2014 Sociale Wijkteams in Overijssel Een onderzoek naar sociale wijkteams of andere vormen van toegang tot het gemeentelijke sociaal domein
Marlou Sommer & Eline Pool Arcon 23-5-2014
Voorwoord Voor u ligt het onderzoek naar sociale wijkteams of andere vormen van toegang tot het gemeentelijk sociaal domein in Overijsselse gemeenten. Een aantal gemeenten in Overijssel heeft aangegeven behoefte te hebben aan aanvullend onderzoek rondom de inrichting van sociale wijkteams. Arcon heeft deze opdracht opgepakt binnen de steunfunctietaak Wmo. Wij hebben gekeken of gemeenten in Overijssel toegang tot het gemeentelijke sociaal domein vormgeven via sociale wijkteams en hoe sociale wijkteams in Overijssel worden ingericht. Op basis van beschikbare en aangeleverde beleidsstukken en informatie hebben wij dit onderzoek vormgegeven. Wij hebben geprobeerd om een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de stand van zaken in Overijssel. We zijn er ons echter van bewust dat het onderwerp van ons onderzoek actueel en aan verandering onderhevig is. Het totaalplaatje kan daarom binnen korte tijd veranderd zijn, bijvoorbeeld door verdere doorontwikkeling en afronding van besluitvormingsprocedures. Bij vragen kunt u altijd contact met ons opnemen. Wij danken ambtenaren van de Overijsselse gemeenten, Hilbrand Jacobs, Silvy Leus, Renske de Man, Lex Meiberg en Agnes Nijhuis voor hun medewerking aan dit onderzoek. Daarnaast willen we Peter van Dalen bedanken voor het meedenken en meelezen tijdens dit onderzoek.
Eline Pool & Marlou Sommer Borne, 23 mei 2014.
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding ................................................................................................................................................................ 4 2. Methode van onderzoek ...................................................................................................................................... 6 3. Sociale wijkteams in Nederland ........................................................................................................................... 8 4. Toegang sociaal domein in Overijssel ................................................................................................................ 11 5. Inrichting sociale wijkteams in Overijssel .......................................................................................................... 19 6. Aanbevelingen rondom toegang en sociale wijkteams .................................................................................... 25 Literatuurlijst .......................................................................................................................................................... 28 Bijlagen ................................................................................................................................................................... 30 Bijlage 1: Vragenlijst/indicatoren voor sociale wijkteams ..................................................................... 30 Bijlage 2: Begrippenlijst ........................................................................................................................... 31 Bijlage 3: Benaming sociale wijkteams .................................................................................................... 32
3
1. Inleiding Het sociale domein verandert. Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg, de begeleiding uit de AWBZ, passend onderwijs en voor de sociale werkvoorziening en de Wajong. Deze nieuwe taken betekenen ook een verschuiving van budgetten van het Rijk richting gemeenten. Verwacht wordt dat veel gemeenten de taken op een andere manier gaan uitvoeren. Kleinschaliger, dichter bij de burger, integraal en op maat, waarbij gemeenten meer samenwerken met 1 maatschappelijke organisaties en burgers, maar wel de regie houden (KING & VNG, 2014) . Gemeenten zoeken ter voorbereiding op deze transities naar wegen om de dienstverlening aan hun burgers optimaal vorm te geven. Daarbij wordt onder meer gestreefd naar het inrichten van één integrale toegang. Toegang kan daarbij worden omschreven als ‘het proces vanaf het moment waarop de burger zich meldt (of wordt gemeld) met een ondersteuningsvraag, tot het bieden van passende 2 ondersteuning’ (Kiewik, Gijzel & Franken, 2012) . Door de integrale aanpak richt toegang zich bij gemeenten op zorg en ondersteuning op het gebied van werk en inkomen, participatie en opvoeden en opgroeien. Naast de formele toegangspoort van de gemeente (of onder regie van de gemeente) blijven er vele andere toegangspoorten actief voor het sociaal domein. Daarbij kan gedacht worden aan vrijwilligersorganisaties richting informele zorg, scholen die de toeleiding verzorgen richting onderwijs gerelateerde zorg en huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten richting medische zorg. Veel gemeenten kiezen ervoor om de gemeentelijke toegangsfunctie te beleggen bij een sociaal wijkteam. In Nederland wordt volop geëxperimenteerd met deze sociale teams, in allerlei varianten. Er bestaan dan ook verschillende definities van een sociaal wijkteam. In dit onderzoek is een sociaal wijkteam een multidisciplinair samenwerkingsverband van professionals (en mogelijk nietprofessionals) dat zich als doel stelt op integrale wijze hulp te verlenen aan individuen, gezinnen of huishoudens’. Voor de volledigheid melden we dat in dit onderzoek in de algemene zin van het woord over ‘sociale wijkteams’ gesproken wordt. Hieronder vallen alle teams die onder bovenstaande definitie vallen, maar soms wel anders genoemd worden (zie paragraaf 3.1.) en ook teams die bijvoorbeeld gemeente breed werken. Bij concrete voorbeelden van Overijsselse gemeenten wordt de door de gemeente geformuleerde/gebruikte term genoemd. Maar niet alle gemeenten organiseren toegang via één of meerdere sociale teams. Er zijn ook gemeenten die de toegang tot het sociale domein organiseren via één breed sociaal loket. Het loket moet hierbij niet worden gezien als een balie, maar heeft een brede functie. Het is een plek waar inwoners zowel telefonisch, digitaal (website en email) als fysiek (op locatie in het gemeentehuis, bij mensen thuis of op plekken in de kernen) terechtkunnen voor informatie, advies, aanvragen, bemiddeling en verwijzing op het gebied van wonen, zorg, welzijn, werk en inkomen (Thesaurus Zorg 3 en Welzijn, 2014) . Na een melding bij het loket kunnen opdrachten voor ondersteuning bij een sociaal wijkteam of een aanbieder worden neergelegd. 1
KING & VNG (2014). Samenwerken aan een nieuw sociaal domein. Hoe werken gemeenten aan de decentralisaties werk, jeugd en zorg? Den Haag: VNG KING 2
Kiewik, M., Gijzel, H. & Franken, W. (2012). Handreiking toegang tot de Wmo. Praktische handvatten voor gemeenten. Den Haag: Transitiebureau Begeleiding in de Wmo. 3
Thesaurus Zorg en Welzijn (2014). Begrippenlijst. Geraadpleegd op 12 mei via http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/tr20516.htm
4
Onafhankelijk van de keuze die gemeenten maken, hebben ze te maken met dezelfde vraagstukken rondom toegang. Regie, ontschotting, integraliteit, samenwerking en het doelmatiger inzetten van middelen om zwaardere zorg te voorkomen zijn belangrijke onderwerpen. In deze rapportage geeft Arcon een overzicht van de keuze die gemeenten in Overijssel gemaakt hebben of gaan maken. Arcon heeft binnen de provincie Overijssel een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar het organiseren van gemeentelijke toegang, specifiek gericht op sociale wijkteams. Het onderzoek heeft plaatsgevonden binnen de steunfunctietaak Wmo. Arcon voert voor de provincie Overijssel de wettelijke steunfunctietaak Wmo uit.
5
2. Methode van onderzoek In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet en -methode uitgewerkt. 2.1 Onderzoeksvragen Veel gemeenten in Nederland zijn aan het experimenteren met sociale wijkteams. De eerste onderzoeken naar de werking en inrichting van de teams richt zich voornamelijk op grote steden in Nederland. Een aantal gemeenten uit Overijssel heeft Arcon gevraagd, om binnen de steunfunctietaak Wmo, onderzoek te doen naar sociale wijkteams. Arcon heeft daarop besloten een onderzoek te verrichten naar de stand van zaken bij Overijsselse gemeenten, met als centrale vraag: Wat zijn de ontwikkelingen bij het organiseren van toegang bij gemeenten in de provincie Overijssel, in het bijzonder rondom sociale wijkteams? Aan de hand van de volgende zes deelvragen wordt gekomen tot een antwoord op de bovenstaande vraag: 1) Welke landelijke ontwikkelingen spelen er rondom de inrichting van sociale wijkteams? 2) Welke gemeenten in Overijssel organiseren toegang via sociale wijkteams? 3) Welke andere manieren van toegang, anders dan sociale wijkteams, kunnen worden waargenomen in Overijssel? 4) Hoe richten gemeenten in Overijssel de sociale wijkteams in op het gebied van inrichting en sturing? 5) Welke varianten van sociale wijkteams kunnen in Overijssel worden onderscheiden? 6) Welke uitdagingen rondom toegang en sociale wijkteams zijn er voor gemeenten? 2.2 Type onderzoek en onderzoeksobject Dit onderzoek is exploratief en inventariserend van aard. Aan de hand van beleidsinformatie willen we nagaan welke ontwikkelingen er in de provincie Overijssel spelen rondom het organiseren van gemeentelijke toegang, in het bijzonder via sociale wijkteams. Aan de hand van beschikbare beleidsdocumenten is informatie verkregen over het organiseren van toegang op lokaal niveau in Overijssel. In enkele gevallen is de informatie geverifieerd bij een betrokken beleidsambtenaar. Alle Overijsselse gemeenten zijn meegenomen in dit onderzoek. De gemeenten Dinkelland en Tubbergen en de gemeenten Ommen en Hardenberg zijn ambtelijk gefuseerd. Zij zijn daarom gezamenlijk meegenomen in dit onderzoek. 2.3 Analyse Van alle gemeenten in Overijssel zijn beleidsdocumenten verzameld rondom sociale wijkteams. Daar waar gemeenten niet gaan werken met sociale wijkteams is specifiek gevraagd naar documenten die weergeven hoe de gemeente de toegang tot het sociale domein organiseert. Voor de analyse is gebruik gemaakt van de vragenlijst die vermeld wordt als bijlage 1 bij dit onderzoek; ‘vragenlijst/indicatoren voor sociale wijkteams’. Deze vragen zijn beantwoord voor de gemeente die (gaan) werken met sociale wijkteams. Voor de uitwerking is ervoor gekozen om de indicatoren eruit te lichten waar bij meerdere gemeenten (al) informatie over bekend is. Voor de gemeenten die niet (gaan) werken met sociale wijkteams hebben we ons beperkt tot een korte beschrijving over het organiseren van toegang tot het sociale domein in hoofdstuk 4. De gemeenten die nog niets hebben vastgelegd omtrent het organiseren van de toegang, geen keuze hebben gemaakt en/of waar de besluitvorming nog niet afgerond is, zijn niet meegenomen in de analyse van dit onderzoek.
