Bagage Kennis van de Nederlandse samenleving
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk Zesde, herziene druk
Nelleke Koot
u i t g e v e r ij coutinho bussum 2011
c
Deze sleutels van de toetsen per hoofdstuk horen bij de zesde, herziene uitgave van Bagage. Kennis van de Nederlandse samenleving van Nelleke Koot.
© 2001 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, op namen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoe dingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht. nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). Eerste druk, 1998 Zesde, herziene druk 2011 Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum
[email protected] www.coutinho.nl
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0248 6 NUR 740
Toetsvragen bij hoofdstuk 1 Hoe ziet Nederland eruit? 16 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
In welk deel van de wereld ligt Nederland? Amerika Azië Europa
2
Welk land ligt ten zuiden van Nederland? Frankrijk België Duitsland
3
Hoeveel provincies heeft Nederland? 10 12 14
4
5
Wat betekent Nederland? land aan zee laag land waterland
Wat gebeurt er als er geen dijken en duinen waren?
Dan gebeurt er niets in Nederland. Dan loopt een groot deel van Nederland onder water. Dan moeten er meer windmolens komen.
6
Waar ligt het project ‘de Deltawerken’? in Zeeland in Limburg in Friesland
7
Wat hoort bij de winter in Nederland?
Het is zonnig en niet zo koud. Het kan hard waaien en de bladeren vallen van de bomen. Het kan sneeuwen en soms kan er strenge vorst zijn. De bloemen en planten beginnen weer te bloeien.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 3/37
8
Wat is de hoofdstad van Nederland? Amsterdam Den Haag Rotterdam
9
De regering van Nederland zit in: Amsterdam Utrecht Den Haag
10 De belangrijkste haven van Europa ligt bij: Amsterdam Den Haag Rotterdam
11 Hoe heet het grootste vliegveld van Nederland? Europoort Schiphol Amsterdam
12 Waar ligt de Randstad? in het westen in het zuiden in het oosten
13 Hoe heten de eilanden die in de Caribische zee liggen? Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Maarten, Sint Eustatius Suriname en de Nederlandse Antillen Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog
14 Waar ligt het Westland? Zuid-Holland Groningen Noord-Holland
15 Waarin heeft Nederland het meeste werk? de landbouw de industrie de dienstensector
16 Uit welke ex-koloniën zijn veel mensen naar Nederland gekomen? Suriname en China China en Indonesië Indonesië en Suriname
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 4/37
17 Uit welke landen komen de vroegere gastarbeiders. Italië, ex-Joegoslavië, Spanje, Marokko en Turkije
Italië, ex-Joegoslavië, Spanje en Polen Marokko, Turkije en Polen
18 Waarom komen asielzoekers naar Nederland? omdat ze op de vlucht zijn om te werken om te studeren
19 Welk geloof is het grootste in Nederland?
de islam het christendom het hindoeïsme
20 Wat is waar? De staatsgodsdienst in Nederland is het christendom. In Nederland heb je vrijheid van godsdienst. Openbare scholen zijn alleen voor mensen, die niet gelovig zijn.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 5/37
Toetsvragen bij hoofdstuk 2 Omgaan met Nederlanders 16 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan:
1
Christelijke feesten zijn: Kerstmis, Pasen en Koninginnedag Kerstmis, Pasen en Bevrijdingsdag Kerstmis, Pasen en Pinksteren
2
Sinterklaas wordt gevierd op: 11 november 5 december 21 maart
3
Wat doen Nederlanders met oud en nieuw? Elkaar cadeautjes geven en eieren eten. Vuurwerk afsteken en oliebollen eten. Met de familie naar de kerk gaan.
4
Wat viert men op 30 april? Koninginnedag Moederdag Pinksteren
5
4 en 5 mei zijn belangrijke dagen in de geschiedenis van Nederland. Waarom? Dan begint de lente. Dan herdenken we de doden uit de Tweede Wereldoorlog en vieren de bevrijding van Nederland. Dan is er meivakantie.
6
Wanneer hangen jongeren hun schooltas buiten aan de vlag? Als ze 18 jaar worden. Als ze gaan studeren aan de universiteit. Als ze zijn geslaagd voor een schoolexamen.
7
Er is een baby bij de buren geboren. Wat doe je? Je gaat er direct heen om te feliciteren. Je stuurt een felicitatiekaartje of gaat een paar dagen later op visite. Je hangt de vlag uit.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 6/37
8
Wat doe je als je buurman is doodgegaan? Je condoleert de familie of stuurt een condoleancekaart. Je stuurt een bloemetje en een condoleancekaart. Je doet niets.
9
Waarom zal een ambtenaar een cadeau van jou weigeren? Hij vindt je een slijmbal. Hij mag geen cadeaus aannemen. Hij wil liever geld.
