Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie. Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houder van dit auteursrecht. Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.
This jilllt is sllpplied by tlle KlTL V only Oll COll(litioll that neither it nor part oJ it is further reprodllcetl without first obtaining tlle perlnissioll of t!te KlTL J/ which reserves the right to /llake a charge JOl' slIch reproduction. IJ the Inaterial fiJnled is itself in copyright, the permission of t!te owners of that copyright will also be requiredJor sllch reprodllction. Application Jor pennissioll to reproduce ~lrollid be made in writing, giving details oJ tlle proposel. reproduction.
SIG ATUUR Me OVORM: SHELF NUMBER MICROFORM: MMETA 0445
t·~···~····~·········~·····~ ~
Peter Me Curtin
~ ;
Huurling in Nieuw Guinea
~
i
~ i ••••~.~.~••~~••~••••••~.t HOOFDSTUK 1 De boot schommelde hevig aan de kade, lomp en zwaar in het donkere water van de nacht. Hij stonk naar olie en lijk. De kiel zat vol roest en de witte v(;rf wa smerig en afgebladderd. De chuit zag er noch veilig, noch komfortabel uit. Ik stond omber naar de "Papuan Prmcess" te kijken en begon te denken dat ik een beetje gek of op zijn min t dwaa~ moest Lijn om er zelf maar aan te denken, op dat wrak stroomopwaarts naar het hart van de jungle van Nieuw Guinea te varen. Maar per slot van rekening had ik de geweren aan Ruyker verkocht. De geweren, waarmee hij nu zo roekcloo~ de Kiwai' bewapende. Ik had niet kunnen weIgeren toen de Jutomelten in Port More by me ~ roegen Ru}J..er te zoeken en te proberen Je wapen~ van hem terug te kopen vóór hij onder de inboorlingen een bloedbad van nooit geziene omvang veroorzaakte. Om de ernst van de ~ituatie te kunnen begrijpen moest je zowel Ruyker als de
Kiwai tam kennen. Ruyker wa een van de hardste, brutaal te mannen die ik ooit ontmoet had. En dat wa vóór hij gek geworden was en moderne wapen begon te verkDpen aan wilden, die nog in het tenen tijdperk leefden. In de tien iaar inds hij zich begraven had in de wou'den van NieuwGuinea wa hij blijkbaar nog harder geworden, 10 die mate dat al het menselijke uit hem verdwenen wa . Nu had hij ook iet primitief , iets onbe chaafds en on men elijk over zich. Maar toen ik hem de Duit!.c Volks~rurm YK-98 geweren in ydney verkocht, wist ik dat niet. Ik had hem niet gevraagd, \\-at hij met de wapens van plan was. Later, toen ik van de Au trali che autoriteiten hoorde dat Ruyker de wapens doorverkocht aan de inboorlingen, die ze voor de uitroeiing Oor pronkelijke titel : BODY COUNT c: by Tower Publ. ,lnc.,N. Y.
sport tegen naburige stammen gebr.uikt.en, voeld~ ik met tegenzin de verpllchtlOg opwellen, de overheid te helpen Ruykers plannen te verijdelen. Ik keek nu naar de boot. Een donkere gestalte kwam uit de hut en riep naar me: - Ben jij dat, Rainey? Kom aan boord! Het was Averill Connors, de Majoor van het Australi che leger die het bevel voerde over de kleine afdeling oldaten hier in Kikori, op de zuidkust. Ik wa e; zeker van, dat hij niet vermoedde ooit in dit gat te zullen belanden, toen hij dienst genomen had in Canberra. Ik ging de smalle loopplank op en begroette Connors toen ik aan dek tapte. - Is dit de boot? vroeg ik ontgoocheld. Ik hoopte, dat Ardrey Burke een ander vervoermiddel had voorzien dan deze hoop oud roest. Connors grinnikte. Hij wa een sterkgebouwde man met voortijdig grijs haar, heldere ogen. Hij had enigszin O-benen. Zijn huid was bietrood van de zon. Hij droeg Khaki shorts en een tuniek. Hij had een van die Au trali che broussehoeden met brede rand in de hand. - Maak je maar geen zorgen, ouwe jongen. Hij vaart, daar kan je op reke!'Ien. Wacht maar tot je Ardrey ziet. Hij tS even onverslijtbaar als de boot. Kom mee in de hut. Hij wacht op je ! Ik volgde Connors langs stapel kratten met rottend tropisch fruit en andere handelswaar naar de lage hut. Binnen was het een beetje ruimer dan ik verwachtte en het zag er ook netter uit dan aan dek. Maar het lag er toch vol papier en drankflessen. Ardrey Burke stond op van een stoel aan een kleine tafel in het midden van de hut en reikte me een gebruinde hand. - Wel ! Jim Rainey ! Je ziét er helemaal niet zo luguber uit al de Majoor 2
je afgeschilderd had. Aangename kenni making, jongen. Ik chudde zijn hand. Hij zag er verweerd en verwaarloosd uit, met een baard van drie dagen en diepe zakken onder de ogen. Hij was niet groot van gestalte en hij begon oud te worden maar hij had een hard, pezig lichaam.' . - Leuk je te ontmoeten, Burke, zei Ik. Ik hoop dat onnor, je niet te\cel leugens verteld heeft. - Helemaal niet, zei Con nors. Ik heb alleen maar gezegd, dat Ardrey verheugd mag zijn dat jij aan boord bent voor het geval hij op zijn tocht moeilijkheden zou krijgen. . - Ik ben blij dat je meegaat, grinmkte Ardrey. Ga zitten, kerel, ik zal je een gla s van de beste drank in het Oosten geven. We gingen rond het tafeltje zitten. Er lag een gekreukte kaart op. - Ik drink liever niet, zei ik. Ik denk, dat ik maar best een week of zo nuchter blijf als ik Ruyker wil vinden. Ardrey schonk zijn glas en dat van Connor vol. Connors knipoogde naar me. We konden best met elkaar overweg, Connors en ik. Hij had een telegram van Port More by gekregen met het bevel me te hel pen om transport naar het binnenland te vinden en me een e korte te geven, als ik dat zou willen. Ik ~ad dat la.a tste aanbod afgeslagen, want tk wou met te veel opvallen bij de inboorlingen. Ik veronderstelde, dat het grootste gevaar zou chuilen in de insekten, de malaria en de andere luipende doders van de jungle. Het zou later blijken, dat ik verkeerd was. Con nor en Ardrey dronken en Ardrey wee op de kaart. - Tot hier gaat de Princess, zei hij. We noemen dat plaatsje Bik Pella Post. Voorbij dat punt wordt de rivier onbevaarbaar. Als Hendrik Ruyker handel drijft met de Kiwai's, dan zal je noord-
waarts van Bik Pella de heuvels moeten intrekken. Ben je daar ooit geweest? Ik schudde mijn hoofd. - Wel, jongen, je weet niet waar je aan begint, grinnikte Ardrey. De wolkoppen zijn daar erg achterlijk. Ze vreten elkaar nog altijd op. Af en toe houden ze een feest en dan smullen ze mensenvlees. De Kiwai's omringen hun dorpen met hoofden die op staken zijn gestoken en de Danis doden voor het plezier. Ze beschouwen het als een sport. - Het klinkt allemaal erg primitief mompelde ik. ' - Primitief? Zeg maar voorhistori ch ! Er zil'n daar stammen, die nog nooit een b anke man gezien hebben. Het zijn geen echte mensen, Rainey. -- Wel, niemand is volmaakt, lachte ik. Connors grijnsde. - Ardrey wil je alleen maar verwittigen. Het is inderdaad een totaal onb~s c~aafd g~bied. M.aar als Ardrey je gtds ts, ben Je wel vetlig. Ardrey wa akkoord gegaan om vanuit Bik Pella Post met mij het binnenland in te trekken. Maar hij leek niet erg enthousiast over het idee, dat we op zoek gingen naar Ruyker. Hij had vroeger een paar slechte ervaringen gehad met de man en hij schuwde hem als de pest. . - Ik breng je wel waar je moet zijn, Jongen. Maar wat ga je doen, als je Ruyker gevonden hebt? Hoe wil je hem overtuigen, die geweren weer af te taan? Ik haalde mijn schouders op. - Met geld. Ik betaal hem een beetje meer dan hij van de Kiwai's kan krijgen. - Waarom neem je ze hem niet gewoon af? vroeg Ardrey. Ik glimlachte. Ik hield van die stijl. Ik wou net antwoorden, maar Connors was me voor.
- Omdat de regering wil dat alles vreedzaam verloopt, zei hij. Ardrey schudde zijn grijze hoofd. - Dan doet Ruyker een goede zaak, mompelde hij. - Jullie doen allemaal een goede zaak, opperde ik. - Zo is het, zei Connors . De chef van de Kiwai's, Kokoda, terroriseert de naburige stammen sinds hij voor het eerst wapens heeft gekocht van Ruyker. Hib'heeft zijn oude vijanden, de Bamu's, al ij.n a ?itgeroeid. Nu bedreigt hij de regering 10 Port Moresby. De kans bestaat, dat hij entraaI Papua wil regeren, met meer wapen, zonder de autontelt van Port Moresby te erkennen. Ruyker en Kokoda kunnen een gevaar betekenen voor onze overlevingskansen in Nieuw Guinea. Er viel een sombere stilte. - Wanneer vertrekken we ? vroeg ik. Ardrey begon de kaart op te vouwen. - Morgenvroeg moet ik nog laden. Overmorgen. Bij dageraad. - Ik zal er zijn, beloofde ik. - En denk eraan, de Kiwai tam bewoont een tamelijk groot gebied, zei Ardrey. Ruyker zou zowat overal in die zone kunnen zijn. Er wordt ook verteld dat hij begint te verkopen aan kleiner~ tammen, omdat Kokoda op de prijs zit te pingelen. AI je er dus in zou slagen bijkomende inlichtingen te krijgen, zodat we weten waar we precie moeten 7.. eken, 7..0U dat erg welkom zijn. Ik knikte. - Ik weet het. Ik ga nog met een paar mensen praten. Misschien kom ik op die manier iets te weten. Ik stond op. - Tot morgenvroeg, Ardrey. - Ik zal er ook zijn, grinnikte Ardrey. Connor bood de volgende dag zijn hulp aan bij het opsporen van Rurker.
