Anders kijken naar kinderen Zorg & Onderwijs Matcht!
programma voor het onderwijs met grote gevolgen voor kinderen, onderwijs en gemeenten
Achtergrond Programma Effecten
Inhoud
Anders kijken naar kinderen - Proloog.................................................................................................... 3 Voorwoord .............................................................................................................................................. 4 Anders kijken naar kinderen door programma ‘Zorg & Onderwijs Matcht’. .......................................... 5 Startpunt ........................................................................................................................................ 5 Achtergrond ................................................................................................................................... 5 Kern van het programma ....................................................................................................................... 7 Kader ....................................................................................................................................................... 9 Effect en meerwaarde ............................................................................................................................ 9 Rendement voor gemeenten en samenwerkingsverbanden in het onderwijs .................................... 12 Het belang van (vroeg) signaleren ........................................................................................................ 12 Relevantie ............................................................................................................................................ 12 Risicofactoren ............................................................................................................................. 14 Vroegsignalering ......................................................................................................................... 14 Beroepskrachten signaleren ....................................................................................................... 14 Trainingsprogramma 'Anders kijken naar kinderen' ............................................................................ 15 Signaleringsinstrumenten .................................................................................................................... 16 Zorgfocus in het onderwijs ................................................................................................................... 17 Bijlage 1 ................................................................................................................................................. 18 Bronnen................................................................................................................................................. 18 Bijlage 2 ................................................................................................................................................. 19 Reacties uit de praktijk.......................................................................................................................... 18 Bijlage 3 ................................................................................................................................................. 21 Effecten voor een gemeente: ............................................................................................................... 21 Bijlage 4 ................................................................................................................................................. 24 Besparingsberekening op basis van meerjarenbegroting: ................................................................... 24
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 2
Anders kijken naar kinderen - Proloog
In maart 2012 vroeg Michiel Wigman, directeur van de Algemene Vereniging van Schoolleiders, mij wat het Onderwijs met het oog op de invoering van Passend onderwijs kan leren van de Zorg. Ik antwoordde hem, dat indien leerkrachten in twee dagen de essentie van het bio-psychosociaal model – dat is de basis voor de therapeuten die bij ons werken – leren kennen en toepassen, de helft minder kinderen bij ons in de praktijk (jaarlijks 2500 kinderen en 5000 ouders) en onze collega’s hoeven te komen. Het beschikken over deze kennis en vaardigheid, heeft een enorme impact op het begrijpen en begeleiden van de kinderen. Bovendien verhoogt het in sterke mate het plezier in het werk van leerkrachten en docenten. Kortom, een aanpak die goed is voor leerlingen, leerkrachten en ook nog eens voor het budget van onderwijs en gemeenten. Ten tweede gaf ik aan dat in onze praktijk ouders worden gezien als partners. Het is eenvoudig, maar wel cruciaal, dat docenten zich de communicatie-wetten van ‘ouders als partners’ eigen maken. Beide onderdelen versterken in hoge mate de effectieve aanpak van leerkrachten voor alle leerlingen. Vele try-outs en pilots met scholen en leerkrachten in Primair - en Voortgezet onderwijs verder, blijkt nu dat bovenstaande inderdaad klopt. Ingewikkelder is het niet. Koos Stienstra, directeur Intraverte – praktijk voor gedrag en motoriek , december 2013
‘Het zoeken naar nieuw land begint met het kijken met andere ogen’ vrij naar Christoffer Columbus , ontdekker van Amerika.
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 3
Voorwoord Het programma Zorg & Onderwijs Matcht! - ‘Anders kijken naar kinderen’ - is in 2012 opgezet door de Algemene Vereniging van Schoolleiders (AVS) en Intraverte (een landelijke multidisciplinaire paramedische praktijk). Het programma geeft leerkrachten en intern begeleiders paramedische basiskennis (kind in het geheel van sensomotorische, sociaal-emotionele en taal-cognitieve ontwikkeling en de samenhang hiertussen) en praktische handvatten voor de begeleiding van kinderen. Deze ondersteuning door leerkrachten heeft daarbij zowel een curatief als preventief karakter. Je kunt dan ook stellen dat het programma de leerkrachten in staat stelt tot: -
Vroegsignaleren
-
Vroeghandelen
-
Adequate samenwerking en communicatie met ouders, collega’s en zorgverleners
De hoofddoelstelling is het versterken van de situatie van het kind. Het programma omvat ziektepreventie, preventie van gezondheidsproblemen ( via leefstijlbeïnvloeding), gezondheidsbevordering, gezondheidsbescherming en gerichte preventie zoals screening. Vanaf september 2013 is samen met deskundigen op het snijvlak jeugd en gezondheid vanuit het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) een verkenning gemaakt van de impact van het programma. Naast de inhoudelijke verkenning is er gekeken naar de financiële impact op de totale programma’s van gemeenten en de effecten voor samenwerkingsverbanden Passend onderwijs. De uitkomsten hiervan leest u op de volgende pagina’s.