10 In Nederland zeg je ‘u’ tegen: een kind een ambtenaar een goede vriend(in)
11 Je geeft een hand: als je jezelf voorstelt. als je binnenkomt in de klas. als je binnenkomt in de supermarkt.
12 Nederlanders vinden het belangrijk om zelf een partner te kiezen. waar niet waar
13 Nederlanders maken op het werk, op school en in hun vrije tijd veel afspraken. waar niet waar
14 Wanneer vinden Nederlanders je betrouwbaar? Als je vriendelijk bent. Als je altijd op tijd komt, je je houdt aan de afspraken en je doet wat je zegt. Als je veel diploma’s hebt.
15 Wat doe je als je last hebt van de buren? Je nodigt ze uit voor een feest. Je vertelt dat je last van ze hebt en vraagt of ze de overlast kunnen verminderen. Je belt direct de politie.
16 Waarom vragen Nederlanders zoveel? Ze willen weten of je wel te vertrouwen bent. Ze zijn geïnteresseerd en/of willen kennismaken.
17 Je bent in de winkel en wilt betalen. Wat doe je? Je gaat in de rij staan voor de kassa. Je wacht tot de caissière niets te doen heeft.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 7/37
18 Bij veel organisaties en bedrijven kun je zelf uitmaken wanneer je langs wilt komen. waar niet waar
19 Nederlanders vinden eigen initiatief en een eigen mening belangrijk. waar niet waar
20 Nederlanders denken allemaal hetzelfde. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 8/37
Toetsvragen bij hoofdstuk 3 Gezondheid 16 of meer vragen goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
Je bent niet tevreden over je huisarts. Wat doe je? Je zegt niets en gaat niet meer naar de huisarts toe. Je praat met de huisarts en/of zoekt een andere arts. Je hebt geen keuze en moet wel bij deze huisarts blijven.
2
Het beroepsgeheim van een arts betekent: De arts mag niet over je gezondheid praten met de specialist. De arts mag niets over je gezondheid doorgeven aan familie of buitenstaanders. De arts mag niet over zijn beroep spreken.
3
Huisartsen in Nederland zijn voorzichtig met medicijnen, omdat er veel bijwerkingen zijn. waar niet waar
4
Wanneer bel je 112? Bij een ernstig ongeluk. Als je een afspraak met de dokter wilt maken. Als je naar het ziekenhuis moet.
5 Een controle van de tandarts wordt door de basisverzekering aan iedereen vergoed. waar niet waar
6
Wat is het verschil tussen een apotheek en een drogist? Er is geen verschil. Medicijnen op recept kun je alleen krijgen bij de apotheek. Medicijnen op recept kun je alleen krijgen bij de drogist.
7
Wat moet je doen met medicijnen die over zijn? in de vuilnisbak gooien door het toilet spoelen bij de apotheek of drogist inleveren
8
Wanneer ga je naar de huisartsenpost? Als je ziek wordt in het weekend. Als je ziek wordt op vakantie. Als je niet wilt wachten in het ziekenhuis.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 9/37
9
Wat gebeurt er als je je afspraak bij de tandarts vergeet? Je moet een nieuwe tandarts zoeken. Er gebeurt niets. Je moet betalen en een nieuwe afspraak maken.
10 Waar ga je naartoe als je zwanger bent? naar de huisarts of verloskundige (vroedvrouw) naar het ziekenhuis naar de gynaecoloog
11 Wat is kraamhulp? Een kraamhulp komt je huis schoonmaken na de bevalling. Een kraamhulp komt informatie geven over het consultatiebureau. Een kraamhulp helpt de moeder de eerste week met de baby in huis.
12 Op het consultatiebureau wordt de baby (peuter) gecontroleerd en je kunt advies krijgen over de opvoeding. waar niet waar
13 Wat is de thuiszorg? een bureau voor huishoudelijk werk hulp in huis bij ziekte of handicap een winkel voor krukken en rolstoelen
14 Wat betekent GGZ? Gemeentelijke Geestelijke Zorg Geestelijke Gezondheidszorg Gemeentelijke Gezondheid Zorg
15 Wanneer ga je naar de GGZ? Als je lichamelijk ziek bent. Als je psychische problemen hebt. Als je ingeënt moet worden.
16 Wat is een soa? een vrouwenziekte een geslachtsziekte een voorbehoedsmiddel
17 Waar kun je heen gaan als je informatie of hulp nodig hebt op seksueel gebied? naar de thuiszorg of het ziekenhuis naar de Gemeentelijke Gezondheidsdienst of huisarts naar maatschappelijk werk of de drogist
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 10/37
18 Wanneer gaan ouderen naar een verzorgingshuis of naar een verpleeghuis? Als ze 65 jaar zijn. Als ze alleen AOW hebben. Als ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.
