasmus gebruikelijk, voor andere zal dit een nieuwe ervaring betekenen. Aangezien er in Europa tal van verschillende institutionele structuren met verschillende tradities en procedures bestaan, is er geen sprake van een standaardmethode en vaste procedures bij het organiseren van het overleg. Net als in eerdere fasen van Erasmus, zijn alle activiteiten in het kader van het institutioneel contract transnationaal en gebaseerd op vakgebieden. De inhoud van de aanvraag voor een institutioneel contract zal dus voor een groot deel gebaseerd zijn op voorstellen die op afdelings- of faculteitsniveau worden gedaan, in samenwerking met partners in het buitenland.
Voor u begint: Zorg ervoor dat uw planning voldoende tijd laat voor het verzamelen van voorstellen voor de uiterste termijn van 1 juli 1996, inclusief voldoende tijd voor interne discussies en terugkoppeling naar en van partners in het buitenland. Zorg ervoor dat alle potentiële deelnemers en betrokkenen goed geïnformeerd worden over de mogelijkheden tot samenwerking, de aanvraagprocedures en de interne en externe termijnen. Let op de mogelijkheid om beurzen voor voorbereidende bezoeken aan te vragen ten einde nieuwe partnerschappen te onderzoeken (zie ook punt 5.6). (In het kader van de Minigids 1 stond deze mogelijkheid open voor instellingen, met name uit de niet-universitaire sector, die tot nu toe in het kader van Erasmus weinig of geen samenwerkingsactiviteiten hadden verricht).
Wat zijn uw doelstellingen? Een belangrijk aspect van het institutioneel contract is de Europese beleidsverklaring van de instelling die twee à drie pagina's moet beslaan. U kunt een bestaande verklaring gebruiken, maar als zo'n verklaring niet bestaat dient er een te worden opgesteld en de personen die in punt 3 worden genoemd zijn waarschijnlijk in staat daarbij de nodige hulp te bieden. Als uw instelling al actief is in Erasmus, is in juli 1995 aan het hoofd van de instelling een overzicht van de huidige Erasmus ISP-activiteiten (1995/96) verzonden. Aan de hand van dit overzicht kunt u uw beginpunt evalueren, in het bijzonder het huidige niveau van de samenwerkingsactiviteiten op verschillende vakgebieden, en kijken op welke vakgebieden de internationale samenwerking zou kunnen worden aangemoedigd. Bij de vaststelling van plannen en de selectie van activiteiten voor toekomstige samenwerking moet u de zwakke en sterke punten van uw internationale samenwerking tot nu toe analyseren ten aanzien van de kwaliteit van de samenwerking, de soorten activiteit (mobiliteit van studenten en van docenten, gezamenlijke ontwikkeling van studieprogramma's, intensieve programma's), de participatie in vakgebieden en de geografische spreiding van de partnerinstellingen.
13
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
Wie zijn uw partners? U dient de instellingen in het buitenland te noemen waarmee samenwerking van belang zou kunnen zijn. De in hoofdstuk 2 genoemde adresboeken kunnen informatie verstrekken. Bedenk dat schriftelijke partnerschapsovereenkomsten een eis zijn voor deelname aan Socrates, maar het staat de universiteiten vrij de vorm van de overeenkomsten en het niveau waarop deze w o r d e n g e s l o t e n te b e p a l e n , mits maar duidelijk wordt v e r w e z e n naar de samenwerkingsactiviteiten die in het institutioneel contract worden voorgesteld en mits er een schriftelijk stuk bestaat dat bij controle kan worden voorgelegd. Bij de aanvraag voor een institutioneel contract behoeft geen exemplaar van de overeenkomst te worden meegezonden. U dient te overwegen op welk niveau u met buitenlandse partners wil samenwerken (op dat van de afdeling, de faculteit en/of de instelling). Tevens dient u partnerschappen te overwegen met andere (hoger)onderwijsinstellingen in uw stad of regio en of het nuttig is plaatselijke en/of regionale overheden, particuliere en overheidsbedrijven die mogelijk belangstelling nebben voor het ondersteunen van de Europese activiteiten van uw instelling, hierbij te betrekken.
"Beslissingen'" U dient te beslissen WELKE ACTIVITEITEN u graag wil voortzetten, uitbreiden, beginnen of afschaffen, op welke vakgebieden en met welke buitenlandse partners. Vragen die u hierbij moet overwegen zijn: Passen de voorgestelde activiteiten in het algemeen Europees beleid van de instelling? Zal de instelling prioriteiten stellen of alle plannen van de vakgebieden indienen zoals zij zijn? Komt er een bijdrage van de kant van openbare of particuliere bronnen van buiten de instelling? Wat voor soort steun hebben de activiteiten nodig op facultair en centraal niveau? Wie of welk lichaam zal de definitieve beslissing nemen over de aanvraag van de instelling? Wat voor soort overleg zal er plaatsvinden met de personen, afdelingen en faculteiten die activiteiten hebben voorgesteld? Hoe wordt de terugkoppeling met de partners in het buitenland georganiseerd? Wie of welk lichaam zal de aanvraag en de implementatie van het institutioneel contract organiseren? Wie zal het tijdschema tot 1 juli 1996 vaststellen waarop uw voorbereidingen en overleg kunnen worden afgestemd?
14
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
5. 5.1
DE ERASMUS-ACTIVITEITEN
INLEIDING
In dit hoofdstuk van de Handleiding wordt ter aanvulling op de beschrijvingen die in de Leidraad voor Aanvragers zijn opgenomen, uitgebreidere informatie en begeleiding gegeven. Waar mogelijk vermeldt de Handleiding: A. B. O
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus Punten die extra aandacht verdienen Voorbeelden
De Handleiding concentreert zich op de opstelling van de aanvraag voor een institutioneel contract. Er wordt ook enige aandacht besteed aan kwesties rond de implementatie en deze elementen zullen in latere edities van de Handleiding verder worden uitgewerkt aangezien "goede gebruiken" zich nog moeten ontwikkelen, vooral ten aanzien van de nieuwe activiteiten. Er zij op gewezen dat de aanvraag voor een institutioneel contract wordt gedaan voor een periode van drie jaar te beginnen met 1997/98 en dat de contracten worden gesloten op jaarbasis. Er zullen jaarlijks enkele wijzigingen of aanpassingen mogelijk zijn (zie verder de Leidraad voor Aanvragers).
5.2 STEUN VOOR DE ORGANISATIE VAN DE MOBILITEIT VAN STUDENTEN A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus
Het institutioneel contract komt in de plaats van de ISP-contracten. Deze verandering zal het opvallendst zijn op het gebied van de mobiliteit van studenten. De belangrijkste verschillen zijn: Er zal geen door het Socrates-programma ondersteunde ISP-coördinator zijn om de mobiliteit van studenten te organiseren Elke partneruniversiteit is verantwoordelijk voor haar aandeel in het ontwikkelen van studentenuitwisselingen en kan directe communautaire steun aanvragen Universiteiten leggen zichzelf de verplichting op een bepaald aantal inkomende studenten te aanvaarden, onafhankelijk van de omvang van de studentenbeurzen die zij voor hun uitgezonden studenten ontvangen De studenten die voor de status van Erasmus-student worden geselecteerd en van de tussen de partnerinstellingen bereikte overeenkomst profiteren, behoeven niet noodzakelijkerwijs een Erasmus-beurs te ontvangen. (In de eerdere fasen van Erasmus was er al een groeiend aantal studenten dat van mobiliteitsovereenkomsten in het kader van Erasmus profiteerde zonder een Erasmus-beurs te ontvangen.) Er moet dus onderscheid worden gemaakt tussen de organisatie van de mobiliteit van studenten en de aanvraag en verdeling van Erasmus-mobiliteitsbeurzen voor studenten (zie punt 5.3).
