SOCIAAL PLAN VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN
-
SAMEN NAAR 1 BRANDWEER
Sociaal Plan SN1B Deel A: Beroeps
Leeuwarden, 10 april 2013
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 1
SOCIAAL PLAN VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN
-
SAMEN NAAR 1 BRANDWEER
DEEL A
De Colleges van Burgemeester en Wethouders van Achtkarspelen, Ameland, Boarnsterhim, Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Gaasterlân-Sleat, Harlingen, Heerenveen, Het Bildt, Kollumerland, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Lemsterland, Littenseradiel, Menameradiel, Opsterland, Schiermonnikoog, Skarsterlân, Smallingerland, Súdwest-Fryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel en Vlieland, het bestuur van Intergemeentelijke Brandweer Oost- en Weststellingwerf en het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Fryslân enerzijds en de werknemersorganisaties ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en CMHF anderzijds,
Gelet op de Wet en de Aanpassingswet Veiligheidsregio’s; de rechtspositieregeling Veiligheidsregio Fryslân; de Wet op de ondernemingsraden, Gezien de bereikte overeenstemming in het Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO) op 10 april 2013 Overwegende dat op grond van de wet Veiligheidsregio’s per 1 januari 2014 één gezamenlijke brandweerorganisatie als onderdeel van de Veiligheidsregio Fryslân moet zijn gevormd en de gemeenten hiertoe brandweertaken moeten overhevelen; dat in het kader van de vorming van een gezamenlijke brandweerorganisatie, de betrokken medewerkers recht hebben op een zorgvuldige behandeling, zowel met betrekking tot de transitie, als de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie; dat bij de toepassing van dit Sociaal Plan de inspanning is gericht op enerzijds behoud van werk en anderzijds op inpassing in de staande organisatie van de Veiligheidsregio dat met deze transitie geen financiële taakstelling wordt beoogd en het totaal van de begrotingen 2011 van de betrokken organisaties als financieel kader wordt gehanteerd.
BESLUITEN vast te stellen het volgende Sociaal Plan Samen Naar 1 Brandweer
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 2
I. DEFINITIES In dit Sociaal Plan wordt verstaan onder: CAR: collectieve arbeidsvoorwaardenregeling sector gemeenten; Deelnemende organisatie: de gemeenten Achtkarspelen, Ameland, Boarnsterhim, Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Gaasterlân-Sleat, Harlingen, Heerenveen, Het Bildt, Kollumerland, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Lemsterland, Littenseradiel, Menameradiel, Opsterland, Schiermonnikoog, Skarsterlân, Smallingerland, SúdwestFryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel en Vlieland, de Intergemeentelijke Brandweer Oost- en Weststellingwerf en Veiligheidsregio Fryslân; Dienstverband: Duur van de aanstelling bij de deelnemende organisatie of diens rechtsvoorganger in de zin van de wet ARHI, dan wel de duur van de aanstelling bij de gemeente en het nadien door die gemeente ingestelde samenwerkingsverband. Functie: het geheel (samenstel) van taken dat de medewerker is opgedragen; Functiegebonden toelage: een toelage die de medewerker ontvangt voor aan de functie gebonden werkzaamheden of omstandigheden Garantietoelage: een toelage die door de huidige werkgever aan de medewerker is toegekend ter compensatie van extra kosten en/of verlies aan inkomsten Gewijzigde/nieuwe functie: een functie bij de nieuwe werkgever waarvan het samenstel van taken niet gelijk is aan de functie die de medewerker bij de oude werkgever vervulde; Geschikte functie: een functie bij de nieuwe werkgever die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de medewerker bereid is te vervullen. Leidinggevende functie: een functie waarbij leiding wordt gegeven aan een aantal andere Medewerkers vanaf het niveau van Clusterhoofd; Medewerker: de ambtenaar in de zin van art. 1:1, eerste lid onder a, van de CAR-UWO, aangesteld bij één van de deelnemende organisaties; Nieuwe werkgever: Veiligheidsregio Fryslân; Ongewijzigde functie: een functie bij de nieuwe werkgever waarvan het samenstel van taken grotendeels gelijk is aan de functie die de medewerker bij de oude werkgever vervulde; Oude werkgever: één van de deelnemende organisaties waar een medewerker of vrijwilliger direct voorafgaande aan de regionalisering, is aangesteld; Passende functie: een functie bij de nieuwe werkgever die de medewerker redelijkerwijs - gelet op zijn werk- en denkniveau, zijn persoonlijke omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten - kan worden opgedragen. Personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de medewerker of de vrijwilliger; Persoonsgebonden toelage: een toelage die de medewerker van zijn oude werkgever ontvangt op individuele gronden Salaris: het bedrag in de schaal die aan de medewerkers is toegekend Sleutelfunctie: een functie bij de nieuwe werkgever die naar het oordeel van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio na overleg met de BOR, van cruciaal belang is voor het functioneren van de nieuwe brandweerorganisatie of de Veiligheidsregio; UWO: uitwerkingsovereenkomst van de CAR Verlof: aanspraken zoals geregeld in de regeling Vakantieverlof van de Veiligheidsregio Fryslân
