Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfseconomie, deeltijd Commerciële Economie, deeltijd Small Business en Retailmanagement, deeltijd Hogeschool NTI
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfseconomie, deeltijd Commerciële Economie, deeltijd Small Business en Retailmanagement, deeltijd Crohonummer: Bedrijfseconomie: 34401 Commerciële Economie: 34402 Small Business en Retailmanagement: 34422 Hogeschool NTI
Hobéon® Certificering BV april 2008 Auditteam: Dhr. R.J.M. van der Hoorn Dhr. J.A. Frederik Dhr. N.J. Brokking Dhr. F.W. Plat Dhr. G.A. Egas Repáraz Mevr. T. Verboom Secretaris: Mevr. D.P.M. de Koning
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleidingen Centrale audit Hogeschool NTI Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 19 juni 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 14 17 19 19 23 25 27 30 33 34 36 39 39 41 42 45 45 47 50 50 52 55 57 57 59
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bacheloropleiding Bedrijfseconomie, deeltijd Oordeelschema HBO bacheloropleiding Commerciële Economie, deeltijd Oordeelschema HBO bacheloropleiding Small Business & Retailmanagement, deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
62 62 63 64 65
1 1 1 1 3 3 3 5 6 7 8
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 19 juni 2007 en programma aanvullende visitatie op 29 november 2007
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO -bachelor opleidingen.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Hogeschool NTI verzorgt een groot aantal economische HBO-bacheloropleidingen. Het onderhavige rapport heeft betrekking op: Bedrijfseconomie crohonummer 34401 Commerciële Economie chohonummer 34402 Small Business en Retailmanagement crohonummer 34422 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de verschillende opleidingen Bedrijfseconomie, Commerciële Economie en Small Business en Retailmanagement (hierna respectievelijk: BE, CE en SB&RM genoemd) in één rapport samengevat, omdat de opleidingen binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de verschillende opleidingen gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de drie opleidingen.
1.3.
Karakteristiek van de opleidingen
1.3.1. Hogeschool NTI is met ingang van het collegejaar 2000-2001 door de minister van Onderwijs conform artikel 6.9 WHW aangewezen als hogeschool. Als onderdeel van het Canadese Thomson Learning werd de weg ingeslagen naar het Hbo afstandsonderwijs. Hogeschool NTI is een betrekkelijk nieuwe opleider en biedt sinds september 2000 bacheloropleidingen aan in een afstandsvariant. De opleider kent momenteel circa 4500 studenten. Alle bacheloropleidingen worden aangeboden als een driejarige deeltijdopleiding, exclusief de afstudeerfase, waarbij studenten de mogelijkheid hebben om gedurende 6 jaar aan de hogeschool te studeren. 1.3.2. In de visie van Hogeschool NTI is het onderwijs flexibel ingericht via het onderwijskundige concept van ‘blended learning’. NTI-studenten kunnen door middel van dit concept studeren op hun eigen manier. De hogeschool wil haar visie uitdragen met nadrukkelijke aandacht voor de volgende vijf kenmerken: 1. Blended learning: een mix van onderwijsvormen die het leerproces van de student kan ondersteunen en stimuleren. De mix bestaat uit zelfstudie, contactmomenten en e-learning. 2. Flexibel: Hogeschool NTI faciliteert dat studenten de mate van begeleiding, in- en uitstroom, studietempo en de leerweg zelf kunnen bepalen. 3. Financieel aantrekkelijk: de hogeschool biedt HBO-opleidingen aan tegen een financieel aantrekkelijke prijs. 4. Waardevol: de hogeschool biedt geaccrediteerde en door het bedrijfsleven erkende opleidingen aan. 5. Doorgroeien: de hogeschool heeft speciale aandacht voor het faciliteren van doorstroom. Voor HBOstudenten gaat het voornamelijk om de doorstroom naar de arbeidsmarkt. In de toekomst moeten studenten steeds meer kunnen doorstromen naar post HBO- of Masteropleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 1
1.3.3. Studenten die ingeschreven zijn bij Hogeschool NTI hebben bewust gekozen voor afstandsonderwijs. Veel studenten zijn al werkzaam in de beroepspraktijk en kunnen op deze manier de studie makkelijker combineren met hun werk of hun privé-situatie. Veel instromende studenten zijn zogenaamde ‘tweede kans studenten’: studenten die in het verleden een dagopleiding gestaakt hebben of meteen zijn gaan werken en alsnog een beroepsopleiding op hbo-niveau willen afronden. Het voordeel van afstandsonderwijs is dat studenten zelf hun studietempo, studiemoment en studieplaats kunnen bepalen. 1.3.4. De opleidingen BE, CE en SB&RM zijn volledige Bacheloropleidingen. Het programma wordt in drie studiejaren aangeboden, maar kan gedurende maximaal zes jaren worden gevolgd. De reden dat er gekozen is voor een driejarig aanbod, ligt in het feit dat het onderwijsconcept van Hogeschool NTI, deeltijdonderwijs door middel van blended learning, niet gebonden is aan schooljaren. De student kan elk moment instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, studeren. Daarnaast zijn al veel studenten werkzaam in een relevante beroepspraktijk, waardoor het programma en de afstudeerfase (het lopen van stage en het schrijven van de scriptie) relatief efficiënt kan worden doorlopen (het zogenaamde concurrency-beginsel). De huidige afgestudeerden zijn binnen een termijn van 2,5 tot 5 jaar afgestudeerd. 1.3.5. Geschiedenis van de opleidingen: de opleidingen BE, CE en SB&RM maakten onderdeel uit van het pakket aan opleidingen waarvoor in 2000 een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan met Dutch Delta Business School. De samenwerkingspartner verzorgde de onderwijskundige invulling van de opleidingen en hogeschool NTI verzorgde de organisatorische en logistieke zaken met betrekking tot de opleiding. Hogeschool NTI heeft in 2002/2003 een eigen licentie aangevraagd voor de opleiding en heeft in 2004 aantal onderwijskundige taken overgenomen. Sinds eind 2005 is de hogeschool geheel verantwoordelijk voor de opleidingen. Van oorsprong werd naar de opleiding CE ook een aparte opleiding Sales/Accountmanagement aangeboden. Deze is echter sinds 2005/2006 te beschouwen als een uitstroomprofiel van de opleiding CE. De opleidingen en het daarbij horende concept zijn inmiddels verbeterd richting de context van de NTIstudent en het principe van afstandsonderwijs. Daar waar in het verleden de opleidingen voornamelijk via zelfstudie werden aangeboden, is het didactisch concept blended learning ingevoerd (zie facet 2.7). 1.3.6. Karakter van de opleidingen: de opleidingen van Hogeschool NTI kenmerken zich als brede opleidingen, waarbij rekening wordt gehouden met de doelgroep van de hogeschool, dat wil zeggen studenten die reeds werkzaam zijn in de (beroeps)praktijk en door middel van de opleiding zich verder willen ontwikkelen in hun carrière. De opleidingen zijn gedefinieerd aan de hand van een aantal thema’s. Naast de inleidende en verdiepende en verbredende modules, zijn dat de volgende thema’s: BE: Bedrijfskunde, Organisatiekunde, Recht, Financiën en Financieel management; CE: Communicatie & Sales, Marktanalyse, Bedrijfskunde en Commerciële Economie & Marketing. In het derde jaar ligt de nadruk hetzij op marktanalyse en marketing (CE), hetzij op Sales en Customer relations management (CE/Sales); SB&RM: Ondernemerschap, Financieel Management, Recht en Organisatie & Management. 1.4.4. Op dit moment zijn circa 4.500 studenten ingeschreven bij hogeschool NTI, waaronder ruim 120 BEstudenten en ruim 100 CE- en SB&RM-studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 2
1.4.
Centrale audit Hogeschool NTI
In toenemende mate voeren hogescholen op het centrale niveau (College van bestuur en diensten), dan wel op het midden-niveau (faculteiten, instituten of clusters van verwante opleidingen), gezamenlijk beleid en ontwikkelen instrumenten om een kwalitatief voldoende uitvoering van dit beleid te waarborgen. Dat kan er toe leiden dat ook bij de beoordeling in het kader van de accreditatie winst kan worden behaald, zowel in de vorm van vergroting van de samenhang binnen de instelling, de efficiency van het accreditatietraject als de met de interne en externe kwaliteitszorg gemoeide kosten. Op 12 juni 2007 heeft Hobéon een centrale audit uitgevoerd bij Hogeschool NTI, waarbij het auditteam de volgende vragen aan de orde heeft gesteld: Is het beleid dat de hogeschool voert op de verschillende beleidsterreinen accreditatiewaardig? Ofwel: is het beleid zodanig uitgewerkt dat het bij voldoende implementatie ook leidt tot een voldoende beoordeling in het kader van de accreditatie? Werkt het kwaliteitsmanagementsysteem binnen de hogeschool adequaat? Ofwel: werkt de PDCA-cyclus binnen de instelling aantoonbaar? Wat wordt op de centraal niveau al voldoende en aantoonbaar geborgd, zodat dit niet meer iedere keer (anders dan steekproefsgewijze) beoordeeld behoeft te worden bij de accreditatieonderzoeken van de afzonderlijke opleidingen of clusters van verwante opleidingen? Zijn er andere aandachtspunten die naar de mening van het auditteam vermelding behoeven? De centrale audit werd verricht door dhr. R.J.M. van der Hoorn als lead-auditor, dhr. W.L.M. Blomen als onderwijsauditor, mevr. J.M.J. Boon als deskundige afstandsonderwijs en mevr. E.R.J. Rijnen en mevr. D.P.M. de Koning als secretaris. In onderhavig Adviesrapport zal bij elk facet – indien van toepassing – worden aangegeven hoe het hogeschoolbrede beleid met betrekking tot het betreffende facet is vastgesteld en geborgd. De bevindingen van het auditteam naar aanleiding van de centrale audit zijn aangevuld met het oordeel over de specifieke uitwerking op opleidingsniveau. Hieronder volgt een korte beschrijving van de indruk die het auditteam heeft opgedaan tijdens de centrale audit.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de deeltijdvariant is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleidingen voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleidingen hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 3
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een ‘bachelor of Economics’ opleiding op HBO-niveau en voor een ‘bachelor of Commerce’ opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleidingen CE, BE en SB&RM aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van alle opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten drie externe onafhankelijke deskundigen op het commerciële en bedrijfseconomische gebied, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en twee secretarissen, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
1
Visitatie heeft op 19 juni 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 4
Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van docentevaluaties; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 5
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Dhr. R.J.M. van der Hoorn Dhr. J.A. Frederik – onderwijsauditor Dhr. N.J. Brokking – werkvelddeskundige business economics / marketing & commerce Dhr. G.A. Egas Repáraz – vakdeskundige business economics Dhr. F.W. Plat – vakdeskundige marketing & commerce Mevr. T. Verboom – student Mevr. D.P.M. de Koning – secretaris/oud-studente CE
De visitaties van de opleiding Bedrijfseconomie, Commerciële Economie en Small Business en Retailmanagement zijn gecombineerd in een eendaagse audit. Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de drie opleidingen noodzakelijke expertise aanwezig is in één groot auditteam. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heren Plat en Brokking hebben zich met name beziggehouden met de beoordeling van de opleiding CE. De heer R.J.M. van der Hoorn is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 6
De heer Brokking, de heer Plat en de heer Egas Repáraz hebben zich in hun beoordeling, vanuit werkveld en vakgebied, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Brokking heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van business economics op HBO-niveau. Hij heeft een zeer brede en internationale managementervaring bij Philips opgebouwd. In 1996 heeft hij Triceps opgericht. Met dit adviesbureau legt hij zich toe op personal en business counselling, executive search en interim management. De heer Plat heeft vanuit zowel het werkveld als het vakgebied goed zicht op de eisen die gesteld worden aan CE- en SB&RM-studenten. Hij is momenteel werkzaam als zelfstandig adviseur. Hij is econometrist en gepromoveerd tot doctor in de Economische Wetenschappen. Hij is universitair hoofddocent Marktkunde en Marktonderzoek geweest en heeft diverse functies vervuld in het marktonderzoek, marketing communicatie en de management consultancy. Tevens is hij lecturer aan de Marketing Department van de Universiteit van Maastricht en levert hij bijdragen aan diverse MBA en marketing opleidingen. De heer Egas Repáraz is bedrijfeconoom. Hij heeft zich als vakdeskundige in zijn beoordeling met name gericht op (i) curriculumstructuur, samenhang en inhoud, (ii) strategisch beleid en kwaliteitszorg, (iii) toetsen, beoordelen en studiebegeleiding. Als voorzitter CvB van de HES Rotterdam was hij direct betrokken bij de ontwikkeling en invoering van het accreditatiesysteem, protocol en evaluatie proefaccreditatie HBO. Egas was jarenlang voorzitter van het Centraal Orgaan Opleidingen Bank & Verzekeringen en vervult een aantal bestuurlijke nevenfuncties, waarbij toezicht op het gevoerde financieel-economisch beleid centraal staat. Hij is als parttime docent betrokken bij de opleiding Bestuurskunde van de EUR. De heer Frederik – de onderwijsauditor – heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Frederik is actief als consultant en heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs. Hij heeft in zijn vorige en huidige functies (o.a. als docent, leerplancoördinator, projectmanager en directeur oriëntatiejaar) ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. Thea Verboom is derdejaars deeltijdstudent Bedrijfseconomie aan de Hogeschool Utrecht, faculteit Economie en Management (Parttime Management Opleidingen). Zowel haar huidige werkzaamheden sluiten aan bij haar studie: zij is assistent accountant bij KBA Köster Bedrijfdadministratie. Mevrouw De Koning heeft zelf de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) gevolgd en heeft tijdens deze studie diverse marketing-, (financieel-) economische en managementvakken gevolgd. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten en studenten. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 7
1.5.5.
