Sint Petruskerk Eindhoven
Onderzoeksrapport 25 maart 2014
Opdrachtgever
Stichting Kien Adrie van Duijne Gerard te Boekhorst
Opdrachtnemer
Parochie Sint Petrus’ Stoel Ruud Bun Hein van Buul
Kenniscentrum NoorderRuimte Mieke Oostra (lector) Maarten Vieveen (onderzoeker)
Sint Petruskerk Eindhoven
VOORWOORD Dit onderzoek heeft plaatsgevonden tussen oktober 2013 en februari 2014 in opdracht van de parochie Sint Petrus’ Stoel en stichting KIEN en omvat onder andere een uitwerking van de benadering ‘adaptive energy efficiency in historic buildings,’ een van de resultaten van het onderzoeksproject Energieke Restauratie bij het kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen. Dit rapport had niet tot stand kunnen komen zonder de input van vele experts. Op de eerste plaats wil ik de opdrachtgevers Ruud Bun en Hein van Buul van de parochie Sint Petrus’ Stoel, Adrie van Duijne en Gerard te Boekhorst van stichting KIEN bedanken voor het mogelijk maken van dit onderzoek. Daarnaast gaven zij gaven de mogelijkheid partijen te benaderen die direct, of indirect betrokken zijn (en/of kunnen worden) bij de herontwikkeling van de Sint Petruskerk in Eindhoven. Een speciaal woord van dank gaat naar dr. Henk Schellen (universitair hoofddocent Bouwfysica bij de TU Eindhoven) voor zijn literatuursuggesties en inhoudelijke feedback. Daarnaast ook naar een aantal (oud) studenten van de Hanzehogeschool Groningen die het onderzoek hebben ondersteund: Marek Boekholt (voor het digitaliseren van tekeningen met ArchiCAD 3D, welke geschikt is voor BIM), ing. Bram Menninga (voor de inventarisatie van de huidige situatie en energiemaatregelen) en ing. Daan Glas (voor het modelleren en simuleren van het theoretisch energieverbruik van de Sint Petruskerk met VABI Elements). Alle andere experts die een bijdrage hebben geleverd wil ik bij deze ook bedanken voor hun medewerking, het meedenken en/of het delen van informatie: de parochianen van de Sint Petruskerk, koster Frans van Hapert, Peter Broeders (directeur-econoom van het bisdom ’s Hertogenbosch); Siebe Broersma (onderzoeker Climate Design and Sustainability bij de TU Delft); Harry de Brauw (consultant energie en gebiedsontwikkeling bij raadgevend ingenieursbureau Tauw); Gerda Cornelissen, Arno Schut en Albert Reinstra (consulenten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed); Wim Beelen, Guust de Bie en John Pierre van de Kerkhof (beleidsadviseurs bouwkunde en monumentenzorg en projectleider bij gemeente Eindhoven); het regionaal historisch centrum Eindhoven; en mijn collega’s bij het kenniscentrum NoorderRuimte.
Maarten Vieveen 24 maart 2014
Eindrapportage
25 maart 2014
-2-
Sint Petruskerk Eindhoven
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING .................................................................................................................. 5
1.1
Energieconsumptie en kerken ............................................................................................................................... 5
1.2
Probleemstelling ...................................................................................................................................................... 5
1.3
Opdrachtomschrijving ............................................................................................................................................. 5
2.
ADAPTIVE ENERGY EFFICIENCY ................................................................................... 6
2.1
De bestaande situatie: ruimtelijke kaders en het verklaren energieverbruik ............................................. 6
2.2
Stakeholdersanalyse ............................................................................................................................................... 7
2.3
Potentiële strategieën voor het reduceren van het energieverbruik ............................................................ 8
2.4
Haalbaarheid............................................................................................................................................................. 9
3.
RUIMTELIJKE KADERS EN VERKLAREN ENERGIEVERBRUIK ......................................... 10
3.1
Omgeving en Sint Petruskerk ............................................................................................................................. 10
3.2
Gebruik van het gebouw ..................................................................................................................................... 17
3.3
Energiemanagement ............................................................................................................................................ 18
3.4
Theoretisch energieverbruik: modelmatig onderzoek .................................................................................. 20
3.5
Aandachtspunten huidig energieverbruik ....................................................................................................... 22
3.6
Minimale kwaliteitsniveaus ................................................................................................................................ 23
4.
STAKEHOLDERSANALYSE .......................................................................................... 24
4.1
Eigenaar: parochie Sint Petrus’ Stoel ................................................................................................................ 24
4.2
Gebruiker: parochianen ....................................................................................................................................... 24
4.3
Inwoners van Eindhoven ..................................................................................................................................... 25
4.4
Bisdom ’s Hertogenbosch .................................................................................................................................... 26
4.5
Overheid: Rijksdienst voor de monumentenzorg ........................................................................................... 26
4.6
Overheid: gemeente Eindhoven ........................................................................................................................ 27
4.7
Conclusie: draagvlak voor verandering ............................................................................................................ 28
Eindrapportage
25 maart 2014
-3-
Sint Petruskerk Eindhoven
5.
POTENTIËLE STRATEGIEËN VOOR REDUCTIE VAN HET ENERGIEVERBRUIK ................. 29
5.1
Strategie I: organisatie ......................................................................................................................................... 29
5.2
Strategie II: gebouw, beperkte impact op cultuurhistorische waarden ..................................................... 29
5.3
Strategie III: gebouw, grote(re) impact op cultuurhistorische waarden ................................................... 29
5.4
Strategie IV: omgeving ......................................................................................................................................... 30
6.
AANBEVELINGEN ..................................................................................................... 31
6.1
Strategieën voor het reduceren van het energieverbruik ............................................................................ 31
6.2
Haalbaarheid van innovatieve oplossingen ..................................................................................................... 32
7
REFERENTIES ............................................................................................................ 33
7.1
Bronnen .................................................................................................................................................................. 33
7.2
Websites ................................................................................................................................................................. 33
7.3
Afbeeldingen en tekeningen ............................................................................................................................... 33
7.4
Software ................................................................................................................................................................. 34
7.5
Consultatie experts ............................................................................................................................................... 34
Eindrapportage
25 maart 2014
-4-
Sint Petruskerk Eindhoven
1.
INLEIDING
1.1 Energieconsumptie en kerken De afgelopen jaren is de energieconsumptie in Nederland toegenomen, in tegenstelling tot (inter)nationale afspraken om de energieconsumptie terug te dringen. Naast beleidsafspraken (energieprestatie) wordt het energievraagstuk voor eigenaren in toenemende mate urgenter. Ook in monumenten waar energiebeleid in veel gevallen als ondergeschikt wordt gezien aan het behoud van monumentale waarden. In het onderzoeksproject Energieke Restauratie van de Hanzehogeschool Groningen is tussen september 2011 en 2013 naar diverse thema’s onderzoek gedaan naar de algemene vraag hoe het energieverbruik in historische gebouwen kan worden beperkt zonder het comfort en de monumentale waarden negatief te beïnvloeden. Uit een onderzoek naar de urgentie van energiebesparing zijn diverse kleine kerken in de provincie Groningen onderzocht. Hier bleek dat de huurbaten en energielasten dicht bij elkaar liggen. Het energievraagstuk is zeer urgent bezien vanuit het gebruik en de exploitatie van monumentale kerken.
1.2 Probleemstelling Ook voor grotere kerken is het energievraagstuk urgent. De parochie Sint Petrus’ Stoel vertaalde dit treffend: we hebben te maken met krimp van: a) voorgangers; b) gelovigen; c) budget. Het resultaat is dat de exploitatie onder druk komt te staan: energie en onderhoud vormen daarbij het merendeel van de lasten van de kerk. Afgevraagd wordt op welke manier de energielasten kunnen worden gereduceerd om daarmee de continuïteit van erediensten in de kerk te vergemakkelijken. Ook lijkt de relatie tussen het verwarmingssysteem en onderhoudslasten voor het herstellen van schade aan twee montanten en het orgel (€600.000) hoogstwaarschijnlijk. Hoe kunnen onderhoudslasten in relatie tot het energiesysteem worden gereduceerd? De parochie wil verder kijken dan standaardoplossingen, stichting KIEN ondersteunt de kerk bij de zoektocht naar integrale en innovatieve oplossingen. Eerder heeft Physibuild (2012) onderzoek gedaan naar hoe het verwarmingssysteem verbeterd kan worden, om daarmee onderhoudslasten te voorkomen. Eveneens heeft Philips (2013) suggesties gedaan om de verlichting te verbeteren. Echter hoe verhouden alle suggesties uit de markt zich tot elkaar? Wat zijn duurzame oplossingen voor de kerk? In het onderzoek Energieke Restauratie is een basis gelegd voor een benadering waarmee potentiële energiemaatregelen in historische gebouwen kan worden verkend: adaptive energy efficiency in historic buildings (Vieveen 2014).
1.3 Opdrachtomschrijving De parochie Sint Petrus’ Stoel en stichting KIEN hebben het kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen verzocht de benadering adaptive energy efficiency verder te ontwikkelen en toe te passen bij de Sint Petruskerk in Eindhoven. In dit rapport wordt de benadering adaptive energy efficiency en worden de onderzoeksresultaten voor de Sint Petruskerk beschreven. De onderzoeksresultaten zijn een inventarisatie van uitgangspunten en een verkenning van potentiele energiemaatregelen waarmee de parochie Sint Petrus’ Stoel de markt kunnen benaderen.
Figuur 1.1, Projectgroep Energieke Sint Petruskerk, kruisribgewelf, glas-in-loodraam, Walcker orgel (Vieveen, 2014)
Eindrapportage
25 maart 2014
-5-
Sint Petruskerk Eindhoven
2.
ADAPTIVE ENERGY EFFICIENCY
In het onderzoeksproject Energieke Restauratie, uitgevoerd bij het kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen, is basis gelegd voor het verkennen van de mogelijkheden van energiebesparing in historische gebouwen: adaptive energy efficiency in historic buildings (Vieveen 2014). Een belangrijk onderdeel van deze benadering is de afweging tussen functionaliteit (gebruik, comfort, exploitatie), cultuurhistorische waarden en de ambitie van stakeholders. In het bijbehorende artikel (Vieveen 2014) worden een drietal fasen met sub-fasen beschreven: A. Verklaren huidig energieverbruik - Bouwfysische eigenschappen gebouw - Technische staat - Gebruik van het gebouw (activiteiten, gedrag, energiemanagement) B. Stakeholdersanalyse - Voorkeuren eigenaar - Cultuurhistorische waarden - Belangen van stakeholders C. Potentiële strategieën voor energiemaatregelen I. Gedrag en management: het verbeteren van de functionaliteit en het thermisch comfort; II. Ingrepen met een beperkte impact op cultuurhistorische waarden; III. Ingrepen met een grote(re) impact op cultuurhistorische warden; IV. Energie in de (directe) omgeving: energie opwekken (op eigendom van derden) en het uitwisselen van energie met organisaties in de omgeving. In dit hoofdstuk wordt per paragraaf een van de bovenstaande fasen behandeld en nader uitgewerkt. Daarbij is een vierde fase D) toegevoegd: de haalbaarheid waar de beoordelingscriteria in worden behandeld.
2.1 De bestaande situatie: ruimtelijke kaders en het verklaren energieverbruik Het verklaren van het energieverbruik heeft betrekking op het beschrijven van gebouweigenschappen, het geven van inzicht in hoe het gebouw wordt gebruikt en welke voor het gebruik zijn aangebracht. Figuur 1.1 vat de samen welke onderdelen worden beschouwd, de te onderzoeken aspecten zijn daarna puntsgewijs beschreven.
FASE A) RUIMTELIJKE KADERS EN VERKLAREN ENERGIEVERBRUIK OMGEVING EN GEBOUW Locatie, activiteiten, gebouw, lay-out, materiaalgebruik, technische staat
GEBRUIK Activiteiten & intensiteit, (n) personen
ENERGIEMANAGEMENT Thermisch comfort, beheer, faciliteiten, energieverbruikscijfe rs, monitoren
THEORETISCH ENERGIEVERBRUIK Modelleren energieverbruik, evt. aanvullend bouwfysisch onderzoek
Resultaat: minimale kwaliteitsniveaus (programma van eisen) Figuur 1.1, Fase A) ruimtelijke kaders en verklaren huidig energieverbruik Eigenschappen gebouw en omgeving Locatie Verstedelijkt (dicht bebouwd, versteent, platte daken) of landelijk (vrijstaand, open veld, groen) en infrastructuur (wegen, riolering, water, zon, bos). Ten behoeve van inventariseren potentiële energiemaatregelen. Activiteiten omgeving Wonen, cultuur, winkels, kantoren, agrarisch, industrie.