19 Welke zorgverzekering is verplicht? alleen de basisverzekering alleen de aanvullende verzekering de basisverzekering en de aanvullende verzekering
20 Wat is zorgtoeslag? een gemeentebelasting een tegemoetkoming in de kosten voor de kinderen waar je voor zorgt. een tegemoetkoming in de kosten voor je zorgpremie
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 11/37
Toetsvragen bij hoofdstuk 4 Wonen 16 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
Je zoekt een huurwoning. Wat moet je doen? Lid worden van een woningbouwvereniging en in de woonkrant zoeken. Niets, je krijgt vanzelf een woning van de gemeente. Naar een makelaar gaan en daar om advies vragen.
2
Een huurcontract is belangrijk omdat: je dan weet hoeveel je voor je huis moet betalen. je dan weet welke plichten, maar ook welke rechten je hebt. de verhuurder je dan zo weer op straat kan zetten.
3
Waar moet je de aansluiting van gas, water en licht regelen? bij de KPN bij het energiebedrijf bij de woningbouwvereniging
4
Waarom moet je milieubelasting betalen? voor meer groen in de buurt voor het ophalen van de vuilnis en containers voor het gebruik van de woning
5
Welke 2 verzekeringen zijn belangrijk als je een huis huurt? de aansprakelijkheidsverzekering en de zorgverzekering de aansprakelijkheidsverzekering en de inboedelverzekering de zorgverzekering en de inboedelverzekering
6
Wat is huurtoeslag? een tegemoetkoming voor de administratiekosten van een huurwoning een tegemoetkoming voor de woonkosten van een huurwoning een tegemoetkoming voor de inrichtingskosten van een huurwoning
7
Wanneer kun je huurtoeslag aanvragen? Als je een dure huurwoning hebt. Als je een laag inkomen hebt en een huurwoning. Als je een koopwoning hebt.
8
Bij welke gemeente moet je melden dat je gaat verhuizen? bij de gemeente waar je weg gaat bij de gemeente waar je naartoe gaat bij de gemeente waar je weggaat en die waar je naartoe gaat
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 12/37
9
Wie regelt het aansluiten van gas, water en licht in je nieuwe woning? Dat doet de gemeente. Dat moet ik zelf doen. Dat doet de vorige bewoner.
10 Wie bel je als de verwarmingsketel kapot is? de woningbouwvereniging de loodgieter de cv-monteur
11 De wasmachine is kapot. Wie bel je? de woningbouwvereniging de reparateur of het bedrijf waar de machine is gekocht de gemeente, afdeling Reiniging
12 Het dak van je huurhuis lekt. Wie bel je? de woningbouwvereniging de loodgieter een vriend, die het dak kan repareren
13 De televisie is uit je woning gestolen. Wie bel je eerst? de woningbouwvereniging de politie de inboedelverzekeraar
14 Wat is een kabelaansluiting? een elektrische draad voor radio, tv en internet een verbinding met een gezamenlijke antenne voor radio, tv en internet de belasting voor de radio en tv
15 Wat is een vaste telefoon? een telefoon die aan de muur vastzit een telefoon die je in je woning aansluit een telefoon met een 06-nummer
16 Wat is internet? een paar computers bij elkaar een wereldwijd netwerk van veel computers een organisatie om te e-mailen
17 Welke energiebronnen zijn duurzaam? steenkool en aardolie hout en diesel wind en zonne-energie
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 13/37
18 De buren maken te harde muziek. Wat doe je? Je belt de woningbouwvereniging. Je belt de politie. Je gaat eerst zelf praten met de buren.
19 Wat kun je doen in een buurthuis? Je kunt er mensen uit de buurt ontmoeten. Je kunt er hulp krijgen bij het zoeken naar een huis. Je kunt er goedkoop boodschappen doen.
20 Wat is een eenoudergezin? een vader of moeder met kinderen als opa of oma bij het gezin woont een vrouw of man zonder kinderen
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 14/35
Toetsvragen bij hoofdstuk 5 Dienstverlenende instanties 16 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
Je bent verhuisd. Wat moet je doen? inschrijven bij de gemeente inschrijven bij het buurthuis inschrijven bij de woningbouwvereniging
2
Wat is identificatieplicht? Het is verplicht om je in te schrijven. Je moet altijd een paspoort bij je hebben. Je moet altijd een identiteitsbewijs kunnen laten zien.
3
Wat is het voordeel van naturalisatie? Je bezit alle rechten en plichten van een Nederlander. Je mag werken. Je mag stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen.
4
Je hebt een overtreding begaan. Wat gebeurt er? Je krijgt een officiële waarschuwing of een boete. Je krijgt een alternatieve werkstraf of je moet naar de gevangenis.
5
Heeft de stadswacht een uniform en een wapen? een uniform, maar geen wapen een uniform en een wapen geen uniform, maar wel een wapen
6
Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd betekent: Je mag tijdelijk in Nederland blijven. Je mag voor altijd in Nederland blijven.
