Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 18e jaargang - nummer 11 - 25 mei 2012 (issn 1370 - 673X) Verschijnt niet in juli
preventactua
201211
informatie over de preventie van risico's bij het werk
tweewekelijkse nieuwsbrief www.prevent.be
Wetgeving
Sociale verkiezingen 2012: geen grote wijzigingen De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft de eerste voorlopige resultaten bekendgemaakt van de sociale verkiezingen die plaatsvonden tussen 7 en 20 mei 2012. Grote verschuivingen zijn er voorlopig niet.
Opkomst
Comités
De voorlopige resultaten hebben betrekking op 91% van de ondernemingen die hun resultaten uiterlijk op 21 mei 12 uur hebben gecommuniceerd aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. In absolute cijfers lag de opkomst hoger dan in 2008, maar toch kende de participatiegraad een lichte daling. Ondanks deze daling gingen nog steeds ongeveer zeven op de tien van alle stemgerechtigde werknemers hun stem uitbrengen, wat een hoge opkomst is voor een verkiezing zonder stemplicht. De kaderleden zijn de enige groep waarvoor de deelname stijgt, maar ze blijven wel ver onder het gemiddelde. Slechts iets meer dan de helft van alle stemgerechtigde kaderleden bracht zijn stem uit. Zowel voor de verkiezingen van de ondernemingsraden (+2,9%), als voor de comités (+0,4%) steeg het aantal vrouwelijke kandidaten licht.
6.800 Belgische ondernemingen organiseerden verkiezingen voor de comités voor preventie en bescherming op het werk. In deze ondernemingen worden in totaal 1.679.400 werknemers tewerkgesteld. Ongeveer 883.976 werknemers namen effectief deel aan de verkiezingen voor de comités. Dat is 71,9%, wat iets minder is dan bij de verkiezingen van vier jaar geleden (-0,6%). Van de 69.285 voorgedragen kandidaten werden er 25.585 verkozen. Het ACV blijft de grootste vakbond, met maar liefst 52,3% van de stemmen, gevolgd door het ABVV (36,8%) en ACLVB (11,3). Uitgedrukt in verkozenen is het overwicht van het ACV nog groter (58,5%).
Artikels P1 Sociale verkiezingen 2012: geen grote wijzigingen P2 76 ongevallen met gevaarlijke treinladingen 2009-2010 P3 Geen jobstudenten aan het stuur van tractoren P4 Veiligheid en gezondheid in een groene economie P5 Vlaams materialendecreet in werking P6 Langdurig ziekteverzuim bij oudere werknemers zit in de lift P7 Vernieuwde aanpak van EU voor productveiligheid: wijzigingen richtlijnen op komst Flash P4 Europese campagne tegen discriminatie P7 Minder meldingen gevaarlijke producten Wetgeving P8 Overzicht van de recente wetgeving
Ondernemingsraden Hoewel veel minder ondernemingen verkiezingen voor een ondernemingsraad Vervolg pagina 2
preventactua - 25.05.2012 - P
actua organiseerden (slechts 3.600) waren de resultaten grotendeels identiek aan die van de Comités. 799.705 kiezers namen deel aan de stemming voor een ondernemingsraad (70,2%), ook hier is er sprake van een lichte daling (-0,5%) en is het ACV de grootste slokop (51,7%), wat hen 55,8% van de verkozenen oplevert. Het ABVV heeft 34,5% van de verkozenen en ACLVB 8,02%. Van de 69.285 kandidaten raakten er 25.585 verkozen.
Tendenzen Deze sociale verkiezingen zorgden dus niet voor een aardverschuiving, de verschillen met 2008 zijn uiterst beperkt. Hoewel de verhoudingen tussen de drie grote vakbonden gelijk blijven, valt het toch op dat ACV en ABVV een licht verlies lijden. Die stemmen gaan naar het ACLVB, dat op die manier voor het eerste de symbolische grens van 10% doorbreekt, zowel in de
Chemische en biologische agentia
76 ongevallen met gevaarlijke treinladingen 2009-2010 Het treinongeval in het Waalse Godinne waarbij duizenden liters toxische en brandbare zwavelstof vrijkwam, is dagenlang in het nieuws geweest Het is echter niet de eerste keer dat er een ongeval met gevaarlijke treinladingen plaatsvindt. In 2009 en 2010 gebeurden er bijna 80 van deze ongevallen. Toch leven de spoorwegbedrijven de wetgeving rond gevaarlijk transport voldoende na, dat verklaarde staatssecretaris Melchior Wathelet recent in het parlement.