6
2.4 Opzet rapportage In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan algemene ontwikkelingen rondom sociale wijkteams in Nederland, waarbij ook tegengeluiden en alternatieven aan de orde komen. Hoofdstuk 4 is toegespitst op de toegang naar het sociaal domein in Overijssel. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen gemeenten waarbij sociale wijkteams als centrale toegangspoort fungeren, gemeenten die kiezen voor een centraal loket, gemeenten waarbij loketten naast sociale wijkteams als toegangsmogelijkheid blijven bestaan (meerdere toegangsmogelijkheden) en gemeenten die het nog niet weten. In hoofdstuk 5 wordt specifiek voor sociale wijkteams ingegaan op de inrichting van sociale wijkteams in termen van functie en positionering, samenstelling en de rol die de gemeente vervult. Hoofdstuk 6 bevat de conclusies en aanbevelingen.
7
3. Sociale wijkteams in Nederland In dit hoofdstuk wordt de eerste onderzoeksvraag beantwoord. Deze vraag luidt: Welke landelijke ontwikkelingen spelen er rondom de inrichting van sociale wijkteams? Bestaande onderzoeken en rapporten zijn doorgenomen om de ontwikkelingen in grote lijnen te kunnen schetsen. 3.1 Sociale wijkteams en andere benamingen Sinds enkele jaren zijn sociale wijkteams in opkomst. Door de grootschalige decentralisatie van taken in het sociale domein is er behoefte aan een meer integrale en generalistische aanpak. Daarbij is een aantal principes leidend: ● Het versterken van de eigen kracht van de burgers en dienst sociaal (buurt)netwerk; ● Het streven naar één integrale toegang; ● Het verbinden van formele en informele zorg; ● Het verlenen van hulp en diensten dicht bij huis, in de eigen buurt of wijk zodat de eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerk optimaal wordt ingezet; ● Het uitgangspunt is efficiënte regievoering bij complexe problematiek, dat wil zeggen één huishouden, één plan, één hulpverlener; ● Het verbinden van zorg, onderwijs, werk, inkomen, wonen en welzijn; ● Het streven naar kostenbeheersing (een betere kwaliteit van zorg tegen lagere kosten). Door de transities, die gepaard gaan met de nodige bezuinigingen en de behoefte op beter op elkaar afgestemde dienstverlening aan kwetsbare mensen, kiezen veel gemeenten voor een sociaal wijkteam 4 (VNG, 2013) . Bekende en vaak aangehaalde voorbeelden van sociale wijkteams zijn de Wijkcoaches in Enschede, de Krachtteams in Eindhoven en de Frontlijnteams in Leeuwarden (Sok, van den Bosch, Goeptar, 5 Sprinkhuizen & Scholte, 2013) . Hieruit blijkt al dat de naamgeving vaak verschilt. Andere alternatieve benamingen van sociale wijkteams zijn wijkzorgteams, multidisciplinaire samenwerkingsteams of 6 kortweg wijkteams (van Arum & Lub, 2014) . 3.2 Aannames sociale wijkteams De verwachtingen rondom sociale wijkteams zijn hoog. Veel gemeenten zien de teams als oplossing in de aanpak van sociale problematiek en hebben dergelijke teams opgericht. Zo wordt onder meer verwacht dat sociale wijkteams de hulp, zorg en ondersteuning beter en dichterbij de burger organiseren, in samenhang met burgerinitiatieven en burgerkracht, kostenbesparend te werk gaan en zorgen voor minder complexiteit en bureaucratie (Sok & Co, 2013). Van Arum en Lub (2014) hebben onderzoek gedaan naar de verwachtingen rondom de inzet sociale wijkteams. Zij concluderen dat sociale wijkteams voornamelijk worden ingezet als middel voor activering en zelfredzaamheid van burgers. De teams worden dus gezien als middel om vanuit de eigen kracht van mensen oplossingen te genereren. In veel mindere mate worden de teams gezien als middel om tot betere afstemming te komen tussen professionals en ontschotting in het sociale domein. Opvallend is dat het onderzoek uitwijst dat gemeenten wijkteams nauwelijks inzetten als antwoord op de aanpak van multiprobleemgezinnen.
4
VNG (2013). Sociale wijkteams in ontwikkeling. Inrichting, aansturing en bekostiging. Den Haag: Vereniging Nederlandse Gemeenten. 5
Sok, K., Bosch, van den A., Goeptar, H., Sprinkhuizen, A. & Scholte, M. (2013). Samenwerken in de wijk. Actuele analyse van sociale wijkteams. Sociaal Werk in de Wijk. 6
Arum, van S. & Lub, V. (2014). Wat gemeenten van sociale wijkteams verwachten. Beleidsonderzoek Online, februari 2014.
8
3.3 Inrichting, sturing en bekostiging Uit de bestaande onderzoeken wordt ook duidelijk dat gemeenten veelal hun eigen lokale invulling kiezen bij het oprichten van sociale wijkteams. Daarbij spelen drie grote vraagstukken, namelijk rondom de inrichting, sturing en bekostiging van de teams. Afhankelijk van de opdracht en de gestelde doelen kan een sociaal wijkteam worden ingericht. Keuzes die daarbij gemaakt moeten worden hebben onder andere betrekking op het aantal teams, de domeinen waarop de teams actief zijn, de omvang en teamsamenstelling en het werkgebied. Gemeenten kunnen kiezen voor één integraal team voor een wijk, gebied of populatie of voor meerdere teams. Dit is afhankelijk van demografische factoren en de inhoudelijke afwegingen van de gemeente. Grofweg kunnen drie varianten worden onderscheiden: 1. Eén integraal wijkteam dat de generieke vragen van de wijk opvangt; 2. Meerdere teams die naast elkaar werken op afgebakende domeinen/doelgroepen. Bijvoorbeeld een apart team voor Jeugd en Gezin; 3. Meerdere teams in de wijk, waarbij het ene wijkteam voorliggend werkt aan het andere team. Er is één toegangspunt voor burgers, andere teams werken meer specialistisch en mogelijk gebiedsoverstijgend. Sturing heeft betrekking op de rol van de gemeente bij sociale wijkteams. Volgens het onderzoek van de VNG hebben gemeenten de rol om de teams optimaal te faciliteren in de uitvoering en tegelijk te sturen op de beoogde doelstellingen. De sturing kan op verschillende manier vorm gegeven worden: ● door middel van het contracteren of subsidiëren van aanbieders binnen de teams; ● door toegang tot aanbod bij de teams zelf neer te leggen; ● door het organiseren van een toezichtfunctie; ● door te sturen op resultaten en kosten; ● door het opzetten van een informatiesysteem (VNG, 2013). De vele veranderingen in het sociaal domein vragen een andere rol van gemeenten, een regierol. Samenwerking met andere organisaties moet worden vormgegeven. De manier waarop gemeenten regie voeren kan verschillen. Drie modellen van regie kunnen worden onderscheiden: 1. De gemeente werkt als netwerkpartner samen met andere instellingen, op basis van partnerschap en gedeelde doelstellingen. Dit betekent dat de gemeente samenwerkt met partners in de samenleving en maatschappelijke initiatieven faciliteert en ondersteunt. Dit betekent dat meer openheid en flexibiliteit van de gemeente wordt vereist; 2. De gemeente treedt op als producer, waarbij een bepaalde wijk of stadsdeel aan één contractpartner aanbesteed wordt. Deze partner organiseert de uitvoering van bepaalde diensten in dat gebied; 3. De gemeente als regisseur. Daarbij voert het de regie volledig zelf uit. Teamleiders van de wijkteams zijn daarbij veelal in dienst van de gemeente. In dit model hebben gemeenten veel sturingsmogelijkheden. Bekostiging, het laatste grote vraagstuk rondom sociale wijkteams, moet zorgen voor de juiste prikkels. Eén van de mogelijke bekostigingsvormen betreft populatiebekostiging. Populatiebekostiging betekent dat een sociaal wijkteam één budget krijgt voor de gehele populatie, gebaseerd op de omvang en de kenmerken van de populatie. Naast deze vorm kan ook worden gekozen voor het bekostigen van de functie, het bekostigen van de productie of het bekostigen van het resultaat per cliënt. De keuze voor een bekostigingsvorm hangt onder meer af van de prikkels die de gemeente meegeeft aan de bekostigde partij op het gebied van volume, inzet, kwaliteit en toegankelijkheid (VNG, 2013).
9
3.4 Tegengeluiden/alternatieve benaderingen 7 Maar niet iedereen is even enthousiast over sociale wijkteams. De Boer en Van der Lans (2013) wijzen in hun essay ook op de risico’s van sociale wijkteams. Daarbij wordt met name gewezen op het risico dat de schotten niet weggenomen worden tussen de verschillende instituties, waardoor de sociale wijkteams niet meer zijn dan een ‘nieuw trucje’. De beoogde nieuwe manier van werken zou hierbij niet tot stand komen, waardoor professionals in de wijkteams hun oude manier voortzetten in een nieuwe setting. 8
Ook Jos de Blok (2014) , oprichter van Buurtzorg, heeft zich negatief uitgelaten over sociale wijkteams. De Blok ziet de sociale wijkteams als een nieuwe bureaucratie die leidt tot slechtere zorg, de toegankelijkheid belemmert en heel veel geld gaat kosten. Volgens hem moet worden ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van professionals. Door het verhogen van het opleidingsniveau van professionals en de terugkeer van gezinsverzorging kan ook worden ingezet op het verhogen van de zelfredzaamheid van burgers. Landelijk zijn ook andere richtingen waar te nemen. Zo wordt in de gemeente Woerden de toegang integraal georganiseerd via het ‘sociale makelpunt’. Inwoners met hulpvragen op het gebied van participatie, werk, inkomen, zorg en jeugdzorg kunnen hier terecht. Via een quick scan blijkt of de hulpvragen zijn op te lossen door de inzet van eigen kracht, het sociale netwerk of vrijwilligers. Blijft er een vraag over dan brengt het sociale makelpunt in kaart of er sprake is van enkelvoudige of een meervoudige vraag. Bij een enkelvoudige vraag wordt de inwoner in contact gebracht met een uitvoeringsorganisatie. Bij een meervoudige vraag wordt een huisbezoek georganiseerd. Sociale makelaars functioneren binnen het sociale makelpunt als aanspreekpunt en hebben het mandaat om een passend aanbod te creëren voor inwoners met meervoudige vragen. Zij betrekken daarbij een aantal formele en informele partners, bij voorkeur uit de wijk, en vormen een sociaal makelteam 9 (Gemeente Woerden, 2012) . Maar niet alleen in Woerden wordt toegang via één poort geregeld. Ook bijvoorbeeld de gemeente Huizen heeft gekozen voor deze opzet. Bij één loket, die dienst Maatschappelijke Zaken, kunnen inwoners met al hun vragen rondom hulp en ondersteuning terecht. Enkelvoudige vragen worden direct opgelost, voor meervoudige vragen wordt meer tijd uitgetrokken om uit te zoeken wat er precies aan 10 de hand is (Gemeente Huizen, 2014) . 3.5 Conclusie Sociale wijkteams zijn hot. In ons land wordt volop geëxperimenteerd met verschillende soorten teams. De keuze van gemeenten is afhankelijk van inhoudelijke doelstellingen en demografische factoren. Maar niet alle gemeenten organiseren toegang tot het sociale domein via sociale wijkteams. Een andere variant die in Nederland kan worden waargenomen is één centraal loket, waarna ondersteuningsvragen eventueel bij een sociaal team kunnen worden neergelegd.
