&
Sociale werkbedrijven de toekomst
Sociale werkbedrijven 2.0 De Participatiewet vraagt om een nieuwe manier van werken. Er zijn nieuwe doelen vastgelegd en overal ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden. Sociale partners hebben afgesproken 125.000 extra banen te scheppen en er komen ‘Werkbedrijven’ in alle 35 arbeidsmarktregio’s. De gemeente is hierbij de regisseur en komt voor veel keuzen en vragen te staan: gaat het lukken om die 125.000 banen te realiseren? Is er genoeg geld voor begeleiding? Wat doen we met mensen die zijn aangewezen op een beschutte werkplek? Gelukkig beginnen we niet bij nul. De sociale werkbedrijven (SW-bedrijven) hebben de kennis en ervaring waar gemeenten op voort kunnen bouwen. De huidige sociale werkbedrijven zijn erin gespecialiseerd de capaciteiten van mensen met een beperking te ontwikkelen en hen aan de slag te helpen. En ze spreken de taal van ondernemers, waardoor ze in samenwerking met werkgevers in de regio passende functies kunnen creëren. Dat gebeurt nu al voor ruim een derde van de huidige 100.000 SW’ers. Het is belangrijk dat de sociale werkbedrijven aan tafel zitten in de 35 arbeidsmarktregio’s. Zij hebben immers grotendeels al de diensten en de infrastructuur in huis die elke arbeidsmarktregio tot stand moet gaan brengen. Het sociale werkbedrijf is een maatschappelijke onderneming, die een publieke opdracht uitvoert in een private omgeving. Gemeenten zijn eigenaar of aandeelhouder. Dat maakt hen een natuurlijke partner voor de uitvoering van de Participatiewet. In de afgelopen jaren hebben sociale werkbedrijven een transformatie doorgemaakt, die de komende jaren voortgaat. De nadruk ligt nu op werken bij een gewone werkgever. Sociale werkbedrijven hebben daarbij een belangrijke troef in handen richting werkgevers: zij kunnen medewerkers detacheren, al dan niet met een jobcoach. Ook kunnen ze deskundigheid over jobcarving en functiecreatie inzetten. Dat zijn voor werkgevers belangrijke voordelen die hen over de streep kunnen trekken. Sociale werkbedrijven bedienen niet meer alleen de traditionele SW-doelgroep, maar richten zich ook op WWB’ers, Wajongers en anderen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 3
Sociale werkbedrijven krijgen de komende jaren ook een andere vorm. Een aantal modellen hebben we voor u beschreven. Welke vorm er ook gekozen wordt: het gaat om het belang van de doelgroep. Zij moeten gebruik kunnen maken van de kennis, kunde en expertise van de vernieuwde sociale werkbedrijven. De infrastructuur van die bedrijven zal in een nieuwe vorm mensen met een arbeidsbeperking kunnen ondersteunen op de arbeidsmarkt. Dat is cruciaal voor een succesvolle uitvoering van de Participatiewet. Ik nodig u uit: ga met de sociale werkbedrijven in gesprek over de toekomst. Betrek hun brede ervaring en dienstenpakket bij de vorming van de nieuwe uitvoeringsorganisaties voor de Participatiewet in de gemeenten en arbeidsmarktregio’s. Zodat we met elkaar erin slagen het doel van de nieuwe wet te bereiken: meer mensen met een arbeidshandicap aan de slag. Wat sociale werkbedrijven te bieden hebben, leest u in deze brochure. Uiteraard zijn er verschillen per regio, maar in de kern is het werk van alle sociale werkbedrijven hetzelfde: ze vormen de schakel tussen mens en werk. Job Cohen, voorzitter Cedris
Wat doen sociale werkbedrijven? Sociale werkbedrijven (SW-bedrijven) vormen de schakel tussen mens en werk. Ze hebben van oudsher de kennis en ervaring om de capaciteiten van mensen met een beperking te ontwikkelen en hen aan de slag te helpen. Voorheen gebeurde dat vooral in een beschutte omgeving, maar sinds een aantal jaren staat werk bij een gewone werkgever voorop. Sociale werkbedrijven hebben sterke relaties met werkgevers en creëren samen met werkgevers werk dat past bij de capaciteiten van mensen en de behoefte van de werkgever. Ze ‘ontzorgen’ en adviseren de werkgever en bieden begeleiding op de werkvloer. Ze denken mee met werkgevers over de manier waarop werk voor arbeidsgehandicapten economisch rendabel kan worden vormgegeven. Voor mensen die dat echt nodig hebben, blijft werken (voor korte of langere tijd) in een beschutte omgeving een mogelijkheid. 4
Er zijn dagelijks 100.000 mensen aan de slag in of via de sociale werkbedrijven
Mooi als er een match is tussen mens & werk
Wat hebben sociale werkbedrijven de arbeidsmarktregio’s te bieden? Sociale werkbedrijven zijn een natuurlijke partner van gemeenten en werkgevers bij de uitvoering van de Participatiewet. Zij hebben de diensten en infrastructuur in huis die in iedere arbeidsmarktregio tot stand moet komen. Het gaat om gespecialiseerde en grotendeels unieke diensten die niet of nauwelijks in de private markt aanwezig zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de mogelijkheid mensen te detacheren inclusief begeleiding of het ‘arbeidsfit’ maken van mensen. En sociale werkbedrijven beschikken al over een uitgebreid netwerk met werkgevers in de regio, waar gemeenten en de arbeidsmarktregio’s goed gebruik van kunnen maken om de afgesproken 125.000 banen uit het sociaal akkoord te realiseren.