Ongeval in Godinne Op vrijdag 11 mei raakten in Godinne, in de buurt van Namen, twee goederentreinen betrokken in een botsing. Door de klap raakten de opslagtanks beschadigd en kwam een deel van het brandbare en giftige zwavelkoolstof vrij. De hulpdiensten probeerden eerst een tank van 7.000 liter los te koppelen, maar uiteindelijk moest de vloeistof weggepompt worden.
en Mobiliteit Melchior Wathelet (cdH) over het treintransport van gevaarlijke stoffen in België. Het ging dan om het aantal en de aard van gemelde ongevallen bij zulk transport in 2009 en 2010, de controles en eventuele sanctionering van overtredingen. Infrabel en de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen (DVIS) van de FOD Mobiliteit staan in voor controles van gevaarlijke treintransporten.
Incidenten Transporten in België België is onder het Verdrag betreffende het internationaal spoorwegvervoer (COTIF) gebonden aan het reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (RID). Dat verdrag stelt bepaalde voorwaarden aan het vervoer van gevaarlijke substanties en voorwerpen. In januari diende volksvertegenwoordiger Jef Van den Bergh (CD&V) een schriftelijke vraag in bij staatssecretaris van Leefmilieu, Energie
preventactua - 25.05.2012 - P
In 2009-2010 vonden 76 ongevallen plaats met treinen die gevaarlijke stoffen vervoerden. In 2009 waren er kleine 39 incidenten, waarvan er bij 14 geen gevaarlijke stoffen vrijkwamen. Het betreft ontspoorde treinen met een gevaarlijk vracht zonder grote schade (6), gemiste rode seinen die geen ernstige gevolgen hadden (4), botsingen tijdens het sorteren van wagons (2) en remschade bij wagons met gevaarlijke stoffen (2). Bij 25 incidenten lekten er wel kleine hoeveelheden van
ondernemingsraden als comités. In vergelijking met 2004 en 2008 werden er meer vrouwen verkozen, maar van een gelijke vertegenwoordiging is nog lang geen sprake. In comités en ondernemingsraden is amper een derde van de verkozenen een vrouw. PreventAssist-abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/p/8UKBZU Comité PBW n
gevaarlijke stoffen. Dat kwam vrijwel altijd door kleine onregelmatigheden, bijvoorbeeld een defect ventiel of een slecht gesloten klep. Van de 37 gemelde ongevallen in 2010, lekte 15 keer een gevaarlijke stof in kleine hoeveelheden. Verder werd in vier ongevallen met gevaarlijk transport een signaal overschreden, twee keer met een lichte botsing tot gevolg. Er ontspoorden ook zes treinen die gevaarlijke materialen vervoerden. Zes keer botsten treinen met gevaarlijke stoffen aan boord. In geen van de incidenten werden lekken vastgesteld. Volgens Wathelet was geen enkel ongeval ‘ernstig’ volgens de Europese richtlijnen.
Controles In 2009-2010 voerde de DVIS in totaal 661 controles uit met betrekking tot de naleving van het RID. In 2009 werden er 112 overtredingen vastgesteld, in 2010 nog maar 55. Het ging dan meestal over transportdocumenten en het doorgeven van gegevens van vervoerders naar infrastructuurbeheerders. Zulke overtredingen kregen geen gerechtelijk gevolg. Overtreders kregen wel een waarschuwing en er werd gevraagd om een voorstel te doen om herhaalde inbreuken te voorkomen. Volgens Wathelet zijn de huidige controles voldoende om een goed overzicht te behouden over het geheel en eventueel in te grijpen bij pijnpunten. “Infrabel en de spoorwegondernemingen leven het RID goed na, maar er is altijd ruimte voor verbetering”, aldus Wathelet. PreventAssist-abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/p/8UAKAV Spoorwegtransport - Gevaarlijk product n
actua Andere verboden activiteiten Wetgeving
Geen jobstudenten aan het stuur van tractoren Jobstudenten mogen geen tractoren besturen. Dat blijkt uit een parlementaire vraag die in de kamer werd gesteld. Maar dat is lang niet de enige taak die verboden is voor jobstudenten.