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 3
II. UITGANGSPUNTEN: Algemeen 1. Dit Sociaal Plan is overeengekomen ter regeling van de rechtpositionele gevolgen voortvloeiend uit de vorming van één gezamenlijke brandweerorganisatie als onderdeel van Veiligheidsregio Fryslân en het daarbij behorende plaatsingsproces. 2. Het Sociaal Plan SN1b Deel A is van toepassing op: a. de medewerkers beroepsbrandweer; b. de overige medewerkers werkzaam bij de brandweer van een van de deelnemende organisaties; c. de medewerkers (P&O, financiën, ICT, preventie etc.) van de deelnemende organisaties die grotendeels werk verrichten ten behoeve van de (eigen) brandweer. 3. Voor zover dit het proces van regionalisering betreft, prevaleert dit Sociaal Plan op enig sociaal plan, sociaal statuut, sociaal akkoord of vergelijkbare regeling bij een van de oude werkgevers tenzij in dit Sociaal Plan anders is bepaald.
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 4
DEEL A II. Uitgangspunten: deel A 1. Iedere medewerker, waarvan de werkzaamheden behorende bij de functie, volledig of nagenoeg volledig worden overgeheveld naar de nieuwe brandweerorganisatie binnen Veiligheidsregio Fryslân, treedt (opnieuw) in dienst bij de nieuwe werkgever. 2. Voor medewerkers die niet al werkzaam zijn bij Veiligheidsregio Fryslân geldt dat op de datum van overgang ontslag wordt verleend bij de oude werkgever en gelijktijdig een dienstverband wordt aangeboden bij de nieuwe werkgever 3. Bij de toepassing van artikel 1 van dit hoofdstuk luidt de hoofdregel “mens volgt werk”, tenzij dit op grond van de plaatsingsprocedure als beschreven in hoofdstuk III niet mogelijk is. Toepassing van deze regel geeft derhalve niet alleen rechten, maar brengt voor de medewerker ook plichten met zich mee om al datgene te doen wat redelijkerwijs mogelijk is om dat werk te aanvaarden. 4. Als de hoofdregel zoals bedoeld in artikel 1 van dit hoofdstuk: “mens volgt werk” niet toepasbaar is, wordt de medewerker in een passende functie geplaatst. Als er ook naar het oordeel van de plaatsingscommissie geen passende functie beschikbaar is, wordt de medewerker geplaatst in een geschikte functie. Als de medewerker niet bereid is deze geschikt geachte functie te aanvaarden , dan wordt een Van Werk Naar Werk (VWNW)traject met flankerend beleid gestart. Voor zover mogelijk wordt de medewerker tijdens dit traject belast met tijdelijke werkzaamheden. Zowel de nieuwe werkgever als de medewerker hebben de verplichting om zich in het kader van het – maximaal 24 maanden durende, te meten vanaf 1 januari 2014 – VWNW traject in te spannen om structureel werk bij de nieuwe werkgever of elders te verwerven. 4. Het flankerend beleid bestaat uit een op maat samengesteld pakket ter ondersteuning van de toeleiding naar een andere functie en kan bestaan uit loopbaanonderzoek, opleiding, coaching en het bieden van stagemogelijkheden. Het pakket wordt naar redelijkheid en billijkheid samengesteld. 5. Indien de medewerker bij de oude werkgever een aanstelling in vaste dienst heeft, wordt hij ook bij de nieuwe werkgever in vaste dienst aangesteld, voor een gelijk aantal uren. 6. Indien een medewerker bij zijn oude werkgever een tijdelijk dienstverband heeft dat doorloopt tot na 1 januari 2014 en het betreft werkzaamheden die (nagenoeg) volledig worden overgeheveld naar de Veiligheidsregio, wordt dit dienstverband bij de nieuwe werkgever onder dezelfde condities voortgezet. 7. Aan plaatsing in een gewijzigde-, nieuwe-, leidinggevende- of sleutelfunctie kunnen voorwaarden verbonden worden gericht op verwerving van voor die functie benodigde competenties. 8. Tenzij een medewerker vanuit een niet-repressieve functie in een repressieve functie wordt geplaatst, vindt voorafgaand aan de plaatsing bij de nieuwe werkgever geen medische keuring plaats. 9. Diensttijd, doorgebracht bij een van de oude werkgevers of rechtsvoorgangers gaat over naar de nieuwe werkgever.
