Small Business en Retail Management Bachelor SBRM voltijds en duaal Associate degree SBRM voltijds en duaal
Aanvullingen bij Onderwijs- en Examenregeling 2014 – 2015
Stenden hogeschool Rengerslaan 8 Postbus 1298 8900 CG LEEUWARDEN
Algemeen T (058) 244 1441
[email protected]
Opleiding T: (058) 244 1566/1443 E:
[email protected]
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
Ter inleiding Studenten van de opleiding SBRM (Ad of bachelor) die in studiejaar 2014-2015 of eerder met de opleiding zijn gestart hebben per 1 september 2014 een Onderwijs- en Examenregeling 2014-2015 ontvangen. Dit document is gepubliceerd op Istenden. De OER 2014-2015 bevat een beschrijving van alle regels rond het onderwijs en de examinering, de competenties van de opleiding en de inhoud van het onderwijsprogramma. De inhoud van OER 2014-2015 geldt gedurende de gehele opleiding voor alle studenten die in studiejaar 14-15 of eerder zijn gestart. In de loop van de opleiding kunnen er wijzigingen optreden in de inhoud van het programma en/of de regels die de opleiding hanteert in het onderwijs en bij de toetsing en examinering. Deze wijzigingen worden door de opleiding in onderhavig document bijgehouden en jaarlijks ge-update. Dit document is dan ook een belangrijke bijlage die studenten naast de OER 2014-2015 moeten bewaren en moeten raadplegen wanneer zij informatie willen over het onderwijs en bijbehorende regelingen.
Leeswijzer: Dit document bevat alle wijzigingen die de opleiding heeft doorgevoerd in haar onderwijsen examenregeling voor studenten die in studiejaar 2014-2015 of eerder met de opleiding zijn begonnen. Dit betreft wijzigingen ten opzichte van de OER 2014-2015. In dit document worden dezelfde hoofdstukken en paragraaftitels gebruikt als in het oorspronkelijke OER 2014-2015 document. Voor de leesbaarheid zijn de gewijzigde teksten geel gemarkeerd.
2
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
3
Onderwijsprogramma
Artikel 9 1.
4
2.
3.
Studeren in het buitenland
Een student behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming van de Examencommissie van de opleiding om in het buitenland te mogen studeren.
Examens en getuigschriften
Artikel 7 1.
Minor
Een minor is een samenhangend keuzeprogramma van in totaal 30 studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting.
Artikel 10 2.
2014-2015
Cum laude
De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het propedeusegetuigschrift van de bacheloropleiding of het daaraan verbonden associate degreeprogramma. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het associate-degreeprogrammagetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. De Examencommissie geeft het predicaat cum laude bij het behalen van het associatedegreeprogrammagetuigschrift en/of bachelorgetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle behaalde cijfers is 8,0 of hoger; b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische en postpropedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing hebben gedaan; c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een vrijstelling hebben gekregen; d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens 80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald. e. De student heeft minimaal een 8,0 behaald voor de afstudeerscriptie.
3
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM f. g.
Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde; Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde.
Artikel 10 1.
2.
2014-2015
Rechtsbescherming
De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
4
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
5
2014-2015
Tentaminering en beoordeling
Artikel 1
Examen
1. Aan elke opleiding is een examen verbonden. 2. Aan de propedeutische fase van de opleiding is een examen verbonden. 3. Aan de post-propedeutische fase van de opleiding is een examen verbonden.
Artikel 2 1.
2.
3.
Onderwijseenheid
Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van een het instellingsbestuur plaatsvinden. Aan een onderwijseenheid is studielast en zijn studiepunten verbonden. De studiepunten zijn gemeten in eenheden van EC’s (European Credits). Eén EC omvat een studielast van 28 uren.
Artikel 3
Tentamen en toets
1. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden. 2. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Onder een toets wordt verstaan een een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden. Een toets kan verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld een multiple choice kennistoets, een schriftelijke opdracht, een presentatie, participatietoets, etc. 4. Indien de tentamens van een tot de opleiding of propedeutische fase van een bacheloropleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen afgelegd, voor zover de examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek als bedoeld in het tweede lid. 5. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd.
1.
De onderwijseenheden van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze en in de vorm zoals aangegeven in de bijlagen met de beschrijvingen van de propedeutische en postpropedeutische fase.
5
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2. 3.
4. 5.
De beoordeling van de onderwijseenheden geschiedt door middel van een tentamen. Een tentamen kan bestaan uit één of meer toetsen. Een tentamen of toets die door een groep van studenten gezamenlijk dient te worden uitgevoerd, wordt zodanig ingericht dat deze voor elke betrokken student tot een individuele beoordeling leidt. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat de kwalificatie ‘onvoldoende’ als beoordeling wordt toegekend aan de student die zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven. Van een tentamen en of toets die bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken indien het om organisatorische en/of onderwijskundige redenen niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel voldoen aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 8 van dit hoofdstuk.
Artikel 4 6.
7. 8.
9. 10.
2014-2015
Vorm van de tentamens en toetsen
De onderwijseenheden van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze en in de vorm zoals aangegeven in de bijlagen met de beschrijvingen van de propedeutische en postpropedeutische fase. De beoordeling van de onderwijseenheden geschiedt door middel van een tentamen. Een tentamen kan bestaan uit één of meer toetsen. Een tentamen of toets die door een groep van studenten gezamenlijk dient te worden uitgevoerd, wordt zodanig ingericht dat deze voor elke betrokken student tot een individuele beoordeling leidt. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat de kwalificatie ‘onvoldoende’ als beoordeling wordt toegekend aan de student die zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven. Van een tentamen en of toets die bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken indien het om organisatorische en/of onderwijskundige redenen niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel voldoen aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 8 van dit hoofdstuk.
6
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 5 1.
2.
3.
2014-2015
Onderwijscontract
Een student met een functiebeperking kan aan de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de tentamens op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut. Een student die voldoet aan de criteria van de Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut, kan de Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de tentamens, waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele mogelijkheden van de student. Afspraken als resultaat van de in lid 1 en 2 genoemde verzoeken worden vastgelegd in een individueel onderwijscontract.
Artikel 6
Schriftelijke Kennistoetsen
In studiejaren 1 en 2 wordt kennis getoetst door middel van een jaartoets. In studiejaren 3 en 4 is er sprake van toetsing op moduulniveau, de zgn. moduultoets. Kenmerkend voor een moduultoets en jaartoets is dat deze onder examencondities dienen te worden uitgevoerd. Dit betekent dat de toets wordt uitgevoerd onder toezicht van één of meerdere medewerkers van de hogeschool op een nader te bepalen tijdstip en plaats. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden met schriftelijke toestemming van de examencommissie. 1.