Tractoren Het KB van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van jongeren op het werk (BS 3 juni 1999) verbiedt jobstudenten gemotoriseerde transportwerktuigen te besturen. Een gemotoriseerd transportwerktuig wordt omschreven als een voertuig op wielen, uitgezonderd voertuigen op rails, dat bestemd is voor het vervoeren, trekken, duwen, heffen of stapelen en het wegzet-
ten in stellingen van lasten van ongeacht welke aard en die worden bediend door een bestuurder die hetzij naast het transportwerktuig meeloopt, hetzij meerijdt op een speciaal ingerichte op het chassis bevestigde of meestijgende bestuurdersplaats. Een tractor beantwoordt aan deze definitie en derhalve is het besturen ervan door student-werknemers verboden, zowel op de openbare weg als op het veld.
Het besturen van een tractor is niet de enige activiteit die niet mag verricht worden door jobstudenten. Ook nachtwerk is verboden voor jobstudenten, hetzelfde geldt voor ondergrondse arbeid in de mijnen, groeven en graverijen. Op het verbod op nachtarbeid kunnen wel uitzonderingen voorzien worden tot 23 uur voor jongeren tussen 16 en 18 die in de horeca werken. Voor jongeren tussen 18 en 21 gelden ook nog enkele verbodsbepalingen. Zo zijn ondersnijwerk in bedrijven voor de ontginning van plastische klei, de bediening van werktuigen met perslucht en het gebruik van springstoffen verboden. Onderstaande kaders geven een opsomming van de activiteiten die verboden zijn voor jobstudenten en de taken die niet mogen worden uitgevoerd in de aanwezigheid van jobstudenten.
Heftruck? Kader 1: Voorbeelden van verboden werkzaamheden voor studenten - - - - - - - - - - - - -
vervaardigen, uitreiken, vervoeren en gebruiken van springstoffen; vullen van voedingsreservoirs van autovoertuigen met vloeibare petroleumgassen; graafwerken in uitgravingen van meer dan 2 m diep, waarvan de breedte op halve hoogte kleiner is dan de diepte; las- of snijwerk binnen in houders; bedienen van voertuigen en toestellen voor graafwerken, toestellen voor het heien van palen, schiethamers; werken aan elektrische hoogspanningsinstallaties; laden en lossen van schepen; snoeien en vellen van hoogstammige bomen; arbeid in perslucht; bedienen van hefwerktuigen of geven van signalen aan bedienaars; gevaarlijke machines (tenzij ze op doeltreffende wijze beschermd zijn met een bescher- ming onafhankelijk van de bedienaar) zoals bepaalde hout- en metaalbewerkings- machines; schilderwerken met producten met een loodgehalte > 2 gewichtspercent; werken waarbij de grenswaarden voor scheikundige agentia niet voortdurend kunnen worden nageleefd (deze worden geacht nageleefd te zijn bij erkenning van het arbeids proces door het Ministerie van Tewerkstelling en arbeid, of bij waarborg via metingen).
Ook is het voor studenten verboden gemotoriseerde transportwerktuigen te besturen. Dat betekent dus ook dat ze geen heftruck mogen besturen. Op dit verbod kan wel een individuele afwijking aangevraagd worden bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Studenten mogen echter wel ‘niet stapelende gemotoriseerde transportwerktuigen met geringe hefhoogte’ besturen onder bepaalde voorwaarden. De vorkheftruck mag dus niet door studenten gebruikt worden, de elektrische pallettruck wel. PreventAssist-abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/p/8UHC9L Tijdelijke werknemer n Wetgeving n
Kader 2: verboden aanwezigheid van studenten: - - -
bij werkzaamheden die ernstige branden of ontploffingen kunnen veroorzaken, bv. het fabriceren van vloeibare zuurstof en van waterstof of het vullen van gasflessen onder een druk van groter dan 1 kg/cm² andere dan lucht; in lokalen van autopsiediensten, waar kadavers en krengen behandeld worden of waar contact met cyaanwaterstofzuur bestaat; lokalen waar werkzaamheden een vrijmaking van asbestvezels veroorzaken.
preventactua - 25.05.2012 - P
actua Veiligheid en gezondheid op het werk Sectoren en beroepen
Veiligheid en gezondheid in een groene economie Klimaatsverandering, het verdwijnen van de natuurlijke bronnen, sociale ongelijkheid, milieuvervuiling: het lijstje van kopzorgen voor de 21ste eeuw is niet min. Volgens velen is een ‘groene economie’ het antwoord op veel van deze problemen. Maar ook groene banen zijn niet zonder risico voor de werknemer.