Programma visitatie 19 juni 2007
De opleidingen BE, CE en SB&RM zijn op 19 juni 2007 gevisiteerd. Het gesprek met het management is voor de drie opleidingen samengevoegd. Voor de overige gesprekken is het auditteam gesplitst (zie bijlage II). Na afloop van de audit op 19 juni heeft het auditteam aan het opleidingsmanagement medegedeeld dat het auditteam op een aantal punten niet tot een afgerond oordeel kon komen: er waren naar mening van het panel nog aandachtspunten waarvoor aanvullende informatie en maatregelen gewenst waren. Deze aanvullende informatie en de (effecten van de) ingezette maatregelen zijn beoordeeld tijdens een aanvullende audit op 29 november 2007 (zie eveneens bijlage II).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Algemeen 1.1.1. Het NTI-beroepsprofiel is opgesteld aan de hand van het landelijke beroepsprofiel en aan de hand van de domeincompetenties van de HBO-raad. Ook relevante vacatures en studentprofielen van de desbetreffende opleiding zijn betrokken om te komen tot het NTI-beroepsprofiel. Gezien het specifieke karakter van de NTI-opleiding (deeltijd-, afstands- en veelal volwassenonderwijs), onderscheidt Hogeschool NTI beroepsprofiel zich in enkele opzichten van het landelijk (erkend) beroepsprofiel. 1.1.2. De eisen die de beroepspraktijk stelt aan de beginnende beroepsbeoefenaar zijn voor Hogeschool NTI leidend voor de vormgeving van een opleiding en worden vastgelegd in het beroepsprofiel. Met betrekking tot het opstellen van een beroepsprofiel hanteert Hogeschool NTI de volgende uitgangspunten: het beroepsprofiel moet breed gedragen worden. Dit betekent dat landelijke beroepsprofielen het uitgangspunt zijn voor het hogeschool NTI-profiel; de beroepspraktijk wordt betrokken bij het opstellen van het NTI-beroepsprofiel. Dit betekent dat de hogeschool beroepenveldcommissies heeft geïnstalleerd voor het opstellen van het profiel; het NTI-beroepsprofiel houdt rekening met de doelgroep van de hogeschool. Aangezien veel studenten al werkzaam zijn in de (beroeps)praktijk, dient het beroepsprofiel zowel rekening te houden met de al opgedane ervaring als de mogelijkheid te bieden om studenten een brede opleiding te laten volgen, passend in hun verdere ontwikkeling in de praktijk. 1.1.3. Het NTI-beroepsprofiel is de basis voor de curriculumcommissie c.q. een vertegenwoordiging van docenten geweest om het opleidingsprofiel vorm te geven. Het opleidingsprofiel beschrijft de werkvelden van de afgestudeerden, de kerncompetenties, de kerntaken en de kernopgaven. 1.1.4. In 2006/2007 zijn voor alle opleidingen beroepenveldcommissies gevormd. Conform het reglement zijn daarvoor externe deskundigen benaderd met een ruime blik en ervaring in het desbetreffende vakgebied, alsmede, daar waar mogelijk, alumni van de betreffende opleiding. 1.1.5. Het opleidingsprofiel van de desbetreffende opleidingen is in 2007 voorgelegd aan de beroepenveldcommissies. De commissies worden hiermee betrokken bij het verder uitwerken van de beroepscompetenties in het opleidingsprofiel en spelen daarmee een duidelijke rol in het borgen van de aansluiting van het beroeps- en opleidingsprofiel op de door het werkveld geformuleerde eisen en wensen met betrekking tot de eindkwalificaties. Doordat het beroepsprofiel wordt opgesteld in samenspraak met het werkveld vindt er een inhoudelijke legitimering van het opleidingsprogramma plaats.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 9
1.1.6. De beroepenveldcommissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over: de actualiteit en juistheid van het beroepsprofiel gegeven de ontwikkelingen in de beroepspraktijk; de aansluiting tussen het beroepsprofiel en het daarop gebaseerde opleidingsprofiel en het curriculum van de opleiding; de aansluiting van de opleiding op de eisen van de beroepspraktijk. De BVC komt minimaal één keer per jaar samen. Bij een opleiding in ontwikkeling of bij substantiële veranderingen is dat minimaal twee keer per jaar. 1.1.7. Daarnaast onderhoudt Hogeschool NTI contact met het beroepenveld via evaluaties en input van docenten en via studenten die veelal werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Ook is de hogeschool bezig met de eerste aanzet voor een alumnibeleid. Tijdens de initiële audit heeft het auditteam geconstateerd, dat de betrokkenheid van het professionele werkveld bij diverse opleidingen geïntensiveerd kon worden. Hogeschool NTI maakte weliswaar gebruik van beroepenveldcommissies, maar het auditteam heeft gesteld dat de wisselwerking tussen deze commissies en de opleidingen scherper aangezet kon worden. Inmiddels hebben de opleiding met ingang van 2008 de frequentie van de vergaderingen met de BVC opgevoerd tot 3 à 4 keer per jaar. Ook is er nadrukkelijk met de BVC afgesproken dat deze betrokken wordt bij de verbeterplannen van de opleidingen. Het auditteam heeft tijdens de aanvullende audit inzage gehad in de notulen van vergaderingen met de BVC in september en heeft daarbij concrete voorbeelden van de wisselwerking tussen de BVC en de opleidingen weten te achterhalen (voor voorbeelden, zie facet 2.1). Bedrijfseconomie: 1.1.8. In 2006 is een BE-beroepenveldcommissie geformeerd. Deze commissie is samengesteld uit vier vertegenwoordigers uit het werkveld, waarbij de belangrijkste vakgebieden accountancy en controlling zijn afgedekt (DHL, BAS Consultancy, ASML Netherlands B.V.). De commissie heeft door middel van twee gerichte brainstormsessies, op basis van het landelijk profiel Bedrijfseconomie 1999 en de domeincompetenties voor de Bachelor of Economics, het NTI-profiel ontwikkeld. De opleiding BE gaat uit van veertien beroepscompetenties: 1. de geldstromen en de financiële aspecten van goederen- en dienstenstromen in een organisatie op korte en lange termijn te beheersen. 2. de informatievoorziening met betrekking tot geldstromen en de financiële aspecten van goederen- en dienstenstromen te beheersen. 3. zorg te dragen voor de kwaliteit van de informatie en de informatievoorziening op kortere en langere termijn met betrekking tot de geldstromen en de financiële aspecten van goederen- en dienstenstromen in een organisatie. 4. te voorzien in en verwerken van informatie ten behoeve van een duurzame besturing van bedrijfsproces. 5. te beoordelen of informatie over geld-, goederen en dienstenstromen voldoet aan vooraf opgestelde normen. 6. te voorzien in de behoefte aan externe informatie. 7. resultaatgericht is in temen van een proactieve en conatieve instelling, het nemen en onderkennen van risico’s en verantwoordelijkheid en het tonen van initiatief. 8. klantgericht is in termen van het onderkennen van en kunnen verdiepen in de problemen van interne en externe klanten. 9. organisatiegericht is in termen van kritisch denken, intergraal denken, samenwerken, kunnen veranderen of aan kunnen sturen van veranderingen. 10. tot communicatie en interactie in staat is, in termen van het schriftelijk en mondeling rapporteren en verantwoorden, inclusief het maken van ethische afwegingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 10
11. zelfkennis heeft, in termen van kennis over de eigen sterkte en zwakke persoonlijkheidsaspecten, en inzicht in de gevolgen van eigen en andermans gedrag. 12. gerichtheid op de omgeving heeft blijkende uit een de attitude om op horizontaal en verticaal niveau te kunnen functioneren. 13. tot reflectie in staat is in termen van reflectie ter plaatse en in-actie leidt tot inzicht in praktijksituaties die uniek, complex, diffuus of conflictueus zijn. 14. tot zelfregulatie in staat is in termen van het kunnen sturen van eigen gedrag: oriënteren, plannen bewaken, toetsen en evalueren. De functies waarvoor de opleiding BE opleidt Op basis van de beschreven werkvelden en de discussie die heeft plaatsgevonden onder de beroepenveldcommissieleden heeft Hogeschool NTI gekozen voor formulering van drie functiegroepen. Als de werkvelden (horizontaal) worden gecombineerd met functiegroepen (verticaal) kunnen onder andere de volgende functies van een HEAO BE’er in de matrix worden onderscheiden (niet uitputtend). Werkveld
Profit
Functiegroep
Financiële
Zakelijke
dienstverlening
dienstverlening
(semi)Overheid
Financieel economisch
Management en
Junior consultant
Kredietadviseur /
Bedrijfseconomisch
advies
cost accountant
/Assistent
Beleggingsadviseur
medewerker /
accountant
Financieel beleidsadviseur
Administratief
Management /
Junior consultant /
Management /
Hoofd financiën /
economische
Financial
Assistent
financial accountant
medewerker
informatievoorziening
accountant
accountant
Management
Controller / Hoofd
Senior consultant
bedrijfsbureau
accountant
belastingdienst Controller
Controller
Commerciële Economie: 1.1.9. In 2006 is een CE-beroepenveldcommissie geformeerd. Deze commissie is samengesteld uit vijf vertegenwoordigers uit het werkveld, waarvan een aantal leden een (zeer) ruime ervaring heeft in het vakgebied Marketing en één lid zeer ervaren is in het vakgebied Sales & Accountmanagement. Het vijfde lid is in 2005 afgestudeerd van de opleiding CE van Hogeschool NTI en is momenteel werkzaam als marketingmanager. De commissie heeft door middel van twee gerichte brainstormsessies, op basis van het landelijk profiel Commerciële Economie en de domeincompetenties voor de Bachelor of Commerce, het NTIprofiel ontwikkeld. Opleidingscompetenties De opleiding CE gaat uit van twintig beroepscompetenties: 1. De CE’er kan uit het beleid van de onderneming een marketingplan opstellen. 2. De CE’er kan een marketingplan opstellen vanuit de signalen uit de markt ( nationaal en internationaal). 3. De CE’er kan op tactisch niveau beslissingen nemen over marktactiviteiten op basis van onvolledige informatie over/uit nationale en internationale markten. 4. De CE’er kan doelstellingen uit het marketingplan vertalen in een verkoopplan. 5. De CE’er kan een verkoopplan opstellen op basis van een analyse van klantprocessen. 6. De CE’er kan de doelstellingen uit het Marketingplan vertalen in een organisatieplan. 7. De CE’er kan een businessplan opstellen ( of bijstellen) en vanuit het marketingbeleid van de organisatie en daarbij diverse onderdelen en invalshoeken op elkaar afstemmen. 8. DE CE’er kan de Marketing- en sales activiteiten afstemmen op de mogelijkheden van de eigen organisatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 11
9. De CE’er kan die onderdelen van een kwaliteitszorgplan opstellen voor de eigenorganisatie die aangeven hoe kan worden bewaakt/geborgd, dat de organisatie voldoet aan de eisen, die vanuit Marketing en Sales worden gesteld. 10. De CE’er kan de doelstellingen uit het marketingplan vertalen in een communicatieplan. 11. De CE’er kan zelfstandig een marketingonderzoek uitvoeren. 12. De CE’er kan marketingonderzoek, verricht door anderen, interpreteren, toetsen en evalueren. 13. De CE’er kan relevante omgevingsfactoren in kaart brengen en deze vertalen in marktkansen. 14. De CE’er kan marktkansen zien/ aanwijzen op basis van informatie uit de markt. 15. De CE’er kan diverse (commerciële) gesprekstechnieken toepassen. 16. De CE’er kan budgetten en voortgang bewaken en verantwoorden binnen het kader van het vastgestelde marketingbeleid. 17. De CE’er kan met behulp van ICT de klantgegevens toegankelijk en hanteerbaar maken ten behoeve van Marketing en Sales activiteiten 18. De CE’er kan zijn eigen organisatie stimuleren tot reflectie op etische en maatschappelijke vragen, die samenhangen met de beroepspraktijk. 19. De CE’er kan initiatieven ontploooien ter bevordering van de relaties met externen. 20. De CE’er kan in het kader van marketing en sales activiteiten communiceren met vertegenwoordigers in eigen taal en andere talen resp. andere culturen. Werkvelden en werkzaamheden Het werkterrein van de HEAO Commerciële Economie afgestudeerde is vooral gericht op de domeinen Marketing, Sales, Organisatie en Communicatie. Van de HEAO Commerciële Economie afgestudeerde wordt verwacht dat hij/zij vanuit tactisch (marketing-)niveau kan bijdragen aan de ontwikkeling en bijstelling van het (marketing)beleid van een (nationaal of internationaal opererende) onderneming. De werkzaamheden van de HEAO Commerciële Economie afgestudeerde zullen voornamelijk bestaan uit: het signaleren van kansen en bedreigingen (swot analyse); het daar adequaat op inspelen. Dit omvat zowel het analyseren als het creatieve element; het adviseren van het management over de gesignaleerde kansen en bedreigingen; het ontwikkelen en plannen van daarop aansluitend beleid, meer en meer als toetsend kader; het implementeren van het (ontwikkelde) beleid op tactisch en operationeel niveau. Small Business en Retailmanagement: 1.1.10. In 2006 is een SBRM-beroepenveldcommissie geformeerd. Deze commissie is samengesteld uit vier vertegenwoordigers uit het werkveld, waarvan een aantal leden werkzaam is in (de advisering aan) small business ondernemingen. Eén lid heeft ervaring op het gebied van retailmanagement. De commissie heeft door middel van twee gerichte brainstormsessies, op basis van het landelijk profiel Small Business 2004 en de domeincompetenties voor de Bachelor of Commerce, het NTI-profiel ontwikkeld. Opleidingscompetenties De opleiding SBRM gaat uit van zes beroepscompetenties: 1. Relevante signalen (markten, organisatie, processen, producten) systematisch opsporen, interpreteren en er gewicht aan toekennen, al dan niet binnen gegeven beleidskaders. 2. Naar aanleiding van een vraagstuk een praktisch onderzoek kunnen ontwerpen, uitvoeren, analyseren en rapporteren. 3. Het opstellen van een beleidsnotitie over: markt, doelgroepen, doelstellingen, strategie (positionering van een merk en/of een organisatie), marketingmix en instrumenten. 4. Opstellen van een operationeel plan binnen het kader van het vastgesteld beleidsplan. 5. Het realiseren van een operationeel plan. 6. Hij/zij leidt de organisatie effectief en efficiënt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 12
Werkveld en functies Het werkterrein van de Small Business & Retailmanagement afgestudeerde is vooral gericht op: Starters: zelfstandig ondernemerschap, management (assistent, filiaal, beheerder (accommodatie) verkoop, assistent verkoopleider. Hierbij ligt de nadruk van de functie m.n. op operationeel en tactisch niveau. Doorgroeifuncties: management ( filiaalmanager, locatiemanager, regiomanager, commercieel manager, floor manager, beheerder), franchising ( franchisenemer), openingscoördinator, expansiemanager / acquisitiemanager, MKB adviseur, business developer, zelfstandige ondernemer. Hierbij ligt de nadruk van de functie m.n. op tactisch en strategisch niveau. 1.1.11. Internationalisering In alle beroepsprofielen staat dat de opleidingen rekening zullen moeten houden met internationale ontwikkelingen. Afgestudeerde studenten dienen voorbereid te zijn op een werkkring in niet alleen een nationale, maar ook een internationale context. Zij dienen voldoende internationale bagage te hebben. De internationale component zit op dit moment verweven in een aantal vakgebieden, maar het auditteam is van mening dat internationale componenten (nog) te weinig expliciete prioriteit krijgen. De opleidingen zijn zich hiervan bewust en proberen de internationale dimensie sterker in het programma te integreren.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De opleidingen CE, BE en SB&RM bieden een curriculum aan dat geënt is op landelijk overeengekomen eindkwalificaties en door het beroepenveld zijn gevalideerd. De eisen die de beroepspraktijk stelt aan de zelfstandig en/of leidinggevende beroepsbeoefenaar, zijn leidend voor de vormgeving van de opleidingen en zijn vastgelegd in het beroepsprofiel. De eindkwalificaties zijn derhalve werkvelddekkend en corresponderen ten minste met de kerntaken van de beginnend beroepsbeoefenaar. De opleidingen onderhouden contacten met het werkveld via de Beroepenveldcommissies. Het beleid van Hogeschool NTI ten aanzien van deze commissie als zodanig is adequaat. Het auditteam heeft niettemin vastgesteld dat de consultatie vanuit de praktijk breder en scherper aangezet kan worden. De intensivering van het contact met de BVC juicht het auditteam dan ook zeer toe. De opleidingen volgen aantoonbaar de ontwikkelingen in het beroepenveld, zij het dat er een beperkte oriëntatie bestaat op internationale ontwikkelingen. Dit kan worden versterkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Voor de in facet 1.1. genoemde domeincompetenties en taakgebieden met bijbehorende kerntaken hebben de opleidingen BE, CE en SB&RM in het opleidingsprofiel een relatiematrix opgesteld waarin voor zowel de inleidende, de hoofd- als de afstudeerfase van de opleidingen de relatie wordt gelegd tussen de verschillende competenties en de modules. Daarnaast hebben de opleidingen voor dezelfde varianten een relatiematrix opgesteld naar niveau en studiepunten (ECTS). Vervolgens wordt een verband gelegd naar de zogeheten Dublin Descriptoren waarin de vijf dimensies (Kennis en Inzicht – Toepassen Kennis en Inzicht – Oordeelsvorming – Communicatie – Leervaardigheden) worden onderscheiden. Tot slot wordt als basis voor de onderwijsprogrammering resp. de modulen de relatie weergegeven voor kerntaken en kernopgaven. 1.2.2. De dimensies van de Dublin Descriptoren Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleidingen getoetst teneinde te kunnen bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. Kennis en inzicht Binnen kennis en inzicht worden door de opleidingen een onderscheid gemaakt in brede professionalisering en multidisciplinaire integratie. De eindkwalificaties waarop de opleidingen zich richten, zijn zodanig dat zij niet verworven kunnen worden zonder gedegen kennis en inzicht in bijvoorbeeld: Interne en externe regels, ook internationale geldende regels (BE, CE en SB&RM); ontwikkelingen in de (internationale) omgeving van de organisatie (CE/SB&RM); toegevoegde waarde van ICT-trends, zoals het gebruik van geautomatiseerde Accounting Information Systems (AIS) (BE); commerciële processen en marktontwikkelingen (CE). In de competentiematrix van de verschillende opleidingen wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal beroepscompetenties competenties. Daarmee laten de opleidingen zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Toepassen Kennis en inzicht De beroepsspecifieke (deel) competenties zijn alle gericht op het uitvoeren van de kerntaken van de beroepsbeoefenaren. Iets wat zichtbaar gemaakt wordt in de beroepsproducten die studenten tijdens de opleiding geacht worden te maken. Bijvoorbeeld: • projectverslagen; • presentaties; • huiswerkopdrachten; • stageverslagen. De vermelde ‘producten’ impliceren een professionele toepassing door de student van zijn verworven kennis en inzicht. In de competentiematrix van de verschillende opleidingen wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties. Daarmee laten de opleidingen zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 14
Oordeelsvorming Zowel de (algemene) HBO-competenties als de beroepsspecifieke (deel) competenties behelzen het hele spectrum van probleemanalyse, methodisch en reflectief denken en handelen, besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. De daarmee verband houdende vaardigheden zijn expliciet gericht op het maken van keuzen. Dit vooronderstelt, dat de student in staat is problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën tegen elkaar af te wegen, te adviseren, uit te (laten) voeren en daarna te evalueren. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties. Daarmee laten de opleidingen zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Communicatie In de competenties waar de opleidingen zich op richten, is ‘communicatie’ als afzonderlijk competentiegebied van de (beroepsbeoefenaar) opgenomen. Een aantal vaardigheden dat moeilijk valt te verwerven door middel van zelfstudie, wordt ontwikkeld tijdens praktijktrainingen en in de stage- en afstudeerfase. Zo worden tijdens de praktijktrainingen onder meer rollenspellen geoefend, waarbij de studenten moeten communiceren vanuit een rol die zij van tevoren krijgen aangemeten. Ook worden zij getraind in bijvoorbeeld het voeren van goed- en slecht-nieuws-gesprekken. In de competentiematrix van de verschillende opleidingen wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van (i) ‘sociaal-communicatieve bekwaamheid’(overleggen, vergaderen, presenteren, informeren, adviseren e.d.) en (ii) ‘basiskwalificering voor managementfuncties’ (leiding geven, organiseren, delegeren, stimuleren). In de competentiematrix van de verschillende opleidingen wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties. Daarmee laten de opleidingen zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Leervaardigheden Voor de opleidingen geldt, dat de te verwerven competenties een aantal metavaardigheden van de studenten veronderstellen die expliciet op het eigen leren zijn gericht opdat de student in staat is (i) zich tijdens de beroepsuitoefening verder te professionaliseren en (ii) vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. Deze metavaardigheden staan in de competenties vermeld in termen van transfer en brede inzetbaarheid en brede professionalisering. In de competentiematrix van de verschillende opleidingen wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties. Daarmee laten de opleidingen zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Samenvattend is het auditteam van oordeel, dat de opleidingen erin geslaagd zijn om in hun eindkwalificaties elke dimensie van de Dublin Descriptoren een herkenbare plaats te geven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 15