2.
3.
4. 5.
6.
Tot het afleggen van kennistoetsen onder examencondities wordt elk opleidingsjaar ten minste driemaal gelegenheid gegeven. Het aantal toetsgelegenheden wordt jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het opleidingsjaar bekend gemaakt dmv het jaartoetsrooster dat gepubliceerd wordt op Istenden (pagina student). In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt in een opleidingsjaar slechts eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van een toets van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot het maken van de betreffende toets bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid wordt aangeboden. De datum, het aanvangstijdstip, de duur en de plaats van een toets worden uiterlijk één week voor de toets bekend gemaakt via Istenden. Behoudens overmacht zijn de gepubliceerde toetsdata, duur en aanvangstijden van de toets bindend. Het niet kunnen deelnemen aan enige toets wegens het samenvallen van toetsmomenten behoort tot het risico van de student. Een student die verhinderd is van een toetsgelegenheid gebruik te maken, is aangewezen op de volgende toetsgelegenheid. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van deze regel. Jaartoets (studiejaar 1). Heeft de student na vier mogelijkheden van het eerste studiejaar de jaarnorm van de jaartoets niet gehaald, dan heeft de student in het
7
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
7.
8.
9.
10. 11. 12.
tweede studiejaar nog vier mogelijkheden om de norm van de jaartoets studiejaar 1 te halen. Jaartoets (studiejaar 2): Heeft de student na de vier mogelijkheden van het tweede studiejaar de norm van de jaartoets studiejaar 2 niet gehaald, dan kan de student in de volgende studiejaren aan alle mogelijkheden deelnemen van jaartoets 2. Moduultoets (studiejaar 3 en 4). De student kan maximaal vier keer deelnemen aan de kennistoets die onderdeel is van een moduul. Heeft de student na vier keer te hebben deelgenomen aan de kennistoets van het moduul niet gehaald dan moet de student het moduul, of een gelijkwaardig conversiemoduul in zijn geheel opnieuw volgen. Uitzondering op deze regel geldt als het bedoelde moduul de laatste onderwijseenheid betreft die de student nog niet heeft behaald van het studiejaar waarin het moduul valt. Zie hiervoor de bepaling in artikel 10. In geval een student meer dan een keer deelneemt aan een toets, telt de hoogste toetsscore en behoudt de student de cijfers die reeds behaald zijn voor overige toetsen binnen het moduul. Aanvullende regelgeving met betrekking tot een toets wordt gepubliceerd in de moduulboeken en studiewijzers van het lopende studiejaar. Toetsvragen van Engelstalige programmaonderdelen worden in het Engels gesteld en worden door de student in het Engels beantwoord. In het geval een student deelneemt aan een toets als herkansing, valt het onder de eigen verantwoordelijkheid van de student om na te gaan in hoeverre de leerstof en/of puntenstructuur van het moduul is gewijzigd.
Artikel 7 1. 2.
3.
4.
2.
3.
Mondelinge tentamens en toetsen
Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. Het mondeling afnemen van een toets en of tentamen is niet openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald op verzoek van de student. Bij het afnemen van een mondeling tentamen en of toets met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd. Een mondelinge toets en of tentamen is tweemaal herkansbaar.
Artikel 8 1.
2014-2015
Opdrachten en Presentaties
Een opdracht en of presentatie is een toetsvorm en vormt een onderdeel van het moduultentamen. Een groep die aan een opdracht werkt en bij samenwerkingsproblemen hierover niet onverwijld contact opneemt met de moduulcontactpersoon, kan geen rechten ontlenen aan de gerezen problemen. Tijdens het moduul dient minimaal één keer terugkoppeling over de opdracht door de moduulcontactpersoon, de docent of de tutor naar de studenten plaats te vinden.
8
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM 4.
5. 6.
7.
8. 9.
10.
11.
Tenzij anders in het moduulboek staat aangegeven dienen opdrachten uiterlijk de laatste schooldag van een moduul vóór 17.00 uur schriftelijk in de daarvoor bestemde postbus op de afdeling van de opleiding dan wel digitaal bij de docent of in het groepscourse op Blackboard te worden ingeleverd. De student is verplicht om van iedere opdracht die op schrift dan wel digitaal ingeleverd wordt zelf een kopie op schrift respectievelijk digitaal te bewaren. De moduulcontactpersoon is verantwoordelijk voor het (doen) beoordelen van de opdracht en of presentatie, aan de hand van een lijst van beoordelingscriteria. Bij grote verschillen in de beoordeling van een opdracht of steekproefsgewijs kan de moduulcontactpersoon een tweede beoordeling uit laten voeren door de toetscommissie. Iedere op schrift en/of digitaal aangeleverde opdracht moet minimaal voldoen aan een aantal algemene beoordelingscriteria te weten: a. De opdracht dient goed leesbaar te zijn; b. De opdracht dient schoon, goed verzorgd en compleet te zijn; c. Bij een groepsopdracht dient ieder groepslid te kunnen aantonen dat hij/zij een evenredig deel van de opdracht heeft gemaakt. Deze informatie dient in het voorwoord of nawoord van een schriftelijke opdracht, zoals een rapport, vermeld te worden. Een opdracht en of presentatie is in beginsel éénmaal herkansbaar. In het geval een student een opdracht en of presentatie wil herkansen moet hij binnen twee weken na publicatie van de resultaten de herkansing schriftelijk (per email) aanvragen. In de duale variant vraagt de student de herkansing aan bij de opleidingscoach. In de voltijds variant vraagt de student de herkansing aan bij de moduulcoördinator. De herkansing van de opdracht en of presentatie dient uiterlijk op de laatste dag van de onderwijsperiode die volgt op de periode waarin de opdracht en of presentatie gemaakt is afgerond te worden. Hiervan kan alleen afgeweken worden indien er sprake is van onvoorziene omstandigheden (zie ook Hoofdstuk 8, artikel 2). De student dient hiertoe een verzoek in te dienen bij de examencommissie. De programma handleiding (moduulboek/jaargids/afstudeerhandleiding) kan met betrekking tot herkansing van de opdracht en of presentatie nadere regelgeving bevatten.
Artikel 9 1.
2. 3.