3
Maar Kikori was niet het echte hoofdkwartier van Ruyker. Hij kende er dus niet veel mensen . Hij had wel een kantoor in Port Moresby, aan de kust maar toen ik daar geweest was was ik niets te weten gekomen over zijn plannen. Hier in Kikori ontdekte ik, dat Ruyker een paar dagen in het Owens hotel gelogeerd had en nog geen week geleden met een aantal inlandse dragers, die hem gewoonlijk vergezelden, in het oerwoud getrokken was. 's Morgens vond ik een inboorling die een paar maand geleden voor Ruyker
gewerkt had. De man was deze keer niet kunnen meegaan omdat hij malaria had, maar hij wist me te vertellen dat Ruyker van plan was geweren te gaan verkopen aan de Bamu's, de erfvijanden van de Kiwai' . Hij zou zijn verkoop gebied dus uitbreiden en hij leek niet te denken aan de gevolgen: de mogelijkheid van een primitieve tam menoorlog, die met moderne wapens zou uitgevochten worden. Het was een smerig zaakje. Maar merige zaakjes waren mijn beroep.
HOOFDSTUK 2 Toen ik de volgende morgen bij de Papua Princess kwam, stond Ardrey bij de railing op me te wachten. - Hallo, Rainey, alles is klaar voor het vertrek. Ben je nog iets te weten gekomen? - Slecht nieuws, zei ik. Ruyker is van plan, geweren aan de Bamu's te verkopen. - De Bamu's ? - Juist. Ardrey knikte somber. - Dan speelt hij echt met vuur. Wel, nu weten we tenminste een beetje beter waar we hem moeten gaan zoeken. We zullen vanuit Bik Pella Post naar het
gebied van de Bamu' gaan. Misschien halen we Ruyker nog wel in, terwijl hij met de chef van de Bamu's, Nanabe Merah, onderhandelt over de wapenlevering. - Dat hoop ik ook, zei ik. De zon was net opgekomen toen de Papuan Princes afvoer uit Kikori, troomopwaarts, naar het binnenland. Het regelmatige geronk van de diesse\motor gaf me een gevoel van rust. De inlandse helpers waren druk aan het werk rondom ons. Terwijl de zon hoger en hoger kwam te staan kon ik rondom ons andere boten zien. De meeste chuiten dreven handel met de nederzettin-
gen in het binnenland. De boten waren kleiner dan de Princess, sommig~ waren gewoon kano's. Het zag er allemaal levendig en interessant uit. Langs de oever van de rivier zag ik kleine dorpen, tot een heel eind stroomopwaarts. In de loop van de ochtend liet Ardrey af en toe het anker vallen, in het midden van de rivier. Kano' en andere kleine boten kwamen dan van de nederzettingen van de inboorlingen, om handel te drijven. Langzamerhand zag ik minder en minder nederzettingen en de omgeving begon wilder te worden. Ik wist dqt hier in de jungle groene boomphytons zaten, dat er malaria heerste en andere vre elijkc ziekten, zoals de lachende dood. Het was eigen lijk geen bewoonbare plaats en ik vroeg me af, wat voor soo rt menen hier zouden leven. Laat in de morgen ging ik in de hut op de brits liggen. Ik luisterde naar de machine~ en ik vroeg me af, of het wel verstandig geweest was deze opdracht van de Australi he regering te aanvaarden. Ardrcy had een beetje kontakt metde echt primitieve stammen troomopwaart5, maar niet zo veel. Zijn handel hield hem op de rivier, waar de mensen al een beetje beschaafd waren. De inlanders droegen er nog altijd beenderen door hun neu en ze verfden hun gezichten op een afgrijselijke manier, m,lar ze waren geciviliseerd in vergelijking met de echte junglestammen. Om handel te kunnen drijven met mensen als Ardrey hadden ze het koppensnellen moeten opgeven en ze zouden nooit meer daarin terugvallen. Maar nog geen dagmars het binnenland in, leefden mensen die nog nooit de rivier of een spoor van de beschaving gezien hadden. De regering noemde ze "ongekontroleerde" stammen. Dat waren ze ook. Een buitenstaander kon moeilijk de mentaliteit van deze wilden
begrijpen, en er deden afschuwelijke verhalen de ronde over hen. De reis naar Bik Pella Post duurde twee dagen. Het grootste deel van de tijd sliep ik. Laat in de namiddag van de tweede dag kwamen we in Bik Pella aan. Het was g\!en echt stadje, meer een paar straten die wegleidden van de rivier, een winkel die door een tamelijk beschaafde inboorling werd beheerd. Verder wat hutten van golfplaat. Voorbij Bik Pella bevoeren nog alleen kano's de rivier. Ik was blij dat ik de stinkende boot kon verlaten. De Princess was echt geen dame. Ze stonk en de motoren maakten vee1lawaai en ze wa buitengewoon ongezellig. Haar enige verdienste bestond erin, een oase van veiligheid te zijn in een vijandige jungle en nu we op het droge waren, voelde ik opeens het gemis van haar relatieve bescherming tegen de wildernis rondom ons. rdrey kende de man die de plaat"elijke winkel openhield en we mochten r overnachten. De straten van het dorp werden bevolkt met inboorlingen in lendedoeken, lap-Iaps. Vllile kinderen peelden naakt in de hete zon en vrouwen met naakte borsten droegen lasten op hun hoofd. De mannen zagen er afschrikwekkend uit met hun brede neuzen en wilde ogen. Ze versierden zich met gele verf, met hal snoeren van tanden, met chelpen uit de rivier, met veren van de paradijsvogel. Ik racht een bijna lapeloze nacht door in de achterkamer van d winkel telwijl Ardrey nog geen meter van mij lag te nurken. Het zat er vol muskieten en ik wa blij, dat ik mijn malariapillen geslikt had. De Princess leek nu al een veilige haven, waar ik met plezier naar terug zou gaan. Maar we konden die nacht niet aan boord la~n omdat de motoren nagekeken werden door een mekanieker die' nachts werkte en daarbij een hels lawaai maakte. 5
4
De volgende morgen verlieten we na zonsopgang de Papuan Princess en Bik Pella, de jungle in. We namen twee van de sterkste matrozen met ons mee als dragers. De vier anderen bleven achter om de Princess te bewaken. Ik had verwacht, dat er transport zou zijn vanuit Bik Pella; wagens of tenminste toch paarden. Ik was fout. We gingen te voet terwijl onze dragers de bagage op hun rugen hoofd droegen. Er was een soort pad in de richting van de dorpen van de Bamu, maar het wa zo lecht, dat Ardrey het af en toe kwijtraakte. Ik was vroeger al wel in het oerwoud geweest, maar hier waren de insekten zo talrijk dat ik dacht, dat ze me gek zouden maken. De vochtige hitte was een lastige tegenstander. Boven ons kwetterden papegaaien. Er waren nog andere junglegeluiden die ik niet kende en liever niet wou kennen. Die dag bleven we zestien uur op pad. Voor het voorbij was, werd het een oort hel. Eindelijk, een uur na zonsondergang, bereikten we een dorp van de Bamu' . Het wa een groot dorp, aan de zuid00 telijk grens van. wat vroeger· het grote Bamu gebied geweest wa . Sinds de Kiwai's geweren hadden, waren de meeste noordelijke dorpen van de Bamu's vernield en nu had hun grote opperhoofd, Merah, dit dorp als zijn hoofdkwartier gekozen. Er brandden verscheidene kampvuren. We werden verwacht. We hadden de tam-ram al op kilometer afstand gehoord. We werden opgewacht door de kinderen en de vrouwen toen we tu en de rijen hutten kwamen. De vrouwen zongen een eigenaardig, monotoon welkomslied. In het midden van het dorp stond de gezette figuur van Nanabe Merah, gekleed in een mantel van prachtige paradijsvogeJveren die fluorescerend schitterden in het licht
6
van de vuren. Naast hem stond een langere man met een houten masker op, naar ik later zou leren Zigibi, de priester-tovenaar van Merah. Naast hen stonden dan weer de krijgers van het dorp, gewapend met bijlen, machetes en speren die er allemaal erg do del ij k uitzagen. Aan één kant, naast een soort gemeenschapshut, stond een dozijn of meer Duitse Volkssturmgeweren, die ik in Sydney aan Ruykar verko ht had. Ik ving Ardrey's blik op en hij knikte. - Ha ! zei Merah luid toen we voor hem en zijn mannen bleven staan. Meneer Ardrey ! Lang geleden zijn dat wij gezicht van jou zien. Jij welkom. Het zingen had nu opgehouden. De vrouwen kwamen achter ons staan. Ik snoof geuren op, die ik nog nooit geroken had en de meeste daarvan waren niet bepaald aangenaam. - Verdomd goed je weer eens te zien, Merah! zei Ardrey. - Jij komen en lang blijven, plezier met meisjes van Merah? - Geen vrouwen of drank op deze reis, zei Ardrey een beetje droevig. Grote Bik Pella zaken. Meneer Rainey hier komt helemaal van Port Mort'sby om met Merah te praten. Iedereen keek opeen na ar mij. - Ik ben blij u te ontmoeten, Grote Merah, opperhoofd van al de Buma' , groette ik. Ardrey had me vooraf verteld wat ik moe t zeggen. Merah knikte. De pnesrer bekeek me vijandig achter zijn houten ma!>ker. De krijgers die met hun lange s hilden en wapens voor om. stonden, zagen er wild en gevaarlijk uit. De mee ten droegen stukken bot door hun neus en onderlip en één had zelfs een vulpen door zijn neus gestoken, waarschijnlijk de buit van een handelaar of zendeling die een fout gemaakt had. - Jij vereert ons dorp, zei Merah. Jij praten zitten met machine die rook