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Met betrekking tot het opleidingsprofiel is aansluiting gezocht met de zogenaamde Dublin Descriptoren. In het opleidingsprofiel van de opleidingen heeft Hogeschool NTI een vergelijking gemaakt tussen de Dublin Descriptoren, de domeincompetenties, de HBO-kwalificaties en de beroepscompetenties. De eindkwalificaties van de opleidingen voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de vijf Dublin Descriptoren. De eindkwalificaties zijn aantoonbaar verankerd in het programma van de opleidingen BE, CE en SB&RM. De competenties zijn rechtstreeks in verband gebracht met het opleidingsprogramma en de individuele modules.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 16
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding BE, CE en SBRM beschrijven een voldoende niveau van beroepsuitoefening en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleidingen allen gerekend worden tot het hoger onderwijs. De wijze waarop de opleidingen de Dublin Descriptoren hebben uitgewerkt en in het programma hebben opgenomen, zijn als voldoende beoordeeld (zie facet 1.2.) 1. 3.2. Beroepsonderwijs Hogeschool NTI richt zich op de beginnende beroepsbeoefenaar die breed inzetbaar is in complexe (internationale) organisaties en generalistisch van aard. De competenties van de opleidingen zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd (via de Beroepenveldcommissies). Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op de relevante werkvelden geborgd. De wijze waarop de opleidingen de beroepscompetenties in samenspraak met het beroepenveld hebben uitgewerkt, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie 1.1.). 1.3.3. Voor het overige wordt de ‘Oriëntatie op het HBO’ in het programma van de opleidingen zichtbaar. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De eindcompetenties van de opleidingen CE, BE en SB&RM voldoen aan het niveau Bachelor, zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren en de HBO-generieke kwalificaties. De opleidingen baseren zich op het landelijk opgestelde beroeps- en opleidingsprofiel. De eindkwalificaties van de opleidingen corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleidingen BE, CE en SB&RM volgen de ontwikkelingen in het beroepenveld en binnen het HBO o.a. via de Beroepenveldcommissie en bespreken hierbij onder meer de profilering van de opleidingen en de eindkwalificaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 17
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt voor de opleidingen BE, CE en SB&RM het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” als voldoende. Hogeschool NTI vult de vraag naar flexibele onderwijsconcepten op concrete wijze in. De opleidingen hebben op basis van het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel eigen opleidingscompetenties uitgewerkt. Aan deze competenties hebben zij specifieke taakgebieden en kerntaken gekoppeld. De eindcompetenties van de opleidingen voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleidingen BE, CE en SB&RM volgen de ontwikkelingen in het beroepenveld via contacten met de Beroepenveldcommissie. De verschillende Beroepenveldcommissies adviseren de opleidingen onder andere aangaande het opleidingsprofiel en –programma en de profilering van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 18
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Het programma 2.1.1. Het propedeusejaar van de opleiding is algemeen oriënterend van aard waarbij tevens accenten worden gelegd ter voorbereiding op de hoofdfase. In het propedeusejaar komt een aantal algemene competenties aan bod alsmede een introductie op het (aankomende) werkveld, zowel door de studie- en beroepsoriëntatie (SBO) als door een aantal inleidende modules op het betreffende vakgebied. In het studenttevredenheidsonderzoek (STO) 2007 reageren studenten als volgt op de stelling ‘goede voorbereiding op de arbeidsmarkt’: CE-studenten met een 2,8 (op een schaal van vijf, waarbij geldt 1 = hoge waardering, 2 = positieve waardering, 3 = neutrale/matige waardering, 4 = lage waardering en 5 = bijzonder lage waardering); SB&RM-studenten met een 2,5; BE-studenten met een 3. Alhoewel studenten niet uitgesproken ontevreden zijn over de voorbereiding op de arbeidsmarkt, ligt hier volgens de opleiding niettemin nog wel een verbeterpunt. 2.1.2. De opleidingsstructuur biedt veel openingen naar de beroepspraktijk via: praktijktrainingen resp. (praktijk)opdrachten die een wisselwerking tot doel hebben van theorie en praktijk in combinatie met de benodigde (communicatieve) vaardigheden. Hier wordt o.a. een beroep gedaan op advies-, project-, debat- en onderhandelingsvaardigheden, presentatie- en gesprekstechnieken en schrijfvaardigheid. Op deze wijze vindt er een integratie van de beroepsvaardigheden en toepassing van kennis plaats; het zelfstandig als in groepen opdrachten uitvoeren. Hierbij wordt met het ‘op afstand’ uitwerken van groepsopdrachten een reële nabootsing beoogd van wat steeds meer de praktijk is: op afstand werken, flexibele werkplekken (telewerken, ‘conference calls’). De opdrachten dienen zoveel mogelijk uit de praktijk te komen. Hogeschool NTI met als belangrijk kenmerk ‘afstandleren’ heeft beperkte mogelijkheden voor praktijktrainingen. De hogeschool is zich dat bewust en heeft in dat verband SBO en tien praktijkdagen (voor de gehele opleiding) sinds kort verplicht gesteld. De praktijktrainingen waarderen CE-studenten met het rapportcijfer 7,5 en BE-studenten met een 7,3 (op een schaal van tien). Van SB&RM-studenten zijn op dit punt geen gegevens beschikbaar, gezien het feit dat het aantal respondenten m.b.t. deze vraag te laag is om conclusies te kunnen trekken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 19
2.1.3. De opleidingen werken vooral met theoretische modules en casusgerichte werkvormen. In het modulaire systeem zijn aanpassingen nodig zijn voor de inbouw van beroepssituaties en –casuïstiek resp. competenties. De opleidingen zijn zich hiervan bewust. Het realiseren van noodzakelijke aanvullingen in het curriculum op actualiteit en competenties is een permanent aandachtspunt. In de nabije toekomst zullen de opleidingen in het programma dan ook meer aan de praktijk ontleende casuïstiek gaan invoeren (zie ook ‘het effectiever inzetten van de digitale leeromgeving bij 2.1.5.). Daarnaast beraadt de hogeschool zich op een bepaalde mate van invoer van ‘competentiegericht onderwijs’ en het meer verwerken van ‘beroepssituaties’ in het onderwijs. Hogeschool NTI richt zich op een specifieke markt voor werkzame mensen (jongeren) en personen die van werkkring willen veranderen. Deze doelgroep is uitermate geschikt om via opdrachten de opleidingscompetenties op verschillende niveaus in de eigen praktijk te oefenen én om via de bedrijfsomgeving competenties en beroepskwalificaties te verwerven (concurrencybeginsel). Ook kunnen studenten samen beroepssituaties en –dilemma’s bespreken en daarin naar concrete oplossingen zoeken. Opdrachten uitgevoerd in de eigen beroepspraktijk worden in deze groepen gekoppeld aan de theorie. Via beroepsopdrachten dragen studie én werk gezamenlijk bij tot het verkrijgen van een bachelordiploma. Hier kan Hogeschool NTI naar mening van het auditteam nog een slag maken. Als een student momenteel werk en leren combineert, dan is dat op eigen initiatief. In het programma van de opleiding wordt de wisselwerking van werk en leren niet gefaciliteert en geborgd. 2.1.4. Stage: de stageperiode dient gebruikt te worden om zich specifieke beroepsprofilerende competenties eigen te maken, bijvoorbeeld door het opleveren van opleidingsspecifieke beroepsproducten. De stage is in de studiehandleiding omschreven met condities zoals gebruikelijk in het HBO: stage- en (scriptie)dag, aantal stage-uren, stageadviseur en stagebegeleider, wekelijkse begeleiding, rapportage voortgang stage en eindbeoordeling. Wanneer de eigen werkplek niet voldoet aan de eisen die de opleidingen stellen, moet de student een andere stageplek zoeken. Dit kan als gevolg hebben dat de student tijdelijk minder kan werken of in het uiterste geval zijn baan moet opzeggen. Vrijstelling voor de stage kan de student op grond van werkervaring en de daarbij verworven competenties verkrijgen (zie verder facet 2.5.). 2.1.5. Bij de initiële audit heeft het auditteam vastgesteld, dat bij de opleidingen BE, CE en SB&RM een inhoudelijke en directe koppeling naar de beroepspraktijk alleen tot uiting komt in de stage- en afstudeerperiode. Het auditteam was van mening, dat gedurende de opleiding sterker aansluiting gezocht moest worden bij de relevante beroepspraktijk. Bij de aanvullende audit heeft het auditteam geconstateerd dat de opleidingen concreet verbeterbeleid hadden ingezet. De volgende stappen waren ondernomen: De hogeschool streeft ernaar om de studenten beter voor te bereiden op de beroepspraktijk door tijdens een aantal momenten tijdens de opleiding de studenten te verplichten een aantal beroepsproducten te maken. Met de BVC’s is besproken welke vakken door middel van een (praktijk)opdracht zouden moeten worden afgesloten (en niet met een tentamen). Zo is de BVC van SB&RM van mening, dat de reeks: inleiding ondernemerschap, ondernemerschap 1 en 2 en business plan design een essentieel gedeelte van de opleiding is, waarin de student zou moeten toewerken naar een eindopdracht. De praktijktrainingen bieden bij uitstek de mogelijkheid om medestudenten te ontmoeten en om bepaalde leervaardigheden te verwerven. De (hoofd)docenten hebben in overleg met de BVC en de curriculumcommissie het programma kritisch bezien en aangegeven in welke modules de ontwikkeling van bepaalde competenties door middel van een vaardigheidstraining moeten worden verworven. De hogeschool gaat de digitale leeromgeving effectiever inzetten: de opleiding gaat één of meerdere (beroeps)specifieke casussen ontwikkelen – gekoppeld aan een praktijktraining – waarbij studenten gebruik moeten maken van actuele artikelen die in de digitale leeromgeving (dlo) staan. Tijdens de praktijktraining worden deze besproken en dienen studenten samen te werken aan deze casus. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding binnen de dlo inmiddels gebruik maakt van actuele artikelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 20
2.1.6. Studiemateriaal: de leeractiviteiten waarvan Hogeschool NTI gebruik maakt zijn onder andere literatuurstudie, zelfstudieopdrachten, huiswerkopdrachten en praktijktraining. Literatuur is, gezien de component zelfstudie, een belangrijk onderdeel van de opleiding en van de hogeschool. De hogeschool hanteert dan ook algemene criteria voor de selectie van de te gebruiken literatuur, waarbij een belangrijk item de activerende werking van de gekozen studiematerialen is. De hogeschool heeft een aantal verbetermaatregelen getroffen op het gebied van literatuur, te weten inzet nieuwe literatuur bij verschillende modules (o.a. bij communicatie, bedrijfsethiek en debatteren). Van docenten wordt verwacht dat zij actuele, relevante artikelen op de fora van de digitale leeromgeving zetten. Het auditteam heeft kennisgenomen van het door de opleidingen BE, CE en SB&RM gehanteerde studiemateriaal (modulewijzers en literatuur) en geconstateerd dat het literatuurpakket in de meeste gevallen compleet en up-to-date is. Het voldoet in de behoefte van de opleidingen. De studenten van alle drie de opleidingen zijn te spreken over de geschiktheid van het lesmateriaal voor de zelfstudie. Het auditteam is van mening dat voor sommige modules de literatuur wat beperkt is. Verder heeft het auditteam vastgesteld, dat studenten toegang hebben tot databanken voor de meest actuele informatie in het commerciële en financieel-economische domein. Studenten maken overigens (nog) spaarzaam gebruik van deze databanken. De geïnterviewde studenten hebben aangegeven, dat zij enkel de verplicht gestelde literatuur hanteren. Actieve deelname aan discussies op dlo blijft vooralsnog achterwege. Zoals bij 2.1.5 is aangegeven, heeft Hogeschool NTI stappen ondernomen om studenten actiever te betrekken bij de dlo. Het lesmateriaal beoordelen CE- en SB&RM-studenten met het rapportcijfer 7,2 en BE-studenten met het rapportcijfer 6,6 (op een schaal van tien). Verbeterpunten bij alle opleidingen zijn de aandacht voor actuele ontwikkelingen van het beroep in het lesmateriaal, het geven van een goed beeld van de beroepssituatie en het bieden van een goede koppeling tussen theorie en praktijk. Dit laatste punt geldt niet voor CE-studenten. Zij beoordelen dit punt als positief. CE- en SB&RM-studenten geven een positieve waardering voor het feit dat het lesmateriaal praktijkgerichte voorbeelden geeft. 2.1.7. Het opleidingsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met het beroepenveld (zie facet 3.1.). Actuele ontwikkelingen in het vakgebied vinden dan ook hun weg in het programma door de inbreng van de vakdocenten. 2.1.8. Hogeschool NTI wil verder inspelen op zijn ankerpunt “flexibiliteit” door meer vraaggestuurd onderwijs aan te bieden. Een voucherbeleid biedt Hogeschool NTI de mogelijkheid om studenten tegen een meerprijs extra service en diensten aan te bieden. Vooralsnog is er voor gekozen om dergelijke initiatieven kosteloos en vrijblijvend aan te bieden, bijvoorbeeld met een visiting expert (gastdocent) binnen de dlo of extra begeleiding via een chatsessie. Via tevredenheidsonderzoeken wordt achterhaald of er wel vraag is naar extra service en diensten voor een meerprijs. De eerste resultaten laten zien dat studenten vooralsnog beperkt interesse tonen in bovenstaande initiatieven. Hogeschool NTI blijft de ontwikkelingen en wensen m.b.t. een voucherbeleid volgen en bekijkt in 2008 opnieuw het te voeren beleid met betrekking tot extra service en diensten tegen een meerprijs. 2.1.9. Interactie met het werkveld: de interactie tussen de opleidingen en de beroepspraktijk vindt voornamelijk plaats via bijeenkomsten met de Beroepenveldcommissie. Uit de verslaglegging van deze bijeenkomsten blijkt, dat het in de BVC vertegenwoordigde beroepenveld een belangrijke rol speelt in de opleiding via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen. Er is sprake van een inhoudelijke discussie tussen opleiding en BVC over bijvoorbeeld de profilering van de opleidingen en zij trekken gezamenlijk op daar waar het gaat om het verder ontwikkelen van het onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 21
De samenstelling van de beroepenveldcommissies voor de opleidingen BE, CE en SB&RM acht het auditteam voldoende met inachtneming van de eerder gemaakt opmerkingen (zie hiervoor facet 1.1.). 2.1.10. Voor wat betreft internationalisering wordt verwezen naar de bevindingen onder facet 1.1. Samenvattend is het auditteam van mening dat de opleidingen een specifieke doelgroep aantrekken bij wie hun ambitie in inhoudelijke relatie staat tot de opleidingen. De onderwijsvorm die Hogeschool NTI gekozen heeft, is bijzonder interessant en relevant, als dat wordt afgezet tegen de doelgroep die bediend wordt. Het onderwerp ‘vaardigheid’ uit het onderwijskundig drieluik kennis, vaardigheid en houding evenals de verwerking van ‘beroepssituaties’ in de onderwijsprogrammering verdient een serieuze kans verder ontwikkeld te worden in de richting van meer competentiegericht onderwijs. Dat stelt Hogeschool NTI ook zelf voor: in de geleverde beleidsstukken wordt gesteld dat gestreefd wordt naar een naar meer competentiegericht onderwijs. Binnen de hogeschool is nog de discussie gaande in welke mate de opleiding ‘competentiegericht’ zal worden ingericht. Gesteld moet worden dat het proces van onderwijsontwikkeling beleidsmatig goed in de steigers staat, maar nog niet in de uitvoering is afgerond.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het opleidingprogramma voorziet in leeromgevingen waarbinnen de studenten in direct contact komt met de beroepspraktijk: via de stages, de opdrachten en de afstudeerfase krijgen studenten voldoende gestructureerde mogelijkheden om hun kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld. In de nabije toekomst wil Hogeschool NTI in de modules meer gebruikmaken van aan de praktijk ontleende casuïstiek. De mate van wisselwerking tussen de individuele beroepspraktijk van de student en de leeromgeving is (nu nog) vooral studentafhankelijk. Een deel van de studenten beschikt niet over een relevante werkomgeving. De afstemming op en relevantie van de specifieke beroepssituatie van de student kan vanuit de opleiding nog beter in beeld worden gebracht. Het is hierbij van belang, dat Hogeschool NTI zoekt naar concrete mogelijkheden en/of voorzieningen treft om de eigen werkervaring van studenten direct bij de studie te betrekken. De gebruikte vakliteratuur en het studiemateriaal is actueel, relevant en op hbo-niveau. Via de digitale leeromgeving hebben studenten toegang tot extra vakliteratuur/actuele artikelen. De opleidingen dienen de studenten actiever te betrekken bij de dlo. Het onderwijsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met de beroepspraktijk. Het in de beroepenveldcommissie vertegenwoordigde werkveld speelt een belangrijke rol in de opleidingen via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 22
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het auditteam heeft de programmabeschrijving van de opleidingen geanalyseerd en daarbij ook de deelbeschrijvingen van de onderwijsmodulen betrokken. 2.2.1. De opleidingen hebben via een competentiematrix de relatie tussen de verschillende onderwijseenheden en modules en de opleidingscompetenties gelegd (zie ook 1.2.1.). Per module zijn de kerntaken, kernopgaven en de beroepscompetenties beschreven waaraan een student moet voldoen. De modulen zijn ondergebracht in drie groepen naar mate van complexiteit: de inleidende fase, de hoofdfase, ondersteuning en verbreding. Uit deze matrix blijkt, dat ieder programmaonderdeel gericht is op een leerdoel (het verwerven van een of meer kerncompetenties) waaraan individueel of in groepsverband wordt gewerkt. In termen van niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen bestrijkt het totaal aan leerdoelen van de verschillende onderwijseenheden en modules alle eindkwalificaties. 2.2.2. De student werkt aan de verwerving en ontwikkeling van competenties, al ervaart hij of zij dit zelf niet altijd als zodanig. Het maken van de huiswerk- en zelfstudieopdrachten, het volgen van de praktijkdagen en de literatuurstudie dragen bij aan de ontwikkeling van deze competenties. De werkvormen van het programma bieden studenten in voldoende mate de mogelijkheid om de geformuleerde eindcompetenties te ontwikkelen. Wel wil het auditteam de waarde van het verwerven van vaardigheden onderstrepen en dan in het bijzonder de vereiste communicatieve en sociale vaardigheden. Met betrekking tot dit laatste punt geldt dat de dlo de mogelijkheid biedt tot samenwerken met andere studenten. Hogeschool NTI zal deze mogelijkheid effectiever dan tot nu toe moeten inzetten en het gebruik hiervan gerichter moeten stimuleren. Zoals in facet 2.1. reeds is gesteld, heeft de hogeschool verbeteracties geformuleerd m.b.t. het inzetten van praktijktrainingen en het effectiever inzetten van de digitale leeromgeving. Bekeken is in welke modules de communicatieve en sociale competenties verweven zit, zodat deze modules beter gepositioneerd kunnen worden in praktijktrainingen en/of de digitale leeromgeving. 2.2.3. Het auditteam heeft o.a. via modulebeschrijvingen inzage gehad in de opzet van de vakken. De beschrijving van deze opzet en de hierop volgende uitwerking in (inhoud en opbouw van het) programma is voldoende helder en overzichtelijk. Beschreven worden o.a. de doelstelling van de module en de tijdens de module te ontwikkelen competenties, de studielast, de te bestuderen literatuur, de leeractiviteiten, de opbouw en inhoud van de module en de toetsing.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 23