2014-2015
Actieve participatie
Tenzij in de programmahandleidingen anders is bepaald, is de minimale voorwaarde voor het toekennen van een cijfer voor actieve participatie 80% aanwezigheid bij verplichte onderwijsleeractiviteiten in de groep waarin de student staat ingedeeld. De docent/tutor heeft de bevoegdheid de student zijn/haar punten voor actieve participatie te onthouden indien hij daarvoor een zwaarwegende reden aanwezig acht. Voordat een docent/tutor besluit een student de punten voor actieve participatie te onthouden dient de docent/tutor de student gewaarschuwd te hebben dat deze laatste zijn/haar punten dreigt te verliezen. Deze waarschuwing dient opgenomen te worden in de notulen van de onderwijsleeractiviteit dan wel schriftelijk te worden vastgelegd.
9
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
4. 5.
Als na deze waarschuwing er naar het oordeel van de docent/tutor nog steeds zwaarwegende redenen aanwezig zijn om de student zijn/haar punten te onthouden, kan de docent/tutor hiertoe besluiten. Dit besluit dient ook te worden opgenomen in de notulen dan wel schriftelijk te worden vastgelegd. Voorbeelden van zwaarwegende redenen zijn: het niet maken van de notulen; wegblijven als voorzitter of als notulist; niet uitwerken van de leerdoelen; niet nakomen van afspraken. Dit is een nietlimitatieve opsomming. Aan afwezigheid tijdens een van de bijeenkomsten kunnen geen rechten worden ontleend. Participatie is in beginsel niet herkansbaar. In geval van overmacht kan de student een verzoek voor een vervangende opdracht indienen bij de examencommissie.
Artikel 10 1.
2.
3.
2.
Extra herkansing
Indien de student een onderwijseenheid niet heeft behaald én de student heeft alle overige onderwijseenheden van het studiejaar waar de onderwijseenheid deel van uitmaakt wel behaald, dan kan de student bij de examencommissie een EXTRA herkansing aanvragen voor de niet behaalde onderwijseenheid. De extra herkansingsmogelijkheid kan aangevraagd worden door voor het einde van het studiejaar een email te sturen naar de examencommissie van de opleiding:
[email protected]. Studenten die in september gestart zijn met de opleiding dienen hun verzoek voor de extra herkansing vóór 1 juli in te dienen. Studenten die in februari met de opleiding zijn gestart dienen hun verzoek vóór 1 januari in te dienen. Wanneer het verzoek gehonoreerd wordt krijgt de student in de onderwijsperiode die volgt op de laatste periode van het studiejaar de gelegenheid de extra herkansing te maken. Indien de extra herkansing wordt aangevraagd voor een onderwijseenheid waarvan het tentamen bestaat uit meerdere toetsvormen, dan zal er tussen de student en de opleiding een studiecontract worden opgesteld waarin geregeld is op welke wijze en onder welke voorwaarden de extra herkansing kan worden gemaakt.
Artikel 11 1.
2014-2015
Volgorde van tentamens en toetsen
De tentamens en toetsen van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de volgende leden van dit artikel. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de toetsen van de daarbij aangegeven onderwijseenheden zijn behaald: a. Het derde programmajaar kan slechts gelopen worden na het behalen van tenminste het semester Service Operations Management én het behalen van de tweede competentiebeoordeling op het niveau van het tweede studiejaar;
10
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
b.
3.
Met de afstudeerfase in het vierde studiejaar kan slechts gestart worden als de student maximaal één onderwijseenheid uit de hoofdfase niet heeft behaald. De student dient een gesprek te voeren met de coördinator van de afstudeerfase waarin gecontroleerd wordt of voldaan is aan de voorwaarden om te mogen starten met de afstudeerfase. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van hoofdstuk 3.
Artikel 12 1.
2. 3.
4.
Gestelde eisen tentamens en toetsen
De opleiding maakt voor elk tentamen en elke toets afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen of die toets, zodat de student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. In de moduulboeken en jaargidsen van de opleiding worden daartoe opgenomen: a. het gewicht dat aan de diverse onderdelen van het tentamen toegekend wordt. b. de berekening van de (onder-)norm, die aangeeft wanneer het tentamen met voldoende beoordeeld wordt. c. de beoordelingscriteria voor alle beoordelingen waaraan punten worden toegekend. d. deadlines (datum en tijdstip) waarop uiterlijk onderwijsproducten (verslagen, papers, opdrachten, etc.) bij wie en hoe (digitaal, op papier, etc.) moeten worden zijn ingeleverd, indien hieraan de beoordeling van het tentamen gekoppeld is. e. hoe vaak de diverse onderdelen van het tentamen herkansbaar zijn en op welke wijze deze herkansing is georganiseerd f. de wijze waarop het tentamen wordt afgenomen. g. de berekening van het rapportcijfer dat voortvloeit uit de deelbeoordelingen van het moduul. h. de hulpmiddelen tijdens de toets die toegestaan zijn. De moduulboeken en jaargidsen worden vooraf aan het moduul digitaal beschikbaar gesteld op Blackboard. Van een tentamen of toets die bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende opleidingsjaar alsnog een tentamen of toets in die onderwijseenheid wil afleggen, gelden ten aanzien van de gestelde eisen, de eisen van het lopende opleidingsjaar.
11
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
VOOR TENTAMINERING Artikel 13 1.
2.
3.
4.
Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen
Voor toetsen die onder examencondities plaatsvinden is de student verplicht zich tijdig in te schrijven via Progress. De termijn waarbinnen ingeschreven kan worden wordt gepubliceerd via de mededelingen pagina op Istenden. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de student om zich op de hoogte te stellen van het toetsrooster en de termijn waarbinnen ingeschreven kan worden. Bij aanmelding voor deelname aan een onderwijsprogramma dat wordt afgesloten met een mondelinge toets of toets ter afsluiting van een praktische periode heeft de student zich tevens ingeschreven voor deelname aan deze afsluitende toetsvormen. Een aparte inschrijving is hiervoor niet nodig, tenzij de richtlijnen in het moduulboek van het betreffende onderdeel hier expliciet om vragen. Voor deelname aan schriftelijke toets- en tentamenvormen onder examencondities is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor deelname aan schriftelijke tentamens en toetsen: a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamen- en of toetskans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. b. Indien een student niet kan intekenen voor een toets en of tentamen dan neemt de student voor sluitingstijd van intekening rechtstreeks contact op met het Toetsservicebureau van Stenden:
[email protected]. c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan de toets en of tentamen én een kans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd. d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het Toetsservicebureau voor aanvang van elk opleidingsjaar het aantal tentamen- en toetsgelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de betreffende toets en of tentamen geblokkeerd. e. Het Toetsservicebureau publiceert op Stenden Intranet (www.Istenden.com/Student) bij aanvang van het opleidingsjaar het jaartoetsrooster per opleiding. Het definitieve rooster wordt uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd. f. Verzoek tot wijziging van intekening voor een toets en of tentamen moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de toetsweek/- periode tot 12.00 uur de toegestane wijzigingen door het Toetsservicebureau worden verwerkt. g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op met de secretaris van de Examencommissie. Aanvullende regelgeving met betrekking tot een toets wordt vooraf bekend gemaakt op de officiële mededelingpagina’s (digitaal op IStenden) van de opleiding.