Eindrapportage
25 maart 2014
-6-
Sint Petruskerk Eindhoven
Gebouw Lay-out van ruimten
Bouwfasen, bouwstijl. Omvang van de ruimten, schakeling van de ruimten (aaneengesloten) en verkeersroutes (gang, verticale stijgpunten). Type materialen en bouwfysische eigenschappen (warmteweerstand, akoestiek, vochttransport, ademend vermogen, warmtelekken). Onderhoudsstaat van het gebouw en installaties.
Materiaalgebruik Technische staat Eigenschappen gebruik Activiteiten
type gebruik: bijeenkomstfunctie (feesten, evenement), wonen, werken (kantoor, werkplaats), recreatie etc. 24 uur per dag, door de week, enkele dagen, enkele uren; maar ook hoeveel mensen hierbij aanwezig zijn.
Intensiteit van het gebruik
Energiemanagement Thermisch comfort/beheer Faciliteiten in het gebouw Energieverbruikscijfers Monitoren
Theoretisch energieverbruik Modelleren
Beleid voor het bedienen van installaties, aantal beheerders, onderlinge afstemming, evaluatie beheer(s)beleid. Verwarmingsinstallatie, geluidsinstallatie, verlichting, hygrische installatie, garderobes, regelsystemen (gebouw- en energiebeheer), etc. 3 Elektriciteit (kWh en €), gas (m en €), overig (x en €), op jaarbasis. Dagelijks overzicht energieverbruikscijfers, type gebruik (activiteiten) en aantal personen aanwezig ten behoeve van analyseren van pieken in energieverbruik en vestigen van aandacht op inefficiëntie.
Bijvoorbeeld in software zoals een BIM-model en/of relevante metingen met betrekking tot energieverbruik software (integraal inzicht in energie, temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en luchtdichtheid gebouwschil.
2.2 Stakeholdersanalyse De stakeholdersanalyse heeft betrekking op het geven van inzicht in de waardering van belangenbehartigers met betrekking tot het gebouw. Daarbij kan de stakeholder aangeven welke elementen van het gebouw belangrijk zijn voor de beleving (mooi, identiteit, symbolisch), het gebruik (praktische met betrekking tot activiteiten) en de instandhouding (exploitatie, cultuur-historische waardestelling) van het gebouw. Daarnaast kunnen ambities (comfort, duurzaamheid) en randvoorwaarden (onacceptabele veranderingen) worden beschreven. Figuur 1.2 vat de rol van diverse stakeholders samen. Vervolgens zijn een aantal typische rollen van stakeholders bij het herontwikkelen van monumenten beschreven.
FASE B: WAARDERING DOOR STAKEHOLDERS
EIGENAAR Juridisch verantwoordelijk, emotioneel verbonden, exploitatie
GEBRUIKER Onderneemt activiteiten, klachten en wensen (beleving, functionaliteit, betaalbaarheid)
OMWONENDEN Wat vindt u ervan als de kerk weg zou gaan? Wat vindt u het mooiste/meest bijzonder van de kerk?
OVERHEID (BESCHERMDE MONUMENTEN) waardestelling, belangen afweging
Resultaat: ambities en draagvlak voor verandering Figuur 1.2, Fase B) Waardering door stakeholders
Eindrapportage
25 maart 2014
-7-
Sint Petruskerk Eindhoven
Direct betrokkenen Eigenaar De juridische eigenaar is verantwoordelijk voor het behoud van het monument (Monumentenwet 1988). Mogelijk voelt de eigenaar zich naast de juridische verplichting, ook emotioneel verbonden met het gebouw en/of heeft deze wensen voor het gebruik en de exploitatie van dit gebouw. Ontwikkelingen in de maatschappij of de sector (voor kerken bijvoorbeeld kerkpolitiek, wensen van kerkgangers en secularisatie) kunnen het gebruik en de exploitatie, en daarmee behoud van het gebouw onder druk zetten. Gebruiker Onderneemt activiteiten in het gebouw. De gebruiker kan vanuit de huidige situatie klachten ervaren of wensen hebben voor de toekomst. Dit kan bijvoorbeeld zijn gerelateerd aan beleving van de ruimten (symboliek, identiteit), functionaliteit (praktisch, comfort) en/of betaalbaarheid (exploitatie). Indirect betrokken Omwonende Voelt mogelijk een binding met het gebouw vanuit zijn beleving van een plek. Bijvoorbeeld door herinneringen, dagelijks voorbijgaan aan, of zicht op het gebouw. De omwonende kan betrokken worden bij herontwikkeling, bijvoorbeeld bij wijzigingen aan het exterieur, en bij het zoeken naar nevengebruik of herbestemming. Overheid Betrokken vanuit rechtsbescherming en het sturen/faciliteren van verschillende belangen. Bijvoorbeeld het behoud monumentale waarden, duurzaamheid, gebruik/bestemmingen, gezondheid/veiligheid, etc. De overheid is daarbij divers (rijk, provincie, gemeente) en kan per organisatie conflicterende belangen behartigen.
2.3 Potentiële strategieën voor het reduceren van het energieverbruik De potentiële strategieën voor het reduceren van het energieverbruik hebben zowel betrekking op manieren om het energieverbruik zelf terug te dringen, alsook energielasten te verlagen. Daarbij wordt in hoofdlijnen onderscheid gemaakt in: I. Organisatie - Geen invloed op het gebouw; - Vraagt verandering in gedrag, beheer (regeltechniek) en/of administratie. II. Beperkte impact gebouw - Weinig/geen (nieuwe) schade gebouw; - Eenvoudig in uitvoering: geen of enkele adviseur betrokken. III. Grote(re) impact gebouw - Verwijderen materiaal/aantasten aanzicht gebouw (interieur/exterieur); - Ingewikkelder in uitvoering: meerdere adviseurs betrokken. IV. Omgeving - Bestaande gebouwen, infrastructuur en restenergie benutten voor eigen energievoorziening; - Complexe opgave: meerdere participanten (belangen) ten behoeve van de technische uitvoering, juridisch eigenaarschap, risicospreiding (kosten/baten), onzekerheid in duur samenwerking. De bouw- en installatietechnische maatregelen (strategieën II. en III.) kunnen worden onderverdeeld in een drietal subcategorieën: a) Warmtetransmissie (warmte door materiaal) b) Infiltratie (warmte door openingen) c) Installaties (efficiëntie/rendement) Bij het verkennen van de potentiële strategieën, fase C (figuur 1.3), worden diverse energiemaatregelen ‘getoetst’ (expert judgement) op basis van de minimale kwaliteitseisen (fase A) en het draagvlak voor verandering (fase B, stakeholdersanalyse). Deze maatregelen hebben voor dit gebruik, in dit gebouw, met de huidige betrokken stakeholders potentie om nader te onderzoeken op de technische haalbaarheid in fase D.
Eindrapportage
25 maart 2014
-8-
Sint Petruskerk Eindhoven
FASE C: VERKENNING POTENTIËLE ENERGIEMAATREGELEN Minimale kwaliteitseis?
ja
Ambitie eigenaar?
Draagvlak stakeholders?
mits
I) ORGANISATIE
II) BEPERKTE IMPACT GEBOUW
III) GROTE(RE) IMPACT GEBOUW
IV) OMGEVING Figuur 1.3, Fase C) Verkenning potentiële strategieën voor het reduceren van het energieverbruik (lijnen in de rijen staan symbool voor de te toetsen energiemaatregelen)
2.4 Haalbaarheid Uit fase C volgen de energiemaatregelen met potentie, maatregelen die (in combinatie) voldoen aan de minimale kwaliteitseisen en draagvlak hebben onder de bevraagde stakeholders. In fase D (figuur 1.4) worden de effecten van de potentiële energiemaatregelen onderzocht. De toetsing op haalbaarheid dient te worden getoetst op vooraf gestelde criteria. Daarbij wordt in ieder geval voorgesteld rekening te houden met de investering, reductie van energie- en onderhoudslasten. Daarnaast kunnen criteria specifieker worden omschreven of worden aangevuld op basis van de ambitie van de initiatiefnemer, of stakeholders, bijvoorbeeld praktisch gebruik, effect beeldwaarde, verbeteren thermisch comfort gebruikers. Mogelijk is dit op hooflijnen in fase C beoordeeld, maar dient een nadere afweging gemaakt te worden.
FASE D: HAALBAARHEID ENERGIEMAATREGELEN
Potentie!
(potentie)
Investering (€)
Effect onderhoud (€)
Energiebesparing (kWh, m3)
Investering (€)
Effect onderhoud (€)
Energiebesparing (kWh, m3)
Investering (€)
Effect onderhoud (€)
Energiebesparing (kWh, m3)
Investering (€)
Effect onderhoud (€)
Energiebesparing (kWh, m3)
Figuur 1.4, Fase D) Haalbaarheid van energie strategieën
Eindrapportage
25 maart 2014
-9-
Sint Petruskerk Eindhoven
3.
RUIMTELIJKE KADERS EN VERKLAREN ENERGIEVERBRUIK
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het karakter en de Sint Petruskerk en haar omgeving (3.1). Daarbij gaat het om ruimtelijke aspecten, maar ook activiteiten (3.2) en specifiek het verklaren van het huidige energieverbruik (3.3 en 3.4). De ruimtelijke kaders en het verklaren van het energieverbruik (conclusies, 3.5) zijn de basis voor de minimale kwaliteitseisen (of het programma van eisen en de ambities) welke een basis vormt voor beoordeling van potentiele strategieën voor het reduceren van het energieverbruik (3.6).
3.1 Omgeving en Sint Petruskerk De omgeving van de Sint Petruskerk omvat een beschrijving van de locatie, activiteiten in de omgeving, de gebouwkarakteristieken en technische staat van het gebouw. Deze ruimtelijke en functionele kaders kunnen inzicht bieden op de potentie van energie maatregelen voor het gebouw en de omgeving. Locatie De Sint Petruskerk is gelegen aan de Kloosterdreef 31 in Eindhoven aan de rand van de wijk Kronehoef. De Kloosterdreef sluit aan op de noordzijde van de binnenring waardoor deze zowel vanuit het centrum als van buiten de stad goed bereikbaar is, zowel per auto als met het openbaar vervoer (bushalte voor de Sint Petruskerk). Onder de ringweg ligt een hoofdleiding van het riool. Naast de Sint Petruskerk ligt de pastorie op ongeveer 50 meter afstand. Rondom het kerkgebouw is er gelegenheid voor (betaald) parkeren, met uitzondering van de oostzijde van de Sint Petruskerk waar de begraafplaats is gesitueerd. Met uitzondering van een braakliggend terrein achter de Kloosterdreef, tuinen van woningen en de begraafplaats is het gebied in de omgeving van de Sint Petruskerk versteend. Er is geen waterpartij aanwezig op korte afstand. Bebouwing langs de ringweg en bebouwing en groen langs Kloosterdreef zorgen voor schaduw op het wegdek. Het grootste deel van de aaneengeschakelde woningen is met het dakvlak oost-west georiënteerd. De Sint Petruskerk, de gebouwen langs de ringweg en een aantal aaneengeschakelde gebouwen aan de Kloosterdreef zijn met het dakvlak noord-zuid georiënteerd. De grotere gebouwcomplexen zijn voornamelijk voorzien van platte daken.