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 5
DEEL A III. PLAATSING A. ALGEMEEN 1. Het primaire doel van het plaatsingsproces is om iedere medewerker als bedoeld in II, eerste lid te plaatsen bij de nieuwe werkgever. 2. Het plaatsingsproces verloopt in twee fasen: a. Plaatsing leidinggevende- en sleutelfuncties; b. Plaatsing overige functies. 3. De aanwijzing van sleutelfuncties geschiedt door het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Fryslân na overleg met de Bijzondere Ondernemingsraad in het kader van het project Samen naar één Brandweer (BOR). 4. Alle medewerkers worden in de gelegenheid gesteld hun belangstelling kenbaar te maken voor maximaal 2 functies. Daartoe krijgen de medewerkers de beschikking over een overzicht van te vervullen functies in de nieuwe organisatie. In dit overzicht wordt informatie gegeven over de inhoud van de functies, het vereiste werk- en denkniveau, de overige functie-eisen en het functieniveau. 5. De nieuwe werkgever neemt het besluit tot plaatsing. B. PLAATSING IN EEN LEIDINGGEVENDE- OF SLEUTELFUNCTIE 1. De invulling van leidinggevende en sleutelfuncties geschiedt op basis van selectie onder medewerkers die hebben aangegeven voor een dergelijke functie in aanmerking te willen komen. Medewerkers die bij hun huidige werkgever een leidinggevende functie of een met een sleutelfunctie vergelijkbare functie vervullen, hebben hierbij in de procedure voorrang ten opzichte van de overige medewerkers. 2. Door de direct leidinggevende in de nieuwe organisatie én diens leidinggevende worden gesprekken gevoerd om te bepalen voor welke functie(s) de betreffende medewerker in aanmerking kan komen. 3. Ter nadere beoordeling van de geschiktheid kan een assessment onderzoek nodig zijn. De betreffende medewerker is verplicht hieraan mee te werken. 4. Als de medewerker niet in aanmerking komt voor een leidinggevende functie of sleutelfunctie neemt de betreffende medewerker deel aan het vervolg van het plaatsingsproces voor een gewijzigde of nieuwe functie zoals beschreven onder C, artikel 5 tot en met 9. 5. Er is een paritair samengestelde Toetsingscommissie die toeziet op en rapporteert aan het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Fryslân over het zorgvuldig verloop van dit deel van het plaatsingsproces. Daartoe kan de Toetsingscommissie beschikken over alle voor zijn werkzaamheden relevante informatie. 6. De Toetsingscommissie bestaat uit één vertegenwoordiger namens de gezamenlijke vakorganisaties en één namens het bestuur van Veiligheidsregio Fryslân en kent een onafhankelijk voorzitter waar beide partijen mee kunnen instemmen. De commissie bepaalt zijn eigen werkwijze binnen de kaders van dit sociaal plan. 7. Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Fryslân beslist over de uiteindelijke plaatsing in leidinggevende en sleutelfuncties. Het dagelijks bestuur kan deze bevoegdheid mandateren aan de algemeen directeur van de Veiligheidsregio Fryslân. C. PLAATSING IN EEN ONGEWIJZIGDE-, EEN GEWIJZIGDE OF EEN NIEUWE FUNCTIE 1. Voor plaatsing in alle functies die niet vallen onder de categorie leidinggevende- of sleutelfunctie, fungeert een Plaatsingscommissie. 