COMPETENTIEBOEK Small Business & Retail Management
Ex
e rn e t
gev m O
ing
Ne
IDEE1
tw erk e
n
Leiden6
UITVOEREN4
MARKT2
10 11
Samen- Commuwerken niceren
5
5
12
Zelfontwikkeling
Structureren7
s Vi ie
STRATEGIE3
FINANCIEEL9
Versie 2.0.
Tr en ds
Administreren8
Inhoudsopgave 1. 2.
3.
4.
5.
6.
Inleiding ...............................................................................................................3 Basisstructuur Competenties en Beroepshandelingen.........................................4 Inleiding .........................................................................................................4 Competenties.................................................................................................5 Beroepshandelingen ......................................................................................7 Competenties & Beroepshandelingen..................................................................8 1. Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend ........................................................................................8 2. Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van (markt) onderzoek .............................................................................................8 3. Ontwikkelen van strategisch marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes .....................8 4. Opstellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van plannen (vanuit het beleid) ...................................................................................................9 5. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens.................9 6. Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel of een projectteam ...........................................................................................9 7. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen ............................................................................9 8. Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties ......................10 9. Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s .................................................................................................10 10. Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: Multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid en collegialiteit ........................10 11. Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in Nederlands en/of Engels ....................................11 12. Zelfsturende competentie ....................................................................11 Competentieniveaus ..........................................................................................12 Inleiding .......................................................................................................12 Bepaling van het niveau...............................................................................12 Matrices .......................................................................................................12 Verantwoording .................................................................................................22 Koppeling met domeincompetenties ............................................................22 Koppeling met de beroepspraktijk ................................................................23 Invoering binnen SB&RM.............................................................................23 Body of Knowledge............................................................................................24
2 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
1.
Inleiding
De opleiding Small Business & Retail Management (SB&RM) leidt studenten op tot zelfstandig ondernemers in het midden- en kleinbedrijf of tot ondernemende managers in het bedrijfsleven. Hierbij focust de opleiding zich niet op de ondernemer die gericht is op beheersing maar op de ondernemer die gaat voor groei, risico’s durft te nemen en in staat is om buiten bestaande kaders te treden. Samen met het bedrijfsleven is vastgesteld wat van een ondernemer nu een succesvolle ondernemer maakt. Dit is vastgelegd in twaalf competenties. Hierbij wordt een competentie gedefinieerd als het vermogen beroepstaken adequaat uit te voeren. De competente beroepsbeoefenaar kan kennis, vaardigheden en houdingsaspecten geïntegreerd inzetten om een taak in de praktijkcontext tot een goed resultaat te brengen. Hierbij heeft HU Amersfoort er voor gekozen om iedere competentie te concretiseren in een aantal beroepshandelingen. In de beroepshandeling zijn de deskundigheidsgebieden, die een ondernemer moet beheersen, terug te vinden. In de body of knowledge zijn de deskundigheidsgebieden nader gedefinieerd. Daarnaast worden binnen de competenties nog drie niveaus onderscheiden waarlangs de student zich kan ontwikkelen. In dit competentieboek: wordt als eerste de basisstructuur waarop de competenties gebaseerd zijn nader toegelicht (hfdst. 2); worden de competenties en beroepshandelingen van SB&RM opgesomd (hfdst. 3); worden per competentie de niveaus nader toegelicht (hfdst. 4); wordt een korte verantwoording gegeven over de herkomst van de binnen de SB&RM gebruikte competenties (hfdst. 5) en is de body of knowledge opgenomen (hfdst. 6). Dit competentieboek is bestemd voor de studenten die vanaf studiejaar 2007-2008 starten in de Propedeuse of de Hoofdfase. Studenten die in voorgaande jaren zijn gestart blijven gebruik maken van het competentieboek dat in 2006 is opgesteld.
3 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
2.
Basisstructuur Competenties en Beroepshandelingen
Inleiding Als basis voor de competenties geldt het volgende beeld van ondernemerschap. Je hebt een IDEE en weet dit te vertalen naar een concreet product of dienst. Je onderzoekt of hier MARKT voor is. Als er markt voor is, weet je wat je op FINANCIEEL en juridisch gebied moet regelen. Je weet je STRATEGIE te bepalen en kan deze vervolgens UITVOEREN. Je bent in staat om je bedrijf te STRUCTUREREN, je medewerkers te LEIDEN en de benodigde gegevens te ADMINISTREREN. Als mens ben je in staat om goed te COMMUNICEREN en kan je SAMENWERKEN met anderen. Om succesvol te blijven sta je open voor wat er in de EXTERNE OMGEVING gebeurt en ben je bewust bezig met ZELFONTWIKKELING. Schematisch zou je dit als volgt weer kunnen geven:
E
e xt
e rn
gev Om
ing
Ne
IDEE1
tw erk e
n
Leiden6
UITVOEREN4
MARKT2
10 11
Samen- Commuwerken niceren
5
5
12
Zelfontwikkeling
Structureren7
s Vi ie
STRATEGIE3
FINANCIEEL9
Tr en ds
Administreren8
In dit schema verwijzen de cijfers naar de twaalf competenties. Competentie één tot en met negen zijn de meer vakinhoudelijke competenties. Competentie tien, elf en twaalf hebben meer betrekking op persoonlijke karakteristieken. Tien en elf zijn daarbij gericht op samenwerken of interpersoonlijke aspecten. Competentie twaalf besteedt aandacht aan de intrapersoonlijke aspecten.
4 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
Competenties In deze paragraaf zal iedere competentie kort toegelicht worden. Competentie 1. Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend. Als ondernemer weet je hoe je een idee alleen of samen met anderen kunt concretiseren tot een concept. Je bent in staat om de haalbaarheid van dit idee te bepalen. Dit alles leg je bijvoorbeeld vast in een ondernemingsplan. Hierbij is het van groot belang dat je keuzes kunt beargumenteren. Creativiteit en doorzettingsvermogen spelen hierbij een belangrijke rol. Competentie 2. Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van (markt) onderzoek Hierbij kan het gaan om veel verschillende typen onderzoeken (bijv. Marktonderzoek of Personeelstevredenheidsonderzoek). Als ondernemer laat je dit soort onderzoek vaak door anderen uitvoeren of maak je gebruik van reeds uitgevoerde onderzoeken. Om in staat te zijn onderzoeksresultaten goed te interpreteren en op waarde te kunnen schatten is het van belang dat je weet hoe je zulke onderzoeken opzet en uitvoert. Het is belangrijk te weten welke methoden gebruikt kunnen worden om data te verzamelen en om data te analyseren. Daarnaast moet je als ondernemer in staat zijn om daarover te rapporteren en de onderzoeksresultaten te vertalen naar een advies. Competentie 3. Ontwikkelen van strategisch marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes Als ondernemer is het van belang dat je vanuit een bepaalde strategie werkt en ben je dus ook in staat om een strategisch marketingbeleidsplan op te stellen. Aangezien veel ondernemingen steeds vaker internationaal georiënteerd zijn is het ook belangrijk dat een ondernemer het internationale aspect mee kan nemen in zijn marketingstrategie. Alvorens te komen tot een strategie moet een interne en externe analyse uitgevoerd worden. Competentie 4. Opstellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van plannen (vanuit het beleid) Om een strategie of een beleid uit te voeren moet dit vertaald worden naar concrete plannen. Tijdens het uitvoeren van deze plannen evalueer je regelmatig en stel je indien nodig je plannen bij. Hierbij kan het gaan om operationele plannen of om projectplannen. Een ondernemer moet in staat zijn om deze plannen te beheersen. Hierbij weet je gebruik te maken van de in die situatie best passende planningsmethodiek. Om te bepalen of de doelstellingen gehaald worden kunnen prestatieindicatoren worden ingezet.