Figuur 3.1, Sint Petrus in een versteend gebied langs de ringweg (Google Earth 2014)
Eindrapportage
25 maart 2014
-10-
Sint Petruskerk Eindhoven
Activiteiten omgeving Rondom de Sint Petruskerk zijn met name geschakelde woningen, rijwoningen en woningcomplexen te vinden, zoals in de Robbenstraat, Kloosterdreef, Imkerstraat en Kaardersingel. Deze gebouwen hebben een relatief kleine omvang vergeleken met de appartementencomplexen van Vitalis: de Kronehoef en De Hoeve. Naast woningen zijn ook een moskee, een aantal MKB ondernemers en zorg gerelateerde instellingen gevestigd ten noorden van de ringweg. Langs de ringweg en de Kloosterdreef zijn naast het gebruik voor woondoeleinden met name een aantal grotere en MKB ondernemingen en enkele non-profit organisaties (organisatiebureau lichtjesroute, school) gevestigd. De kantoorgebouwen zijn relatief grote gebouwen/gebouwcomplexen. De woningen zijn voornamelijk naoorlogs of recent gebouwd, zoals de woningen en kantoorgebouwen. Langs de ringweg en de Kloosterdreef zijn eveneens een aantal gebouwen te vinden met een historisch karakter. Aan de zuidzijde van de Sint Petruskerk, op ongeveer 200 meter afstand, is een winkelcentrum gesitueerd waar op zaterdag de Woenselse markt plaatsvindt.
Figuur 3.2, Afbeeldingen omgeving Sint Peturskerk (v.l.n.r./v.b.n.o.): plaquette Kronenhoef, appartementencomplex Vitalis De Kronehoef, basisschool, Petruskerk vanaf de pastoriestraat, kantoren aan zuidzijde pastotiestraat (Vieveen, 2014) en de Woenselse Markt (Househunting, 2014)
Gebouw Het bouw- en restauratieonderzoek van Mgr. H.M.A. van Helvoort (1988; 4-14) beschrijft de bouwgeschiedenis van de Sint Petruskerk, achtergrond van architect Van Tulder en architectonische kenmerken van het kerkgebouw. In de onderstaande tabel (3.1) zijn een aantal veranderingen aan het gebouw weergegeven. Naar aanleiding van een gesprek met de koster konden veranderingen uit de periode na 1989 in de tijd worden weergegeven. Periode 1873 1874 - 1876
1875
1876
Eindrapportage
Werkzaamheden Opdracht aan Van Tulder voor een ontwerp Aanbesteding en bouw Sint Petruskerk Instorten toren + deel dak van de Sint Petruskerk geblazen door een storm Inwijding Sint Petruskerk (zonder toren)
Architect/begeleiding -
Toelichting Bron: van Helvoort 1988)
Architect Hendrik Jacobus van Tulder (1819-1903), aannemer L. de Looi. -
Bron: van Helvoort 1988) Figuur 3.3
-
Bron: van Helvoort 1988): 31-5-1976
25 maart 2014
Figuur 3.4
-11-
Sint Petruskerk Eindhoven
Periode 1910 1912-1913
Werkzaamheden Bouw pastorie (op 45 m afstand) Bouw toren en tussentravee
1956
Mariakapel
Architect/begeleiding Architect Louis Jacobus Petrus Kooken (18671940) -
1967
Verbouwing priesterkoor
-
1968
(niet onderzocht)
1978 1984
Tochtportalen aan noord- en zuidzijde kooromgang Nieuwe verwarmingsinstallatie Groot onderhoud toren
1988-1989
Onderhoud kerkgebouw
Diocesaan Bouwbureau
Ca. 2005
Renovatie Mariakapel: verwijderen altaar en lambrisering, nieuwe wandafwerking CV-ketel in het bloemenhok tbv van de verwarming van het bloemenhok en de consistorie
(niet onderzocht)
Geschonken (Van Helvoort 1988) Bron: parochiebestuur 11-03-2014 Bron: parochiebestuur 11-03-2014 Bron: Physibuild 2012 Tekeningen van 11-41984 (RCE) Tekeningen van 6-111989 (RCE) Bron: koster 24-2-2014
(niet onderzocht)
Bron: koster 24-2-2014.
Ca. 2007
(niet onderzocht) Diocesaan Bouwbureau
Toelichting Figuur 3.5
Tabel 3.1, Bouwfasen van en veranderingen aan de Sint Petruskerk
Figuur 3.3 Ontwerp Van Tulder (Van Tulder, 1874)
Figuur 3.4, Ingestorte toren, 12 september 1875 (Eindhoven in beeld, 2014)
Eindrapportage
Figuur 3.5, Nieuwe toren op een ansichtkaart, 1922 (Eindhoven in beeld, 2014)
25 maart 2014
-12-
Sint Petruskerk Eindhoven
Rijksmonument Op 16 juli 1976 heeft de Sint Petruskerk een beschermde status gekregen als Rijksmonument, nummer 14653 in het monumentenregister. Redengevende omschrijving: “St.Petrus. 1874-1876 door H.J. van Tulder; toren 1912-1913 door L.J.P. Kooken. Neogotische kruisbasiliek met bundelpijlers, traceringen boven de scheibogen en stenen kruisribgewelven. Over de kruising een stergewelf. Karakteristiek werk uit Van Tulders tweede periode, geinspireerd op de St. Jan in 's-Hertogenbosch. Mechanisch torenuurwerk, B. Eijsbouts, 1938, elektrische opwinding.” In het onderzoek van Mgr. H.M.A. van Helvoort (1988; 4-14) staan het karakter, de uitwendige en inwendige detaillering van de Sint Petruskerk en (oude en nieuwe) toren uitvoerig beschreven.
Figuur 3.6, Afbeeldingen Sint Petruskerk: exterieur, toegang, portalen zuidkant, entree onder toren, kerkzaal vanaf orgelbalustrade en vanaf het koor, detail wanddecoratie, kruisribgewelven (Vieveen, 2014)
Losse elementen Het orgel in de Sint Petruskerk is gebouwd door de firma E. F. Walcker & Cie in 1897. Verder zijn een aantal historische altaren, een biechtstoel, houten beelden van Heiligen en een houten orgelbalustrade aanwezig. De oorspronkelijke kerkbanken zijn hergebruikt in de zijbeuken in de jaren ’50 (tussen 1954-1959) van de vorige eeuw. In figuur 3.7 zijn een schets en afbeeldingen van het oude en nieuwe bankenplan toegevoegd. Daarbij zijn de klapdeuren gebruikt voor de lambrisering van de kruiswegstatie (zie figuur 3.8). De ribben van de gewelven zijn beschilderd, de gewelven zijn in diverse kleuren baksteen opgetrokken.
Eindrapportage
25 maart 2014
-13-
Sint Petruskerk Eindhoven
Figuur 3.8, Schets bankenplan oude en nieuwe situatie, afbeeldingen biechtstoelen in 1954, nieuwe kerkbanken in 1959 en de huidige situatie (Hein van Buul 2014, Eindhoven in beeld 2014, Vieveen 2014)
Figuur 3.7,Tabernakel , biechtstoel en Walcker-orgel met orgelbalustrade (Vieveen, 2013 en 2014)
De lay-out van ruimten De kerkzaal kenmerkt zich door een hoog middenschip met in het verlengde het koor, en twee lagere zijbeuken. De toegang tot de Sint Petruskerk is gelegen bij de toren aan de westzijde en bij de tochtportalen aan de noord- en zuidzijde van de kerkzaal. De toren en het kerkgebouw zijn met een tussendeur van elkaar gescheiden. Onder de toren zijn diverse facilitaire ruimten gesitueerd zoals de garderobe, toiletten, opslag van schoonmaakattributen en drinken. Naast de toren (in de kerkzaal) bevindt zich de toegang naar de orgelopgang, kerktoren, de opgang naar de kerkklokken(installatie) en de gewelven. Via het koor kunnen de facilitaire ruimten van het kerkgebouw worden betreden, de sacristie, opslagruimten en de technische ruimten, met toegang tot de ventilatiekanalen. Afvoer van rookgassen geschied via een verticaal afvoerkanaal door de gewelven naar het dak.
Eindrapportage
25 maart 2014
-14-
Sint Petruskerk Eindhoven
Figuur 3.9, Tochtportalen in kerkzaal en onder de toren, orgelopgang en orgelbalustrade (Vieveen 2014)
Afmetingen De kerkzaal en Mariakapel vormen de verwarmde ruimten en hebben een vloeroppervlakte van ongeveer 900 2 3 m en een inhoud van ongeveer 12.700 m . De hoogte van vloer tot gewelven in het middenschip is ongeveer ste 18 meter in de zijbeuken ongeveer 10 meter. De toren staat met zijn lengte van 76,4 meter op de 33 plaats van hoogste kerktorens in Nederland. De originele bouwtekeningen zijn met behulp van ArchiCAD 3D tot een 3D-model gedigitaliseerd (figuur 3.10). Dit bestand kan worden gebruikt als een BIM-omgeving waarin verschillende bouwfasen en het ontwerp door verschillende experts kan worden uitgewerkt. Opgemerkt dient te worden dat het 3D-model is gebaseerd op de tekeningen van de Sint Petruskerk van Van Tulder uit 1874 en de toren van de tekeningen voor groot onderhoud uit 1989. Aangezien het een eerste versie op hoofdlijnen is dient het model verder gedetailleerd en uitgebreid (kooromgang, tochtportalen) te worden.
Figuur 3.10, Impressies ArchiCAD 3D-model: Exterieur, gevelaanzichten (noord, west), impressie interieur, plattegrond (Boekholt, 2013)
Eindrapportage
25 maart 2014
-15-
Sint Petruskerk Eindhoven
Materiaalgebruik Het rapport van Physibuild (2012) beschrijft de materialen die in de Sint Petruskerk zijn gebruik (pagina 5). Overgenomen onderdelen zijn cursief weergegeven. De wanden van de Sint Petruskerk bestaan uit metselwerk welke aan de binnenzijde zijn voorzien van een geverfde stuclaag. De ramen van de kerkzaal zijn voorzien van glas-in-lood beglazing met beeltenissen van diverse Heiligen. De glas-in-loodramen zijn niet voorzien van voorzetbeglazing. De stenen gewelven zijn aan de bovenzijde vertint (een dunne cementlaag). Op de wanden is de houten dakconstructie aangebracht, een houten dakbeschot waarop leistenen zijn aangebracht. De dakconstructie en gewelven zijn niet voorzien van isolatie. De vloeren zijn uitgevoerd in natuurstenen tegels op zand. In de middengang van het schip ligt een rode loper en een gedeelte van het altaar is voorzien van een rood tapijt. Onder de kerkbanken en het doopvont (met vloerbedekking) zijn houten vlonders aangebracht met een tussenruimte tot het zand. De vloer is niet voorzien van isolatie. De houten tochtportalen zijn aan de langszijde voorzien van tochtstrips (o.a. met rubber en borstels), aan de boven- en onderzijde zijn kieren aanwezig. Technische staat Over het algemeen verkeert de Sint Petruskerk in een goede bouwtechnische staat. Echter bij een aantal delen van het gebouw en interieur is schade geconstateerd. Het rapport van Physibuild (2012) beschrijft technische schades aan het kerkgebouw en het interieur (pagina 5). Overgenomen onderdelen zijn cursief weergegeven. Enkele gebroken ruitjes van de glas-in-lood beglazing (waarschijnlijke oorzaak is vandalisme). Verflagen die los laten. Aan de noordzijde van het koor bevinden zich een aantal beschadigde montanten, [waarvan enkele ernstige schade hebben opgelopen (figuur 3.11). Deze montanten zijn gelegen boven het inblaasrooster van de hete luchtverwarming. Oorzaak is de condensatie van warme vochtige lucht op de koude stalen brugstaven.] Door corrosie [wil het staal meer ruimte in beslag nemen en ontstaat mechanische spanning die] plaatselijk delen van de [zandstenen] montanten afdrukt. Verder zijn bij nagenoeg alle vensters in de zijbeuken van de kerkzaal scheuren geconstateerd (figuur 3.11). Deze zijn een gevolg van het naar buiten drukken van de zijmuren door de zakking van het middenschip (oorzaak ligt in de fundering). Of deze scheuren de laatste jaren ernstiger zijn geworden of dat hier in het verleden maatregelen voor zijn getroffen is onbekend. De gewelven en dakconstructie zijn niet onderzocht op schade.