Utrecht, december 2013 De auteurs Heike Sieber, AVS Koos Stienstra, Intraverte Gerard Bouma, NJI Paul Nota, ex NJI
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 4
Anders kijken naar kinderen door programma ‘Zorg & Onderwijs Matcht’ Startpunt
Anders kijken naar kinderen is een programma voor het onderwijs, dat de situatie van kinderen, ouders, leraren en school versterkt. Het biedt een aanpak die recht doet aan het benutten van de mogelijkheden van ieder kind en helpt de dure ondersteuning van onderwijs en/of jeugdhulp te beperken. Een programma dat volledig aansluit bij de opdracht van het onderwijs in het kader van Passend onderwijs en de opdracht van de gemeente in het kader van de Jeugdwet. Kortom een aanpak voor het onderwijs met grote impact voor gemeenten en zorgverzekeraars. Met dit document willen we laten zien dat door leerkrachten en docenten te voorzien van een beperkte maar essentiële kennis en vaardigheden omtrent de totaalontwikkeling van het kind er een ongekend Passende stap in het Onderwijs gemaakt kan worden. Tevens is dit document bedoeld als startdocument voor de dialoog tussen onderwijs, zorg en andere betrokken. Achtergrond
Door Passend onderwijs en de transities voor de jeugd, krijgen onderwijs en gemeente een gezamenlijke opdracht om voor alle kinderen te voorzien in een sterke basis, preventie en een effectieve ondersteuning. De beleidsbrief ‘Geen kind buitenspel’ (VWS en V&J 2011) heeft de basis gelegd voor een nieuwe eigentijdse aanpak van de gedrags- en ontwikkelingsproblemen van kinderen. De brief geeft aan dat alle inspanningen van ouders, professionele opvoeders en de overheid er op gericht zijn dat onze kinderen: a. b. c.
gezond en veilig opgroeien hun talenten ontwikkelen en naar vermogen meedoen
Deze gezamenlijke opdracht dient vooral vorm te krijgen door veel meer aandacht te geven aan preventief werken met het jonge kind. De opdracht voor school en gemeente, deze transformatie, is vertaald in nieuwe wetgeving voor onderwijs en jeugdhulp die helpt om de inzet voor kind en school effectief te organiseren. Een andere manier van denken en doen, die een goed antwoord moet zijn op de forse budgettaire kortingen voor gemeenten en (vanwege de verevening) in diverse samenwerkingsverbanden Passend onderwijs. Door ‘Zorg & Onderwijs Matcht’ leren leerkrachten en docenten om het eigen handelingsrepertoire uit te breiden en sluiten daarmee aan bij de opdracht die voortvloeit uit het Passend Onderwijs. Het programma stelt hen in staat tot vroegsignalering en vroeghandelen en geeft handvatten voor effectieve samenwerking met leerling, ouders en partners. Het zorgt ervoor dat het primaire proces in de school wordt versterkt en de samenwerking met ouders en belangrijke ‘jeugdhulppartners’ effectiever. Alle jeugdhulp is, na invoering van de Jeugdwet, een verantwoordelijkheid van de gemeente(n). De inzet van iedere gemeente is erop gericht om de jeugdhulp effectief te benutten en (groei van) dure inzet te voorkomen. Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 5
Door het kind en zijn situatie (thuis, op school en elders) effectief te ondersteunen op hele jonge leeftijd , kan de gemeente via jeugdhulpvormen (zoals maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg en dergelijke) samenwerkend met de professionele opvoeders van het onderwijs, de eigen verantwoordelijkheid voor het kind/het opvoedingsklimaat/de schoolloopbaan beter waarmaken en de uitgaven beperken. Momenteel werken gemeenten en onderwijs al goed samen in Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), zorgteam en Zorg Advies Teams (ZAT). De transitie naar nieuwe werkwijzen maakt het mogelijk om per school, gemeente of regio de gezamenlijke aanpak voor dat kind nog effectiever te organiseren. Vele gemeenten maken al plannen met het primair, voortgezet en speciaal onderwijs, om de situatie van alle jeugd in en met de school te versterken. Door het versterken van de basis(ondersteuning) helpt ‘Zorg & Onderwijs Matcht’ het onderwijs om meer ondersteuningsvragen in de eigen school te beantwoorden. Dat voorkomt verwijzingen, waardoor meer leerlingen thuisnabij, het bij hen passende onderwijs krijgen. Indien de situatie (het signaal) dat vereist, kan de afstemming en samenwerking van school met jeugdhulppartners effectief worden georganiseerd. Dit helpt om verwijzing naar dure ondersteuning en het investeren in beoordeling- en toeleidingstrajecten (als vervanging van indicatie- en verwijstrajecten, inclusief wachtlijsten) te voorkomen. Het effect van dit programma is daarom niet alleen positief voor leerling, ouders, leraren en school, maar zeker ook voor het samenwerkingsverband Passend onderwijs en de gemeente. Het rendement van dit programma zal afzonderlijk worden toegelicht. Voor de korte termijn bespaart het uitgaven voor lichte en zware ondersteuning van het samenwerkingsverband Passend onderwijs en de afzonderlijke en intensieve inzet van Jeugdhulp door gemeente(n). Voor de langere termijn is het maatschappelijk rendement nog omvangrijker, vanwege minder uitval, afstroom, thuiszitters, gesubsidieerde trajecten en uitkeringen. In het laatste hoofdstuk wordt nader ingegaan op de kwantificering van het ‘maatschappelijke rendement’ van dit programma.