12
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
TIJDENS TENTAMINERING Artikel 14
Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen
Bij het afleggen van een tentamen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: 1.
2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10.
11.
12. 13.
14.
De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. De aangegeven tijd voor een toets en/of tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. De student dient bij ontvangst van de toets- en/of tentamenopgaven te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen. Het is niet toegestaan om het tentamen en toets te maken op ander dan door de surveillant uitgedeelde antwoordformulieren. De student dient -indien van toepassing- op de toets- en of tentamenopgaven en het antwoordformulier te vermelden: a. naam b. studentnummer / relatienummer c. toets en/of tentamen d. aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd e. datum waarop aan de toets en of tentamen is deelgenomen f. handtekening van de student Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. Elektronische apparaten waar gegevens op kunnen worden geraadpleegd of opgeslagen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen in een afgesloten tas. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen. De toets- en of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. De student wordt geacht aan een schriftelijke toets en of tentamen te hebben deelgenomen als de toets- en of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging van de standaardduur van het tentamen en of toets en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een
13
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
15.
16.
functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en of tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van de toets en of tentamen. Daarnaast schrijft de student binnen twee werkdagen een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en of tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingediend worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie via email:
[email protected]. Na afloop van deze termijn wordt de toetssleutel gepubliceerd.
Artikel 15 1.
2.
3.
4. 5.
2014-2015
Toezicht bij tentamens
De Examencommissie wijst (een) examinator/-en aan die aanwezig is bij in ieder geval de aanvang en het einde van de afname van de betreffende tentamen(s) en tijdens de betreffende tentamen(s) terstond beschikbaar. Namens de Examencommissie zijn door het ESR - IRC toetsbureau surveillanten aangesteld die belast zijn met de handhaving van de orde tijdens de afname van het tentamen. De surveillanten dienen aanwijzingen van de examinator op te volgen. De surveillanten dienen 15 minuten voor aanvang van het tentamen in de tentamenruimte aanwezig te zijn om de vereiste voorbereidingen te treffen. De hoofdsurveillant dient 30 minuten voor aanvang in de toets- en of tentamenruimte aanwezig te zijn. Bij schriftelijke tentamens is per ruimte tenminste één surveillant aanwezig. Bij mondelinge tentamens kan worden volstaan met één examinator, tenzij bepaald is dat meer examinatoren noodzakelijk zijn.
NA TENTAMINERING Artikel 16 1.
2. 3.
Vaststelling en bekendmaking van de beoordelingen
De examinator stelt de beoordeling vast van de toets en of tentamen die in een onderwijsperiode heeft plaatsgevonden. De uitslag wordt in de regel binnen 15 werkdagen na de laatste dag van onderwijsperiode gepubliceerd in een geautomatiseerd systeem van studievoortgangregistratie (ProgRESS.NET). Op het gebruik van dit systeem is de Regeling Bescherming Persoonsgegevens van de instelling van toepassing.via Progress. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. De student ontvangt van de behaalde beoordelingen geen schriftelijk bewijsstuk maar kan deze inzien in ProgRESS.www.
14
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM 4.
5.
6. 7.
8. 9. 10.
De beoordeling van een tentamen en of toets door een examinator geschiedt voor elke student afzonderlijk, of in geval van een groepsopdracht tot een voor elke betrokken student herleidbaar individuele beoordeling. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen en of toets door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de Examencommissie. De datum waarop een student een toets en/of tentamen heeft behaald is de datum waarop het afgelegde tentamen is boordeeld. Antedatering is niet toegestaan. De examinator stelt de beoordeling van een mondelinge toets en of tentamen vast direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van die toets en of tentamen en verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor de toets en/of tentamen heeft voldaan. Bij overlopen van een onderdeel van het programma vervallen alle eerder behaalde beoordelingen van dat programma. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de contactpersoon van het betreffende onderdeel. In Bijlage B en C zijn bij de programmabeschrijvingen de contactpersonen vermeld.
Artikel 17 1.
2. 3.
4.
5. 6.
7.
2014-2015
Normering van de beoordelingen
De uitslag van een tentamen en of toets wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,5. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (=afgekapt) op één decimaal. b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan afgerond tot een 6). Indien de tentamen- en of toetsuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven. Bij deelname aan een tentamen en of toets krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. Indien een tentamen en of toets niet met goed gevolg is afgelegd kan een student een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de betreffende toets en of tentamen. Dit verzoek dient binnen vier weken na publicatie van het resultaat ingediend worden. Indien de student een reeds eerder afgelegde toets en of tentamen nogmaals aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
15
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 18 1.
2. 3.
2. 3.
4.
5.
Geldigheidsduur van studieresultaten
De geldigheidsduur van examenonderdelen van de postpropedeuse is in principe maximaal vier jaar. Indien een examenonderdeel verjaard is, dient de student dit onderdeel of een conversie programma in zijn geheel over te lopen. De examencommissie informeert de student bij aanvang van het nieuwe studiejaar welke studieresultaten in het betreffende studiejaar zullen verjaren. De examencommissie stelt aan het eind van elk studiejaar vast welke studieresultaten verjaard zijn. De beoordeling van de verjaringstermijn vindt individueel plaats met inachtneming van eventuele bijzondere omstandigheden waarvan de examencommissie op de hoogte is. De examencommissie stelt de student schriftelijk op de hoogte van de verjaring van studieresultaten. De student kan tegen het besluit van de verjaring schriftelijk bezwaar indienen bij de examencommissie. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de Examencommissie en geregistreerd in het studentvolgsysteem ProgressWWW.
Artikel 20 1.
Inzage van tentamens en toetsen
De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte en beoordeelde schriftelijk tentamen en of toetswerk kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamen en of toetsperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid 1. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld tentamenen of toetswerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip.
Artikel 19 1.
2014-2015
Moduulvervangende opdracht postpropedeuse
De student kan onder de volgende voorwaarden éénmalig in aanmerking komen voor een moduulvervangende opdracht: a. Het gaat om het laatste nog te behalen moduul van de Ad of bachelor opleiding; b. Het moduul behoort tot het verplichte postpropedeutische onderwijsprogramma en is niet een praktijkmoduul, minor (keuzemoduul) of moduul dat onderdeel vormt van de afstudeerfase; c. De student moet op de reguliere manier hebben deelgenomen aan het moduul en het daarbij behorende moduultentamen; d. De student moet hebben deelgenomen aan tenminste twee toetsherkansingen, mits een toets onderdeel is van het moduultentamen.