7
Boer, de N. & Lans, van der J. (2013). Burgerkracht in de wijk. Sociale wijkteams en de lokalisering van de verzorgingsstaat. Den Haag: Platform31. 8
Margot Hamel. (2014). Jos de Blok: ‘Transitie zorg wordt drama als er niets verandert’. Geraadpleegd op 9 mei 2014 via http://www.nursing.nl/Verpleegkundigen/Nieuws/2014/3/Jos-de-Blok-Transitie-zorg-wordt-drama-als-er-niets-verandert1488143W/ 9
Gemeente Woerden (2012). Notitie Integrale Toegang Transities.
10
Gemeente Huizen (2014). Inwoner. Zorg en Welzijn: Onze aanpak. Geraadpleegd op 9 mei 2014 via http://www.huizen.nl/inwoner/onze-aanpak_3535/
10
4. Toegang sociaal domein in Overijssel Welke Overijsselse gemeenten gaan de toegang naar het sociaal domein organiseren via sociale wijkteams? En welke andere varianten kunnen worden onderscheiden? In dit hoofdstuk kunt u lezen welke keuzes gemeenten in Overijssel gemaakt hebben of lijken te gaan maken rondom toegang. Daarmee worden de tweede en derde onderzoeksvraag beantwoord. 4.1 Toegang in Overijssel In het vorige hoofdstuk heeft u al kunnen lezen dat toegang tot het gemeentelijke sociale domein in Nederland op verschillende manieren wordt georganiseerd. Ook op basis van beleidsstukken van Overijsselse gemeenten kan een onderscheid worden gemaakt tussen twee extremen om toegang te organiseren; centrale toegang via sociale wijkteams versus toegang via een centraal loket. Maar veel gemeenten in Overijssel lijken echter te kiezen voor een variant of afgeleide, waarbij toegang niet eenduidig wordt georganiseerd en bij veel verschillende partijen is belegd. Dit betekent dat wij drie varianten voor toegang onderscheiden: A. Sociale wijkteams als centrale toegangspoort: Sociale wijkteams zijn verantwoordelijk voor de toegang tot het gemeentelijke sociaal domein. Overige toegangspoorten zoals loketten worden gesloten. B. Toegang via een centraal loket: In deze variant organiseren gemeenten toegang via één centraal toegangspunt. Inwoners kunnen met al hun vragen voor hulp en ondersteuning op dit punt terecht. C. Meerdere toegangspunten: Gemeenten maken geen eenduidige keuze en toegang wordt belegd op verscheidende plekken, bijvoorbeeld bij verschillende loketten en sociale wijkteams. Op basis van de beschikbare beleidsdocumenten hebben we de volgende indeling gemaakt: Variant A. Sociale wijkteams als centrale toegangspoort ● Ommen-Hardenberg ● Zwolle Variant B. Centraal loket (gemeenten zetten in op doorontwikkeling/integratie loket) ● Haaksbergen ● Hengelo ● Hof van Twente ● Oldenzaal ● Rijssen-Holten ● Twenterand ● Wierden Variant C. Er zijn meerdere toegangspunten (mogelijk ook teams) → tussenvariant ● Almelo ● Dalfsen ● Deventer ● Enschede ● Kampen ● Losser ● Olst-Wijhe ● Staphorst ● Steenwijkerland 11
De gemeenten Borne, Dinkelland en Tubbergen (Noaberkracht), Hellendoorn, Raalte en Zwartewaterland hebben nog geen duidelijk keuze gemaakt rondom het organiseren van toegang tot het sociale domein. Deze gemeenten zijn daarom niet terug te vinden in bovenstaand overzicht. De indeling laat zien dat slechts twee gemeenten in Overijssel kiezen voor sociale wijkteams als centrale toegangspoort voor het sociale domein. Welke keuze gemeenten in Overijssel maken zal in de volgende paragraaf kort worden toegelicht. 4.2 Toegang per gemeente Per variant zal kort worden besproken welke keuze de gemeenten in Overijssel gaan maken of lijken te gaan maken. Variant A. Sociale wijkteams als centrale toegangspoort Ommen-Hardenberg De gemeenten Ommen en Hardenberg gaan toegang organiseren via sociale gebiedsteams. In 2015 moeten vijf gebiedsteams operationeel zijn; vier in de gemeente Hardenberg en één in Ommen. Twee teams zijn reeds in april van dit jaar gestart. De teams worden vanuit de bestaande CJG-teams doorontwikkeld tot integrale teams voor zowel jeugd, werk als Wmo. Via aanwezigheid op vindplekken en verwijzingen van instellingen wordt gesignaleerd, doorverwezen en ondersteuning geboden. De loketten zullen verdwijnen. De teams zullen worden aangestuurd door een gebiedsmanager, die op detacheringsbasis in dienst is van de gemeente. De teams krijgen elk een integraal gebiedsbudget om 11 de ondersteuning te organiseren (Gemeente Hardenberg, 2013) . Zwolle De gemeente Zwolle gaat toegang organiseren via sociale wijkteams in de wijk en buurt. Inwoners kunnen met vragen terecht bij het sociale wijkteam. De teams kijken breed en integraal naar alle 12 leefgebieden (Gemeente Zwolle, 2014) . In de jaren 2015 en 2016 zal p er stadsdeel (Zwolle heeft vijf stadsdelen) gekeken worden, hoeveel sociale wijkteams er binnen een stadsdeel moeten komen. De ondersteuningsbehoefte zal het aantal teams bepalen (Gemeente 13 Zwolle, 2014) . De gemeente Zwolle wil voor de vijf stadsdelen coaches neerzetten die sturen op de ondersteuningsbehoefte. De coaches zijn onderdeel van de uitvoering en sturen op het vormgeven van een integrale werkwijze en de onderlinge afstemming tussen de teams. De verwachting is dat de teams gaan bestaan uit 15 tot 20 professionals die alle ondersteuningsvormen, met uitzondering van zeer specialistische ondersteuning, kunnen bieden. Variant B. Centraal loket (gemeenten zetten in op doorontwikkeling/integratie loket) Haaksbergen De gemeente Haaksbergen organiseert toegang via een centraal loket. Zowel fysiek als telefonisch kunnen inwoners bij de Noaberpoort terecht. Een gastvrouw ontvangt de inwoner met een vraag en bepaalt wie de vraag oppakt. Een lichte vraag rondom mantelzorg, welzijn of jeugd wordt opgepakt door het team preventie. Vragen rondom ondersteuning worden door een medewerker van het sociaal team afgehandeld. Bij casussen waar dwang en drang nodig is wordt de Ketenunit Zorg en Veiligheid ingeschakeld. Een regisseur uit het sociaal team stelt samen met de burger een plan op en zorgt voor warme overdracht richting de uitvoerder(s). De gemeente Haaksbergen gaat dus wel werken met sociale wijkteams, maar zij zijn niet direct verantwoordelijk voor de toegang en voeren zelf de ondersteuning niet uit. Er is dus sprake van een netwerkorganisatie achter de schermen. Op dit 11 12 13
Gemeente Hardenberg (2013). De kracht van een vitale en solidaire Hardenbergse samenleving. Kadernota Sociaal Domein. Gemeente Zwolle (2014). Werken vanuit vertrouwen: Maatwerk voor Iedereen. Gemeente Zwolle (2014). Informatienota Uitvoeringsprogramma sociale wijkteams/diensten in en aan huis.
12
moment wordt nagedacht over de koppeling met het werk en inkomen binnen de Noaberpoort 14 (Gemeente Haaksbergen, 2014) . Hengelo Het publieksplein wordt het centrale punt van de toegang in Hengelo. Burgers en hulpverleners kunnen hier terecht met vragen en signalen. Het huidige zorgloket zal worden uitgebreid met sociale zaken (WWB, bijzondere bijstand en minimabeleid). Mensen kunnen zichzelf of via een verwijzer (huisarts, familie, mantelzorger) melden bij het publieksplein. Dit kan rechtstreeks aan de balie, maar ook via de telefoon of digitaal via een (aan)vraagformulier. Bij het loket wordt integrale vraagverheldering uitgevoerd door medewerkers met verschillende opleidings- en kennisachtergronden. Dit alles houdt in dat de gemeente Hengelo zelf de toegang organiseert en bij complexere situaties voor ondersteuning een beroep doet op aanbieders en/of specialisten. In Hengelo worden geen aparte (sociale) wijkteams samengesteld. Wel zit men in op de doorontwikkeling van het stedelijke GRIP-team en de bestaande wijkteams Samen Sterk. GRIP is een e stedelijk team van professionals uit de 2 lijn voor multiprobleemgezinnen. De Samen Sterk-teams bestaan uit partners van de gemeente die samenwerken op het gebied van vrijwillige inzet en mantelzorg. Zij werken per stadsdeel en richten zich op het zo snel mogelijk, zo licht mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis beantwoorden van vragen. De teams krijgen echter geen rol in de toegang naar e 2 lijns maatwerkvoorzieningen. Een pilot met huisartsen en scholen moet uitwijzen of er nog een apart 15 jeugdteam moet worden opgericht in Hengelo (Gemeente Hengelo, 2014) . Hof van Twente De gemeente Hof van Twente wil één herkenbaar, integraal loket voor alle vragen rondom ondersteuning en hulp over zorg en jeugd. Daarbij wordt het reeds bestaande Meldpunt Hof van Twente uitgebouwd. De gemeente Hof van Twente wil lokale netwerken, zoals sport- en welzijnsorganisaties, scholen en andere voorzieningen aan het Meldpunt verbinden. Een intakegesprek moet uitwijzen of zorg en/of ondersteuning nodig is. Per gezin wordt een vaste 16 regisseur, een ambtenaar van de gemeente, aangewezen als aanspreekpunt (TC Tubantia, 2014) . Oldenzaal In Oldenzaal wordt er een Maatschappelijk Plein ingericht waarop of waar vanuit de maatschappelijke ondersteuning voor de Oldenzaalse burger integraal georganiseerd wordt. De ontwikkeling daarvan is een groeimodel en het eindresultaat moet in januari 2017 gereed zijn. De gemeente wenst toegang en ondersteuning te organiseren zonder een doorverwijscultuur en zonder een veelheid aan loketten, aanmeldingsprocedures, indicatie-/diagnosesystemen en ondersteuningsaanpakken (Gemeente 17 Oldenzaal, 2014) . Op dit moment denkt men in Oldenzaal na over het oprichten van sociale wijkteams. De gemeente wil een Oldenzaalse variant ontwikkelen die zoveel mogelijk aansluit bij de ideeën over het Maatschappelijk plein en de beoogde rol van de welzijnsorganisaties in de stad. Rijssen-Holten In Rijssen-Holten loopt tot en met 1 januari 2015 een pilot met regisseurs, waarna deze werkwijze wordt omgezet in een definitieve werkwijze. Door de invoering van het regisseursmodel is er één loket voor het sociale domein gecreëerd. Bij meervoudige ondersteuningsvragen kijkt één van de regisseurs 14
Gemeente Haaksbergen (2014). Notitie integrale toegang sociale domein.