maken, wij grote pijlen van hoofd en gaf de pijp dan door. Toen het mijn beurt was moest ik ervan hoesten, maar maken. Ik begreep niet waarover hij het had, Merah leek dat niet erg te vinden. Toen begonnen de palavers. maar toen hij zich omdraaide en naar de Merah gebruikte nu niet langer meer grote gemeenschappelijke hut ging en Ardrey me wenkte hem te volgen, liep ik zijp koeterengels. Hij sprak in het dialekt van de Bamu, dat Ardrey tamelijk hem achterna. Nu kreeg ik de kan, om het dorp in goed verstond. Ik zat daar en luisterde. het licht van de vu ren wat beter te bekij- De tovenaar, Zigibi, keek heel de tijd ken. H et was een hele openbaring. De naar me. Ardrey praatte in de eigenaarhutten van de Bamu's waren eigenlijk dige taal en draaide zich af en toe na.ar alleen maar afdaken en dan nog slecht mij om te vertalen. Ja, Ruyker was hier gemaakt ook. De dorpelingen sliepen geweest. Merah had van Zigibi de raad op bedden van gras onder die afdaken, gekregen om Ruyker levend te roosteals bee ten. Het tonk er overal. Rona ren, toen hij enkele dagen geleden met het dorp stonden hier en daar taken en zijn drager was aangekomen. Maar de versieringen op di taken trokken toen hij Merah voor telde hem geweren dadelijk mijn aandacht. Het waren te verkopen had Merah besloten dat men enhoofden, nog maar pas van de aanbod, de enige kans voor zijn volk om romp van de slachtoffer afge neden . te overleven, aan te nemen. Ardrey draaide zich naar mij om en Een paar dropen nog van het bloed. De ogen waren halfgeopend, de mond hing vertaalde dat allemaal. Ik knikte. - Zeg hen , dar de geweren gevaarlijopen, zodat het leek al of het hoofd verba a ·d naar zijn nieuwe omgeving ker zijn voor hem dan voor Kokoda. Zeg dat ze een oorlog zullen veroorzakeek. Ik had nog nooit een trofeepaal ge- ken die de Bamu' Zeil uitroeien. Zeg, zien en ik had nog nooit meegemaakt, dat ik de wapens zal terugkopen en dat dat een dorp met hoofden versierd ik ook van plan ben de wapen die Ruyker nog heeft en de geweren die hij al werd . Net buiten de hut \\aa r we binnen aan Kokoda verkocht heeft te nemen. Er volgde nu een lange dialoog tussen gingen was een vuur met een spit aa ngelegd. Daar zar een vro uw o p het gebr:l ad Ardrey en Merah. Het opperhoofd keek te letten. Op het spit hing een stuk vle es. me een paar keer vijandig aan. Er werd Toen ik een beetje aa nda htige r keek, ook gedi kussleerd tussen de chef en zag ik dat het een menselijke dij wa . Bij zijn tovenaar. Toen heteindelijk voorbij een ander vuur zag ik beenderen liggen. "" as, ke k Ardrey plechtig naar mij. d ie er erg men elijk uitzagen. - Hij zegt, dat de Bamu'!> zwaar rd rey zag dat ik "tond te st art n. Hit getroffen zijn doo r de aanvallen van de pordt' me lil de ri bben. Ik \ o lgdc hem Kiwai' . Ze rouwen op het ogenblik o ver de vele doden die ze in een gevecht in de hut. Daar gingen we in kleermak rszit in tegen Kokoda verloren hebben, een l'cn 1I1kc1 zitten , met M e rah, de [O\e· ~evecht waarin de geweren een echt n.I.H /Iglbl en dm-o ude m.mnen . De h ur b'0edbad aangericht hebben. Hij zegt, werd meteen omringd d or nieuw'igie- dat hij zijn nieuwe geweren niet zal afrigen. Merah tak een dunne korte pijp taan ienzij we eer t Kokoda ontwapevan groene bamboe aan. Hij beg n ei- nen. genaardige gedroogde twijgen te rok n Ik zuchtte diep. Merah had een deel
7
van Ardrey's vertaling begrepen en hi j weinig mogelijk o p en il< hielp Ardrey en de twee dragers met het inpakken van knikte nu bevestigend. - Ja. Is einde praat, voegde hij er onze bagage en de voorbereidingen somber aan toe. Hij zei weer iets tegen voor onze tocht in het oerwoud. We Ardrey, die vertaalde: zouden naar een Tolai dorp gaan, onge- Hij zegt, dat zijn men en zullen veer een halve dag naar het oosten. We leren hoe ze de wapens moeten gebrui- veronder telden, dat Ruyker daar verken. Ruyker heeft hen uitgelegd hoe de bleef. We wilden vroeg in de morgen geweren werken, maar ze hebben oplei- vertrekken, om die c1vond nog in het ding nodig. Hij zegt, dat hij, zolang jij Tolai dorp aan te komen. Maar zelfs de Kokoda niet ontwapend hebt, chietle - beste plannen kunnen mi lukken, wansen nodig heeft voor zijn krijger. Hi j neer je dat het minst verwacht. vraagt of jij hem daarbij wil helpen. We tonden op het punt te vertrekIk chudde mijn hoofd. k n, toen het gebeurde. Er klonk een - Ik ben naar hier gekomen om hen korte alarmkreet van een krijger aan de • te ontwapenen, drong ik aan. rand van het dorp, dan een gil. Het zat Ik kon zien, dat Ardrey mijn er meteen bovenarms op. We waren antwoord slechts met tegenzin ver- temidden van een aanval van de Kiwai taalde. Maar ik had geen keuze. Zoal tere ht gekomen. de zaken nu stonden, moe tik Ruyker De aanval wa uitstekend gepland, proberen te vinden en de wapen op één want Merah had die morgen een groot of andere m anier terug in mijn bezit deel van zijn krijgers op pad gestuurd krijgen. Ardrey vertaalde mijn weige- om er zeker van te zijn dat de weg voor ring aan Merah. Deze keek bepaald niet Ardrey en mij veilig was. Nu hadden de vriendelijk. Zigibi sprong recht en Kiwai's gebruik gemaakt van de tijdelijbegon iets te chreeuwen. Hij richtte een ke zwakte van de Bamu en ze kwamen magere vinger naar mij. Hij tond op het al hellehonden het dorp binnen punt een vervloeking uit te spreken gezwermd. maar Merah topte hem met een ruw Toen Ardrey en ik beseften wat er aan bevel. de hand wa , waren ze al tot in het - Jij gaan zien Kokoda, zei Merah midden van het dorp doorgedrongen, ernstig. Jij geen geweren nemen van dodend en verminkend met bijlen en hem, wij oorlog maken met hem. speren, maar vooral met de geweren van Ik begreep het. Ruyker. Het geknal van de wapen . - Afge pro ken , zei ik. klonk onheilspellend In het primitie\'e We besloten te overnachten In de dorp, een geluid dat ik ht'vcr nooit gl'gemeenschapshut. Het was een emde- hoord had. loze nacht, met zoemende mu kieten, De Bamu's renden onmiddellijk naar bloedzuigende vliegen en allerlei krui- hun eigen kleine ~tapeltje geweren. pende beesten. Toen de zon eindelijk Maar ze konden geen enkel chot afvuopging was ik zelf al een uur op. Ik ren. Ze wi ten nog niet, hoe ze met de dronk een kop koffie en probeerde niet geweren moe ten omgaan en ze werden naar de resten van het gebraad van gi - neergeschoten of onthoofd door de tateravond te kijken. len bijlen voor ze in de tegenaanval De trofeepalen zager er in het dag- konden gaan. Vrouwen en kinderen licht nog afschuwelijker uit. Ze waren werden niet ontzien. Ze werden zelfs bedekt met zwarte vliegen. Ik lette er zo nog wreder dan de krijgers afgemaakt.
8
Ik zag dat cen paar jong~re vrouwen door de krijgers werden meegesleept. Er lagen overal bloedige en verminkte lijken maar ook nog levende Bamu's met afg~hakte armen en benen. Het lawaai van de geweren klonk luid in onze oren. Het gegil van de Bamu's en Kiwai's was duivels. De Kiwai' waren moeilijk te onder cheiden van de Bamu's. Ze waren mi hien een beetje gezonder. Hun krijgers waren klein, ze kwamen niet hoger dan mijn houders, net als de Bamu's maar ze waren terk gespierd. Ze doodden willekeurig en met plezier. Ze deden dit erg efficiënt. oë Bamu' begonnen zic..h nu te verzetten en deden het niet slecht met hun bijlen en speren. Een aantal Kiwai's werd in mijn nabijheid gedood, één van hen nadat hij met een Volkssturmgeweer de helft van de hedel van een Bamu had weggeschoten. Merah en Zigibi stonden midden van ~et trij~~e: woel, omringd door hun krIJger. Zlglbl zag er zonder zijn masker nog afschrikwekkender uit en ik zag hem binnen de I•.llve minuut met zijn bijl drie Kiwai's doden. Merah probeerde een Volkssturm af te schieten, mislukte en sloeg met de kolf een Kiwai de s~hedel in. Ardrey en ik hadden onze pIstolen getrokken. We mikten nu op de Kiwal' en velden er een heleboel. Ik zag, dat Ardrey door een kogel in de linkerarm geraakt werd, op een kni e n.eerviel en dat bijna op hetzelfde ogenbltk een van zijn dragers door een nelle slag van een bijl onthoofd werd. - Vlucht, Merah! riep Ardrey nu. Er zijn veel teveel van die verdomde ~meerlappen ! Ardrey knielde naa t een ~edo?fd vuur bij de grote hut. Ik wa .~1lS~chle~ twintig meter van hem verwIJderd, bIJ onze bagage. Net nadat hij naar M~ra~ geschreeuwd had, sprong een Klwal
achter hem en ramde een speer door Ardrey's torso. Ze kwam er door zijn borst weer uit. Ik schoot en doodde de Kiwai. Toen kwam een andere aangerend en onthoofdde Ardrey met rwee slagen van zijn machete. Ik voelde me verdoofd. UIt mijn ooghoek kon ik zien, dat Merah en Zigibi de jungle in vluchtten. De krijge rs vergezelden hem, samen met de weinige vrouwen die de aanval overleefd hadden. Ardrey's andere drager, een kleine, pezige kerel, werd in de nek ge .choten toen hij zich over het levenloze hchaam van zijn baas boog. Zijn ruggegraat werd door de kogel versplinterd. - Jezus! mompelde ik. Ik draaide me om, om op een aanvallende Kiwai te chieten, maar toen sprong een andere achter mij, mikte met een Volk sturm naar mijn hoofd en haalde over. Het geweer ging niet af. Hij had waarschijnlijk zijn lader leggechoten. Voor ik de tar naar hem kon mikken, had hij de kolf van het geweer naar mijn hoofd gezwaaid en ving ik de harde klap op met de zijkant van mijn hoofd. Alle werd zwart en ik viel verdoofd op de grond. Ik verwachtte, dat ik in die ver chrikkelijke ekonden zou terven, maar dat gebeurde niet. Het chreeuwen en gillen was bijna uitgestorven en ik hoorde niet meer chieten. Ik voelde, dat ruwe handen me op mijn borst rolden ik voelde dat mijn handen en voeten gebonden werden. Toen verloor ik het bewustzijn. Toen ik bijkwam, werd ik langs een junglepad weggedragen van het Bamu dorp. Ik werd aan een staak gedragen, alsof ik een pa gedood stuk wild wa . Ik was levend gevangen en werd naar het Kiwai dorp gebracht voor een of ander ritueel, waarvan ik een ding zeker wist: het zou eindigen met mijn dood.