7
Waarom komen de meeste asielzoekers naar Nederland? Ze zijn op de vlucht voor oorlog of geweld. Ze willen bij hun gezin wonen. Ze willen geld verdienen of studeren.
8
Wat doet de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland? Zij helpt met het zoeken naar een huis. Zij helpt vluchtelingen. Zij helpt alle buitenlanders.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 15/35
9
Voor welke hulp kun je naar de sociaal raadslieden? voor advies over wetten, regelingen en formulieren voor hulp bij het zoeken naar een woning voor het aanvragen van bijzondere bijstand
10 Wat is bijzondere bijstand? Je hebt een laag inkomen en krijgt: extra geld als je kinderen hebt. extra geld als je geen werk hebt. extra geld als je bijzondere kosten hebt.
11 Wanneer moet je je inschrijven bij het UWV WERKbedrijf? Als je werk zoekt. Als je een huis zoekt. Als je in de gemeente staat ingeschreven.
12 Wanneer krijg je kinderbijslag? Als je getrouwd bent. Als je kinderen hebt onder de 18 jaar. Als je kinderen naar school gaan.
13 AOW is voor: mensen die ziek zijn. mensen die werkloos zijn. mensen die 65 jaar of ouder zijn.
14 Waarom is het handig om een bankrekening te hebben? Dat is in Nederland veiliger. Bijna alle geldzaken in Nederland gaan via een bank. Dan kun je gemakkelijk sparen.
15 Waarom is je pincode geheim? Omdat er dan niemand geld op je rekening kan zetten. Omdat er dan niemand anders geld van je rekening kan halen.
16 Wat is een chipknip? een pas om grote bedragen te betalen een pas om kleine bedragen te betalen een pas om in de supermarkt te betalen
17 Wat moet je als eerste doen als je pas gestolen is? je pas blokkeren een nieuwe pas aanvragen melden bij de politie
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 16/35
18 Waar kun je huurtoeslag aanvragen? bij de Belastingdienst bij de woningbouwvereniging bij de gemeente
19 Wanneer krijg je zorgtoeslag? Als je een laag inkomen hebt. Als je veel zorgen hebt. Als je veel onkosten hebt.
20 Je kunt hulp van het tolkencentrum krijgen, als je een gesprek hebt met een arts of officiële instantie. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 17/35
Toetsvragen bij hoofdstuk 6 Opvoeding en onderwijs 26 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
Waar ga je naartoe als je zwanger bent? de huisarts of verloskundige (vroedvrouw) het ziekenhuis of consultatiebureau het consultatiebureau of thuishulp
2
Wat kun je bij de thuiszorg lenen? babykleding spullen voor de bevalling babybedje
3
Tot welke leeftijd gaan kinderen naar het consultatiebureau? van 0 tot 1 jaar van 0 tot 4 jaar van 0 tot 12 jaar
4
Wie regelt de kinderbijslag? de gemeente de Sociale Verzekeringsbank de Dienst Uitvoering Onderwijs
5
Voor welke leeftijd is het kinderdagverblijf? van 0 tot 1 jaar van 0 tot 4 jaar van 0 tot 12 jaar
6
Voor welke leeftijd is de buitenschoolse opvang? van 0 tot 4 jaar van 0 tot 12 jaar van 4 tot 12 jaar
7
Voor welke leeftijd is de gastouderopvang? van 0 tot 1 jaar van 0 tot 4 jaar van 0 tot 12 jaar
8
Welke voordelen heeft gastouderopvang? de opvangtijden zijn flexibel de opvangtijden staan vast er zijn maximaal acht kinderen
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 18/35
9
Waar kun je kinderopvangtoeslag aanvragen? bij de gemeente bij de Belastingdienst bij de Sociale Verzekeringsbank
10 Kleine kinderen leren op de peuterspeelzaal om samen te spelen en de eerste stappen in de Nederlandse taal. waar niet waar
11 Voor welke leeftijd geldt de leerplicht? van 5 tot 12 jaar van 4 tot 18 jaar van 5 tot 16 jaar
12 Wat is een gemengde klas? jongens en meisjes bij elkaar 2 of meer jaarklassen (leeftijden) bij elkaar
13 Op de basisschool zijn gemengde klassen. waar niet waar
14 Op de basisschool dragen kinderen een uniform. waar niet waar
15 Op de basisschool is de computer een vast onderdeel geworden. waar niet waar
16 Ouders kunnen geen enkele invloed uitoefenen op de lessen die hun kind krijgt op school. waar niet waar
17 Waarom is de Cito-toets in groep 8 belangrijk? Je kunt dan beter kiezen voor een school in het voortgezet onderwijs. Het resultaat is belangrijk voor de kwaliteit van het basisonderwijs. Anders mag je niet naar het voortgezet onderwijs.