2. De Plaatsingscommissie adviseert het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Fryslân over de plaatsing van alle medewerkers die niet in het kader van de procedure “plaatsing in een leidinggevende- of sleutelfunctie” zijn geplaatst. 3. De Plaatsingscommissie is paritair samengesteld en bestaat uit één vertegenwoordiger namens de gezamenlijke vakorganisaties en één vertegenwoordiger namens het bestuur van Veiligheidsregio Fryslân en kent een onafhankelijke voorzitter waar beide partijen mee kunnen instemmen. De Plaatsingscommissie bepaalt zijn eigen werkwijze binnen de kaders van dit Sociaal Plan. 4. Wanneer in de nieuwe organisatie binnen een functiefamilie in dezelfde bandbreedte onvoldoende formatie beschikbaar is om alle medewerkers met een ongewijzigde functie rechtstreeks te plaatsen, wordt aan de hand van afspiegeling bepaald wie in aanmerking komen voor rechtstreekse plaatsing in die bandbreedte. De afspiegeling heeft tot doel om de leeftijdopbouw binnen dezelfde groep functies in die bandbreedte zoveel mogelijk gelijk te houden aan die vóór
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 6
5.
6. 7.
8. 9.
de regionalisatie. Vervolgens wordt binnen elke leeftijdcategorie de werknemer met het kortste dienstverband als beroeps - doorgebracht bij één of meer van de deelnemende organisaties of diens rechtsvoorgangers - als eerste niet geplaatst. Op hem is alsdan het bepaalde in artikel 5 van toepassing. Als peildatum voor toepassing van het afspiegelingsbeginsel geldt 1 januari 2014. Hiertoe worden de betreffende medewerkers ingedeeld in vier leeftijdcategorieën: a. jonger dan 34 jaar; b. 35 t/m 44 jaar; c. 45 t/m 54 jaar; d. 55 jaar en ouder. Medewerkers (niet zijnde belast met een leidinggevende- of een sleutelfunctie) die geen functie vervullen die (nagenoeg) gelijk is aan een functie bij de nieuwe werkgever en medewerkers die wegens gebrek aan formatie niet in een (nagenoeg) gelijke functie kunnen worden geplaatst; alsmede die een leidinggevende- of sleutelfunctie vervullen, maar niet worden geplaatst in een leidinggevende- of sleutelfunctie, komen in aanmerking voor plaatsing in een gewijzigde of nieuwe functie. Conform het gestelde onder A artikel 4 hebben alle medewerkers hun belangstelling kenbaar kunnen maken. Mede op basis van de kenbaar gemaakte belangstelling kunnen door of namens de Plaatsingscommissie gesprekken worden gevoerd. De medewerkers waarbij geen sprake is van ‘mens volgt werk’ hebben daarbij een voorrangspositie ten opzichte van de medewerkers voor wie wel sprake is van ‘mens volgt werkt’. Ter nadere beoordeling van de geschiktheid kan een assessment onderzoek nodig zijn. De betreffende medewerker is verplicht hieraan mee te werken. Als – ook naar het oordeel van de plaatsingscommissie zoals genoemd onder dit hoofdstuk in artikel 3- geen passende of geschikte functie beschikbaar is,dan geldt het gestelde onder hoofdstuk II artikelen 4 en 5.