5 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
Competentie 5. Ontwikkelen van een visie op veranderingen in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens De onderneming maakt onderdeel uit van een omgeving. Als ondernemer houd je de ontwikkelingen in de omgeving in de gaten (monitoren), heb je hier een visie op en weet je hierop in te spelen. Als ondernemer ben je dus in staat om de externe omgeving in kaart te brengen en te bepalen hoe deze van invloed is op je bedrijf. Daarnaast is het belangrijk dat je als ondernemer kan bepalen welke netwerken en relaties voor jou van belang zijn, hoe je deze het beste kan benaderen en kan onderhouden. Eén type van relatie leggen is voor een ondernemer van cruciaal belang en dat is namelijk acquireren. Competentie 6. Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel of een projectteam Een ondernemer is in staat de manier van leidinggeven aan te passen aan de situatie. Daarvoor herken je de kenmerken van de situatie en weet je hoe het beste kan omgaan met macht en gezag. HRMaspecten spelen hierbij een belangrijke rol. O.a. is het heel belangrijk dat een ondernemer in staat is vast te stellen hoe een medewerker functioneert en hoe je het functioneren van een medewerker het best kan optimaliseren. Hierbij speelt stimuleren en motiveren een belangrijke rol. Competentie 7. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen Je moet als ondernemer je bedrijf intern kunnen organiseren. Je weet hoe de processen het beste ingericht kunnen worden en welke organisatiestructuur het beste past. Aangezien de omgeving niet stil staat, moet je continue ook je bedrijf intern aanpassen. Daarom is het belangrijk dat je een bestaande situatie in kaart kunt brengen, analyseren en verbeteren. Competentie 8. Ontwerpen en inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties Als ondernemer ben je verplicht bepaalde gegevens te administreren en daarover op een bepaalde manieren te rapporteren. Daarnaast heb je de juiste informatie nodig om je onderneming te kunnen besturen. Als ondernemer moet je in staat zijn om die informatiebehoefte te definiëren en te vertalen naar rapportages en vast te leggen gegevens. Hierbij maak je als ondernemer vaak gebruik van geautomatiseerde systemen. Competentie 9. Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s Voordat je als ondernemer beslist of je een bepaald plan wil gaan uitvoeren moet je zeker weten dat het financieel haalbaar is en wat de financiële en fiscale risico’s zijn. Ook moet je weten welke juridische aspecten hierbij een mogelijke rol spelen. Als ondernemer weet je hoe je een financiële administratie moeten voeren. Als kleine ondernemer doe je dat zelf, als grote ondernemer laat je dat door anderen doen.
6 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
Competentie 10.Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: Multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid en collegialiteit Als ondernemer werk je zelden alleen, krijg je te maken met vele (organisatie) culturen en moet je in staat zijn om daar op de juiste manier mee om te gaan. Een cultuur wordt o.a. bepaald door normen, waarden en maatschappelijke regels. Zowel binnen zijn onderneming als in contacten met de omgeving wordt de ondernemer geconfronteerd met conflicten. Je moet deze als zodanig weten te herkennen en moet kunnen bepalen hoe je daar het beste mee om kunt gaan. Voor een ondernemer die vaak barst van de ideeën is het belangrijk dat je de mensen in je omgeving kunt stimuleren en motiveren om je ideeën te kunnen realiseren. Vaak leiden deze ideeën tot veranderingen. Als ondernemer moet je in staat zijn om je medewerkers tijdens deze veranderingen te begeleiden. Een ondernemer neemt veel beslissingen en moet deze kunnen onderbouwen. Competentie 11.Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels Als ondernemer is het belangrijk dat je zowel mondeling als schriftelijk goed kunt communiceren in zowel het Nederlands als in het Engels. Hierbij is het belangrijk dat je de manier waarop je communiceert, aanpast aan de situatie. Competentie 12.Zelfsturende competentie Een belangrijke karakteristiek van een ondernemer is doorzettingsvermogen, flexibiliteit, creativiteit, initiatief nemen en snel relevante informatie verzamelen. Als je wilt dat je onderneming zich blijft aanpassen aan de omgeving dan moet je als ondernemer dit zelf ook doen en moet je jezelf continue en doelgericht blijven ontwikkelen. Een tool hierbij is het ontwikkelen van je POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan) en je Portfolio. Om te leren van je eigen ervaringen moet je kunnen reflecteren en daar conclusies uit trekken om die dan weer om te zetten in acties. Daarnaast is het belangrijk dat je als ondernemer bijdraagt aan de verdere professionalisering van je branche door bijvoorbeeld een bijdrage te leveren aan onderwijsactiviteiten en congressen of door te publiceren.
Beroepshandelingen De opleiding heeft ervoor gekozen om de twaalf competenties van SB&RM te concretiseren in beroepshandelingen. Bij het formuleren van de beroepshandelingen is rekening gehouden met de deskundigheidsgebieden waarmee een ondernemer te maken krijgt (marketing, sales, financieel, management & organisatie, inkoop & logistiek, human resource management en juridisch).
7 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
3.
Competenties & Beroepshandelingen
Hieronder volgt een opsomming van alle competenties en beroepshandelingen.
1.
Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend A. B. C. D.
2.
De ondernemer is in staat om een idee naar een concept te vertalen De ondernemer is in staat de haalbaarheid van een idee te bepalen De ondernemer is in staat om een ondernemingsplan op te stellen De ondernemer is in staat om gemaakte keuze m.b.t. de haalbaarheid van een nieuw product of dienst te beargumenteren
Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van (markt) onderzoek A. De ondernemer is in staat om een kwalitatief marktonderzoek op te zetten, uit te voeren, te evalueren en daarover te rapporteren B. De ondernemer is in staat om een kwantitatief onderzoek op te zetten, uit te voeren, te evalueren en daarover te rapporteren C. De ondernemer is in staat om gegevens uit een kwantitatief marktonderzoek te interpreteren en te vertalen naar advies D. De ondernemer is in staat om gegevens uit een kwalitatief onderzoek te interpreteren en te vertalen naar een advies
3.
Ontwikkelen van strategisch marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes A. De ondernemer is in staat een strategisch marketingbeleidsplan op te stellen en de keuzes te beargumenteren B. De ondernemer is in staat een strategisch marketingbeleidsplan op te stellen voor een internationaal opererende onderneming en de keuzes te beargumenteren C. De ondernemer is in staat om een interne en externe analyse uit te voeren en op basis hiervan te komen tot een strategisch advies D. De ondernemer is in staat om voor een internationaal opererende onderneming een interne en externe analyse uit te voeren en op basis hiervan te komen tot een strategisch advies
8 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
4.
Opstellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van plannen (vanuit het beleid) A. De ondernemer is in staat om vanuit bedrijfsbeleid of bedrijfsstrategie een operationeel plan op te stellen B. De ondernemer is in staat om een planningsmethodiek adequaat in te zetten C. De ondernemer is in staat een project te beheersen D. De ondernemer is in staat prestatie-indicatoren in te zetten
5.
Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens A. De ondernemer is in staat aan te geven hoe externe omgevingsfactoren effect hebben op de onderneming en hoe de onderneming hier het beste mee om kan gaan B. De ondernemer is in staat zijn positie in de markt te bepalen en weet deze te beargumenteren C. De ondernemer is in staat om een acquisitieplan op te stellen en deze succesvol uit te voeren D. De ondernemer is in staat te bepalen welke externe relaties interessant kunnen zijn voor zijn onderneming en weet aan te geven hoe hier contact mee gelegd kan worden en hoe deze contacten onderhouden kunnen worden
6.
Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel of een projectteam A. De ondernemer neemt en geeft leiding zulks afhankelijk van de situatie en geeft daarbij blijk van inzicht in gezags- en machtsverhoudingen B. De ondernemer is in staat Human Resource Management (HRM) aspecten (bijv. werving & selectie, arbeidsomstandigheden en ontslag) te beoordelen en uit te voeren binnen de heersende juridische wet- en regelgeving C. De ondernemer is in staat te bepalen hoe medewerkers functioneren D. De ondernemer is in staat om aan te geven hoe het functioneren van medewerkers geoptimaliseerd kan worden
7.
Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen A. De ondernemer is in staat een proces, waarin het klantencontact direct van invloed is, te beschrijven (L1) en/of te analyseren (M) en/of te verbeteren (H) B. De ondernemer is in staat een bedrijfsproces te beschrijven (L) en/of te analyseren (M) en/of te verbeteren (H) 2 C. De ondernemer is in staat om een (deel van een) organisatie efficiënt en effectief in te richten D. De ondernemer is in staat om de regelgeving m.b.t. Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden of Milieu toe te passen in het bedrijfsproces 3
1
L = Laag, M = Midden, H = Hoog. Zie voor uitleg hoofdstuk 4. De student kan beroepshandeling 7B alleen aantonen als hij hierbij refereert aan een ander proces dan het proces dat hij gebruikt heeft voor het aantonen van beroepshandeling 7A. 3 De student kan beroepshandeling 7D alleen aantonen als hij hierbij refereert aan een ander proces dan het proces dat hij gebruikt heeft voor het aantonen van beroepshandeling 7A of 7B 2
9 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
8.
Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties A. De ondernemer is in staat te bepalen wat de informatiebehoefte is binnen een (deel van de) organisatie B. De ondernemer is in staat aan te geven hoe rapportages samengesteld moeten zijn om te voldoen aan de informatiebehoefte C. De ondernemer is in staat een eenvoudige administratie, die te maken heeft met klantencontacten, te beschrijven, te beoordelen of uit te voeren D. De ondernemer is in staat om met een geautomatiseerd geïntegreerd informatiesysteem te werken (invoeren, opzoeken, bewerken en interpreteren)
9.
Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s A. De ondernemer is in staat een ondernemingsplan financieel te onderbouwen B. De ondernemer is in staat om een beslissing of plan4 financieel te onderbouwen en aan te geven welke financieel – economische en fiscale risico’s een rol spelen C. De ondernemer is in staat om een eenvoudige financiële administratie te beschrijven, te beoordelen of uit te voeren D. Bij het uitwerken van een beslissing of plan overziet de ondernemer de juridische (on-) mogelijkheden
10.
Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: Multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid en collegialiteit A. De ondernemer draagt ertoe bij dat een bedrijf zich binnen maatschappelijke regels, waarde en normen beweegt en ethisch verantwoord handelt B. De ondernemer communiceert effectief met bedrijven/personen uit andere landen, rekening houdend met cultuurverschillen C. De ondernemer gaat op adequate wijze om met conflicten D. De ondernemer participeert actief in een team en is hierbij in staat om het teamproces positief te beïnvloeden E. De ondernemer is in staat om de verandering van werkwijze/aanpak van een groep mensen te begeleiden F. De ondernemer is in staat om anderen te motiveren en te stimuleren G. De ondernemer is in staat om in de verschillende situaties op de juiste wijze besluiten te nemen
4
De student kan beroepshandeling 9B alleen aantonen als hij hierbij refereert aan een ander plan dan het plan dat hij gebruikt heeft voor het aantonen van beroepshandeling 9A.
10 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
11.
Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in Nederlands en/of Engels A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L. M. N. O. P.
12.
De ondernemer is in staat om een effectieve presentatie te verzorgen De ondernemer is in staat om effectief en efficiënt te vergaderen De ondernemer is in staat om effectief te onderhandelen De ondernemer is in staat actief te participeren in een functionerings- of beoordelingsgesprek De ondernemer is in staat een effectief verkoopgesprek te voeren De ondernemer is in staat actief te participeren in sollicitatiegesprekken De ondernemer is in staat feedback te geven De ondernemer is in staat feedback te ontvangen en hier lering uit te trekken De ondernemer is in staat een slecht nieuws gesprek te voeren De ondernemer is in staat om een effectieve brief op te stellen (bijv. acquisitie, sollicitatie, ontslag, informatieverzoek, klachtafhandeling) De ondernemer is in staat om een adviesrapport op te stellen De ondernemer is in staat om een projectplan op te stellen De ondernemer is in staat om een document op te stellen met een wervend karakter (bijv. flyer, poster, brief of folder) De ondernemer is in staat om een offerte op te stellen met bijbehorende leveringsvoorwaarden De ondernemer is in staat om een beleidsplan op te stellen De ondernemer is in staat om een procedure schematisch vast te leggen
Zelfsturende competentie
Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; Nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; Ontwikkelen van een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; Leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen, enz.
A. De ondernemer is in staat om een portfolio samen te stellen en persoonlijke doelen op te stellen voor de korte, middenlange en lange termijn en deze te vertalen naar concrete plannen B. De ondernemer is in staat om op zijn eigen handelen te reflecteren en daaruit conclusies te trekken en deze om te zetten in acties C. De ondernemer toont doorzettingsvermogen D. De ondernemer is flexibel E. De ondernemer toont initiatief F. De ondernemer is in staat om effectief en efficiënt informatie te vergaren G. De ondernemer is creatief H. De ondernemer levert een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche (bijv. publicatie, bijdrage aan onderwijsactiviteit, bijdrage aan congressen)
11 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
4.
Competentieniveaus
Inleiding Er worden drie niveaus onderscheiden: Laag; Midden; Hoog. In de propedeuse worden de competenties op een “laag” niveau ontwikkeld. Gedurende de hoofdfase ontwikkel je de competenties via midden door naar hoog niveau.
Bepaling van het niveau Een competentie toon je aan door een beroepshandeling binnen een bepaalde situatie uit te voeren. Hoe complexer, multidisciplinairder en dynamischer de situatie, hoe competenter je moet zijn om de beroepshandeling aan te tonen. Ook de mate van zelfstandigheid, creativiteit en verantwoordelijkheid is bepalend voor het competentieniveau. Daarnaast speelt de manier waarop je theorie hebt gebruikt een rol: Gebruik je maar één model of heb je vele verschillende theorieën omgevormd tot een eigen model.
