Nieuwsbrief Arbeidsrecht APRIL 2012
DE SOCIALE VERKIEZINGEN KOMEN DICHTERBIJ Terwijl de sociale verkiezingen dichterbij komen en de meeste procedurestappen die de sociale verkiezingen voorafgaan reeds achter de rug zijn, vestigen wij uw aandacht op nog enkele “weetjes” die relevant kunnen zijn tijdens het verdere verloop van de sociale verkiezingenprocedure: -
tijdens de zogenaamde “occulte periode” kunnen de werknemers aanspraak maken op de ontslagbescherming van een (kandidaat) werknemersvertegenwoordiger. De “occulte periode” start op de 30ste dag (dag “X-30”) die de dag voorafgaat waarop de datum van de sociale verkiezingen wordt meegedeeld (dag “X”) en komt normaal tot een einde op de dag dat de kandidatenlijsten moeten worden ingediend door de vakbonden (dag “X+35”);
-
de vakbonden kunnen evenwel in vijf gevallen de kandidatenlijsten nog wijzigen tot dag “X+76” die valt tussen 23 april 2012 en 6 mei 2012 afhankelijk van de exacte datum van de sociale verkiezingen. Deze 5 gevallen zijn het overlijden van de kandidaat, de ontslagneming van de kandidaat uit de onderneming, de ontslagneming door de kandidaat uit de vakbond, de intrekking van de kandidatuur en de wijziging van de categorie waartoe een werknemer behoort (bv. een bediende wordt een arbeider). De occulte periode neemt dus slechts een einde op dag “X+76” zodat
wij het advies geven om niet over te gaan tot een ontslag tot dag “X+76”. Pas op dag “X+77” zullen de kandidatenlijsten definitief worden; -
op “dag Y” zullen de sociale verkiezingen plaatsvinden. Dag Y zal vallen tussen 7 mei 2012 en 20 mei 2012. De werkgever, de werknemers en de vakbonden hebben de mogelijkheid om de resultaten van de sociale verkiezingen te betwisten en kunnen een procedure opstarten voor de bevoegde arbeidsrechtbank op ten laatste dag “Y+15”;
-
de eerste vergadering van de ondernemingsraad of van het comité voor preventie en bescherming op het werk moet plaatsvinden op ten laatste dag “Y+45” die valt tussen 21 juni 2012 en 4 juli 2012 afhankelijk van de dag van de sociale verkiezingen.
OUDERSCHAPSVERLOF WORDT UITGEBREID TOT 4 MAANDEN Het recht op ouderschapsverlof wordt geregeld door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 64 van 29 april 1997 evenals door het Koninklijk Besluit van 29 oktober 1997. Een werknemer heeft de keuze om het ouderschapsverlof aan te vragen op basis van één van beide regelgevingen. Slechts wanneer het verzoek tot ouderschapsverlof gebaseerd is op het Koninklijk Besluit van 29 oktober 1997 zal de werknemer aanspraak kunnen maken op onderbrekingsuitkeringen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (“RVA”/”ONEM”) voor de periode tijdens dewelke de werknemer recht heeft op ouderschapsverlof. Op basis van het Koninklijk Besluit van 29 oktober 1997 en voor zover bepaalde voorwaarden zijn vervuld, kunnen werknemers ouderschapsverlof opnemen voor een periode van 3 maanden (voltijds ouderschapsverlof). De werknemers kunnen er ook voor kiezen om het ouderschapsverlof op te nemen door tijdens een periode van 6 maanden halftijds te werken of tijdens een periode 15 maanden hun arbeidstijd met 1/5 te verminderen. In toepassing van de Richtlijn 2010/18/EU van 8 maart 2010 van de Raad van de Europese Unie moest België haar wetgeving aanpassen door ouderschapsverlof toe te kennen voor een periode van minstens 4 maanden in de plaats van 3 maanden. Dit houdt in dat werknemers nu hun recht op ouderschapsverlof kunnen opnemen voor een periode van 4 maanden (voltijds ouderschapsverlof), voor een periode van 8 maanden (de werknemer werkt halftijds) of voor een periode van 20 maanden (de werknemer vermindert zijn/haar arbeidstijd met 1/5). De regering besliste ook dat voor kinderen die geboren zijn vanaf 8
maart 2012 de werknemer aanspraak zal kunnen maken op onderbrekingsuitkeringen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (“RVA”/”ONEM”) voor de vierde maand van het ouderschapsverlof.