15
SOCRATES Handleiding voor Erasmus
Β.
Punten die extra a a nda cht verdienen Goede informatie voor studenten over de mogelijkheden van mobiliteit. Hiertoe behoort informatie over de partneruniversiteit in het buitenland, de levensomstandigheden in het buitenland, de beschikbare studieprogramma's, de soorten examens en de beperkte beschikbaarheid van Erasmus-beurzen. Academici en studenten vinden I nformatiepakketten over ECTS zeer nuttig (zie punt 5.7 over ECTS). Ex-Erasmus-studenten en studentenverenigingen kunnen bij deze zeer belangrijke informatietaak een nuttige rol spelen. Een eerlijke selectie van de studenten die aan mobiliteitsactiviteiten deelnemen, met inachtneming van de financiële behoeften, de voorbereiding op taalkundig gebied, de academische resultaten en de motivatie en met bijzondere aandacht voor de bevordering van het evenwicht tussen het aantal vrouwelijke en mannelijke studenten en voor studenten met bijzondere behoeften. Van de universiteiten wordt verwacht dat zij de Erasmus-studentenbeurzen zodanig verdelen dat studenten met bijzondere behoeften kunnen deelnemen en dat het overeengekomen aantal studenten van de uitwisselingen kan profiteren. In bepaalde gevallen kan het hoogste bedrag voor communautaire beurzen worden toegepast, in aanvulling op de nationale studentenbeurzen. Aan de hand van de brochure "Studeren in het buitenland - checklist van behoeften van studenten met eem handicap" kunnen de nodige acties worden geïdentificeerd (deze brochure is op aanvraag verkrijgbaar bij het Bureau voor Technische Bijstand Socrates & Jeugd). De universiteiten spelen een rol als uitzendende en als ontvangende instelling en beide rollen zijn even belangrijk voor het beoordelen van de kwaliteit van de mobiliteitsactiviteiten. De thuis- en de gastuniversiteit delen de verantwoordelijkheid en tezamen moeten zij ervoor zorgen dat de studenten een billijke behandeling krijgen wat betreft informatie en selectie, begeleiding, voorbereiding op taalkundig gebied, huisvesting, toezicht en academische erkenning. Volledige academische erkenning voor de studieperiode in het buitenland zoals gedefinieerd in de Leidraad voor Aanvragers in volledige overeenstemming met de partnerinstellingen. Het ECTS-systeem is een zeer nuttig instrument voor erkenning gebleken. Stages blijven in aanmerking komen als onderdeel van de mobiliteit van studenten, mits deze stage een vast onderdeel vormt van het studieprogramma en aansluit op een studieperiode in het buitenland van minstens drie maanden. Het programma LEONARDO DA VINCI verleent eveneens steun voor stages. Het Socrates-programma streeft naar een evenwichtige participatie wat betreft vakgebieden, geografische spreiding en soorten thuis- en gastinstellingen voor studentenmobiliteit. De uitzendende en ontvangende universiteiten dienen hun onderhandelingen af te sluiten met een schriftelijke overeenkomst in enigerlei vorm, die door elk van de partners moet worden bewaard. Partnerinstellingen (-afdelingen) kunnen communautaire steun gebruiken om een deel van de kosten van bilaterale of multilaterale bijeenkomsten te dekken.
16
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
C.
Een voorbeeld van de manier om de mobiliteit van studenten te organiseren
1.
Stappen om de aanvraag voor een institutioneel contract op te stellen De afdeling, faculteit of eenheid die voor het studieprogramma op een bepaald vakgebied verantwoordelijk is (zie de Erasmus-vakgebiedcodes op bladzijde IC-viii van het aanvraagformulier) dient de inventaris op te maken van de bestaande en (potentiële) nieuwe partnerschappen. Deze partnerschappen kunnen de grenzen van vakgebieden overschrijden om pluridisciplinaire uitwisselingen te scheppen. Een overzicht van de bestaande verplichtingen in het kader van Erasmus, dat in juli 1995 naar de hoofden van instellingen is gezonden, dient te worden geraadpleegd. Nieuwe partners kunnen worden gevonden via persoonlijke contacten (bij voorbeeld onderzoek), via voorbereidende bezoeken in het kader van Erasmus, door deel te nemen aan voorlichtingsseminars in het kader van Erasmus (zie hoofdstuk 2), door het bijwonen van internationale conferenties, of door het raadplegen van verschillende adresboeken (zie hoofdstuk 2). Er wordt met partners in het buitenland contact gelegd om de uitwisselingsopties (duur, contact, compatibiliteit van cursussen, toegevoegde waarde, studiepunten enz.) te onderzoeken. Er wordt voor elke activiteit een globaal tijdrooster vastgesteld zodat de toekomstige partners op de hoogte zijn van eikaars kritieke data. De "samenvattende tabel van de studentenstromen" en de lijst met "partnerinstellingen" (deel B.5 en B.6 van het aanvraagformulier) worden voorlopig voor elk vakgebied ingevuld. Er dient een evaluatie te worden gemaakt van de keuze van partners (compatibiliteit en complementariteit), de haalbaarheid van de voorgestelde uitwisselingen, technische en logistieke afspraken en de soorten ondersteuning die worden verlangd van de instelling (op gecentraliseerd op gedetacheerd niveau) en misschien van externe bronnen (aanvullende financiering uit openbare en/of particuliere bronnen). De voorstellen van de verschillende vakgebieden worden binnen de Universiteit op centraal niveau verzameld. Hierdoor zijn de instellingen in staat hiaten en mogelijke synergieën vast te stellen. Het overleg tussen het centraal en het gedetacheerd niveau vindt plaats overeenkomstig de interne procedures van de universiteit, zo nodig met inbegrip van: Partnerinstellingen (deel B.6) Samenvattende tabel van de studentenstromen (deel B.5) Begrotingsverzoek (deel B.4) Specifieke kwesties (deel B.7.1). Wijzigingen in de samenwerkingsplannen worden doorgegeven aan de partners in het buitenland om hen in staat te stellen deze in hun eigen aanvraag te verwerken. Tot slot wordt instemming van het hoofd van de instelling verkregen met de verwezenlijking van de geplande mobiliteit, waarna het aanvraagformulier wordt ingevuld.
17
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus 2.
Verdere stappen om de mobiliteit van studenten te verwezenlijken
De uitzendende instellingen zullen: de studenten op de hoogte stellen van de mobiliteitsmogelijkheden (landen, instellingen, studieprogramma's, tijdrooster, examens enz.); de deelnemende studenten selecteren; zo nodig zorgen voor voorbereiding op taalkundig gebied; de Erasmus-studiebeurzen verdelen; tezamen met hun collega's in de partnerinstellingen toezicht houden op de studenten tijdens hun verblijf in het buitenland, mogelijk door de studenten tijdens dat verblijf te bezoeken en/of door deel te nemen aan de examinering in de ontvangende instelling; zorgen voor de integratie van terugkerende studenten; zodanige maatregelen treffen dat met succes gevolgde cursussen volledig worden erkend als onderdeel van het diploma van de eigen instelling. De ontvangende instelling zal:
de inkomende studenten helpen bij het vinden van huisvesting; de inkomende studenten helpen bij het vinden van voorzieningen voor taalonderricht; toezicht houden op de inkomende studenten, in overleg met de collega's van de uitzendende universiteit; ervoor zorgen dat aan het eind van hun verblijf de inkomende studenten en de uitzendende universiteit op de hoogte worden gebracht van de academische prestaties van de studenten.