Matrices Om meer inzicht te krijgen in de drie niveaus binnen de verschillende competenties is per competentie een matrix samengesteld. In deze matrix is per niveau kort aangegeven welke elementen een rol spelen bij: Kennis: over welke kennis moet je op laag, midden of hoog niveau beschikken; Vaardigheden: welke vaardigheden moet je laten zien op laag, midden of hoog niveau; Houding: welke houding moet je tonen op laag, midden of hoog niveau. Voor de competenties 10, 11 en 12 zijn de niveaus niet op deze manier uitgewerkt. Deze competenties hebben te maken met de persoonlijke karakteristieken en hiervoor hanteert de opleiding het principe: hoe vaker je een bepaalde beroepshandeling uitvoert en daarop reflecteert, hoe competenter je wordt.
12 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
Competentie 1. Initieren en creeren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend 1A. De ondernemer is in staat om een idee naar een concept te vertalen 1B. De ondernemer is in staat de haalbaarheid van een idee te bepalen 1C. De ondernemer is in staat om een ondernemingsplan op te stellen 1D. De ondernemer is in staat om gemaakte keuzes m.b.t. de haalbaarheid van een nieuw product of dienst te beargumenteren Kennis Vaardigheden Houding - Kan een compleet ondernemingsplan opstellen - Bewust van maatschappelijke - Weet uit welke elementen het verantwoordelijkheid - Kan anderen overtuigen van een idee ondernemingsplan opgebouwd is - Kan balanceren tussen open/creatief - Kan een actieve rol spelen in een multidisciplinair - Kent basistheorieën over argumenteren en kritisch/rationeel team tijdens het productontwikkelingsproces - Kent verschillende theorieën over het - Proactieve en kritische houding ontwikkelen van producten en de haalbaarheid - Houdt tijdens het productontwikkelingsproces Hoog - Creativiteit rekening met het bedrijfsbeleid daarvan - Originaliteit - Handelt bij het ontwikkelen ethisch en - Weet wat maatschappelijk verantwoord - Doorzettingsvermogen maatschappelijk verantwoord ondernemen is - Stimulerend/Motiverend - Kent meerdere brainstormtechnieken en weet - Kan een brainstormsessie organiseren en leiden - Overtuigend - Kan een keuze beargumenteren wanneer deze toe te passen - Weet uit welke elementen het ondernemingsplan opgebouwd is - Weet dat het productontwikkelingsproces op verschillende manieren vorm gegeven kan Midden worden - Weet hoe de haalbaarheid van een idee onderzocht kan worden - Kent meerdere brainstormtechnieken en weet wanneer deze toe te passen - Weet uit welke elementen het ondernemingsplan opgebouwd is - Kent de basiskenmerken van het productontwikkelingsproces Laag - Weet het onderscheid tussen goederen en diensten te typeren - Weet welke elementen de haalbaarheid van een idee bepalen - Kent enkele brainstormtechnieken
- Kan een eenvoudig ondernemingsplan opstellen - Kan methodisch de haalbaarheid van een idee bepalen - Kan een voortrekkersrol spelen bij het ontwikkelen van een product/dienst - Kan een brainstormsessie organiseren en leiden - Kan een keuze beargumenteren
- Kan balanceren tussen open/creatief en kritisch/rationeel - Proactieve en kritische houding - Creativiteit - Originaliteit - Doorzettingsvermogen - Stimulerend/Motiverend - Overtuigend
- Kan bijdragen aan het opstellen van een eenvoudig ondernemingsplan - Kan globaal de haalbaarheid van een eenvoudig idee bepalen - Kan een actieve rol spelen bij het ontwikkelen van een eenvoudig product/dienst - Kan actief deelnemen aan een brainstormsessie - Kan een keuze beargumenteren
-
© 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
Proactieve en Kritische houding Creativiteit Originaliteit Doorzettingsvermogen Stimulerend/Motiverend Overtuigend
13
Competentie 2. Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van (markt) onderzoek 2A. De ondernemer is in staat om een kwalitatief marktonderzoek op te zetten, uit te voeren, te evalueren en daarover te rapporteren 2B. De ondernemer is in staat om een kwantitatief onderzoek op te zetten, uit te voeren, te evalueren en daarover te rapporteren 2C. De ondernemer is in staat om gegevens uit een kwantitatief marktonderzoek te interpreteren en te vertalen naar een advies 2D. De ondernemer is in staat om gegevens uit een kwalitatief onderzoek te interpreteren en te vertalen naar een advies Kennis Vaardigheden Houding - Kan een degelijk onderzoeksplan opstellen in een - Kritische houding - Weet hoe je een onderzoeksplan kunt - Systematisch denken min/meer complexe situatie opstellen - Kent verschillende methoden van - Kan volgens een bepaalde methode data verzamelen - Nieuwsgierige houding in het kader van een onderzoek - Onafhankelijk (objectieve) houding dataverzameling en weet wanneer deze toe te - Open houding - Kan methodisch data analyseren en interpreteren passen - Onderzoekend - Kent verschillende methoden van data-analyse - Kan een onderzoeksverslag schrijven Hoog - Kan volgens eenvoudige statistische - Verbanden leggend en weet wanneer deze toe te passen - Creatief rekentechnieken data analyseren en interpreteren - Weet welke statistische basis theorie gebruikt kan worden bij het uitvoeren van een - Kan een onderzoeksverslag lezen en begrijpen en onderzoek (o.a. betrouwbaarheid en beoordelen representativiteit) - Weet wat een onderzoeksverslag inhoudt - Kritische houding - Weet hoe je een onderzoeksplan kunt - Kan een doordacht onderzoeksplan opstellen in een opstellen eenvoudige situatie - Systematisch denken - Kan volgens een bepaalde methode data verzamelen - Nieuwsgierige houding - Kent verschillende methoden van in het kader van een eenvoudig onderzoek - Rekening houdend met subjectiviteit dataverzameling - Kent een methode van data-analyse - Kan methodisch data analyseren en interpreteren - Rekening houden met eigen Midden - Kan een onderzoeksverslag schrijven denkpatronen - Weet welke statistische basis theorie gebruikt - Onderzoekend kan worden bij het uitvoeren van een onderzoek (bijv. validiteit) - Verbanden leggend - Weet wat een onderzoeksverslag inhoudt - Creatief
Laag
- Weet hoe je een eenvoudig onderzoeksplan kunt opstellen - Weet hoe je data kan verzamelen (kwalitatief/kwantitatief) - Weet hoe je op een eenvoudige manier data kan analyseren en interpreteren - Kent de basiselementen van een onderzoeksverslag
- Kan een eenvoudig onderzoeksplan opstellen - Kan data verzamelen in het kader van een eenvoudig onderzoek - Kan op een eenvoudige manier data analyseren en interpreteren - Kan een eenvoudig onderzoeksadvies of verslag schrijven - Kan een onderzoeksadvies of verslag lezen en begrijpen
© 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
-
Aanzet tot systematisch denken Nieuwsgierige houding Bewust zijn van subjectiviteit Bewust zijn van eigen denkpatronen Onderzoekend Verbanden leggend
14