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 6
Kern van het programma
Vanuit de doelstellingen van Passend Onderwijs gekeken zien we in de dagelijkse praktijk dat leerkrachten geen kennis hebben van het bio-psychosociaal model. Dit model is het basismodel binnen iedere medische en paramedische opleiding voor de ontwikkeling van mensen, en van kinderen in het bijzonder. Basiskennis hierover en aanreiking en oefening van eenvoudige interventiemethodiek leidt (blijkt in de praktijk) tot een forse sprong in handelingsbekwaamheid ten aanzien van vroegsignalering én vroeghandelen. Het uitgangspunt van het model is dat op verschillende niveaus ontwikkelingen parallel plaats vinden en met elkaar verbonden zijn; ze hebben elkaar nodig. Als één achterblijft, belemmert (en vertraagt) dit een ander ontwikkelingsgebied en daarmee de totaalontwikkeling van het kind. Het vertrekpunt voor een begeleiding is daardoor niet noodzakelijkerwijs het gemanifesteerde probleem. Het is in veel gevallen wenselijk de begeleidding eerst te richten op de randvoorwaarden. Vanuit het model van totaalontwikkeling kan de ontwikkeling van een kind schematisch verdeeld worden in drie onderdelen: 1. De sensomotorische ontwikkeling 2. De taal cognitieve ontwikkeling 3. De sociaal emotionele ontwikkeling
Neurologisch zenuwstelsel)
(rijping)
Rust (3R) & Rijping ondersteunt leerprocessen -Leerprocessen stimuleren rijping Sensomotorische ontwikkeling Sensorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Instructie beeld v/e beweging
Leer
Proberen Corrigeren/feedback krijgen
proc es
Oefenen/herhalen Automatiseren Combineren
Sociaal emotionele ontwikkeling Zelfbeeld
Taal cognitieve ontwikkeling Ontwikkelen van taal/praten Leren op school; “schoolse vaardigheden”
Van afhankelijk naar zelfstandig Leerprikkel ervaren Samen spelenHerkennen Leer proces (cyclisch
Leer Waarnemen
Reguleren
proces
Begrip/inzicht/betekenis
(cyclisch
Betekenis geven
Sturen Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Combineren/toepassen
Pagina 7
In ieder ontwikkelingsgebied vindt een leerproces plaats dat weer een beroep doet op de ontwikkeling van het waarnemen, het betekenis geven, het uitvoeren/toepassen. Dit leerproces op de diverse ontwikkelingsgebieden, draagt weer bij aan de totale ontwikkeling en daarmee de totaalontwikkeling van het kind. Dit houdt in dat indien zich een probleem manifesteert op het niveau van gedrag of op het niveau van taal/cognitie, de werkelijke ondersteuningsbehoefte veelal ligt op het niveau van de sensomotorische ontwikkeling. In veel gevallen zijn dan de sensomotorische voorwaarden onvoldoende ontwikkeld (ontwikkelstappen zijn overgeslagen of onvoldoende uitontwikkeld). In de praktijk: de werkelijke ondersteuningsbehoefte van een kind met een leesprobleem ligt in naar schatting zestig procent van de gevallen op een ondersteuning bij het ontwikkelen van een (deel)stagnatie in het sensomotorische gebied. Een bekend voorbeeld in deze is dat kinderen die de kruipfase overslaan een grotere kans hebben op schrijf/leesproblemen. Effectieve begeleiding richt zich dan op het de sensomotorische ontwikkeling en niet perse direct op het lezen.
De basiskennis die in het programma wordt overgedragen is kort samen te vatten als:
hoe ontwikkelt een kind zich sensomotorisch, sociaal emotioneel en taalcognitief?
Wat zijn in de ontwikkeling de vrijwel vaststaande stappen en in welke volgorde?
Wat is de samenhang tussen de sensomotorische, sociaal emotionele en taalcognitieve ontwikkeling?
Wat betekent dit voor het leren?
Welke interventies beïnvloeden stagnaties in de ontwikkeling?
(Zie ook het figuur op de pagina 7)
Het kennen en doorgronden van de ontwikkeling van een kind in de samenhang van de afzonderlijke delen zoals hierboven geschetst is randvoorwaardelijk voor de begeleiding door leerkrachten bij deze ontwikkeling . Bij absentie van de kennis en vaardigheid wordt in de praktijk onnodig vaak een stagnatie niet of te laat erkend . Door de zelfde absentie van kennis en vaardigheid wordt onnodig vaak externe hulp ingeschakeld. Veel van deze hulp is overbodig wanneer de leerkrachten beschikken over de basale kennis. In de huidige opleidingen wordt deze kennis en vaardigheid niet of nauwelijks aangereikt.