Wat bieden de sociale werkbedrijven? • Een netwerk met werkgevers Sociale werkbedrijven zijn onderdeel van het regionale werkgeversnetwerk en kennen de werkgevers in de regio en hun personeelsbehoeften. Dat geldt vooral voor het MKB, waar het grootste deel van de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (twee derde) een plek vindt. Sociale werkbedrijven gaan strategische relaties met werkgevers aan, bijvoorbeeld om grotere groepen mensen aan de slag te helpen en een leerwerkomgeving te creëren. Een gemiddeld SW-bedrijf heeft honderden commerciële contacten. • Detacheringen Het grootste deel van de plaatsingen bij gewone werkgevers (85%) komt tot stand via detacheringen. De medewerker is via een detachering in dienst van het sociaal werkbedrijf waardoor voor werkgevers het risico (en daarmee de drempel) minder groot is.
5
Detacheringen kunnen individueel of in een groep, inclusief begeleiding. Een groepsdetachering biedt medewerkers structuur en begeleiding, en de werkgever is ervan verzekerd dat er altijd voldoende mensen zijn om het werk te doen. • Matching en begeleiding Sociale werkbedrijven kennen de wensen van de werkgever en de capaciteiten van de medewerker. Ze zijn daarom in staat een goede match te maken. Ze begeleiden de medewerker op de werkvloer, zodat werkgevers die zorg uit handen wordt genomen. • Expertise om werk op maat te maken Een groot deel van de doelgroep van de Participatiewet past niet op gewone vacatures. Voor hen moet je geschikt werk creëren, in samenwerking met werkgevers. Sociale werkbedrijven doen dit nu voor zo’n 35.000 Wsw’ers die aan de slag zijn in gewone bedrijven. Ze werken eraan om die kennis en expertise ook in te zetten voor mensen uit andere regelingen die onder de Participatiewet vallen. • Volwaardig gesprekspartner voor werkgevers Sociale werkbedrijven zoeken samen met werkgevers naar nieuwe, innovatieve constructies om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te helpen. De constructies moeten voor werkgevers rendabel zijn en hen ‘ontzorgen’. Het gaat bijvoorbeeld om slimme verdienmodellen of joint-ventures met private bedrijven. Sociale werkbedrijven hebben specialisten in huis die meedenken met werkgevers over mogelijke verdienmodellen en over de inrichting van werkprocessen die zijn afgestemd op de mogelijkheden van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. • Samenwerking met landelijke werkgevers via Locus Via Locus maken SW-bedrijven afspraken met grote landelijke werkgevers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te helpen. Locus sluit partnerschappen met werkgevers waar in de regio’s gebruik van kan worden gemaakt.
6
Ruim een derde werkt bij gewone werkgevers, grotendeels via (groeps)detacheringen
• Kennis om mensen te ontwikkelen op de werkvloer Op de werkvloer zie je wat mensen in huis hebben en nog kunnen ontwikkelen. In een leerwerkomgeving zetten sociale werkbedrijven mensen direct aan de slag en bieden ze hen structuur en arbeidsritme. Zo krijg je competenties van mensen in beeld en kun je gericht werken aan hun ontwikkeling. Dat gebeurt samen met het MBO en praktijkscholen. • Beschut werk Voor sommige mensen is een plek bij een gewone werkgever (nog) een brug te ver; hun loonwaarde is zo laag dat dit niet realistisch is. Voor deze groep organiseert het sociaal werkbedrijf werk in een beschutte omgeving. Fatsoenlijk werk, dat zo rendabel mogelijk wordt georganiseerd, zodat het geld voor begeleiding zoveel mogelijk wordt terugverdiend. Soms wordt hierbij ook samengewerkt met de arbeidsmatige dagbesteding in de zorg. De afspraak is dat er op termijn 30.000 nieuwe beschutte werkplekken komen. Gemeenten die ervoor kiezen geen beschut werk te organiseren, maar een participatievoorziening, kunnen die uiteraard ook laten uitvoeren door het sociale werkbedrijf. Beschut werk vormt ook een goede ‘buffer’ waar mensen op terug kunnen vallen als ze tijdelijk uitvallen bij een gewone werkgever. Zo blijven ze aan het werk en productief.
24% werkt op locatie, 42% in beschut werk 7
Wat drijft ons? Werk is essentieel voor mensen. Het biedt structuur, sociale contacten en geeft mensen de kans een zinvolle bijdrage te leveren aan de maatschappij. Iedereen heeft talenten die het verdienen te worden ontwikkeld en benut op de arbeidsmarkt. Vanuit die overtuiging bieden sociale werkbedrijven werk aan mensen bij wie dat niet vanzelf gaat. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door een lichamelijke of psychische beperking. Zij hebben werk nodig dat past bij hun capaciteiten en mogelijkheden. Bij een gewone werkgever of in een beschutte omgeving. Sociale werkbedrijven vormen die schakel tussen mens en werk.