5.3 AANVRAAG, ONTVANGST EN VERDELING VAN DE ERASMUS-MOBILITEITSBEURZEN VOOR STUDENTEN A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus De studenten die voor de status van Erasmus-student worden geselecteerd en van de tussen de partnerinstellingen bereikte overeenkomst profiteren, behoeven niet noodzakelijkerwijs een Erasmus-beurs te ontvangen. (In de eerdere fasen van Erasmus was er al een groeiend aantal studenten dat van mobiliteitsovereenkomsten in het kader van Erasmus profiteerde zonder een Erasmus-beurs te ontvangen.) Tabellen met studentenstromen worden niet langer door een IS P-coördinator namens de partneruniversiteiten ingediend. Krachtens het institutioneel contract dient iedere universiteit haar eigen tabel met studentenstromen en een afzonderlijke lijst met partneruniversiteiten in. Er is een tabel met studentenstromen (uitgezonden en inkomende studenten, onderverdeeld volgens de voornaamste vakgebieden, het studieniveau en het land) en een lijst met partnerinstellingen. De tabel en de lijst vormen een vast onderdeel van het aanvraagformulier voor het institutioneel contract.
18
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus Een exemplaar van zowel de tabel met studentenstromen als de lijst met partnerinstellingen voor 1997/98 moeten door elke universiteit voor 1 juli 1996 aan haar Nationaal Agentschap voor Socrates worden toegezonden. De tabel met studentenstromen en de lijst met partnerinstellingen vormen het studentenmobiliteitsplan voor een bepaalde universiteit dat met haar partners in het buitenland is overeengekomen. De universiteit is verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. Socrates heeft tot taak een bijdrage te leveren tot de verwezenlijking van dit plan door enige financiële steun te verlenen voor de organisatie van de mobiliteit (zie punt 5.2) en door een aantal mobiliteitsbeurzen voor studenten beschikbaar te stellen via de Nationale Agentschappen. De verwezenlijking van het studentenmobiliteitsplan mag niet alleen afhankelijk zijn van de financiële steun van Socrates. In het bijzonder dienen de universiteiten zich vast te leggen op het aantal met hun partners overeengekomen plaatsen dat voor inkomende studenten beschikbaar is.
B.
Punten die extra aandacht verdienen De financiële middelen voor studentenbeurzen die aan elk deelnemend land beschikbaar worden gesteld, worden berekend aan de hand van een formule waarin rekening wordt gehouden met het aantal jongeren, het aantal studenten, de afstandsfactor en het verschil in kosten van levensonderhoud. In deze formule, die wordt vastgesteld door de Raad van Ministers, wordt een flexibiliteitsmarge aangehouden van 5%, ten einde rekening te houden met de omvang van de vraag en een evenwichtige partnerparticipatie. De omvang van de studentenbeurzen, individueel of als "pakket", die aan elke afzonderlijke universiteit beschikbaar wordt gesteld, wordt vastgesteld door het Nationale Agentschap van Erasmus, overeenkomstig richtsnoeren die worden vastgelegd door de Europese Commissie in overleg met het Socrates-comité. Met deze richtsnoeren wordt gestreefd naar een evenwichtige participatie in het programma wat betreft verschillende regio's, gastlanden, soort en grootte van de universiteiten en vakgebieden. Van de universiteiten wordt verwacht dat zij de Erasmus-studentenbeurzen zodanig verdelen dat studenten met bijzondere behoeften kunnen deelnemen en dat het totale afgesproken aantal studenten van de uitwisselingen kan profiteren, met of zonder studentenbeurs.
5.4 MOBILITEIT VAN DOCENTEN A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus
Er bestaan nu twee soorten mobiliteit van docenten in plaats van slechts één: Onderwijsopdrachten van korte duur (twee tot acht weken) Erasmus-fellowships van middellange duur (twee tot zes maanden) Naar verwachting zal het aantal onderwijsopdrachten van korte duur het huidige aantal van 14.000 mobiele docenten overtreffen, terwijl er slechts een beperkt aantal plaatsen (ongeveer 200) beschikbaar zal zijn voor Erasmus-fellowships van middellange duur. De mogelijkheid bestaat dat een langduriger mobiliteit van docenten zal worden ingevoerd op bepaalde sterk gespecialiseerde vakgebieden en op terreinen waar de vraag groot is. De universiteiten zullen op de hoogte worden gesteld van eventuele speciale initiatieven van die aard.
19
SOCRATES Handleiding voor Erasmus
Β.
Punten die extra a a nda cht verdienen
Zie de Leidraad voor Aanvragers.
C.
Een voorbeeld va n de organisatie va n Era smus-fellowships
Stappen voor de opstelling van de aanvraag voor een institutioneel contract: De betrokken partneruniversiteiten onderzoeken op het passende niveau (afdeling, faculteit enz.) of er docenten zijn die aan de in de Leidraad voor Aanvragers genoemde criteria voldoen en bereid zijn een aanzienlijke tijd in het buitenland door te brengen (twee tot zes maanden). De partneruniversiteiten en de betrokken kandidaten gaan na welk deel van het reguliere studieprogramma het meest baat zou hebben bij de bijdragen van een Erasmus-fellow en hoe zijn of haar vakkennis dit programma zou verrijken. Alle partijen onderzoeken de mogelijkheden die de Erasmus-fellow heeft om seminars of workshops te organiseren voor studenten en docenten van de gastinstelling over de inhoud en onderwijsmethoden van zijn of haar vak in een vergelijkende context. De partneruniversiteiten maken afspraken over de praktische en sociale aspecten van deze mobiliteit van docenten van middellange duur: universiteitsvoorzieningen, huisvesting, verblijfsvergunningen, verzekering enz. De uitzendende instelling vult de gegevens van haar kandidaat in op haar aanvraagformulier voor een institutioneel contract.
5.5
INTENSIEVE PROGRAMMA'S
A.
Verschillen met eerdere fasen va n Era smus
De duur van intensieve programma's bedraagt thans tussen 10 dagen en drie maanden ten einde het mogelijk te maken om aan vakgebieden die zich niet gemakkelijk lenen voor lange studieperioden van hun studenten in het buitenland, bijzondere aandacht te schenken. De universiteiten worden gestimuleerd om deskundigen van buiten het hoger onderwijs te vragen hun medewerking te verlenen, al komen alleen docenten en studenten voor communautaire steun in aanmerking. Wat de rol van de coördinator betreft bestaat er geen verschil met eerdere Erasmus-I SP's. De coördinerende instelling zal: het projectvoorstel namens de deelnemende instellingen indienen (dit voorstel moet deel uitmaken van de algemene aanvraag voor een institutioneel contract van de coördinerende instelling); de totale beurs ontvangen en verdelen naar gelang van de gemaakte kosten; het project coördineren;
20
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus verantwoordelijk zijn voor het opstellen en indienen van het projectverslag bij de Commissie als onderdeel van het institutioneel verslag dat door het institutioneel contract wordt verlangd.
B.
Punten die extra aandacht verdienen Een intensief programma dient de volledige steun te genieten van de organiserende faculteit. Docenten en studenten van de gastinstelling dienen tot de deelnemers te behoren. (Zie ook de Leidraad voor Aanvragers.). andere deelnemende instellingen dienen ook actief mee te werken aan de voorbereiding van de cursus zoals met de coördinator is afgesproken en de verantwoordelijke docenten dienen de steun van hun faculteit te genieten voor deze activiteit. de studenten die geselecteerd zijn om aan deze intensieve cursus deel te nemen dienen zo nodig (financiële of academische) steun te ontvangen van de uitzendende instelling. academische erkenning (certificaat of dergelijke) moet door alle deelnemende studenten kunnen worden verwacht. gezien het feit dat de intensieve programma's een alternatief vormen voor de normale mobiliteit van studenten en docenten, zijn zij hoogst selectief en de voorgestelde programma's dienen van bijzonder belang zijn of zich concentreren op vakgebieden die structurele problemen ondervinden bij het ontwikkelen van bilaterale uitwisselingen van langere duur.
C.