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 8
Kader We kunnen gelukkig zeggen dat het met de meeste kinderen in Nederland goed gaat (Ter Bogt, 2003). Echter, in elke school zijn er leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoeften. Leer- en gedragsproblemen gaan in de praktijk van alledag vaak samen. Het omgaan met gedragsproblemen in het onderwijs vormt een uitdaging. Wanneer de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling en de leerprestaties bedreigd worden, is het goed wanneer er snel hulp of ondersteuning geboden kan worden. De focus van het programma is niet op signaleren van mogelijke vormen van pathologie, maar op het creëren van een voldoende brede en solide basis om vroeg en tijdig signaleren te optimaliseren en op een bijpassende manier te handelen.
Effect en Meerwaarde Wanneer leerkrachten in staat zijn tot vroegsignaleren en vroeg handelen dan zien we een groot aantal effecten. Deze effecten worden ervaren door: -
leerlingen ouders leerkrachten scholen en samenwerkingsverbanden Passend onderwijs gemeenten zorgverzekeraar
1.
leerlingen vroegtijdige signalering en interventie door leerkracht voorkomt lichte en zware problematiek - fysiek – sociaal emotioneel (gedrag) en taal/cognitief toename welzijn verbetering leerprestaties kwaliteit interactie met leerkracht neemt toe
2.
ouders voorkoming van escalatie van problematiek voorkomt het ontstaan van disbalans in het gezin vroegtijdige signalering biedt een grotere kans op adequate interventie met hoge effectiviteit
3.
leerkrachten vroegtijdige signalering en interventie door leerkracht voorkomt lichte en zware problematiek - fysiek – sociaal emotioneel (gedrag) en taal/cognitief verhoogde kennis en vaardigheden leiden tot een hogere mate van handelingsbekwaamheid, wat leidt tot afname van werkdruk en toename van arbeidssatisfactie verbetering leervermogen bij leerlingen leidt tot ontspanning in de klas kwaliteit interactie met leerkracht neemt toe
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 9
4.
scholen en samenwerkingsverbanden Passend onderwijs Scholen zullen een geringere zorg/ondersteuningsbehoefte kennen de afstemming met zorgverleners zal door de toename van kennis, inzicht en vaardigheid op het terrein van vroegsignalering en vroeg handelen verbeteren daar waar een zorgbehoefte voor het kind bestaat, ontstaat er tegelijkertijd een conflictrisico met ouders. Door afname van de zorgbehoefte daalt ook het aantal conflictsituaties met ouders. Bij zorgscans op een tiental scholen stelden we vast dat – omgerekend naar 220 leerlingen de inspanningen voor ondersteuning van leerlingen (tijdsinspanning leerkrachten, interne begeleiders, ambulante begeleiding, externe zorgverleners, onderzoek ) gekwantificeerd kan worden op 180.000 euro per schooljaar – deze kosten kunnen afnemen met 25 – 40 %. Beperking instroom naar speciaal onderwijs
5.
gemeenten gemeenten nemen in de komende jaren de lasten op zich voor de jeugdzorg en de maatschappelijke ondersteuning. Vanwege de samenhang zal een klein deel van de samenleving (3-5%) hier langjarig een beroep op doen. De preventieve werking van vroegsignalering en vroeg handelen beperkt de instroom in deze ‘veel gebruikersgroep’ met 25-40% (zie bijlage 2) -
Voor 5-15 % van de populatie is selectieve of geïndiceerde preventie gewenst: trajecten voor groepen met een verhoogd risico of beginnende symptomen. De instroom in deze groep neemt af met 25-40% ten gevolge van de preventieve werking van vroegsignalering en vroeg handelen (zie bijlage 2)
-
De grootste besparing wordt verkregen door de afname gedragsproblematiek
-
Vroegsignalering en aansluitende preventie leidt tot reductie van ‘last’ en ‘overlast’. We hebben dit in dit kader nog niet kunnen uitdrukken in de besparing van kosten. Dat hier sprake van zal zijn is evident.