Figuur 3.11, Schade aan montanten (twee vensters van rechts), vierde foto: scheur door zakking in zijbeuk (Vieveen, 2014)
Eveneens worden door Physibuild (2012) een schade aan het interieur beschreven (pagina 6). Overgenomen onderdelen zijn cursief weergegeven. Scheurvorming aan houten objecten (beelden, altaar, deuren, orgelbalustrade). Schimmelvorming op het houten altaar, onder de zitting van de kerkbanken en in de orgelkast. Aan de achterzijde van de tegen de koude muur hangen vaandels op het altaar. Hier is geen schimmelvorming aangetroffen.
Eindrapportage
25 maart 2014
-16-
Sint Petruskerk Eindhoven
3.2 Gebruik van het gebouw De Sint Petruskerk wordt primair gebruikt voor religieuze doeleinden: de eredienst op zondag, kerkelijke feestdagen, andere erediensten (huwelijken en uitvaarten) en eenmalige themavieringen (figuur 3.12). Naast het religieus gebruik wordt de Sint Petruskerk zes à zeven keer per jaar gebruik voor een nevenactiviteit door de ‘vrienden van Petrus’. Deze werkgroep van het parochiebestuur heeft als doel vrienden te verwerven die als dank voor hun jaarlijks financiële bijdrage concerten en/of lezingen kunnen bijwonen. Uitgangspunt voor nevengebruik is dat dit gebruik onderschikt blijft aan het religieus gebruik, zowel in type activiteit, intensiteit en planning (uitvaarten hebben bijvoorbeeld altijd voorrang op niet-religieuze activiteiten). In december vond de eerste bijeenkomst (concert) plaats (figuur 3.13).
Figuur 3.12, Viering in de Sint Petruskerk (Sint Petrus’ Stoel, 2014)
Figuur 3.13, Optreden La Bonne Espérance voor de Vrienden van Petrus (Sint Petrus’ Stoel, 2014)
Intensiteit van het gebruik In tabel 3.2 is weergegeven voor welke activiteiten de Sint Petruskerk in 2013 werd gebruikt, met welke frequentie deze activiteiten plaatsvonden en hoeveel personen hierbij (naar schatting) aanwezig waren. Uit de tabel is op te maken dat de Sint Petruskerk tussen de 115 en 129 uur per jaar (tussen de 9 en 11 uur per maand) effectief wordt gebruikt, door gemiddeld 202 tot 306 kerkbezoekers per activiteit. Activiteit Reguliere mis Heilige mis Communie Uitvaart Huwelijk ‘Vrienden van Petrus’ Totaal Bezoekers / activiteit
Wanneer Zondag (10:00-11:00 h) Pasen (apr) Kerst (dec) Divers Divers Divers Divers
Frequentie (per jaar) 50 2 2 1 40 - 48 5 - 10 6-7 115 - 129
Kerkbezoekers 250 - 300 400 - 500 700 - 800 400 150 - 200 150 - 200 700 - 800*
Totaal kerkbezoekers (jaar) 12.500 - 15.000 800 - 1.000 1.400 - 1.600 400 6.000 - 9.600 750 - 2.000 4.200 - 5.600 26.050 - 35.200 202 - 306
* Waarschijnlijk ligt dit lager aangezien enkel de eerste bijeenkomst (start, rond kerst) is meegenomen in de tabel Tabel 3.2, Intensiteit gebruik Sint Petruskerk (bron: gesprekken parochiebestuur en Physibuild 2012)
Eindrapportage
25 maart 2014
-17-
Sint Petruskerk Eindhoven
3.3 Energiemanagement In deze paragraaf worden de wensen voor het thermisch comfort van de gebruikers, de aanwezige faciliteiten (installaties, regelsysteem), het (monitoren van het) energieverbruik en het gedrag van gebruikers en beheerders rondom comfort en het aansturen van installaties beschreven. Thermisch comfort en beheer energiesysteem Het verwarmingssysteem is beschreven door Physibuild (2012, pagina 9): wanneer de binnentemperatuur onder de 9˚C komt, wordt het verwarmingssysteem automatisch ingeschakeld. Daarnaast wordt de verwarming elke zondag automatisch ingesteld op 17˚C ingesteld (7 uur voor aanvang van de eredienst). In andere situaties dient het verwarminssysteem handmatig te worden ingesteld. Een uitzondering vormt de warme periode van het jaar, dan wordt het verwarmingssysteem in principe niet in werking gesteld. Ten behoeve van de regeling van het verwarmingssysteem is een klokthermostaat geplaatst in de CV-ruimte en zijn twee thermostaten geplaatst in de kerkzaal (Physibuild 2012, 9): aan de zuidzijde van het hoogaltaar en aan de zuidzijde van het orgel. Bij het orgel is eveneens een hygrometer geplaatst. Onder de kosters is afgesproken dat dit door volgens de richtlijnen door de hoofdkoster wordt gedaan. In 2013 is het een enkele keer voorgekomen dat het verwarmingssysteem verkeerd is ingesteld, daarover zijn nadere afspraken gemaakt. De relatie tussen het beheer en het energieverbruik is niet onderzocht. Uit metingen van Physibuild (2012, pagina 12) blijkt dat er temperaturen worden behaald van 8˚C tot circa 15 á 16˚C. Verder vermeld Physibuild (2012, 10) dat er geen klachten zijn geuit met betrekking tot comfort en dat er tijdens het stookseizoen kerkbezoekers de jassen aan [kunnen] houden. Faciliteiten in het gebouw De Sint Petruskerk wordt verwarmd door een hete luchtverwarmingssysteem (figuur 3.14a/b). Tijdens verwarmingsbedrijf wordt lucht vanuit de kerkzaal door een grote ventilator aangezogen via een bouwkundig kanaal en een vloerrooster in de kerkzaal. De lucht wordt vervolgens door een warmtewisselaar geblazen. De cv-watergevoede luchtverwarmer (warmtewisselaar) bevindt zich in een ruimte schuin boven de cv-ruimte. Via een bouwkundig kanaal en een vloerrooster word de opgewarmde lucht vervolgens ongefilterd de kerkzaal ingeblazen…(figuur 3.15) De bouwkundige kanalen zijn aan de binnenzijde ongeïsoleerd (Physibuild 2012). In het luchtverwarmingssysteem wordt de lucht uit de kerkzaal gerecirculeerd. De sacristie wordt verwarmd door middel van een radiator. Geschat wordt dat deze 5% van totale hoeveelheid gas verbruikt (Physibuild 2012, 11).
Figuur 3.14a, Verwarmingssysteem van de Sint Petruskerk (bron: Physibuild, 2012; 25)
Eindrapportage
25 maart 2014
-18-
Sint Petruskerk Eindhoven
Figuur 3.14b, retourrooster, cv-ketel, ventilator, toevoerrooster (Vieveen, 2014)
Figuur 3.15 schematische weergave en specificaties van het hete lucht verwarmingssysteem (bron Physibuild 2012, 8-9)
Verder is de kerkzaal voorzien van een ringleiding (geluidsinstallatie) en tien pendelarmaturen voorzien van hogedruk gasontlading lampen van 250 Watt per armatuur (Philips 2013) (figuur 3.16). De verlichting wordt naar verwachting in het voorjaar van 2014 vervangen door LED sfeerverlichting. Het kerkgebouw is niet voorzien van ventilatiesysteem of van een voorziening voor warmtapwater. Alhoewel er eveneens geen systeem aanwezig is voor het be/ontvochtigen van de lucht staat er een vijftal emmers met water onder het orgel (figuur 3.16).
Figuur 3.16, Bestaande verlichting en emmers onder het orgel (Vieveen, 2014)
Energieverbruikscijfers Uit de administratie van de parochie Sint Petrus’ Stoel blijkt dat het energieverbruik tussen 2011 en 2013 verschilde (zie tabel 3.3). Aangezien de Sint Petruskerk ongeveer even frequent is gebruikt kan de oorzaak hiervan worden gezocht in het klimaat van het jaar. Dit wordt onderschreven met het overzicht van 1 graaddagen van EEI . In 2012 was het warmer dan in 2011 en in 2013 was het warmer dan in 2012. De verschillen in energielasten worden verklaard door de verschillende tarieven voor gas en elektriciteit.
1
Raadgevend ingenieursbureau Energy Experts International (www.EEI.nl) heeft een overzicht van het aantal graaddagen over diverse jaren in Eindhoven gegeven. CBS 2014: “ Een graaddag is het per dag berekende verschil tussen 18ºC (stookgrens) en het etmaalgemiddelde van de buitentemperatuur. Alleen buitentemperaturen lager dan 18ºC worden hierbij meegeteld.” Hoe meer graaddagen hoe kouder het jaar is geweest.
Eindrapportage
25 maart 2014
-19-
Sint Petruskerk Eindhoven
2011
Gas 3 (m ) 24.212
2012
28.893
Verschil 2013
119% 16.613
Verschil
Energielasten gas (€) 14.267,10 (59 ct) 14.538,28 (50 ct) 102% 11.273,80 (68 ct)
Elektriciteit (kWh) 15.607
78%
90%
57,5%
18.874 121% 16.972
Energielasten elektriciteit (€) 3.889,28 (25 ct) 2.686,37 (14 ct) 69% 3.766,40 (22 ct)
Energielasten totaal (€) 18.156,38
140%
87%
17.224,65 95% 15.040,10
Graaddagen (en NL) 2.533,2 (2.622) 2.866,2 (2.687) 113% 3.042,2 (3.077,6) 106% (107%)
Tabel 3.3, Energieverbruik Sint Petruskerk 2010-2013 inclusief heffingen en kortingen (Sint Petrus’ Stoel 2012, 2013, 2014) en graaddagen in Eindhoven (EEI, 2014) en in Nederland (CBS Statline 2014 en CBS 2014)
Monitoren Vanaf juli 2013 zijn de beheerders (kosters) van de Sint Petruskerk begonnen met het monitoren van het energieverbruik en de activiteiten die in de Sint Petruskerk plaatsvinden. Deze gegevens zijn bijgevoegd in bijlage 1 en geven inzicht in de pieken in het energieverbruik. Het monitoren van het energieverbruik geeft inzicht het huidig beheer van het energiesysteem wat een indicatie kan geven het energiebeheer nog efficiënter in te richten.
3.4 Theoretisch energieverbruik: modelmatig onderzoek Door middel van Computational building performance modelling and simulation is de Sint Petruskerk gemodelleerd en is het huidige energieverbruik gesimuleerd. Het model kan worden gebruikt om energiemaatregelen theoretisch door te rekenen op hun effect op het energieverbruik van het verwarmingssysteem. Een voordeel van dit model is dat diverse aspecten, zoals bouwkundige en installatietechnische elementen, bouwfysica en gebruik geïntegreerd kunnen worden. Een nadeel van een modelmatige benadering is dat de invloed van variabelen in de praktijk en gesimuleerde variabelen van elkaar kunnen afwijken. Uitkomsten kunnen de werkelijke simulatie dus niet geheel nabootsen, maar geven wel een indicatie van mogelijk effecten. VABI Elements 2 De Sint Petruskerk is in VABI Elements gemodelleerd. De keuze voor deze software komt voort uit de relatieve gebruiksvriendelijkheid voor het modelleren en dat diverse aspecten (zie hierboven) in het model kunnen worde geïntegreerd. Vanwege de complexe geometrie van de Sint Petruskerk zijn factoren zonder of met geringe effecten ingevoerd als standaard factoren (thermische eigenschappen materialen, vereenvoudiging geometrische vormen, zie figuur 3.17). Overige waarden en variabelen zijn toegekend door middel van bouwtekeningen, het onderzoeksrapport van Physibuild (2012), een opname, gesprek met de beheerder en gegevens uit de monitoring van het energieverbruik. VABI Elements maakt gebruik van standaard klimaatgegevens uit 1964. Hieronder vallen onder ander gegevens over graaddagen, temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en daglichttoetreding.
Figuur 3.17, Geometrisch model van de Sint Petruskerk, VABI Elements 2
Versie 1.3.2.2429; Vabi Software b.v.