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 7
DEEL A IV. OVERGANGSREGELINGEN 1. De rechtspositieregeling van de nieuwe werkgever zoals die op 1 januari 2014 zal luiden, geldt voor alle medewerkers die bij hem worden aangesteld. Uitgangspunt daarbij is een voor alle medewerkers gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket. 2. In aanvulling op de rechtspositieregeling van de nieuwe werkgever gelden voor medewerkers die vallen onder dit sociaal plan de navolgende overgangsregelingen. Bezwarende functies en FLO-overgangsrecht 3. De medewerkers die op 31 december 2013 werkzaam is in een functie die als bezwarend is aangemerkt door de huidige werkgever en op grond daarvan conform hoofdstuk 9B van de CARUWO aanspraak heeft op FLO-overgangsrecht behoudt zijn aanspraken tenzij hij bij de overgang naar de Veiligheidsregio een functie gaat vervullen, die bij de huidige werkgever als niet 1 bezwarend is aangemerkt . 4. De medewerker die op 1 januari 2014 daadwerkelijk gebruik maakt van het FLO overgangsrecht, treed eveneens in dienst van de Veiligheidsregio met het oog op de verdere uitvoering van het FLO-overgangsrecht. Bezwarende functies en 2e loopbaan 5. De medewerker die op of ná 1 januari 2006 in dienst is gekomen en werkzaam is in een als bezwarend aangemerkte functie blijft werkzaam in een bezwarende functie, waarbij hoofdstuk 9a van de CAR UWO onverkort van toepassing blijft. 6. Voor de medewerker die op grond van de CAR-UWO, hoofdstuk 9a een tweede loopbaan moet voorbereiden geldt het beleid zoals dat door de gemeente Leeuwarden is geformuleerd. De Veiligheidsregio neemt dit beleidskader integraal over, met inbegrip van de daarin vastgelegde studiefaciliteiten voor zover die van toepassing zijn op de huidige medewerkers. e 7. Om het doorstromen naar een 2 loopbaan te bevorderen krijgen de betrokken medewerkers binnen alle bij de Veiligheidsregio Fryslân aangesloten gemeenten de status van interne kandidaat. Onderzoek bezwarendheid 8. De nieuwe werkgever stelt een onderzoek in naar de invulling van bezwarendheid van functies buiten de 24-uursdienst en de daaraan gekoppelde 2e loopbaanverplichting in relatie tot de gewenste repressieve bezetting tijdens de daguren. Indien genoemd onderzoek leidt tot wijziging e van het bestaande beleid ten aanzien van de voorbereiding van een 2 loopbaan dan heeft dit geen invloed op bestaande aanspraken op FLO-overgangsrecht. Over de eventuele wijziging van beleid vindt overleg plaats met de OR van de nieuwe werkgever Salaris en garanties 9. De nieuwe werkgever zal zich inspannen om medewerkers zoveel mogelijk te plaatsen op een functie met het oorspronkelijk voor de medewerker geldende salaris (met inbegrip van eventuele garantie-afspraken als gevolg van herplaatsing of functiewaardering). Mocht dat niet mogelijk zijn, dan wordt het huidig salaris uitgedrukt in het bedrag dat geldt op 31 december 2013 gegarandeerd. Deze garantie duurt totdat de loonontwikkeling genoemd bedrag inhaalt. 10. Na ommekomst van 3 jaar wordt in het GO van de VRF besproken of en zo ja hoe afbouw van het salaris wenselijk is voor de medewerkers als bedoeld in artikel 9. Criteria voor die beoordeling zijn de gerealiseerde inspanningen van werkgever en werknemer om de medewerker op het oorspronkelijke salaris te herplaatsen, het aantal medewerkers dat het betreft, de met de garantie gemoeide loonsom, de situatie op de arbeidsmarkt in relatie tot plaatsingsmogelijkheden. De werkgever doet jaarlijks verslag over de inspanningen tot herplaatsing aan de OR VRF.
1
Bij de plaatsing wordt op basis van het uitgangspunt ‘mens volgt werk’ het aspect van de bezwarende functie expliciet meegenomen in de passendheid van de functie. De paritair samengestelde plaatsingscommissie beoordeelt dit. In de praktijk is daarom de kans dat een medewerker tegen zijn wil wordt geplaatst op een functie zonder bezwarend karakter niet reëel. Gelet op de intentie van de regelgeving (voorkomen dat medewerkers te langdurig met bezwarend werk worden belast) vervalt de aanspraak op FLO-overgangsrecht echter wel bij het aanvaarden van een dergelijke functie.