1
De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd.
16
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2.
3.
4.
5.
6.
Het onderwerp van de moduulvervangende opdracht moet betrekking hebben op het moduulthema en mag geen relatie hebben met de scriptie in het kader van de stage/beroepsuitoefening of daarvan een afgeleide zijn. De opdracht bestaat uit het schrijven van een moduulvervangende opdracht waarvoor een studielast conform het aantal SBU’s voor het betreffende moduul – zoals dit staat vermeld in het geldende onderwijs- en examenreglement - geldt. Om in aanmerking te komen voor een moduulvervangende opdracht dient een schriftelijk verzoek daartoe gericht te worden aan de examencommissie. Het verzoek dient samen met een actueel EC-overzicht te worden ingediend bij de examencommissie. Indien de examencommissie positief op het verzoek besluit, wordt een studiecontract opgesteld door de teamleider van het studiejaar waar het moduul onderdeel van uitmaakt. In het studiecontract wordt de inhoud van de opdracht, studielast, het tijdvak en de wijze van begeleiding en beoordeling en herkansing vastgelegd. In geval van voldoende beoordeling ontvangt de student het aantal EC conform het aantal SBU's voor het betreffende moduul zoals dit staat vermeld in het geldende onderwijs- of examenreglement.
Artikel 21 1. 2.
3.
4.
5.
6.
2014-2015
Het verlenen van vrijstellingen
De examencommissie heeft de bevoegdheid voor het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meerdere tentamens. De OER bevat de gronden waarop de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen voor het afleggen van één of meerdere tentamens. Een vrijstelling wordt door een Examencommissie altijd individueel verleend op basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende bepalingen van dit artikel. De student die in aanmerking wil komen voor vrijstellingen, dient hiertoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie. Bij het verzoek moeten relevante diploma’s en diplomasupplementen worden overgelegd evenals verdere bewijsstukken om aan te tonen dat reeds is voldaan aan de vereisten voor de onderwijseenheden waarvoor vrijstelling wordt gevraagd. Studenten met het diploma prohbo Deltion zijn vrijgesteld van het afleggen van de toetsen van de volgende onderwijseenheden genoemd in de bijlage met de samenstelling van propedeutische en postpropedeutische fase. De opleiding heeft met Deltion College is een convenant gesloten met betrekking tot een programma Prohbo. Het gaat om een doorstroomtraject mbo-hbo waarin de moduulopdrachten, vaardigheden, PPO en Jong Ondernemen worden aangeboden. Bij voldoende resultaat levert het certificaat Prohbo een vrijstelling op van 60 studiepunten voor het propedeutisch programma in de voltijds opleidingsvariant. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op EVC. Degene die op basis van een EVCprocedure meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen, dient
17
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
7.
8.
9.
hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting van de EVC-rapportage. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid of onderdelen daarvan. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen zes schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen en of toets waarvoor de student vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen en toets is betrokken.
Artikel 22 1.
2.
3. 4.
5.
Toekenning van studiepunten
Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een afzonderlijke tentamen of toets, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student voor het tentamen of toets een voldoende resultaat heeft behaald. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)toetsen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student als totaalbeoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende resultaat heeft ontvangen. De totaalbeoordeling van de onderwijseenheid is een (gewogen) gemiddelde van de afzonderlijke deeltoetsen. Aan de deeltoetsen zelf worden geen afzonderlijke studiepunten toegekend. Bij een onvoldoende totaalbeoordeling blijven de resultaten van de deeltoetsen staan tot en met de volledige herkansingsfase. Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, wordt het corresponderende aantal studiepunten als vrijstelling toegekend. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum waarop het afgelegde tentamen, c.q. de laatste deeltoets is beoordeeld inclusief de beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid. Antedatering is niet mogelijk. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of duaal onderwijs betrekking op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden.
Artikel 23 1.
2014-2015
Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen
De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische
18
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2. 3.
4.
5.
6.
7.
8.
examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamen- en of toetswerk. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen en of toets wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen en het bijbehorende toets- en of tentamenwerk bewaard blijven in het archief van de opleiding, conform de “Selectielijst voor de administratieve neerslag van de openbaar gezagtaken en niet-publiekrechtelijke werkprocessen van Nederlandse hogescholen”, 2013. Wanneer een student na afloop van een schriftelijke toets en/of tentamen de toetsen/of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamenwerk over op de hogeschool. In het geval dat tentamen- en of toetswerk als bedoeld in artikel 16.4 desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm de toets en/of tentamen opnieuw moet worden afgelegd. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de bewaartermijn gewaarborgd is. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde toets- en of tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende vijftig jaren in het archief bewaard.
Artikel 24 1.
2.
3.
2014-2015
Fraude en plagiaat
Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de Examencommissie aan te wijzen toetsen, tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of extraneus definitief beëindigen. Ten aanzien van fraude en of plagiaat geldt het Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut.
19
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 25 1. 2. 3.
2014-2015
Intellectueel eigendom
Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt.
Artikel 26
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
20
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
Bijlage A: Eindkwalificaties van de opleiding A.2.2 Switchen tussen opleidingsniveaus Het is mogelijk om te switchen van de bachelor opleiding naar de Associate degree opleiding en vice versa. De student moet daartoe toestemming vragen aan de dean van de opleiding. Dit kan via het secretariaat van de opleiding dat bereikt kan worden per email:
[email protected]. Nadat toestemming is verkregen dient de student zelf zijn/haar inschrijving in Studielink te wijzigen. Hiertoe dient de student contact op te nemen met Studentzaken:
[email protected]. Bachelor studenten die besluiten te switchen naar Associate degree moeten voldoen aan alle eisen van het Ad-programma zoals beschreven in Bijlage D. De Associate degree opleiding kent een specifiek afstudeerprogramma genaamd de Proeve van Bekwaamheid (PvB). Studenten dienen voor deelname aan de PvB contact op te nemen met de PvB-commissie. Het verzoek hiertoe kan ingediend worden bij het PvBcommissielid Arnold Jippes:
[email protected]. Associate degree studenten die willen doorstuderen in de bachelor moeten er rekening mee houden dat het onderdeel Engels uit het tweede studiejaar verplicht is voor alle bachelor studenten. Ad-studenten die dit programma niet hebben gevolgd zullen dit onderdeel moeten overlopen. Informatie hierover kan ingewonnen worden bij Nina Spithost:
[email protected].