Eindrapportage
25 maart 2014
-20-
Sint Petruskerk Eindhoven
Resultaten In bijlage 2 is een uitdraai van VABI Elements toegevoegd. Hierin zijn uitgangspunten (oppervlakten, Uwaarden) en resultaten van de simulatie weergegeven. Voor de simulatie is het uitgangspunt dat de Sint Petruskerk zondag wordt verwarmd van 3:00 tot 12:00 uur (mis tussen 10-12 uur) en één andere dag per week van 7:00 tot 16:00 uur (ingevoerd als mis op donderdag tussen 14-16 uur). De uitkomst van de simulatie met 3 VABI Elements is dat het verwarmingssysteem op jaarbasis 146.475 kWh verbruikt op jaarbasis. Omgerekend 3 wordt (theoretisch) verwacht dat het verwarmingssysteem in de huidige situatie 14.993 m verbruikt per jaar. Validatie van onderzoeksresultaten 3 3 Het geschatte energieverbruik van 14.993 m benaderd het werkelijke energieverbruik in 2013: 16.613 m (ongeveer 10% verschil). Daarbij dienen een aantal opmerkingen gemaakt te worden. Ten eerste is het complex de geometrische vorm van de Sint Petruskerk te modelleren. Vanwege de vele hoeken en ronde vormen wordt aangenomen dat het werkelijk energieverbruik hoger ligt dan berekend. Ten tweede was 2013 een iets warmer jaar (3.320 graaddagen, CBS 2014) dan 1964 (3042,2 graaddagen, tabel 3.3). Dit betekent dat het geschatte lager moet liggen dan berekend. Ten derde is er in de simulatie rekening gehouden met 104 activiteiten op jaarbasis (twee per week). In werkelijkheid zijn dit 115 tot 119 activiteiten (zie tabel 3.2). Het geschatte energieverbruik valt hierdoor lager uit. Tot slot is het moment van de activiteiten in het jaar (wel of niet in het stookseizoen) niet meegenomen in de berekening van VABI Elements. Mogelijk is het geschatte energieverbruik daardoor lager dan het in werkelijkheid is. Rekening houdend met deze drie opmerkingen (graaddagen, activiteiten, moment in het jaar) wordt verwacht dat het geschatte energieverbruik met VABI Elements de werkelijkheid benaderd. Validatie van de simulatie van VABI Elements Ter validatie van de simulatie met VABI Elements is eveneens een vergelijking gemaakt met de meetresultaten van Physibuild (2012). Tijdens de metingen van Physibuild op 22 januari 2012 was de buitentemperatuur tussen o o de 0 C en 10 C. Aangezien de buitentemperatuur voor het standaard klimaatgegevens van VABI Elements (22 o o januari 1964) tussen de -10 C en 0 C is gekozen voor een vergelijking met resultaten van een andere dag in o o VABI Elements: 22 maart 1964 (tussen de 0 C en 10 C ). Opgemerkt dient te worden dat op dit moment van het jaar de zoninstraling een grotere invloed heeft op het binnenklimaat dan in januari. Dit verklaart het temperatuurverschil tussen de meting van Physibuild (figuur 3.18) en de binnenlucht van het model (figuur 3.19).
Figuur 3.18, Meetresultaten [interne] warmtelast Physibuild (2012; 10)
3
3
3
3
Omgerekend heeft 1 m gas een bovenwaarde van 35,17 MJ en heeft 1 kWh een energie-inhoud van 3,6 MJ. 1 m gas 3 staat daarom gelijk aan (35,17 / 3,6 =) 9,769 kWh. 146.475 / 9,769 = 14.993 m .
Eindrapportage
25 maart 2014
-21-
Sint Petruskerk Eindhoven
Figuur 3.19, Resultaten temperatuur en interne warmtelast VABI Elements
3.5 Aandachtspunten huidig energieverbruik Uit de analyse van het gebouw en beschouwing van het rapport van Physibuild (2012) blijkt dat het gas- en elektriciteitsverbruik voornamelijk voor de verwarmingsinstallatie wordt gebruikt. Overige installaties zijn de verlichting, geluidsinstallatie, orgels/keyboards, klokken en verwarming bloemenhok en sacristie. Het type verwarmingsinstallatie (hete luchtverwarming) past bij het incidentele gebruik van de Sint Petruskerk. Het systeem is in staat om in relatief korte tijd de kerkzaal op de gewenste temperatuur te stoken. Echter heeft de inblaas van hete lucht een negatief effect op de kwaliteit van de montanten boven het inblaasrooster. Mogelijk ondervindt het tabernakel ook schade van deze inblaaslucht. Het effect van het verwarmingssysteem op het orgel is onduidelijk, hiervoor zouden metingen plaats moeten vinden op de langere termijn. Tijdens de visuele opname op 28 januari 2014 van de Sint Petruskerk werd een inventarisatie gemaakt van de bouwtechnische staat, aanwezige installaties en zichtbare warmtelekken. Tijdens deze opname werd de kerkzaal verwarmt voor een uitvaart. Relatieve warmte werd ervaren ter hoogte van de begane grondvloer, voor het orgel en boven de gewelven, relatieve koude werd ervaren ter hoogte van de kerkomgang, de toren en achter het orgel. Op dit moment wordt het energieverbruik beperkt gemonitord (energieverbruik en activiteiten). Het thermisch comfort van de kerkbezoekers, relatieve luchtvochtigheid en technische staat van het gebouw wordt niet gemonitord. Door deze metingen te combineren kan inzicht worden verkregen in de behoefte voor verwarming en de mogelijke schade en daarmee samenhangende onderhoudslasten van het gebouw en interieur.
Eindrapportage
25 maart 2014
-22-
Sint Petruskerk Eindhoven
3.6 Minimale kwaliteitsniveaus Tijdens een bijeenkomst op 28 januari 2014 zijn de bovenstaande onderzoeksresultaten gepresenteerd aan de opdrachtgevers. Daarbij werd voorgesteld om de onderstaande minimale kwaliteitseisen in acht te nemen voor het beoordelen van potentiële energie maatregelen in de Sint Petruskerk. Uitgangspunten activiteiten Op zondag wordt de Sint Petruskerk voor erediensten gebruikt tussen de 10.00 en 11.00 uur. Hierbij zijn tussen de 250 en 300 personen aanwezig (het middenschip wordt daarmee gevuld). Daarnaast zijn er ongeveer drie andere erediensten per maand. Het aantal kerkbezoekers hierbij is divers (200-800 personen). De parochie o geeft de voorkeur aan een temperatuur van 17 C ten behoeve van het thermisch comfort van de kerkbezoekers. Randvoorwaarden binnenklimaat: behoud orgel Op basis van het onderzoek van dr. H. Schellen (2002, p-5-93) worden ten behoeve van het beperken van schade aan het orgel de volgende eisen gesteld aan het binnenklimaat van een kerkzaal; - Een zo constant mogelijke relatieve luchtvochtigheid, met een maximaal verschil < 10% per dag. Daarbij ligt de ondergrens tussen de 45-50% en de bovengrens bij 60-75%. o o - Een temperatuur van ten minste 8-10 C en bij verwarmen tussen de 12-19 C. Daarbij dient de o temperatuur bij verwarmen maximaal tussen de 1,5-2,0 C te stijgen per uur. Ambitie Sint Petrus’ Stoel Om de continuïteit het religieus gebruik van de Sint Petruskerk meer zekerheid te geven zullen de vaste lasten, bijvoorbeeld voor onderhoud en energie, moeten worden gereduceerd. In het maken van een afweging voor concrete oplossingen voor de Sint Petruskerk worden de investeringslasten, energielasten en (effecten op) onderhoudslasten van het gebouw op de middellange termijn (15 jaar) integraal overwogen. De parochie ambieert: - Het religieus gebruik van het gebouw als primair gebruik; - Het behoud van monumentale waarden (dus schade en onderhoudslasten beperken); - Het reduceren van energielasten met minimaal 50% met gelijkblijvend thermisch comfort voor kerkbezoekers; Of een reductie van energielasten met minder dan 50%, maar met een verbetering van het thermisch comfort voor kerkbezoekers.
Eindrapportage
25 maart 2014
-23-
Sint Petruskerk Eindhoven
4.
STAKEHOLDERSANALYSE
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wensen, klachten en eisen van diverse stakeholders (partijen met een belang) al dan niet direct betrokken zijn bij de herontwikkeling van de Sint Petruskerk. Direct betrokkenen (paragraaf 4.1 en 4.2) zijn de eigenaar en gebruikers van het gebouw: het parochiebestuur en de parochianen. De indirect betrokkenen zijn andere belanghebbenden, zoals het bisdom ’s Hertogenbosch, inwoners van Eindhoven, de gemeente Eindhoven en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (paragraaf 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6). In de conclusie (paragraaf 4.7) wordt ingegaan op draagvlak voor verandering op basis van thema’s voor herontwikkeling: energiebesparing, nevengebruik, en waardevolle elementen van de Sint Petruskerk.
4.1 Eigenaar: parochie Sint Petrus’ Stoel De parochie heeft aangegeven dat het gebruik van de Sint Petruskerk op lange termijn onder druk komt te staan. De kerk als instituut heeft met drie vormen van krimp te maken. Het krimpen van: beschikbaar aantal voorgangers, aantal gelovigen en inkomsten. Daarom wordt op dit moment kritischer naar de financiële balans van de Sint Petruskerk gekeken. Onderhoudslasten en energielasten vormen de grootste uitgaven. Daarbij is schade geconstateerd aan het interieur van de Sint Petruskerk, deels voortkomend uit de effecten van het verwarmingssysteem. De parochie zou graag oplossingen zien om de energielasten te beperken, bij voorkeur te reduceren met 50%, met behoud van cultuurhistorische waarde, en het behouden of verbeteren van het thermisch comfort van de kerkbezoekers (zie paragraaf 3.6). Aanpassingen dienen bij voorkeur met beperkte financiële middelen gerealiseerd te worden. Aanpassingen gaan verder dan het optimaliseren van het bestaande energiesysteem: fysieke aanpassingen aan het gebouw en installaties, gedrag en activiteiten zijn bespreekbaar. Het uitgangspunt hierbij blijft dat het religieus gebruik niet wordt gehinderd of geschaad, de eredienst is het primaire gebruik. Het parochiebestuur heeft aangegeven dat het geluidssysteem goed functioneert, zowel wanneer er een koor zingt als wanneer er iemand spreekt.
4.2 Gebruiker: parochianen Op 8 en 9 december 2013 zijn twee enquêtes met een drietal vragen uitgezet onder de parochianen (tijdens het koffie drinken na de viering in het parochiehuis). Op een enquête (A) werd voornamelijk ingegaan op de betekenis van de kerk als instituut en het gebouw voor de parochianen. Deze enquête werd ingevuld door 21 respondenten, de gemiddelde leeftijd is onbekend. De andere enquête (B) ging daarnaast ook in op hoe de parochianen het comfort in de kerkzaal beleven, deze enquête werd ingevuld door 7 respondenten, met een gemiddelde leeftijd van 62,4 jaar. Uit enquête A kwam naar voren dat de kerk voor parochianen de volgende betekenissen heeft: “vieren, bezinnen, leren, eren en vragen” en “een plek voor ontmoeting.” De meningen over het gebouw waren verschillend: “ik heb niets met gotiek of romaans of wat dan ook,” “een mooie kerk waar je tot bezinning kunt komen en die nooit mag verdwijnen,” “het is een prachtig gebouw … ik zit er graag op mijn gemak rond te kijken naar al dat moois.” Daarbij werden ook diverse elementen beschreven die extra worden gewaardeerd: beelden, houtsnijwerk, muziek, kaarsen aansteken, tabernakel (en retabel), de glas-in-loodramen. Bijna alle respondenten noemde de Mariakapel als bijzondere plek. Alhoewel er niet naar comfort was gevraagd in deze enquête werd door één respondent opgemerkt dat de geluidsinstallatie onvoldoende functioneert. Uit enquête B kwam naar voren dat de kerk voor parochianen een betekenis heeft van samenkomen en samen geloven. Een parochiaan gaf aan dat de kerk gewoon een grote betekenis heeft, “kwestie van invoelen, er is geen waarom.” De meningen over het gebouw waren positief: het “gebouw spreekt mij erg aan”, en specifiek over het hoogaltaar “want daar staat het kruis van mijn vader” en de Mariakapel “een duidelijke plek voor een ogenblik van bezinning.” Ervaringen met betrekking tot het comfort zijn verschillend: 3 van de 7 respondenten vinden het (meestal) (te) koud en 4 respondenten vinden het comfortabel: “niet benoembaar, wel voelbaar!” Hierbij moet opgemerkt worden dat niet gevraagd is naar de zitplaats in de kerkzaal, in een gesprek merkte de koster op dat er verschillen zijn in temperatuur voor- en achterin (kouder) de kerkzaal. Verder wordt
Eindrapportage
25 maart 2014
-24-
Sint Petruskerk Eindhoven
opgemerkt: “banken zijn gesel voor de rug” en “het geluid hoor ik van mijn buurman.” Deze laatste opmerking is onduidelijk, mogelijk wordt bedoeld dat het geluid niet goed te verstaan is.