Competentie 3. Ontwikkelen van strategisch marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes 3A. De ondernemer is in staat een strategisch marketingbeleidsplan op te stellen en de keuzes te beargumenteren 3B. De ondernemer is in staat een strategisch marketingbeleidsplan op te stellen voor een internationaal opererende onderneming en de keuzes te beargumenteren 3C. De ondernemer is in staat om een interne en externe analyse uit te voeren en op basis hiervan te komen tot een strategisch advies 3D. De ondernemer is in staat om voor een internationaal opererende onderneming een interne en externe analyse uit te voeren en op basis hiervan te komen tot een strategisch advies Kennis Vaardigheden Houding
Hoog
Midden
Laag
- Weet wat een strategie formuleringsproces is - Kent meerdere methoden voor het uitvoeren van een interne- en externe analyse - Weet hoe je methodisch een relatie kunt leggen tussen de uitkomsten van de interne- en externe analyse - Weet welke strategische keuzen mogelijk zijn en waarop deze gebaseerd kunnen zijn - Weet hoe de aspecten van een (internationaal) marketingbeleidsplan uitgewerkt moeten worden - Kent de relatie en het verschil tussen strategisch, tactisch en operationeel niveau - Weet wat een strategie formuleringsproces is - Weet hoe je methodisch een interne- en externe analyse uitvoert - Weet hoe je methodisch een relatie kunt leggen tussen de uitkomsten van de interne- en externe analyse - Weet welke strategische keuzen mogelijk zijn en waarop deze gebaseerd kunnen zijn - Weet hoe de aspecten van een (internationaal) marketingbeleidsplan uitgewerkt moeten worden - Kent de relatie en het verschil tussen strategisch, tactisch en operationeel niveau - Weet wat een strategie formuleringsproces is - Weet welke basisaspecten bij een interne- en externe analyse aan bod moeten komen - Weet welke strategische keuzen mogelijk zijn en waarop deze gebaseerd kunnen zijn - Weet welke aspecten van een marketingbeleidsplan vermeld moeten worden - Kent de relatie en het verschil tussen strategisch, tactisch en operationeel niveau
- Kan een strategie formuleringproces uitvoeren in een meer complexe of internationale situatie - Kan methodisch een interne- en externe analyse uitvoeren in een meer complexe of internationale situatie - Kan methodisch een relatie leggen tussen de interne- en externe analyse - Kan een strategische keuze onderbouwen met conclusies uit de interne- en de externe analyse - Kan een strategisch marketingbeleidsplan opstellen in een meer complexe of internationale situatie - Kan gekozen methoden verantwoorden - Kan een eenvoudig strategie formuleringproces uitvoeren - Kan methodisch een eenvoudige interne- en externe analyse uitvoeren - Kan methodisch een relatie leggen tussen de interne- en externe analyse - Kan een strategische keuze onderbouwen met conclusies uit de interne- en de externe analyse - Kan bijdragen aan het opstellen van een strategisch marketingbeleidsplan
- Kan actief deelnemen aan een eenvoudig strategie formuleringproces - Kan een eenvoudige interne- en externe analyse uitvoeren - Kan een strategische keuze onderbouwen met conclusies uit de interne en de externe analyse - Kan bijdragen aan het opstellen van een eenvoudig strategisch marketingbeleidsplan
© 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
- Breed kijken - Open houding - Rekening houden met de invloed van de klant - Rekening houden met de invloed van de concurrentie - Bewust van invloeden op micro-, meso- en macro- niveau - Kritische en creatieve houding - Geïnteresseerd in de laatste nationale en internationale trends - Overtuigend - Breed kijken - Open houding - Rekening houden met de invloed van de klant - Rekening houden met de invloed van de concurrentie - Bewust van invloeden op micro-, meso- en macro- niveau - Kritische en creatieve houding - Overtuigend Breed kijken Open houding Besef van de invloed van de klant Besef van de invloed van de concurrentie Bewust van onderscheid naar micro-, meso- en macro- niveau - Overtuigend -
15
4. 4A. 4B. 4C. 4D.
Opstellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van plannen (vanuit het beleid) De ondernemer is in staat om vanuit bedrijfsbeleid of bedrijfsstrategie een operationeel plan op te stellen De ondernemer is in staat om een planningsmethodiek adequaat in te zetten De ondernemer is in staat een project te beheersen De ondernemer is in staat prestatie-indicatoren in te zetten Kennis Vaardigheden - Weet wat projectmatig werken is - Is in staat een beleidsplan te vertalen naar een - Kent minstens 2 planningsmethodieken operationeel plan - Kent projectbeheersingsmethodieken - Kan een compleet plan∗ opstellen - Weet wat een planning en evaluatiecyclus is - Kan een planningsmethodiek toepassen - Kent de relatie en het verschil tussen - Kan een plan∗ uitvoeren met een multidisciplinair strategisch, tactisch en operationeel niveau Hoog karakter of in een dynamische omgeving - Weet wat prestatie-indicatoren zijn - Kan een plan∗ beheersen in een dynamische - Weet op welke manieren je betrokkenheid bij omgeving of een multidisciplinair karakter en acceptatie van nieuwe plannen kunt - Is in staat activiteiten systematisch te evalueren realiseren - Is in staat betrokkenheid en draagvlak te creëren - Kan prestatie-indicatoren toepassen - Weet wat projectmatig werken is - Is in staat een beleidsplan te vertalen naar een - Kent minstens 2 planningsmethodieken operationeel plan - Kent projectbeheersingsmethodieken - Kan een compleet plan∗ opstellen - Weet wat een planning en evaluatiecyclus is - Kan een planningsmethodiek toepassen - Kent de relatie en het verschil tussen - Kan een plan∗ uitvoeren in een meer dynamische strategisch, tactisch en operationeel niveau Midden omgeving - Kan een plan∗ beheersen in een meer dynamische omgeving - Is in staat activiteiten te evalueren - Kan bepalen in welke mate doelen wel of niet bereikt zijn of zullen worden. - Kent de principes van projectmatig werken - Kan een plan∗ opstellen - Kent minstens 2 planningsmethodieken - Kan een planningsmethodiek toepassen - Weet wat evalueren is - Kan een plan∗ uitvoeren in een stabiele omgeving - Weet wat een planning en evaluatiecyclus is Laag - Kan een plan∗ beheersen in een stabiele omgeving - Kent beheersingsfactoren - Is in staat activiteiten te evalueren - Kan bepalen in welke mate doelen wel of niet bereikt zijn of zullen worden.
∗
-
Houding Eerste denken dan doen Flexibel zijn Bewust zijn van draagvlak Kritische houding Inlevingsvermogen Enthousiasmeren Bewust Planmatig werken
-
Eerste denken dan doen Flexibel zijn Bewust zijn van draagvlak Kritische houding Bewust Planmatig werken
-
Eerste denken dan doen Flexibel zijn Besef van het belang van draagvlak Besef van Planmatig werken
Hierbij kan het gaan om een projectplan of een operationeel plan.