De modules resp. de onderprogrammering hangen consistent samen met de geformuleerde competenties en zijn inhoudelijk relevant. Studenten geven in het STO 2007 aan, dat de leerdoelen per module duidelijk zijn en dat het opleidingsprogramma voldoende verbreding en verdieping geeft. BE-studenten zijn over dit laatste punt minder tevreden. Wel wil het auditteam de opleidingen meegeven om de modulebeschrijvingen explicieter dan op dit moment aan het competentieprofiel te verbinden. Voor studenten zijn de leerdoelen per module wel duidelijk, maar het is voor hen niet inzichtelijk hoe deze leerdoelen (deelcompetenties) zich verhouden tot de opleidingscompetenties (beroepscompetenties). 2.2.4. De opdrachten worden naarmate de opleidingen vorderen, zo blijkt uit de programmabeschrijving, complexer en deze ordening maakt het de student mogelijk alle eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. Dit wordt tevens versterkt doordat de opleidingen de te verwerven competenties op drie verschillende niveaus hebben gedefinieerd. 2.2.5. Op basis van de beschikbare documenten is duidelijk geworden dat de uitgangspunten van de opleidingen, i.c. het didactisch model van de opleiding, voldoende helder zijn terug te vinden in het curriculum. Er is consistentie tussen het onderwijs, de didactiek en de programmering.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Op basis van de beschikbare documenten is duidelijk geworden dat de uitgangspunten van de opleidingen, i.c. het didactisch model van de opleiding, voldoende helder zijn terug te vinden in het curriculum. In het aangeboden programma komen alle te ontwikkelen (eind)competenties aan bod. Dit blijkt uit de analyse van de competentiematrix en de beschrijving van het opleidingsprogramma. Het programma is een adequate concretisering van de eindcompetenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het auditteam heeft steekproefsgewijs het curriculum doorgenomen. De beschrijving van de opzet van modulen en de hierop volgende uitwerking in leerdoelen, programma en opdrachten en literatuur is voldoende helder en overzichtelijk. De inhoud en de te hanteren werkvormen van het programma bieden studenten in voldoende mate de mogelijkheid om de geformuleerde eindcompetenties te ontwikkelen. Wel is het aanbevelenswaardig om de leerdoelen (deelcompetenties) per module strakker dan op dit moment aan de opleidings- of beroepscompetenties te verbinden. De leerdoelen en de opdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam van HBO-niveau is. Het verdient aanbeveling om snel duidelijkheid te verkrijgen omtrent het competentiegerichte karakter van de opleidingen, omdat met name de ‘vaardigheden’ in de programmering meer aandacht vragen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 24
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Inleiding De voor de opleidingen geldende generieke HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties zijn, zoals het auditteam reeds eerder heeft aangegeven, aantoonbaar ontleend aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel en gevalideerd door het werkveld. De eisen die aan de beroepsbeoefenaars worden gesteld, staan daarin beschreven in een onderling samenhangende set competenties. Verticale samenhang 2.3.1. De opleidingen hebben de door hen gehanteerde kwalificaties concreet uitgewerkt naar leerdoelen per opleidingsjaar, module en per praktijktraining. De leerdoelen nemen in complexiteit toe om in de afstudeerfase het HBO-niveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden modules geborgd. 2.3.2. De onderwijseenheden binnen het curriculum dienen op ‘een bepaald niveau’ afgerond te worden. Dit wil zeggen dat de student na afronding van een module op een bepaald niveau moet kunnen functioneren met betrekking tot het vakgebied dat binnen de onderwijseenheid aan de orde is geweest. Hogeschool NTI hanteert drie beheersingsniveau. In het opleidingsprofiel is in paragraaf 1.4 een schema opgenomen, waarin per module staat aangegeven op welk niveau een student na afronding van de module dient te functioneren met betrekking tot het geleerde in deze module. Dankzij het feit dat de opleidingen de kwalificaties hebben vertaald naar competenties op drie niveaus, wordt de toenemende complexiteit door het programma heen inzichtelijk. 2.3.3. Het programma is zo opgezet dat de leerdoelen van het praktijkleren (praktijktrainingen, stage en afstuderen) aansluiten op de leerdoelen van het binnenschoolse programma (modulen). Samenhang tussen binnen- en buitenschoolsprogramma wordt geborgd door indicatoren als: stagevoorbereiding, stagebegeleiding en stagebeoordeling. Horizontale samenhang 2.3.4. Het opleidingsprogramma is zodanig opgezet, dat de verschillende onderwijseenheden een horizontale samenhang kennen. Blokken zijn bijvoorbeeld gecentreerd rondom een bepaald thema of vakgebied. Hogeschool NTI staat voor flexibel studeren: studeren wanneer de student daar zelf tijd voor heeft, en in de volgorde waarin zij de vakken willen bestuderen. Ter vergroting van de samenhang raadt de opleiding de studenten echter een bepaalde volgorde aan bij het plannen van het studietraject. 2.3.5. Zoals uit het opleidingsconcept van Hogeschool NTI blijkt, zal meer aandacht worden besteed aan service en begeleiding met betrekking tot het leerproces van de student en de ontwikkeling van competenties. Hierbij zal Hogeschool NTI vooralsnog kennis, houding en vaardigheden veelal apart aanleren door het aanbieden van afzonderlijke opleidingsmodulen (onderwijseenheden). De digitale leeromgeving, praktijktrainingen en portfoliomogelijkheden zullen hierbij worden ingezet om het uiteindelijke doel – het ontwikkelen van competenties – te kunnen realiseren. De stage evenals de afstudeeropdracht vormen vooralsnog het belangrijkste moment waarop kennis, vaardigheden en houdingen, geïntegreerd moeten worden toegepast en verfijnd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 25
2.3.6. Uit het STO 2007 blijkt dat CE- en SB&RM-studenten tevreden zijn (resp. 2 en 2,2 score op een schaal van vijf) over de samenhang tussen de verschillende programmaonderdelen. BE-studenten zijn hier iets minder positief over (3,1 score op een schaal van vijf). De aansluiting tussen de huiswerkopgaven en de lesstof beoordelen de studenten van alle drie de opleiding positief. Overig 2.3.7. In de modulewijzers van de diverse modules wordt in veel gevallen het vereiste beginniveau van de student aangegeven door te stellen welke modules de student met voldoende resultaat moet hebben afgesloten. Zo wordt in de modulebeschrijving van het vak Verandermanagement gesteld, dat het aan te bevelen is de leerstof van de module Communicatie uit het eerste jaar gevolgd en bestudeerd te hebben. De samenhang binnen het studieprogramma wordt zowel inhoudelijk als didactisch verder nagestreefd via een afstemming van de diverse werkvormen (zie verder facet 2.7). Samenvattend is het auditteam van mening dat er – zoals reeds in facet 2.2. is gesteld – consistentie is tussen het onderwijs, de gekozen didactiek en de programmering en dat de modules resp. de onderprogrammering consistent samenhangen met de geformuleerde competenties. Hogeschool NTI profileert zich als een flexibele opleider. Dit uit zich o.a. in de vrije keuze van studenten m.b.t. het studieprogramma. Er wordt een inhoudelijk samenhangend programma geboden met het advies voor de studenten zich te houden aan dit programma. Dit is echter niet verplicht gesteld. Samenhang tussen verschillende modules geeft studenten een breder inzicht in bijvoorbeeld analyses en adviezen. De hogeschool dient dan ook een goede balans te vinden tussen de door haar aangeboden flexibiliteit en het opleiden met programma’s met een civiel effect.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het programma is zodanig opgezet, dat de programmaonderdelen een verticale samenhang kennen: de leerdoelen komen terug, maar in een opklimmende reeks van complexiteit en reikwijdte. Elke competentie is op drie niveaus beschreven en de onderwijseenheden binnen het curriculum dienen op een bepaald niveau te worden afgerond. Studenten leren zo het vakgebied op een steeds hoger niveau te beheersen. De samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse leren is gewaarborgd via voorbereiding, evaluatie, terugkoppeling en follow-up. Vooral tijdens de stage- en afstudeerperiode leren studenten kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren. Het opleidingsprogramma is zodanig opgezet, dat de verschillende onderwijseenheden een horizontale samenhang kennen. Binnen de opleidingen is er een thematische ordening die een horizontale samenhang tussen theorie, praktijkleren en beroepsopdrachten waarborgt. Enige mate van standaardisatie acht het auditteam zinvol. Dit zorgt voor helderheid, efficiency en duidelijke communicatiewaarden. Hogeschool NTI stelt dat zij zich van deze kwestie bewust is. Zij is dan ook continue op zoek naar de balans tussen flexibel studeren – het kenmerk dat bij haar onderwijsconcept rondom afstandsonderwijs hoort – en de borging van samenhang in het programma. Studenten van de opleidingen zijn tevreden over de samenhang van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 26
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. Algemeen geldt voor Hogeschool NTI, dat de studielast per onderwijseenheid is vastgesteld in termen van studiepunten (ECTS). De onderwijsprogrammering is gebaseerd op dezelfde studielast zoals die geldt voor het reguliere HBO, te weten 6720 klokuur studielast voor vier studiejaren. Hogeschool NTI programmeert de studielast in drie jaar respectievelijk met een formele uitloop naar zes jaar. 2.4.2. Het onderwijs van Hogeschool NTI is modulair van opzet. Dat wil zeggen dat de lesstof wordt aangeboden in afgeronde eenheden met een bepaalde maximale studiebelasting. Voordelen va het modulaire systeem zijn o.a. dat de lesstof per vak overzichtelijk verdeeld is. Een van de geïnterviewde studenten gaf aan zich te verbazen over de verschillen in studielast per module. Waar de ene module met relatief weinig inzet te behalen valt, kan de volgende module zeer veel inzet vragen. Na elke module vindt evaluatie plaats in het kader van de programma-evaluatie en in het kader van studiebegeleiding (stagebegeleiding, groepsbegeleiding en individuele begeleiding). Hierbij wordt telkens nagegaan of de studievoortgang voldoende dan wel onvoldoende is. 2.4.3. De verantwoordelijkheid voor de studie en het leren ligt in de eerste plaats bij de student zelf. Door de wijze van toetsen en beoordelen en het feit dat studenten niet gebonden zijn aan plaats en tijd en dus gedurende het gehele jaar kunnen studeren, is de studielast evenwichtig over het jaar te spreiden. 2.4.4. Voor ieder studieonderdeel van de opleidingen beschikt de student via een modulebeschrijving over voldoende informatie. In de modulebeschrijving kan de student nalezen wat er van hem of haar wordt verwacht. Zoals in facet 2.2. is gesteld, worden o.a. de doelstelling van de module en de tijdens de module te ontwikkelen competenties, de studielast, de te bestuderen literatuur, de leeractiviteiten, de opbouw en inhoud van de module en de toetsing beschreven. Deze informatie is ook toegankelijk via de digitale leeromgeving van de hogeschool. 2.4.5. De digitale leeromgeving fungeert tevens als studentvolgsysteem. Door het digitale portfolio van de student kan de docent de kwalitatieve voortgang formuleren (ligt de student nog op het overeengekomen schema?). Student en docent hebben via de digitale leeromgeving beiden inzicht in de voortgang van de student. In de gesprekken die de mentor met de student heeft, komen standaardvragen naar voren die betrekking hebben op de belemmeringen die de student heeft ondervonden of verwacht. Hierbij kan gedacht worden aan: Hoeveel tijd heeft de student per week beschikbaar? Zijn er factoren die veel tijd kosten (vakantie, andere baan, verhuizing etc.)? Loopt het studeren zelf soepel? Kent de student zijn leerstijl?
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 27
2.4.6. De opleidingen maken gebruik van twee type remediërende maatregelen (i) op programmaniveau (herijking studielast) en op (ii) studentniveau (herkansingen). 2.4.7. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen (theorie)modulen wordt minimaal eenmaal per jaar geëvalueerd, waarbij onder meer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er op programmaniveau herschikkende maatregelen moeten worden genomen. Hogeschool NTI geeft de studielast gekoppeld aan een onderwijseenheid weer aan de hand van een aantal EC’s. Deze EC’s representeren de mate van complexiteit en in mindere mate de studie-urenbelasting. In het kader van flexibiliteit kunnen studenten – conform hun eigen tijd en studietempo/leervaardigheid – zelf de studiebelasting reguleren. Het auditteam beseft dat Hogeschool NTI een andere definitie hanteert van het begrip studielast dan dat in het reguliere onderwijs gebeurt. De hogeschool berekent de studielast niet in concrete uren naar de diverse onderwijsactiviteiten. Toch is het raadzaam om niet alleen het aantal te behalen studiepunten per module te noemen, maar ook een indicatie te geven van de hoeveelheid tijd die met de module gemoeid is. Met een kwantitatieve onderbouwing kan tevens beter worden nagegaan of de vastgestelde studielast afwijkt van de werkelijke studielast. 2.4.8. Uit het STO 2007 blijkt dat CE- en BE-studenten tevreden zijn over de hoeveelheid huiswerk in de opleiding. SB&RM-studenten zijn hier iets minder tevreden over (score 2,7 op een schaal van vijf). BEstudenten geven aan meer dan 4 uur per week aan de studie te besteden, CE-studenten studeren gemiddeld 5 à 8 uur per week en SB&RM-studenten geven aan gemiddeld 1 à 4 uur per week te studeren. 2.4.9. Het auditteam is van mening dat studenten voldoende mogelijkheden hebben om een eigen studietempo te bepalen. Studenten kunnen indien gewenst het maximale tempo bijhouden. De bereikbaarheid van zowel de docenten als de mentoren is binnen NTI goed geregeld. De opleiding voegt daarnaast met eigentijdse toepassingen in steeds groter mate communicatiemiddelen toe aan het pakket van onderwijsdiensten. Samenvattend is het programma volgens het auditteam in voldoende mate studeerbaar is, doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen. Het auditteam wil wel een opmerking maken over de werkelijke studielast van en voor de studenten. Hoeveel een student daadwerkelijk aan de studie besteedt, verschilt uiteraard per individu, maar als een student de studie in vier jaar wil afronden, zou hij of zij op een weektaak van ±dertig uur komen3. Dat lijkt voor studenten met een baan en/of met privé-leven/gezin zonder vrijstellingen en/of gekwantificeerde eerder verworven kennis en vaardigheden nauwelijks serieus te doen. Het auditteam is zich ervan bewust, dat veel studenten bij Hogeschool NTI leermomenten met werk kunnen combineren. Zo geeft een aantal studenten aan dat zij opdrachten uitvoeren in hun eigen leeromgeving. Studenten geven niettemin aan niet meer dan een dag(deel) per week aan de studie te besteden. Deze omvang lijkt niet conform te zijn met de te verwachten studie-inzet.
3
Gebaseerd op 52 weken per jaar, aangezien studenten van Hogeschool NTI niet gebonden zijn aan reguliere schooljaren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 28
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De studielast is per module vastgesteld in termen van studiepunten. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen modulen wordt minimaal één keer per jaar geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. De opleidingen hebben derhalve een instrument om studievoorgang belemmerende factoren weg te nemen. Ondanks de procedure volgens welke de opleidingen per module de vastgestelde studielast evalueren, blijkt toch dat de vastgestelde studielast per module niet altijd overeenkomt met de werkelijke studielast. Het auditteam spreekt het vertrouwen uit dat de opleidingen maatregelen zullen treffen om dit door te ontwikkelen. Het systeem van afstandsonderwijs leidt volgens het auditteam tot een grote mate van studeerbaarheid; studenten kunnen de studielast evenwichtig over het jaar spreiden. De opleidingen hebben de studeerbaarheid van het programma voldoende in beeld gebracht. Op de digitale leeromgeving en in de modulewijzers is per programmaonderdeel voor studenten inzichtelijk gemaakt wat de studielast is en wat van hen wordt verwacht. Via de digitale leeromgeving hebben zowel student als docent inzicht in de cijferlijsten/voortgang van de student. Studenten vinden de opleiding studeerbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 29
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Algemeen 2.5.1. De studenteninstroom van de HBO-opleidingen van Hogeschool NTI kiest bewust voor een opleiding die de gelegenheid biedt op afstand te studeren met veel ruimte voor persoonlijke invulling van het leertraject naar tempo, tijd en plaats. Een belangrijke reden dat studenten kiezen voor Hogeschool NTI, is dat het werk en/of de privé-situatie onvoldoende mogelijkheden biedt om dag- of deeltijdonderwijs te volgen. Veel studenten zijn zogenaamde ‘tweede kans studenten’: studenten die in het verleden een dagopleiding hebben gestaakt of die meteen zijn gaan werken en alsnog een beroepsopleiding op HBO-niveau willen afronden. 2.5.2. Studenten van de hogeschool kunnen elk moment instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, studeren. Veel studenten zijn al werkzaam in een relevante beroepspraktijk waardoor het programma en de afstudeerfase (lopen van stage en het maken van een afstudeerscriptie) relatief efficiënt kan worden doorlopen (het zogenoemde concurrencybeginsel). 2.5.3. De hogeschool kent, doordat studenten op elk gewenst moment kunnen instromen geen specifieke instroomcohorten en behandelt dan ook elke student op individuele basis. De student die instroomt met een vooropleiding die kan leiden tot een vrijstelling, kan op grond van bewijsstukken vrijstelling aanvragen. De vrijstellingscommissie, een delegatie van de examencommissie, beslist hierover. 2.5.4. Hogeschool NTI hanteert de wettelijke vooropleidingseisen voor het toelaten van studenten. Dit wordt beoordeeld door de toelatingscommissie. Studenten worden tevens toegelaten als zij met positief resultaat deelnemen aan de 21+ toets of als ze als contractstudent aantonen over het juiste niveau te beschikken om aan HBO-opleiding te kunnen deelnemen. Een contractstudent voldoet niet aan de vooropleidingseisen, maar toont zijn geschiktheid aan door 30 EC’s te halen van een HBO-propedeuse 2.5.5. Indien een student zich aanmeldt met een deficiëntie, wordt een individueel studieplan opgesteld, zodat er meer tijd ingeruimd kan worden voor een bepaalde onderwijseenheid. Daarnaast biedt de hogeschool de student de mogelijkheid om door het volgen van specifieke examentrainingen deze deficiënties weg te werken en ontbrekende kennis op het vakgebied aan te vullen. 2.5.6. Gezien de doelgroep(en) van Hogeschool NTI is het zeer interessant om potentiële studenten (MBO en HBO) in aanmerking te laten komen voor één of meerdere vrijstellingen op basis van werkervaring (en eventueel levenservaring). Een EVC-traject biedt een extra instrument om flexibele instroom/doorstroom te bevorderen. De hogeschool heeft als voornemen om de komende jaren een EVC-beleid te ontwikkelen om studenten een verkort traject aan te kunnen bieden. Op dit moment kan de student enkel voor de stage op grond van werkervaring en de daarbij verworven competenties vrijstelling verkrijgen. Het vrijstellingsverzoek wordt behandeld door de vrijstellingscommissie, een delegatie van de examencommissie. Studenten die een vrijstellingsverzoek indienen, moeten een uitgebreid document opstellen. De richtlijnen hiervoor staan beschreven in het aanvraagformulier vrijstelling stage.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 30