18 Voor wie is het speciaal onderwijs? voor kinderen met een speciale religie voor kinderen met een handicap of gedragsproblemen voor kinderen uit een kindertehuis
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 19/35
19 Welke 3 schooltypen zijn er in het voortgezet onderwijs? vmbo, havo, vwo mbo, hbo, wo mbo, bbl, bol
20 Waar kun je tegemoetkoming studiekosten krijgen? de gemeente de Dienst Uitvoering Onderwijs de Sociale Verzekeringsbank
21 Welke drie onderwijsvormen zijn er na het voortgezet onderwijs? vmbo, havo, vwo mbo, hbo, wo mbo, bbl en bol
22 In Nederland ga je na de basisschool naar het voortgezet onderwijs. waar niet waar
23 Met een vmbo-diploma kun je naar het mbo. waar niet waar
24 Met een havodiploma kun je naar de universiteit. waar niet waar
25 Volwassenen kunnen ook naar het mbo. waar niet waar
26 Soms krijgen werklozen een opleiding van het UWV WERKbedrijf of het re-integratiebureau. waar niet waar
27 Waar kun je studiefinanciering aanvragen? bij de gemeente bij de Dienst Uitvoering Onderwijs bij de Sociale Verzekeringsbank
28 Je kunt alleen studiefinanciering krijgen als je ouder bent dan 27 jaar. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 20/35
29 De meeste kleine kinderen gaan in Nederland op een vaste tijd naar bed. waar niet waar
30 De meeste kinderen die lastig zijn, krijgen in Nederland lichamelijke straf. waar niet waar
31 De meeste jongeren in Nederland kiezen hun eigen partner. waar niet waar
32 Bij wie kun je hulp vragen bij opvoedingsproblemen? bij Bureau Slachtofferhulp bij Bureau Jeugdzorg bij het Juridisch Loket
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 21/35
Toetsvragen bij hoofdstuk 7 Werken 28 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
Je hebt een uitkering en je zoekt werk. Wat is verplicht? inschrijven bij de gemeente inschrijven bij het UWV WERKbedrijf inschrijven bij een uitzendbureau
2
Wat doet een re-integratiebedrijf? Dat helpt bij het zoeken naar werk. Dat helpt bij het zoeken naar een goede opleiding. Dat helpt bij het aanvragen van de uitkering.
3
Wat doet een uitzendbureau? Dat helpt je aan een tijdelijke baan. Dat helpt je aan een vaste baan. Dat geeft cursussen.
4
Wat doet het UWV WERKbedrijf? Dat helpt bij het zoeken naar een uitzendbureau. Dat helpt bij het zoeken naar een goede opleiding. Dat helpt bij het zoeken naar werk en het aanvragen van een uitkering.
5
Harde functie-eisen zijn: een diploma, werkervaring en gemotiveerd een diploma, werkervaring en een rijbewijs een diploma, werkervaring en verantwoordelijkheidsgevoel
6
Zachte functie-eisen zijn: sociaal vaardig, werkervaring en gemotiveerd sociaal vaardig, taalniveau, flexibel sociaal vaardig, verantwoordelijk, gemotiveerd
7
De meeste Nederlanders vinden een goede werksfeer heel belangrijk waar niet waar
8
In Nederland zijn diploma’s erg belangrijk voor het vinden van werk. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 22/35
9
Een diploma uit je land van herkomst: is niets waard. kun je laten waarderen. is altijd gelijk aan een Nederlands diploma.
10 Vrijwilligerswerk betekent: parttime werken. betaald werken. werken zonder salaris.
11 Wat heb je nodig als je wilt werken? een identiteitsbewijs en een burgerservicenummer (BSN) een identiteitsbewijs en een curriculum vitae (cv) een burgerservicenummer (BSN) en een curriculum vitae (cv)
12 Wat betekent een arbeidscontract voor bepaalde tijd? een vast contract een tijdelijk contract een contract voor parttime werk
13 De werkgever (de baas) moet het minimumloon of meer betalen. waar niet waar
14 De werknemer moet bij ziekte doorwerken. waar niet waar
15 De werknemer moet op tijd komen. waar niet waar
16 Wat betekent brutosalaris? het salaris met premies en loonbelasting het salaris zonder premies en loonbelasting
17 Waarom is het belangrijk de jaaropgave goed te bewaren? Dan kun je niet vergeten wat je hebt verdiend. Die heb je nodig voor de belastingaangifte. Daar kan je werkgever later naar vragen.