Switchen tussen duaal en voltijd
Studenten kunnen overstappen tussen de beide studievarianten. De student moet daartoe toestemming vragen aan de dean van de opleiding. Dit kan via het secretariaat van de opleiding dat bereikt kan worden per email:
[email protected]. Nadat toestemming is verkregen dient de student zelf zijn/haar inschrijving in Studielink te wijzigen. Hiertoe dient de student contact op te nemen met Studentzaken:
[email protected]. Als de student wil (verder) studeren in de duale variant dan zal hij/zij een geschikte werkplek moeten hebben en een Onderwijs-Arbeidsovereenkomst tussen student, school en werkgever moeten opstellen (zie ook Bijlage B). Als er geen sprake is van een geschikte werkplek dan zal de student eerst voltijd moeten starten en kan dan pas na het vinden van de werkplek overstappen naar duaal.
21
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
Bijlage C: De post-propedeutische fase In de post-propedeutische fase krijgt het leren omgaan met verantwoordelijkheden steeds meer aandacht. De lijn gaat van operationeel, via tactisch naar strategisch management. Van groot belang is daarbij de verdere persoonlijke ontplooiing en vorming van de student tot professional. In het tweede studiejaar ligt de nadruk op het (leren) toepassen van de kennis en vaardigheden in de praktijk. Het eindniveau van het tweede studiejaar is dat van een (beginnend) leidinggevende. Na het tweede studiejaar kan de student op dit niveau de opleiding met een Associate degree diploma afsluiten (zie Bijlage D voor meer informatie). In het derde studiejaar ligt het accent op specialiseren door middel van het kiezen van een studievariant en minoren. De voltijd studenten kunnen kiezen voor een specialisatie semester in de richting Retail, Fashion of Small Business. De duale studenten volgen allemaal de specialisatie Retail. De specialisatie van studenten krijgt verder invulling door het volgen van een minorsemester, met als optie een half jaar studeren aan een buitenlandse universiteit via een exchange programma of aan een van de branche campus sites van Stenden in het buitenland (Grand Tour) Het vierde jaar staat in het teken van (voorbereiding op) het afstuderen. Het eerste semester bestaat uit modulen die ter voorbereiding op het afstuderen worden aangeboden. Deze modulen behandelen strategische vraagstukken die complex van aard zijn. Kenmerkend daarvoor is dat het probleem niet op voorhand duidelijk is omschreven. De student wordt geleerd complexe probleemsituaties zelfstandig te definiëren en te analyseren en oplossingsstrategieën te ontwerpen en het effect ervan te beoordelen. Het zelfstandig opzetten en doen van onderzoek vormt daarbij een belangrijke component. Het afstuderen zelf vindt plaats in het tweede semester via een stage in de beroepspraktijk (voltijd) of beroepsuitoefening (duaal). De student werkt tijdens het werken aan een werkstuk waarmee de opleiding afgesloten wordt. Het eindniveau van het vierde studiejaar is dat van een (ervaren) leidinggevende.
22
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C1.
2014-2015
Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant
De 180 EC van de postpropedeutische fase worden verdeeld over thematische modulen en overige onderwijsactiviteiten. In de volgende tabellen is voor de voltijd en de duale variant van de opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de postpropedeuse. Tabel C1:
EC– SBRM Postpropedeuse Voltijd
Postpropedeuse
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
SBRM Voltijd 2015-2016
Cohort 2014
Cohort 2013
Cohort 2012
Periode 1: Module / minor
6
12
12
PPO 1
3
3
3
Competentieontwikkeling 1 Periode 2:
3
Module /minor
6
12
12
PPO 2
3
3
3
Competentieontwikkeling 2 Periode 3:
3
Module / Minor PPO 3 Competentieontwikkeling 3 Periode 4:
15 3 3
Module / Minor
15
PPO 4
3
Competentieontwikkeling
3
Periode 1 – 4: Jaartoets Sem1
3
Jaartoets Sem2
3
Periode 3-4 Module
12
Engels
3
Specialisatie
3
Stage of SB start
12
Afstudeerwerkstuk
18
Totaal
60
60
60
23
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel C2:
2014-2015
EC– SBRM Postpropedeuse Duaal
Postpropedeuse
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
SBRM Duaal 2015-2016
Cohort 2014
Cohort 2013
Cohort 2012
Periode 1: Module / minor
6
9
9
PPO
3
3
Competentieontwikkeling
3
3
3
Module /minor
6
9
9
PPO
3
3
6
3
3
3
Periode 2:
Competentieontwikkeling 2 Periode 3: Module PPO Competentieontwikkeling 3 Periode 4:
9 3
3
3
3
Module PPO Competentieontwikkeling 4 Periode 1–4:
3
9 3
3
6
3
3
3
Jaartoets Sem1
3
Jaartoets Sem2
3
Periode 3-4 Module
12
Engels
3
Specialisatie
3
Afstudeerwerkstuk Totaal
18 60
60
60
24
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C6.
2014-2015
Educational Program year four: full time
During the final year of study you have to follow two compulsory modules in the first semester and prepare for graduation that takes place in the final semester. The compulsory modules in semester one deal with complex subject matter at strategical level. Within the context of a specific (retail) organization, students learn how to define and analyze complex problems independently. Students will learn how to set up and carry out research and in this way prepare themselves for doing research during their final graduation stage. Graduation takes place in the second semester. Several options are possible to fill in the graduation semester according to the and can be carried out via a variety via an internship and graduation assignment (thesis) To inform you about internship possibilities, information meetings will be organized in november/december. Please take carefull note of the announcements on Stenden-Intranet informing you when and where these meetings take place. Internships and graduation projects need to be approved by the internship coordinator. You are expected to contact the internship coordinator about your internship ambitions well on time. Students are expected to take an active role in this process.
C6.1. Program description year 4, full time The fourth and final year of the bachelor course program consists of an optional semester and graduation semester. Here, a short description of each will be given. More detailed information about the contents, teaching and assessment methods is given in the corresponding modulebooks and graduation guide, available at Stenden shop and Stenden’s Intranet. The information in the modulebooks of the academic year 2015-2016 is binding. The following figure illustrates the components and related credits of the fourth year, cohort 2013 and later.