HOOFDST UK 1
Hoe meer ik tijden die tocht naar het Kiwai gebied bij bewustzijn h ... a m, h oe erger het werd. De touwen rond mijn enkels en polsen droegen heel mijn gewicht en beten diep in mijn pijnl ijke vlees. In het begin gilde ik va n de p ijn, en werd stil , toen mij n ha nden en voeten verdoofd raakten. Ik werd urenl a ng op die manier gedragen. D e krijgers ru tren maar één keer. De muskieten ve rslonde n me Ie· vend en de vliegen kleefden in mijn wonden. H e t w as een h el, die eeuwig leek te zullen duren. Ik w i t, dat alle nog erger zou wo rden al " ik eenmaal in h un do rp w a . Ik zo u o n ge twijfeld op een gewel ddadige m anier mijn hoofd kw ijtraken . M aa r voor da t gebeu rde zouden ze w aa rschijnlijk nog w at p ret willen beleven met m ij. Ik kon zelfs niet
JO
raden, wat voor fama ieën lÎch in die pri m itieve breinen afs peelden. Eindelijk kwamen we, laat in de nami ddag, op onze be~temming aan. We vor mden een kolonne van mischien honderd krijgers, met een paar gevangen vrouwen en ik. Het was engroot dorp. H et besloeg cen paar honde rden 'H:rkant~ mClcr \'\'l wndcn \cTwclkomd donT ern trt lep nngcnde \ rouwen Ul \...ind, Tl·l1. TM\\'ljllk 10 het Jorp \\crd nll1ncngl'dr.lgen hctl.: n honden in mijn kuitl:n, ~loegcn Jonkcrhllldige kinderen me met ~to kk cn en ~pu\\den \"Touwen me in he t gendll. In het midden \ .1n het dorp, \\ aar ne t ab nlJ dl Bamu'~ een grote gemecn.,happc1ijke hut ~tond. werd ik zonder omhaJl op dl' grond gc.,metm en lo~ge.,neden \ an de p.1JI.
De k Inderen vielen me nu nog feller aan. De vrouwen kwamen een voor een naar m e toe, schopten me in de rug en sloegen me met stokken. De mannen die me m ee gebracht hadden, k eken toe en bulderden van het lachen. Een tamelijk grote Kiwai - hij was bij n a even groot als ik, - kwam uit d e glote h ut. H ij d roeg m ooiere veren dan de andere krijgers. H ij sprenkelde een soort stof over me w aaruit ik afleidde, dat hij de p laatselijke tovenaar was. H ij mompelde een paar onverstaanbare woorden en blafte toen bevelen naar de krijgers, die me bij armen en be nen grepen en me weg begonnen te slepen. - Hé ! protesteerde ik terw ijl ze me door het zand sleepten. Wacht! Laat me met Kokoda praten! Maa r ze luisterden ruet. Ik werd verder gesleept terwijl de kinderen me gillend volgden. Ik werd een eind verder naar de rand van een put gebracht. Vóór ze m e erin smeten kon ik naar beneden ki jken en ik zag, dat de put vol gro te m a nnetjesa pen zat. H et waren er een half do zijn. Ze war en bijna zo groot als ba vianen. Ze zagen er ook mager en ho ngerig uit. Ik li kte h ard. - Luister, verdomme. Ik moet met Kokoda jraten. Hij w il me misschien niet doo ! Lui ter, ik wil... Het volgende ogenblik smeten ze me 111 de put. H et wa een val van d rie meter. Ik raakte met mijn voeten de grond en kwam toen neer op mijn zij. De apen rond mij gi lden en krijsten. Ik lag daar ver kram pt van de p ijn , hijgend va n de va l, terwijl de a pen voorzich tig di hterbij kwam en en de Kiw ai' ze stonden aan te moedigen. Langzamerhand kwam ik terug op adem. Ik bekeek de apen en zag, dat hun tanden zeker drie centimeter lang waren. De beesten waren ongeveer zestig
centimeter groot en ze zagen er verdomd gemeen uit. Een viel me aan en beet in mijn been. Ik gilde, trok me weg en zag bloed op mijn broek. Een ander'e aap kwam nu naar mij en probeerde in mijn voet te bijten, maar hij slaagde er alleen in mijn schoen open te rijten. Tw ee anderen probeerden mijn gezicht en hoofd te pakken te krijgen. Ik haalde wild ujt naar de beesten. De krijgers, vro uwen en kinde ren , stonden in een dichte kring toe te kijken . Ze leken echt va n de sho w te genie ten. Een andere aap viel me aan en probeerde een stuk uit m ij n a rm te sch euren . Deze keer slaagde ik eri n het beest bij de keel te grijpen en te wurgen. H et d ier schopte en beet, maar ik had de k rach t van de wanhoop. Ik knee p zijn luchtpijp dicht en hij hield op mf:t bewegen. Ik liet het beest op de harde grond vallen en de a nderen keken ernaar. Ik trok nu mijn schoen uit en hield hem vast bij de tip, zodat ik de hiel al knuppel kon gebruiken. Boven mij waren de Kiwai's in het harde zonlicht stil geworden. Ik hield de schoen geheven en bukte me. Ik wachtte tot de beesten w eer een poging zouden wagen. Een ogenblik later viel de grootste aap m e aa n. Ik zw aaide de h iel in een grote boog op zijn chedel. H et beest viel onbeweeglijk op de gronà Een derde aap leek gek te worden dOOf wa t ik gedaan ha d e n prong gillend ab een duivel naa r mijn keel. Ik plofte de. sch o en tegen zij n muil 'n hoorde h er kaaksbeen breken. De aa p prong V3 r me weg en schreeuwde nog luider, m aar nu van de pijn. - Kom op, ve rdomme ! riep ik. Zi jn jullie je eetlust dan verloren? De overblijvende d rie apen {eken niet veel zin meer te hebben. Ze kropen bi j elkaar in een hoek van de put. Ze probeerden zo ver mogelijk van me w eg te komen. I'
Ik was de koning van de put geworden. De Kiwai's leken ontgoocheld. Ze hadden verwacht, dat de beesten me langzaam aan stukken zouden rijten. Ze waren nu doodstil en ik zag een nieuw hoofd boven me verschijnen. Het droeg een kroon van veren en de man keek boos naar mij. - Ben jij Kokoda ? vroeg ik. Geen antwoord. - Als jij het bent, dan moet ik met je praten, zei ik luid. Over Hendrik Ruyker. Het hoofd verdween. Ik was er zeker van, dat het Kokoda wa . Ik bleef wachten terwijl ik voortdurend op de drie apen lette. Enkele minuten later werd een touwladder in de put gegooid. Ik keek er even naar. Toen stond ik op en hief de schoen naar de apel . z~ begrepen me. Ik draaide me om ;!n beklom de ladd~r, de s hoen nog alt;jd in mijn hand. De apen leken opgelucht, dat ik wegging. Toen ik op de begane grond kwam grq>cIl twee krijg~rs mt! ruw vast en bonden mijn polsen va t. To n werd ik naar de grote hut in het midden van het dorp gebra ht. In de schaduw zat een lange man met een kroon van veren. Naast hem, met een houten masker dat nog afschrikwekkender was dan dat van Zigibi, zat zijn tov naar, die Titimua heette. - Ja, ik ben Kokoda, zei de man m ( de kroon. Ik was verbaasd, dat hij zo goed Engels sprak, vergeleken met Merah an de Bamu' . - Ik ben Rainey, zei ik. Ik ben gekomen om Ruyker te vinden. Maar jouw krijger h bbcn mijn ekspeditie in een Bamu dorp aangevallen en mijn vriend Ardrey en zijn mannen gedood. Hij maakte hoegenaamd geen verontschuldiging over Ardrey's dood.