-
Afname van kosten biedt de gemeenten de gelegenheid een breed pallet aan zorgaanbieders te handhaven en daarmee een hoge kwaliteit van zorg te ondersteunen (focus kan naar kwaliteit ipv kwantiteit) Beperking van de zorgvraag leidt tot beperking van beperking van klanten en dus ook een beperking van de organisatiekosten voor de gemeenten Kennis bij scholen over financieringsmogelijkheden bij zorgverzekeraars voor ouders leidt tot afname van zorgvraagdruk bij gemeenten met 5-10%
-
6.
zorgverzekeraar Reductie zorgconsumptie Reductie toekomstige zorgconsumptie
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 10
Rendement voor gemeenten en samenwerkingsverbanden in het onderwijs Het programma ‘Zorg & Onderwijs Matcht’ voorziet professionals in het onderwijs (leerkrachten en Interne Begeleiders) van kennis en vaardigheden ten behoeve van preventieve inzet van ondersteuning. Deze preventieve inzet van ondersteuning rondom jonge kinderen heeft een belangrijke meerwaarde. Het is een inzet met maatschappelijk rendement. De kans is veel kleiner dat deze kinderen speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of ‘rugzakken’ gebruiken als ze ouder zijn. De kans is dan meteen ook kleiner dat ze gebruik maken van jeugdhulp. Dat houdt in dat ze een grotere kans maken op het behalen van een volwaardige startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Ook hun opvoeders raken minder verstoord bij het opvoeden van een makkelijker kind dan bij de opvoeding van een moeilijker kind. Het risico op het gebruiken van ggz-zorg daalt omdat stagnatie van de ontwikkeling in veel gevallen vroegtijdig gesignaleerd en ‘verholpen’ kan worden. Een dalend risico betekent ook dat gemeentelijke uitgaven in de jaren na de preventieve interventie van Zorg & Onderwijs Matcht dalen en soms fors want het gaat om grote bedragen (zie ook bijlage 2). De impact voor onderwijsorganisaties is eveneens groot. Elk kind dat met behulp van vroegtijdige interventies door onderwijsprofessionals bijvoorbeeld niet naar vormen van speciaal onderwijs gaat bespaart het onderwijs tussen de € 9.000 en € 16.000. De kans dat Passend onderwijs een succes zal zijn, groeit daarmee. Elk kind dat geen jeugdzorg gebruikt, levert een besparing tussen de € 4.000 en € 28.000 op. Om nog maar te zwijgen van de kostenreducties rond allerlei diagnostische trajecten en casusoverleggen. Zou men uit elk van die zorgtrajecten binnen en buiten school ieder tien kinderen weghouden dan is een besparing van € 130.000 binnen handbereik. Dat is een aanmerkelijk maatschappelijk rendement, afgezien nog van de enorme emotionele winst voor kind en opvoeder zelf.
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 11
Het belang van (vroeg) signaleren Duidelijk is geworden dat ernstige gedragsproblemen al vroeg in het leven van een kind ontstaan. Tevens worden de omstandigheden waaronder verwaarlozing en kindermishandeling plaatsvinden steeds duidelijker (Hermanns et al., 2005). Gedragsproblemen zijn opmerkelijk stabiel, zowel intergenerationeel (dus over generaties heen: gedragsproblemen bij de ouders zijn mogelijk de voorspeller van gedragsproblemen bij het kind) (Blazeia et al., 2006) als intrapersoonlijk, dus over het leven van een individu heen (Caspi, 1993; Farrington, 1991; Huesmann et al., 1984; Olweus, 1979; Verhulst en Van der Ende, 1992; Tremblay en LeMarquand, 2001). Daarnaast is duidelijk dat hoe jonger kinderen zijn wanneer ze gedragsproblemen vertonen, hoe groter de kans is op toekomstig probleemgedrag (Huesmann et al., 1984; Olweus, 1979; Nagin en Farrington, 1992; Moffitt, 1993; Patterson en Yoerger, 1993; Caspi en Silva, 1995). Vanwege de opvallende stabiliteit hebben meerdere auteurs gesteld dat indien men de kans op bijvoorbeeld een antisociale ontwikkeling bij kinderen die een groot risico daartoe hebben, ingrijpend wil verminderen, alleen goede resultaten mogelijk zijn door interventies tijdens de eerste levensjaren of al daarvoor (prenataal en preconceptie), dus vóórdat een patroon van probleemgedrag zich definitief heeft gevormd (Tremblay, 2000; Gottfredson en Hirschi, 1990). Ook al bestaat een duidelijke relatie tussen antisociaal gedrag op jonge leeftijd en het vertonen van antisociaal gedrag in de volwassenheid, de kans daarop is nooit absoluut. Het aantal volwassenen dat antisociaal gedrag vertoont en op jonge leeftijd al externaliserend gedrag vertoonde is drie maal groter dan het aantal volwassenen dat antisociaal gedrag vertoont, maar op jonge leeftijd nog geen externaliserend gedrag vertoonde. Tegelijkertijd is het ook zo dat slechts 25% van de kinderen met externaliserend gedrag later een gedragsstoornis zullen ontwikkelen (Bennett et al., 1998). Emotionele problemen, zoals depressie en angststoornissen, kunnen lang verborgen blijven, omdat kinderen met dergelijke problemen minder opvallen dan kinderen met gedragsproblemen. Het gebruik van signaleringsinstrumenten kan deze problemen mogelijk sneller in beeld brengen.