15
Gemeente Hengelo (2014). Notitie: Met respect…..op weg naar een nieuw stelsel voor maatschappelijke ondersteuning. Jeugd(zorg), Wmo, Participatie. 16 17
TC Tubantia (2014). Eén centrale toegang voor ondersteuning van zorg en jeugd in Hof van Twente. Gemeente Oldenzaal (2014). B&W besluit; Maatschappelijk plein en besturingsfilosofie sociaal domein.
13
via een keukentafelgesprek welke oplossingen mogelijk zijn. Oplossingen zijn zoveel mogelijk algemeen van aard en waar nodig wordt opgeschaald. De regisseurs zijn afkomstig van de gemeente, Humanitas Onder Dak, MEE IJsseloevers en Bureau Jeugdzorg Overijssel (Gemeente Rijssen-Holten, 18 2013) . De rest van 2014 gaat de gemeente Rijssen-Holten bekijken of men gaat werken met sociale wijkteams. De werkwijze met regisseurs blijft echter de basis voor de toegang en de regisseurs krijgen mogelijk een plek in de sociale wijkteams. Twenterand Met betrekking tot toegang tot het sociale domein heeft de gemeente Twenterand beschreven dat een inwoner met een vraag om ondersteuning zich op verschillende manieren tot de gemeente kan richten. De ingangen voor de inwoner zijn zowel digitaal als fysiek. Daarbij zijn de volgende kernpunten benoemd: ● Inwoners wordt bij alle ‘ingangen’ (loketten, balies, werkplein, digitaal, etc.) informatie en advies geboden; ● Inwoners worden vanuit de ‘ingangen’ indien nodig doorgeleid naar de betreffende consulenten; ● De consulenten voeren een levensbrede vraagverheldering uit, afgestemd op de situatie van de inwoner (zo beperkt als mogelijk, zo uitgebreid als nodig); ● De wijze van contact met de inwoner stemmen we af op wat doelmatig en efficiënt is, dit kan ook in de vorm van een ‘keukentafelgesprek’ zijn bij de inwoner thuis; ● Er vindt alleen warme doorgeleiding plaats van inwoners tussen loketten of onderdelen van de gemeente; ● Het Dienstverleningsconcept van Twenterand is leidend. Samen met de inwoner/het gezin/het cliëntsysteem moet tot oplossingen worden gekomen voor problemen vanuit één integraal (ondersteunings)plan. De gemeente voert regie over de aanvullende ondersteuning op maat vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheden. Als ook andere partijen (dan de gemeente) betrokken zijn bij de integrale ondersteuning wil Twenterand dat de betrokkenen alle inspanningen op elkaar afstemmen. Het gezamenlijk te bereiken resultaat met en voor de inwoner 19 staat centraal (Gemeente Twenterand, 2014) . Wierden De gemeente Wierden wil toegang tot het sociale domein via één centraal gemeentelijk loket regelen. Alle inwoners met vragen op sociaal gebied kunnen hier terecht. De baliemedewerker bekijkt wat de vraag van de burger is en of intensieve vraagverheldering door een regisseur noodzakelijk is. Aan de hand van dit gesprek wordt een ondersteuningsplan opgesteld en kan de burgers zelf één of meerdere aanbieders kiezen voor de ondersteuning. De baliemedewerkers en de regisseurs zijn in dienst van de gemeente Wierden. Woonservice-teams spelen een belangrijke rol bij het vroegtijdig signaleren en 20 kunnen indien nodig opschalen naar het gemeentelijk loket (Gemeente Wierden, 2014) .
18
Gemeente Rijssen-Holten (2013). Rijssen-Holten start met één gezin, één plan, één regisseur. Geraadpleegd op 13 mei 2014 via http://www.rijssen-holten.nl/actueel/nieuws/rijssen-holten-start-met-pilot-n-gezin-n-plan-n-regisseur 19 20
Gemeente Twenterand (2014). Beleidsuitgangspunten Sociaal Domein Gemeente Twenterand. Gemeente Wierden (2014). Van DENKEN naar DOEN! Uitwerking van de sociale visie in de gemeente Wierden.
14
Variant C. Er zijn meerdere toegangspunten Almelo In het kader van de Sociale Agenda 2020 is de gemeente Almelo voornemens te gaan werken met sociale wijkteams. In de aanloop naar 2015 kiest de gemeente ervoor om te experimenteren met verschillende vormen van wijkteams. De gemeente geeft aan dat ze ruimte wil om te leren, omdat de aard van de dienstverlening deels nieuw is en ook omdat ze op zoek is naar een nieuwe wijze van samenspel met partners en inwoners. De gemeente kiest hierbij niet voor een blauwdruk van sociale wijkteams, maar voor differentiatie en meerdere varianten gebaseerd op de sociale staat van de wijk en behoeften van de wijkbewoners. Tot januari 2015 worden op verschillende plekken geëxperimenteerd: ● TOP Team Ossenkoppelerhoek; ● Team gezinsondersteuning Sluiterveld; ● Eén tot drie integrale teams in de wijk Kerkeland, Nieuwstraatkwartier of de Riet (Gemeente 21 Almelo, 2014) . Naast de wijkteams blijven in Almelo het Werkplein en het Wmo-loket bestaan. Enkelvoudige vragen kunnen bij deze loketten direct worden afgehandeld. Dalfsen In de gemeente Dalfsen gaat gewerkt worden met drie kernteams; sociale wijkteams die het scharnierpunt zijn tussen de ontwikkeling van Kulturhusen (gezamenlijke programmering met als doel de voorliggende voorziening voor zorg) en de zorg. Sociale wijkteams krijgen als taak die mensen te helpen die het (even) niet redden. Daarnaast fungeren zij tevens als de ogen en oren voor het te voeren welzijnsbeleid op het punt preventie. Inwoners met een hulp- of ondersteuningsvraag kunnen zich echter ook blijven melden bij het gemeentelijk loket of direct contact opnemen met instellingen/aanbieders. Via deze toegangswegen kunnen enkelvoudige vragen worden opgelost 22 (Gemeente Dalfsen, 2014) . Deventer In de gemeente Deventer wordt toegang tot het sociale domein op verschillende manieren vormgegeven; via gemeentelijke loketten, niet fysieke loketten, lokale wijkcentrale of sociale wijkteams. Bij het implementeren van de centrale toegang wordt voorgesteld om per wijk en dorp een identieke toegang te creëren. Deze mogen echter qua opbouw, betrokken organisaties en personele capaciteit van elkaar verschillen. Zo kan er maatwerk per wijk en dorp worden georganiseerd (gemeente 23 Deventer, 2013) . Eind 2014 moeten er in alle 15 dorpen/wijken van Deventer sociale wijkteams operationeel zijn, die de volgende drie rollen op zich nemen: individuele ondersteuning en hulp, 24 preventieve zorg en samenlevingsopbouw (Raster Groep, 2014) . Er is nog geen duidelijkheid bij de gemeente Deventer of de gemeentelijke loketten op den duur verdwijnen en toegang alleen via de sociale wijkteams gaat lopen. Enschede In de gemeente Enschede gaat gewerkt worden met negen laagdrempelige wijkteams. De teams zullen zich richten op interventie, lichte ondersteuning en regie bij multiproblematiek. Daarnaast vormen ze ook de toegang tot de 2e lijns jeugdzorg. De teams vormen ook het aanspreekpunt voor burgers en de omgeving (gezondheidscentra, scholen, sportverenigingen, huisartsen, politie). Het Centrum Jeugd en Gezin wordt opgenomen en geborgd in de structuur van de wijkteams. 21 22 23 24
Gemeente Almelo (2014). Opdracht doorontwikkeling wijkteams. Gemeente Dalfsen (2014). Informerende notitie; Gebiedsgericht werken in het sociale domein in de gemeente Dalfsen. Gemeente Deventer (2013). Kadernotitie Centrale toegang. Raster Groep (2014). Procesplan Sociale Wijkteams.