Een van de doelen die de hogeschool zichzelf heeft gesteld in het document ‘Projectplan: aanbieden EVCtrajecten door NTI’, is dat zij op 1 augustus 2008 erkend wil zijn als EVC-instelling voor alle MBO- en HBOopleidingen waarvoor het NTI MBO-College en Hogeschool NTI een licentie hebben. Het uiteindelijke doel op langere termijn is het opzetten van een zelfstandig opererend EVC-bureau. 2.5.7. Voorlichting en PR: voorlichting en PR vinden plaats via de website en de brochure. Elke laatste zondag van de maand organiseert NTI een open dag om aankomende studenten de gelegenheid te bieden het gebouw te bekijken en docenten te spreken om zo een gevoel van vertrouwen te creëren. Bedrijfseconomie: Uit het studentprofiel van de opleiding HEAO BE blijkt dat de studenten voor de BE-opleiding hebben gekozen om een nieuwe functie te kunnen vervullen bij een andere werkgever (35%) of omdat zij via de opleiding in staat willen zijn hun huidige functie beter uit te voeren (35%). De opleiding ligt voor 54% in het verlengde van de huidige baan. De functies die zij momenteel vervullen zijn zeer divers. Na afronding van de BE-opleiding heeft een meerderheid de ambitie om een functie te vervullen als bedrijfseconomisch medewerker (33%) of financieel manager (33%). 48% van de BE-studenten is in 2005 gestart met de opleiding, 24% in 2004. De meeste studenten bevinden zich in het 1e of 2e studiejaar. De vooropleiding van de huidige studenten is vooral MBO-niveau 4 of HAVO, het geslacht: 60% vrouw en 40% man, de leeftijd van het merendeel van de studenten ligt tussen 25 – 35 jaar en de verwachte studieduur: tussen de 3 en 4 jaar. Commerciële Economie: Uit het studentprofiel van de opleiding HEAO CE blijkt dat de studenten vooral voor de CE-opleiding hebben gekozen voor persoonlijke interesse, niet direct werk gerelateerd. 29% van de studenten heeft voor de opleiding gekozen om een nieuwe functie bij een andere werkgever te vervullen. De opleiding ligt voor 64% in het verlengde van de huidige baan. De functies die zij momenteel vervullen zijn zeer divers. Na afronding van de CE-opleiding heeft een meerderheid de ambitie om een functie te vervullen als marketing manager (43%), accountmanager (31%), bedrijfsleider/filiaalhouder (23%) of communicatiemanager (23%). Het merendeel van de studenten is gestart in 2002, 2005 en 2006. De meeste studenten bevinden zich in het 1e studiejaar. De vooropleiding van de huidige studenten varieert: HAVO, MBO-niveau 4 of HBO. 64% is vrouw en 36% man. De leeftijd van het merendeel van de studenten ligt tussen 25 – 34 jaar en de verwachte studieduur: tussen de 3 en 4 jaar. Small Business en Retailmanagement: Uit het studentprofiel van de opleiding HEAO SBRM blijkt dat de studenten vooral voor SBRM hebben gekozen om een nieuwe functie te kunnen vervullen bij een andere werkgever (40%). 20% heeft uit persoonlijke interesse voor de opleiding gekozen. De opleiding ligt voor 40% in het verlengde van de huidige baan. De functies die zij momenteel vervullen zijn o.a. zelfstandig ondernemer (20%), filiaalmanager (20%) en floor manager (20%). Na afronding van de opleiding heeft een meerderheid de ambitie om een functie te vervullen als zelfstandig ondernemer (80%). Het merendeel van de studenten is gestart in 2003. 40% van de studenten volgt nu studiejaar 1; 60% volgt studiejaar 2. De vooropleiding van de huidige studenten is voor het merendeel MBO-niveau 4. 60% van de studenten is man. De leeftijd van het merendeel van de studenten ligt tussen 25 – 34 jaar en de verwachte studieduur: tussen de 3 en 4 jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 31
Samenvattend is het auditteam van mening dat de onderwijsvorm die Hogeschool NTI gekozen heeft, bijzonder interessant en relevant is, als dat wordt afgezet tegen de doelgroep die bediend wordt. Vooral het zelfstandig kunnen bepalen wanneer je studeert en in welk tempo, het gebruik kunnen maken van zes jaar studietijd (zie facet 2.6), de opleiding kunnen laten aansluiten op de werksituatie, het al dan niet kunnen maken van huiswerkopdrachten en het feit dat sinds kort de praktijktrainingen verplicht zijn, worden positief beoordeeld.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De opleidingen hebben het onderwijsaanbod adequaat afgestemd op de specifieke doelgroep. Hogeschool NTI biedt door het concept van blended learning studenten in hoge mate de mogelijkheid om de opleiding toe te snijden op de eigen behoeften en de eigen werksituatie, iets dat het auditteam een sterk punt vindt. Bij toelating van studenten handelen de opleidingen conform de daarvoor geldende wettelijke vereisten. Een sterk punt is voorts, dat studenten elk moment kunnen instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, kunnen studeren. Anders gezegd, het opleidingsprogramma kent een optimale flexibele programmering. De opleidingen hebben voldoende inzicht in de groep instromende studenten. Het opleidingsprogramma kent voorzieningen om eventuele deficiënties van studenten weg te werken. Het auditteam steunt het voornemen van de hogeschool om het EVCbeleid verder te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 32
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen 2.6.1. Het totaal aantal studiepunten bedraagt 240 EC’s. Daarmee voldoen de opleidingen BE, CE en SB&RM aan de formele kwantitatieve eis die aan HBO-bacheloropleidingen wordt gesteld. Het programma wordt in drie studiejaren aangeboden, maar kan gedurende maximaal zes jaren worden gevolgd. De reden dat er gekozen is voor een driejarig aanbod, ligt in het feit dat het onderwijsconcept van Hogeschool NTI, deeltijdonderwijs door middel van ‘blended learning’, niet gebonden is aan schooljaren.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen een omvang hebben van 240 EC’s. Daarmee voldoen de opleidingen aan de formele kwantitatieve eis die aan HBO-bacheloropleidingen wordt gesteld.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 33
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. De opleidingen leiden tot een zelfstandig competente beroepsbeoefenaar. Om deze competenties flexibel (tijd- en plaatsonafhankelijk) en ‘op afstand’ te ontwikkelen, heeft hogeschool NTI gekozen voor het didactisch concept van ‘blended learning’. Onder ‘blended learning’ verstaat het NTI een mix van onderwijsvormen die het leerproces van de student kan ondersteunen en stimuleren. De mix bestaat uit zelfstudie, contactmomenten en e-learning, dat wil zeggen begeleiding en onderwijsactiviteiten via een digitale leeromgeving. ‘Blended learning’ faciliteert competentiegericht onderwijs, dat momenteel vooral duidelijk aan bod komt bij stage en afstuderen. De plaatsen waar nog geen sprake is van competentiegericht onderwijs, worden momenteel omgezet. Deze onderwijsvormen sluiten aan bij de ‘multi-tasking’ vaardigheden, het leren in netwerken en de ‘being connected’ behoefte van de studenten. Met blended learning is het mogelijk om voor de student vraaggestuurde leertrajecten op te zetten, alsmede vorm te geven aan sociale contacten (interactie) door middel van de dlo. 2.7.2. De digitale leeromgeving maakt het mogelijk om de traditionele isolatie van de ‘afstandsstudent’ te doorbreken en allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren. De digitale leeromgeving wordt ingezet om de andere ‘blended learning’ componenten (zelfstudie en contactonderwijs) optimaal te ondersteunen. De belangrijkste functies van de dlo zijn: Actief leren en ervaringsleren: Het zwaartepunt ligt op zelfstudie. Desalniettemin kunnen studenten in een forum eigen praktijkervaringen inbrengen. Leren met begeleiding: Zowel de docent als de mentor kunnen de student via de dlo begeleiden. Ook het portfolio is een belangrijk begeleidingsinstrument. Authentiek leren: Een ‘virtuele’ omgeving biedt op zichzelf slechts een podium voor authentiek leren. De dlo biedt functionaliteiten om authentieke bronnen en informatie toe te voegen aan de leerstof. Door het aanmaken van weblinks kunnen actuele ontwikkelingen op het vakgebied de opleiding worden binnengehaald. In het forum kan worden gewerkt aan de competentie ‘debatteren’. Het aanleren van software kan in de dlo worden geïntegreerd. Construerend leren: Door middel van het forum kunnen de studenten in onderlinge samenspraak de leerstof verwerken tot een nieuw geheel. Samenwerkend leren: Het forum is een middel om studenten te laten samenwerken en zij kunnen hiervoor ook persoonlijke mappen beschikbaar maken. Reflectief leren: Reflectie binnen de dlo zal vooral plaatsvinden binnen het portfolio. Leren te leren: De dlo biedt slechts een podium voor de inhoud. Wel kan het forum hiertoe een bijdrage leveren. Leren a.d.h.v. ZNO (zone of proximal development, Vygotsky): De dlo biedt een podium om in contact te komen met experts. Chat functionaliteit om ‘spreekuren’ met docent of externe experts in te zetten. Beroepsgericht leren: Hierin zijn de contactmomenten (bijv. de stage) de belangrijkste elementen. De voorbereidende activiteiten kunnen in de dlo plaatsvinden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 34
2.7.3. Het opleidingsprofiel geeft richting aan de keuze voor de passende onderwijsvorm voor de aan te tonen competenties, waarbij het veelal een combinatie van zelfstudie en e-learning dan wel zelfstudie, vaardigheidstrainingen in de vorm van contactonderwijs (praktijktrainingen) en e-learning betreft. Een aantal vaardigheden dat moeilijk valt te verwerven door middel van zelfstudie, wordt ontwikkeld tijdens praktijktrainingen en in de stage- en afstudeerfase. Het onderwerp ‘vaardigheid’ uit het onderwijskundig drieluik kennis, vaardigheid en houding evenals de verwerking van ‘beroepssituaties’ in de onderwijsprogrammering verdient een serieuze kans verder ontwikkeld te worden in de richting van meer competentiegericht onderwijs. Dit wordt onderschreven door Hogeschool NTI. De hogeschool kent inmiddels reeds extra gewicht toe aan praktijktrainingen, waarbij een beroep wordt gedaan op adviesvaardigheden, presentatietechnieken, debatvaardigheden, gesprekstechnieken, projectvaardigheden en schrijfvaardigheid. Het auditteam is van mening dat hier sprake is van een goede afstemming tussen de verschillende werkvormen. 2.7.4. Docenten zullen gedurende de opleiding steeds meer de rol van coach op zich nemen bij het begeleiden van de student naar een hoogwaardig ‘leerproduct’, dat wil zeggen een door de student afgeleverd eindproduct. Ook de mentor neemt steeds meer de rol van coach op zich gedurende het leerproces. 2.7.5. De vormgeving van het studiemateriaal is in lijn met het principe van zelfstudie door het hanteren van literatuur die geschikt is voor zelfstudie waarbij de student wordt begeleid door middel van studiehandleidingen en modulewijzers.
Oordeel: goed Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Hogeschool NTI heeft haar didactisch concept expliciet beschreven. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. Er is sprake van consistentie tussen het onderwijs, de gekozen didactiek en de programmering. Het didactisch concept van Hogeschool NTI beschrijft duidelijk hoe het onderwijs wordt aangeboden. De onderwijsvorm met de gehanteerde werkvormen zijn relevant, als dat wordt afgezet tegen de doelgroep die wordt bediend. Het didactisch concept is voldoende uitgewerkt en in alle programmaonderdelen herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleidingen en het voorziet in een integratie van basismodulen en opdrachten. Naarmate de opleidingen vorderen, neemt de complexiteit van beroepssituaties toe en wordt er beroep gedaan op het zelfinitiatief van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 35
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. Om studenten in hun eigen tempo te laten studeren maakt de hogeschool gebruik van een flexibel beoordelings- en toelatingssysteem. Hogeschool NTI biedt voor alle opleidingen de mogelijkheid om veelvuldig examens te doen, namelijk door: het meerdere keren per jaar aanbieden van ‘paperbased’ tentamens (4 à 8 keer per jaar); digitaal examineren; de mogelijkheid van de student om de praktijktrainingen, die tevens een toetsend element kennen, zelf in te plannen. 2.8.2. Hogeschool NTI biedt studenten individuele leertrajecten aan. Er is hierdoor geen algemeen beleid ten aanzien van deficiënties. Wel biedt de hogeschool examentrainingen aan daar waar het slagingspercentage lager dan gewenst is. Ook biedt de hogeschool de mogelijkheid om via de digitale leeromgeving proefexamens te oefenen. 2.8.3. Zelfsturing en zelftoetsing wordt vormgegeven door middel van het werken met een portfolio en formatieve toetsing. De formatieve toetsing omvat zelfstudieopdrachten alsmede huiswerkopdrachten die worden ingeleverd bij de docenten. De docent levert feedback, die de student inzicht geeft in het beheersingsniveau. 2.8.4. De opleidingen van Hogeschool NTI hanteren digitale toetsen,’ paperbased’ toetsen en praktijktoetsen. Het beoordelingssysteem kent bij summatieve toetsing geen verplicht voorgeschreven feedback naar studenten. De student kan gedurende 20 werkdagen na publicatie van het tentamenresultaat inzage aanvragen en daarmee deze alsnog verkrijgen. 2.8.5. De externe vakdocenten onder leiding van de hoofddocent leveren de (input voor de) toetsen, in de rol van toetsauteur, waarna de toetsen worden beoordeeld en geaccordeerd door de examencommissie. De toetsauteurs en de examencommissie krijgen de mogelijkheid om één keer per jaar deel te nemen aan de toetsauteur-training, wanneer deze nog niet gevolgd is. Hogeschool NTI heeft het voornemen om meer casuïstiek op te nemen in de examens. 2.8.6. De opleidingen betrekken externe professionals uit de beroepspraktijk bij het beoordelingsproces. Hiermee beoogt de opleiding de beroepspraktijk na te bootsen teneinde het beoordelingsproces levensecht te laten zijn. Daar waar het gaat om de beoordeling van afstudeerwerkstukken, is de betrokkenheid van het werkveld ook bedoeld om te kunnen bepalen of het nagestreefde niveau ook overeenkomt met het gerealiseerd niveau. Daarbij is het oordeel van het werkveld van groot belang. 2.8.7. Hogeschool NTI kent een onafhankelijke Examencommissie en College van Beroep. De hoofddocent en de plaatsvervangend hoofddocent van elke opleiding zijn lid van de examencommissie. De Examencommissie accordeert vooraf de toetsen en evalueert achteraf (de resultaten van) de toetsen. Alle procedures, vereisten en criteria met betrekking tot beoordeling en toetsing staan beschreven in het ‘Kwaliteitshandboek examinering’. Momenteel geeft Hogeschool NTI het toetsbeleid nader vorm door het hanteren van een checklist voor het controleren van de toetskwaliteit. In 2007/2008 wordt geëvalueerd of deze checklisten voldoende borging geven voor de technische kwaliteit van de toetsing en beoordeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 36
De wijze waarop studenten bezwaar kunnen aantekenen in het kader van ‘Toetsen en beoordelen’ is helder vastgelegd in het ‘OER’ en het ‘Kwaliteitshandboek examinering’. 2.8.8. Na vaststelling van de cijfers door de Examencommissie worden de resultaten bekend gemaakt via StudentenNet+. De docenten voeren de cijfers in via Docentennet. Binnen 24 uur worden de toetsresultaten zichtbaar in het Onderwijs Informatie Systeem. De cijfers die zijn ingevoerd in het OIS zijn gekoppeld aan Studentennet+, waardoor de resultaten na invoering ook zichtbaar worden voor de studenten. 2.8.10. Uit het STO 2007 blijkt dat BE- en CE-studenten tevreden zijn (resp. rapportcijfer 6,2 en 6,5 op een schaal van tien) over de toetsing. SB&RM-studenten zijn iets minder positief. Zij geven een 5,8. Op de door de studenten aangegeven verbeterpunten hebben de opleidingen verbeteracties ingezet. Het auditteam is van mening dat competentiegerichte onderwijs een andere wijze van toetsing vereist, zeker in de digitale leeromgeving. Het auditteam heeft inzage gehad in het toetsbeleid ‘Naar competentiegericht en flexibel toetsen’ (juli 2006) en in het Kwaliteitshandboek examinering Hogeschool NTI 2007/2008. Het auditteam is positief over de plannen van de opleiding ten aanzien van beoordeling en toetsing.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De hogeschool beschikt over een flexibel beoordelings- en toelatingssysteem dat aansluit bij het onderwijsconcept. Via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. Werkvelddeskundigen zijn rechtstreeks betrokken bij de beoordeling van stage- en afstudeeropdrachten. Het beoordelings- en toetsingssysteem kent een procedure van bezwaar en beroep. De tevredenheid van studenten over toetsing over het algemeen voldoende. Op de door de studenten aangegeven verbeterpunten hebben de opleidingen gerichte verbeteracties ingezet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 37
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” als voldoende. Naar het oordeel van het auditteam kennen de opleidingen BE, CE en SB&RM een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling aantoonbaar op HBO-niveau is gesitueerd en dat sterk gericht is op het relevante domein. In de aangeboden programma’s komen alle te ontwikkelen (eind)competenties aan bod. Door het hele programma te doorlopen kunnen studenten uiteindelijk de geformuleerde eindcompetenties bereiken. De studieprogramma’s zijn inhoudelijk samenhangend en zodanig opgezet, dat de verschillende programmaonderdelen een verticale en horizontale samenhang kennen. De opleidingen hebben de studeerbaarheid van het programma voldoende in beeld en zorgen er voldoende voor, dat de studievoortgang van de student zo min mogelijk wordt belemmerd. Studenten vinden de studielast acceptabel. Ondanks de procedure volgens welke de opleidingen per module de vastgestelde studielast evalueert, blijkt toch dat de vastgestelde studielast per module niet altijd overeenkomt met de werkelijke studielast. Het auditteam spreekt het vertrouwen uit dat de opleidingen maatregelen zullen treffen om dit door te ontwikkelen. De opleidingen hebben het onderwijsaanbod adequaat afgestemd op de specifieke doelgroep. Hogeschool NTI biedt door het concept van blended learning studenten in hoge mate de mogelijkheid om de opleiding toe te snijden op de eigen behoeften en de eigen werksituatie Het didactisch concept van is in lijn met de doelstellingen die de opleidingen hebben geformuleerd. De gehanteerde werkvormen sluiten daar goed bij aan. Via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 38
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Hogeschool NTI zet bij de uitvoering van de opleiding docenten in verschillende rollen in; hoofddocent, vak- of moduledocent, praktijkdocent, toetsauteur, stage- en scriptieadviseur, mentor (procesbegeleider). Iedere opleiding of cluster van opleidingen beschikt over een hoofddocent die een adviserende rol speelt bij het vaststellen van de inhoud en het programma van de opleiding. De hoofddocent stuurt tevens de vakdocenten aan die betrokken zijn bij de diverse onderwijseenheden. De vakdocenten voeren een deel van het onderwijs uit en zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke begeleiding van de studenten. Ook corrigeren zij de door de student ingeleverde huiswerkopdracht en voorzien deze van feedback. De praktijkdocenten verzorgen de vaardigheidstrainingen en voor het begeleiden van de studenten tijdens de stage en het afstuderen, zijn er aparte stage- en scriptieadviseurs aangesteld. 3.1.2. Voor elk van de docentrollen is een specifieke functiekaart ontwikkeld, afgeleid van de benoemde rollen in het opleidingsconcept van de hogeschool. De functiekaart eist dat docenten werkzaam zijn (geweest) in de beroepspraktijk. De afdeling ‘Docentenbegeleiding’ screent hierop en overlegt met de diverse partijen. 3.1.3. Hogeschool NTI geeft het onderwijskundige beleid met betrekking tot de opleidingen vorm door de aparte HBO-unit waarin meerdere onderwijskundigen werkzaam zijn. Het onderwijsmateriaal wordt, met input van de externe vakdocenten, door deze afdeling ontwikkeld. De HBO-unit stuurt de input van de vakdocenten door middel van formats, bijvoorbeeld de formats voor de studiehandleidingen, modulewijzers en toetsen. Hierdoor wordt de continuïteit van de opleidingen geborgd en op een systematische en identieke wijze ontwikkeld en uitgevoerd. 3.1.4. Hogeschool NTI heeft als beleid dat een groot deel van de docenten, naast hun docentschap, in de beroepspraktijk werkzaam is. Dit stelt hen in staat om op een ‘natuurlijke’ manier de actuele beroepspraktijk en zijn probleemstellingen in het programma te brengen. De hoofddocent is nauw betrokken bij de aanname van nieuwe docenten. Een uitgebreide steekproef is genomen uit de docentenmap met CV’s. Op enkele uitzonderingen na hadden de docenten een relevante academische of HBO-opleiding, relevante beroepservaring en waren zij werkzaam in een relevante beroepssetting. Hogeschool NTI streeft na dat een groot deel van de docenten naast het geven van onderwijs ook werkzaam is in de beroepspraktijk. In het najaar van 2007 heeft de hogeschool een tiental nieuwe docenten aangenomen die een duidelijker verband moeten leggen tussen theorie en praktijk. 3.1.5. De hogeschool besteedt extra aandacht aan de digitale didactische competenties van de docenten die het leerproces volgen en monitoren door middel van het verzorgen van een training en het monitoren van de docenten via de digitale leeromgeving, de hoofddocent en het management.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 39
3.1.6. Externe deskundigen spelen in het onderwijs van de opleiding een rol bij (i) de beoordeling van de stage- en afstudeeropdrachten: de externe opdrachtgevers en bij (ii) de opzet/actualisering van de modules: de beroepenveldcommissie. 3.1.7. Leden van het docentencorps hebben een uitgebreid professioneel netwerk via de stagebegeleiding, de afstudeerplaatsen en de Beroepenveldcommissie. Zij blijven daardoor voldoende op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het werkveld.