Groene jobs Een ‘groene job’ is niet alleen milieuvriendelijk, maar biedt ook een goede verloning, veilige werkomstandigheden, werkzekerheid, doorgroeimogelijkheden en degelijke arbeidsrechten. Groene banen kunnen volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) de economie en de werkgelegenheid een duwtje in de rug geven, maar tegelijk houden deze jobs ook een aantal risico’s in voor de werknemers. De ILO publiceerde naar aanleiding van de werelddag voor veiligheid en gezondheid op het werk het rapport ‘Promoting safety and health in a green economy’. Het document bespreekt verschillende ‘groene’ industrieën vanuit de invalshoek van veiligheid en gezondheid op het werk.
Hernieuwbare energie Industrieën die hernieuwbare energie produceren, worden meestal bestempeld als ‘groen’. Deze industrieën zijn de laatste jaren sterk gegroeid en deze groei zal wellicht nog een tijdlang aanhouden. Wereldwijd worden er ongeveer 4,2 miljoen personen tewerkgesteld in deze sector. De belangrijkste vorm van hernieuwbare energie is waterkracht. Ook windturbines en zonnepanelen worden meer en meer gebruikt om elektriciteit te produceren. Verder maakt ook biomassa flink opmars als energiebron. Om de gezondheid en veiligheid van deze werknemers te beschermen, moet het beleid rekening houden met allerlei fysieke, biologische, mechanische, ergonomische en psychosociale factoren.
preventactua - 25.05.2012 - P
Helaas gaat de productie van hernieuwbare energie meestal gepaard met heel wat risico’s. Chemische producten vormen een van de belangrijkste problemen in de energiesector. Voor de productie van zonnepanelen alleen al worden meer dan vijftien gevaarlijke chemicaliën en giftige reinigingsproducten gebruikt. Ook bij de thermochemische verwerking van biomassa komen allerlei toxische stoffen vrij. Arbeiders kunnen blootgesteld worden aan kankerverwekkende stoffen, koolmonoxide, kwik, lood en vluchtige organische stoffen. Bovendien vormen ook omgevingsfactoren een risico. Wanneer er gewerkt moet worden aan windturbines en zonnepanelen, is het valrisico steeds aanwezig, maar ook de gebruikte machines en musculoskeletale aandoeningen vormen een belangrijk risico. Bij de productie van bio-energie moeten werknemers bovendien werken in vochtige, warme omgevingen.
Afvalverwerking Een andere groene industrie, is die van afvalbeheer en recyclage. Ook deze jobs zijn soms gevaarlijk: werknemers kunnen zich verwonden, ze komen in contact met kwik, zware metalen en andere schadelijke stoffen,…. Huidaandoeningen en ademhalingsproblemen zijn enkele van de belangrijkste problemen in deze branche. Het slopen van schepen is zelfs zodanig riskant dat de Conventie van Bazel omtrent gevaarlijke afvalstoffen in 2003 bepaalde dat schepen als toxisch afval beschouwd moeten worden.
Groene jobs zijn nodig, zowel om ecologische redenen als om de economie aan te zwengelen, maar de gekende en nieuwe arbeidsrisico’s mogen niet over het hoofd gezien worden in de haast om nieuwe banen te creëren. Een opmerkelijke vaststelling is dat een industrie als ‘groen’ bestempeld kan worden, maar daarom nog geen groene technologieën gebruikt. Sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid maken niet automatisch deel uit van de groene industrie. Het ILO stelt dat een baan maar echt groen is wanneer het ontwerp, de installatie, de exploitatie, het onderhoud en de recyclage rekening houden met veiligheid en gezondheid. Daarbij is het belangrijk dat er een dialoog bestaat tussen de overheid, de werknemers en de werkgevers en dat het economisch, sociaal, arbeids- en milieubeleid op elkaar afgestemd is. Lees meer over het THESEIS-project op www.theseis-training.eu PreventAssist-abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/p/8U4GWX Veiligheid en gezondheid in de onderneming n
Flash
Europese campagne tegen discriminatie De DG Justitie van de Europese Commissie heeft een campagne opgestart om discriminatie op de werkvloer tegen te gaan. De campagne kreeg de titel: “Verschil moet er zijn. Discriminatie niet”. In hun zoektocht naar een job worden veel mensen het slachtoffer van discriminatie (geslacht, leeftijd, religie,…). Voor de DG Justitie is het belangrijker dan ooit om stappen te nemen ter bestrijding van discriminatie op de werkplek en om mensen die geconfronteerd worden met discriminatie door te verwijzen naar hun nationale organisaties voor de bevordering van gelijke behandeling, waar ze hulp en advies kunnen krijgen. In België zijn dit het Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
actua Wetgeving
Vlaams materialendecreet in werking Op 1 juni 2012 is het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen (VLAREMA) in werking getreden. Het VLAREMA bouwt verder op het Vlaams Reglement inzake Afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA) uit 1997 en voert het Materialendecreet uit dat de basis is voor de overgang van een afvalstoffenbeleid naar een duurzaam materialenbeleid.