FRAUDEBESTRIJDING De regering Di Rupo I had reeds in haar regeerakkoord laten optekenen dat ‘fraudebestrijding’ één van haar prioritaire beleidsdoelstellingen zou worden. Met de Programmawet van 29 maart 2012 neemt de regering nu een eerste resem van maatregelen die uitvoering moeten geven aan de beleidsprincipes van het regeerakkoord. Een opmerkelijke maatregel in het kader van de fraudebestrijding betreft de uitbreiding van de zogenaamde hoofdelijke aansprakelijkheid voor de fiscale en sociale schulden van een medecontractant. Het systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid was reeds van toepassing in de bouwsector, maar wordt nu uitgebreid naar andere ‘fraudegevoelige’ sectoren. In de Memorie van Toelichting doelt de regering o.a. op de vleessector, de horeca en de sector van de bewakingsdiensten. Ter herinnering herhalen wij kort de algemene principes van de hoofdelijke aansprakelijkheid: -
een opdrachtgever/aannemer die beroep doet op een (onder)aannemer met sociale en/of fiscale schulden zal door de sociale inspectie c.q. fiscus aansprakelijk kunnen gesteld worden voor deze schulden en dus tot betaling ervan dienen over te gaan. De aansprakelijkheid is in beginsel beperkt tot het factuurbedrag van de geleverde diensten.
-
De opdrachtgever/aannemer kan zijn aansprakelijkheid voorkomen door zijn inhoudingsplicht correct toe te passen indien hij contracteert met een (onder)aannemer met sociale en/of fiscale schulden. De opdrachtgever/aannemer moet van het factuurbedrag (exclusief BTW) de volgende bedragen inhouden: o Indien sociale schulden: 35% inhouden en doorstorten aan de RSZ; o Indien fiscale schulden: 15% inhouden en doorstorten aan de fiscus.
Het systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid zal dus uitgebreid worden tot andere activiteiten en sectoren. Over welke sectoren het gaat zal nog nader bepaald worden door de Koning, op eenparig advies van de verschillende paritaire comités. Wij volgen
dit uiteraard op de voet op en zullen u op de hoogte stellen van zodra duidelijk wordt op welke sectoren het systeem van de hoofdelijke aansprakelijkheid toepasselijk zal worden verklaard. Aan de hand van de figuur van de zogenaamde ‘subsidiaire aansprakelijkheid’ wordt de hoofdelijke aansprakelijkheid eveneens uitgebreid naar actoren die zich hoger in de keten bevinden. Indien bijvoorbeeld de hoofdaannemer zijn inhoudingsplicht niet heeft voldaan en de fiscale en/of sociale schulden van zijn onderaannemer niet kan voldoen, zal de opdrachtgever vervolgens worden aangesproken. Deze regeling is momenteel enkel nog van toepassing op de bouwsector, maar zal na tussenkomst van de Koning (cf. supra) eveneens worden uitgebreid naar andere sectoren en activiteiten. Parallel aan de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden, creëert de wetgever nu ook een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de loonschulden van een medecontractant. De Koning (na eensluidend advies van de paritaire comités) zal ook op dit punt nog nader moeten bepalen op welke activiteiten en sectoren deze regeling van toepassing zal zijn.