Oordeel: goed Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het beleid van Hogeschool NTI stelt, dat een aanzienlijk deel van het docentenkorps, naast hun docentschap, werkzaam dient te zijn in de beroepspraktijk. In de functiekaarten is duidelijk vastgelegd welke HBO-eisen er worden gesteld aan het personeel. Alle docenten werken parttime bij Hogeschool NTI. Het merendeel vervult daarnaast een baan in de relevante beroepspraktijk. Ook hebben docenten frequent contact met het werkveld via stage- en afstudeerbegeleiding. Zij verstaan in voldoende mate hun specifieke vak/domein en volgen daarin de ontwikkelingen. De eigen beroepspraktijk kan op deze manier worden ingebracht in de onderwijssituatie. De hoofddocenten bewaken dat er vakdocenten worden aangetrokken met 'relevante praktijkervaring’ en die bewust kiezen voor onderwijs op basis van afstandleren. De beroepspraktijk heeft een aantoonbare en actieve inbreng in de opzet/actualisering en uitvoering van het opleidingsprogramma. De hogeschool besteedt extra aandacht aan de digitale didactische competenties van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 40
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Het criterium bij dit facet kent een kwantitatieve (wordt er voldoende personeel ingezet) en een kwalitatieve (opleiding met de gewenste kwaliteit) dimensie. Hier wordt ingegaan op het kwantitatieve aspect. Bij de facetten 3.1. en 3.3. komt het kwalitatieve aspect aan de orde. 3.2.1. Per opleiding bewaakt de afdeling docentenbegeleiding of het aantal moduledocenten voldoet, waarbij docenten zelf aangeven wanneer zij overbelast dreigen te raken. De hoeveelheid docenten per module is afgestemd op het aantal studenten dat huiswerkopdrachten inlevert. Uitwisselbaarheid van de docenten staat centraal. 3.2.2. Het aantal docenten bedraagt: bij de opleiding Bedrijfseconomie: 52 docenten: 30 docenten waarvan 19 als 2e docent worden ingezet en 22 praktijkdocenten waarvan 5 als 1e praktijkdocent ingezet; bij de opleiding Commerciële Economie: 49 docenten: 38 docenten waarvan 22 als 1e docent worden ingezet en 11 praktijkdocenten waarvan 6 als 1e praktijkdocent ingezet; bij de opleiding Small Business & Retailmanagement: 39 docenten: 26 docenten waarvan 21 als 1e docent worden ingezet en 13 praktijkdocenten waarvan 6 als 1e praktijkdocent ingezet. 3.2.3. De onderwijsondersteunende processen vinden plaats binnen de hogeschool en daarvoor is voldoende capaciteit aanwezig. De hogeschool heeft in oktober 2007 een tiental tot twintig nieuwe docenten aangenomen voor diverse opleidingen. Hogeschool NTI is reeds enige tijd bezig met het upgraden van het docentencorps. Voor de opleidingen BE, CE en SB&RM heeft het auditteam de meest recente docentoverzichten bekeken.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De huidige omvang van de formatie stelt de opleidingen in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten (zie onder facet 3.1en 3.3.) zijn de opleidingen bovendien in staat de gewenste kwaliteit te leveren. Het auditteam heeft zich aan de hand van de gesprekken en de reeds ontwikkelde documenten en instrumenten geconstateerd dat Hogeschool NTI niet beschikt over een concreet capaciteitsbewakingssysteem. Zij beveelt de hogeschool aan om een dergelijk systeem te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 41
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Werving en selectie van docenten behoort tot de verantwoordelijkheid van het management. Tevens is er een belangrijke adviserende taak weggelegd voor de hoofddocent bij het aannamebeleid van de opleiding. De hogeschool heeft een aannamebeleid waarin, bij een vacature, eerst gekeken wordt of deze intern opgevuld kan worden. Aan de hand van functiekaarten van docenten wordt bekeken of deze geschikt zijn om de betreffende vacature te vullen. Bij geen geschiktheid wordt er vervolgens gezocht binnen het netwerk en pas daarna wordt de vacature openbaar en kunnen externe kandidaten reageren. Een belangrijk criterium bij het wel of niet aannemen van docenten is ervaring in de relevante beroepspraktijk en onderwijservaring (in het HBO). 3.3.2. Een belangrijk criterium bij het inzetten van docenten is hun vakinhoudelijke expertise, hetzij op moduleniveau (vakkennis van het betreffende onderwerp) hetzij op het gebied van de beroepspraktijk, bijvoorbeeld voor het begeleiden van stages en afstudeeropdrachten. Docenten worden naast het geven van de lessen ook ingezet om leermiddelen, zoals modulewijzers, te ontwikkelen. 3.3.3. De hoofddocent is verantwoordelijk voor de aansturing van de vakdocenten. Ook is zowel de hoofddocent als de plaatsvervangend hoofddocent betrokken bij de ontwikkeling van lesmateriaal en kan hij worden ingezet als vakdocent. De hoofddocenten zijn betrokken bij het aantrekken van docenten, bij curriculumontwikkeling (advies aan hoofd HBO op ontwikkelde modulen en deelname aan curriculumcommissie), het volgen van de kwaliteit van docenten en het volgen van de kwaliteit van toetsen / examens. M.b.t. de kwaliteit van docenten bewaakt de hoofddocent dat er vakdocenten worden aangetrokken met 'relevante praktijkervaring’ en die bewust kiezen voor onderwijs op basis van afstandleren. Daarnaast zijn ze alert op signalen, bijvoorbeeld aan de hand van evaluaties die door studenten over de kwaliteit van de docenten worden afgegeven. Deze signalen worden besproken met de docenten. Het leidt er ook toe dat soms afscheid van docenten moeten worden genomen. Gelet op de CV’s (in termen van opleiding en werkervaring) van de docenten, is het auditteam van oordeel dat de docenten voor de opleidingen BE, CE en SB&RM inhoudelijk gekwalificeerd zijn hun taken binnen de verschillende opleidingsprogramma’s op het gewenste niveau uit te voeren. Het auditteam juicht de upgrading van het docentencorps toe. De hogeschool heeft in oktober 2007 een tiental tot twintig nieuwe docenten aangenomen voor diverse opleidingen. 3.3.4. Hogeschool NTI traint docenten op de specifieke aspecten van de didactiek van afstandsonderwijs. De hogeschool heeft een aantal onderwijskundigen in vaste dienst, die ervaring hebben met en specifiek geschoold zijn in het vormgeven van het (competentiegericht onderwijs via) afstandsonderwijs en het onderwijsconcept ‘blended learning’ dan wel het ontwikkelen van studiematerialen. Ook worden docenten getraind in de toetsingssystematiek. De examencommissie verzorgt die trainingen. 3.3.5. De kwaliteit van de docenten/begeleiders wordt op dit moment bewaakt door diverse evaluaties. Met de invoering van de nieuwe digitale leeromgeving heeft de hogeschool een extra instrument om de kwaliteit te monitoren aangezien zij op elk moment de wijze van begeleiden kan inzien en daar interventies op kan doen. Bijkomend effect is dat de student op een consistente wijze (vanuit één informatiebron) wordt benaderd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 42
3.3.6. In 2007 zijn alle docenten beoordeeld aan de hand van competentieprofielen. Op grond daarvan heeft de hogeschool verbetermaatregelen opgesteld. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten voldoende tot goed scoren. Voor een aantal geldt dat ze geen officiële onderwijsbevoegdheid hebben, maar wel voldoende ervaring in het onderwijs. 3.3.7. Op basis van een functioneringsformulier (dat dient als agenda en verslagformulier) worden functioneringsgesprekken gevoerd met docenten. De voornaamste punten en afspraken die vastgelegd zijn tijdens het functioneringsgesprek, worden opnieuw besproken in het beoordelingsgesprek dat in de maanden november en/of december wordt gehouden. In de praktijk worden functionerings- en beoordelingsgesprekken met de freelancers/docenten echter niet altijd op gestructureerde wijze uitgevoerd. Docenten zijn zelf verantwoordelijk voor het feit dat ze moeten bijblijven binnen hun vakgebied. In het functioneringsgesprek kunnen loopbaanwensen aan de orde komen. Soms is het mogelijk binnen de eigen afdeling vorm te geven aan die wensen, soms moet bij andere afdelingen naar mogelijkheden worden gezocht. Het auditteam acht het van belang om als hogeschool zijnde een formeel scholingsplan op te zetten. 3.3.8. De opleidingen hanteren een procedure die studenten betrekt bij de evaluatie van docenten. In het STO wordt gevraagd aan studenten hoe zij de kwaliteit van docenten beoordelen. Docenten die niet worden gewaardeerd met een voldoende, worden vervangen. Uit het STO 2007 blijkt dat BE-, CE- en SB&RMstudenten in voldoende mate tevreden zijn (resp. rapportcijfer 6,2, 6,2 en 7 op een schaal van tien) over de kwaliteit van de docenten.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Hogeschool NTI hanteert een zorgvuldig opgezet aannamebeleid, wat een belangrijk instrument is om de didactische kwaliteit van het docentencorps te borgen. Gelet op de CV’s van de docenten en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken, is het auditteam van oordeel dat de (hoofd)docenten inhoudelijk gekwalificeerd zijn om hun taken binnen het programma op het gewenste niveau uit te voeren. Hogeschool NTI besteedt veel aandacht aan de didactische kwaliteiten van de docenten met betrekking tot afstandsonderwijs. De opleidingen hebben zicht op de aanwezige en vereiste expertise / competenties van docenten. Het auditteam is van mening dat de hogeschool een goed beleid heeft opgezet met betrekking tot de functionerings- en beoordelingsgesprekken. In de praktijk worden functionerings- en beoordelingsgesprekken echter niet altijd op gestructureerde wijze uitgevoerd. Docenten zijn op dit moment zelf verantwoordelijk voor bijscholing. Wel kunnen in het functioneringsgesprek loopbaanwensen worden besproken en afspraken worden gemaakt over een eventuele invulling hiervan. Het auditteam acht het van belang om als hogeschool zijnde een formeel scholingsplan op te zetten. Studenten zijn tevreden over de inhoudelijke competenties van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 43
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Kwantitatief is de inzet van personeel op een niveau dat het verzorgen van de opleidingen BE, CE en SB&RM met de gewenste kwaliteit mogelijk maakt. Kwalitatief is het personeel voldoende gekwalificeerd om de opleidingen op het gewenste niveau te realiseren. Uit de CV’s van de docenten blijkt, dat zij qua vakdeskundigheid en werkervaring voldoende toegerust zijn om op HBO-niveau hun discipline te verzorgen. De opleidingen besteden voldoende aandacht aan de digitale didactische kwaliteit van het docentenkorps.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 44
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. De belangrijkste materiele voorziening van hogeschool NTI is de digitale leeromgeving. Deze digitale leeromgeving wordt ingezet om de ‘blended learning’ componenten (zelfstudie en contactonderwijs) optimaal te ondersteunen. Daarbij heeft Hogeschool NTI gekozen voor een leeromgeving die competentiegericht onderwijs kan ondersteunen. De interactie tussen docent en student vindt grotendeels plaats in de digitale leeromgeving en ook wordt deze gebruikt om (actuele) (studie)informatie voor de student beschikbaar te maken. Door middel van mededelingen en forumberichten kan de student altijd op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen de opleiding. Hiermee wordt een nadeel van het afstandsonderwijs (het ontberen van sociaal contact en interactie van de student) ondervangen. Alle huidige studenten die momenteel werken met Studentennet+ worden in de toekomst (2008) overgezet naar de digitale leeromgeving (Fronter). Ook oud-studenten hebben straks inzage in hun digitale leeromgeving, dit in het teken van ‘een leven lang leren’. 4.1.2. Tijdens de (verplichte) Studie en Beroepenorientatiedag (SBO) bij aanvang van de studie krijgen studenten informatie en uitleg wat betreft de digitale leeromgeving (Fronter). Binnen de digitale leeromgeving is er o.a. ruimte voor: mededelingen; forum; CV’s docenten; handige links en bronnen; handleidingen; proefexamens; zelfstudieopdrachten; leertaken/huiswerkopdrachten; portfolio. 4.1.3. De hogeschool beschikt over een aantal lokalen voor het verzorgen van de praktijktrainingen en het afnemen van de ‘paperbased’ examens. 4.1.4. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat SB&RM-studenten zeer tevreden zijn (rapportcijfer 8 op een schaal van tien) over de informatievoorziening. BE- en CE-studenten zijn iets minder tevreden (resp. rapportcijfer 5,9 en 5,8). Studenten van alle drie de opleidingen zijn tevreden over Studentennet. Over Fronter zijn studenten minder tevreden. Het gebruik van het forum wordt zowel op studentennet als op Fronter als nuttig ervaren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 45
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het auditteam heeft zich aan de hand van de gesprekken en de reeds ontwikkelde documenten ‘Naar Blended Learning en Competentiegericht Opleiden’ en notitie ‘Inzet Digitale Leeromgeving 2007’ een beeld kunnen vormen van het ingezette beleid. De digitale leeromgeving die hiervoor wordt ontwikkeld en ingezet, lijkt een mooi en bruikbaar instrument te zijn/ worden om ervoor te zorgen dat Hogeschool NTI de uitvoering van het onderwijsprogramma (ook op de langere termijn) kan realiseren. Studenten zijn in meer of mindere mate tevreden over de informatievoorziening, het Studentennet en Fronter.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 46
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Het studentvolgsysteem wordt vormgegeven door het geïntegreerde gebruik van het administratieve systeem (Onderwijs Informatie Systeem OIS) en de digitale leeromgeving. De mentor kan de studentresultaten in het administratiesysteem en in de digitale leeromgeving raadplegen om te zien hoe de student vordert. Het OIS biedt inzicht in de geregistreerde cijfers, waardoor duidelijk wordt welke opdrachten zijn afgerond en welke opdrachten nog moeten worden ingediend. Met ‘inactieve’ studenten (studenten die niets hebben ingeleverd) wordt door de mentor contact opgenomen. Vanaf oktober 2007 heeft OIS een follow-up tool om eventuele stagnatie in de studievoortgang van de studenten automatisch te signaleren en hierop te reageren. De mentoren gaan deze tool in de komende maanden testen. Daarnaast worden er andere mogelijkheden voor follow-up onderzocht. 4.2.2. Tijdens de (verplichte) SBO dag bij aanvang van de studie ontwikkelt de student een studieplan, dat tevens als input dient voor het kennismakingsgesprek met de mentor. Het studieplan is een uitwerking van de functionaliteit ‘Persoonlijk Ontwikkelingsplan’ (POP) in de digitale leeromgeving. De student stelt hierin studiedoelen vast, die op regelmatige basis worden geëvalueerd en bijgesteld. 4.2.3. Direct aanspreekpunt bij de opleidingen is de mentor. Studenten kunnen met al hun vragen rond de organisatie van de opleiding bij hem terecht, bijvoorbeeld voor: alle praktische zaken die zich tijdens de studie voordoen; informatievoorziening over de opleiding; advies; het maken van een persoonlijk studieplan; het begeleiden bij het volgen van het persoonlijk studieplan. Het contact met de mentor verloopt via e-mail en biedt de student de mogelijkheid om op elk moment een vraag te stellen. In bijzondere gevallen is telefonisch contact of een persoonlijk gesprek mogelijk. Alle vragen met betrekking tot de inhoud van de opleiding zullen door de mentor aan de hoofddocent worden voorgelegd. 4.2.4. De mentor neemt eenmaal per drie maanden contact op met de student (de zgn. kwartaalgesprekken). Tijdens het contact met de student komt een aantal vaste onderwerpen aan de orde m.b.t. de studievoortgang. De afspraken van de vorige keer op deze punten worden geëvalueerd en nieuwe afspraken worden in een digitaal gespreksformulier (het memoscherm van OIS) vastgelegd. Per student ontstaat zo een digitaal dossier, waarin de inhoud van de studievoortgangcontacten wordt bijgehouden en van waaruit ook de concrete studieresultaten te raadplegen zijn. De mentor neemt tevens contact op met de studenten na het niet behalen van een tentamen of het niet komen opdagen bij tentamens.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 47
4.2.5. Tijdens de stage krijgen studenten studieloopbaanbegeleiding binnen de eigen werkplek. De studieloopbaanbegeleider op de werkplek kijkt vooral naar de ontwikkeling die een student doormaakt binnen de eigen loopbaan. Hierbij gaat het dus om beroepsattitude begeleiding tijdens de stage. 4.2.6. De student mag de studieduur van zijn of haar opleiding (kosteloos) verlengen. Er kunnen dringende redenen zijn die leiden tot een vertraging van het studieprogramma en/of het inleveren van de opdrachten. Wanneer dit het geval is (of dreigt te worden), dient de student hierover direct contact op te nemen met de mentor. De mentor zal dan samen met de student nagaan of er mogelijke alternatieven voor verdere voortgang zijn. In alle gevallen moet rekening worden gehouden met een maximale studieduur van zes jaar , gerekend vanaf de datum dat het (eerste) studiepakket in ontvangst is genomen. Daarna kan de student studietijd bij kopen. 4.2.7. De hogeschool voert voor haar opleidingen een eenduidig informatiebeleid. De informatievoorziening naar studenten gebeurt op centraal niveau waar het kan, en op opleidings- of individueel niveau waar het moet. Studenten worden op verschillende wijze van informatie voorzien. De basis wordt gevormd door de studiegids en de digitale leeromgeving. Via de dlo kunnen studenten alle informatie over de studie vinden: studiegids, studiewijzers, roosters, CV’s docenten, handige links en bronnen, proefexamens, zelfstudieopdrachten, huiswerkopdrachten en toetsuitslagen. De dlo wordt ook gebruikt voor de communicatie tussen studenten onderling, docenten en opleiding, bijvoorbeeld voor mededelingen aan alle studenten (zoals roosterwijzigingen) en om oproepen te doen. De studiehandleiding is consistent met beroeps- en opleidingsprofiel. In een goed leesbare tekst wordt op adequate wijze informatie gegeven over alle facetten van de opleiding. 4.2.8. Uit het STO 2007 blijkt het volgende: BE-studenten beoordelen de begeleiding door mentoren met het rapportcijfer 6,5 (op een schaal van tien). CE- en SB&RM-studenten dit aspect resp. het cijfer 7 en 7,8. CE- en SB&RM-studenten beoordelen alle onderliggende aspecten van het onderdeel ‘begeleiding mentoren’ als positief. BE-studenten zijn iets minder tevreden. Zij geven een lage waardering voor de deskundigheid van mentoren. Andere verbeterpunten zijn de snelheid waarmee de mentor vragen beantwoordt, de bereikbaarheid van de mentor en de begeleiding en ondersteuning bij de studie door de mentor. De opleiding heeft inmiddels gerichte verbeteracties ingezet (voor concrete voorbeelden zie facet 5.2). Zoals in facet 4.1 is gesteld, zijn SB&RM-studenten zeer tevreden (rapportcijfer 8 op een schaal van tien) over de informatievoorziening. Zij beoordelen alle onderliggende facetten van het onderdeel ‘informatievoorziening’ als positief. BE- en CE-studenten zijn iets minder tevreden (resp. rapportcijfer 5,9 en 5,8). De vooraf ontvangen informatie moet volgens studenten een beter beeld van de opleiding geven en ook de snelheid en volledigheid van de informatieverstrekking is een verbeterpunt.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via de digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving functioneert tevens als studievoortgangbewakingssysteem. De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. De basis is dat studenten in principe verantwoordelijk zijn voor hun eigen studie en leerproces. De omvang en de intensiteit van de begeleiding hierbij wisselt dan ook per student. De communicatie (inclusief de informatievoorziening richting studenten) is efficiënt geregeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 48
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende. De digitale leeromgeving is toereikend en maakt het mogelijk om het onderwijsprogramma via het door Hogeschool NTI gewenste didactisch concept uit te voeren. De dlo maakt het mogelijk om de traditionele isolatie van de ‘afstandsstudent’ te doorbreken en allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren. De dlo is zodanig opgezet, dat het fungeert als studentvolgsysteem dat de docent en/of mentor in staat stelt tijdig studievertraging van de student te signaleren. De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. Het uitgangspunt is de zelfsturendheid van de student. Het auditteam acht dit passend, gezien het karakter van de onderwijsvisie van Hogeschool NTI.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 49
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Binnen de hogeschool is er een extra medewerker ‘Kwaliteitszorg en Innovatie’ aangesteld, die mede de kwaliteit van het onderwijs bewaakt. Hogeschool NTI investeert momenteel veel in kwaliteitsmanagement. Zo wordt het huidige kwaliteitszorgstelsel CIPP herzien. Het EFQM-model of het INK-model liggen in lijn met de huidige wensen van de hogeschool. De Projectgroep Kwaliteitsmanagement draagt zorg voor de ontwikkeling van het stelsel met instrumentarium en de implementatie in mei 2008. 5.1.2. De opleidingen worden periodiek geëvalueerd aan de hand van diverse tevredenheidsonderzoeken. Er wordt jaarlijks een grootschalig studenttevredenheidsonderzoek afgenomen onder alle HBO-studenten. Het STO biedt de voornaamste input voor het genereren van verbeterpunten en actieplannen voor het jaar. Naast het STO worden er enquêtes uitgezet om de tevredenheid te meten met betrekking tot examinering, praktijktrainingen en de stage- en afstudeerfase. De enquêtes worden ontwikkeld en digitaal uitgezet via het enquêteprogramma Questback. In alle tevredenheidsonderzoeken geldt het streven van 75% tevredenheid met betrekking tot de voorgelegde onderwerpen. Het auditteam is van mening dat Hogeschool NTI op pro-actieve wijze een meetsysteem met betrekking tot de tevredenheid van de studenten hanteert. 5.1.3. Er vindt geen structureel medewerkerstevredenheidsonderzoek onder docenten plaats. Medewerkers kunnen via de hoofddocent en tijdens functioneringsgesprekken hun (on)tevredenheid uitspreken. Het auditteam beveelt aan de kwaliteit van de docenten zowel op didactisch als vakinhoudelijk gebied door een professioneel traject van functionering- en beoordelingsgesprekken te ondersteunen. 5.1.4. Hogeschool NTI heeft als voornemen om alumni jaarlijks te ondervragen door middel van een enquête. Nu heeft de hogeschool slechts mondeling en emailmatig contact met alumni. Ook het werkveld (stage-, scriptiebedrijven en werkgevers alumni) zullen actiever betrokken worden bij de evaluaties van het onderwijsprogramma. 5.1.5. De hogeschool heeft in 2005 een nulmeting gehouden met betrekking tot de door de studenten ervaring kwaliteit van de opleidingen. Er valt op te merken, dat er in 2006 ten opzichte van de nulmeting in 2005 een verbetering in kwaliteit wordt geconstateerd door de studenten (naast de medewerkers en docenten zelf). Vrijwel alle onderwerpen worden positiever beoordeeld ten opzichte van de enquêteresultaten in 2005. De digitale leeromgeving blijkt echter wel een verbeterpunt, vooral gezien het feit dat hogeschool NTI sterker wil inzetten op de toepassing van de dlo binnen het onderwijsprogramma. Ook het onderdeel toetsing blijkt een belangrijk verbeterpunt. De toetsing sluit inmiddels beter aan bij het opleidingsprogramma en de organisatie van de examinering is aantoonbaar verbeterd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 50