Voorbeelden van intensieve programma's Een intensieve cursus van drie weken betreffende nieuwe ontwikkelingen op een specifiek gebied, waarbij de studenten uit tien en de docenten uit zes deelnemende landen afkomstig zijn (dertig studenten en zeven docenten). Het intensieve programma telt mee voor het diploma van de meeste inkomende studenten aan de eigen universiteit en is een van de mogelijkheden die openstaan voor de studenten van de gastuniversiteit. Vijf van de studenten studeren op afstand en het intensieve programma vormt een vast onderdeel van hun studieprogramma. Een intensieve cursus van twee maanden voor een groep van zestig studenten uit vier verschillende landen, die voor de colleges samenkomen met vijftien studenten van de gastuniversiteit en tien docenten uit vijf verschillende landen, waarvan er drie afkomstig zijn van de thuisuniversiteit. De cursus telt volledig mee voor het diploma van de studenten aan de thuisuniversiteit. Een deel van de cursus zal worden verspreid als studiemateriaal voor open en afstandsonderwijs.
5.6
VOORBEREIDENDE BEZOEKEN
A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus
In de eerdere fasen van Erasmus bestonden er drie soorten bezoeken (met een informatief karakter, van voorbereidende aard en voor onderwijsdoeleinden. In het kader van het institutioneel contract voor Socrates bestaan alleen voorbereidende bezoeken die bedoeld zijn om nieuwe partnerschappen te scheppen.
21
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus In het kader van Socrates kunnen personen geen beurzen voor voorbereidende bezoeken meer aanvragen. De aanvragen moeten worden ingediend door de instelling als geheel en dienen in overeenstemming te zijn met het Europees beleid van de instelling. Zowel docenten als administratief personeel alsmede studenten (met toestemming van hun afdeling) komen in aanmerking voor het uitvoeren van deze voorbereidende bezoeken.
B.
Punten die extra aandacht verdienen
Prioriteit wordt verleend aan instellingen die nog niet aan Erasmus hebben deelgenomen en vakgebieden die verdere stimulering nodig hebben. Zie de Leidraad voor Aanvragers.
C.
Voorbeelden van de te nemen stappen voor een voorbereidend bezoek Een universiteit wenst een inventaris te maken van potentiële partners. Potentiële partners kunnen worden gevonden door persoonlijke contacten (bij voorbeeld onderzoek), door deel te nemen aan voorlichtingsseminars voor Erasmus (zie hoofdstuk 2), door bestaande netwerken en consortia te benaderen, door internationale conferenties bij te wonen en door verschillende adresboeken te raadplegen (zie hoofdstuk 2). Benadering van potentiële partners om na te gaan of een voorbereidend bezoek nuttig zou kunnen zijn en tot samenwerkingsactiviteiten zou kunnen leiden. Het doel van het bezoek overeenkomen. Voorbereiding van het b e z o e k p r o g r a m m a , vaststelling van doelstellingen en samenwerkingsgebieden, keuze van het personeelslid/de personeelsleden, en invulling van het aanvraagformulier. (Zie deel B1-6 en B7.4 van het aanvraagformulier.)
5.7 EUROPEES SYSTEEM VOOR OVERDRACHT VAN STUDIEPUNTEN (ECTS) A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus
De basisregels van ECTS zijn dezelfde als in de proefperiode (informatie, overeenstemming en gebruik van studiepunten) en dat geldt ook voor het gebruik van sleuteldocumenten (informatiepakket, aanvraagformulier / studieovereenkomst / vakkenoverzicht met cijferlijst). Met de invoering van het institutioneel contract heeft ECTS definitief het stadium van proefnemingen binnen geselecteerde groepen achter zich gelaten en is het thans beschikbaar voor algemener gebruik op alle universiteiten en vakgebieden, ten einde de doorzichtigheid van de studieprogramma's te vergroten en de academische erkenning te vergemakkelijken door het gebruik van deze handleiding.
B.
Punten die extra aandacht verdienen Ondersteuning van ECTS in het kader van het institutioneel contract betreft de invoering en implementatie van de ECTS-mechanismen. De organisatie van de mobiliteit van studenten als zodanig en de studentenbeurzen kunnen krachtens andere hoofdstukken van het contract worden gevraagd.
22
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus De invoering van ECTS is een lange-termijninvestering en dient te worden uitgevoerd om studieprogramma's doorzichtig te maken, een Europees profiel te verkrijgen en regelmatig studenten uit te zenden en te ontvangen. Voor ECTS is dus een institutioneel engagement noodzakelijk. Het kost gemiddeld een jaar voorbereiding om ECTS in te voeren, waarna de ECTSmechanismen in de mobiliteit van studenten kunnen worden geïmplementeerd. Tijdens dit voorbereidingsjaar kent de afdeling, faculteit of eenheid die voor een studieprogramma verantwoordelijk is studiepunten toe aan verschillende cursussen en produceert zij het informatiepakket en andere noodzakelijke documenten. Na het voorbereidingsjaar kan de implementatie van ECTS in de mobiliteit van studenten plaatsvinden. De implementatie omvat de volgende elementen: uitwisseling van informatiepakketten met partnerinstellingen; aanvraagformulieren voor studenten; studieovereenkomsten; uitwisseling van vakkenoverzichten met cijferlijst; erkenning van studiepunten. ECTS wordt gebruikt door een gestaag groeiend aantal universiteiten in Europa. Zelfs als niet alle partners ECTS gebruiken, kan een universiteit toch profiteren van de schaalvoordelen die uit het gebruik van ECTS-mechanismen, zoals informatiepakketten en vakkenoverzichten met cijferlijst, voortvloeien. Op aanvraag is een .Gebruikersgids voor ECTS verkrijgbaar. In de gids wordt uitgebreid beschreven hoe men ECTS moet invoeren en implementeren. Hij bevat voorbeelden van goede praktijken en een lijst met ECTS-promotoren, actieve gebruikers die u informatie kunnen verstrekken over de praktische en academische aspecten van ECTS. Een lijst met instellingen en afdelingen die ECTS al hebben ingevoerd kan worden verkregen bij het Bureau voor Technische Bijstand Socrates & Jeugd en zal ook langs elektronische weg beschikbaar komen.
5.8 GEMEENSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING VAN STUDIEPROGRAMMA'S: ALGEMENE OPMERKINGEN A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus
De gemeenschappelijke ontwikkeling van studieprogramma's wordt thans onderverdeeld in vier categorieën gemeenschappelijke ontwikkeling: Academische studieprogramma's van de eerste of tweede graad; Academische studieprogramma's op voortgezet niveau; Europese modules; Geïntegreerde taalcursussen.
23
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus Op deze manier krijgen de op studieprogramma's betrekking hebbende elementen van de interuniversitaire samenwerking een nieuw accent en worden de universiteiten verzocht hun denkbeelden naar voren te brengen. De Europese Commissie zal een gegevensbank bijhouden van alle projecten voor de gemeenschappelijke ontwikkeling van studieprogramma's ten einde uitwisseling van informatie en verspreiding van de tussentijdse en uiteindelijke resultaten mogelijk te maken, samenwerking aan te moedigen en overlapping te voorkomen. Informatie ten aanzien van de toegankelijkheid van deze gegevensbank komt vanaf het academisch jaar 1996/97 beschikbaar.
B.