Materialendecreet Op 23 mei 2012 werd het VLAREMA, een uitvoeringsbesluit van het Materialendecreet gepubliceerd in het Staatsblad. Het vervangt het oude VLAREA. Het materialendecreet werd op 14 december 2011 reeds goedgekeurd (BS 28 februari 2012). Met het Materialendecreet en het VLAREMA evolueert het Vlaamse afvalstoffenbeleid naar een duurzaam materialenbeleid waar het sluiten van materialenkringlopen en het verlagen van de milieudruk over de gehele levenscyclus van materialen en producten centraal staat. De nieuwe regeling is gefocust opeen efficiënt hergebruik van materialen, alle grondstoffen en daarvan afgeleide producten. Het gaat dus niet langer om een ‘afvalbeleid’, maar wel om een ‘grondstoffenbeleid’, met een klemtoon op hergebruik en recyclage van de grondstoffen.
Kringloop Het Materialendecreet richt zich op het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen. Een materiaal wordt omschreven als ‘elke stof die wordt of is ontgonnen, gewonnen, geteeld, verwerkt, geproduceerd, verdeeld, in gebruik genomen, afgedankt of opnieuw verwerkt, evenals alle voorwerpen die uit die stoffen zijn vervaardigd’. Alle afvalstoffen zijn dus materialen, maar niet alle materialen zijn afvalstoffen. Materialen kunnen primaire grondstoffen zijn, half afgewerkte of afgewerkte producten, of producten die
al geruime tijd in gebruik zijn. Ze kunnen zowel hernieuwbaar als niet-hernieuwbaar zijn. Materialen zijn in essentie alle stoffen en voorwerpen of hun componenten die omgaan in onze economie. Ook 'materiaalkringloop' is een sleutelbegrip voor een goede afbakening van het materialenbeleid. De materiaalkringloop slaat op het geheel van opeenvolgende handelingen doorheen de hele levenscyclus, vanaf het onttrekken van materialen aan de natuur tot en met het moment dat ze terugkeren naar de natuur in de vorm van afvalstoffen die geen nut meer hebben. In sommige gevallen doorlopen materialen twee of meer keren dezelfde kringloop, of twee of meer verschillende kringlopen.
Prioriteitenladder Eén van de basisprincipes in het Materialendecreet is een duidelijke prioriteitsvolgorde voor de omgang met materialen, en niet alleen afvalstoffen. De Vlaamse overheid en de ondernemingen zullen deze ‘ladder’ moeten volgen bij het maken van beleidskeuzes. In de eerste plaats moet de preventie van afvalstoffen worden bevorderd en moeten we werk maken van duurzame productie- en consumptiepatronen. De tweede trede wil voorbereiding voor hergebruik stimuleren. Op de derde plaats komt het recycleren van afvalstoffen en het sluiten van materiaalkringlopen. Vervolgens worden andere vormen van nuttige toepassing van afvalstoffen aangemoedigd, zoals energieterugwinning en de
inzet van materialen als energiebron (bv. verbranding). Pas op de laatste plaats komt de verwijdering van afvalstoffen, met storten als allerlaatste optie.
Rol producenten De verantwoordelijkheid van de producenten wordt in het VLAREMA verder uitgewerkt. Zo wordt de aanvaardingsplicht –die de producenten verplicht de afgedankte producten terug te nemen en te recycleren- uitgebreid. Voortaan geldt de aanvaardingsplicht ook voor afgedankte zonnepanelen. Voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten, batterijen, afgedankte voertuigen, afvalbanden,… blijft de aanvaardingsplicht eveneens behouden. Voor afvalstromen zoals landbouwfolies en gebruikte frituurvetten en –oliën moeten de producenten een collectief plan opstellen. In dat plan beschrijven ze hun concrete engagementen en doelstellingen om de afvalstroom in goede banen te leiden.