5.1.6. Naar aanleiding van alle enquêteresultaten stellen afdelingen zelf concrete actieplannen voor het jaar op, dit met ondersteuning van de afdeling kwaliteitszorg en innovatie. De rapportage geschiedt nu nog te informeel. Er wordt wel aantoonbaar gewerkt aan de verbeteracties en de borging van de kwaliteit. De voortgang van de verbeterpunten dient nu per kwartaal gerapporteerd te worden richting de afdeling kwaliteitszorg en innovatie. Vanaf 2008 dient de rapportage structureel ingebed te zijn, zodat de verbeteracties naar aanleiding van de evaluaties beter tot een samenhangend geheel in de management review kunnen worden uiteengezet. De inzet van de Task Manager van Infoland (het kwaliteitszorgsoftwaresysteem) biedt hierbij vanaf september 2007 ondersteuning. De Task Manager geeft iedere medewerker inzicht in de status en voortgang van lopende verbeteracties en de verantwoordelijke personen (workflow). 5.1.7. De enquêteresultaten worden gedeeld met alle direct betrokkenen (Business Unit Manager, opleidingscoördinatie, toetscoördinatie, onderwijsondersteuning, hoofd- en vakdocenten, praktijkdocenten etc.) en zij hebben een actieve bijdrage bij de uitvoering van de verbetermaatregelen. Hogeschool NTI heeft als voornemen om ook studenten en het werkveld beter te informeren over de enquêteresultaten, verbeteracties en/of ontwikkelingen in de opleiding. 5.1.8. De hogeschool beschikt over een bezwaar- en beroepsprocedure. Deze procedures en reglementen zijn beschreven en te allen tijde opvraagbaar via het kwaliteitshandboek, Studentennet+ of de persoonlijke mentor.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Er wordt binnen de hogeschool op verschillende niveaus op kwaliteit gemeten. In het kader van de kwaliteitscyclus kennen de opleidingen BE, CE en SB&RM een kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorgstelsel. Het auditteam is van mening, dat Hogeschool NTI veel evalueert en dan voornamelijk via het studenttevredenheidsonderzoek en studentevaluaties. Het auditteam acht het van belang om ook op andere manieren aan data te komen om het beeld compleet (breder) te maken. Het voornemen van de hogeschool om ook alumni en werkveld te betrekken bij de evaluaties juicht het audit toe. Hogeschool NTI investeert momenteel veel in kwaliteitsmanagement. Met de komst van de nieuwe medewerker Kwaliteitszorg en Innovatie spant de hogeschool zich in om kwaliteitszorg structureel in te bedden in de dagelijkse bedrijfsvoering. Dat is op dit moment nog niet het geval. De principes van de PDCA-cycles worden weliswaar toegepast, maar de PDCA-cyclus is nog niet sluitend. Het auditteam heeft er alle vertrouwen in dat de inspanningen van Hogeschool NTI zullen leiden tot een doortimmerd systeem van interne kwaliteitszorg. Het auditteam heeft vastgesteld, dat er voldoende middelen beschikbaar zijn gesteld om uitvoering van verbetermaatregelen te faciliteren om zodoende de kwaliteit van opleidingen te borgen dan wel te verbeteren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 51
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Naar aanleiding van de enquêteresultaten stelt de opleiding zelf concrete actieplannen voor het jaar op met ondersteuning van de afdeling ‘Kwaliteitszorg en innovatie’. Volgens de hogeschool geschiedt de rapportage nu nog te informeel en ongestructureerd. Vanaf 2008 dient de rapportage structureel ingebed te zijn, zodat de verbeteracties naar aanleiding van de evaluaties beter tot een samenhangend geheel in de Management Review kunnen worden uiteengezet. 5.2.2. De inzet van de Task Manager van Infoland (het kwaliteitszorgsoftwaresysteem) geeft iedere medewerker inzicht in de status en voortgang van lopende verbeteracties en de verantwoordelijke personen. Infoland biedt daarnaast een Compliance Manager voor een visuele weergave van de zelfevaluatie voor intern en extern gebruik. 5.2.3. In opdracht van het College van Bestuur en het NTI Management Team werkt de afdeling kwaliteitszorg een nieuw kwaliteitskader uit. Het huidige kwaliteitszorgstelsel CIPP wordt herzien. Het CvB en MT hebben de wens uitgesproken om te werken volgens een model gericht op samenhangende organisatiegebieden, resultaatgebieden en duidelijke voorwaarden voor het management van processen in het kader van kwaliteitsborging en –verbetering. Het EFQM-model of het INK-model liggen in lijn met de huidige wensen van het NTI. De projectgroep Kwaliteitsmanagement draagt zorg voor de ontwikkeling van het stelsel met instrumentarium en de implementatie in mei 2008. 5.2.4. Naar aanleiding van de enquêteresultaten is een concreet verbeterplan voor de opleiding opgesteld. Naast de algemene maatregelen die door de hogeschool worden ingezet, heeft de opleiding ook specifiek opleidingsgerichte verbetermaatregelen opgesteld. Concrete verbetermaatregelen uit het verbeterplan op hogeschool niveau zijn: informatie richting studenten via website en studiegids dienen geaccordeerd te worden door de Business Unit Manager HBO, in het kader van borgen volledigheid en juistheid informatie; ontwikkeling en inzet modulewijzers ter vervanging van de oude lesroosters; aanscherpen modulewijzer door de leerdoelen waar nodig scherper te formuleren voor de student aan de hand van ontwikkelde instructie; ontwikkeling/inzet docent beoordelingsprofielen om match tussen functiekaart en docentcompetenties inzichtelijk te maken; verplichte Studie- en Beroepen oriëntatiedag voor studenten bij aanvang opleiding. Hieronder geven wij voor de opleidingen BE, CE en SB&RM ter adstructie een aantal concrete verbetermaatregelen die de opleidingen hebben geformuleerd voor 2007/2008 in het document “Evaluatie enquêteresultaten 2007”. Informatievoorziening: - deskundigheid mentoren vergroten door meer in te zetten als specialisten dan generalisten, zodat beantwoorden vragen (en begeleiding) verbetert; - uitbreiding van digitale spreekuur voor studenten voor voorlichting/informatie; - digitale nieuwsbrieven (intern en extern) met informatie over kwaliteitszorg en ingezette en komende verbeteracties;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 52
- inzet productportfolio verder optimaliseren. Lesmateriaal: - Aanscherpen modulewijzers door leerdoelen – waar nodig – scherper te formuleren voor de student aan de hand van ontwikkelde instructie. Kwaliteit docenten: - dossiervorming deskundigheid(sbevordering) docenten met aantoonbare bewijzen deskundigheid (naast de CV). Toetsing: - uitbreiden digitale tentamens; - dossiervorming deskundigheid(sbevordering) toetsauteurs; - training toetsauteurs. Praktijktraining: - dossiervorming deskundigheid(sbevordering) praktijkdocenten; - optimaliseren kwaliteit programma’s praktijkvorming, waar nodig. Stage & afstuderen: - dossiervorming deskundigheid(sbevordering) stage- en scriptieadviseurs; - ontwikkeling generieke competenties terug laten komen in digitaal portfolio; - inzetten werkveldtevredenheidsonderzoek (WTO) naast het STO; - voor de opleiding wordt een stagehandboek ingezet met daarin opdrachten die gekoppeld zijn aan de beroepscompetenties. Deze opleidingsspecifieke beroepsopdrachten geven een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt. Digitale leeromgeving: - actieve koppeling in de dlo tussen de programmaonderdelen en de beroepscompetenties van de opleiding; - uitbreiding dlo-trainingen in het kader van intensivering inzet dlo; - uitbreiden digitaal spreekuur via de chatfunctie in de dlo Fronter (naast het forum en MSN-gebruik) Mentoren: - mentoren meer inzetten als specialisten voor sec HBO-opleidingen, in plaats van een cluster aan opleidingen waaronder bijvoorbeeld ook MBO-opleidingen; - functiegroepen instellen: trainee mentor, junior mentor en senior mentor, in het kader van deskundigheidsbevordering/specialiseren; - vergroten inzet binnen de HBO-unit door mentoren te betrekken bij bredere onderwijsondersteuning binnen de unit; - deskundigheidsbevordering mentoren: POP + trainingen; - uitgebreid inwerkprogramma.
Het auditteam heeft geconstateerd dat de verbetermaatregelen op voor de individuele opleidingen identiek zijn, terwijl de uitkomsten van de studenttevredenheidsonderzoeken voor de drie opleidingen wel degelijk verschillen laten zien. Alhoewel de genoemde verbetermaatregelen zeker voor alle drie de opleidingen relevant zijn, is het auditteam van mening dat de opleidingen op grond van de uitkomsten van evaluaties de opleidingsspecifieke verbetermaatregelen scherper kunnen formuleren en structureren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 53
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Uit de gesprekken met het Management Team van hogeschool NTI is gebleken dat de hogeschool haar ambities helder voor ogen heeft. Deze ambities zijn echter niet verwoord in de Management Review. Het auditteam acht het van belang dat hogeschool NTI de verbetermaatregelen helder in beeld krijgt en zorgt voor een structurele bewaking daarvan. De eerste aanzet voor invulling van de Taskmanager van Infoland is gedaan maar dient verder ingevuld te worden. De uitkomsten van periodieke evaluaties op opleidingsniveau worden aantoonbaar vertaald in concrete, meetbare en haalbare verbeterdoelstellingen. De verbetermaatregelen worden vertaald naar concrete verbeteracties die worden geïmplementeerd. Het auditteam heeft geconstateerd dat de verbetermaatregelen op voor de individuele opleidingen identiek zijn, terwijl de uitkomsten van de studenttevredenheidsonderzoeken voor de drie opleidingen wel degelijk verschillen laten zien. De opleidingen kunnen op grond van de uitkomsten van evaluaties de opleidingsspecifieke verbetermaatregelen scherper formuleren en structureren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 54
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Hogeschool NTI betrekt diverse partijen bij de evaluatie van het onderwijsprogramma. In de huidige situatie ligt de nadruk op het evalueren onder de studenten. Deze kwaliteitsonderzoeken leveren evaluatieve gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de diverse opleidingen. Voornemen is om alumni jaarlijks te benaderen met een enquête. De betrokkenheid van deze groep is nu gering en vrij informeel (mondeling en email). Een aantal van de onderstaande zaken zal worden uitgewerkt in de loop van 2007 – 2008: lifelong toegang tot dlo en digitaal portfolio;] jaarlijkse alumnidagen en specifieke workshops en seminars voor alumni; stimuleren van vervolgopleidingen; stimuleren van opleidingen door huisgenoten, vrienden en familie van alumni; e-nieuwsbrieven en gratis abonnement op het Magazine Studie-update; betrokkenheid bij het evalueren van de beroepsrelevantie en kwaliteit van de opleidingen; carrièrehulp. Daarnaast zal het werkveld (stage- en scriptiebedrijven en werkgevers alumni) actiever betrokken worden bij evaluaties van het onderwijsprogramma. 5.3.2. De enquêteresultaten worden gedeeld met alle direct betrokkenen (Business Unit Manager, opleidingscoördinatie, onderwijsondersteuning, hoofd- en vakdocenten etc.) en zij hebben een actieve bijdrage bij de uitvoering van de verbetermaatregelen. Hogeschool NTI heeft als voornemen om ook studenten en het werkveld beter te informeren over de enquêteresultaten, verbeteracties en/of ontwikkelingen binnen de hogeschool en binnen de opleidingen. In 2007 volgt een digitale nieuwsbrief, onderdeel van het takenpakket van de Projectgroep Kwaliteitsmanagement. 5.3.3. Betrokkenheid van studenten en het afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg van de hogeschool en de opleidingen is geregeld door het operationeel zijn van de volgende organen: Beroepenveldcommissie. Raad van Advies. Medezeggenschapsorgaan. Studentenraad. 5.3.4. Zoals uit de bevindingen onder facet 5.1. blijkt, worden in het kader van de Kwaliteitszorg uitgevoerde evaluaties alleen de studenten systematisch betrokken. 5.3.5. Deze onderzoeken en enquêtes leveren evaluatieve gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de verschillende opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 55
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het auditteam is van mening, dat de hogeschool NTI in haar beleid duidelijk heeft aangegeven met welke verschillende groepen er overlegd moet worden over de interne kwaliteitszorg. In de praktijk blijkt dat deze overleggen nog niet overal daadwerkelijk plaatsvinden of nog moeten worden gestart. Het auditteam heeft er vertrouwen in, dat medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief zullen worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Omdat de uitvoering van het beleid nog niet met alle partijen structureel plaatsvindt, kan het auditteam nog geen oordeel geven over het effect van het betrekken van medewerkers, beroepenveld en alumni bij de interne kwaliteitszorg.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende. Hogeschool NTI heeft naar de mening van het auditteam een adequaat mechanisme ontwikkeld, dat ervoor zorg draagt dat er systematisch wordt geëvalueerd en dat er op basis van de evaluatieresultaten verbeteracties worden ingezet. De opleidingen betrekken voornamelijk studenten en docenten op informele en formele wijze bij de interne kwaliteitszorg en zulen ervoor zorgdragen dat alumni en het afnemend beroepenveld in de toekomst in voldoende mate betrokken worden bij de organisatie en de inhoud van de opleiding. Kwaliteitszorg is momenteel nog geen structureel en geïntegreerd onderdeel in de dagelijkse praktijk. De principes van de PDCA cyclus worden toegepast De opleidingen voeren na elke toetsperiode evaluaties uit, analyseren deze en formuleren op basis hiervan verbetermaatregelen. Het auditteam is van mening dat de individuele opleidingen hun verbeterplannen gerichter (opleidingsspecifieker) kunnen formuleren. De uitvoering van de verbeterplannen is gelegd bij de verschillende verantwoordelijken (zoals de hoofddocent). De uitvoering wordt structureel bewaakt door de kwaliteitsmanager die daarover rapport aan de directeur HBO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 56
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijke gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Voorts heeft het auditteam steekproefsgewijs een aantal eindwerkstukken ingezien en beoordeeld. 6.1.1. De opleidingen hebben van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie, die zij verkrijgen van vertegenwoordigers uit de stageorganisaties. Aan het einde van de opleidingen zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld (externe opdrachtgevers) betrokken bij de beoordeling van de afstudeeropdrachten die door de studenten zijn uitgevoerd. Het auditteam pleit ervoor om het werkveld – wel of niet in de persoon van de opdrachtgever – een nog stevigere positie als medebeoordelaar bij in ieder geval de scripties te geven. Met de betrokkenheid van het werkveld wordt de praktijkgerichtheid van de afstudeerwerkstukken op een extra manier geborgd. Tevens maakt het de objectiviteit en de juistheid van het oordeel groter. 6.1.2. De opleidingen maken gebruik van voldoende bronnen uit het werkveld om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien, dat het beroepenveld (stagebiedende organisatie, de externe opdrachtgevers) het gerealiseerd niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. 6.1.3. Het behaalde eindniveau kan getoetst worden aan de stageverslagen en scriptieverslagen. De scripties die het auditteam tijdens de initiële audit heeft ingezien, waren vanuit het oogpunt van het HBO-eindniveau onvoldoende. Een student dient een praktische én theoretisch relevante probleemstelling te formuleren en moet er blijk van geven, op basis van het selecteren en toepassen van geleerde methoden van onderzoek, een ook methodisch en theoretisch te verantwoorden conclusie te kunnen trekken. Van gestructureerd en verantwoord toepassen van theorie in praktijksituaties was geen sprake en ook de theoretische onderbouwing werd niet in de scripties aangetroffen. De scripties die het auditteam in juni 2007 heeft ingezien, waren geschreven in de periode tot eind 2005. Deze afstudeerwerkstukken vallen nog onder de licentie van de Dutch Delta University. Na beëindiging van de samenwerking (najaar 2005) heeft Hogeschool NTI alle onderwijskundige taken, inclusief de afstudeerfase, op zich genomen. Afstudeerwerkstukken die vanaf 2006 zijn geschreven, vallen onder de verantwoordelijkheid van Hogeschool NTI. 6.1.4. Sinds 2006 heeft Hogeschool NTI als permanent aandachtspunt het verhogen van de kwaliteit van de afstudeeropdrachten geformuleerd. Zij onderschrijft de mening van het auditteam dat vooral het uiteenzetten van een relevant theoretisch kader aan de hand van een heldere probleemstelling en het voldoende toepassen van onderzoeksmethoden en technieken voor veel studenten een lastige opgave blijkt en blijft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 57
Om de kwaliteit van de afstudeerwerkstukken te verhogen heeft de hogeschool de pilot ‘Competent afstuderen’ ingevoerd. De student krijgt extra scriptiebegeleiding welke moet bijdragen aan het gedegen en soepel verlopen van de afstudeerfase en aan scripties op hoger niveau. De pilot heeft ervoor gezorgd dat in het afstudeerproces een aantal controlemomenten zijn ingebouwd: de student levert bij de scriptieadviseur achtereenvolgens in: een plan van aanpak, waarbij een aanzet van de inhoudsopgave en een relevante en opleidingsspecifieke literatuurlijst dient te worden opgenomen; een uitwerking van het inleidende hoofdstuk, waarin de probleemstelling en de context (aanleiding en organisatie) worden toegelicht; een eerste concept; een tweede concept. Deze tweede conceptversie is te beschouwen als een ‘bijna definitieve versie’. In elk van de fasen krijgt de student feedback van de scriptieadviseur. Ook de hoofddocent beoordeelt steekproefsgewijs verschillende stukken. Er wordt daarnaast voor studenten in hun afstudeerfase een speciale ruimte ingericht op de digitale leeromgeving waarin zij elkaar via een forum (interactief digitaal prikbord) van feedback kunnen voorzien en waar scriptieadviseurs adviezen en tips kunnen geven. Het auditteam heeft tijdens de aanvullende audit enkele plannen van aanpak ingezien en enkele scripties in conceptvorm die volledig onder de verantwoordelijkheid van Hogeschool NTI vallen. De werkstukken geven wat betreft probleemstelling blijk van voldoende diepgang en complexiteit. Het kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist, wordt duidelijk aangewend bij het realiseren van de afstudeerwerkstukken. In de concepten is een degelijke reflectie op de onderzoekskant aanwezig. De koppeling tussen theorie en praktijk wordt op een adequate manier gemaakt. Op basis van de ingeziene concepten en op basis van de ingevoerde pilot ‘Competent afstuderen’ spreekt het auditteam zijn vertrouwen uit in het eindniveau van de afstudeerders.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het beroepenveld beschouwt het gerealiseerde niveau als voldoende in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar binnen het commerciële of financieeleconomische domein. Eigen waarneming van de stageverslagen en (concept)afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid. Het auditteam ziet de in gang gezette verbeteringen/ontwikkeling (de pilot) zeker terug in de afstudeerwerkstukken en is de overtuiging toegedaan dat de opleiding hierdoor het theoretische eindniveau zal verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 58
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Het onderwijsrendement wordt door Hogeschool NTI niet op dezelfde wijze geoperationaliseerd als de reguliere onderwijsvormen dat doen. Niet elke student streeft immers een diploma na en naast kwantitatieve gegevens zijn kwalitatieve gegevens nodig om het onderwijsrendement vast te stellen. Voor de studenttevredenheidsonderzoeken hanteert Hogeschool NTI een streefcijfer van 75%. Voor het uitvalpercentage hanteert NTI een streefcijfer van maximaal 20% uitval. Daarnaast hanteert Hogeschool NTI een streefcijfer van 50% aantoonbare actieve studenten. Voor de opleiding BE geldt dat de studenttevredenheid ligt op 69%. Het uitvalpercentage op 22% en het percentage actieve studenten op 33%. Voor de opleiding Commerciële geldt dat de studenttevredenheid ligt op 70%, het uitvalpercentage op 32% en het percentage actieve studenten op 34%. Voor de opleiding Small Business & Retailmanagement geldt dat de studenttevredenheid ligt op 71%, het uitvalpercentage op 37% en het percentage actieve studenten op 37%. De opleidingen hebben verbeterplannen opgesteld. Uitgangspunt voor alle drie de opleidingen is dat door het verhogen van de studenttevredenheid, onder andere door het verhogen van de kwaliteit van het lesmateriaal en het aanpassen van het programma aan de actuele ontwikkelingen, en het beter faciliteren van de studiebegeleiding door middel van de diverse voorzieningen (dlo, digitaal studieplan) het percentage actieve studenten dient toe te nemen. 6.2.2. Hogeschool NTI heeft in 2007 een nulmeting gehouden met betrekking tot het rendement. Zij ontwikkelt streefcijfers voor het rendement van de propedeuse en de hoofdfase rekening houdend met de specifieke doelgroep van het NTI. 6.2.3. Uit het Choice-onderzoek van 2006 blijkt dat de opleidingen van Hogeschool NTI goed scoren ten opzichte van de landelijke percentages. Wat betreft de totaalscore van de opleidingen komt het gemiddelde van Hogeschool NTI boven of overeen met de landelijke gemiddelde scores. Rendementanalyse opleiding BE: Inschrijvingen
Annuleringen
Prop
Actief
2003
34
5
0
4
2004
56
22
6
19
2005
38
6
7
19
2006
42
5
1
14
6
170
38
14
56
7
.gehaald
Totaal
Diploma
Annulering
Prop.