- Ik ben opgegroeid in Bik Pella Post. Een missionaris heeft me jouw taal geleerd. Ik spreek ze goed, nietwaar? Ik knikte. - Ja. - Waarom was je In een Bamu dorp? - Ik was op zoek naar Hendrik Ruyker. Ik wil zijn geweren kopen, legde ik uit. Zijn brede gezicht wa een beetje knapper dan dat van Merah. Hij was langer en gespierder dan Merah of om het even welke Bamu. De Kiwai' zagen er trouwens over het algemeen beter gevoed en verzorgd uit dan de Bamu's. - Ben je naar de jungle gekomen om geweren te kopen? Kon je dat niet in KikorÎ doen? - Je begrijpt het niet, zei ik. Ik heb Ruyker al die geweren verkocht. De regering in Canberra heeft me gevraagd, ze terug·te kopen. Opdat jij en de anderen \!r elkaar niet mee zouden doden. Zijn donkere gezicht keek somber. Titimua, zijn tovenaar, leunde naar mij. - Jij Bamu's geweren verkopen! Ik was verbaa~d, dat hij ook een beetje Engels sprak. Ik schudde mijn hoofd. - Nee, ik probeerde ze al terug te kopen. Ruyker had ze net die geweren verkocht. Ze zwegen allemaal, terwijl z probeerden mijn gezicht te lezen. Eindelijk prak Kokoda. - Ik geloof je, Rainey. Het i duidelijk, dat jij en Ruyker moeten terven. - Wat? vroeg ik stomverbaasd. - Hij, omdat hij geweren verkoopt aan onze vijanden. Jij, omdat je je mengt in de aangelegenheden van de Kiwai's. Ik slikte hard. Hij was dus helemaal niet van plan mijn leven te sparen. Kokoda was niet beschaafd, hoewel hij
Engels sprak. Hij reikte achter hem en nam een mooi geweer dat ik nu pas voor het eerst zag. Het was een Britse Enfield 7.62 mm Envoy, de kolf met zilver ingelegd. Het was een prachtig geweer. Het hoorde niet bij de partij, die ik aan Ruyker verkocht had. . - ~itzal me tot opperhoofd van alle mboorlingen maken, zei Kokoda. Ik erken het bestuur in Canberra niet noch de regering in Port Moresby. Er zai één grote stam zijn en Kokoda zal het opperhoofd ervan zijn. - Nadat je duizenden mannen vrouwen en kinderen vermoord hebt mensen die alleen speren hadden o~ zich te verdedigen ? Kokoda haalde zijn schouders op. - Probeer niet te begri jpen, hoe het tussen de Kiwai en anderen gaat, zei hij. Jouw hoofd is maar voor één ding goed en daar zullen we het ook voor gebruiken. .~ij knikte naar de krijgers die achter mIJ stonden en voor ik kon Drotesteren .sleepten ze me weg. . Ze brachten me weer in de hete zon. Ze bonden me aan een staak in het midden van een open plek. Ik kon heel het dorp zien en ik merkte nu, dat het helemaal omringd was met trofeepalen. Vóór de gemeenschappelijke hut stond ~r ook een en mijn mond viel open, toen Ik het hoofd bovenop de drie meter lange staak zag. Het was dat van Ardrey, kompleet met zijn grijze baard en zijn gebruinde huid. De ogen waren gesloten, maar to h keek het dode gezicht nog verbaasd. - Jezus Kristus ! mompelde ik. Ik l<eer,Je mijn hoofd weg van dat gruweliike gezicht. Niet erg ver weg waren halfnaakte vrouwen bezig met het maken van een vuur en een spit. Af en toe ~.eken ze naar mij en giechelden, terwijl hun borsten heen en weer zwaaiden in de zon. Behalve voor de borsten
was het moeilijk, de vrouwen van de mannen te onderscheiden. Ze waren allemaal vuil en vies. De meesten hadden hun huid beschilderd. De mannen hadden wild, krullig haar dat breed uitstond. Ze droegen botten of andere versier e1en door hun neus. Verscheidene mannen kwamen mijn gezicht en haar van nabij bestuderen, alsof ze een stuk vee op de markt bekeken. Er stond naast de gemeenschappelijke hut een lege trofeepaal. Ik veronderstelde, dat mijn hoofd daar zou terechtkomen. Het was geen prettige gedachte. Laat in de namiddag verliet Kokoda ~et dorp met een aantal krijgers, maar Ik ver~oedde dat hij wel op tijd zou terug zlJn.voor het feest dat ze die avond zouden vIeren. Ik stond daar aan de paal gebonden en dacht na over mijn opeens zo korte toekomst. Ik veronderstelde, dat ik die avond op een gruwelijke manier zou sterven. Ik kon er overigens niets aan doen. Een groep vrouwen en kinderen kwam naar me toe. Een vrouw begon m~ met een puntig stokje in de lenden te prikken. Ik chreeuwde het uit van de pij.~ en daar leek ze van te houden. Een krtJger kwam de vrouwen wegjagen. Ik denk dat hij niet wou, dat ze hun avondmaal zouden verspillen. Toen de avond viel werd ik alleen gelaten, terwijl de voorbereidingen voor het grote feest verder gingen. Ik werd niet echt bewaakt, maar al de krijgers letten terloops op mij. Mijn handen waren met lianen gebonden. Het touw beet diep in mijn vlees, zodat de wonden aan mijn polsen nog meer pijn deden. In de Kokoda's vroege avond, vóór terugkeer, begonnen de voorbereidingen voor het feest. Ze hadden een paar vrouwen gevangen in Merah's dorp en nu hadden ze e een aan handen en voeten gebonden f
.')
13
dan aan het spit over de vuurkuil dellijk iets moet doen. Er leek geen nuttige manier te zijn om gehangen. Het vuur brandde nog niet. Ze hadden haar in een bal aan het spit mijn handen los te maken. Ze waren al vastgemaakt. Ze gilde zwakjes, maar srukgesneden door de touwen en ze daar lette niemand op. Toen begonnen voelden vanaf de polsen verdoofd aan. ze haar met rood slijk uit een grote pot Dat zou me moeilijkheden geven, zelfs in te strijken. Ze brachten laag na laag al was ik niet meer gebonden. Maar ik modder aan, tot ze net een grote mod- zou daar wel over denken, als het zo ver derbal aan het spit leek. Ik kreeg een was. eigenaardig gevoel in mijn ingewanden Ik kreeg eindelijk een idee, toen de toen ik besefte, dat ze haar klaar- Kiwai vrouwen zich klaarmaakten om maakten om gebraden te worden ... Le- het vuur onder de Bamu aan te steken. vend. Ik duwde hard tegen de paal om te voeDit was dus een van de rituelen van de len hoe stevig hij in de grond stak. Hij mensen, aan wie Ruyker moderne wa- gaf een beetje mee. pens verkocht. Ik had gehoord dat ze Ik kreeg weer hoop. Ik leunde achteroOk soms van hun slachtoffer, dat le- over en de paal bewoog een paar cenvend op het vuur gekookt werd, stuk- timeter. Ik boog me vooruit en maakte ken afsneden, waarbij ze het hoofd voor hem nog losser. Ik keek om me heen en het laatst bewaarden om op een trofee- ik zag, dat niemand speciaal op me lette. paal te zetten. Ik veronderstelde, dat ik Ik duwde naar rechts, de paal werd nog die dood waarschijnlijk zou ondergaan, losser. Ik was net van plan naar links te aangezien mijn hoofd blijkbaar bijzon- duwen toen twee kleine Kiwai's naar me der gewaardeerd werd voor Kokoda' toerenden met hun hond. De groot te verzameling. jongen riep iets naar me en begon toen Ze hadden een stuk bamboe 10 de met een zware stok op mijn schenen te mond van de vrouw gestoken, zodat ze slaan terwijl de kleinere het uitschaterde kon ademen maar niet gillen. Ze kon van het lachen. De hond beet in mijn geen spier bewegen met al die touwen en enkels. Drie vrouwen aan het vuur onde hard geworden modder. Ze zou le- geveer tien met r verder, draaiden' zich vend geroosterd worden en ze zou niet even om, lachten en gingen toen verder kunnen doen, tenzij gek worden. Het met hun werk. De jongens werden hun was het wreedste dat ik ooit gezien had spelletje eindelijk beu en liepen terug en ik had nochtans al erge dingen mee- naar de vrouwen . gemaakt. Ik stond daar naar adem te snakken Het was nu donker. De trommelaar van de pijn. Ik wachtte tot het nare waren in een kring rond de plaats van gevoel een bee~e minder werd. De krijhet feef~ gaan zitten. De dansers hadden ger verzamelden zich nu rond de hun versierselen al aangetrokken. Ze vuurkuil en de grote hut. Ik had niet veel waren van plan er een leuke avond van tijd meer. Ik duwde naar links en de te maken. Ik werd er misselijk van. Ik paal viel bijna omver met mij eraan wist dat ik me op de één of andere ma- gebonden. nier moest zien te bevrijden. Ik had niet Hij was helemaal vrij van het gat hij veel tijd meer. Als Kokoda terug wa kon zo uit de grond getrokken worden. zou ik beter bewaakt worden en zou ik Ik veronderstelde dat hij niet meer dan "aarschijnlijk geen enkele kans meer een halve meter in de grond zou steken. rijgen. Dat betekende, dat ik onmid- ... Ik keek om me heen, er waren aan alle 14
kanten Kiwai's. Ik zou me nooit onge- te gaan verwelkomen. Ik keek even in de merkt kunnen bevrijden. grote hut en ik zag dat ze omringd was Toen had ik geluk. Er klonk tam-tam met verschrompelde hoofden. Er geroffel uit de jungle, een signaal dat brandde een vuurtje in het midden van Kokoda op de terugweg was. de hut. Bij het licht daarvan zag ik een De dorpelingen liepen allemaal bamboe doos bij de plaats, waar Konieuwsgierig naar de verre kant van het koda die namiddag gezeten had. dorp, om Kokoda te gaan verwelkoNaast de doos zat een oude man. men. Opeen was ik helemaal alleen. Hij had zo onbeweeglijk gezeten dat Ik aarzelde geen ogenblik. Met een ik hem eerst niet eens gemerkt had. Hij grote stap vooruit trok ik de paäl naar bekeek me nu met onverholen minachme. Ik bukte me, liet me op mijn zij ting, terwijl hij opstond om alarm te vallen en begon de touwen naar de slaan. Ik sprong naar hem, gooide een bovenkant van de paal te chuiven. arm rond zijn hals en begon hem te Eerst ging dat moeilijk, maar toen wurgen. Hij partelde even in mijn werden de touwen wat losser en ging het greep en toen werd hij slap. vlot. Een vrouw aan de vuurkuil keek Hij viel als een stropop aan mijn voeeven in mijn richti ng en ik was bang dat ten, toen ik hem losliet. ik ontdekt was. Maar ze dacht blijkbaar Ik keek naar buiten en zag dat nieaan iets anders, want ze ging gewoon mand ons kleine gevecht gemerkt had. verder met haar werk zonder nog op me Ik ging naar de doo , deed ze open en te letten. Ik duwde en trok. De touwen vond mijn Star .45 en het pistool dat gleden eindelijk over de bovenkant van Ardrey gedragen had. Ik greep de Star, de paal. die helemaal geladen was, en stak hem Ik stond vlug weer rechtop, om de in mijn riem. Er lag een Volkssturmgeindruk te geven dat ik nog altijd vastge- weer naast de doos en ik nam het ook, bonden was. De touwen rond mijn pol- keek de munitie na en greep een doos en waren nu losser. Niemand scheen met patronen die erbij lag. Ik was nu op me te letten. Ik draaide me om, ging klaar om te vertrekken. langzaam en voorzichtig naar de dicht tBuiten de hut hing de Bamu vrouw bijzijnde hut en liep erom heen. nog altijd over het vuur. Ze was in de Ik was nu alleen. Ze konden me niet modder begraven. Niemand lette meer zien. momenteel op haar, het vuur was nog Ik trok eer t mijn linkerhand vrij van niet aangestoken. Ik wist, dat ik haar , de touwen en dan de rechter. Ik liet de niet kon redden, maar ik moest toch touwen op de grond vallen en begon denken aan de gruwelijke manier waarzachtjes mijn spieren te masseren. Het op ze zou terven. Ik sloop naar haar bloed stroomde weer door mijn handen. toe en ik vond onder al die modder haar De pijn was eer t vre elijk, zoal wan- hoofd. Op de grond lag een stalen bijl. neer je b vroren handen te vlug warmt. Ik nam ze, hield het tompe einde geheIk tond daar mijn vinger te buigen, ven en loeg hard toe. Ik voelde een hijgend van de pijn. Eindelijk werd het korte, bijna onmerkbare rilling in de weer draaglijk. slijkbal. Toen sijpelde er rode vloeistof Ik sloop nu naar de verre kant van de door de ingeslagen schedel. gemeenschapshut, weg van de vrouwen. Ik had haar gedood. Kokoda kwam ginds toe en nu stonden De andere Bamu vrouw hadden ze ook de laatste vrouwen op, om hun chef daarstraks al gewoon gedood en ze
15
hadden dus op het ogenblik niemand meer om hun afschuwelijke ritueel op uit te voeren. ik draaide me om en begon te rennen. Ik hoorde een schreeuw. Ik draaide me om en keek. Een krijger
wee luid roepend naa r mij. Kokoda tond achter hem . Hij chreeuwde iet ' en vijftig Kiwai's gilden als duivels en renden op me af. M ij n ontsna pping was reed ontdekt.