Einde afval = grondstof Wanneer afvalstoffen bewerkt zijn, kunnen ze ophouden als afvalstoffen beschouwd te worden. Het VLAREMA gebruikt niet langer de term ‘secundaire grondstoffen’, maar beschouwt de ‘einde afvalstromen’ gewoon als materialen of grondstoffen. Voor sommige van deze grondstoffen is wel een grondstofverklaring nodig voor ze opnieuw in de productieketen mogen worden gebracht. Dat is onder andere het geval voor zuiveringsslib, verbrandingsassen en baggerspecie. PreventAssist-abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/p/8UJH7F Milieu n
preventactua - 25.05.2012 - P
actua Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Langdurig ziekteverzuim bij oudere werknemers zit in de lift Sinds 2008 zit het langdurig ziekteverzuim, vooral bij oudere werknemers, flink in de lift. De beleidsmakers willen van het re-integreren van uitgevallen werknemers een prioriteit maken, maar ook de ondernemingen zullen hierbij een duit in het zakje moeten doen.
Verzuim Uit cijfers die SD Worx bekend maakte, blijkt dat het kortdurend ziekteverzuim (korter dan een maand), in 2011 op ongeveer dezelfde hoogte lag als de voorgaande jaren (2,44%). Gemiddeld was de Belgische werknemer in 2011 48 uur ziek. Wanneer we kijken naar het langdurig ziekteverzuim, dan krijgen we een heel ander beeld. Sinds 2008 is het verzuim van meer dan een maand gestegen met maar liefst 47%. De tabaksindustrie, landschapsverzorging, sociale dienstverlening, papiernijverheid, het vervoer te land, vervoer via pijpleidingen, beveiligings- en opsporingsdiensten, de bouwsector en de voedingsindustrie kennen het meeste langdurig verzuim.
In een antwoord op een parlementaire vraag liet staatssecretaris voor sociale zaken Philippe Courard weten dat ongeveer een derde (34,32%) van alle langdurige afwezigheden wegens ziekte bij werknemers te wijten is aan mentale problemen. Bij zelfstandigen is dat 19,32%. Volgens Courard kunnen de werkomgeving en de vaak toenemende eisen die op de werkvloer aan de werknemers worden gesteld, zeker een rol spelen in het ontstaan van bepaalde psychische stoornissen. Met de data die momenteel worden bijgehouden in het kader van de ziekte- en invaliditeitswetgeving, is het echter niet mogelijk om een rechtstreekse correlatie vast te stellen tussen de toenemende druk op de werkvloer en het aantal arbeidsongeschikten met mentale aandoeningen
Leeftijd-verzuim
Vergrijzing
Er werd een opvallende link aangetroffen tussen de leeftijd en het verzuim: het langdurend verzuim lijkt te stijgen met de leeftijd. Veertigers zijn gemiddeld langer afwezig dan dertigers en de bij de vijftigers is de gemiddelde duur van het verzuim het langst. Bovendien is de sterkste stijging van het langdurig verzuim ook afkomstig van de 50-plussers.
Op dit ogenblik is de gemiddelde leeftijd van de Belgische werknemer 40 jaar. Maar de bevolking vergrijst en de instroom van jonge werknemers wordt kleiner. In de komende jaren zal de gemiddelde leeftijd van de actieve bevolking dus blijven stijgen. Vijftigplussers zullen een steeds groter aandeel van de beroepsbevolking gaan uitmaken. Aangezien deze groep het vaakst langdurig afwezig is, en de duur van dit verzuim blijft stijgen, is dit dus geen gunstige evolutie. De politiek is zich hiervan bewust en wil initiatieven nemen om deze tendens om te buigen. Zowel staatssecretaris Courard als minister van Werk Monica De Coninck lieten reeds weten dat het aanpakken van het verzuim een prioriteit wordt. Momenteel
Verklaringen Er is niet één enkele verklaring voor dit fenomeen. Uiteraard is het voor oudere werknemers met fysieke problemen moeilijker om terug te keren naar een fysiek zware job. Daarnaast kan er ook sprake zijn van een engagementsproblematiek (stress, burn out, demotivatie,…).
preventactua - 25.05.2012 - P
lopen in Brussel, Wallonië en Vlaanderen proefprojecten om uitgevallen werknemers terug aan de slag te krijgen.