4.3 Inwoners van Eindhoven Informatie uit deze paragraaf komt voort uit de beeldbank www.eindhoven-in-beeld.nl van een lokale vereniging. Op deze website worden herinneringen opgehaald en gediscussieerd wordt over de historie van de Eindhoven, waaronder ook over de Sint Petruskerk. Opgemerkt moet worden dat de mensen die op deze website actief zijn bij voorkeur geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van Eindhoven of de Sint Petruskerk. - “Rond Kersttijd ging ik altijd met mijn broertje Paul en vriendinnen naar alle Kerststallen in de dichtsbijziende kerken kijken... De Petruskerk had onze voorkeur want die had 1 engeltje, waar je als je er 1 cent instopte, het hoofdje dankbaar knikte. Wij waren helemaal weg van het engeltje en mijn moeder gaf ieder jaar ieder 1 cent . Voor andere dagen mochten wij er niet meer om zeuren. Vol bewondering keken wij op andere dagen dan naar de andere kinderen.” - “op een dag, ik was nog een kind, zag ik dat de rechter punt [torentje op de hoeken van de zijbeuk] er af gewaaid was, het puin lag op het kerkplein. Ik denk dat ik dat heb gezien toen ik naar de mis ging, je ging destijds iedere dag naar de mis…. Men heeft destijds de zaak hersteld en daarna zag de kerk er ineens heel anders uit,” - “Voordat de Mariakapel gebouwd werd zat er ook zo'n deur in de linker zijbeuk en dat weet ik heel zeker.” - “Rechts op de foto zie je de doopkapel, die om voor mij duistere redenen verdwenen is.” (figuur 4.1) - “De in 1875 ingestorte toren is in 1912 herbouwd. Het waarom hij instortte is mij niet bekend. Nu is het een prachtig gebouw en heeft al veel stormen doorstaan.” (figuur 4.1) - “Het was ook een symbolisch gebeuren de terugkeer van de kerkklokken van de St. Petruskerk. Iedereen wilde wel mét de terugverkregen buit op de foto.” (figuur 4.1) - “Een héél mooie foto waarbij mijn zwagers en schoonzus in de winter wandelen richting Sint Petruskerk. Lang voordat de rondweg een feit werd.“ (figuur 4.1) - Een enthousiasteling laat zich inspireren tot het schrijven van een gedicht: “Welzeker: een prachtige foto van één van de mooiste kerken van Van Tulder. Hier zie je pas goed, hoe mooi geproportioneerd de geledingen zijn van deze slanke, ten hemel strevende toren. En dan de idee om bij zo'n gelede ommegang vlak onder de galmgaten zo'n balkonnetje aan te leggen: om de pastoor, die hier eerzaam regeert, de gelegenheid te geven stiekem gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, de zegen Urbi et Orbi over Eindhoven en zijn Gelovigen uit te spreken… [enz.]”
Figuur 4.1, Doopkapel naast de Sint Petruskerk (ongedateerd); Sint Petruskerk zonder toren (1910); Terugkeer van de kerkklokken (1945); Wanderling naar de Sint Petruskerk (1949)
Eindrapportage
25 maart 2014
-25-
Sint Petruskerk Eindhoven
4.4 Bisdom ’s Hertogenbosch Informatie in deze paragraaf is gebaseerd op een interview met diaken Broeders, directeur econoom bij het bisdom ’s Hertogenbosch op 17 februari 2014. De opgave met betrekking tot het behouden en afstoten van katholieke kerkgebouwen voor de komende tien jaar is groot. Zo wordt er verwacht dat door minder kerkbezoekers, minder voorgangers, minder vrijwilligers en minder financiële middelen er een groot overschot aan ruimte is. Alhoewel er wordt gewerkt aan het aantrekken van gelovigen is het realistisch te accepteren dat ongeveer de helft van de kerken buiten gebruik zal raken in de komende jaren. De kerkgebouwen worden beschouwd als godshuizen, gewijd aan de eredienst. Vanwege de grote opgave voor kerken is het bisdom van mening dat het delen van de ruimte: gedeeld gebruik (kerkzaal fysiek scheiden) of multifunctioneel gebruik of nevenfunctie (flexibel gebruiken van de ruimte) geen duurzame oplossing is. Het betreft religieus gebruik, of hergebruik/herbestemming. Er kan sprake zijn van uitzonderingen wanneer sprake is van het openstellen van het kerkgebouw voor nieuwe kerkbezoekers, mits de aard van de activiteit niet verwarrend is (zie volgende alinea).
Figuur 4.2, Voorbeeld gemengd gebruik en een voorbeeld multifunctioneel gebruik
Ook wanneer een kerkgebouw onttrokken moet worden aan de eredienst, wil het bisdom voorwaarden stellen aan het nieuwe gebruik. “Nieuw gebruik mag niet verwarrend zijn omdat er ook bij nieuw gebruik een associatie blijft met de (RK-)kerk… Huwelijken en uitvaarten kunnen de schijn hebben van een eredienst terwijl hiervan geen sprake meer is” (dat is een ongewenst situatie). Dit is eveneens de reden dat alle symbolen van de RK worden verwijderd wanneer een kerkgebouw wordt onttrokken aan de eredienst. Het nieuwe gebruik dient met respect om te gaan met waar de kerk als instituut voor staat. “Activiteiten waarbij kan worden geadverteerd met ‘kom dansen op het altaar’ willen we voorkomen.”
Figuur 4.3, Twee voorbeelden van een herbestemde kerk, verschillend van aard: restaurant en feesten
4.5 Overheid: Rijksdienst voor de monumentenzorg Op 28 november 2013 hebben Gerda Cornellissen (consulent architectuurhistorie, regio Zuid) en Arno Schut (consulent bouwkunde, regio Zuid) van de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed de Sint Petruskerk bezocht en aangegeven welke elementen vanuit het perspectief op nationaal schaalniveau hoogstwaarschijnlijk waardevol zijn. De medewerkers van de RCE geven aan dat de uitkomsten van dit gesprek een indicatie geven voor standpunten van de Rijksdienst, ook specifiek ten aanzien van de Sint Petruskerk. Voor het bezoek is geen uitgebreide waardestelling van cultuurhistorische waarden gemaakt.
Eindrapportage
25 maart 2014
-26-
Sint Petruskerk Eindhoven
Bouwstijl en architect De Sint Petruskerk is gebouwd in neogotische stijl. In het ontwerp zijn veel kenmerken van Cuypers, een pionier in de neogotiek te herkennen. Dit is niet vreemd omdat Van Tulder en Cuypers in dezelfde periode hebben gestudeerd (Helvoort 1988, 4). De verticaliteit is een kenmerk van het werk van Van Tulder. Dit uit zich in de gebundelde peilenkolommen die uit elkaar gaat om vervolgens de gewelven te vormen. Ook de fijne detaillering is kenmerkend voor het ontwerp van Van Tulder: het glas-in-lood, de traceringen boven de scheibogen en de afwerking van de kruisribgewelven met op de kruising een sterribgewelf. Dit zijn zeer waardevolle elementen die bij voorkeur in het zicht gehouden moeten worden. Interieur De losse onderdelen zijn met het kerkgebouw verbonden: de orgelbalustrade, het Walcker orgel, de banken in het middenschip, de biechtstoelen, de beelden van de Heiligen, lambrisering, het doopvont en altaren. De compleetheid van deze losse elementen vormen een hoge cultuurhistorische waarde. Opvallend is de lambrisering, met in het bijzonder de kruiswegstatie die erin geplaatst is (komt weinig voor). Veranderingen uit het verleden Mogelijk zijn er sjabloonschilderingen onder de huidige muurafwerking verborgen. Naar aanleiding van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie in de jaren ’60 van de twintigste eeuw zijn de wanden in veel kerk gebouwen in neutrale kleur overgeschilderd. Tijdens deze periode is ook het priesterkoor veranderd, deze komt niet overeen het met oorspronkelijk ontwerp van Van Tulder (lage cultuurhistorische waarde). Ook de tochtportalen aan de noord- en zuidzijde van het kerkgebouw hebben een lage cultuurhistorische waarde. De banken in de zijbeuken zijn waarschijnlijk later toegevoegd (lage cultuurhistorische waarde). Alhoewel met materiaal van de vloer wel kenmerkend is voor neogotische kerk gebouwen, heeft het een lage cultuurhistorische waarde. Dit geldt eveneens voor de leien op het dak. Aangegeven wordt dat de RCE aanpassingen ten behoeve van energiebesparing of energieopwekking bespreekbaar zijn mits de fysieke ingreep op het gebouw (zeer) goed beargumenteerd is (urgent is) en verfijnd gedetailleerd. Een monumentencommissie spreekt zich, mede op advies van de RCE, hierover uit.
4.6 Overheid: gemeente Eindhoven Het college van Burgemeester en Wethouders geven een beschikking voor een omgevingsvergunning. De RCE, diverse interne afdelingen en bezwaarmakers kunnen daarbij hun overwegingen meegeven. Alhoewel het op dit moment nog niet relevant is de belangen van de gemeente in de breedste zin van het woord te inventariseren (voor zover deze op dit moment te achterhalen zijn) heeft op 17 februari 2013 een gesprek plaatsgevonden met bouwkundige Guust de Bie en restauratiearchitect Wim Beelen van de gemeente Eindhoven. Tijdens dit gesprek is het proces waarin de afweging wordt gemaakt over het veranderen van monumenten, en specifieke voor kerkgebouwen besproken. Tijdens het gesprek zijn diverse voorbeelden gegeven van monumenten waar aanpassingen zijn gedaan ten behoeve van het huidige en nieuw gebruik. Daarbij worden maatregelen ten behoeve van de efficiëntie, zoals het vervangen van systemen doorgaans zonder bezwaar gehonoreerd, evenals dat het geval is met reguliere onderhoudswerkzaamheden. Daarbij ligt de nadruk op het toetsen op beeldwaarde en behoud van historisch materiaal, mogelijk zou bouwfysica daarbij nadrukkelijker overwogen moeten worden. Voor het afwegingsproces is het van belang dat goed wordt beargumenteerd waarom een verandering nodig is (urgentie) en dat de aanpassing opgaat in het architectonische geheel. Zo zijn zonnepalen bespreekbaar, bijvoorbeeld wanneer deze in het dakvlak geïntegreerd zijn. Echter wanneer een dak voorzien is van een patroon (in materiaal of kleur) dan zal het voorstel nader worden bekeken door de monumentencommissie (zie voorbeelden figuur 4.4). Het goed onderbouwen vormt de basis. Veranderingen van een energiesysteem kunnen controversieel zijn, echter wanneer blijkt dat een bestaand energiesysteem schade veroorzaakt aan het monument, dan is dat een goed argument de verandering te honoreren.