15
Daarnaast ziet de gemeente Enschede het bestaan van een centraal loket echter als een gegeven. Veel enkelvoudige diensten kunnen daar worden afgehandeld. De gemeente wil een efficiënt stedelijk loket (back office) vormen waarin alle gemeentelijke loketfuncties op het terrein van werk, inkomen en zorg worden ontschot. Een goede wederzijdse verbinding tussen de wijkteams en de centrale 25 dienstverlening moet tot stand worden gebracht (Gemeente Enschede, 2014) . Kampen De gemeente Kampen gaat vanaf 1 januari 2017 werken via een vernieuwd model, het Kamper Kompas. Samen met inwoners en betrokken partijen is gekomen tot een gezamenlijke visie voor de maatschappelijke ondersteuning. In Kampen kunnen burgers met hun vragen terecht waar ze willen, zodat ze kunnen aansluiten bij hun persoonlijke voorkeuren. Zo kunnen burgers terecht op een website, een app, een centraal telefoonnummer, maar ook bij het loket, de huisarts, de school, het CJG, etc. Bij iedereen, dus ook bij mensen met een enkelvoudige vraag, volgt een keukentafelgesprek met de verkenner. Verkenners zijn opgeleide professionals die de vraagverheldering uitvoeren. Enkelvoudige vragen worden via dit gesprek opgelost, bij meervoudige/complexe vragen wordt een netwerkoverleg gepland. Bij dit overleg zijn burger, verkenner, familie, vrienden en/of professionals aanwezig. Afspraken worden vastgesteld in een ondersteuningsplan, waarbij de burger de 26 belangrijkste stem heeft bij de keuze voor aanbieders (Gemeente Kampen, 2013) . Losser De gemeente Losser is in 2014 gestart met één sociaal wijkteam in Overdinkel, dat signaleert, doorverwijst en zelf ondersteuning biedt. Het streven is om uiteindelijk te komen tot drie teams voor de vijf kernen. De instroom tot de teams is geregeld via bestaande loketten van de deelnemende organisaties, via de spreekuren van het team en via doorverwijzing vanuit instellingen. Daarnaast wil de gemeente Losser graag dat de sociale wijkteams zich ook gaan richten op het publieke domein 27 (Gemeente Losser, 2013) . Rond het wijkteam in Overdinkel is er in april 2014 een Klankbordgroep Wijkgericht Werken van actieve bewoners opgericht. Zij denken mee over de opzet en aanpak van het team. Olst-Wijhe De gemeente Olst-Wijhe wil vanaf 2015 gaan werken met een team van consulenten. De conceptnota ligt nu ter oriëntatie bij de raad. Inwoners met een vraag kunnen zich op diverse plekken in Olst-Wijhe melden. Bijvoorbeeld bij het Klantcontactcentrum van de gemeente, organisaties in de zorg, de huisarts, leerkrachten en het welzijnswerk. Een eenvoudige enkelvoudige vraag wordt door de ontvanger zelf afgehandeld. Bij een specifieke enkelvoudige vraag wordt deze door een specialist afgehandeld. Alle meervoudige vragen worden aangemeld bij het team van consulenten. Dit team is verantwoordelijk voor het opstellen van een ondersteuningsplan. Bij meervoudig zeer complexe vragen wordt een consulent-plus uit het team ingezet en wordt door deze persoon eerst een netwerkbijeenkomst belegd. Na warme overdracht van een consulent wordt de burger overgedragen aan de partij(en) die uitvoering gaan geven aan het plan. Binnen het team van consulenten wordt onderscheid gemaakt tussen een jeugd&gezin-team en een 28 participatieteam. Het team staat onder één aansturing (Gemeente Olst-Wijhe, 2014) .
25 26 27 28
Gemeente Enschede (2014). Nota inrichting en sturing Jeugdzorg en Wmo vanaf 2015. Gemeente Kampen (2013). Het Kamper Kompas. Richting in het sociaal domein. Gemeente Losser (2013). Werk aan de Dinkel. Gemeente Olst-Wijhe (2014). Toegang tot zorg en ondersteuning in Olst-Wijhe (concept).
16
Staphorst Staphorst wil het bestaande netwerkmodel van het CJG als basis nemen om toegang voor het gehele sociale domein te organiseren. Op dit moment ligt er een voorstel bij de gemeenteraad om vanaf 1 januari 2015 naast het netwerk voor jeugd (CJG), ook netwerk rondom participatie en de Wmo tot stand te hebben gebracht. Dit netwerk gaat het Centrum Werk en Ondersteuning (CWO) heten. Deze netwerken hebben beide hun eigen kernteam. De kernteams functioneren als netwerkorganisatie achter de schermen. Via diverse vindplaatsen (onder meer loketten, het CJG, huisartsen, woningbouw, zorgorganisaties, woonservicezones) worden inwoners doorgeleid naar het best passende kernteam waar vraagverheldering plaatsvindt. Enkelvoudige problematiek wordt opgelost door een lid van het kernteam, bij meervoudige problematiek wordt opgeschaald naar een zorgcoördinator. Ieder kernteam kent een eigen zorgcoördinator. Wellicht dat in de toekomst deze twee netwerken worden teruggebracht naar één sociaal netwerk 29 (Gemeente Staphorst, 2014) . Steenwijkerland Het college van de gemeente Steenwijkerland geeft aan dat ze de toegangsfunctie als een actieve functie ziet. Dit betekent dat, net zoals bij het huidige CJG, de professionals niet in een centraal fysiek loket zitten te wachten tot er iemand komt met vragen, maar zichtbaar aanwezig zijn in de leefomgeving van de inwoners. Ook onderhouden zij nauwe contacten met professionals en organisaties die soms dichter bij de inwoners staan (zoals de huisarts en de school) en daardoor eerder in staat zijn problemen te signaleren. Als er bij zorgmijders of bij mensen die in een multiprobleem situatie verkeren, een onveilige of onhoudbare situatie ontstaat, wordt (voor zover mogelijk) ingegrepen, zo nodig via ‘drang en dwang’-aanpak. Het college heeft voorgesteld om toegang voor verschillende doelgroepen verschillend te organiseren. Dit betekent dat: - De vraagverheldering op het gebied van jeugd uit te laten voeren door de CJG-kernpartners (Zorggroep Oude en Nieuweland, GGD, MEE en Bureau Jeugdzorg); - De vraagverheldering op het gebied van werk en inkomen uit te laten voeren door de IGSD/NoordWestGroep; - De vraagverheldering op het gebied van begeleiding (incl. vervoer, kortdurend verblijf en beschermd wonen) uit te laten voeren door nieuw op te richten gebiedsteams. De gebiedsteams worden gevormd door Wmo-consulenten, MEE en Amw (Gemeente 30 31 Steenwijkerland, 2013 en 2014) . 4.3 Conclusie Het doornemen van de verschillende nota’s en beleidsstukken, aangevuld met informatie van betrokken beleidsambtenaren, heeft uitgewezen dat drie gemeenten in Overijssel expliciet sociale wijkteams inzetten als centrale toegangspoort. De gemeenten Ommen, Hardenberg en Zwolle kiezen voor deze opzet. Het grootste deel van de Overijsselse gemeenten kiest echter voor een andere organisatie. Daarbij gaan wel veel gemeenten werken met sociale wijkteams, maar vormen deze niet de centrale toegangspoort. Zes Twentse gemeenten (Haaksbergen, Hengelo, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Twenterand en Wierden) zetten in op de doorontwikkeling van de loketten tot één integraal loket. Een 29 30 31
Gemeente Staphorst (2014). Beleidsnotitie Toegang sociaal Domein (concept). Gemeente Steenwijkerland (2013). Beleidskader transities Sociaal domein 2014-2018. Gemeente Steenwijkland (2014). Hoofdlijnen van het beleidsplan en de verordening Wmo 2015-2018 (concept).
17
groot aantal andere gemeenten (Almelo, Dalfsen, Deventer, Enschede, Kampen, Losser, Olst-Wijhe, Staphorst en Steenwijkerland) kiest voor verschillende toegangspunten, waaronder in veel gevallen ook sociale wijkteams. Kijkend naar de varianten in toegang die in Overijssel waar te nemen zijn, zijn er geen opvallende verschillen waarneembaar tussen stad en platteland. Bij de gemeenten die kiezen voor het sociale wijkteam als centrale toegangspoort, zitten zowel een stad als gemeenten die als platteland aangemerkt kunnen worden. Bij de andere varianten, zitten ook zowel steden als plattelandsgemeenten. Veel gemeenten in Overijssel gaan werken met sociale wijkteams, ondanks het feit dat deze teams in veel gevallen niet de centrale toegangspoort vormen. Net als landelijk geldt ook in Overijssel een verscheidenheid aan varianten en benamingen. In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan de inrichting van sociale wijkteams.
18
5. Inrichting sociale wijkteams in Overijssel Het onderzoek heeft uitgewezen dat veel gemeenten in Overijssel gaan werken met sociale wijkteams. Deze teams verschillen in benaming en qua inrichting en functie. In het vorige hoofdstuk is al een scheiding gemaakt in de functie rondom toegang. In dit hoofdstuk wordt specifieker gekeken naar de inrichting van de teams in Overijssel en daarmee antwoord verkregen op onderzoeksvraag 4 en 5. 5.1 Indicatoren sociale wijkteams Uit de literatuur kunnen drie grote thema’s rondom sociale wijkteams worden onderscheiden; de inrichting, sturing en bekostiging van de teams. Dit onderzoek heeft zich gefocust op de inrichting en sturing van de (toekomstige) teams. Bekostiging is buiten beschouwing gelaten, vanwege de complexiteit en de timing van het onderzoek. Bekostiging is namelijk een thema dat door weinig gemeenten al is uitgewerkt. Aan de hand van verschillende bestaande onderzoeken is een format opgesteld om de plannen rondom sociale wijkteams in Overijssel te scannen. Gezocht is naar indicatoren die een compleet beeld zouden geven over de inrichting en sturing van de teams. De indicatoren zijn vervat in vragen rondom de volgende drie deelthema’s: ● Functie en positionering; ● Samenstelling; ● Rol van de gemeente. De vragenlijst met indicatoren is als bijlage 1 opgenomen. 5.2 Functie en positionering Uit hoofdstuk 4 kan worden opgemaakt dat een groot deel van de Overijsselse gemeenten gaat werken met sociale wijkteams. De inrichting van de teams verschilt echter, al is er wel een groot aantal overeenkomsten te herleiden uit ons onderzoek. Hoe hoog in de piramide (zie figuur 1) worden de teams gepositioneerd, worden bewoners betrokken bij de teams, welke functies hebben de teams en is er al iets geregeld met betrekking tot de handelingsruimte van teamleden? Hieronder wordt per onderwerp kort ingegaan op de opvallendste zaken met betrekking tot functie en positionering uit ons onderzoek. Functie In dit onderzoek is gekeken naar de functies die de sociale wijkteams op zich nemen. Een wijkteam kan veel taken op zich nemen. Mogelijke taken zijn: - Signaleren; - Vraagverheldering / huisbezoeken; - Maken van ondersteuningsplannen; - Deskundigheid erbij halen; - Het regelen van voorzieningen / ondersteuning; - Zelf ondersteuning / begeleiding bieden; - Regie voeren over hulpverleningsproces; - Resultaat volgen; - Poortwachtersfunctie tweede lijn. Bij de meeste gemeenten in Overijssel waar gewerkt gaat worden met sociale wijkteams wordt door het team gesignaleerd, vraagverheldering uitgevoerd en ook zelf ondersteuning geboden. Er is een aantal gemeenten dat juist inzet op het proces van vraagverheldering en zelf geen hulp verleent. We kunnen hierbij het sociaal team in de gemeente Haaksbergen en de gemeente Olst-Wijhe noemen. Ook de gemeente Rijssen-Holten is voornemens om de teams zelf geen ondersteuning te laten bieden.