Relevantie 85% van de kinderen groeit op zonder al te grote problemen. Echter, een deel van deze groep heeft wel extra aandacht en ondersteuning nodig tijdens het opgroeien (Hermanns e.a., 2005). Uit economische studies is gebleken dat investeringen die worden gedaan voor de opvoeding en opleiding van (jonge) kinderen effectiever zijn dan investeringen die later in het leven worden gedaan (Carneiro & Heckman, 2003). Vanuit dit perspectief is vroegsignalering belangrijk om tijdig te interveniëren vanuit het perspectief van ‘returns on investment’. Vroege signalen van problemen zijn soms diffuus (het gaat opeens niet goed), soms zijn het meer specifieke signalen die gedurende langere tijd aanhouden [bijv. signalen die aanleiding geven tot gerichte vermoedens van aandachtsproblemen, antisociaal gedrag, sociaalemotionele problemen (stil, teruggetrokken), leeftijdsinadequaat gedrag of vermoedens van mishandeling]. Voor het reguliere onderwijs kan gesproken worden van universele, selectieve, geïndiceerde en secundaire preventie. Voor 1 tot 5 % van de populatie ondersteuning nodig is met behulp van intensieve, individuele interventies. Deze zijn gericht op kinderen met zichtbare problematiek. Hier is sprake van gericht ingrijpen. Voor 5 tot 15 % van de populatie is gerichte ondersteuning gewenst, Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 12
bedoeld voor (groepen) risicoleerlingen en leerlingen met beginnende symptomen. Bij 80 tot 85 % van de populatie volstaan meer algemene interventies die zich richten op alle leerlingen. Leerlingen vroeg signaleren die in dit model ‘opklimmen’ naar een volgend (hoger) niveau kan veel winst opleveren voor het functioneren en welbevinden van de leerling, voor het gezin, de school en de bredere omgeving. Aan figuur 1 zijn mogelijke vroegsignalerings-momenten toegevoegd in de vorm van doorgetrokken pijlen. De relevantie van vroeg en tijdig signaleren wordt breed onderschreven, zowel politiek als maatschappelijk. Het thema ‘vroegsignalering van psychosociale problemen’ is een speerpunt van het jeugdbeleid van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin. Het ontwikkelen en geschikt maken van instrumenten en protocollen om vroeg te signaleren wordt sterk bepleit (Hermanns, et al., 2005). Voor 1-5% van de populatie is secundaire preventie vereist: (individuele ) trajecten voor zichtbaar probleemgedrag. Voor 5-15 % van de populatie is selectieve of geïndiceerde preventie gewenst: trajecten voor groepen met een verhoogd risico of beginnende symptomen. Voor 80-85% van de populatie volstaat universele preventie (trajecten voor alle leerlingen of jaargroepen).
Figuur 1. Model voor schoolbrede ondersteuning van positief gedrag, ontwikkeling en leren
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 13
Risicofactoren
Voor het voorkomen of terugdringen van een problematische ontwikkeling bij kinderen en jongeren is het nodig dat de oorzaken en achtergronden daarvan bekend zijn. Vaak gaat het niet om één oorzaak, maar om een samenspel van verschillende factoren. Wanneer die factoren een bedreiging zijn voor een goede ontwikkeling noemen we ze risicofactoren. Bieden ze kinderen en jongeren juist bescherming, dan noemen we ze beschermende of protectieve factoren. Kinderen of jongeren krijgen problemen wanneer de beschermende factoren onvoldoende tegenwicht bieden aan de risicofactoren. De kans om problemen te krijgen wordt groter als verschillende risicofactoren elkaar gelijktijdig of achtereenvolgens versterken. Vroegsignalering
Vroegsignalering is het zo vroeg mogelijk onderkennen van (het risico op) opgroei- of opvoedproblemen. Vroegsignalering begint dan ook met het signaleren van zorgen bij het kind en/of de opvoedingssituatie. Steeds meer wordt duidelijk dat ernstige problemen zich gedurende langere tijd in een mensenleven ontwikkelen. Vroegtijdig onderkennen kan dus problemen voorkomen of minder ernstig laten worden. Beroepskrachten signaleren
Ouders en kinderen komen in de loop der jaren met verschillende instellingen en professionals in aanraking. Op al die contactmomenten doen zich mogelijkheden voor om problemen te signaleren. Daarom zijn beroepskrachten een essentiële schakel in de signalering van risicovolle opvoedingssituaties. Signaleren is dan ook een kerntaak voor verloskundigen, kraamverzorgenden, leerkrachten, peuterspeelzaalleidsters, pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, huisartsen, maatschappelijk werkers en politieagenten. Ook al realiseren beroepskrachten zich dat ze een belangrijke rol hebben, toch vinden zij het vaak moeilijk de verantwoordelijkheid te nemen voor de (mogelijk) bedreigde ontwikkeling van het kind. Een belangrijke reden hiervoor is gelegen in het feit dat men veelal beschikt over onvoldoende kennis. Kennis van het bio-psychosociaal model geeft de beroepskrachten kennis en inzicht in de totaal ontwikkeling van het kind en stelt hen in staat de stap te zetten van problemen herkennen naar vroegsignaleren en vroeghandelen.