Actief
Diploma
uitgereikt
(in %)
(in %)
(in %)
(in %)
0
14,71
0
11,76
0
1
39,29
10,71
33,93
1,79
15,79
18,42
50,00
0,00
2,38
2,38
33,33
14,29
22,35
8,24
32,94
4,12
verbeterd
verbeterd
verbeterd
verbeterd
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 59
Rendementanalyse opleiding CE: Inschrijvingen
Annuleringen
Prop
Actief
Diploma
Annulering
Prop.
Actief
Diploma
2003
36
13
4
8
uitgereikt
(in %)
(in %)
(in %)
(in %)
4
36,11
11,11
22,22
11,11
2004
21
8
4
6
0
38,10
19,05
28,57
0,00
2005
24
9
2006
25
4
5
8
4
37,5
20,83
33,33
16,67
1
14
4
16,00
4,00
56,00
16,00
106
34
14
36
12
32,08
13,21
33,96
11,32
verbeterd
verslechterd
verbeterd
verbeterd
.gehaald
Totaal
Rendementanalyse opleiding SBRM: Inschrijvingen
Annuleringen
Prop
Actief
.gehaald
Diploma
Annulering
Prop.
Actief
Diploma
uitgereikt
(in %)
(in %)
(in %)
(in %)
1
45,24
14,29
16,67
2,38
2003
42
19
6
7
2004
37
14
7
16
1
37,84
18,92
43,24
2,70
2005
25
13
1
7
0
52,00
4,00
28,00
0,00
2006 Totaal
30
4
0
19
1
13,33
0,00
63,33
3,33
134
50
14
49
3
37,13
10,45
36,57
2,24
verbeterd
verslechterd
verbeterd
verslechterd
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Met betrekking tot het facet ‘onderwijsrendementen’ heeft het auditteam geconstateerd dat het formuleren van kengetallen en streefcijfers op centraal niveau heeft plaatsgevonden. Op de meeste punten worden de door de hogeschool opgestelde streefcijfers en –rendementen, met betrekking tot uitval en actieve studenten, door de opleidingen BE, CE en SB&RM net wel of niet gerealiseerd. De opleidingen hebben verbeterbeleid geformuleerd om de rendementscijfers te verbeteren. Het auditteam acht het van belang dat dit verbeterbeleid specifieker wordt uitgewerkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 60
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” als voldoende. Het gerealiseerde niveau heeft aantoonbaar het niveau dat wordt nagestreefd. De opleidingen BE, CE en SB&RM werken aan verbetermaatregelen tot verbetering van het rendement, maar moet dit naar de mening van het auditteam nog verder en specifieker uitwerken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 61
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bacheloropleiding Bedrijfseconomie, deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING BE deeltijd/afstandsonderwijs
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 62
3.2.
Oordeelschema HBO bacheloropleiding Commerciële Economie, deeltijd
HBO BACHELOR OPLEIDING CE deeltijd/afstandsonderwijs
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 63
3.3.
Oordeelschema HBO bacheloropleiding Small Business & Retailmanagement, deeltijd
HBO BACHELOR OPLEIDING CE deeltijd/afstandsonderwijs
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 64
3.4.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Hogeschool NTI verzorgde HBO bacheloropleidingen Bedrijfseconomie, Commerciële Economie en Small Business & Retailmanagement in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 65
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
R.J.M. (Rob) van der Hoorn Rob van der Hoorn studeerde bedrijfseconomie (heao) en bedrijfskunde en is sinds 1996 mede eigenaar van de Hobéon Groep. Hij is bedrijfskundig adviseur en houdt zich onder andere bezig met financieel economische vraagstukken voor hoger onderwijsinstellingen. Hij is gecertificeerd lid is van de orde van organisatiekundige en organisatieadviseurs (OOA) en directeur van een venture capital bedrijf. Bovendien begeleidt hij enkele MKB ondernemingen bij hun bedrijfsontwikkeling. Hiervoor was hij onder andere financieel interim directeur van een branche organisatie, interim directeur bij een gemeente in de Randstad en interim directie voorzitter van een economische faculteit van een middelgrote hogeschool en algemeen directeur bij een hogeschool in het oosten des lands. Mr. J.A. (Hans) Frederik De heer Frederik heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs. Hij heeft onderzoek gedaan bij de Universiteit Twente en heeft daarna tien jaar gewerkt in het HBO: eerst als docent organisatiekunde, later als leerplancoördinator en directeur oriëntatiejaar binnen een grote instelling voor hoger onderwijs. Vanaf 1999 is hij actief als interim manager / consultant met als expertiseterrein het organiseren van onderwijsprojecten. Als interim manager is hij onder andere werkzaam geweest als projectleider waarbij hij als specifieke taak had om het onderwijs en het beroepenveld daadwerkelijk met elkaar te verbinden. Op dit moment doet hij onderzoek bij de Universiteit voor Humanistiek. De heer Frederik is lid van de Orde van Organisatiekundigen en adviseurs (OOA). N.J. (Nico) Brokking MBA De heer Brokking heeft zeer brede internationale managementervaring bij Philips opgebouwd van technologie tot marketing & sales en van product management tot general management. Hij heeft de eerste Philipsfabriek in Beijing opgezet alsmede Philips in Chili het weer winstgevend gemaakt. In laatstgenoemd land heeft hij verschillende productdivisies geleid. Als concerndirecteur binnen Philips maakte hij in 1996, mede vanuit zijn ervaring in carrièrebegeleiding, bewust de stap naar een ander vak en richtte Triceps op. Met dit adviesbureau legde hij zich van meet af toe op personal en business counselling, executive search en interim management. Gevestigd in Eindhoven op het Science Park vanwaar hij met name personeel werft voor internationaal opererende organisaties, onderhoudt de heer Brokking zijn uitgebreide netwerk op het terrein van international business alsmede kennis van en inzicht in management en organisatie. F.W. (Frans) Plat Frans Plat is econometrist en gepromoveerd tot doctor in de Economische Wetenschappen op het onderwerp 'Modelling for Markets'. Hij is universitair hoofddocent Marktkunde en Marktonderzoek geweest en heeft diverse functies vervuld in het marktonderzoek, marketing communicatie en de management consultancy. Frans is actief geweest als senior strategic business consultant bij OgilvyOne, als client services director bij Rapp Collins Direct Marketing Communications, als partner consultant bij Science, Strategy en Twynstra Gudde, en als Research & Consultancy Director bij MarketReponse. Aan klantzijde is hij werkzaam geweest als Manager Strategie en Planning bij de Postbank. Hij is auteur van het boek ‘Klantenkaarten en Klantprogramma's’ en publiceert regelmatig in de Nederlandse vakbladen, ondermeer als columnist voor het blad SalesManagement, waarin maandelijks zijn column 'Platvondig' verschijnt. Hij is lecturer aan de Marketing Department van de Universiteit van Maastricht en levert bijdragen aan diverse MBA en marketing opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 66
G.A. (Guus) Egas Repáraz Guus Egas Repáraz was als econoom werkzaam bij Philips nv, de Universiteit van Leiden en de Universiteit van Amsterdam. Daar heeft hij een ruime internationale ervaring opgedaan met projecten in o.a. China, Japan en Oost-Europa. Egas was zes jaar voorzitter CvB van de HES Rotterdam. Tijdens zijn voorzitterschap vervulde hij diverse bestuurlijke functies binnen de Hbo sector. Egas was zes jaar lid van Raad voor de Veiligheid en actief in de havenlogistiek, lid van de selectiecommissie voor het Talentenprogramma van het ministerie van OC&W. Egas is o.a. voorzitter van het Dagelijks Bestuur van de Wijk Ontwikkelingsmaatschappij in Rotterdam en parttime docent Bestuurskunde aan de EUR. Hij voert een eigen adviespraktijk onder de naam Egas Repáraz Consultancy. Thea Verboom Thea Verboom is derdejaars deeltijdstudent Bedrijfseconomie aan de Hogeschool Utrecht (i.c. Faculteit Economie & Management, Parttime Management Opleidingen). Daarnaast heeft zij diverse examens in het domein van de financiële dienstverlening gevolgd bij het NIBE-SVV. Haar huidige baan staat in relatie met haar studie: zij is assistent accountant bij KBA Köster Bedrijfsadministratie. In haar functie voert zij zelfstandig de volledige administratie uit – inclusief het opstellen van de jaarrekening en het doen van de fiscale aangiftes – voor diverse relaties. Ook is zij verantwoordelijk voor de facturering t.b.v. KBA en cliënten en geeft zij financiële/administratieve advisering aangaande het aanpassen/opzetten van de financiële administratie. D.P.M. (Daniëlle) de Koning, MSc Daniëlle heeft haar propedeuse behaald in de Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, vervolgens heeft zij ervoor gekozen om over te stappen naar de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) aan de Haarlem Business School. Tijdens deze studie heeft Daniëlle tien maanden in Frankrijk gewoond, waar zij stage heeft gelopen en gestudeerd heeft aan de ESSCA (Ecole Supérieure des Sciences Commerciales d’Angers). In 2003 studeerde zij af en is zij de studie Cultuur, Organisatie en Management gaan volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, welke zij in 2006 heeft afgerond. Haar werkterreinen binnen Hobéon zijn organisatieadvies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 68
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 70
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 71
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 72
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 73
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 74
BIJLAGE II: Programma Visitatie – 19 juni 2007 Programma Audit Opleidingen NTI HEAO BE, HEAO CE en Small Business en Retailmanagement Tijd en ruimte 8.30-9.00 uur
Aanwezig vanuit NTI & functie Intern overleg auditteam
9.00-10.00 uur
HEAO BE, HEAO CE, Small Business & Retail management - management opleidingen M. Kolsteren M. Pieters
10.00-10.45 uur
Auditteam Rob van der Hoorn Hans Frederik Daniëlle de Koning Frans Plat Nico Brokking Guus Egas Repáraz Thea Verboom Rob van der Hoorn Hans Frederik Daniëlle de Koning Frans Plat Nico Brokking Guus Egas Repáraz Thea Verboom
Gespreksonderwerp
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Duur van de opleiding Gerealiseerd eindniveau Curriculum Toetsen en beoordelen Stage en afstuderen Minoren Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Gerealiseerd eindniveau
HEAO BE Coördinatoren en docenten J. de Bruijn (plaatsvervangend hoofddocent) J. Jetten (docent) J. Nagtegaal (docent)
Rob van der Hoorn Thea Verboom Guus Egas Repáraz
10.00-10.45 uur (parallel)
HEAO CE, Small Business & Retailmanagement Coördinatoren en docenten J. van Oppen (hoofddocent Small business) H. Nieuwenhuis (hoofddocent CE) P. van Gelder (docent, lid curriculumcommissie CE)
Frans Plat Nico Brokking Daniëlle de Koning
Curriculum Toetsen en beoordelen Stage en afstuderen Minoren Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Gerealiseerd eindniveau
10.45-11.00 uur 11.00-11.45 uur
Pauze Rob van der Hoorn Thea Verboom Guus Egas Repáraz
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast
Studenten HEAO BE Hr. Van Rooijen, 3e jaars Hr. Van den Broek, 3e jaars
Hans Frederik (nader te bepalen waar Hans ingezet wordt: BE of CE / SBRM)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 75
11.00-11.45 uur (parallel)
Studenten HEAO CE, Small Business & Retailmanagement Mevr. Reuvers, 1e jaars Small Business Mevr. Danser, 2e jaars CE Hr. Muller van Moppes, 3e jaars CE
Frans Plat Nico Brokking Daniëlle de Koning
11.45-12.15 uur
Pending Issues Verificatie documenten: - afstudeerscripties + beoordeling - CV’s docenten - verslagen functioneringsen beoordelingsgesprekken - software - toetsen + beoordeling Intern overleg auditteam
Rob van der Hoorn Hans Frederik Daniëlle de Koning Frans Plat Nico Brokking Guus Egas Repáraz Thea Verboom
12.15-13.00 uur
13.00-13.30 uur
Mondelinge terugkoppeling
Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Intakeprocedure Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Intakeprocedure
Rob van der Hoorn Hans Frederik Daniëlle de Koning Frans Plat Nico Brokking Guus Egas Repáraz Thea Verboom Rob van der Hoorn Hans Frederik Daniëlle de Koning Frans Plat Nico Brokking Guus Egas Repáraz Thea Verboom
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 76
Programma aanvullende visitatie – Hogeschool NTI – 29 november 2007 Tijd / ruimte 13.00 13.30 uur
Gesprekspartners
13.30 14.00 uur
Commerciële Economie, Bedrijfseconomie, Small Business & Retailmanagement Communicatie Gesprek met hoofddocenten J. van Oppen H. Nieuwenhuis Communicatie Gesprek BvC H.L. van Mierlo B. Posthumus Intern overleg
14.00 – 14.30 uur
14.30 – 15.00 uur 15.00 – 15.15 uur 15.15 – 16.15 uur parallel
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam Rob van der Hoorn Gustavo Egas Repáraz Daniëlle de Koning Eveline Rijnen Auditteam
Voorbespreking
Auditteam
Curriculum Docenten Competenties Stage en afstuderen
Auditteam
Relatie beroepenveld
Auditteam
Personeelsmanagement Gesprek met nieuwe hoofddocent J. Stoffers
Auditteam
Personeelsmanagement Gesprek met studenten J. Hulsman Y. Spelbos H. Slor N. Stumpf S. Koekenbier Verificatie documenten/ ‘pending issues’
Auditteam
17.15 – 17.45 uur
Interne terugkoppeling
Auditteam
17.45 – 18.15 uur
Managementteam
Auditteam
15.15 – 16.15 uur parallel
16.15 – 17.15 uur
HBO niveau Stage en afstuderen
Auditteam
Curriculum Toetsen en beoordelen Stage en afstuderen Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Gerealiseerd eindniveau Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Intakeprocedure Afstudeerscripties, stageverslagen en beroepsproducten: Communicatie BE/CE/SBRM Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleidingen BE, CE en SBRM, Hogeschool NTI 77