8
SW-bedrijven & de toekomst De Participatiewet vraagt om een nieuwe organisatie van de uitvoering. Het past bij de transformatie die sociale werkbedrijven al enkele jaren aan het maken zijn: van productiegerichte bedrijven voor werk in een beschutte omgeving naar moderne ‘banenmakelaars’ die werkgevers faciliteren om mensen met een beperking aan de slag te helpen. Ze staan daarbij voor de uitdaging meer mensen aan de slag te helpen met minder budget. Dat lukt steeds beter: het tekort verbeterde in 2013 naar 103 miljoen, ten opzichte van 167 miljoen in 2012. Tegelijkertijd is het zo dat de komende jaren het rijkssubsidiebedrag per Wsw’er gaat dalen. Om de afgesproken 125.000 banen te realiseren is regionale samenwerking nodig, waarin ieder een bijdrage levert vanuit de eigen expertise. Die samenwerking komt in veel regio’s al van de grond, maar kan in de komende tijd nog veel sterker worden gezocht en benut. Het is zaak de kennis, expertise en infrastructuur van sociale werkbedrijven niet verloren te laten gaan, maar juist optimaal te benutten in de nieuwe organisatiestructuur. In sommige regio’s bestaat het idee dat met het einde van de Wsw ook de sociale werkbedrijven kunnen of moeten worden afgebouwd. Dit is een misverstand. Het Rijk en sociale partners zien juist een belangrijke rol voor de sociale werkbedrijven in de vorming van regionale werkbedrijven en bij de uitvoering van de Participatiewet. Afbouwscenario’s leiden bovendien op termijn juist tot hogere (gemeentelijke) bijdragen, aangezien de bestaande Wsw-doelgroep krimpt en minder productief zal worden. Cedris pleit daarom voor een reëel -en daarmee financieel gezond- perspectief op doorontwikkeling naar een modern, regionaal sociaal Werkbedrijf.
9
Nieuwe organisatiemodellen De manier waarop gemeenten de nieuwe organisatie voor de uitvoering van de Participatiewet vormgeven, verschilt per gemeente. Bij de meeste gemeenten waar een keuze is gemaakt over het toekomstige uitvoeringsmodel krijgt de infrastructuur van het sociale werkbedrijf een vervolg in de nieuwe uitvoeringsorganisatie. Er ontstaan op dit moment grofweg drie stromingen, die op de volgende pagina’s worden toegelicht.
Met detacheringen wordt 267 miljoen verdiend, met producten en diensten samen 597 miljoen
10
Het klassieke model In het klassieke model doet de sociale dienst de intake, uitkeringen en begeleiding naar werk van WWB’ers. Het sociaal werkbedrijf is verantwoordelijk voor het organiseren van werk voor de Wsw’ers en voert soms re-integratietrajecten uit voor WWB’ers. En er is een overlap tussen een (fors) deel van de doelgroep van de WWB en de Wsw.
11
1. Knip tussen inkomen en ‘werkleerbedrijf’ Dit is het model dat tot nu toe het vaakst wordt gekozen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen inkomen en alles wat met werk te maken heeft. In de meest vergaande vorm doet het werkleerbedrijf alles wat met werk te maken heeft en is de sociale dienst verantwoordelijk voor de regie hierop en de inkomenskant. In minder vergaande vorm voert het werkleerbedrijf re-integratieopdrachten uit voor een (fors) deel van doelgroep van de Participatiewet en organiseert het beschut werk. Dat laatste is soms niet zo’n grote stap, omdat het SW-bedrijf al re-integratie deed voor de WWB en de Wajong.
12
2. Het fusiemodel: één organisatie voor het hele proces In het fusiemodel worden alle processen rond werk en inkomen samengevoegd in één organisatie. Dit betekent dat de sociale dienst fuseert met het sociaal werkbedrijf. De hele keten van inkomen, werk en handhaving komt dan onder de verantwoordelijkheid van één organisatie. De taken van het sociale werkbedrijf gaan op in deze nieuwe organisatie.
13
3. Eén organisatie, drie onderdelen In dit model wordt alles rondom werk opgeknipt in verschillende deelprocessen die verdeeld worden over verschillende organisaties of diensten van de gemeente. Waar precies de ‘knip’ ligt verschilt. Vaak gaat het over inkomen, regulier werk, werk met begeleiding en beschut werk.
14
Voorbeelden? Cedris heeft een aantal interessante praktijkvoorbeelden gebundeld in de brochure ‘Werkbedrijf: schakel tussen mens & werk’. U kunt deze brochure vinden op de website www.cedris.nl.
Koningin Wilhelminalaan 3 3527 LA Utrecht
T 030 - 290 68 00 F 030 - 290 68 99
Postbus 8151 3503 RD Utrecht
[email protected] www.cedris.nl