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 14
Trainingsprogramma “Anders kijken naar Kinderen” Doel: In Vroeg stadium stagnaties in de ontwikkeling van het kind te signaleren en op te kunnen pakken binnen het reguliere onderwijs, kansrijker ontwikkelperspectief te bieden, minder “stempels” van stoornissen te zetten en meer plezier voor het kind en leerkracht in de klas.
Het programma ‘anders kijken naar kinderen’ kent een viertal pijlers: -
Kennis en inzicht in de ontwikkeling van kinderen/jongeren aan de hand van het biopsychosociaal model
-
Leerkrachten voorzien van vaardigheden van vroeg handelen, in aansluiting op het biopsychosociaal model
-
Aanleren van de vaardigheden voor vroegsignalering aan leerkrachten en docenten met behulp van instrument
-
Gespreksvaardigheid (binnen de context van zorg/ondersteuning) voor leerkrachten en docenten - oudergesprek, in gesprek met zorgverleners.
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 15
Signaleringsinstrumenten Om objectief en zo vroeg mogelijk zorgen te kunnen signaleren wordt in organisaties vaak gewerkt met signaleringsinstrumenten, waarmee op basis van een lijst van risicofactoren op vastgestelde tijdstippen gescreend wordt of er problemen in de opvoeding of de ontwikkeling zijn. Als een probleem wordt gesignaleerd is niet altijd duidelijk wat er precies aan de hand is en welke interventies het best ingezet kunnen worden. Daarom zal er een procedure moeten worden toegevoegd waarin een signaal wordt gecheckt, een probleem wordt geanalyseerd en een plan van aanpak wordt vastgesteld. In het programma hebben we in samenwerking met Parnassys een instrument ontwikkeld, waarin – uitgaand van de principes van het Handelingsgericht Werken - waarin we uitgaan van wat een kind kan, en waar de mogelijkheden liggen, tevens de aandachtspunten naar boven komen en de leerkracht/docent voorzien wordt van analyse, handelingsplan (wat is er nodig)en grensbepaling voor zijn of haar inbreng.
Toetsingsinstrument
Toetsing, analyse & HP in Parnassys
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 16
Zorgfocus in het onderwijs dyslexie faalangst leerproblemen Onrust/concentratie adhd PDD NOS Lees/taal problematiek Lichamelijke handicap Gilles de la tourette Somatische klachten epilepsie Dyscalculie Hoogintelligent Verzuim
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 17
Bijlage 1
Bronnen: http://www.pharos.nl/documents/doc/jgz-richtlijn_vroegsignalering_psychosociale_problemen-1.pdf http://www.eerstelijn.venvn.nl/Portals/32/jgz/jgz%20richtlijnen/psychosocialeproblemen.pdf
F. A. F. Kreuger. ‘Vroegsignalering en vroege aanpak psychosociale problematiek door consultatiebureau Ouder & kind Rotterdam , Een studie in het kader van Klein maar Fijn’ - CEPHIR , Oktober 2008 Hermanns J, Öry F, Schrijvers G. Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller, beter. Een advies over vroegtijdige signalering en interventies bij opvoed- en opgroeiproblemen. 2005. www.integratedcare.nl Pameijer N, van Beukering T, Schulpen Y, Van de Veire H. Handelingsgericht werken op school. Samen met leerkracht, ouders en kind aan de slag. Acco; 2007.ISBN 9789033466113 Dishion TJ, French DC, Patterson GR. The development and ecology of antisocial behavior. In: Cicchetti D, Cohen DJ, editors. Developmental Psychopathology. Vol. 2. Risk, Disorder, and Adaptation. New York: Wiley.; 1995. p. 421-71 van de Ploeg C, Lanting C, Galindo Garre F, Verkerk P. Screening op taalachterstanden en spraakstoornissen bij kinderen van 1 tot 6 jaar door de jeugdgezondheidszorg. Deelrapport 1: inventarisatie van instrumenten. TNO-rapport. 2007. Report No.: KvL/P&Z 2007.025.