© 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
16
5. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens 5A. De ondernemer is in staat aan te geven hoe externe omgevingsfactoren effect hebben op de onderneming en hoe de onderneming hier het beste mee om kan gaan 5B. De ondernemer is in staat zijn positie in de markt te bepalen en weet deze te beargumenteren 5C. De ondernemer is in staat om een acquisitieplan op te stellen en deze succesvol uit te voeren 5D. De ondernemer is in staat te bepalen welke externe relaties interessant kunnen zijn voor zijn onderneming en weet aan te geven hoe hier contact mee gelegd kan worden en hoe deze contacten onderhouden kunnen worden Kennis Vaardigheden Houding
Hoog
Midden
Laag
- Kent methoden om de externe omgeving in kaart te brengen - Weet waar informatie over veranderingen en trends beschikbaar is - Kent een (leveranciers) selectiemethode - Kent methoden om de externe omgeving te relateren aan de positie van de organisatie - Weet hoe je kunt acquireren - Weet wat een Unique Selling Point is en hoe dit bepaald kan worden - Weet wat bedrijfsidentiteit is en hoe dit uitgedragen kan worden - Kent methoden om de externe omgeving in kaart te brengen - Weet waar informatie over veranderingen en trends beschikbaar is - Kent een (leveranciers) selectiemethode - Kent methoden om de externe omgeving te relateren aan de positie van de organisatie - Weet hoe je kunt acquireren - Weet wat een Unique Selling Point is en hoe dit bepaald kan worden - Weet wat bedrijfsidentiteit is en hoe dit uitgedragen kan worden - Weet wat visie is - Weet wat de externe omgeving van een organisatie is - Weet wat trends zijn - Weet wat netwerken zijn - Weet wat ketens zijn - Weet wat bedrijfsidentiteit is - Weet wat acquisitie is
- Kan een complexe externe omgeving methodisch ordenen - Kan de veranderingen en trends in een meer dynamische externe omgeving methodisch in kaart brengen - Kan methodisch aangeven wat de invloed is van de externe omgeving op de organisatie - Kan aangeven wat de invloed is van de organisatie op de externe omgeving - Kan netwerken en relaties onderhouden - Kan succesvol acquireren - Kan een onderscheidende eigen visie ontwikkelen en verdedigen - Kan de waarde van relaties (bijv, leveranciers) voor de organisatie kwantificeren - Kan de externe omgeving methodisch ordenen - Kan de veranderingen en trends in de externe omgeving methodisch in kaart brengen - Kan methodisch aangeven wat de invloed is van de externe omgeving op de organisatie - Kan aangeven hoe de organisatie zich onderscheidt ten opzichte van de externe omgeving - Kan netwerken en relaties onderhouden - Kan succesvol acquireren - Kan een eigen visie ontwikkelen en toelichten - Kan de factoren benoemen die de waarde van relaties (bijv, leveranciers) voor de organisatie bepalen - Kan de externe omgeving ordenen - Kan de veranderingen en trends in de externe omgeving benoemen - Kan aangeven wat de invloed is van de externe omgeving op de organisatie - Kan contacten leggen - Kan een visie formuleren - Kan acquireren - Kan de factoren benoemen die de waarde van relaties (bijv, leveranciers) voor de organisatie bepalen
© 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
-
Open houding Nieuwsgierig Pro-actief Gemakkelijk in de omgang Vrij om contact te leggen Eigen mening durven te hebben Zelfverzekerd Standvastig
-
Open houding Nieuwsgierig Pro-actief Gemakkelijk in de omgang Vrij om contact te leggen Eigen mening durven te hebben Zelfverzekerd Standvastig
-
Open houding Nieuwsgierig Pro-actief Gemakkelijk in de omgang Vrij om contact te leggen Eigen mening durven te hebben Zelfverzekerd Standvastig
17
6. Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel of een projectteam 6A. De ondernemer neemt en geeft leiding zulks afhankelijk van de situatie en geeft daarbij blijk van inzicht in gezags- en machtsverhoudingen 6B. De ondernemer is in staat Human Resource Management (HRM) aspecten (bijv. werving & selectie, ARBO en ontslag) te beoordelen en uit te voeren binnen de heersende juridische wet- en regelgeving 6C. De ondernemer is in staat te bepalen hoe medewerkers functioneren 6D. De ondernemer is in staat om aan te geven hoe het functioneren van medewerkers geoptimaliseerd kan worden Kennis Vaardigheden Houding - Kan een organisatie(-onderdeel) inrichten - Doelgericht - Kent diverse leiderschapstheorieën en - Resultaat bewust - Kan in een meer complexe situatie leiding geven leiderschapsstijlen - Inlevingsvermogen - Weet hoe je medewerkers structureel kunt - Kan het functioneren van medewerkers gestructureerd beoordelen - Open naar anderen beoordelen - Vasthoudend - Is in staat macht, gezag, machtsverhoudingen en - Kent motivatietheorieën machtsmiddelen te herkennen - Flexibel - Weet wat macht, gezag, machtsverhoudingen - Is in staat om anderen effectief te stimuleren en - Lange termijn denken en machtsmiddelen zijn Hoog - Helikopterview motiveren - Kent methoden van feedback geven - Gevoel voor relaties - Weet langs welke principes een organisatie - Kan effectief feedback geven en hier follow-up aan ingericht kan worden geven - Stimulerend/Motiverend - Kan leiding geven binnen de heersende juridische - Kent wervings- en selectie methoden - Kent de basiselementen van het arbeidsrecht wetgeving - Kent de basiselementen van projectmanagement - Kan aan meerdere medewerkers leiding geven in een - Doelgericht - Kent minimaal 2 verschillende - Resultaat bewust leiderschapstheorieën eenvoudige situatie leidinggeven - Kan in een specifieke situatie de gehanteerde - Inlevingsvermogen - Weet hoe je medewerkers kunt beoordelen - Open naar anderen - Weet wat macht, gezag, machtsverhoudingen leiderschapsstijl benoemen en beoordelen op - Vasthoudend en machtsmiddelen zijn effectiviteit Midden - Kent methoden van feedback geven - Kan het functioneren van medewerkers beoordelen - Flexibel - Is in staat om anderen effectief te stimuleren en - Overzicht - Kent wervings- en selectie methoden motiveren - Gevoel voor relaties - Kent de basiselementen van het arbeidsrecht - Stimulerend/Motiverend - Kent de basiselementen van - Kan effectief feedback geven - Kan leidinggeven binnen de heersende juridische projectmanagement wetgeving - Kent diverse leiderschapsstijlen - Kan aan minimaal één medewerker leiding geven - Doelgericht - Weet wat situationeel leiderschap inhoudt - Kan in een specifieke situatie de gehanteerde - Resultaat bewust - Weet hoe je medewerkers kunt beoordelen leiderschapsstijl benoemen - Inlevingsvermogen - Kent een methode van feedback geven - Kan het functioneren van medewerkers bespreken - Open naar anderen Laag - Kent wervings- en selectie methoden - Is in staat om anderen te stimuleren - Vasthoudend - Kent de basiselementen van het arbeidsrecht - Kan effectief feedback geven - Flexibel - Kan beoordelen of een sollicitant geschikt is voor een - Overzicht vacante functie - Stimulerend/Motiverend © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
18
7. 7A. 7B. 7C. 7D.