Punten die extra aandacht verdienen Krachtens het institutioneel contract ontvangt elke partner binnen een project voor ontwikkeling van studieprogramma's waarbij de coördinerende instelling betrokken is, rechtstreekse communautaire steun om zijn aandeel in het project uitte voeren. Anders dan in het geval van de projecten voor de mobiliteit van studenten en docenten, is echter een duidelijke rol weggelegd voor de coördinerende instelling waarvoor zij extra financiële steun ontvangt. De coördinerende instelling zal: het voorstel voor het project indienen namens de deelnemende instellingen (dit voorstel vormt een onderdeel van de algehele aanvraag van de coördinerende instelling voor het gehele institutioneel contract); het project coördineren (vergaderingen organiseren, het verzamelen van gegevens en bijdragen coördineren enz.); de verantwoording dragen voor het opstellen en indienen van het verslag over het project bij de Commissie, als onderdeel van het institutioneel verslag dat krachtens het institutioneel contract moet worden uitgebracht. Zowel de deelnemende instellingen als de coördinerende instelling verplichten zich ertoe het nieuwe studieprogramma in te voeren wanneer dat eenmaal is ontwikkeld en financiële en andere steun te verlenen aan de verantwoordelijke docenten die namens hun afdelingen optreden.
5.9 GEMEENSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING VAN ACADEMISCHE STUDIEPROGRAMMA'S VAN DE EERSTE OF TWEE GRAAD A.
Verschillen met eerder fasen van Erasmus Elk deelnemende instelling, inclusief de coördinerende instelling, ontvangt haar aandeel in de beurs rechtstreeks krachtens haar eigen institutioneel contract (waarvoor zij verantwoordelijk is en waarover zij verslag moet uitbrengen).
B.
Punten die extra aandacht verdienen Aangezien dit een van de voornaamste mechanismen is voor de bevordering van vooruitgang op weg naar een Europese dimensie voor alle studenten, worden de universiteiten aangemoedigd innoverende projecten in te dienen en in het bijzonder de impact van hun gemeenschappelijke cursus te overwegen, zowel op de deelnemende studenten als op het studieprogramma op lange termijn.
24
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
C.
Voorbeelden van de gemeenschappelijke ontwikkeling van academische studieprogramma's van de eerste of tweede graad Vier universitaire afdelingen uit vier verschillende landen besluiten te gaan samenwerken in een project voorde ontwikkeling van een studieprogramma van de eerste graad van hoger onderwijs. De werkzaamheden voor het ontwikkelen van het studieprogramma zullen twee jaar duren, te beginnen in 1997/98. Het doel van het project is een aanzienlijk deel van de bestaande programma's van de vier afdelingen te wijzigen en te vervangen en te komen tot nationaal erkende diploma's aan de vier betrokken universiteiten. Het uiteindelijk resultaat zal een uitvoerige beschrijving bevatten van het nieuwe studieprogramma, alsmede een reeks syllabi, studieboeken en andere lesmateriaal. Vijf universitaire afdelingen uit vier verschillende landen besluiten te gaan samenwerken om een nieuw interdisciplinair studieprogramma van de tweede graad te gaan ontwikkelen. De werkzaamheden voor het ontwikkelen van het studieprogramma zullen drie jaar duren, te beginnen in 1997/98. Het doel van het project is aan de vijf instituten een nieuwe cursus in te voeren die opleidt tot een nationaal erkende graad. De samenwerking zal zich concentreren op een aanzienlijk deel van het nieuwe studieprogramma. Het uiteindelijk resultaat zal een uitvoerige beschrijving bevatten van het nieuwe studieprogramma, alsmede een reeks syllabi, studieboeken en ander lesmateriaal, waaronder materiaal dat geschikt is voor het open en afstandsonderwijs, als "alternatieve route" door hetzelfde studieprogramma.
In beide gevallen zal de communautaire steun de academici in staat stellen hun buitenlandse collega's te ontmoeten en samen te werken bij het plannen en produceren van studieprogramma's en lesmateriaal. Zo nodig wordt bijgedragen in de extra kosten van het vervaardigen van versies voor het open en afstandsonderwijs. In beide gevallen opereren de universiteiten in verschillende onderwijsstelsels met verschillende diploma-eisen en een verschillende studieduur en zij zullen de verschillende onderdelen van de nieuwe cursus niet op dezelfde manier invoeren; alle deelnemende instellingen beloven echter de hoofdelementen van de nieuwe cursus geleidelijk in te voeren. Hiertoe is serieuze reflectie nodig alvorens een voorstel wordt ingediend.
5.10 GEMEENSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING VAN ACADEMISCHE STUDIEPROGRAMMA'S OP VOORTGEZET NIVEAU («MASTERS») Α.
Verschillen met eerder fasen van Erasmus
De ontwikkeling van academische studieprogramma's op voortgezet niveau betreft de opstelling van een geheel studieprogramma dat opleidt tot een kwalificatie op hoog niveau. Er zal sterk het accent worden gelegd op de conceptie en de ontwikkeling van deze cursussen en de deelnemende universiteiten zullen concrete bewijzen overleggen van het tekort aan menselijke hulpbronnen op het betrokken terrein. Het is de bedoeling om, zodra het programma is vastgesteld, de universiteiten een voorkeursbehandeling te geven wanneer zij in het kader van Socrates steun aanvragen voor de mobiliteit van studenten en docenten. "Thematische netwerken" (zie deel Β van de Leidraad voor Aanvragers) kunnen nuttig zijn voor het vaststellen van geschikte gebieden voor de ontwikkeling van "Masters" en zij kunnen aanwijzingen verstrekken ten aanzien van de vraag in hoeverre de maatschappij behoefte heeft aan afgestudeerden op dergelijke gespecialiseerde vakgebieden.
25
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus Tot deze programma's op geavanceerd niveau behoren ook cursussen voor "doctoraalstudies". Gezien echter het belang van de doctoraalstudies voor het bevorderen van het onderzoek, komt hiervoor een speciale actie op communautair niveau. Bijzonderheden hierover worden eind 1996 bekend.
B.
Punten die extra aandacht verdienen
Bijzondere aandacht zal worden besteed aan cursussen die worden ontwikkeld in samenwerking met particuliere en openbare organisaties die van de resultaten daarvan zullen profiteren wat betreft vakkennis, lesmateriaal en afgestudeerden en die kunnen bijdragen tot de implementatie. Het rendabel gebruik van hulpbronnen en creatieve manieren om belangrijke, maar kleinschalige specialistische gebieden met een sterk interdisciplinair aspect aan te pakken, zullen worden gestimuleerd. In verband met de hoge kosten van deze cursussen zal de selectie streng zijn en moeten de voorstellen sterk gericht en duidelijk gemotiveerd worden. De Commissie pleegt momenteel overleg met verschillende Europese organisaties om vakgebieden aan te wijzen waar in de Europese Unie een tekort heerst aan hoogwaardige beroepskwalificaties.
C.
Voorbeelden van «masters» Beheer van humanitaire hulp. Een groep universiteiten heeft een geheel nieuwe interdisciplinaire postuniversitaire cursus ontwikkeld op basis van vijf vakgebieden (rechten, management, geopolitiek, antropologie en epidemiologie). De Europese Commissie heeft dit initiatief, dat een onderwijsaspect (DG XXII) vertoont en tevens te maken heeft met humanitaire hulp (ECHO), financieel ondersteund. De deelnemende universiteiten staan in contact met gouvernementele en niet-gouvernementele donororganisaties om voeling te houden met de behoeften van de arbeidsmarkt. Natuurlijk risicobeheer. Een groep universiteiten heeft belangstelling voor de ontwikkeling van een gespecialiseerde postuniversitaire cursus, waarin de betrokken vakgebieden worden gecombineerd (biowetenschappen, logistiek, geneeskunde, psychologie enz.) ten einde allround specialisten op te leiden die in staat zijn problemen te identificeren en snel de interventie van gespecialiseerde teams te organiseren. Dit programma wordt gesteund door de Europese Commissie en de Raad van Europa.
