2
SO De Zwaai, Drachten Kijken naar wat kinderen wel kunnen
Samenvatting Taal is belangrijk op SO De Zwaai. Veel kinderen hebben taalproblemen en dat is onder meer de oorzaak van gedragsproblemen. Twee jaar geleden is er een taalbeleidsplan opgesteld van waaruit verschillende acties zijn gestart. De kinderen zijn ingedeeld op onderwijsprofielen. Er zijn maximaal twee instructiegroepen per klas. Er zijn reguliere basisschoolmethoden aangeschaft, er worden groepsplannen gemaakt en leerkrachten geven les aan de hand
van het directe instructiemodel. Ook is het leerlingvolgsysteem van Cito ingevoerd. Enthousiasme is een belangrijke factor bij het verbeteren van de leesprestaties. Mooie boeken, een mooi ingerichte leeshoek en goede contacten met de bibliotheek helpen daarbij. De prestaties gaan vooruit. Tachtig procent van de uitstromende leerlingen leest op niveau AVI 9, dat was in het verleden dertig procent.
SO De Zwaai
35
Zelfredzaamheid is het belangrijkste
“I
Ewoud Stadman, leerkracht groep groen
k heb een profiel 2-3-groep die tot vorig jaar gemiddeld AVI 4AVI 5-niveau heeft als ze de school verlaten. Dat is veel te weinig voor zelfredzaamheid. Daarom zijn we gaan zoeken naar wat ze wel kunnen. Het belangrijkste is om ze enthousiast te krijgen. Dat begint met het enthousiasme van de leraar, mooie boeken, een mooi ingerichte leeshoek en heel veel lezen. Er is altijd een Boek van de week. We hebben veel meer tijd voor het lezen in ons rooster gereserveerd. Het technisch lezen doen we driemaal per week. Tijdens het stillezen mogen ze pakken wat ze willen.
Series helpen
SO De Zwaai
Leren vertellen We hebben kinderen laten meedenken bij de aanschaf van boeken. Wat er in de klas stond had ik zelf gekocht en was erg verouderd. Er waren maar twee kinderen die over een boek konden vertellen. Alle aangeschafte boeken heb ik daarom eerst in de klas gepresenteerd. Ik richt de leesles zo in dat ze leren over de boeken te vertellen en elkaar gaan enthousiasmeren. We zijn met de kinderen naar de bieb gegaan en hebben hen gevraagd om ook boeken voor medeleerlingen mee te nemen. Leerlingen moeten boekverslagen maken. Vroeger hikten ze er tegenaan, nu is het een soort van prestige. Je hebt dan toch een boek uitgelezen!
Een goede samenwerking met de bibliotheek helpt enorm.
Je hebt boeken met eenzelfde soort verhaal op verschillende leesniveaus, waardoor de mindere lezers niet achtergesteld zijn en iedereen tegelijkertijd hetzelfde boek kan lezen. Het hebben van luisterboeken is erg belangrijk, hierdoor komen de leerlingen in het verhaal en leren ze de context kennen. Het aanschaffen van series helpt ook: na de eerste drie boeken kennen ze de achtergrond en de hoofdpersoon. Bij het voorlezen van een boek stop ik na een aantal hoofdstukken en vraag wie het zelfstandig wil uitlezen. Dan kennen ze het verhaal al en gaat 36
het veel sneller. Voor leerlingen die erg moeilijk leren lezen door bijvoorbeeld dyslexie hebben we speciale boeken met hele korte verhalen en meelees- en luister-cd´s. Meelees-cd´s hebben een heel langzaam tempo. In de klas is daarvoor speciale apparatuur.
Moeilijk is relatief De valkuil is dat je toch vaak denkt in wat ze niet kunnen in plaats van wat ze al wel kunnen.
‘We hebben kinderen laten meedenken bij de aanschaf van boeken.’
Kleine stapjes, niet te snel willen. Stillezen is voor de meeste kinderen heel moeilijk, omdat ze te snel worden afgeleid. Maar moeilijk is een relatief begrip, ik loop niet tegen heel veel dingen aan. Ik heb een duidelijk doel voor ogen, met steun vanuit het management. De intern begeleider en twee leerkrachten hebben de opleiding taalleesspecialist gevolgd.