HOOFD TUK 4 Ik knielde in de infanteriepo \tie, nchtte de VK-98 en haalde de trekker over. De Klwai die het dicht t bij mij was, gilde en Vl I op zijn gw ht. Zijn hart wa ontploft. De anderen ~topten even en ~taarden ges hokt naar hun dode stamgenoot. Ze hadden het geweer nog nooit op zo'n lange af tand zo dodelijk zien gebruiken. Z waren verbaasd over het gemak waarmee ik het gebruikte en cen paar \.In hen zagen er bang uit. Doden met geweren was één ding, er door gedood worden wa iets ander. Ik mikte en choot weer. Een tweede Kiwai \ erd gc\dd. Hij \prong .h:htenut en' vlCl op de rug llCl' r. Dcn ~r3rtcldc nog C\ l:I1 voor hij ,tlerf Ze mompelden nu \" c rbJa~d cn opt...· n' hIl' l'lI\\tk' n l'cn p.l.lr \ r 111\\ ln , l(okl)Ja, w()e~end uH r hun ..I.H/ellng, be,",,1 zijn krijger dJt ze mc moe ten doden, Een paar deden aarzelend een tap in mijn richting en toen volgden de ander n. Er waren cr ma.lr een paar met geweren en ze leken niet V3n plan die tc gebruiken voor ze erg dicht in m,ijn buurt warcn, Ik vuurde opmcu\\ cn cen derJe 16
Kiwal Viel dood neer. Toen draaide ik me om en vluchtte, abof de dUivel me op de hielen zat, Enkele sekonden lat~r had Ik de bomen bereikt. Ik hoorde een schot toen ik in het oerwoud verdween, maar werd niet geraakt. Toen ik zo'n honderd meter had afgelegd, topte ik . Ik kon ze a hter me aan horen komen. Ik draaide me weer om en holde verder. Het was pikdonker tussen de bomen. Ik trompelde onhandig verder, botste tegen struiken en bomen en ik viel een paa r keer. Ik loeg de richting in van het pad waarlangs ze me naar het dorp hadden gebracht. In de dui temi mi te Ik het bijna. Na tien minuten ronddwa!tn tu~ en de bomen \ ond ik het pad. Ik stak het over en gtng weer het woud in. 1 oen befte ik hoe dom Ik handelde en ik Illg terug naar het pad. Er waren mim.ten drie Kiwal's achter mij. Zij kenden de jungle om me heen en ze waren in veel betere konditie dan ik. Ik wa verzwakt door de mishandelingen die ik had ondergaan en ik wi t, dat ze mij poedig zouden inhalen. Terwijl ik langs het pad verder rende, hoorde ik ze dichterbij komen. Ik ver-
borg me achter een paar bomen aan de rand van het pad en probeerde me stil te houden. Ze kwamen voorbij gerend zonder me te zien. Ze waren met vier. Als er nog meer achtervolgers geweest waren, hadden die een andere richting gekozen. Toen de laatste voorbij was stapte ik achter hen op het pad en choot hem in de rug. De Kiwai gilde luid en viel tu sen de trui ken aan zijn rechterkant. De voorlaatste, nog maar tien meter van me verwijderd, draaide zich vlug om. Ik kon hem net zien. Hij hief zijn geweer om naar me te chieten, maar ik was hem vóór. Mijn geweer knalde en l\ schokte opzij al of iemand hem een duw gegeven had. Hij viel neer en ik kon hem niet meer zien, maar ik wist dat ik hem dodelijk geraakt had . Ik verborg me nu weer, terwijl de anderen zich omdraaiden en terugkwamen. Ze waren nu voorzichtiger en ik kon ze horen mompelen, toen ze de lijken van hun stamgenoten ontdekten. Ik wachtte, tot ze me allebei voorbij waren, op hun terugweg naar het dorp. Toen sprong ik op het pad achter hen. Maar toen ik deze keer aanlegde, kon ik de man die het dicht t bij me was niet zo goed zien en ik miste. Het geweer knalde luid en de kogel drong in een boom naast hem. Hij schoot terug met zijn Volkssturm en het leek alsof iemand een withete poker in mijn rechterarm gestoken had. Ik haalde de trekker weer over. De hamer klikte op een lege kamer. De munitie van het geweer was op. Ik had geen tijd om te herladen. Ik trok vlug de Star Automatic en schoot drie keer achtereen op de chaduw op het pad. Ik hoorde een doffe gil en een lichaam plofte op de grond. Het volgende ogenblik zag ik uit mijn ooghoek naast me iets bewegen.
18
De laatste Kiwai had mijn eigen strategie tegen mij gebruikt. Hij was in mijn flank gekomen en nu sprong hij vanuit de jungle naar mij, zijn talen bijl hoog geheven. H ij wou me onthoofden, maar ik prong op h t laat te ogenblik achteruit. De bijl sneed door de kraag van mijn savanne jasje en ~champte lan~s mijn huid. Ik truike\de, maar Ik slaagde erin de arm van de Kiwai te grijpen en hem mee te trekken op de grond. We rolden in de duisternis over het pad. Ik probeerde met de Star te schieten en de Kiwai pande zijn arm om me met zijn bijl in twee te splijten. Ik kon zijn gezicht niet zien, terwijl we op leven en dood vochten. Mijn linkerarm beefde van de inspanning, om zijn bijl van me af te houden. Ik draaide de Star langzaam, richtte de loop op zijn linkeroog en haalde de trekker over. De stompe Star ontplofte luid in onze oren. De kogel drong door de iris van het linkeroog het hoofd van de Kiwai binnen, ging door zijn frontale hersenkwab en kwam langs het rechteroor weer naar buitèn. Hij sprong zijdelings van me af, viel in de struiken en spar· telde nog even met armen en benen voor hij stierf. Ik stond zwak op. Ik had geluk gehad, dat ik er met wat lichte verwondingen·vauaf was. Ik luisterde even. Ik hoorde geen andere krijgers. Ze hadden niet op de geweerschoten gereageerd. Ik draaide me om en liep verder langs het pad. Ik had heel de nacht nodig om de afstand naar het Bamu dorp afte leggen. Het was trouwens al een klein mirakel, dat ik niet verdwaalde. Toen ik 's ochtends het dorp binnenstrompelde vond ik het verlaten. Merah had wijselijk besloten zijn hoofdk\~artier te verplaatsen.
r
Ik moest rusten. Ik ging naar de grote hut waar Ardrey en ik met Merah en zijn priester gepraat hadden. Het zag er nu helemaal anders uit. Het was een chaos. Er lagen geen dode Bamu's meer. Merah had ze laten verwijderen en het schoot me te binnen, dat deze mensen misschien ook leden van hun eigen stam opaten. Ik sliep een paar uur. Toen nam ik een kalebas water uit een hut en keek de munitie van de Star na. Ik zag, dat ik nog twee kogel~ over had. Ik ging weer op weg, deze keer naar Bik PeJla Post. Het was een lange, afschuweli jke dag. De insektenbeten waren 's nachts erger geweest dan nu, maar ik kreeg het zwaar te verduren van de hitte. Het zweet liep in stralen langs mijn lichaam en prikte en brandde in de vele insektenbeten, die mijn Ii haam overdekten. Maar ik ging verder. Ik wist, dat ik zo vlug mogelijk moest vorderen, dat ik vóór de avond aan de rivier moest zijn. Het leek eeuwen te zullen duren. Ik topte maar heel even, wanneer ik het echt niet meer uithield. Dan ging ik weer verder. Het werd middag, dan late namiddag. Het pad werd beter en ik wa dankbaar, dat ik nu vlugger kón opschieten. Eindelijk, bij het vallen van de a.v<;>nd, kwam ik bij Bik Pella Post aJn de rIVier.