Rol ondernemingen De ondernemingen kunnen proactief inspelen op deze tendens en de nodige maatregelen nemen om enerzijds te voorkomen dat werknemers uitvallen en anderzijds ervoor te zorgen dat werknemers na een ziekte of aandoening zo snel mogelijk terugkeren. Een dergelijk beleid moet steunen op drie pijlers: ‘workplace health promotion’ reintegratie en ‘disability case management’ en een leeftijdsgericht personeelsbeleid.
Workplace health promotion In de eerste plaats komt het erop aan uitval te vermijden. Door een gezondheidsbeleid op poten te zetten, kunnen ondernemingen voorkomen dat de werknemers ziek worden. Dit heeft als bijkomend voordeel dat gezonde werknemers ook productiever zijn.
Re-integratie 80% van mensen die niet terugkeren na een afwezigheid wegens een ongeval of een ziekte, doen dit niet omwille van initiële medische oorzaak. Meestal zijn er andere redenen zoals de psychologische drempel, een slecht contact met de werkgever, geen ondersteuning in re-integratie, tegenstrijdige visies... Een re-integratiebeleid kan ervoor zorgen dat deze drempels verlaagd worden en dat de stap om terug aan het werk te gaan, makkelijker wordt. Disability case management kan een onderdeel zijn van dit re-integratiebeleid. Bij disability case management, wordt de werkpost of de jobinhoud aangepast aan de capaciteiten van werknemers met langdurige gezondheidsproblemen en/of functiebeperkingen.
Ageing at work De Belgische beroepsbevolking is dus aan het vergrijzen. Indien de babyboomers massaal met pensioen zouden gaan, dan vloeit er niet alleen veel kennis en ervaring
actua weg; hun plaatsen zullen in vele gevallen erg moeizaam worden ingevuld. Daarom is het belangrijk dat de ondernemingen werk maken van een leeftijdsbewust personeelsen retentiebeleid. Ook hier komt het erop aan om de jobinhoud en arbeidsomstandigheden aan te passen aan de oudere werknemers. Deeltijds werk toestaan, de zwaarste taken overlaten aan jongere werknemers,… het zijn maar enkele voorbeelden van maatregelen die kunnen helpen om oudere werknemers te overtuigen om ook op later leeftijd actief te blijven. Prevent ondersteunt ondernemingen bij het opzetten van een beleid om de gezondheid en de motivatie van werknemers te verbeteren. Wie hierover meer informatie wil, kan vrijblijvend contact opnemen met:
[email protected] PreventAssist-abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/p/8UHCAN Oudere werknemer n
Wetgeving
Vernieuwde aanpak van EU voor productveiligheid: wijzigingen richtlijnen op komst De EU heeft een aantal jaren geleden een vernieuwd kader uitgewerkt voor de eengemaakte markt en voor het vrij verhandelen van veilige producten. Dit nieuw wetgevend kader is de basis voor de EU wetgeving over het op de markt brengen van producten. Momenteel zijn er 9 richtlijnen in de maak die gebaseerd zijn op dit vernieuwde kader.
Juridisch kader In 2008 hebben de Europese Raad en het parlement een nieuw wetgevend kader vastgelegd over het op de markt brengen van veilige producten. Het bestaat enerzijds uit Verordening 765/2008 inzake accreditatie en markttoezicht en anderzijds uit het Besluit 768/2008/EG betref-
Flash
Minder meldingen gevaarlijke producten De Europese Commissie heeft het achtste rapport gepubliceerd over het Europese systeem voor snelle waarschuwingen over gevaarlijke non-foodproducten (Rapex). Via Rapex worden gevaarlijke consumentengoederen opgespoord en uit de handel gehaald. Net zoals vorig jaar handelden de meeste meldingen over textiel. Het Rapex-systeem werd ingevoerd door de richtlijn inzake algemene productveiligheid 2001/95/EG. Het toepassingsgebied werd uitgebreid met de risico's voor de gezondheid en veiligheid op het werk en het milieu, overeenkomstig Verordening 765/2008 van januari 2010. Via dit systeem wisselen de Commissie en de lidstaten informatie uit door een systeem van meldingen. Het totale aantal meldingen van gevaarlijke producten daalde van 2.244 in 2010 tot 1.803 in 2011, maar wellicht komt dit doordat de lidstaten minder geld uittrokken voor controles. Meer dan een kwart van de meldingen (27%) betrof textiel, gevolgd door speelgoed (21%) en motorvoertuigen (11%). Het merendeel van de gevaarlijke producten was afkomstig uit
fende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten. Met het vernieuwde kader wil men zorgen voor gelijke mededingingsvoorwaarden en de consumentenbescherming verzekeren. De verordening voorziet in strengere eisen voor accreditatie en markttoezicht zodat niet-conforme producten makkelijker uit de handel kunnen genomen worden. Het Besluit geeft een algemeen horizontaal kader dat systematisch kan toegepast worden op alle productwetgeving zoals geharmoniseerde definities, geharmoniseerde conformiteitbeoordelingsprocedures, één enkel definitie van CE-markering,... Bedoeling is ook om op die manier overlapping tegen te gaan tussen de verschillende richtlijnen die het op de markt brengen van producten regelen.