Resultaten De prestaties zijn grandioos. De meeste leerlingen zijn in dit ene schooljaar drie of vier AVI-niveaus omhoog gegaan! Mogelijk zijn deze resultaten niet representatief omdat de leerlingen gedemotiveerde lezers waren. De kinderen met dyslexie vorderen langzaam. Maar ik verwacht dat een groot gedeelte van mijn klas op AVI 9 gaat uitstromen. Dat was dertig procent. Zelfredzaamheid is het belangrijkste: op welk perron stopt de trein, kan je de bijsluiter van je medicijnen zelf lezen? Je ziet ook dat de zaakvakken aardrijkskunde en geschiedenis sneller gaan en beter begrepen worden.
Willen De kracht is dat je als school besluit om te gaan lezen. Leerlingen zien dat iedereen het doet. We wisselen boeken uit tussen de groepen. Een goede samenwerking met de bibliotheek helpt enorm. Ik kan ze zelfs bellen om boeken klaar te zetten, maar ik neem de kinderen altijd mee. Ze weten nu wat ze kunnen lezen en wat ze leuk vinden. De kinderen willen een bibliotheekpas en lezen samen met hun ouders. Iemand had de zolder opgeruimd en kwam met een tas vol boeken op school. Daar stonden direct tien kinderen omheen: ze wíllen nu lezen.” ‘Leerlingen moeten boekverslagen maken.’
‘Er is altijd een Boek van de week.’
‘Als de groepsbeloningsmeter over de 750 punten gaat, dan hebben we een groepsbeloning.’
Groepsgesprek Groen, profiel 2-3
“W
e hebben een beloningssysteem, iedereen kan smileys verdienen. De dag is verdeeld in een aantal momenten en elk moment kun je een smiley halen. Er zijn smileys van 1, 2 en 3 punten. Na elk moment, bijvoorbeeld de rekenles, evalueren we het gedrag en geven de leerling en de leerkracht aan hoe het is gegaan. Elke dag moet je een bepaald aantal smileys halen om een sticker op je kaart te krijgen. Wanneer je je stickerkaart vol hebt mag je een cadeautje uitkiezen. Daarnaast tellen we aan het eind van de dag op op een groepsbeloningsmeter. Als die over de 750 punten gaat, dan hebben we een groepsbeloning.”
38
SO De Zwaai
“Vorig jaar hadden we alleen stillezen. Nu hebben we technisch lezen, dat doen we in een groepje. Maar ook Leeskanjers en Ralfi-lezen. Bij Ralfi-lezen gaan we koorlezen, voorlezen en daarna om de beurt een zin lezen. We lezen veel meer. We hebben ook tekstverwerken. Voor Leeskanjers hebben we een boekenkast in de klas en bij juf Leonieke. De boeken komen overal vandaan: winkel, school, bibliotheek, thuis. Als je een boek wil lezen dan zorgt meester ervoor dat het boek in de klas komt. We hebben veel leukere boeken in de klas. Leuke verhalen en ze zien er veel mooier uit.”
We lezen veel meer. “Je mag een boek mee naar huis en je mag ook een boek mee van huis. Het is vervelend als je op vrijdagmiddag bijna een boek uit hebt en dan nog niet weet hoe het afloopt. Van meester mag je het dan mee naar huis. Als je het boek uit hebt, dan vraag je aan meester of je een boekbeoordeling mag schrijven en die worden opgehangen in klas. We lezen heel veel boeken uit.”
“W
Groepsgesprek Paars, profiel 1
e hebben veel leukere boeken dan vroeger. Vorig jaar lazen we vooral in tijdschriften. We hebben ook thema´s met boeken over de Romeinen en de Grieken. We lezen ´s ochtends en rond 11 uur en na de pauzes. Bij Leeskanjers lezen we elkaar voor, soms zelfs bij andere groepen. Dat is heel leuk!” “Je hebt op een dag vijf momenten waarop je smileys kan halen. Op een lange dag moet je minimaal dertien halen. Maar meester deelt ook wel eens snoepjes uit, omdat het dan heel goed gaat.”
Iedereen komt hier om iets te leren.