19
Positionering De sociale wijkteams opereren in de wereld van zorg en ondersteuning. Daarbij kan onderscheid e e e gemaakt worden tussen 0 , 1 en 2 lijns zorg (zie figuur 1). Belangrijke doelstellingen van de transitie zijn het versterken van de eigen kracht, integraliteit, het leveren van maatwerk en kostenbeheersing. e Hierdoor moet de onderste laag van de piramide (0 lijn) zo groot mogelijk worden. In dit onderzoek hebben we gekeken waar gemeenten in Overijssel hun sociale teams in de piramide positioneren. Over het algemeen positioneren de Overijsselse gemeenten hun teams in het midden e van de piramide, dat wil zeggen in de 1 lijn. Uitzondering vormt het team preventie van de gemeente Haaksbergen. Dit team bestaat uit medewerkers van Loes, Steunpunt mantelzorg, Servicepunt Vrijwilligerswerk Haaksbergen, Bewonersondersteuning en ouderen- en jongerenwerk (Scala). Vanaf juni 2014 zal ook Humanitas zich bij het team voegen. Dit team richt zich op lichte ondersteuningsvraagstukken en preventie, en werkt daarbij nauw samen met vrijwilligers. e Op dit moment zijn er binnen Overijssel geen sociale wijkteams die enkel in de 2 lijn gepositioneerd kunnen worden. De wijkcoaches in Enschede konden voorheen hier geplaatst worden, maar de gemeente Enschede zet nu in op doorontwikkeling van de wijkteams. Daarbij worden de teams e uitgebreid met taken uit de 1 lijn.
Figuur 1. Piramide van zorg
Bij de meeste gemeenten worden door de teams zowel enkelvoudige als meervoudige vragen opgepakt, of naast enkelvoudige vragen regie op meervoudige vragen genomen. Er zijn enkele uitzonderingen hierop. Zo pakt het team in Overdinkel (gemeente Losser) vooralsnog alleen enkelvoudige vragen op. De bedoeling is wel om over enige tijd ook complexe vragen op te pakken. In de gemeente Haaksbergen wordt een splitsing gemaakt tussen enkelvoudige en meervoudige vragen. Enkelvoudige vragen gaan naar het team preventie en meervoudige vragen naar het sociaal team. In Olst-Wijhe wordt de focus gelegd op meervoudige vragen. 20
Betrokkenheid bewoners Het onderzoek van Van Arum en Lub (2014) heeft uitgewezen dat gemeenten sociale wijkteams op papier voornamelijk inzetten als middel voor activering en zelfredzaamheid van burgers. Maar betrekken gemeenten in Overijssel bewoners in de sociale teams? En zo ja, op welke wijze? Enkele gemeenten in Overijssel gaan in hun beleidsstukken in op het betrekken van burgers. De uitwerking daarvan is niet heel specifiek. Enkele gemeenten, zoals Dalfsen en Haaksbergen, benoemen dat ze burgers voornamelijk zelf oplossingen willen later aandragen. De gemeenten Ommen, Hardenberg en Olst-Wijhe hebben inwoners geconsulteerd bij het opstellen van hun visies. De gemeente Losser is actiever aan de slag rondom het reeds opgezette team in Overdinkel. Daarbij is er sinds half april van dit jaar een Klankbordgroep Werken actief, bestaande uit actieve bewoners. Zij denken mee over de opzet en aanpak van het team. Ook de gemeente Zwolle is van plan geïnteresseerde bewoners actief te betrekken, door ze mee te laten kijken bij de ontwikkeling van de opdracht en werkwijze van de sociale wijkteams. Maar over het algemeen geldt dat het onderwerp niet veelvuldig terugkomt in de documenten over sociale wijkteams en waarschijnlijk nog nadere invulling behoeft. Mandaat Mandaat heeft betrekking op de handelingsruimte die teamleden of de manager van de sociale wijkteams krijgen om zelfstandig beslissingen te nemen rondom de inzet van zorg. Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat gemeenten in Overijssel over het algemeen nog geen keuze hebben gemaakt over de handelingsruimte die zij de sociale wijkteams geven. Veel gemeenten hebben niets over mandaat gemeld in de beleidsstukken en navraag heeft geleerd dat het nog een vraagstuk is voor de komende periode. Enkel de gemeenten Deventer en Zwolle hebben in hun beleidsstukken iets vermeld over het mandaat van teamleden. Deventer is daarbij het meest specifiek met de zinsnede ‘professionals die de vragen van bewoners verhelderen, moeten het mandaat hebben om sturing te geven aan de inzet van voorzieningen en ondersteuning als die nodig is’ (Raster Groep, 2014). Naast mandaat om vormen van ondersteuning in te zetten, hebben we in dit onderzoek ook gekeken naar budgetmandaat. Slechts drie gemeenten in Overijssel zijn op dit moment van plan om de sociale wijkteams budgetverantwoordelijkheid te geven. In de gemeenten Ommen en Hardenberg krijgen de gebiedsteams een integraal gebiedsbudget, waarmee men de professionals wil stimuleren om ondersteuning zo effectief mogelijk in te zetten en afwegingen te maken tussen prijs en kwaliteit. Dit geldt ook voor het team van consulenten in de gemeente Olst-Wijhe, waarbij ze specifiek verantwoordelijk zijn voor de kosten van verlening van jeugdhulp en het verstrekken van de Wmoondersteuning. 5.3 Samenstelling Sociale wijkteams verschillen veelal in samenstelling. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen teams die integraal werken of zich enkel richten op één domein. Voor de ‘behapbaarheid’ van de nieuwe taken kiezen sommige gemeenten er ook voor om eerst bijvoorbeeld een jeugdteam en een sociaal team op te zetten dat op termijn samen te voegen in één team. Grootte teams De grootte van de teams bij de Overijsselse gemeenten varieert tussen vijf en tien leden. Twee gemeenten wijken af van deze bandbreedte, namelijk het sociaal team in Haaksbergen met 12 leden en de teams in de gemeente Zwolle met 15-20 leden. De redenering die Zwolle hierbij volgt is, is dat de ambulant werkers die nu ook al in de wijken actief zijn, onderdeel uit gaan maken van de wijkteams 32 en hun werkwijze veranderen naar een generalistische aanpak (gemeente Zwolle, 2014) . 32
Gemeente Zwolle (2014). Informatienota Uitvoeringsprogramma sociale wijkteams/diensten in en aan huis.
21
Domeinen Veel gemeenten in Overijssel kiezen voor een integraal sociaal wijkteam, waarbij er dus geen onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende doelgroepen. De gemeente Dalfsen, Deventer, Enschede, Ommen, Hardenberg en Zwolle kiezen voor één variant. Daarbij moet echter wel worden opgemerkt dat de teams binnen gemeenten wel kunnen verschillen qua samenstelling, omdat de organisaties werkzaam binnen de teams kunnen verschillen en de populatie waarvoor ze werken verschilt. Ook de gemeente Losser werkt toe naar één variant, maar voorlopig is er nog een apart jeugdteam actief. Maar niet alle gemeenten kiezen voor één variant, een integraal team. Almelo, Olst-Wijhe en Staphorst gaan uit van meerdere varianten. Olst-Wijhe en Staphorst maken daarbij onderscheid tussen jeugd en Wmo/participatie. De gemeente Almelo wil dat de teams aansluiten op de gebiedsopgaven, waardoor het ene team zich meer richt op gezinsondersteuning (Sluitersveld) en andere teams breder georiënteerd zijn. Daarnaast kiest de gemeente Haaksbergen voor twee verschillende teams, die niet op de verschillende domeinen (jeugd, werk, participatie) te onderscheiden zijn, maar elk een andere opgave hebben. Het team preventie richt zich op preventie en enkelvoudige vragen, terwijl het sociaal team 3D breed is ingevuld en zich richt op specialistische en meervoudige vragen. Verbinding met huisarts en wijkverpleegkundige De huisarts blijft in de nieuwe Jeugdwet een belangrijke rol houden in de toegang. Veel gemeenten zoeken daarom ook samenwerking met huisartsen. Maar worden er ook verbindingen gelegd tussen huisartsen en de sociale wijkteams? Uit ons onderzoek is gebleken dat weinig Overijsselse gemeenten in de beleidsstukken ingaan op de verbinding met huisartsen. De gemeente Dalfsen en Deventer willen een goede verbinding tussen huisartsen en de sociale wijkteams. De gemeenten Ommen, Hardenberg, Olst-Wijhe en Zwolle zijn wel specifieker. Ommen en Hardenberg willen dat de gebiedsteams een nauwe verbinding hebben met de huisartsen. In Olst-Wijhe worden praktijkondersteuners jeugd/GGZ opgenomen in het jeugd&gezin-team. Daarnaast wil de gemeente dat alle verwijzingen van de huisarts naar Jeugdzorg worden gemeld bij het team van consulenten. Via wekelijkse afstemming hoopt men dit te bereiken. De gemeente Zwolle tracht via samenwerking met Achmea, huisartsen en de thuiszorgaanbieders te komen tot afspraken over afstemming. Voor de verbinding met wijkverpleegkundigen lijkt hetzelfde te gelden. Veel gemeenten in Overijssel melden niets over de koppeling met deze groep. Het lijkt een vraagstuk waar veel gemeenten zich de komende tijd over gaan buigen. Zo ook in Ommen en Hardenberg, waar men een directe koppeling tussen de gebiedsteams en wijkverpleegkundigen tot stand wil brengen. De bestuursdienst is hier echter nog mee bezig. De gemeente Dalfsen zegt ook directe betrokkenheid van toekomstige wijkverpleegkundigen bij de sociale wijkteams te willen, concrete invulling ontbreekt echter nog. In Zwolle gebruikt men het jaar 2014 om uit te zoeken hoe de zichtbare schakel onderdeel kan uitmaken of verbonden kan worden met de sociale wijkteams. Olst-Wijhe wil een nauwe verbindingen tussen de wijkverpleegkundigen en het team van consulenten. Daarbij moet onder meer ruimte komen voor wekelijkse afstemming. Enkel in Staphorst zijn er al directe plannen om de wijkverpleegkundige aan te laten sluiten bij het kernteam CWO. Selectie teamleden Over de selectie van teamleden wordt vrij weinig gemeld door de Overijsselse gemeenten. Veel gemeenten lijken de sociale wijkteams in te vullen met mensen van bestaande organisaties. De 22
gemeenten Ommen en Hardenberg vormen hierop een uitzondering. Voor de generalisten en gebiedsmanagers van de gebiedsteam starten zij een sollicitatieprocedure. 5.4 Rol van de gemeente Hoe houdt je als gemeente zicht en grip op de sociale wijkteams? De invulling van de regiefunctie en de aansturing van de teams speelt daarbij een belangrijke rol. Regie In paragraaf 3.3 is uiteengezet dat drie vormen van regie kunnen worden onderscheiden; de gemeente als regisseur, de gemeente als producer en de gemeente als netwerkpartner. Uit ons onderzoek blijkt dat de meeste gemeenten in Overijssel als regisseur optreden bij de ontwikkeling van sociale wijkteams. De gemeente is eindverantwoordelijk en werkt vaak in overleg met de partners die nu al werkzaam zijn in het sociale domein in de betreffende gemeente de opzet van het sociale wijkteam uit. Er zijn ook een aantal gemeenten in Overijssel die de rol van producer op zich nemen. De gemeenten Deventer en Enschede zijn hiervan een voorbeeld. In Deventer is Raster aangewezen als kwartiermaker en heeft daarbij de opdracht om in co-creatie met andere partijen in alle wijken en dorpen van Deventer tot sociale wijkteams te komen. Aansturing Met het oog op de daadwerkelijke aansturing van de teams kunnen gemeenten ervoor kiezen om dit zelf uit te voeren of om deze professionals zelf in dienst te hebben/te nemen of om dit door één van de partners uit te laten voeren. Niet uit alle beleidsdocumenten is hierover al informatie te vinden. Enkele voorbeelden kunnen genoemd worden. In de gemeente Losser is de teamleider van het sociaal team Overdinkel in dienst bij de welzijnsinstelling Cluster. Bestuursdienst Ommen-Hardenberg kiest ervoor om gebiedsmanagers aan te stellen, die door de gemeente worden aangestuurd. In de gemeente Zwolle worden per stadsdeel coaches aangesteld, die moeten sturen op het vormgeven van de integrale werkwijze en het onderling afstemmen tussen teams in dat stadsdeel. Er wordt hiervoor een sollicitatieprocedure opgesteld. De coaches zullen (al dan niet via een detachering) stevig gevolgd worden door de gemeente. 