Pakket aan richtlijnen Op basis van dit vernieuwd kader heeft de Commissie een pakket aan richtlijnen uitgewerkt ("goederenpakket"). De richtlijnen die nu op tafel liggen zullen bestaande richtlijnen over dezelfde materie volledig vervangen (herschikking). Het belangrijkste gemeenschappelijke kenmerk van deze richtlijnen is dat ze een soortgelijke structuur hebben: definities, essentiële gezondheids- en veiligheidseisen, vermelding van geharmoniseerde Europese normen, eisen voor fabrikanten, traceerbaarsheidseisen en conformiteitsbeoordelingseisen en vrijwaringsmechanismen.
China (54%), maar toch is er verbetering merkbaar. In 2010 was nog 58% van de gevaarlijke goederen in China vervaardigd. Ongeveer een vijfde (19%) kwam uit de EU.
Vervolg pagina 8
preventactua - 25.05.2012 - P
actua Referentie van de richtlijn die gewijzigd wordt Richtlijn 2006/95/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen Richtlijn 2009/105/EG inzake drukvaten van eenvoudige vorm Richtlijn 2009/23/EG betreffende niet-automatische weegwerktuigen Richtlijn 93/15/EEG betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik Richtlijn 94/9/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen Richtlijn 95/16/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende liften Richtlijn 2004/22/EG betreffende meetinstrumenten Richtlijn 2004/108/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG Richtlijn 2007/23/EG betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen
Referentie van het voorstel voor richtlijn COM(2011) 773 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen COM(2011) 768 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van drukvaten van eenvoudige vorm COM(2011) 766 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen COM(2011) 771 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik
De aangebrachte wijzigingen hebben enkel betrekking op de aspecten van het algemeen horizontaal kader (Besluit 768/2008/ EG). De aanpassingen gaan dus over definities, procedures, en dergelijke. Dat maakt het ook mogelijk om de richtlijnen op basis van een vereenvoudigd proces goed te keuren. De voorstellen voor de verschillende richtlijnen zijn door de Commissie goedgekeurd op 21 november 2011. Op 28 maart 2012 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité een positief advies gegeven. In het najaar wordt verwacht dat het Europees parlement de teksten zal goedkeuren. PreventAssist-abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/p/8UHCBJ Richtlijn n
COM(2011) 772 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen COM(2011) 770 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van liften en veiligheidscomponenten voor liften (herschikking) COM(2011) 769 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten COM(2011) 765 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit COM(2011) 764 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen
Redactiecomité M. Geerdens, F. Van Den Berghe, K. Van den Broek Medewerkers aan dit nummer R. Reul, K. Van den Broek Eindredactie N. Polspoel, B. Schittecatte Gachardstraat 88, 1050 Brussel Tel.: 02/643 44 86 - Fax: 02/643 44 40 Abonnementen 188,90 € (excl. BTW) Info: Prevent Contact Centre, tel. 02/643 44 44 De redactie streeft naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld
Overzicht van de recente wetgeving PB 16.05.2012
Verordening (EU) nr. 412/2012 van de Commissie van 15 mei 2012 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach)
BS staat voor Belgisch Staatsblad, PB voor Publicatieblad.
preventactua - 25.05.2012 - P
V.U. M. De Greef, Gachardstraat 88, 1050 Brussel