“Goed gedrag is bijvoorbeeld niet discussiëren bij het voetbal of niet reageren op iemand die voor straf bij ons in de groep komt. Op vrijdagochtend doen we Leefstijl. Dat gaat over allemaal sociale dingen hoe je met elkaar omgaat. Vooroordelen, discriminatie, samenwerken. Dat is niet moeilijk als iedereen meewerkt. We reageren niet op elkaars problemen. Iedereen komt hier om iets te leren. Leerling x heeft heel veel problemen om iemand te negeren. Als iemand binnenkomt en gaat schelden, dan wordt hij boos. Het gaat wel steeds beter. De rest van de klas kan deze leerling hiermee helpen. Vorig jaar had iemand dyslexie, maar hij kon heel veel met z’n handen. Daarom is hij na deze school naar een andere school gegaan.” “Ik vind het hartstikke moeilijk om stil te zitten, ik wil graag omgekeerd op mijn stoel zitten, maar dat mag natuurlijk niet.” ‘Op een lange dag moet je minimaal dertien smileys halen.’
SO De Zwaai
39
Positieve benadering als uitgangspunt
Leonieke Drenth, intern begeleider Ramses Vulperhorst, teamleider SO
“O
p SO De Zwaai is de afgelopen twee jaar veel gebeurd op het gebied van taal. Twee jaar geleden is door de intern begeleider een taalbeleidsplan opgesteld. Van daaruit zijn verschillende acties in gang gezet. In al deze acties komt steeds de positieve insteek van SO De Zwaai terug. We stellen hoge realistische doelen voor onze leerlingen, hiermee stralen we naar leerlingen uit dat ze het kunnen. De leerkrachten zorgen voor een veilig pedagogisch klimaat van waaruit de leerlingen succeservaringen opdoen en zelfvertrouwen opbouwen om de doelen te halen.
Veel aandacht Van onze cluster 4-kinderen heeft tachtig procent een taalprobleem. En als je een
40
SO De Zwaai
taalprobleem hebt, dan heb je vier keer zoveel kans om een gedragsprobleem te ontwikkelen. Kinderen komen in conflict, omdat ze zichzelf niet kunnen uitdrukken. Dat leidt tot gedragsmatige problemen. Ons doel is de kinderen weer te laten uitstromen naar het regulier onderwijs. Leraren geven les zoals ze het op de pabo hebben geleerd. De lesinhoud moet hetzelfde zijn als op de reguliere basisschool. Door veel aandacht in een kleine groep leren de leerlingen om zelfredzaam te zijn. En taal: lezen, schrijven, spelling, spreken, luisteren is de basis van alles.
Kleine dingen Deze school is vijf jaar geleden gestart met veertig leerlingen en is verder gegroeid tot een school met 120 leerlingen in elf groepen. In het begin stelden we doelen per leerling en gebruikten individuele handelingsplannen die we cyclisch analyseerden. We keken welke kinderen goed bij elkaar passen. We konden niet zien of de kinderen vooruit gingen en welke prestaties ze behaalden. Het idee leefde dat je onze kinderen niet kon toetsen, je moest het in de kleine dingen zien.
Instructieniveau Drie jaar geleden hebben we de kinderen ingedeeld op onderwijsprofielen. We streven naar maximaal twee instructiegroepen per klas. We hebben de reguliere basisschoolmethoden aangeschaft en het directe instructiemodel ingevoerd. Het was een spannende slag van werken op beheersniveau naar werken op instructieniveau. Leraren zeiden: ‘Ik voel me weer juf’. Je was vroeger als leraar alleen bezig met het groepsproces, nu komen kinderen weer tot leren en doen ze succeservaringen op in het leren van nieuwe dingen. De rol van de leerkracht is de belangrijkste pijler voor de kwaliteit van het onderwijs.
Structuur Het directe instructiemodel - met de stappen inleiding, instructie, verwerking en evaluatie - maakt het onderwijs voor deze kinderen veel overzichtelijker. De leerlingen weten wat het doel van de les is en zijn betrokken bij wat ze leren. In elke klas is een zichtbaar beloningssysteem, een zichtbaar dagritme, timetimers (speciale klokken waarop zichtbaar is hoelang iets duurt, red.) en dezelfde regels, waardoor deze kinderen nog meer structuur wordt geboden. Als een juf een dagritmekaartje omwisselt, merken kinderen het direct op en raken daarvan soms van slag. Alle volwassenen spreken kinderen aan met dezelfde regels. Leerlingen hebben dus veel baat bij structuur. De groepen zijn ingedeeld in kleuren. De kleur van de groep is zichtbaar in de kapstokken en deuren van wc’s en lokalen.