Ik was n g nooit in mijn leven zo blij geweest dat ik andere menen zag. Ik trompelde binnen in de winkel. De eigenaar keek me eigenaardig aan, be tudeerde mijn gescheurde kleren, de insekten beten over heel mijn lichaam, het opgedroogde bloed aan mijn wonden . --,l Goede hemel, meneer Rainey ! - De Kiwai's, mompelde ik. Ik liet me zwaar op een stoel vallen terwijl de dorpelingen om me heen kwamen taan. - Ardrey en de magers zijn dood. Hij maakte een bed voor me klaar en
stuurde een boodschapper naar de Papuan Princess. Later, in het zwakke licht van de olielamp, vertelde ik hem heel het verhaal. Ik had ook de stuurman van de Princess, een inboorling, gezegd dat ik de volgende morgen met de boot wou teruggaan naar Kikori. Hij ging akkoord. Er lag angst in zijn donkere ogen. In de ogen van al de mensen in Bik Pella. Ze wisten dat Kokoda tot alles in staat was. Als hij Ardrey kon doden en mij kon terroriseren, als hij ongestraft blanken kon aanvallen, dan kon hjj ook elk ogenblik met zijn krijgers in Bik Peil a verschijnen om te doden en te vernielen. Ik kon niet zeggen, dat hun angst ongegrond was. Twee dagen later was ik in Kikori. Ik zat in het kleine kantoor van Averill Connors. Connor keek erg somber na mijn rapport. Burke Ardrey was zijn vriend geweest. In een plaat als Kikori waren niet veel mensen waar je kontakt mee kon hebben en ik begreep Connor~ maar al te goed. - Kokoda was er niet bij, toen Ardrey gedood werd, besloot ik mijn rapport. Maar ik twijfel eraan of het verchil zou gemaakt hebben. Hij heeft Ardrey's hoofd op een trofeepaallaten zetten en hij had geen bezwaren om mij te doden. Kokoda heeft h topgenomen tegen al de blanken in Nieuw Guinea, Connors. Hij heeft me openhartig gezegd, dat hij de aurori teit van de regering niet langer erkent. En met die geweren is hij gevaarlijk. - Dat is duidelijk, zei Connors met een zucht. - En nu moet ik teruggaan, zonder Ruyker zelf maar te spreken, zei ik. Ik heb niets bereikt. Connors keek naar me. - Wel, Rainey, misschien heb je toch nog geluk. - Op welke manjer ? 19
- ik heb vandaag gehoord, dat Ruyker hier terug is. Gewoonlijk bleet hij wekenlang in de jungle. Misschien is hij bang geworden na de moord op Ardrey. Hij zal daar wel langs de tam-tam van gehoord hebben. - Weet je, waar hij verblijft? vroeg ik. - Nog njet. Ik wou net een man wegsturen om hem te gaan zoeken, toen jij binnenkwam. - Ik zal hem vinden, zei ik. Misschien kunnen we hem nog tegenhouden. Ik stond op. - Ik kom vanavond waarschijnlijk terug. Misschien kan ik je dan wat meer vertellen. - Ik wacht, zei Con nor . Het was bijna avond toen ik het kantoortje verliet. Ik had een Land Rover gehuurd en ik reed naar de twee kroegen, die Kikori rijk was, om te weten te komen waar Ruyker kon zijn. Hijzelf zou misschien niet in de kroegen komen, maar het was mogelijk dat zijn dragers dat wel deden. Ik had al dadelijk geluk. In de eerste kroeg ontmoette ik een helper van Ruyker, die me kon vertellen dat zijn baas in een gehuurde kamer op Epinerystreet woonde. Ik vond het huis. Het was een gebouw met twee verdiepingen, in koloniale stijl. Ruyker had boven, achteraan het huis, een kamer. Hij was er. Toen ruj de deur opende en me herkende ver maIden zijn harde ogen een beetje. - Rainey ! zei hij ongelovig. - Ruyker, zei ik. Ik wil met je praten. Hij gromde. - Ik dacht dat je met Ardrey de jungle was ingetrokken, zei hij. Eigenlijk veronderstelde ik, dat je dood wa . Hij sprak Engels met een Nederlands aksent. Hij was een Hollandse kolo-
20
niaal uit Indonesië. Hij deed een stap opzij en ik ging de kamer binnen. Hij sloot de deur en bekeek me somber. - De Kiwai hadden me gevangen genomen, zei ik. Maar ik heb geluk gehad en ben ontsnapt. Ik was echt onder de indruk van hun wapenarseMal. Hij grinnikte, het soort grijns waar ik nooit van gehouden had. Hij was een grote man, ongeveer even lang als ik, maar misschien wel tien jaar ouder. Hij zag er hard uit en dat was hij ook. Zijn vierkante gezicht had een Ijtteken over het linkeroog. Een deel van zijn rechteroor ontbrak. Hij zou wel terke verhalen kunnen vertellen over de jungle, dat wist ik. Maar zijn avonturen in die on{tlenselijke hel hadden hem geestelijk kapot gemaakt. - Je mag inderdaad onder de indruk zijn, Rainey. Het zijn de Volkssturm . die je me in Sydney verkocht hebt. - Dat weet ik. Heb je gehoord, waarom ik hier ben? Hij bekeek me nog altijd wantrouwig. Hij had savannekleren aan en er hing een Mauser 7.65 Parabellum automatisch pistool op zijn heup. Hij zag er even gevaarlijk uit als hij was. - Nee, ik weet het niet, zei hij. Ik dacht, dat je misschien ook handel wou drijven met de mboorlingen. Ik chudde mijn hoofd. - Dat is mijn beroep niet, Ruyker. Ik vecht in oorlogen om mijn brood te verdienen, dat weet je toch? - Waarom zit je dan hier in het binnenland van Nieuw Guinea ? vroeg hij. Er is hier geen enkele oorlog van jouw soort aan de gang. - De regering in Canberra heeft me gestuurd, Ruyker, zei ik. Zijn gezicht veranderde opnieuw. - Ze zeggen, dat het heel dom van mij was, je die geweren te verkopen. Ik geloof hen. Ze willen dat ik alles
terugkoop wat ik je verkocht heb. Met winst voor jou. Zijn grijze ogen onderzochten mijn gezicht. - En daarom liep je hier met Ardrey rond? Om mij te vinden? - Juist. 'Ik dacht, dat je een maand of twee in het binnenland zou bljjven. Jammer genoeg voor Ardrey bleven we hier niet op je wachten . - Dat is dan jammer, zei Ruyker. Maar het geeft niet. Hij was toch een dronkaard. Ik bekeek Ruyker nors. - Sommige mens n denken daar anders over, Ruyker. Wel, ik wil qe geweren die je nog over hebt met winst voor jou terugkopen. Watzeg je ervan? Hij hudde zijn hoofd. - Vergeet het maar, Rainey. Onze koop was definitief. Ik probeerde kalm te blijven. - Datweet ik. Maar wat geeft het of Je de geweren aan mij verkoopt of aan de Klwai's ? - E n heleboel, antwoordde Ruyker. ik doe nu niet alleen meer zaken met de Kiwai' . De Bamu's en de andere naburige stammen willen ook geweren, om zich te verdedigen. - Tegen de geweren, die JIJ aan de Klwai's verkocht hebt, zei ik zuur. - Juist, zei hij non halant. Ik doe grote zaken, Rainey. Ik krijg gouderts en koper van de wolkoppen. En ik begin maar pas. Niets dat je me kan aanbieden, kan me tegenhouden om verder te gaan met zo'n winstgevend zaakje. - Vind je dan niet, dat het onverantwoordelijk is de inboorlingen zomaar moderne wapens te geven? vroeg ik. Heb je de slachtingen in de jungle dan niet gezien, Ruyker ? Heb je niet gemerkt, wat ze met hun nieuwe speelgoed doen? Hij haalde zijn schouders op. - Wie kan dat wat chelen, ouwe
jongen? Wat geeft het of ze elkaar met peren doden om elkaar op te vreten, of met geweren? Het komt toch op hetzelfde 'leer. - Dat doet het verdomme niet, zei ik. Door het ingrijpen van de regering werden kannibali me en koppensnellen een beetje ingedijkt. En de slachtpartijen met speren en bijlen bleven beperkt. Nu is het volop oorlog. En er bestaat een kans, dat Kokoda met zijn geweren in Port More by opduikt. Ruyke r keek me nu boos aan. - Het kan me geen barst chelen, wat ze met die geweren doen. En al jij me hindert, Rainey, pa dan maar op ! Ruyker wa altijd al een arrogante smeerlap geweest, maar nu werd hij onuitstaanbaar. Ik kwam di ht tegen hem taan, terwijl ik nadacht over wat ik verder kon doen. - Luister, rotvent, snauwde ik. Ik wil die geweren terug! Als ik ze niet kan kopen, dan gaan jij en ik naar het kantoor van Averill Connor~ en dan praten we met hem. Miss hien heeft hij wel een betere manier om ze van ie a f te nemen. - Wees met absurd, Rainey, zei Ruyker Hijf. Ik ben niet van plan om met Connor~ of om het even wie te gaan praten. Die geweren zijn eerlijk van mij, ik heb ze gekocht en betaald. Je had eraan moeten denken voor je ze me verkocht. Nu is het voor jou te laat. - Verdomme, Ruyker ! gromde ik, en ik reikte naar de Star in de zak van mijn jasJe. Maar Ruyker hand flitste naar de Mauser die hjj openlijk op de heup droeg. Hij wa vlugger dan ik. Voor ik de tar te pakken had, mikte hij de Mau er reed op mijn bor t. - Vooruit, Rainey, zei hij met een grijn. Ik trok mijn hand voorzichtig weg van de zak van mijn jasje. Ruyker haalde het wapen uit mijn zak en choof 21
het in zijn riem. - je ontgoochelt me, Rainey, zei hij. Vóór een man van jouw vak ben je opeens wel erg naïef, als je je zo laat gebruiken door de regering in Canberra. Ik weet niet of je nog andere motieven hebt. Misschien wil je de gewerenhandel wel helemaal voor jezelf. Maar wat je plannen ook zijn, Rainey, ik wil geen last meer met jou. Ik heb je niet meer nodig, ik heb andere leveranciers. Je moet begrijpen, dat ik je inmenging niet langer kan dulden. . - Jij praat als de chef van de KIwai's, Kokoda, zei ik. Weet je wel, dat de Kiwai's nu op de hoogte zijn van het feit, dat jij de Bamu's ook geweren verkocht hebt? Kokoda zal je doden als hij je kan vangen. Ruyker was niet onder de indruk. - Wel, als Kokoda me ooit zal doden, dan zal jij er niet meer zijn om het mee te maken, Rainey. Voorwt, naar buiten. Langzaam! De rotzak wou me ergens buiten, op een afgelegen plaats, doden. Dat wa duidelijk. - Doe het niet, Ruyker, zei ik. Je zit al diep genoeg in de drek. - Vooruit, Rainey, gromde hij. We verlieten de kamer en gingen naar beneden. Er lag een overwoekerd stuk grond tussen het hui en de rivier. - Naar het water, beval hij. Tussen cruj en de dood lagen nog vijftig merer. Ik ging Ruyker vóór. De Mauser porde in mijn ribben. Ik moest iets doen, of mijn lijk zou over enkele minuten in de rivier belanden. We gingen lang een grote bQom en ik leidde ons er zo dicht mogelijk tegen. Toen we naa t de boom waren, deed ik mijn wanhoopspoging. Met een wilde beweging zwaaide ik mijn linkerhand achter mij, tussen mi j en Ruyker. Ik draaide me op hetzelfde ogenblik om en sloeg naar zijn rechter22
pols. Hij zag de beweging en schoot, maar mijn gebaar redde me en de kogel rukte alleen maar aan de mouw van mijn jasje. Toen raakte mijn linkerhand zijn pols, sloeg zijn gewapende hand weg naar de boomstam. Het pi tooI knalde weer luid in mijn oren. Deze keer ging de kogel langs mijn linkerarm. Toen ramde Ruykers wapenhand tegen de boomstam, zoals ik gepland had. De twee s hokken na elkaar deden de Mauser uit zijn hand vallen. Ik verloor mijn evenwicht en viel op mijn knie. Ik zocht op de grond naar de Mauser, maar kon hem niet vinden. - Godverdomme, jij' meerlap ! vloekte Ruyker nu. Hij reikte naar de Star in zijn riem. Ik wierp mezelf op Ruyker, net toen hij de Star in de hand had en naar mijn hoofd mikte. Mijn hand hamerde tegen zijn vuist, net toen hij schoot. De kogel miste mijn hoofd met een fraktie van cen centimeter. Wc vlClen nu samen tegen de boom en dan op de grond. Ruyker probeerde de Star naar mijn hoofd te richten. Ik zag de loop naar mijn gezicht zwaaien. Ik keek recht in de loop van _het pistool. Ik ramde er hard tegen, net toen hij zijn vinger over de trekker pande. D kogel schampte langs zijn wang. We rolden over de grond. Ik probeerde met al mijn kracht de Star uit zijn hand te trekken. maar de revolver kwam niet vrij. Ruykerviel van me weg, regen de tam van de boóm. Hij legde aan en haalde de trekker over. Maar opeen wi t ik, dat het nutteloos was. Ik hoorde een metaalachtIge klik van de Star naar mijn gezicht. Ik ontweek het wapen en ik begon ook op te staan, maar zijn stem hield me tegen. - Je kan me zonder wapen niet te pakken krijgen, Rainey. Ik aarzelde en ik liet me weer op een knie vallen. Ik hijgde. De laat te week had me erg verzwakt.