18 Wat betekent lastenverdeling? Iemand met een hoog inkomen betaalt meer belasting. Iemand met een laag inkomen betaalt meer belasting. Iedereen betaalt evenveel belasting.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 23/35
19 Je hebt betaald werk. Je bent ziek. Je moet je ziekmelden bij de baas en als je beter bent moet je dit ook melden. waar niet waar
20 Wat doet de bedrijfsarts (arboarts)? Hij onderzoekt je en maakt een re-integratieplan. Hij onderzoekt je en geeft je medicijnen. Hij onderzoekt je en geeft je een uitkering.
21 Wanneer kom je in aanmerking voor een WIA-uitkering? Als je langer dan twee weken ziek bent. Als je langer dan twee maanden ziek bent. Als je langer dan twee jaar ziek bent.
22 In Nederland heb je recht op medezeggenschap. waar niet waar
23 Een functioneringsgesprek is een gesprek met je baas over jouw werk. waar niet waar
24 De baas is verplicht om een functioneringsgesprek met je te voeren. waar niet waar
25 Een cao is hetzelfde als een vakbond. waar niet waar
26 Wat doet een vakbond? Een vakbond helpt bij het zoeken naar werk. Een vakbond helpt bij problemen op het werk. Een vakbond helpt de overheid aan werk.
27 Wat zijn de voordelen van een eigen bedrijf? Je bent eigen baas en je kunt zelf dingen bepalen. Je werkt hard en je doet zelf de boekhouding. Je maakt veel winst.
28 Wat doet de Kamer van Koophandel (KvK)? De KvK registreert alle bedrijven in Nederland. De KvK zorgt voor de nodige vergunningen. De KvK zorgt voor een goede financiering.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 24/35
29 Je bent werkloos geworden en wilt graag een uitkering. Je moet zo snel mogelijk naar het UWV WERKbedrijf. waar niet waar
30 Je bent werkloos geworden. Het UWV beoordeelt of je een WW-uitkering krijgt. waar niet waar
31 Na 4 jaar werken ben je werkloos; je hebt recht op 4 maanden WW. waar niet waar
32 Na 4 jaar werken ben je werkloos maar je partner heeft een salaris. Je hebt recht op 4 maanden WW. waar niet waar
33 Kees is 67 jaar. Hij is 30 jaar timmerman geweest. Nu is hij werkloos. Hij is getrouwd en heeft een zoon van 42 jaar. Welke uitkering krijgt hij? WW AOW WIA
34 Maria is 35 jaar. Zij is 3 jaar geleden voor een deel afgekeurd. Zij werkt nog 8 uur per week. Welke uitkering krijgt zij? WW Ziektewet WIA
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 25/35
Toetsvragen bij hoofdstuk 8 De geschiedenis van Nederland 21 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
De koning van Spanje was: katholiek protestant
2
De oorlog met Spanje duurde: 5 jaar 45 jaar 80 jaar
3
Wie is Willem van Oranje? de leider van de opstand tegen Alva en Filips II de leider van de opstand tegen de edelen de leider van de Tachtigjarige Oorlog
4
Koningin Beatrix en prins Willem Alexander stammen af van Willem van Oranje. waar niet waar
5
Het Wilhelmus is het volkslied van Nederland. waar niet waar
6
Waarom heet de 17de eeuw ook wel de gouden eeuw? Er is in deze eeuw goud gevonden. Nederlanders haalden goud uit hun koloniën. Er is in deze eeuw veel geld verdiend.
7
Wat is de VOC? een beroemd schip uit de gouden eeuw een vereniging van kleine scheepvaartbedrijven een vereniging voor slavenhandel
8
Wat deden de rijke mensen in de gouden eeuw? Zij bouwden veel pakhuizen en kochten veel dure en bijzondere dingen. Zij bouwden scholen voor iedereen. Zij lieten een foto of schilderij van zichzelf maken.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 26/35
9
Hoe heet het beroemdste schilderij van Rembrandt van Rijn? mooi Amsterdam de Nachtwacht het Melkmeisje
10 Nederland heeft veel slaven verhandeld via Curaçao. waar niet waar
11 Napoleon heeft veel veranderd. Door Napoleon: mag iedereen meedoen met de verkiezingen. krijgt iedereen een achternaam. leert iedereen de Franse taal.
12 Wat gebeurde er tijdens de industriële revolutie? Er werden steeds meer uitvindingen gedaan en de goederen werden goedkoper. Arbeiders werden steeds rijker. Er kwam openbaar vervoer.
13 Hoe was de situatie van de arbeiders in de 19de eeuw? Ze moesten lang werken, maar kregen wel genoeg geld. Ze moesten lang werken en hadden een laag loon. Ze waren blij met het werk en lieten hun kinderen daarom ook werken.
14 Waar gaat de eerste sociale wet over? leerplicht voor kinderen meer geld voor de arbeiders afschaffen van de kinderarbeid
15 Hoe kwam Hitler aan de macht? Hij leidde een revolutie in Duitsland. Er was veel armoede in Europa. In Duitsland koos men voor een sterke leider. Hij had veel economische macht.