Alle kinderen kunnen leren lezen, het lukt ons gewoon. Positief
Het belangrijkste uitgangspunt in onze visie is de positieve benadering. Als er in een groep twee leerlingen zijn die geen boeken pakken, dan complimenteren we de leerlingen die dat wel hebben gedaan. Dat werkt bij kinderen veel beter. Ze worden aangesproken op de dingen die ze wel kunnen. Dat levert zelfvertrouwen en succeservaringen op, wat de basis is voor persoonlijke groei. Daarop hebben we ook onze methode Leefstijl voor sociaal-emotionele ontwikkeling op uitgezocht. Kinderen laten zich zeer goed op een positieve manier aanspreken; het werkt! » ‘Kernpunten van het project Leeskanjers zijn leesmotivatie en leeskilometers.’
Taalmethoden RENN4 vroeg ons een taalbeleidsplan te schrijven, omdat taal zo belangrijk is voor deze doelgroep. We hebben gekozen voor een interactieve methode Taalverhaal. Deze methode besteedt extra aandacht aan instructie en interactie. Je gevoelens en hoe je in de wereld staat is voor deze kinderen heel moeilijk te verwoorden. Ook de luisterhouding en de woordenschat zijn belangrijk. Aan het einde van de basisschool moet een leerling 17.000 woorden weten. Kennis opnemen gebeurt vooral via het lezen. De invoering van zo’n methode is een heel proces. Dit vergt veel leerkrachtvaardigheden. Alle materialen (tot en met software) zijn op orde. Verder is er veel aandacht geweest voor de nieuwe taalmethode in de vorm van teamvergaderingen en klassenbezoeken.
Leesproject Aan het begin van dit schooljaar hebben we een studiedag georganiseerd en met het team een visie ontwikkeld op lezen. We hebben dit project Leeskanjers genoemd. Kernpunten zijn leesmotivatie en leeskilometers. We hebben eerst een aantrekkelijke leesomgeving gemaakt in alle groepen. De leerlingen mochten per groep zelf de eerste twintig boeken kiezen. We hebben de afspraak gemaakt om schoolbreed van 8.40 tot 9.00 uur te lezen, naast de gewone leesles. Deze twintig minuten zijn gericht op leesmotivatie. Leerlingen kiezen tijdens dit leesmoment zelf welk leesboek ze willen lezen. Op deze manier willen we de leesmotivatie vergroten. Verder wordt in klassen gewerkt met een Boek van de week, boekverslagen, leerlingen vertellen elkaar wat zo leuk is aan het boek en ook de leerkracht vertelt welk boek hij leuk vindt.
‘Leerlingen gebruiken bij de luisterboeken een liniaal om het verhaal te volgen en zich beter te concentreren.’
Luisterboeken We hebben luisterboeken aangeschaft voor leerlingen die moeite hebben om ‘in een verhaal’ te komen. Veel leerlingen hebben moeite om zich in te leven of hebben concentratieproblemen. Ik was sceptisch over de luisterboeken en dacht dat de leerlingen alleen maar gingen luisteren. Maar het werkt anders: leerlingen gebruiken een liniaal om het verhaal te volgen en kunnen zich beter concentreren tijdens het lezen. Leerlingen komen door het luisterboek in het verhaal. Het komt nu 42
SO De Zwaai
vaak voor dat leerlingen na een aantal hoofdstukken het luisterboek terugzetten en verder gaan lezen in het boek.
Flow Er kwam door het lezen een soort van flow over de school. We werden opgebeld door ouders met de constatering dat hun kind thuis een boek ging lezen. Dan zie je wat motivatie teweeg kan
brengen. De leerlingen waren zo enthousiast dat we direct besloten om een tweede ronde boeken aan te schaffen. Het leesmoment creëert ’s ochtends een ongekende rust in de school, die we als basis gebruiken om verder te leren. De intern begeleider is sinds een jaar volledig vrijgesteld om alles te faciliteren en drie medewerkers worden opgeleid tot leesspecialisten. Hierdoor komt continu aandacht voor het lezen in het team. Elke week zijn er nieuwe vragen. Ik heb gemerkt dat alle kinderen kunnen leren lezen. Het lukt ons gewoon.