Cohorts 2013 and later Period 1
Period 2
Strategic Management
Performance Management
12 EC
12 EC
PPD 1
PPD 2
3 EC
3 EC
Period 3
Period 4
Internship (12 EC) & Thesis (18 EC) or Academic Atelier (30 EC) or Small Business Start (30 EC)
25
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM Module 1: Contactperson: Status: Language: Entry requirements:
Contents:
Competences:
EC: Examination: Module 2: Contactperson: Language: Status: Entry requirements:
Contents:
2014-2015
Strategic Management Joost Dijkman, room 2.71 Compulsory module for all students in the full time program. Optional module for exchange students in the RBS program. English First year of study and attendance in second year program or proof of acceptance in short track program or acceptance in exchange program In the RBS curriculum in the first and second year of study much attention is paid to decision making on the operational and tactical level. In general, these decisions do not take into account the long-term changes in our society and within the organization. Each commercial organization has to monitor its environment and to be aware of adapting to changes in it. The replies to changes are based on statements about ‘Who are we?’ and ‘What do we do?’ Such answers belong to the strategic domain. The strategic domain is the key item in the module. All those involved with management or staff in future careers will be confronted with the process of designing or further development of strategic decisions. Consequently, a professional needs to be familiar with methods of analyzing problems that are related to the strategic domain of the organization. Analytic schedules are of great importance to find innovative solutions for strategic problems. The central item of the module is to formulate a strategy at the corporate level. In the module the students acquire knowledge about all the steps in the strategic decision making process. The module is organized as project work. Students will gain experience in professional project management basics. Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and management, leadership, research and analysis, communication, 12 EC Written exam, assignments, active participation Performance Management Marten Jan Feenstra English Compulsory module for all students in the full time program. Optional module for exchange students in the RBS program. First year of study and participation in second year program or acceptance to short track program or acceptance to exchange program Retail organizations can be governed by focusing on the meso and macro environmental influences. Developments from outside will have an influence on the performance of a
26
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competences:
EC: Examination:
2014-2015
company. Therefore it is important to not only look at the factors influencing a company, but also at the outcomes that can be seen within the companies’ performance and even more important forecasts that can be made with data that is available. Organizations can measure their performance in many different ways depending on the indicators they find of importance. Students therefore will need to identify how the organization wants to ‘perform’ in order to be able to develop forecasts, sales plans, promotion plans, personnel plans. This module should give insight in how an organization could achieve operational excellence. Besides data and information the governance of an organization can be seen as being very important. Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and management, leadership, research and analysis, communication, cooperation, learning ability, result orientated, analysis and synthesis, value-orientated actions 12 EC Written exam, assignments, active participation
Personal and Professional Development Contactperson: Bram van der Graaf Language: Dutch or English Status: Compulsory module for all students in the full time program. Optional module for exchange students in the RBS program. Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or acceptance to short track program or acceptance to exchange program Contents: The PPD program aims to develop personal leadership. Moreover, the PPD programs aims to set up activities for themselves to get a deeper knowledge and understanding of the Retail Business industry and to prepare themselves for internship, thesis research and job orientation. To support this, the Retail Business School will offer a number of company presentation and expertise lectures each year, provided by leading (retail) organizations. In the fourth year students need to attend at least four presentations. Students need to write an individual reflection report in which they show how the presentations have contributed to their knowledge and understanding of the industry. This report serves as a minimum requirement to receive the credits for the PPD program. Competences: Leadership, research and analysis, learning ability, synthesis EC: 2 x 3 EC Examination: Portfolio report
27
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
C6.2 Afstudeerfase Stage Contactpersonen: Adrie Oosterhof, kamer 2.95 EC: 12 EC Karakteristiek: verplicht, opleidingsspecifiek Vereist instapniveau: Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond. Competenties: Alle 12 competenties van de opleiding Toetsvorm: werkplekscan, portfolio, zelfreflectie en competentiebeoordeling Beschrijving: De stage vormt het afsluitende onderdeel van de opleiding. Studenten lopen gedurende 21 weken stage bij een retail organisatie of een aan de retail gelieerde organisatie. Studenten die hebben gekozen voor de afstudeerrichting Small Business kunnen in plaats van een stage ook kiezen voor het traject SB-start (zie beschrijving SB start hieronder). Voorafgaand aan de stage, die in principe per 1 september en per 1 februari aanvangen, is er een voorbereidings- of oriëntatiefase van 12 weken. De student gaat in deze periode actief aan de slag om zich te oriënteren op het toekomstige stagebedrijf. De oriëntatie richt zich in eerste instantie op de plaats van het stagebedrijf in de markt, waarbij informatie binnen, maar met name ook buiten het bedrijf wordt ingewonnen. In tweede instantie vindt er een gesprek plaats met het toekomstige stagebedrijf, waarbij de nadruk ligt op kennismaking, verkenning van de structuur van het bedrijf en verdere inkadering van de opdracht. In de periode voorafgaand aan de eigenlijke stage moet duidelijk worden wat student en stagebedrijf van elkaar verwachten, waarbij met name de probleemstelling en het doel van de afstudeeropdracht duidelijk omschreven zijn. Eén gesprek zal hiervoor in de regel te weinig zijn. De stage dient vervolgens door de opleiding goedgekeurd te worden. Het instrument dat hiervoor gebruikt wordt is de zogenaamde werkplekscan. Als de stage begint, dienen er duidelijke afspraken te bestaan over de begeleiding en beoordeling van de stage en wordt er een stageovereenkomst gesloten tussen student, opleiding en stagebedrijf. Tijdens de stage dient de student een project of onderzoek uit te voeren voor het stagebedrijf. Het vraagstuk dat daarbij centraal staat dient op tactisch/strategisch niveau van de betrokken organisatie geformuleerd te zijn. Dit vraagstuk staat aan de basis van het afstudeerwerkstuk waaraan de student werkt gedurende zijn/haar stageperiode (zie ook onderdeel afstudeerwerkstuk). Naast werkzaamheden voor het afstudeerproject kan de student ook ingezet worden voor andere activiteiten voor de organisatie. De werkzaamheden van de student worden (globaal) omschreven in de stageovereenkomst. Tijdens de stageperiode komen studenten één keer in de twee weken voor een lesdag in Leeuwarden bij elkaar om de voortgang van het afstuderen scriptie te bespreken. Aan het einde van de stage dient de student aan te tonen dat hij/zij alle competenties van de opleiding op voldoende niveau beheerst. Daarvoor dient de student bewijslast te verzamelen in de vorm van een portfolio en reflectiedocument en wordt de student beoordeeld op alle 12 competenties van de opleiding dmv een competentiebeoordelingsformulier.