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 8
Toelagen 10. Toelagen die voor bepaalde tijd zijn toegekend, worden voor die periode gegarandeerd. 11. Indien aan de nieuwe functie, waarin de medewerker is benoemd, een hogere salarisschaal is verbonden, komt een al toegekende persoonsgebonden toelage of garantietoelage te vervallen. De medewerker wordt dan zodanig ingeschaald in de nieuwe salarisschaal, dat zijn nieuwe salaris in elk geval niet lager is dan het salaris dat hij in zijn oude salarisschaal zou hebben genoten, inclusief de persoonlijke toelage c.q. garantietoelage. 12. Indien het salaris dat de medewerker zou hebben genoten in zijn oude salarisschaal vermeerderd met voornoemde toelage(n) het maximum bedrag van de salarisschaal in de nieuwe situatie te boven gaat, wordt voor dat meerdere gedeelte een nieuwe garantietoelage toegekend die wordt afgebouwd volgens onderstaande systematiek: a. het eerste jaar 75% van het verschil; b. het tweede jaar 50% van het verschil; c. het derde en laatste jaar 25% van het verschil. De duur van de afbouw is nooit langer dan de duur dat de medewerker de toelage heeft genoten. In plaats van afbouw kan op verzoek van de medewerker worden besloten tot afkoop in één keer tegen 33,3% van de bruto contante waarde. 13. Wanneer een werknemer op 31 december 2013 een functie vervult waaraan een functiegebonden toelage is verbonden en hij wordt geplaatst in een functie zonder, of met een lagere toelage en het verschil bedraagt meer dan 3% van het salaris, dan wordt het verschil afgebouwd conform de systematiek zoals genoemd in artikel 13. Periodiekdatum 14. De periodiekdatum is 1 januari van het jaar. Indien voor een medewerker bij de huidige werkgever de periodiekdatum gekoppeld is aan datum indiensttreding, dan ontvangt de betreffende medewerker na overgang naar Veiligheidsregio Fryslân zijn periodiek per 1 januari voorafgaand aan de oorspronkelijke periodiekdatum, indien de oorspronkelijke periodiekdatum gelegen is in de eerste 6 maanden van het jaar. Indien de oorspronkelijke periodiekdatum gelegen is in de laatste 6 maanden van het jaar dan ontvangt de medewerker zijn periodiek per 1 januari volgend op de oorspronkelijke periodiekdatum. Vergoeding bij overwerk 15. Voor overwerk geldt de regeling van de Veiligheidsregio Fryslân. Reiskosten en extra woon-werkverkeer 16. In geval van standplaatswijziging als gevolg van het proces van regionalisering ontvangt de medewerker een tegemoetkoming in de extra reiskosten. De vergoeding bedraagt € 0,19 netto per extra kilometer voor een periode van 3 jaar. Met dien verstande dat voor medewerkers met een extra reisafstand van 25 kilometer of meer (enkele reis) , deze regeling voor 5 jaar geldt. Voor het overige wordt geen vergoeding voor woonwerkverkeer verstrekt. 17. Voor reiskosten in verband met dienstreizen geldt de regeling van de Veiligheidsregio Fryslân. Verlof 18. Voor verlof is de Regeling Vakantieverlof van de Veiligheidsregio Fryslân van toepassing. 19. Bij substantiële individueel gebleken verschillen in verlofaanspraken voortkomende uit een vergelijking van de voor de Veiligheidsregio Fryslân geldende verlofregeling en de nu voor betrokken medewerkers geldende regeling (14,4 uur of meer op basis van een voltijdsaanstelling) worden die verschillen afgekocht middels een bedrag ineens. Het afkoopbedrag wordt berekend aan de hand van een vergoeding per vervallen verlofuur (vanaf 14,4 uur), welke vergoeding gebaseerd wordt op het voor de medewerker geldende bruto-uursalaris gedurende een periode van 3 jaar, waarbij een afbouw geldt van 75% vergoeding over het eerste jaar, 50% vergoeding over het tweede jaar en 25% vergoeding over het derde jaar. 20. Medewerkers die overgaan naar de nieuwe werkgever kunnen op basis van een voltijds 2 dienstverband maximaal 72 uur aan verlofuren meenemen. Het bovenmatige deel wordt