Leerlingvolgsysteem Vorig jaar zijn we begonnen met het leerlingvolgsysteem van Cito. Er was nog geen leerlingvolgsysteem, omdat het speciaal onderwijs tot dan toe vooral gericht was op het pedagogische klimaat. Tot vorig jaar was ons onderwijs niet inzichtelijk, nu wordt getoetst om te kijken wat kinderen kunnen. Dat werkt bij ons erg enthousiasmerend. De citotoetsen brengen we op dezelfde positieve manier als al ons onderwijs. Ook hierbij merken we dat de enthousiasmerende rol van de leerkracht een belangrijke factor is. Leerlingen vragen zelfs naar de toetsen. Je wordt bij ons nooit afgerekend! Dit jaar gaan we het zorgbeleid aan het Cito koppelen. Elke leerling heeft een individuele toetsmap, daarin zitten de methodegebonden toetsen en de Cito-scores. De map gaat de hele schoolperiode met de leerling mee om de doorgaande lijn te waarborgen.
Analyseren, plannen, evalueren Leraren hebben overzicht in de leerprestaties van de leerlingen in hun klas. De leerkracht en de intern begeleider analyseren de resultaten en stellen doelen op groepsniveau. We maken in het begin van het schooljaar het plan en in januari en juni evalueren we dat en stellen we een nieuw plan op. Op die manier ligt je focus op waar je over een half jaar wilt zijn en hoe je de individuele leerling op het gestelde niveau krijgt. Het groepsplan geeft handvatten voor de praktijk. We hebben een meerjarenbeleidsplan met de algemene richting en een jaarplan waarin staat wat volgend jaar aan de orde komt. Dat evalueren we maandelijks.
Team We proberen de professionaliteit van elkaar te benutten en echt een team te zijn. Er is een open sfeer waar alles wordt besproken en het management spreekt ons aan op onze verantwoordelijkheid. We zijn net gestart met collegiale consultatie. Dat is nog wel spannend.
Kinderen doen succeservaringen op in het leren van nieuwe dingen. Komend jaar Dit jaar was een nulmeting. Het speerpunt was het optimaliseren van het onderwijsaanbod, volgend jaar ligt het accent op differentiatie met voorschotbenadering (preteaching) en verlengde instructie. We gaan onze aanpak borgen om daarna verder te bouwen aan rekenen. Doelen op uitstroomniveau zijn nog moeilijk, omdat we nog niet goed genoeg in kaart hebben wat ons niveau is.”
SO De Zwaai
43
We maken gebruik van hun interesse in lezen om ze rustig te maken
“O
Marijn Doeven, gedragsdeskundige
p het moment dat een kind in de klas te onrustig is, wordt gekozen voor een time-out, vaak in een andere klas. De teamleider, de intern begeleider en ik zijn achterwacht. Ik had vanmorgen een leerling uit de hogere groepen. We nemen ze mee naar een leeshoek en maken gebruik van hun interesses in lezen om zo rustig te worden. De kleinere kinderen probeer ik nieuwsgierig te maken.
Onderzoek Ik zit in de Commissie van Begeleiding, die bestaat uit een gedragsdeskundige, een interne begeleider en de teamleider, waar leraren kinderen kunnen inbrengen. Ik hou me bezig met psychodiagnostische en psychologische onderzoeken. Dat is onder meer het IQ. Vaak zijn de resultaten van de onderzoeken een bevestiging van wat de leraar denkt. Bij leerlingen met een profiel 2-3, vmbo en praktijkonderwijs, zie je uit de testresultaten dat gesproken informatie niet goed wordt begrepen. Met de leraren zoeken we dan naar andere mogelijkheden, bijvoorbeeld hoe je visueel en met gebaren dingen kan aanleren.
Thuis - school We hebben maandelijks een zorgvergadering met alle instanties, politie, Jeugdzorg, MOD. Daardoor krijg je een bredere blik op het kind en het gezin. Die informatie is belangrijk voor de school. Ik heb veel contacten met psychiaters. Wat kan de hulpverlening thuis doen en hoe kan je de hulp in de thuissituatie afstemmen op de hulp op school. Therapie doen we buiten de deur van de klas, daar concentreren we ons alleen op onderwijs.” 44
SO De Zwaai
“R
ENN4 vormt het bevoegd gezag voor cluster 4 in Noord Nederland, met negen speciale scholen over dertig locaties in Groningen, Friesland, Drenthe. Ik ben in 2006 bij RENN4 begonnen. Ik heb iets met deze doelgroep. Iedereen in Nederland verdient goed onderwijs, maar deze cluster 4-kinderen het allerbeste. De organisatie had problemen met het realiseren van een goede kwaliteit op school. We hadden twee zeer zwakke scholen en vijf zwakke. Ik kende de scholen vanuit mijn rol bij de Inspectie van het Onderwijs. Er was voor mijn komst al een missie en visie geformuleerd en de mensen snapten de noodzaak van kwaliteitsverbetering.