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 18
Bijlage 2 Reacties uit de praktijk Voor geïnteresseerden zijn evaluaties digitaal beschikbaar. Hieronder een pagina met ‘at random’ overgenomen reacties van leerkrachten, docenten, intern begeleiders, ambulant begeleiders en directieleden die hebben deelgenomen aan pilots/try outs: Wat heb je gewaardeerd en sluit het aan bij de praktijk? ‘Manier van kijken naar kinderen echt anders’ ‘In de praktijk direct toepasbaar’ ‘Duidelijke opbouw en voorbeelden uit de praktijk’ ‘Praktische tips’ ‘heel nuttig en zinvol voor schoolteams’ ‘Ik kan dit direct in de praktijk brengen’ ‘Ik kan direct aan de slag met de vele oefeningen en het balansmodel’ (communicatie red) Wat vertel je aan je directeur en beste vriend/vriendin over de training: ‘halverwege al geappt dat et heel interessant is’ ‘Dat we het heel goed kunnen gebruiken’ ‘het is een aanrader voor iedere leerkracht, vanuit een andere hoek naar kinderen te kijken’ ‘enthousiasmerend en praktisch’ Bezit de training eyeopeners? ‘hersenfuncties’ ‘Beweging en rust oefeningen’ ‘spiegel rust – onrust’ ‘Grenzen aangeven met inzicht’ ‘rust- contact als basis voor leren’ Inzicht in wisselwerking contact leerkracht – ouder – leerling’ ‘De cursus voldoet aan mijn verwachtingen, veel nieuwe dingen’ ‘De samenhang tussen de cognitieve ontwikkeling en de ontwikkeling van gedragsvaardigheden en ontwikkeling van zintuigen en het bewegingsapparaat, hoe dat samenkomt in het brein, is geen eyeopener maar is mind blowing’
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 19
Dank voor uw aandacht
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 20
Bijlage 3 Effecten voor een gemeente met circa 25.000 inwoners Via kengetallen
Inwoners en subtotalen
Kinderen in zorg
Prijs
Kosten
Aanvulling
Gebruik 2011
Kosten gebruik
Voorbeeld gemeente Aantal kinderen en jongeren *
13509
Jeugdhulp
389
9030
3.513.205
Ambulante hulp
172
4145
711.134
190
787550
Deeltijd
36
9255
337.570
80
740400
Pleegzorg
84
7824
655.305
55
430320
24 uurs
45
28195
1.256.925
0
0
Crisis
41
3926
159.109
0
0
Zorg plus
12
49860
606.203
0
0
Subtotaal kinderen Subtotaal budget
778
325
7.239.450
1958270
GGZ (ZVW) ambulant (P1)
983,7
1756
1.727.422
1110
1949160
GGZ (AWBZ) verblijf
50
25306
1.264.877
40
1012240
Subtotaal kinderen ggz
1034
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
1110
Pagina 21
Subtotaal budget ggz
2.992.299
1949160 1811,8
Totalen (1)
10.231.749
Jeugdbescherming
196
5391
1.055.992
170
916470
Jeugdreclassering
89
2458
219.154
54
132732
Aanmelding BJZ
245
2272
555.533
170
386240
AMK advies
112
58
6.503
AMK consult
35
106
141
AMK O
57
2293
130.100
0
0
Subtotaal justitieel Sub. budget justiteel
734
394
1.967.423
1435442
Totalen (2)
2545
12.199.172
Toevoeging AWBZ
18520
Toevoeging ZVW (kl.spec)* Toevoeging overigen
42208
AWBZ
Budget 2015 meicirculaire *
13.250.483
Nog te korten 11%
11.792.930 19
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
240
4444800
30
1266240
2099
12066152
15,5 5749
Gemiddelde prijs per kind in zorg Gemiddelde prijs per kind in gemeente
6355112
Missers Totaal
Percentage in zorg
5342872
870
Pagina 22
893
Theoretisch prijs per kind in gemeente na 15% Resultaat bij invoering Na verdere korting
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
1.051.311
1184331
-406.242
-273222
Pagina 23
Bijlage 4
Besparingsberekening op basis van meerjarenbegroting van een samenwerkingsverband Jeugdzorg
BJZ
AMK
Ambulant
Deeltijd
Pleegzorg
24 uur
JB
Standaardpopulatie (%)
0,018
0,017
0,013
0,002
0,006
0,003
0,014
Prijs
2272
690
4145
9255
7824
28195
5391
Reductie
0,01
0,01
0,01
0,01
0,01
0,01
0,01
Gemeente
298
282
215
33
99
50
232
16566
677483
194319
892659
306637
777674
1401235
1250302
5500309,584
Gemeente gebruik
0
0
0
0
0
0
0
Winst (standaard)
6775
1943
8927
3066
7777
14012
12503
55003,09584
0
0
0
0
0
0
0
0
Theoretische kosten
Winst gebruik J-GGZ
Ambulant
Deeltijd
24 uur
AWBZ (OBC)
Combi (lvg)
Standaard
0,072
0,0005
0,002
0,003
0,007
Prijs
1756
18520
42208
25306
18500
Reductie
0,01
0,1
0,01
Gemeente
1193
50
116
0
0
125766
21453
168163,4539
0
0
0
Gemeente gebruik Winst Winst gebruik
0
0
0
20945 0
0
0
Gemiddelde prijs jeugd
10333
Gemiddelde deelname
15,75
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
Pagina 24
Onderwijs zorg
SO
SBAO
Regio (%)
0,0194
Prijs (regio)
10722
0,0229
Rugzak 0,0126 11777
Reductie
0,01
Regiogebruik
321
209
34458
24582
Winst
0,01
0,01
59040,72702
Intersectorale winst
Zorg & Onderwijs Matcht! Conceptversie 0.9
282207,2768
Pagina 25