5.11 GEMEENSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING VAN EUROPESE MODULES A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus
Europese modules zijn een nieuw soort gemeenschappelijke ontwikkeling van studieprogramma's: zij hebben een specifiek doel; hun gebruik is niet beperkt tot een specifieke afdeling of faculteit en zij plannen een algemener gebruik van de modules binnen de deelnemende instellingen en in de samenleving meer in het algemeen; de partners in de samenleving (andere onderwijs- en opleidingsinstellingen, plaatselijke en regionale overheden, particuliere en overheidsbedrijven) die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van de modules en die van de resultaten kunnen profiteren, worden aangemoedigd.
26
SOCRATES Handleiding voor Erasmus
Β.
Punten die extra a a nda cht verdienen
Er zijn drie soorten Europese modules. Europese modules kunnen zich concentreren op: de geschiedenis, samenleving, politiek of economie van de deelnemende landen; verschillende aspecten van de Europese integratie, zoals het communautair recht, de Europese economie of de organisatie van de Europese Unie; een vergelijking van aspecten of elementen van de inhoud van een bepaald vakgebied in verschillende deelnemende landen. Bij de ontwikkeling van Europese modules van het tweede type, kunnen de universiteiten profijt trekken van de ervaring die met de Jean-Monnetactie is opgedaan. Het verschil tussen de Europese modules van Erasmus en de cursussen die in het kader van de Jean-Monnetactie zijn ontwikkeld, is dat de Erasmus-modules door groepen universiteiten in een transnationaal partnerschap worden ontworpen, ontwikkeld en geïmplementeerd, terwijl de Jean-Monnetactie de instelling van leerstoelen en van modules binnen individuele instellingen bevordert.
C.
Voorbeelden va n Europese modules
Eerste type
Een module over de stedelijke ontwikkeling in Europa aan het eind van de negentiende eeuw Een module over de positie van de vrouw in de middeleeuwse samenleving Een module over de aanpassing van de industrie aan de technologische verandering Een module over de Europese boekhoudpraktijken Tweede type Een module over de geschiedenis van de Europese integratie Een module over de economische monetaire integratie in de Europese Unie Een module over de rechtsinstrumenten in het communautaire recht. Derde type
Een module over vergelijkend communautair recht Een module over verschillende benaderingen van de architectuur Een module over vergelijkende literatuur. Deze modules zouden worden ontwikkeld door docenten aan minstens drie universiteiten, die bijeenkomen om hun bijdragen te bespreken en te integreren. Het uiteindelijk resultaat zou een gedetailleerde beschrijving bevatten van de nieuwe modules, syllabi, studieboeken en overig lesmateriaal, mogelijk inclusief materiaal dat geschikt is voor open en afstandsonderwijs, en zou beschikbaar zijn voor een groot aantal studenten uit verschillende vakgebieden.
27
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
5.12 GEMEENSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING VAN GEÏNTEGREERDE TAALCURSUSSEN A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus
Geïntegreerde taalcursussen zijn (net als Europese modules) nieuwe soorten ontwikkeling van gemeenschappelijke studieprogramma's: zij hebben een specifiek doel; hun gebruik is niet beperkt tot een specifieke afdeling of faculteit en zij plannen een algemener gebruik van de modules binnen de deelnemende instellingen en in de samenleving meer in het algemeen; de partners in de samenleving (andere onderwijs- en opleidingsinstellingen, plaatselijke en regionale overheden, particuliere en overheidsbedrijven) die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van de modules en die van de resultaten kunnen profiteren, worden aangemoedigd.
B.
Punten die extra aandacht verdienen
Er zijn twee soorten geïntegreerde taalcursussen. (Zie de Leidraad voor aanvragers.): Nieuwe voor het vakgebied specifieke taalmodules die als diploma-eis in de studieprogramma's zijn geïntegreerd; Nieuwe, algemene taalmodules die op tal van vakgebieden als bijvak beschikbaar kunnen worden gesteld. Beide soorten taalcursussen kunnen profiteren van de toepassing van nieuwe onderwijstechnologieën/ mogelijkheden van afstandsonderwijs voor de toepassing van deze modules. Dit betekent dat de aanpassing van bestaande materialen (zoals die welke in het kader van LINGUA zijn vervaardigd) en het gebruik van nieuwe technologieën en innoverende pedagogie, waaronder open en afstandsonderwijs, worden aangemoedigd. De minst gesproken communautaire talen krijgen een voorkeursbehandeling.
C.
Voorbeelden van geïntegreerde taalcursussen
Eerste type: Een cursus Frans, speciaal ontworpen voor chemici Materiaal voor afstandsonderwijs op het gebied van de wijsbegeerte, geproduceerd voor studenten Duits/filosofie Een cursus Grieks, speciaal ontworpen voor archeologiestudenten. Tweede type: Een inleidende cursus Spaans, met behulp van open onderwijs, ook gebruikt door plaatselijke kamers van koophandel voor het bevorderen van de contacten met Spanje Een cursus Italiaans voor gevorderden Een correctieve cursus Nederlands. Deze taalcursussen zouden worden ontwikkeld door docenten van minstens drie universiteiten, die bijeenkomen om hun bijdrage te bespreken en te integreren. Actoren van buiten het hoger onderwijs, zoals de plaatselijke industrie, willen misschien deelnemen aan het werk, aangezien de te ontwikkelen
28
SOCRATES Handleiding voor Erasmus
cursussen ook van nut zouden kunnen zijn voor hun eigen personeel. Het uiteindelijk resultaat van het project zal het cursusmateriaal, boeken en ander lesmateriaal omvatten en mogelijk materiaal dat geschikt is voor open en afstandsonderwijs.
5.13 UNIVERSITAIRE SAMENWERKINGSPROJECTEN INZAKE ONDERWERPEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG («THEMATISCHENETWERKEN») A.
Verschillen met eerdere fa sen va n Era smus
Thematische netwerken zijn een nieuwe activiteit. Projecten voor Thematische netwerken bestrijken geheel Europa en zorgen voor een impact die verder reikt dan het groepje partners dat normaliter bij samenwerkingsactiviteiten is betrokken (zoals ISP's).
B.
Punten die extra a a nda cht verdienen
Thematische netwerken maken geen deel uit van het institutioneel contract en blijken van belangstelling moeten rechtstreeks worden gericht aan DG XXII van de Europese Commissie (niet aan het Bureau voor Technische Bijstand Socrates & Jeugd), en wel vóór 1 maart 1996. De netwerken kunnen bestaande netwerken zijn en consortia van kort geleden opgerichte groepen, mits zij voldoen aan het criterium dat zij representatief zijn voor het aantal instellingen dat actief bij het thema (vakgebied o.d.) betrokken is en dat zij open zijn. Thematische netwerken mogen ook geassocieerde leden van buiten het hoger onderwijs omvatten, bij voorbeeld beroepsorganisaties, nationale overheden, belanghebbende sociale partners, onderzoekcentra enz. Onderscheid moet worden gemaakt tussen het thematisch netwerk en de projecten (activiteiten) die het voorstelt. De communautaire steun voor thematische netwerken wordt per project verleend, waarbij de aard en organisatie van de netwerken aan de leden worden overgelaten. Thematische netwerken kunnen geen activiteiten voorstellen die van het institutioneel contract deel uitmaken. Groepen universiteiten die netwerken willen oprichten (waar die nog niet bestaan), kunnen ook steun aanvragen in het kader van de Aanvullende maatregelen van Erasmus (zie hoofdstuk Β van de Leidraad voor Aanvragers). Een Thematisch netwerk kan ook als academisch forum worden gebruikt voor openbare debatten en om projecten te bespreken en te plannen buiten de ondersteuning in het kader van Erasmus, zoals permanente educatie, onderzoek en advisering, kwaliteitsevaluatie enz.