Voluit gaan voor het onderwijs
Leendert de Boom, voorzitter college van bestuur RENN4
Beweging We zijn begonnen met een meerjarig beleidsplan om de richting te duiden en mensen houvast te geven hoe we het gaan doen. We stellen per jaar twee thema’s centraal. In de planning & controlgesprekken met de directeuren bespreken en analyseren we de voortgang. In die eerste periode hebben we vrij strak van bovenaf aangestuurd. Er moest beweging in de organisatie komen. En het had als voordeel dat je op alle scholen met dezelfde thema’s werkt. Die moesten op orde en dan is het handiger om dat samen te doen. Met de directeuren stelden we vast wat de opbrengsten moesten zijn.
Kwaliteitszorg Vorig schooljaar hebben we mensen opgeleid om audits uit te voeren. De ene Commissie van Begeleiding ging op bezoek bij de andere en vice versa. Dit was vooral bedoeld om collegiale feedback te geven en van elkaar te leren. Na enkele jaren uitvoering blijkt het een zeer zinvol instrument en de uitvoerders zelf zijn enthousiast. We gaan het als onderdeel van onze kwaliteitszorg inzetten.
Gefaseerd In 2006 hebben we gekozen om voluit voor het onderwijs te gaan. Dat was niet vanzelfsprekend. Leerlingen gingen we op uitstroomprofiel indelen, niet op stoornis. Daardoor ga je ook nadenken over het aanbod binnen de onderwijszorgprofielen en het didactisch handelen. Dat is een enorme omslag die we gefaseerd hebben gedaan. Welke materialen heb je nodig om het onderwijs te geven, hoe breng je de vorderingen in kaart en welke manier van lesgeven past daarbij? »
SO De Zwaai
45
Ontwikkeling Om het aanbod kwalitatief te verbeteren hebben we per school leesspecialisten opgeleid. En met elkaar de vraag gesteld: hoe geef je nu een goede les? Op basis van die vraag hebben we een direct instructiemodel opgesteld. Dit model wordt via observaties gemonitord. Er is een taalbeleidsplan opgesteld en we hebben de logopedisten gevraagd om na te denken over hun toegevoegde waarde bij het leesonderwijs. We willen af van individuele ondersteuning en toewerken naar het ondersteunen en professionaliseren van de groepsleerkracht. Als je weet dat veel leerlingen problemen hebben met woordenschat, dan kan je dat beter in de klas doen dan individueel buiten de klas.
Prestaties Voor de zomervakantie krijgen we nog bezoek van de Inspectie. We hebben nu geen zeer zwakke scholen meer, op drie locaties nog wel zwakke. We hopen dat dan ook glad te hebben. Samen werken aan doelen helpt hierbij. Cruciaal
zijn ook de resultaten uit het leerlingvolgsysteem en de prestaties in het vervolgonderwijs. Daar krijgen mensen een enorme kick van. De prestaties zijn omhoog gegaan. Maar we hadden geen (goed) volgsysteem dus dat is niet een op een af te leiden. De huidige uitstroom uit de vso-scholen bevat 200 leerlingen die met een diploma of certificaten van school gaan. Dat is een forse vermeerdering. We zijn ook een nazorgsysteem aan het ontwikkelen, waarbij we hen twee jaar volgen. Redden ze het?
Tussentijdse instroom De so-afdeling van De Zwaai bestaat nog maar vijf jaar. In korte tijd zijn prestaties bereikt, daar mogen ze echt trots op zijn. De school in Drachten is begonnen om Leeuwarden te ontlasten en reisafstanden te verkorten. De school is meteen vol, terwijl wij constant terugplaatsen in het reguliere onderwijs. Als je met kwaliteitsverbetering bezig bent, dan is tussentijdse instroom een erg lastig verhaal. Deze situatie is typerend voor heel RENN4.
‘Als veel leerlingen problemen hebben met woordenschat, dan moet je in de klas werken aan verbetering daarvan.’