28
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
In het semester voorafgaand aan de stage organiseert de opleiding informatiebijeenkomsten. De datum waarop deze bijeenkomsten plaatsvinden wordt meegedeeld via de opleidingspagina op Stenden Intranet: https://istenden.com. Afstudeerwerkstuk: Contactpersonen: Ypie de Geus, kamer 2.69 EC: 18 EC Karakteristiek: verplicht, opleidingsspecifiek Vereist instapniveau: Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond. Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen, Waardengeoriënteerd handelen Toetsvorm: afstudeerwerkstuk, eindpresentatie en verdediging Beschrijving: Het afstudeerwerkstuk is doorgaans het resultaat van een toegepast onderzoek dat de student in en voor de stagebiedende organisatie (voltijd) of eigen organisatie (duaal) uitvoert. Bij het ontbreken van een stagebiedende organisatie, bijvoorbeeld als gevolg van vrijstelling voor de stage of plotselinge beëindiging van de stage, kan de student een theoretisch onderzoek uitvoeren. In beide gevallen noemen we het afstudeerwerkstuk ook wel een scriptie. Voor studenten die de richting Small Business volgen is het mogelijk het afstudeerwerkstuk in de vorm van een ondernemingsplan uit te werken. Dit traject noemen we Small Business Start. Aan de basis van het afstudeerwerkstuk staat een probleem op tactisch/strategisch niveau waar het (stage)bedrijf graag een oplossing voor wil hebben. Dit probleem moet voldoende diepgang hebben en de student moet het probleem in een breder theoretisch kader kunnen plaatsen. Voor de oplossing van het probleem dient de student onderzoek uit te voeren dat bestaat uit een literatuur- en een praktijkcomponent; een mix van field en desk research. De resultaten van het onderzoek zijn in een kritisch refererende stijl geschreven. De oplossing kan –afhankelijk van het probleem dat opgeroepen wordt- diverse vormen aannemen. Gedacht kan worden aan een concreet plan van aanpak, een strategisch marketing plan, een creatief ontwerp, een verbeterd concept, etc. Bij aanvang van de stage gaat de student aan de slag met het uitwerken van een onderzoeksplan van de afstudeeropdracht. De student bespreekt dit met zijn/haar begeleiders van school en werk en werkt dit uit in een afstudeervoorstel. De begeleidende docent dient het voorstel in bij een onafhankelijke scriptiecommissie die het voorstel beoordeelt. Bij een voldoende beoordeling spreekt de scriptiecommissie het vertrouwen uit dat het gekozen onderwerp en aanpak van onderzoek tot een eindresultaat kan leiden dat aan de eisen van een afstudeerwerkstuk voldoet. Het eindresultaat van het afstudeerwerkstuk wordt door twee docenten beoordeeld. Wanneer beide docenten tot een voldoende oordeel komen wordt het eindwerkstuk voorgelegd aan de scriptiecommissie die beslist over het uiteindelijke cijfer. Bij een voldoende komt de student in aanmerking voor een presentatie en mondelinge verdediging van het afstudeerwerkstuk. Dit vindt plaats ten overstaan van twee docenten. De cijfers voor het schriftelijk afstudeerwerkstuk en de presentatie en verdediging worden gemiddeld en bepalen het eindcijfer waarmee de student afstudeert.
29
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM Academisch Atelier Contactpersonen: EC : Karakteristiek : Vereist instapniveau: Toetsvorm:
2014-2015
Adrie Oosterhof, kamer 2.95 12 (werkbeoordeling) 18 (afstudeerwerkstuk) verplicht, opleidingsspecifiek Alle vorige studieonderdelen van jaren 1 t/m 4 (inclusief de minoren) zijn met succes afgerond. opdrachten (maandrapportages), competentiebeoordeling, afstudeerwerkstuk
Beschrijving:
Als alternatief voor het volgen van een stage in de beroepspraktijk bestaat de mogelijkheidheid om af te studeren aan het Academisch Atelier van de Retail Business School. Het Academisch Atelier is een onderzoeksgroep onder leiding van medewerkers van de opleiding die door middel van onderzoekprojecten werkt aan de oplossing van vraagstukken uit de beroepspraktijk. De thema’s waar onderzoek naar gedaan wordt komen overeen met de thema’s die ook in het onderwijs van de opleiding aan bod komen. Te denken valt aan thema;s als branding, concept development, omni-channeling, klantwaarde, leiderschap, etc. Organisaties uit het werkveld en de opleiding werken intensief met elkaar samen in het atelier. Er is sprake van een wederzijds belang doordat het onderzoek dat uitgevoerd wordt bijdraagt aan de bevording van kennis en expertise die zowel van waarde is voor de beroepspraktijk als ook voor het onderwijs. Het atelier is gehuisvest in de binnenstad van Leeuwarden. Studenten die gaan afstuderen in het atelier zullen hier full time werkzaam zijn gedurende 20 weken. Naast het werken aan het eigen onderzoekproject zullen studenten ook ingezet worden om werkzaamheden uit te voeren voor de opleiding. Aan het einde van de werkperiode dient de student aan te tonen dat hij/zij alle competenties van de opleiding op voldoende niveau beheerst. Daarvoor dient de student bewijslast te verzamelen in de vorm van een portfolio en reflectiedocument en wordt de student beoordeeld op alle 12 competenties van de opleiding dmv een competentie-beoordelingsformulier. Het afstudeerwerkstuk waar de studenten aan werken volgt dezelfde prodedure en moet voldoen aan dezelfde eisen als omschreven in de vorige paragraaf.
Het aantal beschikbare plaatsen in het academisch atelier is beperkt. Kandidaten worden via een selectieprocedure toegelaten. Small Business Start Contactpersonen : EC : Karakteristiek : Vereist instapniveau: Toetsvorm:
Adrie Oosterhof, kamer 2.95 30 verplicht, opleidingsspecifiek Alle vorige studieonderdelen van jaren 1 t/m 4 (inclusief de minoren) zijn met succes afgerond. opdrachten (rapportages), competentiebeoordeling, afstudeerwerkstuk
30
Aanvullingen Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2014-2015
Beschrijving: Als alternatief voor de stagevariant kan de student die gekozen heeft voor de afstudeervariant Small Business kiezen voor het opstarten van een eigen onderneming, waarbij in de afstudeerfase het ondernemingsplan voor een eigen bedrijf wordt uitgewerkt en zoveel mogelijk wordt overgegaan tot de feitelijke start van de onderneming. Een als voldoende beoordeelde afstudeeropdracht of ondernemersplan, minimaal 55 van de 100 punten, komt in aanmerking voor een mondelinge verdediging. De schriftelijke afstudeeropdracht of het ondernemersplan wordt ten overstaan van twee docenten verdedigd. Uitgebreide informatie ten aanzien van Small Business Start is te lezen in het stageleerplan van de opleiding. Zie Blackboard, course Graduation”.
31