29
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
Voorbeelden van projecten voor Thematische netwerken Een Europese vereniging van universiteitsfaculteiten op een bepaald vakgebied zou kunnen voorstellen een analyse te verrichten van de relatie tussen het theoretisch en het praktijkonderricht op dat vakgebied in alle deelnemende staten, waarbij ook met het standpunt van relevante beroepsorganisaties rekening wordt gehouden. Een representatieve groep universiteiten uit alle deelnemende landen zou kunnen voorstellen modellen van goede gebruiken te ontwikkelen ten aanzien van manieren om uit bestaande studieprogramma's modules te produceren, waarbij twee of drie faculteiten van elke universiteit als proefterrein zouden fungeren. Een netwerk van afdelingen op een bepaald vakgebied zou kunnen voorstellen een serie Europese studieboeken te ontwikkelen waardoor aan een vakgebied dat tot nu toe alleen vanuit een nationaal standpunt is gedoceerd, een Europese dimensie wordt verleend.
5.14 AANVULLENDE MAATREGELEN A.
Verschillen met eerdere fasen van Erasmus
In de Leidraad voor Aanvragers is een uitvoerige - maar niet volledige - lijst opgenomen met projecten die voor communautaire ondersteuning in aanmerking komen: niet-periodieke publikaties, nieuwe verenigingen, studentenconferenties en opleidingscursussen voor medewerkers. Tevens wordt gestreefd naar complementariteit met de activiteiten van Thematische netwerken, die ook kunnen vragen om steun in het kader van de aanvullende maatregelen, hetzij voor de oprichting van nieuwe verenigingen, hetzij voor subgroepen die van groot belang zijn voor de bevordering van een Europese dimensie in het hoger onderwijs. Er zal sterk de nadruk worden gelegd op de verplichtingen ten aanzien van deze activiteit van de kant van de betrokken universiteiten.
B.
Punten die extra aandacht verdienen
Projecten voor aanvullende maatregelen maken geen deel uit van het institutioneel contract en blijken van belangstelling dienen rechtstreeks aan DG XXII van de Europese Commissie te worden gezonden (niet aan het Bureau voor technische bijstand Socrates & Jeugd - zie de Leidraad voor Aanvragers). Elk project moet een sterke Europese dimensie bezitten, zowel wat de inhoud als wat de betrokken landen betreft. Projecten van deze aard kunnen een aanvulling vormen op meer dan een actie in het kader van het Socrates-programma.
C.
Voorbeelden De oprichting van een vereniging van Europese rechtenfaculteiten. De organisatie door studenten van een "Onderwijsdag" tijdens een "Onderwijsweek" voor studentenorganisaties uit alle aan Socrates deelnemende landen. Een gids met de studieprogramma's van alle Europese scholen en faculteiten op een gebied dat nog niet door andere gidsen of gegevensbanken wordt bestreken.
30
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
BIJLAGE Lijst van de Nationale Agentschappen
31
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
NATIONALE AGENTSCHAPPEN BELGÏE VOLWASSENENONDERWIJS Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Afdeling Beleidsgerichte Coïrdinatie Cel Internationaal Beleid RA.C. Arcadengebouw, 3de verdieping B-1010 Brussel Tel.: (32-2)210.51.75 Fax: (32-2)210.53.72 E. Mail: BE-FR. Richelletf )l_ingua.eurokom.ie
COMENIUS - Schoolonderwijs Secundair Onderwijs: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Administratie Secundair Onderwijs R.A.C. Arcadengebouw, 5de verdieping B-1010 Brussel Tel.: (32-2)210.52.86 Fax: (32-2)210.53.55
Basis Onderwijs: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Administratie Basisonderwijs Koningsstraat 138 B-1000 Brussel Tel.: (32-2)211.44.84 Fax: (32-2)211.45.03
ERASMUS - Hoger Onderwijs Vlaams Erasmusagentschap Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap AHOWO/CIA Koningsstraat 136 B-1000 Brussel
Tel.: (32-2)211.43.43 (32-2)211.42.63 Fax: (32-2)211.43.85
32
ARION - Uitwisseling van informatie Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Afdeling Beleidsgerichte Coïrdinatie Cel Internationaal Beleid R.A.C Arcadengebouw, 3de verdieping B-1010 BRUSSEL Tel.: (32-2)210.51.49 Fax: (32-2)210.53.72
LINGUA - Bevorderen van Taalonderwijs Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Department Onderwijs Administratie Secundair Onderwijs R.A.C. Arcadengebouw, 5de verdieping B-1010 Brussel Tel.: (32-2)210.52.89 Fax: (32-2)210.53.55
ODL - Open & Afsandsonder wij s Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Afdeling Beleidsgerichte Coïrdinatie Cel. Internationaal Beleid R.A.C. Arcadengebouw, 3de verdieping B-1010 Brussel Tel.: (32-2)210.51.75 Fax: (32-2)210.53.72
SOCRATES - Handleiding voor Erasmus
NATIONALE AGENTSCHAPPEN NEDERLAND VOLWASSENENONDERWIJS Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs Nassauplein 8 IM-1815 GM Alkmaar Tel.: (31-72)5.118.502 Fax: (31-72)5.151.221
COMENIUS - Schoolonderwijs Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs Nassauplein 8 NL-1815 GM ALKMAAR Tel.: (31-72)5. 11.85.02 Fax: (31-72)5. 15.22.21
ERASMUS - Hoger Onderwijs NUFFIC- Department for International Academie Relations European Programmes Section Kortenaerkade 11 Postbus 29777 NL-2502 LT Den Haag
LINGUA - Bevorderen van Taalonderwijs Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs Nassauplein 8 NL-1815 GM Alkmaar E-mail: NL Europees.Platform.Zwaga@Lingua. Eurokom.ie Tel.: (31-72)511.85.02 Fax: (31-72)515.12.21
ODL - Open & Afsandsonderwijs Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs Nassauplein 8 NL-1815 GM Alkmaar Tel.: (31-72)511.85.02 Fax: (31-72)515.12.21
Tel.: (31-70)426.02.60 (31-70)426.02.36 Fax: (31-70)426.02.59
ARION - Uitwisseling van informatie Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs Nassauplein 8 NL-1815 GM ALKMAAR Tel.: (31-72)511.85.02 Fax: (31-72)515.12.21
33
Europese Commissie
SOCRATES Handleiding voor Erasmus Luxemburg: Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen 1996 — 33 blz. — 21 χ 29.7 cm
ISBN 92-827-6422-2
Venta · Salg · Verkauf · Πωλήσεις · Sales · Vente · Vendita · Verkoop · Venda · Myynti · Försäljning BELGIQUE/BELGIÉ
IRELAND
NORGE