Eindrapportage
25 maart 2014
-27-
Sint Petruskerk Eindhoven
Figuur 4.4, Drie voorbeelden van zonnepanelen: standaard oplossing, geïntegreerd in materiaal en met patroon
4.7 Conclusie: draagvlak voor verandering Energiebesparing Het vertrekpunt van het onderzoek is het verkennen van potentiële strategieën voor het reduceren van het energieverbruik. Diverse stakeholders: de parochie Sint Petrus’ Stoel, het bisdom ‘s Hertogenbosch, de RCE en de gemeente Eindhoven hebben aangegeven dat het legitiem is energie te besparen zodat op deze manier in de Sint Petruskerk, het oorspronkelijk gebruik gecontinueerd kan worden. Nevengebruik Activiteiten door derden in de Sint Petruskerk (genereren van inkomsten om de lasten te compenseren) logt momenteel gevoelig. Het openstellen van de Sint Petruskerk voor activiteiten die niet direct gerelateerd zijn aan het primaire religieus gebruik zijn ongewenst (parochie en bisdom: voorkom van verwarring over het primaire gebruik: de eredienst). De RCE en gemeente Eindhoven staan open voor eventuele wijzigingen in het gebruik van het kerkgebouw. Sint Petruskerk in de omgeving Uit verhalen van www.eindhoven-in-beeld.nl wordt duidelijk dat een groep mensen in de omgeving zich zeer verbonden voelt met (de ontstaansgeschiedenis van) de Sint Petruskerk. Ook de RCE geeft aan dat het exterieur van het kerkgebouw kenmerkend is voor het werk van Van Tulder. Veranderingen zijn, mits goed onderbouw, ondergeschikt aan het oorspronkelijke ontwerp en verfijnd gedetailleerd, wel bespreekbaar. Interieur Sint Petruskerk Ook de binnenzijde van het kerkgebouw wordt door de RCE hoog gewaardeerd, met uitzondering van de tochtportalen en de vloer. In het bijzonder wordt opgemerkt dat afwerking, detaillering en losse onderdelen zoals banken, beelden, altaren en dergelijke horen bij de Sint Petruskerk en daaromzichtbaar moeten blijven. Dit wordt ook door de (meeste) parochianen hoog gewaardeerd die aangeven dat deze elementen symbolen zijn voor het geloof en ook bijdragen aan het belijden van hun geloof. Comfort Het parochiebestuur heeft aangegeven dat het geluidssysteem voldoet en dat het thermisch comfort voor de kerkbezoekers ten minste gehandhaafd dient te worden. Een deel van de respondenten geeft niet aan dat er comfortklachten zijn, echter een ander deel ervaart wel koude. Onduidelijk is op welke plaatsen dit wordt ervaren in de kerkzaal. Daarnaast werd door een respondent opgemerkt dat de banken oncomfortabel zijn en de geluidsinstallatie soms niet naar behoren functioneert.
Eindrapportage
25 maart 2014
-28-
Sint Petruskerk Eindhoven
5.
POTENTIËLE STRATEGIEËN VOOR REDUCTIE VAN HET ENERGIEVERBRUIK
In dit hoofdstuk wordt de potentie van de strategieën voor de reductie van het energieverbruik beschreven. Een strategie kan betrekking hebben op samenwerking met derden, energiemaatregelen in het gebouw met beperkte en grote(re) impact op de cultuurhistorische waarden en het opwekken en uitwisselen van energie in de omgeving. In bijlage 3 is een matrix weergegeven met een opsomming van een groot aantal mogelijkheden om het energieverbruik te reduceren. Daarbij is toegelicht waarom deze oplossingen al dan niet toegepast kunnen worden (ja, mits en nee). Hieronder worden oplossingen met potentie opgesomd (evt. onder voorwaarden) en nader toegelicht. De weergegeven potentie van strategieën voor het reduceren van het energieverbruik is gebaseerd op de gestelde minimale kwaliteitseisen (paragraaf 3.6) en het draagvlak voor veranderingen (paragraaf 4.7). De technische en financiële haalbaarheid van de potentiele energiemaatregelen dient nader te worden onderzocht.
5.1 -
Strategie I: organisatie [mits] Verlagen temperatuur Energiebeheersplan Onderhoudsplan voor gebouw en installaties
-
Energie inkopen op grotere schaal Energy Service Company (ESCo)
Het is van belang om met de parochianen, vrijwilligers en medewerkers goed te bespreken of het verlagen van de temperatuur aanvaardbaar is, en hoe het energiesysteem beheerd dient te worden. Bijvoorbeeld door een bijeenkomst te organiseren voor de kerkbezoekers waarin de gevolgen van het thermisch comfort voor de energie- en onderhoudslasten inzichtelijk wordt gemaakt. Voor het inkopen van energie op groter schaalniveau bestaan reeds aanbieders (zoals www.energievoorkerken.nl). Een andere mogelijkheid is het opzetten van een ESCo waarbij de winst van opgewekte energie wordt ingezet voor een goed doel, zoals het reduceren van vaste lasten. De Sint Petruskerk hoeft dit niet per definitie zelf te initiëren. Voor de energiemaatregelen kan het kerkgebouw centraal staan, bijvoorbeeld het dak beschikbaar stellen voor het plaatsen van zonnepanelen, maar dit is geen vereiste.
5.2 -
Strategie II: gebouw, beperkte impact op cultuurhistorische waarden Deurdrangers - [mits] Na isolatie leidingen Tochtstrips (deuren) - Lokaal verwarmen Herstellen beglazing - Regelsysteem [mits] Na isoleren kanalen - Bewegingsmelder (licht)
Bovenstaande strategieën kunnen bijna direct toegepast worden in de sint Petruskerk. Bij het na isoleren van kanalen en leidingen dient vooraf onderzocht te worden of deze toegankelijk zijn en wat de impact is op het huidige verwarmingssysteem.
5.3 -
Strategie III: gebouw, grote(re) impact op cultuurhistorische waarden [mits] Kouddak - Convectoren Vloer isolatie - [mits] Radiatoren [mits] Trombe-wand - [mits] Vloerverwarming [mits] Doos-in-doos constructie - [mits] Hete lucht verwarming (wtw) [mits] Tussenplafond - [mits] Houtpalletkachel [mits] Scheidingsconstructie - Zonnepanelen (verfijnd gedetailleerd [mits] Voorzetbeglazing geïntegreerd op materiaal) Natuurlijke ventilatie (kap) - [mits] BaOpt regelsysteem
Eindrapportage
25 maart 2014
of
-29-
Sint Petruskerk Eindhoven
De meeste van de bovenstaande energiemaatregelen kunnen onder voorwaarden worden toegepast. Zo zijn de genoemde verwarmingssystemen vanuit de kwaliteitseisen en het draagvlak wel mogelijk, maar niet voor het incidentele gebruik. Luchtverwarming heeft betrekking op het terugwinnen van warmte, bijvoorbeeld door ventilatoren onder de gewelven aan te brengen of het afvangen van warmte lucht boven de gewelven. Theoretisch gezien behoort een BaOpt systeem ook tot de mogelijkheden, echter moet onderzocht worden of de (fysieke) gevolgen van het aanbrengen van het bijbehorende ventilatiesysteem technische gezien mogelijk zijn en toegestaan worden door de RCE. Kouddak en zonnepanelen zijn mogelijk, mits verfijnd gedetailleerd. Eveneens zijn diverse mogelijkheden benoemd voor het verkleinen van het te verwarmde volume. Theoretische gezien mogelijk, maar rekening moet worden gehouden met de akoestiek, zichtbaarheid (onderhoud, schoon houden) en bruikbaarheid van ruimten (bij grote opkomst van kerkbezoekers).
5.4 -
Strategie IV: omgeving Zonnepanelen [mits] Warmte Koudeopslag [mits] Warmtenet (warmte van buren)
-
[mits] Riothermie [mits] Stadsverwarming (warmtenet) [mits] Warmte uit asfalt
Voor alle genoemde energiemaatregelen (warmte koudeopslag, warmtenet, riothermie, stadsverwarming, warmte uit asfalt) geldt dat er nog geen basisvoorzieningen voor het benutten van laag temperatuurver4 warming zijn aangelegd in de Sint Petruskerk , bijvoorbeeld warmtewisselaars in de omgeving, een vloerverwarmings-systeem in de kerkzaal en warmtepomp. Een uitzondering is het plaatsen van zonnepalen, die kunnen vrijwel direct worden toegepast. Een belangrijk onderdeel voor strategieën gericht op de omgeving is dat de parochie Sint Petrus’ Stoel niet meer de rol heeft als individuele opdrachtgever maar participant wordt in een groter project waarbij een andere mate van complexiteit (juridisch, financieel) geldt dan de strategieën I, II en III die gericht zijn op de interne organisatie en de Sint Petruskerk (interne bereidheid verandering, cultuurhistorische waarde).
4
Overigens moet worden opgemerkt dat laagtemperatuursystemen, zoals vloerverwarming, doorgaans worden ingezet voor gebouwen die intensief worden gebruik. Of deze systemen geschikt zijn voor het huidig verbruik is niet onderzocht.
Eindrapportage
25 maart 2014
-30-
Sint Petruskerk Eindhoven
6.
AANBEVELINGEN
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op diverse potentiële strategieën voor het reduceren van het energieverbruik. Afgesloten wordt met een aanbeveling voor het nader onderzoeken van de technische en financiële haalbaarheid van energiemaatregelen. 6.1 Strategieën voor het reduceren van het energieverbruik Energie inkopen / ESCo In het voorgaande hoofdstuk zijn bondig de mogelijkheden van het inkopen van energie en een ESCo beschreven. Deze strategie heeft als voordeel dat er niet per definitie aanpassingen aan het gebouw en installaties (en dus geen investering) gedaan hoeven worden, maar dat er wel een positief effect op de energielasten behaald kan worden behaald. Hierbij kunnen derden (niet parochianen) worden benaderd om in de ESCo te participeren. Comfortniveau Alhoewel er voorkeur is voor het handhaven of verbeteren van het comfortniveau voor kerkbezoekers, wordt toch geadviseerd kritisch te kijken naar het comfortniveau en voor welke activiteiten het gewenst is de verwarming aan te zetten. Deze zaken hangen namelijk nauw samen met het energieverbruik. Bijvoorbeeld het verlagen van de maximale temperatuur, eerder stoppen met verwarmen (een uur voor de eredienst) of enkel verwarmen wanneer er meer dan 200 kerkbezoekers worden verwacht. Energiebeleid Het is van belang dat het energiebeleid bekend is bij iedereen die het verwarmingssysteem bedient. Onjuist gebruik van het systeem (verkeerd instellen, niet tijdig uitschakelen) kunnen de energielasten doen stijgen. Zijn de beheerders en kerkbezoekers zich bewust van de negatieve effecten van onjuist beheer en gedrag? Het monitoren van het gebruik, beheer en energielasten kan bijdragen aan het evalueren en efficiënter energiebeheer van de Sint Petruskerk. Gefaseerde uitvoeringen flexibiliteit Een passende installatie in een gebouw wordt bepaald door het karakter van het gebouw en het gebruik ervan. In het rapport van Physibuild (2012) wordt nader ingegaan op het verwarmingssysteem en de schade die is ontstaan aan het gebouw en interieur. Het wordt daarom aanbevolen om voor de komende jaren een visie te ontwikkelen voor het gebruik van de Sint Petruskerk en het bijpassende energiesysteem. Deze gebruik en energie gerelateerde aspecten kunnen integraal opgenomen worden in een Meer Jaren OnderhoudsPlan (MJOP). Het op een later moment uitvoeren van grotere veranderingen in het energiesysteem kan betekenen dat het huidige systeem of tijdelijke systeem flexibel moet kunnen aansluiten op een toekomstig systeem. Voorbeeld: het huidige verwarmingssysteem is aan vervanging toe, echter over 10 jaar staat een wijziging met een nieuw vloerverwarmingssysteem gepland. In deze situatie kunnen verschillende mogelijkheden worden overwogen: geen nieuwe cv-installatie aanbrengen, een tweedehands cv-installatie (5 jaar oud) aanbrengen, of een nieuw cv-installatie welke op een later moment kan worden aangepast voor het nieuwe vloerverwarmingssysteem. Dit kan een reële optie zijn wanneer er op dit moment iets moet veranderen, maar er wel een ambitie ligt om in de toekomst te participeren in gebiedsontwikkeling met betrekking tot het opwekken of uitwisselen van energie (zie 6.6). Optimaliseren bestaande systemen Relatief eenvoudige energiemaatregelen (paragraaf 5.2) hebben geen grote impact op het energieverbruik, maar kunnen wel bijdragen aan het bewustzijn van energie efficiëntie, bijvoorbeeld tochtstrips en deurdrangers. Voor aanbevelingen met betrekking tot energiemaatregelen voor het optimaliseren van de bestaande energiesysteem wordt aangesloten de voorstellen van Physibuild (2012, 15-17, 20-21): het na isoleren van de