2
Voor 24-uursdienst geldt aantal uren op basis van de omrekenfactor
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 9
afgerekend met de latende werkgever. In afwijking van het hiervoor gestelde worden bestaande vastgelegde verlofafspraken overgenomen door de nieuwe werkgever. Studiefaciliteiten 21. Bestaande individuele aanspraken op studiefaciliteiten worden door de nieuwe werkgever 3 overgenomen . Onregelmatigheid 22. Voor het werken op onregelmatige tijden geldt de regeling van de Veiligheidsregio Fryslân zoals die op 1 januari 2014 luidt, met dien verstande dat voor de medewerkers van de 24-uursdienst van het huidige korps Leeuwarden uitgaand van een gelijkblijvend rooster het huidige ORTpercentage van 17,22% tot een maximum van het salaris in schaal 7, trede 11 blijft gehandhaafd. Inconveniënten 23. De medewerkers van Brandweer Leeuwarden die op dit moment een inconveniëntentoelage ontvangen in verband met het verrichten van duiktaken na de leeftijd van 42 jaar, blijven onder gelijkblijvende omstandigheden deze toeslag ontvangen. Beschikbaar stellen bedrijfsmiddelen 24. Indien een medewerker moet beschikken over bedrijfsmiddelen, dan krijgt hij deze beschikbaar gesteld conform de Regeling gebruik verstrekte middelen en de daarbij behorende 4 verstrekkingentabel . Bestaande vergoedingen in dit verband komen te vervallen.
3 4
Deze regeling ligt op 27 maart voor bij het DB VRF ter vaststelling De regeling dient nog aangepast te worden voor brandweerspecifieke zaken
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 10
ALGEMEEN BEZWAAR Als regel fungeert de bezwarencommissie personele aangelegenheden van Veiligheidsregio Fryslân als bezwarencommissie in het kader van dit Sociaal Plan. Het dagelijks bestuur neemt op grond van het advies van de commissie een besluit op het bezwaar. Deze regel geldt niet indien sprake is van een besluit genomen door een ander bevoegd gezag. In die gevallen wordt aangegeven welke bezwarencommissie van toepassing is.
VII. SLOTBEPALINGEN 1. Omtrent de bepalingen in dit Sociaal Plan, wordt geen overleg gevoerd in enige commissie voor Georganiseerd Overleg, noch in de bijzondere ondernemingsraad (BOR) of in enige lokale ondernemingsraad of ander medezeggenschapsorgaan. 2. Wanneer toepassing van dit Sociaal Plan leidt tot onbedoelde en onbillijke gevolgen kan het bestuur van de Veiligheidsregio - in een voor een individuele medewerker positieve zin - afwijken van dit Sociaal Plan. 3. In gevallen waarin dit Sociaal Plan niet voorziet, worden in het Bijzonder Georganiseerd Overleg Samen naar één Brandweer en na 1 januari 2014 in het Georganiseerd Overleg van de Veiligheidsregio aanvullende maatregelen getroffen. 4. Partijen komen overeen dat - gelet op de voor aanstelling benodigde opleiding - het noodzakelijk is om een aanpassing van de bezoldigingsregeling van de Veiligheidsregio Fryslân overeen te komen strekkende tot de invoering van een aanloopschaal voor repressief in te zetten brandweerpersoneel 5. Voor zover de uitwerking van de CAO gemeenten 2011-2013 dan wel nader in het Georganiseerd Overleg van de VRF overeen te komen regelingen afwijken van hetgeen in dit Sociaal Plan is overeengekomen prevaleert de genoemde uitwerking. 6. Partijen komen onderling overeen dat ten aanzien van frictieformatie die als gevolg van regionalisering ontstaat er voor de betrokken werkgevers een inspanningsverplichting bestaat om door middel van een verbonden arbeidsmarkt deze verschillen zoveel mogelijk op te lossen. 7. De looptijd van dit Sociaal Plan is tot 1 januari 2016 of zoveel eerder als in de commissie voor Georganiseerd Overleg van Veiligheidsregio Fryslân wordt overeen gekomen.
Sociaal Plan SN1B – deel A: Beroeps
Pagina 11