VERHOOGDE
WERKGEVERSBIJDRAGEN OP DE AANVULLINGEN TOEGEKEND IN HET
KADER VAN HET BRUGPENSIOEN, HET PSEUDO-BRUGPENSIOEN EN HET TIJDSKREDIET
De Programmawet (I) dd. 29 maart 2012 verhoogt de sociale zekerheidsbijdragen op de aanvullende vergoeding brugpensioen (voortaan: stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)), pseudo-brugpensioen (voortaan: stelsel van werkloosheid met aanvullende vergoedingen bij oudere werknemers (SWAV)) en tijdskrediet. Deze nieuwe bijdragen zijn sinds 1 april 2012 van kracht. Aangezien de sociale partners deze bijdragen echter te hoog vinden worden alsnog wijzigingen verwacht. De wet heeft de sociale partners gemachtigd om in de schoot van de Nationale Arbeidsraad (NAR) tegen 1 juli 2012 alternatieve tarieven uit te werken. Bijgevolg zou een koninklijk besluit verschillende percentages van werkgeversbijdragen kunnen bepalen. Als er geen besluit tot afwijking komt, zullen de nieuwe verhoogde percentages van de programmawet (zoals hierna uiteengezet) moeten toegepast worden vanaf het 2e kwartaal 2012, en dit zowel voor nieuwe, als voor de in het verleden toegekende stelsels (pseudo-brugpensioenen) waarbij voortaan een onderscheid wordt gemaakt tussen: - de oude stelsels (aanvang vóór 1 april 2010 of betekening ontslag of opzegging vóór 16 oktober 2009)
- de intermediaire stelsels (aanvang vanaf 1 april 2010 en betekening ontslag of opzegging na 15 oktober 2009) - en de nieuwe stelsels (aanvang vanaf 1 april 2012 en betekening ontslag of opzegging na 28 november 2011) 1. Werkloosheid met bedrijfstoeslag a. Oud stelsel: verhoging met 10%, maar het percentage neemt af naarmate de betrokken werknemer ouder wordt. Leeftijd van de werkloze op het tijdstip van betaling <52 jaar 52 jaar < 55 jaar 55 jaar < 58 jaar 58 jaar < 60 jaar > 60 jaar
Voor 1 april 2012
Vanaf 1 april 2012
30 % 24% 18% 12% 6%
33% 26,40% 19,80% 13,20% 6,60%
b. Intermediair stelsel: eveneens verhoging met 10%, maar het percentage neemt niet af naarmate de betrokken werknemer ouder wordt. Leeftijd van de werkloze bij aanvang SWT <52 jaar 52 jaar < 55 jaar 55 jaar < 58 jaar 58 jaar < 60 jaar > 60 jaar
Voor 1 april 2012
Vanaf 1 april 2012
50% 40% 30% 20% 10%
55% 44% 33% 22% 11%
c. Nieuw stelsel Leeftijd van de werkloze bij aanvang SWT <52 jaar 52 jaar < 55 jaar 55 jaar < 58 jaar 58 jaar < 60 jaar > 60 jaar
100% 95% 85% 55% 25%
2. Werkloosheid met aanvullende vergoedingen bij oudere werknemers a. Oud stelsel Leeftijd >50 jaar
Voor 1 april 2012 32,25%
Vanaf 1 april 2012 38,82%
b. Intermediair stelsel: verhoging met 10%, zonder evenwel minder dan 38,82% te bedragen. Leeftijd van de werkloze bij aanvang SWAV <52 jaar 52 jaar < 55 jaar 55 jaar < 58 jaar 58 jaar < 60 jaar > 60 jaar
Voor 1 april 2012
Vanaf 1 april 2012
50% 40% 30% 20% 10%
55% 44% 38,82% 38,82% 38,82%
c. Nieuw stelsel Leeftijd van de werkloze bij aanvang SWAV <52 jaar 52 jaar < 55 jaar 55 jaar < 58 jaar 58 jaar < 60 jaar > 60 jaar
100% 95% 85% 55% 38,82%
3. Tijdskrediet Het percentage van 32,25% verandert vanaf 1 april 2012 naar 38,82%, ook voor de reeds lopende aanvullende vergoedingen op tijdskrediet. Opmerking: volledigheidshalve moet er ook vermeld worden dat er geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn in het kader van tijdskrediet in, onder meer, de volgende uitzonderingen, die (voorlopig) evenmin wijzigen: -
de aanvullende vergoeding wordt reeds betaald vóór 45 jaar; de aanvullende vergoeding wordt reeds betaald vóór 1 januari 2006; de werknemer werd ontslagen vóór 1 oktober 2005; toegekend in geval van thematische verloven; de werknemer geniet een uitkering wegens halftijds tijdskrediet voor werknemers ouder dan 50 jaar.
Contact ALTIUS 3D Employment Team:
[email protected] [email protected] -
[email protected] Meer informatie inzake ALTIUS: www.altius.com ALTIUS - Tour & Taxis Building - Havenlaan 86C B414 - 1000 Brussel - BELGIË T + 32 2 426 14 14 - F + 32 2 426 20 30