16 Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog in Nederland? 1935 1940 1945
17 Er zijn veel joden in de Tweede Wereldoorlog vermoord. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 27/35
18 Op welke dag vieren we de bevrijding van Nederland? 4 mei 5 mei 8 mei
19 Hoe is Anne Frank bekend geworden? Zij schreef gedichten in de oorlog. De gedichten zijn later in een boek uitgegeven. Zij is vermoord in een concentratiekamp. Zij schreef een dagboek tijdens de oorlog. Het boek is later uitgegeven.
20 Wat is het gevolg van de watersnoodramp in 1953? Men heeft het Deltaplan ontwikkeld. Men heeft meer duinen aangelegd. Men heeft de afsluitdijk gemaakt.
21 Waarom is in 1957 de EU opgericht? om de euro in te voeren om economisch sterker te zijn om de veiligheid te verbeteren
22 De jongeren in de jaren 60 wilden meer vrijheid en meer democratie. waar niet waar
23 Sinds de jaren 60 en 70 is de sociale wetgeving sterk uitgebreid. waar niet waar
24
Wat betekent ontkerkelijking? Er komen steeds meer andere religies. Steeds meer mensen willen niet meer bij een kerk horen. Er komen steeds minder kerken.
25 Rond 1960 en 1970 kwam de vrouwenemancipatie op. Welk ideaal stond centraal? Vrouwen wilden betaald werk. Vrouwen wilden sneller kunnen scheiden. Vrouwen wilden beslissen over hun eigen leven.
26 Wat betekent vergrijzing? De gemiddelde leeftijd van Nederlanders stijgt. Mensen worden steeds eerder grijs. Er zijn geen duidelijke tegenstellingen meer.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 28/35
Toetsvragen bij hoofdstuk 9 Normen en waarden 34 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
Nederlanders hebben veel aandacht voor de opvoeding van kinderen. waar niet waar
2
Men vindt spelen belangrijk. Een kind leert veel van spelen. waar niet waar
3
Ouders kunnen meehelpen op school. waar niet waar
4
Je kunt zelf kiezen hoe je wilt wonen: alleenstaand, samenwonend, getrouwd, met kinderen, zonder kinderen, in een woongroep, enzovoort. waar niet waar
5
Ouders beslissen samen met hun kind over een goede partner. waar niet waar
6
Nederlanders vinden je betrouwbaar als je altijd op tijd komt, je je aan de afspraken houdt en je doet wat je hebt gezegd. waar niet waar
7
In Nederland worden veel afspraken gemaakt. Dit gebeurt alleen bij officiële instellingen. waar niet waar
8
Mensen raken geïrriteerd als anderen niet op tijd komen. waar niet waar
9
Nederlanders vinden het prettig als je ‘ja’ zegt uit beleefdheid. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 29/35
10 De meeste ouders willen dat je hun kinderen corrigeert als ze iets fout doen. waar niet waar
11 Wie veel geld verdient in Nederland deelt dit altijd met zijn armere broers en zussen. waar niet waar
12 De meeste Nederlanders willen zekerheid, geen risico. waar niet waar
13 Het is belangrijk om afspraken te maken en je aan afspraken te houden. waar niet waar
14 Een werknemer kan niet zelf om bijscholing of promotie vragen. Dat is onbeleefd. waar niet waar
15 Nederlanders stellen veel vragen uit interesse. waar niet waar
16 Men verwacht dat je zelf dingen uitzoekt, als je iets wilt weten. waar niet waar
17 Nederlanders praten in de wachtkamer of het openbaar vervoer altijd gezellig met elkaar. waar niet waar
18 Veel Nederlanders houden werk en privé gescheiden. waar niet waar
19 Jongens en meisjes gaan naar gemengde scholen. waar niet waar
20 Vrouwen en mannen zijn voor de wet gelijk. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 30/35
21 Een homohuwelijk is voor de wet gelijk aan een heterohuwelijk. waar niet waar
22 De meeste Nederlanders raken geïrriteerd als er iemand voordringt. waar niet waar
23 Iedereen boven de 23 jaar heeft recht op een gelijke beloning voor hetzelfde werk. waar niet waar
24 De meeste Nederlanders laten graag zien hoe rijk ze zijn. waar niet waar
25 De meeste Nederlanders willen niet beter lijken dan een ander. waar niet waar
26 Er is veel vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld voor ouderen. waar niet waar
27 Jongeren kunnen voorbehoedsmiddelen kopen zonder toestemming van de ouders. waar niet waar
28 De meeste Nederlanders vinden dat je zelf je kleding moet kunnen kiezen. waar niet waar
29 Zoenen op straat is verboden. waar niet waar
30 Homoseksualiteit is in Nederland verboden. waar niet waar
31 Discrimineren van of schelden tegen homoseksuelen is verboden. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 31/35
32 In Nederland is er vrijheid van meningsuiting. waar niet waar
33 De politie probeert ruzies in de buurt of in het gezin eerst door een gesprek op te lossen. waar niet waar
34 De meeste Nederlanders willen niet ‘gecommandeerd’ worden. waar niet waar
35 In Nederland mag je niet discrimineren. Je kunt een straf of boete krijgen. waar niet waar
36 Op scholen is slaan toegestaan. waar niet waar
37 Mensen mogen hun partners niet slaan of dwingen tot seks. waar niet waar
38 Eerwraak is verboden. waar niet waar
39 Wapens dragen zonder vergunning is verboden. waar niet waar
40 Besnijdenis van meisjes is toegestaan. waar niet waar
41 Normen en waarden en omgangregels zijn overal in Nederland hetzelfde. waar niet waar
42 Normen, waarden en omgangsregels veranderen. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 32/35
Toetsvragen bij hoofdstuk 10 Politiek 20 vragen of meer goed = 80% of meer = voldoende Zoek het beste antwoord en kruis aan.