Kwaliteitsnorm RENN4 geeft kaders voor de ontwikkeling en de professionele vrijheid om het in te vullen. Maar er is geen vrijblijvendheid. We gaan de kwaliteit van de scholen op een hoger niveau brengen. We ontwikkelen nu met andere cluster 3- en 4-scholen een kwaliteitsnorm die we gebruiken om elke school te certificeren. Op deze wijze kunnen we als bestuurders heel goed zicht hebben op de kwaliteit en zijn we niet afhankelijk van de Inspectie.”
TIPS OM MORGEN MEE TE BEGINNEN! • • • • • • • • • •
Inzet luisterboeken Serie lezen Eigen ervaringen koppelen aan een boek Leerlingen elkaar laten motiveren Samen lezen Hardop lezen Informatieboeken en stripboeken Lidmaatschap bibliotheek Voorlezen (vast en wisselend) Enthousiasmeren (niet overhoren!)
SO De Zwaai
47
Schoolgegevens SO De Zwaai, Drachten Cluster: 4 Denominatie: bijzonder neutraal Aantal leerlingen: 124 leerlingen (104 op het speciaal onderwijs, 20 op het Medisch Orthopedagogisch Dagverblijf (MOD) Aantal groepen: 11 De 9 SO-groepen bestaan uit: • 1 onderbouwgroep; groep 1/2 • 1 onderbouwgroep; groep 3 • 1 middenbouw groep profiel 1/2; groep 4 niveau • 1 middenbouw groep profiel 2/3; groep 3/4 niveau • 1 middenbouw groep profiel 1/2; groep 5 niveau • 1 bovenbouw groep profiel 1/2; groep 6/7 niveau • 1 bovenbouw groep profiel 1/2; groep 7/8 niveau • 1 bovenbouw groep profiel 2/3; groep 5 niveau • 1 ‘Op de Rails’-groep met vijf leerlingen vanuit het traject ‘Op de Rails’ en twee leerlingen vanuit De Zwaai. Op het MOD wordt er lesgegeven aan twee groepen van tien leerlingen.
Teamgrootte Personeelsleden: 20 fte, 30 personeelsleden. Functies: teamleider, intern begeleider, gedragsdeskundige, administratief medewerker, conciërge, vakleerkracht lichamelijke opvoeding, leerkrachten en onderwijsassistenten. Logopedie, fysiotherapie en psychomotorische therapie worden onder schooltijd op school ingezet via externe organisaties.
Organisatie SO De Zwaai valt onder RENN4, het Regionaal Expertisecentrum Noord Nederland - cluster 4. Dit is een onderwijsorganisatie voor leerlingen met beperkingen in gedrag en/of psychiatrische problematiek. Op meer dan dertig locaties in Groningen, Friesland en Drenthe geeft RENN4 (voortgezet) speciaal onderwijs aan ruim 2000 leerlingen van 4 tot 20 jaar.
Visie Niet de stoornis maar de mogelijkheden van leerlingen staan centraal op SO De Zwaai. Vanuit het taalbeleidsplan zijn verschillende acties in gang gezet waarin steeds de positieve insteek van SO De Zwaai terugkomt. We stellen hoge doelen en zorgen voor een veilig pedagogisch klimaat van waaruit de leerlingen succeservaringen opdoen en zelfvertrouwen opbouwen om deze doelen te halen.
Project Opbrengstgericht werken De uitgangspunten van het taalleesverbetertraject zijn: 1. Er is een methode voor taal, spelling en schrijven geïmplementeerd. 2. De Citotoetsen zijn vorige schooljaar in januari ingevoerd op de gebieden rekenen, taal, spelling, begrijpend en technisch lezen. De leerlingen worden tweemaal per jaar methodeonafhankelijk getoetst. De leerontwikkeling van leerlingen wordt bijgehouden in het LOVS en in een individuele toetsmap waarin ook de methodetoetsen worden gescoord. De resultaten worden besproken en het handelen wordt hierop aangepast. Dit schooljaar is er gestart met didactische groepsplannen waardoor de leerkrachten systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van de leerlingen. 3. Er is een eigen visie op lezen ontwikkeld en ingezet door het gehele team in de vorm van Leeskanjers.
Contactpersoon Leonieke Drenth E-mail:
[email protected] www.renn4.nl 48
SO De Zwaai