Eindrapportage
25 maart 2014
-31-
Sint Petruskerk Eindhoven
cv-leidingen en luchtkanalen, onderhoud aan de warmtewisselaar en ook het verlagen van de instelling van de thermostaat. Daarnaast wordt geadviseerd om de cv-ketel te vervangen met een nieuw efficiënter systeem en het vervangen/verplaatsen van de warmtewisselaar, de ventilator en de luchtfilter. Naast aanpassingen aan bestaande systemen van Physibuild ligt er potentie in het hergebruiken van warmte in de kerkzaal, bijvoorbeeld het afvangen van de warmte op de gewelven voor het verwarmen van de kerkzaal. Eveneens kan worden overwogen het volume van de kerkzaal te verkleinen, bijvoorbeeld door het plaatsen van gordijnen tussen het middenschip en de zijbeuken. Een andere manier van het beperken van het warmteverlies is het isoleren van het dak (al dan niet met geïntegreerde zonnepanelen) of het plaatsen van voorzetbeglazing. Goedkeuring van de overheid voor deze maatregelen bij de Sint Petruskerk hangt samen met de detaillering en de onderhoudsplanning van het kerkgebouw (bijvoorbeeld de conditie van het dak). Nieuwe systemen: gebouw en omgeving Naast het vergroten van de efficiëntie van de bestaande systemen, kunnen ook nieuwe systemen worden toegepast. Physibuild (2012; 17-19) geeft hiertoe een tweetal aanbevelingen. Ten eerste toevoegen van een vloerverwarmingssysteem onder de banken (in twee groepen) naast het hete luchtverwarmingssysteem als basisverwarming. Of in plaats van het vloerverwarmingssysteem het toepassen van individuele verwarming door middel van elektrische bankverwarming (2013;20-21). Indien een systeem in de vloer aangebracht wordt is het mogelijk de onderzijde van deze nieuwe constructie te voorzien van isolatiemateriaal. Alternatieve systemen voor verwarming zijn een houtpallet gestookte cv, of aansturing van een klimaatbeheersingssysteem (met geïntegreerde luchtverwarming) met behulp van een BaOpt regelsysteem. Echter dienen energiemaatregelen als alternatief op het huidige energiesysteem technisch nader onderzocht te worden, mogelijk vormen eisen van energiemaatregelen vanwege bouwfysische eigenschappen (luchtdichtheid) en ruimtelijke gevolgen voor de cultuurhistorische waarden van de Sint Petruskerk (doorbraken in wanden, gewelven en ruimte voor installaties) beperkende factoren. Wanneer er nader gekeken wordt naar manieren om warmte te genereren (Trombe-wand, bodem) of warmte uit te wisselen (buren, riool, asfalt), dan wordt aanbevolen om het huidige verwarmingssysteem te heroverwegen, bijvoorbeeld een laagtemperatuurverwarming zoals vloerverwarming in zones met aanvullende individuele verwarming zoals bankverwarming. 6.2 Haalbaarheid van innovatieve oplossingen Een aantal van de genoemde strategieën hebben potentie vanuit de beschreven minimale kwaliteitseisen en het draagvlak vanuit de genoemde stakeholders uit hoofdstuk 4. Echter zijn de strategieën niet getoetst op de technische en financiële haalbaarheid, zoals de investering en exploitatielasten voor energie en onderhoud. Geadviseerd wordt hiervoor de markt uit te nodigen: “Petrus opent de deuren voor de installatiebranche”. 5 Tijdens deze sessie kan de markt worden gevraagd nieuwe en bewezen (combinaties van) oplossingen nader te onderzoeken. Als beloning voor het aandragen van innovatieve oplossingen en de haalbaarheid ervan kunnen partijen of consortia worden gevraagd voor een vergoeding hun idee (samen) verder uit te werken. Voor de beoordeling van ingezonden oplossingen is het van belang heldere toetsingscriteria te beschrijven (reductie lasten, effect onderhoud, mate waarin garanties gegeven kunnen worden), voor de beoordeling een beoordelingscommissie samen te stellen (bewaken kwaliteit: parochie, objectieve externe partijen), een procedure te beschrijven en een beloning voor de beste inzender(s) te bepalen.
5
Bijvoorbeeld uitvinders, energieadviseurs, architecten, bouwbedrijven en ontwikkelaars al dan niet werkzaam in de restauratiesector.
Eindrapportage
25 maart 2014
-32-
Sint Petruskerk Eindhoven
7
REFERENTIES
7.1 Bronnen - CBS Statline (2014); Klimaatgegevens. Weerstation De Bilt temperatuur, neerslag en zonneschijn; geraadpleegd: graaddagen 1964, 2011, 2012 (24 maart 2014). - CBS (2014); Achtergrond van de basisverlegging CPI 2014. Gebruikte informatie: toename graaddagen 2013 tov 2012; 13 februari 2014. - Broersma, S en Geldermans, B. (2012); Energiepotenties Historische Binnensteden; workshop Netwerk Duurzame Monumenten 28 juni 2012; University of Technology Delft. - Energy experts Interanational (EEI) (2014);Graaddagen 2000 tot heden; maart 2014. - Helvoort, H.M.A. van (1988); Studie over de bouw der van eenige Eindhovense katholieke kerken met uitzondering van de St. Catharina-kerk; Nunland, april 1978; Archief RCE, CUO 68002. - Philips (2013); Petruskerk Eindhoven; voorstel binnenverlichting; ongedateerd. - Physibuild (2012); Rapport St. Petruskerk, Kloosterdreef te Eindhoven; onderzoek ivm stabilisering van het binnenklimaat ter behoud van het in de kerk aanwezige Walcker-orgel; rapportnummer K 022-RA-1; 29 maart 2012; figuur 3.14, 3.15 en 3.18. - Schellen, H.L. (2002); Heating monumental churches: indoor climate and preservation of cultural heritage; Dissertation University of Technology Eindhoven; ISBN 90-386-1556-6; 19 december 2002. - Sint Petrus’ Stoel (2012); Analyse energieverbruik elektra en gas 2011; analyse van de gebouwen: pastorie Petrus, kerk Petrus, St. Jan, Pastorie OLV Lourdus, Kerk OLV Lourdes, Kerk St. Antonius Abt, Mattheuskerk. - Sint Petrus’ Stoel (2013); Energieverbruikscijfers 2012; jaarrekeningen DONG energy. - Sint Petrus’ Stoel (2014); Energieverbruikscijfers 2013; jaarrekeningen GREENCHOICE. - Vieveen, M.C. (2014); Adaptive energy efficiency in historic buildings; Energy efficient Resotration, International Conference Proceedings; conference 19 september 2013 (in progress).
7.2 Websites - Eindhoven in Beeld (2014); Afbeeldingen en verhalen van de Sint Petruskerk in Eindhoven via zoekmachine; www.einhoven-in-beeld.nl; geraadpleegd 25 februari 2014; figuur 3.4, 3.5, 3.8 en 4.1. - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) (2014); Redengevende omschrijving Sint Petruskerk; www.monumentenregister.cultureelerfgoed.nl; geraadpleegd 25 februari 2014. - Sint Petrus’ Stoel (2014); Informatie mbt activiteiten die in de kerk plaatsvinden; http://www.petrusehv.nl/; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 3.12 en 3.13.
7.3 Afbeeldingen en tekeningen - Boekholt, M. (2013); Impressies Sint Petruskerk; 3D ArchiCAD-model; December 2013; figuur 3.10. - Buul, H. van (2014); schets bankenplan jaren ’50 van de vorige eeuw en tegenwoordig; 22 maart 2014; figuur 3.7. - Diocesaan Bouwbureau (1984); Betreft: groot onderhoud toren H. Petrus; getekend door J. Geijsbertis; datum 3 december 1984; tekening 1, 1a. - Diocesaan Bouwbureau (1989); Betreft: RK kerk H. Petrus te Eindhoven; getekend door M. Spierings; datum 23 februari 1988; tekening 1, 2, 3, 4. - Google Earth (2014); Satalietfoto omgeving; 25 maart 2014; figuur 3.1. - Tulder, H. van (1873); Ontwerp eener nieuwe Kerk; voor de R:K:Gemeente te Woensel; Plan, Zij_Gevel, Doorsnede over de Lengte, Achter_Gevel, Doorsnede over de lengte der Kruisarmen; bron: regionaal historisch centrum Eindhoven, http://www.rhc-eindhoven.nl/; figuur 3.3. - Vieveen, M.C. (2014); Opname kerk; 28 januari 2014.
Eindrapportage
25 maart 2014
-33-
Sint Petruskerk Eindhoven
Specifieke afbeeldingen - Baksteen (2014); Geïntegreerde zonnepanelen; http://www.baksteen.be/UserFiles/Image/bouwenbaksteen/passief%20bouwen/fotovoltaische%20zonne panelen.jpg; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 4.4. - Groenecourant (2014); Zonnepanelen kerk; http://groenecourant.nl/wpcontent/uploads/2014/01/Zonnepanelen-kerk-breed-.jpg; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 4.4. - Houshunting (2014); Woenselse markt; http://www.househunting.nl/uploads/object/groot/appartementeindhoven-woenselse-markt-9009huren-1392204147.jpg; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 3.2. - Herbestemming (2014); Gemengd gebruik kerk; http://www.herbestemming.nu/index.php?q=image/view/2454; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 4.2. - Oudekerk Naaldwijk (2014); Multifucntioneel gebruik; http://www.oudekerk-naaldwijk.nl/ Multifunctioneel_files/PICT0363.jpg; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 4.2. - Studiotas (2014); Feest in kerk; http://www.studiotas.nl/media/pictures/large/2011_11_19_goldparty71_1.jpg; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 4.3. - Techniekenzo (2014); Standaard zonnepanelen; http://techniekenzo.files.wordpress.com/2010/10/zonnepaneel20hellend20dak.jpg; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 4.4. - Woonguide (2014); Herbestemde kerk; http://www.woonguide.nl/wpcontent/uploads/2014/01/Woonguide-Waanders-in-de-Broeren_3.jpg; geraadpleegd 25 maart 2014; figuur 4.3.
7.4 -
Software ArchiCAD 3D 17.0.0: basis voor BIM-model; Grafisoft. Microsoft Excel 2010: monitoren energieverbruik; Microsoft. VABI Elements versie 1.3.2.2429: theoretische energieverbruik; Vabi Software b.v.
7.5 Consultatie experts - Bisdom ’s Hertogenbosch: Peter Broeders (diaken, directeur econoom); ontwikkelingen binnen de katholike kerk mbt hergebruik van kerkgebouwen; 17 februari 2014. - Energieke Sint Petruskerk, vergaderingen: Adrie van Duijne en Gerard te Boekhorst (stichting KIEN), Ruud Bun, Hein van Buul (Sint Petrus’ Stoel), Henk Schellen (Technische Universiteit Eindhoven), Bram Menninga, Daan Glas, Maarten Vieveen (Kenniscentrum NoorderRuimte). - Gemeente Eindhoven, monumentenzorg: Guust de Bie (bouwkundige) en Wim Beelen (restauratiearchitect); gesprek veranderingen aan monumenten in Eindhoven; 17 februari 2014. - Gemeente Eindhoven, duurzaam gemeentelijk vastgoed: John Pierre van de Kerkhof (projectleider); gesprek aandachtspunten voor aanbesteding en wedstrijden; 17 februari 2014. - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Arno Schut (consulent bouwkunde, regio zuid) en Albert Reinstra (kerkenspecialist); gesprek energie en kerken; 15 november 2013. Arno Schut en Gerda Cornellissen (consulent cultuurhistorie, regio zuid); ronde door het kerkgebouw, wat is waardevol voor de RCE; 28 november 2013. Marc Stappers (bouwfysicus); gesprek methode energie en kerken/bouwfysica en orgels; 3 februari 2014. - Tauw raadgevend ingenieursbureau: Harry de Brauw (water en energie); opwekken en uitwisselen van energie op gebiedsniveau; 12 februari 2014. - Technische Universiteit Delft: Siebe Broersma (onderzoeker energietransitie op gebiedsniveau); gesprek ontwikkelde methode energiepotenties historische binnensteden; 19 november 2013.
Eindrapportage
25 maart 2014
-34-