5.5 Conclusie e Uit het onderzoek is gebleken dat sociale wijkteams in Overijssel hun teams positioneren in de 1 lijn. Enkel het team preventie in Haaksbergen vormt hierop een uitzondering. Dit team kan laag in de piramide worden geplaatst. Tussen de teams in de eerste lijn kan ook onderscheid worden gemaakt. Teams die de centrale toegangspoort vormen voor het gemeentelijke sociaal domein zullen over het algemeen lager gepositioneerd zijn in de piramide in vergelijking met teams die zich primair richten op complexere vragen. Daarnaast hebben de meeste teams in Overijssel de functies van signaleren, vraagverheldering en ondersteuning bieden. In tegenstelling tot de bevinding uit het onderzoek van Van Arum en Lub (2014) dat sociale wijkteams voornamelijk worden ingezet als middel voor activering en zelfredzaamheid, komen we op basis van de beleidsstukken in Overijssel tot een andere conclusie. De sociale wijkteams in Overijssel worden voornamelijk ingezet om te komen tot betere afstemming tussen professionals en ontschotting tussen de verschillende domeinen. De meeste teams in Overijssel hebben vijf tot tien teamleden. Enkel de gemeente Zwolle en de gemeente Haaksbergen (sociaal team) gaan werken met een groter team. De teams worden voornamelijk integraal samengesteld, waarbij de teams de verschillende doelgroepen (jeugd, Wmo, werk) bedienen. De gemeenten Staphorst en Olst-Wijhe gaan werken met twee varianten, een team op het gebied van jeugd en een apart team gericht op Wmo en participatie. 23
Met betrekking tot mandaat, burgerbetrokkenheid en de verbinding met huisartsen wijkverpleegkundigen kan worden geconcludeerd dat dit vraagstukken zijn waar de Overijsselse gemeenten zich de komende tijd over gaan buigen. Slechts een klein aantal gemeenten heeft al concrete plannen voor deze onderwerpen. Voor aanvang van het onderzoek was er het voornemen om kijken naar het verschil tussen stads- en plattelandsgemeenten met betrekking tot toegang en de inrichting van sociale wijkteams. Na het in kaart brengen van de verschillende varianten van toegang en de verschillen op de deelthema’s van sociale wijkteams moeten we constateren dat er op dit moment geen opvallende verschillen te beschrijven zijn tussen stad en platteland.
24
6. Aanbevelingen rondom toegang en sociale wijkteams Het onderzoek heeft uitgewezen dat veel gemeenten in Overijssel gaan werken met sociale wijkteams. Niet alle gemeenten maken van deze teams echter de centrale toegangspoort tot het sociale domein. Daarnaast speelt er bij de meeste gemeenten nog een aantal vraagstukken die concretere invulling behoeven. Een aantal gemeenten is nog zoekende en daarnaast moet er de komende periode nog veel uitgewerkt worden. In dit hoofdstuk geven we enkele aanbevelingen die gemeenten kunnen gebruiken bij de verdere inrichting van de toegang en de sociale wijkteams. Daarmee geven we antwoord op de laatste onderzoeksvraag, die luidt: Welke uitdagingen rondom toegang en sociale wijkteams zijn er voor gemeenten? 6.1 Aanbevelingen rondom toegang in het algemeen Door de transities krijgen gemeenten een nog grotere taak in het sociale domein. Een van de uitdagingen voor gemeenten ligt op het gebied van het organiseren van een integrale toegang. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat gemeenten in Overijssel de toegang op verschillende manieren organiseren; via sociale wijkteams, via een centraal loket of via meerdere toegangspunten. Onafhankelijk van de keuze die gemeenten maken om toegang te organiseren hebben ze te maken met dezelfde vraagstukken. Iedere gemeente moet zich met betrekking tot toegang tot het sociaal domein buigen over de volgende vragen: ● Hoe verhoudt de toegang zich tot voorliggende voorzieningen? ● Hoe wordt een gekanteld gesprek gevoerd? ● Hoe vindt sturing plaats op vernieuwing? ● Hoe wordt omgegaan met regie voeren? ● Hoe wordt gezorgd voor ontschotting? e e e ● Hoe wordt gezorgd voor verschuiving van 2 lijns zorg naar 1 en 0 lijns zorg? Iedere gemeente moet zich buigen over bovenstaande vragen. Het gaat niet alleen om het organiseren van de toegang tot het gemeentelijke sociaal domein, maar ook om het realiseren van de gewenste cultuuromslag. Gemeenten zouden meer oog moeten hebben voor de gewenste omslag. Hoe ga je sturen op vernieuwing en zorg je voor ontschotting? 6.2 Aanbevelingen specifiek voor gemeenten die kiezen voor meerdere toegangspoorten Een groot aantal gemeenten in Overijssel lijkt van plan om toegang tot het sociale domein vanaf 2015 te organiseren via verschillende toegangspunten. Voor deze gemeenten is het echter van belang om zich goed te buigen over een aantal belangrijke punten. Daarbij moet goed worden gekeken naar de manier van sturing op vernieuwing van werkwijzen (integraliteit, eigen kracht, etc.). Door toegang op verschillende plekken te beleggen bestaat het gevaar dat de werkwijze niet verandert ten opzichte van de huidige situatie, en er niet gekanteld gewerkt gaat worden. Hoe kan worden voorkomen dat mensen bij toegangspunt A op een andere manier geholpen worden in vergelijking met de werkwijze bij toegangspunt B? De transities vragen om een gekantelde werkwijze en meerdere toegangspunten brengen het risico met zich mee dat deze kanteling niet geheel wordt doorgevoerd. 6.3 Aanbevelingen specifiek voor sociale wijkteams Naast de algemene aandachtspunten voor gemeenten met betrekking tot het organiseren van toegang tot het sociale domein is er naar aanleiding van de inventarisatie en analyse een aantal opgaven te benoemen voor gemeenten die gaan werken met sociale wijkteams. Mate van onafhankelijkheid Met name daar waar gemeenten ervoor kiezen om de ontwikkeling en/of aansturing en uitvoering van de sociale wijkteams vooral over te laten aan samenwerkingspartners is het van belang om na te 25
denken over de mate van onafhankelijkheid bij beoordeling/vraagverheldering. Deze vorm van sturing brengt namelijk het risico met zich mee dat teamleden handelen vanuit organisatiebelang/instellingsbelang en minder kijken naar ‘wat nodig is’. Gemeenten zouden hierbij duidelijk aan moeten geven wat zij op het gebied van onafhankelijkheid verwachten van samenwerkingspartners. Betrokkenheid bewoners We kunnen constateren dat slechts enkele gemeenten in Overijssel in hun beleidsdocumenten hebben beschreven hoe zij bewoners betrekken bij de ontwikkeling van sociale wijkteams. Terwijl het betrekken van burgers juist kansen biedt. Door bewoners te betrekken bij de inrichting van sociale wijkteams wordt meer draagvlak voor de teams gecreëerd. Daarbij speelt ook de overtuiging dat bewoners zelf het beste weten wat er speelt en wat er werkt in hun omgeving een rol (Pamflet 10, 2013). Door (meer) aandacht te hebben voor bewoners, kan de inzet van/verbinding met vrijwilligers beter gemaakt worden. Regie Gemeenten kunnen op verschillende manieren invulling geven aan hun regierol. Van belang is dat gemeenten een rol kiezen en deze ook richting aanbieders helder communiceren. Formuleer daarbij duidelijk wat je als gemeente wel en niet wilt gaan doen. Hierdoor wordt het voor alle partijen helder wat men van de gemeente kan verwachten. Aansturing Met betrekking tot de functionele aansturing van het team is het van belang om duidelijkheid te verschaffen richting de teamleden. De teams bevinden zich in een onzekere omgeving, waarbij de omstandigheden vaak nog onduidelijk zijn en kunnen veranderen. Daarnaast is de vorming van een team een leerproces. Aansturing is dus noodzakelijk. De vorm van aansturing is afhankelijk van de gekozen regierol, maar in alle gevallen geldt dat een duidelijk kader met verwachting, doelen en rollen vereist is. Afstemming met huisarts en wijkverpleegkundige Huisartsen blijven een belangrijke rol spelen op het gebied van zorg en ondersteuning. Ze behouden in de nieuwe Jeugdwet hun rol in de toegang naar jeugdzorg. Daarnaast kunnen zij vraagstukken rondom eenzaamheid en zingeving signaleren bij ouderen of chronisch zieken. Huisartsen zijn hiermee een onmisbare samenwerkingspartner voor gemeenten. Het is daarom van belang dat gemeenten in gesprek gaan met huisartsen en komen tot een plan om het partnerschap vorm te geven. Aansluiting of afstemming van huisartsen bij de sociale wijkteams is daarbij één van de mogelijkheden. Bij de meeste gemeenten die al iets beschreven hebben over afstemming met huisartsen is te lezen dat de huisartsen in plek krijgen in ‘de schil’ van het sociale wijkteam. Daarnaast is aansturing en aansluiting van de wijkverpleegkundige bij sociale wijkteams gewenst. Vanaf 2015 is de wijkverpleegkundige een belangrijke schakel tussen welzijn, ondersteuning en zorg. Gemeenten zouden daarom moeten kijken naar de manier waarop zij de wijkverpleegkundige betrekken bij het sociale wijkteam. Gemeenten zouden hierover afspraken moeten maken met de zorgverzekeraars. Ontwikkeling van het team De ontwikkeling en inzet van sociale wijkteams betekent tevens een nieuwe werkwijze voor professionals in een tijdsgewricht waarin een ‘omslag’ gemaakt moet worden in het sociale domein, er efficiënter gewerkt moet worden en bezuinigingen behaald moeten worden. Bij de ontwikkeling van een sociaal wijkteam zijn drie zaken belangrijk; competenties, handelingsruimte en het doorbreken van schotten en instellingsbelangen. 26
a) Competenties Het vormen van sociale wijkteams start met aantrekken van geschikte teamleden. Het is bijvoorbeeld van belang dat mensen breder kunnen kijken dan hun eigen vakgebied, daadkrachtig zijn, verbindingen kunnen leggen en buiten kader kunnen denken. Is daar een profiel voor opgesteld? Worden mensen geselecteerd? Als ze aangeleverd worden vanuit organisaties, wordt er dan gekeken of iemand past binnen het profiel? Daarnaast is het van belang dat er een klimaat binnen de teams is, waarin professionals de tijd en ruimte krijgen om te leren. Worden de teamleden ‘vrijgespeeld’ door hun oorspronkelijke organisatie om te werken in het sociale wijkteam? En is er aandacht voor opleiding/training van de professionals? b) Handelingsruimte Verder is het van belang dat de teamleden de bevoegdheid hebben en/of krijgen om te kunnen handelen. Dit kan vormgegeven worden door mandaten goed te beschrijven en vast te leggen. Als laatste is het goed om de leden van het sociale wijkteam vooral in staat te stellen om zo goed mogelijk integrale hulp te kunnen verlenen (daar waar ze er voor zouden moeten zijn) en ervoor te waken dat er een onnodig ‘vergadercircuit‘ wordt opgetuigd. c) Doorbreken van schotten en instellingsbelangen Bij het opzetten en werken met sociale wijkteams bestaat de kans dat schotten tussen de verschillende instituties niet verdwijnen en instellingsbelangen blijven bestaan. Door onder andere het helder omschrijven van taken en doelen, een duidelijke regierol van de gemeente en een goede aansturing van een teamleider kunnen deze risico’s worden verkleind.