Moniteur belge/ Belgisch Staatsblad
Government Supplies Agency 4-5 Harcourt Road Dublin 2 Tel. (1)66 13 111 Fax (1)47 52 760
NIC Info a/s
Rue de Louvain 42/Leuvenseweg 42 B-1000 Bruxelles/B-1000 Brussel Tél. (02)512 00 26 Fax (02) 511 01 84 Jean De Lannoy Avenue du Roi 202/Koningslaan 202 B-1060 Bruxelles/B-1060 Brussel Tél. (02) 538 51 69 Fax (02) 538 08 41 Autres distributeurs/ Overige verkooppunten: Librairie européenne/ Europese boekhandel Rue de la Loi 244/Wetstraat 244 B-1040 Bruxelles/B-1040 Brussel Tél. (02) 231 04 35 Fax (02) 735 08 60
ITALIA
SCHWEIZ/SUISSE/SVIZZERA
Licosa SpA
OSEC
Via Duca di Calabria 1/1 Casella postale 552 1-50125 Firenze T e l . ( 0 5 5 ) 6 4 54 15 Fax 64 12 57
Stampfenbachstraße 85 CH-8035 Zurich Tel. (01)365 54 49 Fax (01) 365 5 4 1 1
Messageries du livre 5, rue Raiffeisen L-2411 Luxembourg Tél. 40 10 20 Fax 49 06 61 NEDERLAND
Rue de la Montagne 34/Bergstraat 34 Boîte 11/Bus 11 B-1000 Bruxelles/B-1000 Brussel Tél. (02)511 69 41 Fax (02) 513 31 95
SDU Servicecentrum Uitgeverijen Postbus 20014 2500 EA 's-Gravenhage Tel. (070) 37 89 880 Fax (070) 37 89 783
DANMARK
OSTERREICH
J. H. Schultz Information A/S Herstedvang 10-12 DK-2620 Albertslund Tlf. 43 63 23 00 Fax (Sales) 43 63 19 69 Fax (Management) 43 63 19 49
Manz'sche V erlags und Universitätsbuchhandlung Kohlmarkt 16 A-1014Wien Tel. (1)531 610 Fax (1)531 61-181 Document delivery:
DEUTSCHLAND Bundesanzeiger V erlag Postfach 10 05 34 D-50445 Köln Tel. (02 21)20 29-0 Fax (02 21) 2 02 92 78 GREECE/ΕΛΛΑΔΑ G.C. Eleftheroudakis SA International Bookstore Nikis Street 4 GR-10563 Athens Tel. (01)322 63 23 Fax 323 98 21 ESPANA MundiPrensa Libros, SA Castellò, 37 E-28001 Madrid Tel. (91)431 33 99 (Libros) 431 32 22 (Suscripciones) 435 36 37 (Dirección) Fax (91) 575 39 98 Boletín Oficial del Estado Trafalgar, 27-29 E-28071 Madrid Tel. (91)538 22 95 Fax (91) 538 23 49 Sucursal: Librería Internacional AEDOS
Wirtschaftskammer Wiedner Hauptstraße A-1045 Wien Tel.(0222)50105-4356 Fax (0222) 50206-297 PORTUGAL Imprensa Nacional — Casa da Moeda, EP Rua Marquês Sá da Bandeira, 16-A P-1099 Lisboa Codex
Tel. (01)353 03 99 Fax (01) 353 02 94/384 01 32 Distribuidora de Livros Bertrand, Ld.' Grupo Bertrand, SA Rua das Terras dos Vales, 4-A Apartado 37 P-2700 Amadora Codex Tel. (01)49 59 050 Fax 49 60 255 SUOMI/FINLAND Akateeminen Kirjakauppa Akademiska Bokhandeln Pohjoisesplanadi 39 / Norra esplanaden 39 PL / P B 128 FIN-00101 Helsinki / Helsingfors
Tel. (90) 121 4322 Fax (90) 121 44 35 SVERIGE BTJ AB
Consejo de Ciento, 391 E-08009 Barcelona Tel. (93) 488 34 92 Fax (93) 487 76 59
Traktorvagen 11 Box 200 S-221 00 Lund Tel. (046) 18 00 00 Fax (046) 18 01 25
Librería de la Generalität de Catalunya
UNITED KI NGDOM
Rambla deis Estudis, 118 (Palau Moja) E-08002 Barcelona Tel. (93) 302 68 35 Tel. (93) 302 64 62 Fax (93) 302 12 99
HMSO Books (Agency section) HMSO Publications Centre 51 Nine Elms Lane London SW8 5DR Tel. (0171)873 9090 Fax (0171) 873 8463
FRANCE Journal officiel Service des publications des Communautés européennes 26, rue Desaix F-75727 Paris Cedex 15 Tél. ( 1 ) 4 0 58 77 01/31 Fax (1)40 58 77 00
Roy International 17, Shimon Hatarssi Street P.O.B. 13056 61130 Tel Aviv Tel. (3)546 14 23 Fax (3) 546 14 42 Sub-agent for the Palestinian Authority: INDEX Information Services PO Box 19502 Jerusalem T e l (2) 27 16 34 Fax (2) 27 12 19
BALG AR I JA GRAND-DUCHE DE LUXEMBOURG
Document delivery: Credoc
Boks 6512 Etterstad 0606 Oslo Tel. (22) 57 33 34 Fax (22) 68 19 01
ISRAEL
Europress Klasslca BK Ltd 66, bd Vitosha BG-1463 Sofia Tel/Fax (2) 52 74 75
EGYPT/ MIDDLE EAST Middle East Observer 41 Sherif St.
Cairo
CESKÁ REPUBLI KA
Tel/Fax (2) 393 97 32
NIS CR Havelkova 22 CZ-130 0 0 P r a h a 3 Tel./Fax (2) 24 22 94 33
UNITED STATES OF AMERI CA/ CANADA UNIPUB
HRVATSKA Mediatrade P. Hatza 1 HR-4100 Zagreb Tel./Fax (041) 43 03 92 MAGYARORSZAG EuroInfoService Europa Haz Margitsziget H-1138 Budapest Tel./Fax (1) 111 60 61,(1) 111 62 16
4611 -F Assembly Drive Lanham, MD 20706-4391 Tel. Toll Free (800) 274 48 88 Fax (301) 459 00 56 CANADA Subscriptions only Uniquement abonnements Renouf Publishing Co. Ltd 1294 Algoma Road Ottawa, Ontario K1B 3W8 Tel. (613)741 43 33 Fax (613) 741 54 39
POLSKA Business Foundation ul. Krucza 38/42 PL-00-512 Warszawa Tel. (2) 621 99 93, 628 28 82 International Fax&Phone (0-39) 12 00 77 ROMANIA Euromedia 65, Strada Dionisie Lupu RO-70184 Bucuresti Tel/Fax 1-31 29 646 RUSSIA CCEC 9,60-letiya Oktyabrya Avenue 117312 Moscow Tel/Fax (095) 135 52 27 SLOVAKIA
AUSTRALIA Hunter Publications 58A Gipps Street Collingwood Victoria 3066 Tel. (3) 9417 53 61 Fax (3) 9419 71 54 JAPAN Procurement Services Int. (PSIJapan) Kyoku Dome Postal Code 102 Tokyo Kojimachi Post Office Tel. (03)32 34 69 21 Fax (03) 32 34 69 15 Sub-agent: Kinokuniya Company Ltd Journal Department PO Box 55 Chitóse
Slovak Technical Library Nam. slobody 19 SLO-812 23 Bratislava 1 T e l (7) 52 204 52 Fax (7) 52 957 85
Tokyo 156
CYPRUS
Orchard PO Box 0523 Singapore 9123 Tel. 243 24 98 Fax 243 24 79
T e l (03) 34 39-0124 SOUTH and EAST ASI A Legal Library Services Ltd
Cyprus Chamber of Commerce and Industry Chamber Building 38 Grivas Dhigenls Ave 3 Deligiorgis Street
PO Box 1455 Nicosia Tel. (2) 44 95 00, 46 23 12
SOUTH AFRI CA
Fax (2) 36 10 44
5th Floor, Export House Cnr Maude & West Streets Sandton 2146 Tel.(011)883-3737 Fax (011) 883-6569
MALTA Miller Distributors Ltd PO Box 25 Malta International Airport LQA 05 Malta Tel. 66 44 88 Fax 67 67 99
Safto
ANDERE LANDER OTHER COUNTRI ES AUTRES PAYS
ICELAND BOKABUD LARUSAR BLÖNDAL Skólavördustig, 2 IS-101 Reykjavik Tel. 551 56 50 Fax 552 55 60
TURKIYE Pres AS Dünya I nfotel TR-80050 Tünel-I stanbul Tel. (1)251 91 90/251 96 96 Fax (1)251 91 97
Office des publications officielles des Communautés européennes 2, rue Mercier L-2985 Luxembourg Tél. 29 29-1 Télex PU BOF LU 1324 b Fax 48 85 73, 48 68 17
o o o o o
CD CD
V1 σι οο
ψ
Ο
•Ο
*
BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBLI KATI ES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN L-2985 Luxemburg
ISBN
π
Ι2-ηΞ7-13ΜΞΞ-Ξ
789282M764220