Inrichten, beheersen en verbeteren van een bedrijfs- of organisatieprocessen De ondernemer is in staat een proces, waarin het klantencontact direct van invloed is, te beschrijven (L) en/of te analyseren (M) en/of te verbeteren (H) 5 De ondernemer is in staat een bedrijfsproces te beschrijven (L) en/of te analyseren (M) en/of te verbeteren (H) De ondernemer is in staat om een (deel van een) organisatie efficiënt en effectief in te richten 6 De ondernemer is in staat om de regelgeving m.b.t. Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden of Milieu toe te passen in het bedrijfsproces Kennis Vaardigheden Houding - Kan bedrijfsprocessen herkennen, analyseren en - Gevoel hebben voor formele en - Weet wat bedrijfsprocessen zijn - Weet hoe werk georganiseerd kan worden? verbeteren informele processen - Input-output denken - Kent basis organisatievormen - Kan m.b.v. schematechnieken bedrijfsprocessen beschrijven, analyseren en verbeteren - In structuren denken - Kent schematechnieken om processen en Hoog organisaties te beschrijven - Kan organisatievormen herkennen, beschrijven, - Gevoel hebben voor de bestaande organisatiecultuur - Kent analyse methodieken analyseren (schematisch weergeven) en verbeteren - Kan in een complexe situatie het werk van meerdere - Ambitie om permanent te verbeteren - Kent verschillende organisatie typologieën - Kent veranderingsmanagement theorieën medewerkers organiseren - Weet wat bedrijfsprocessen zijn - Kan bedrijfsprocessen herkennen en analyseren - Bewust zijn van formele en informele - Weet hoe werk georganiseerd kan worden? - Kan m.b.v. schematechnieken bedrijfsprocessen processen beschrijven en analyseren - Input-output denken - Kent basis organisatievormen Midden - Kent schematechnieken om processen en - In structuren denken - Kan organisatievormen herkennen, beschrijven en organisaties te beschrijven analyseren (schematisch weergeven) - Bewust zijn voor de bestaand - Kan in een minder eenvoudige situatie het werk van organisatiecultuur - Kent analyse methodieken - Ambitie om permanent te verbeteren - Kent verschillende organisatie typologieën meerdere medewerkers organiseren - Weet wat bedrijfsprocessen zijn - Kan bedrijfsprocessen herkennen - Input-output denken - Weet hoe werk georganiseerd kan worden? - Kan m.b.v. eenvoudig schematechnieken - In structuren denken - Ambitie om permanent te verbeteren - Kent basis organisatievormen bedrijfsprocessen beschrijven Laag - Kent eenvoudige schematechnieken om - Kan organisatievormen herkennen en beschrijven processen en organisaties te beschrijven (schematisch weergeven) - Kan in een eenvoudige situatie het werk van meerdere medewerkers organiseren
5 6
De student kan beroepshandeling 7B alleen aantonen als hij hierbij refereert aan een ander proces dan het proces dat hij gebruikt heeft voor het aantonen van beroepshandeling 7A. De student kan beroepshandeling 7D alleen aantonen als hij hierbij refereert aan een ander proces dan het proces dat hij gebruikt heeft voor het aantonen van beroepshandeling 7A of 7B.
© 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
19
8. 8A. 8B. 8C. 8D.
Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties De ondernemer is in staat te bepalen wat de informatiebehoefte is binnen een (deel van de) organisatie De ondernemer is in staat aan te geven hoe rapportages samengesteld moeten zijn om te voldoen aan de informatiebehoefte De ondernemer is in staat een eenvoudige administratie, die te maken heeft met klantencontacten, te beschrijven, te beoordelen of uit te voeren De ondernemer is in staat om met een geautomatiseerd geïntegreerd informatiesysteem te werken (invoeren, opzoeken, bewerken en interpreteren) Kennis Vaardigheden Houding - Helicopterview - Kent de componenten van een - Kan met een geautomatiseerd informatiesysteem informatiesysteem werken - Systematisch denken - Nauwkeuring - Heeft weet van wettelijke eisen t.a.v. - Kan gevraagde informatie samenstellen en - Besluitvaardig gegevensopslag en externe verslaglegging presenteren - Kan gegevens uit een MIS (Management Informatie binnen een onderneming - Weet waar geautomatiseerde Systeem) interpreteren en vertalen naar acties Hoog - Kan een eenvoudige administratie voeren die voldoet informatiesystemen binnen de bedrijfsvoering aan wettelijke en fiscale eisen op adequate wijze ingezet kunnen worden - Kan rapportages samenstellen die afgestemd zijn op - Weet wat een CRM (Customer Relation Management) of andere relatiebeheerssysteem de informatiebehoefte is - Kan de informatiebehoefte op een gestructureerde - Weet wat een ERP (Enterprise Resource manier bepalen Planning) is - Nauwkeurig - Kent de componenten van een - Kan met een eenvoudige geautomatiseerd - Besluitvaardig informatiesysteem informatiesysteem werken - Kan gevraagde informatie presenteren - Systematisch denken - Heeft weet van wettelijke eisen t.a.v. - Kan gegevens uit een MIS (Management Informatie gegevensopslag en externe verslaglegging binnen een onderneming Systeem) interpreteren Midden - Weet waar geautomatiseerde - Kan een eenvoudige administratie voeren die voldoet aan wettelijke en fiscale eisen informatiesystemen binnen de bedrijfsvoering een rol kunnen spelen - Kan rapportages samenstellen die afgestemd zijn op - Weet wat een CRM (Customer Relation de informatiebehoefte - Kan de informatiebehoefte te bepalen Management) of andere relatiebeheerssysteem is - Weet wat (management-) informatiesysteem is - Kan data gestructureerd vastleggen - Nauwkeurig - Heeft weet van wettelijke eisen t.a.v. - Kan rapportages samenstellen - Systematisch denken Laag gegevensopslag en externe verslaglegging - Kan een eenvoudige administratie voeren (financieel, binnen een onderneming personeel, voorraad)
© 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
20
9. 9A. 9B. 9C. 9D.
Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s De ondernemer is in staat een ondernemingsplan financieel te onderbouwen 7 De ondernemer is in staat om een beslissing of plan financieel te onderbouwen en aan te geven welke financieel-economische en fiscale risico’s een rol spelen De ondernemer is in staat om een eenvoudige financiële administratie te beschrijven, te beoordelen of uit te voeren Bij het uitwerken van een beslissing of plan overziet de ondernemer de juridische (on-) mogelijkheden Kennis Vaardigheden Houding
Hoog
Midden
Laag
7
- Kent de verschillende begrotingen in een ondernemingsplan en hun functie - Kent bedrijfseconomische principes - Kent diverse kostprijsberekeningen - Weet wat beheer van voorraad, debi- en crediteuren is - Kent diverse ondernemingsvormen en kent de financiële, fiscale en juridische consequenties - Weet wat break-even analyse is - Kent de fiscale richtlijnen en regelingen (o.a. subsidies) wat betreft bedrijfsvoering - Kent de principes van octrooirecht - Kent principes van productaansprakelijkheid - Kent diverse afschrijvingssystemen - Kent kosten-baten analyses - Weet welke basisverzekeringen door een onderneming afgesloten moeten worden - Kent financiële kengetallen
- Kan een ondernemingsplan financieel onderbouwen - Kan financiële gegevens interpreteren en jaarverslagen lezen - Kan een kostprijsberekening opstellen - Is in staat voorraad, debiteuren en crediteuren te beheren - Kan vaststellen in welke situatie een ondernemingsvorm de meest geschikte is - Kan break-even punt bepalen - Kan afschrijvingssysteem toepassen - Kan beslissingen of plannen financieel onderbouwen - Kan fiscale wetgeving en regelingen toepassen - Kan een eenvoudige financiële administratie voeren - Kan een investeringsanalyse maken
-
Accuraat Gericht op toegevoegde waarde Risico-bewust Financieel geïnteresseerd
- Kent de verschillende begrotingen in een ondernemingsplan en hun functie - Kent bedrijfseconomische principes - Kent diverse kostprijsberekeningen - Weet wat beheer van voorraad, debi- en crediteuren is - Kent diverse ondernemingsvormen en kent de financiële, fiscale en juridische consequenties - Weet wat break-even analyse is - Kent de fiscale richtlijnen en regelingen (o.a. subsidies) wat betreft bedrijfsvoering - Kent principes van octrooirecht - Kent principes van productaansprakelijkheid - Kent financiële kengetallen - Kent de verschillende begrotingen in een ondernemingsplan en hun functie - Kent bedrijfseconomische principes - Kent kostprijsberekeningen - Kent diverse ondernemingsvormen - Kent de principes van octrooirecht - Kent financiële kengetallen
- Kan de financiële paragraaf van een ondernemingsplan opstellen - Kan financiële gegevens interpreteren - Kan een kostprijsberekening opstellen - Is in staat in een eenvoudige situatie voorraad, debiteuren en crediteuren te beheren - Kan vaststellen in welke situatie een ondernemingsvorm de meest geschikte is - Kan break-even punt bepalen - Kan beslissingen of plannen financieel onderbouwen - Kan fiscale wetgeving en regelingen toepassen - Kan een eenvoudige financiële administratie voeren - Kan een eenvoudige investeringsanalyse maken - Kan de financiële paragraaf van een ondernemingsplan mee helpen opstellen en begrijpen - Kan een eenvoudige kostprijsberekening opstellen - Kan een eenvoudige financiële administratie voeren
-
Accuraat Gericht op toegevoegde waarde Risico-bewust Financieel geïnteresseerd
- Accuraat - Gericht op toegevoegde waarde - Financieel geïnteresseerd
De student kan beroepshandeling 9B alleen aantonen als hij hierbij refereert aan een ander plan dan het plan dat hij gebruikt heeft voor het aantonen van beroepshandeling 9A.
© 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
21
5.
Verantwoording
Koppeling met domeincompetenties Zoals uit het onderstaande figuur blijkt zijn de twaalf SB&RM competenties samengesteld uit: 2 algemene HBO competenties die voor alle studenten die op HBO niveau afstuderen van toepassing zijn; 6 competenties van het domein Commerce (CE); 2 competenties van het domein Business Administration (BA); 2 competenties van het domein Economics (EC).
Commerce
Business Administration
Economics
Profiel CE
Profiel BA
Profiel EC
Domein competenties CE
Domein competenties BA
Domein competenties EC
2 Algemene HBO Competenties
12 SB&RM competenties
De opleiding heeft hiervoor gekozen omdat zij van mening is dat de ondernemer als basis het profiel van Commerce heeft maar ook elementen van Business Administration en Economics bevat. De onderstaande tabel geeft aan wat de oorsprong van de SB&RM competenties is. SB&RM Competenties 1. Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend 2. Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van (markt) onderzoek 3. Ontwikkelen van strategisch marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes 4. Opstellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van plannen (vanuit het beleid) 5. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens 6. Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel, bedrijfsprocessen of een projectteam 7. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen 8. Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties
CE 1
BA
EC
HBO
2 3+4
5 6
1
8 4 1
22 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
SB&RM Competenties 9. Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s 10. Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: Multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid en collegialiteit 11. Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels 12. Zelfsturende Competentie
CE
BA
EC 3
HBO
1a
7
1b 2
Na het vaststellen van de SB&RM competenties zijn door de opleiding zelf beroepshandelingen gedefinieerd en is een matrix samengesteld met daarin een nadere definitie van de verschillende niveaus.
Koppeling met de beroepspraktijk Ieder domein heeft onder de paraplu van de HBO-raad zijn domeincompetenties afgestemd met het Europese werkveld. De opleiding heeft het beroepsprofiel, de SB&RM competenties, beroepshandelingen en matrices afgestemd met de beroepenveld commissie van de opleiding die is samengeteld uit drie (ex-) ondernemers en twee vertegenwoordigers van landelijke organisaties die sterke banden hebben met het ondernemerschap (Kamer van Koophandel, Jong Ondernemen).
Invoering binnen SB&RM Binnen de opleiding SB&RM is eind 2006 een werkgroep samengesteld bestaande uit twee docenten. Deze heeft op basis van de notitie “HEO Domeinen en Domeincompetenties 2005” een eerste opzet gemaakt. Deze is afgestemd met het management, de rest van het docententeam en een vertegenwoordiger van de centrale organisatie. Vervolgens is dit besproken met zowel de beroepenveld commissie als zo’n twintig hoofdfasestudenten. De uiteindelijke versie is in juli 2007 goedgekeurd door de examencommissie van de opleiding en zal van toepassing zijn voor studenten die vanaf september 2007 starten in de propedeuse of de hoofdfase.
23 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management
6.
Body of Knowledge
De body of knowledge geeft aan over welke basiskennis je moet beschikken als ondernemer. Dit is opgedeeld in 7 deskundigheidsgebieden: Marketing, Sales, Financieel, Human Resource Management, Management & Organisatie, Inkoop & Logistiek en Juridisch. In de onderstaande tabel wordt per gebied met behulp van steekwoorden aangeven welke elementen van belang zijn voor een succesvolle ondernemer. MARKETING: Marketingplan(ning) Strategie Koopgedrag Positionering Marktsegmentatie Marketingcalculaties Marktaandeel PLC Product Lyfe Cycle Marketingdoelen (omzet Euro’s, omzet units, klanten)
Product, Prijs, Promotie, Plaats SWOT Doelgroep Branche Marktonderzoek (desk- of field research) Concurrentieanalyse PMC (Product-markt-combinatie) Segmentatievariabelen
SALES: Verkoopgesprek Klantbehoefte / unique buying reasons Unique selling points Onderhandelen Contract Productkennis Korting Verkoopfasering (CIPOMPA of andere) Koopfasering (AIDA of andere) Nieuwe verkoop Account management Relatiebeheer After Sales
FINANCIEEL: Prijsbepaling Kostensoorten Rendement Profit/loss Balans Return on Investment Liquiditeitbegroting Investeringsbegroting Exploitatiebegroting Financieringsbegroting Activity based costing Cash flow Financiering Beslissingscalculaties
HUMAN RESOURCE MANAGEMENT: Werving & selectie Solliciteren Ontslag Beloning/motivatie Feedback (functioneringsgesprek, beoordeling) Conflicthantering Ethiek Opleiden
MANAGEMENT & ORGANISATIE: Strategie/doelstelling/missie Verdelen/coördineren Leidinggeven/delegeren Macht-/gezagsverhoudingen Structuur Organisatiecultuur Communicatie (Management-)informatiesystemen Projectmatig werken Besluitvorming
INKOOP & LOGISTIEK: Logistieke besturing Inkooptechnieken Voorraadbeheer Planning Distributie Productietechniek Goederenstroom Grondvormen Logistieke informatievoorziening
JURIDISCH: Arbeidsrecht Vestiging Mededinging Octrooi Leveringsvoorwaarden Contracteren Ondernemingsrecht Ondernemingsvormen Fiscus
24 © 2008 – Hogeschool Utrecht – Institute for Marketing & Commerce - Small Business & Retail Management