27
Literatuurlijst Arum, van S. & Lub, V. (2014). Wat gemeenten van sociale wijkteams verwachten. Beleidsonderzoek Online, februari 2014. Boer, de N. & Lans, van der J. (2013). Burgerkracht in de wijk. Sociale wijkteams en de lokalisering van de verzorgingsstaat. Den Haag: Platform31. Gemeente Almelo (2014). Opdracht doorontwikkeling wijkteams. Gemeente Dalfsen (2014). Informerende notitie; Gebiedsgericht werken in het sociale domein in de gemeente Dalfsen. Gemeente Deventer (2013). Kadernotitie Centrale toegang. Gemeente Enschede (2014). Nota inrichting en sturing Jeugdzorg en Wmo vanaf 2015. Gemeente Haaksbergen (2014). Notitie integrale toegang sociale domein. Gemeente Hardenberg (2013). De kracht van een vitale en solidaire Hardenbergse samenleving. Kadernota Sociaal Domein. Gemeente Hengelo (2014). Notitie: Met respect…..op weg naar een nieuw stelsel voor maatschappelijke ondersteuning. Jeugd(zorg), Wmo, Participatie. Gemeente Huizen (2014). Inwoner. Zorg en Welzijn: Onze aanpak. Geraadpleegd op 9 mei 2014 via http://www.huizen.nl/inwoner/onze-aanpak_3535/ Gemeente Kampen (2013). Het Kamper Kompas. Richting in het sociaal domein. Gemeente Losser (2013). Werk aan de Dinkel. Gemeente Oldenzaal (2014). B&W besluit; Maatschappelijk plein en besturingsfilosofie sociaal domein. Gemeente Olst-Wijhe (2014). Toegang tot zorg en ondersteuning in Olst-Wijhe (concept). Gemeente Rijssen-Holten (2013). Rijssen-Holten start met één gezin, één plan, één regisseur. Geraadpleegd op 13 mei 2014 via http://www.rijssen-holten.nl/actueel/nieuws/rijssen-holten-start-metpilot-n-gezin-n-plan-n-regisseur Gemeente Staphorst (2014). Beleidsnotitie Toegang sociaal Domein (concept). Gemeente Steenwijkerland (2013). Beleidskader transities Sociaal domein 2014-2018.
Gemeente Steenwijkland (2014). Hoofdlijnen van het beleidsplan en de verordening Wmo 2015-2018 (concept). Gemeente Twenterand (2014). Beleidsuitgangspunten Sociaal Domein Gemeente Twenterand. Gemeente Wierden (2014). Van DENKEN naar DOEN! Uitwerking van de sociale visie in de gemeente Wierden.
28
Gemeente Woerden (2012). Notitie Integrale Toegang Transities. Gemeente Zwolle (2014). Informatienota Uitvoeringsprogramma sociale wijkteams/diensten in en aan huis. Gemeente Zwolle (2014). Werken vanuit vertrouwen: Maatwerk voor Iedereen. Kiewik, M., Gijzel, H. & Franken, W. (2012). Handreiking toegang tot de Wmo. Praktische handvatten voor gemeenten. Den Haag: Transitiebureau Begeleiding in de Wmo. KING & VNG (2014). Samenwerken aan een nieuw sociaal domein. Hoe werken gemeenten aan de decentralisaties werk, jeugd en zorg? Den Haag: VNG KING Margot Hamel. (2014). Jos de Blok: ‘Transitie zorg wordt drama als er niets verandert’. Geraadpleegd op 9 mei 2014 via http://www.nursing.nl/Verpleegkundigen/Nieuws/2014/3/Jos-de-Blok-Transitie-zorgwordt-drama-als-er-niets-verandert-1488143W/ Pamflet 10; 10 succesfactoren bij de inrichting van een sociaal wijkteam (2013). Raster Groep (2014). Procesplan Sociale Wijkteams. Sok, K., Bosch, van den A., Goeptar, H., Sprinkhuizen, A. & Scholte, M. (2013). Samenwerken in de wijk. Actuele analyse van sociale wijkteams. Sociaal Werk in de Wijk. Thesaurus Zorg en Welzijn (2014). Begrippenlijst. Geraadpleegd op 12 mei via http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/tr20516.htm VNG (2013). Sociale wijkteams in ontwikkeling. Inrichting, aansturing en bekostiging. Den Haag: Vereniging Nederlandse Gemeenten.
29
Bijlagen Bijlage 1: Vragenlijst/indicatoren voor sociale wijkteams Algemeen 1. Aantal teams? 2. Is er sprake van gemeentelijke dekking? Dat wil zeggen dekken de teams de gehele gemeente? 3. Hanteert de gemeente een gebiedsindeling voor de teams of niet? 4. Indicatie van het aantal inwoners per team 5. Wordt er gewerkt met één of meerdere varianten teams? Functie/positionering (graag uitsplitsen als er meerdere varianten teams zijn) 6. Wat zijn de functies van het team? Bijvoorbeeld signaleren, doorverwijzen, zelf ondersteuning bieden. 7. Richt het team/de teams zich ook op het vinden van algemene collectieve voorzieningen? Of is het enkel gericht op het vinden van hulpverlening? 8. Hoe is de instroom tot het team geregeld? Bijvoorbeeld via het loket, via algemene toegangspoort of doorverwijzing via instellingen. 9. Als het loket blijft bestaan, hoe verhoudt het loket zich dan tot het team/de teams? 10. Is het team gericht op enkelvoudige vragen of alleen op complexe vragen? 11. Kunnen bewoners zichzelf direct bij het team melden? 12. Heeft het team een locatie (eigen inloopfunctie)? 13. Worden bewoners betrokken in de teams? Zo ja, hoe (bijvoorbeeld bij de ontwikkeling, opzet en uitvoering, signalering)? 14. Is er iets geregeld/vastgelegd met betrekking tot mandaat/handelingsruimte van de teamleden? Samenstelling 15. Welke organisaties zitten in de kern van het team? 16. Hoeveel teamleden zitten er in het team? 17. Uit welke organisaties bestaat de schil rondom het team/de teams? 18. Kent het team/de teams een teamleider? En waar is hij/zij in dienst? Rol van de gemeente 19. Op welke manier stuurt de gemeente aan? Bijvoorbeeld door regie bij instellingen te leggen of een teamleider vanuit de gemeente aan te stellen. 20. Hoe wordt de koppeling tussen het team/de teams met wijkverpleegkundigen gelegd? 21. Heeft het team al de opdracht om te sturen op het totale budget? Of zijn er ideeën in die richting? 22. Hoe komt de gemeente aan geschikte teamleden? 23. Is de gemeente al bezig met kwaliteitswaarborgen voor cliënten? Zo ja welke?
30
Bijlage 2: Begrippenlijst
Loket:
een plek waar inwoners zowel telefonisch, digitaal (website en e-mail) als fysiek (op locatie in het gemeentehuis, bij mensen thuis of op plekken in de kernen) terechtkunnen voor informatie, advies, aanvragen, bemiddeling en verwijzing op het gebied van wonen, zorg, welzijn, werk en inkomen.
Sociaal wijkteam:
een multidisciplinair samenwerkingsverband van professionals en niet-professionals dat zich als doel stelt op integrale wijze hulp te verlenen aan individuen, gezinnen of huishoudens.
Toegang:
het proces vanaf het moment waarop de burger zich meldt (of wordt gemeld) met een ondersteuningsvraag, tot het bieden van passende ondersteuning.
31
Bijlage 3: Benamingen sociale wijkteams Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat er veel verschillende benamingen van sociale wijkteams zijn. Ons onderzoek heeft uitgewezen dat dit ook in Overijssel het geval is. Daarom vindt u hieronder een overzicht van de benamingen van de sociale wijkteams in Overijssel. Almelo
wijkteams
Dalfsen
kernteams
Deventer
sociale wijkteams
Enschede
wijkteams
Haaksbergen
team preventie en team sociaal
Losser
sociale wijkteams
Olst-Wijhe
team van consulenten
Ommen-Hardenberg
gebiedsteams
Staphorst
Centrum Jeugd & Gezin (CJG) en Centrum Werk & Ondersteuning (CWO)
Zwolle
sociale wijkteams
32