1
Wat betekent democratie? Iedereen moet zich aan de wet houden. Het volk regeert. De koning moet zich aan de grondwet houden.
2
Wat betekent rechtsstaat? Iedereen moet zich aan de wet houden. Er staat een koning of koningin aan het hoofd van het land. De koning moet zich aan de grondwet houden.
3
De rechterlijke macht van Nederland is afhankelijk van de overheid. waar niet waar
4
Wat betekent koninkrijk? Iedereen moet zich aan de wet houden. Er staat een koning of koningin aan het hoofd van het land. De koning moet zich aan de grondwet houden.
5
Wat is de grondwet van Nederland? de belangrijkste wet van Nederland de belangrijkste wet om de grond te verdelen de wet met de belangrijkste plichten voor Nederlanders
6
In Nederland mag je niet demonstreren. waar niet waar
7
In Nederland mag je discrimineren. waar niet waar
8
In Nederland heeft iedereen recht op gelijke behandeling. waar niet waar
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 33/35
9
In Nederland mag je staken voor loonsverhoging. waar niet waar
10 Wat doet de Tweede Kamer samen met de regering? Zij kiezen de ministers eens in de vier jaar. Zij maken nieuwe wetten. Zij maken een rijksbegroting voor Prinsjesdag.
11 Wat doen de Provinciale Staten samen met de gedeputeerden en de Commissaris van de Koningin? Zij controleren of de regering en de Tweede Kamer hun werk goed doen. Zij maken provinciale wetten op het gebied van planologie en milieu. Zij verdelen het geld over de gemeenten in hun provincie.
12 Wat doet de gemeenteraad samen met de wethouders en burgemeester? Zij maken de gemeentelijke wetten en zorgen dat ze worden uitgevoerd. Zij controleren de Provinciale Staten. Zij zorgen voor de inwoners van hun gemeente.
13 Wat is de Europese Unie? het bestuur van alle landen in Europa een samenwerking tussen de meeste landen in Europa een samenwerking tussen de 10 belangrijkste landen in Europa
14 In Nederland betaalt men met de euro gulden dollar
15 Hoe vaak zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer? één keer in de drie jaar één keer in de vier jaar één keer in de vijf jaar
16 Hoe vaak zijn er verkiezingen voor het Europees Parlement? één keer in de drie jaar één keer in de vier jaar één keer in de vijf jaar
17 Wanneer heb je recht om te stemmen bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer? Als je vijf jaar in Nederland woont. Als je de Nederlandse nationaliteit hebt. Als je ingeschreven staat in de gemeente.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 34/35
18 In Nederland kun je alleen in de Tweede Kamer komen als je lid bent van een politieke partij. waar niet waar
19 Waarom moet iedereen belasting betalen? om alle uitgaven van de overheid te betalen om alle salarissen van ambtenaren te betalen om de gezondheidszorg en het onderwijs te betalen
20 Wat gebeurt er op Prinsjesdag? Dan worden de plannen van de regering voor volgend jaar bekendgemaakt. Dan is het feest voor alle prinsjes in Nederland. Dan rijdt de koningin alleen met mooi weer in de gouden koets.
21 Prinsjesdag is op de: tweede zondag in mei. derde dinsdag in september. derde zondag in juni.
22 De koningin kan besluiten van de regering en de Tweede Kamer tegenhouden. waar niet waar
23 De religie en tradities staan boven de wet. waar niet waar
24 Wat is een subsidie? De overheid betaalt een deel van de onkosten van particulieren of bedrijven. De overheid betaalt alle onkosten van particuliere bedrijven. De overheid betaalt de verzekering van particulieren.
Sleutels van de toetsen per hoofdstuk bij Bagage 35/35