- Ik ga terug naar de jungle, zei hij. Maar ik waarschuw je, Rainey, volg me niet. Loop me niet weer v
op weg wa naar het binnenland. Ik was er niet in geslaagd zijn bloedige handel te stoppen. . Maar ik had de ontmoetmg met hem overleefd. En op dat ogenblik leek dat helemaal geen kleinigheid.
HOOFDSTUK 5 De volgende dag wa het heet in Kiko ri. D hitte steeg in golven van de piaatiJzeren daken van de hutten naar de koperen hemel. De honden slopen weg uit de toffige straten en ver holen zich in de chaduw van de gebouwen. Het wa één van die dagen, die bijna dodelijk zijn voor een blanke uit de bechaafde wereld, maar die de inboorlingen toïcijn verdragen. Die morgen bleef ik laat in bed, ik wou niet opstaan. Ik verkoo mijn wonden en chrammen te laten genezen. Ik had dringend rust nodig en had Connor bericht ge tuurd, da t Ru yker ont napt was en verder zou gaan met zijn smerige zaken. 0 k, dat hij waarchijnlijk uit een andere bron nog meer wapens had voor de inboorlingen. ' Middags, toen ik eindelijk opgestaan wa om in de winkel munitie te zoeken voor de Star .45, vond Con nors me daar. De winkelier had net een oude doos patronen gevonden, toen onnors binnenkwam. De eigenaar van de winkel had meer dan een kwartier nodig gehad om de munitie te vinden, omdat het er zo'n chaos wa . Het wa er duister en koel. Er hing een ventilator aan het plafond. Achter de toonbank waren rekken aangebracht, halfleeg, met toffige blikjes en rollen verbleekte tof. Aan de muren van de lange kamer hingen werktuigen en gereed chap, bijna allemaal verroest van de ouderdom. - Wel, Rainey, ik zie dat je gezond en wel bent, zei Connor . - Dat heb ik niet te danken aan di meerlap Ruyker, zei ik. Ik betaalde d winkelier voor de munitie en draaide me naar onnor, die er in zijn uniform tamelijk fri uitzag. Hij wou me vermoorden,
24
Connor . De meerlap is niet meer voor rede vatbaar. - Ik had niet moeten toelaten, dat je hem alleen ging opzoeken, zei Connors. Het is allemaal mijn fout. Ik had je een paar mannen moeten mee geven. Dan zouden we hem nu gevat hebben . - Ik ben door Canberra ge tuurd om met hem te praten, zei ik. En ik ben het, die faalde. on nor volgde me op de veranda. We gingen op stoelen tegen de muur zitten, in de schaduw. We keken naar de wolkoppen die op traat voorbijgingen. - We hebben nog meer slecht nieuw, zei Connors omber, nadat hij een sigaret had aange token. - Kokoda heeh een dorp van de Tolai uitgeroeid. Hij heeh alle mannen, vrouwen en kinderen laten vermoorden. Ruyker had de tam wat geweren verkocht en KQkoda heeft ze allemaal buitgemaakt. Hij doet hetzelfde bij elk dorp waar Ruyker geweest i . HIj noemt zijn mensen nu een leger en hiJ legt, dat hij al de stammen van Papua onder zijn kontrole zal hebben vóór hij ophoudt. Hij erkent de heer"chappij van de blanken over NIeuw Guinea niet langer. - Er bestaat een kans, dat Kokoda jullie hier inderdaad verdrijh, majoor, zei ik. Met geweld. Kan je jr voorstellen, wat voor leven de inboorlingen onder zijn bestuur zouden hebben? Ze zullen nooIt weten of ze niet op Kokoda's tafel zullen eindigen. Connors zuchtte diep. - Ik moet inderdaad toegeven, dat ik een beetje bang ben, Rainey. Nu Ruyker weer op pad is en geweren uitdeelt aan de inboorlingen, alsof het broodje waren, kan het hier echt gevaarlijk worden. En ik heb niet het gezag om Kokoda met mijn troepen te
bestrijden . Canberra zou dat nooi t toela ten. Ik zat daar en dacht na. Toen draaide ik me naar Connors. - Misschien i het wel tijd, dat je de de tier bij de horens pakt en dat je inderdaad probeert Kokoda met je troepen tegen te houden. Vóór het te laat is. Ruyker zelf is niet meer zo gevaarlijk. Het i nu vooral Kokoda, met wie je rekening moet houden. Hij is een halfbe chaafde wilde en dat maakt hem verdomd gevaarlijk. onnor keek me aan. - M aar ik heb je toch net gezegd, ouwe jongen, dat Canberra zoieb nooit zou toelaten! - Je mag toch in zekere mate eigen mitiatief nemen in noodgevallen? vroeg ik . Ja, maar ... Roep ' dit Uit tot een noodgeval. Zorg ervoor dat Port More!>by er pa van hoort, al het te laat is. - Ik zou hen niet vooraf vertellen wat ik ga doen? vroeg Connor!> verbluh. - Pas al ze je niet meer kunnen tegenhouden. Connors staarde naar zijn sigaret. - Ik begrijp nu, waarom jij altijd zoveel moeilijkheden ontmoet, Rainey . En ik denk, dat je mis chien gelijk hebt. Maar ik beschik hier in Kikori maar over dertig man. Ik zou er misschien vijftien of twintig mee kunnen nemen. Kokoda heeft daarentegen een heel leger. - Ik zou Kokoda niet uitdagen met twintig oldaten, zei ik gedu ldig. Jij en ik zouden stroomopwaart gaan met een vracht geweren, Connors, en we zouden naar Merah gaan, al zijn mensen verzamelen en ze bewapenen met JOuw Smith & Wesson 9 mm karabijnen misschien zelfs met granaten. Daarmee zouden we Kokoda aanpakken.
- Een stammenoorlog met moderne wapens ? vroeg Conno rs ongelovig. Maar dat proberen we nu net te verh inderen, Rainey ! - We probere n een slachtpartij door de stam van Ko koda te verhinderen, zei ik. Dit zou geen tammenoo rlog zijn. Wij zouden de leidi ng hebben. Als we het geluk hebben te wi nnen, zouden we onze geweren terugnemen van Merah. De Kiwai' zouden met geweld ontwapend worden en het zou allemaal voorbij zijn. Averill Connor wreef over zijn vierkante kin en bestudeerde me omber. Maar hij dacht erover na. - Je wordt mi chien nog een held in Canberra, zei ik. Al je erin laagt • Kokoda te verslaan vóór hij Kikori aanvalt. Kan je je voor tellen, wat er met de blanken hier zou gebeuren, als hij zijn zin krijgt? - Ik weet het met, antwoordde Connors. Hij lijkt wel re pekt te hebben voor ommige blanken. Het zou van zijn grillen afhangen, veronderstel ik. - Precies, zei ik. Wil je, dat het zo wordt? onnors chudde het hoofd. - Natuurlijk niet. - We kunnen een dozijn van je beste mannen nemen. Over een paar dagen vertrek ken we, zei ik. Connor taarde me hard aan. - Je zegt me, hoe ik mijn eigen zaken moet regelen, Rainey, en verdomme, je doet het goed! Bij god, ik zal het doen! Maar we zuller het moeten geheim houden. Ik lachte. - Jij doet het voor god en vaderland, majoor. Maar ik doe het voor geld. Ik moet betaald worden. Kan je een paar duizend dollar in je zwarte ka vinden? Connors s hudde het hoofd. - Ik had al gehoord, dat je niet
gemakkelijk bent als het over geld gaat. Maar ik zal het vinden. Je bent het waard. En je zal een tijdelijke rang van majoor in het Australische leger krijgen ook. Vind je dat goed? - We zullen best met elkaar opschieten, zei ik grijnzend. De volgende dagen kozen Connors en ik een dozijn van zijn beste mannen uit. Een aantal waren al eerder in het binnenland geweest en spraken een paar inlandse dialekten. Er waren acht inboorlingen bij, uit stammen die aan de
kust woonden en een halfbloed. De twee onderofficieren waren blanke Australiër en hun luitenant zelf had Tolai, Australisch en Nederlands bloed. Hij heette Slatterly. Het waren allemaal harde, sterke mannen, op wie we ongetwijfeld zouden kunnen rekenen als het op vechten aankwam. Ik gaf ze een stoomkursus in guerrilla operaties, en ze leerden vlug. Ik wist, dat ze het nodig zouden hebben.
HOOFDS11JK 6 Ardrey Burke had noch in Kikori, noch in Port Moresby verwanten. Hij wa het oort man dat al jongeman zijn banden met zijn familie verbreekt en ze dan vergeet. Ardrey was een eenzaat geweest en hij was tevreden met het leven op de rivieren van Nieuw Guinea. Toen ik era::n terugdacht, vermoedde ik dat hij niet ontevreden geweest zou zijn over zijn dood. Hij zou het eén goede manier om te sterven gevonden hebben. En wat zijn hoofd op een trofeepaal van de Kiwai betrof, dat zou hij waar chijnlijk erg grappig gevonden hebben. De Papuan Princess had du geen eigenaar meer. In afwachting van instrukties uit Canberra had onnor d boot dan maar in beslag genomen om hem te gebruiken voor ons transport. De volgende morgen gingen we op weg naar het binnenland. De Princess was volgeladen met vracht, mensen en goederen. We hadden ons dozijn soldaten met hun wa-
26
pen ... Sten Mark V machinegeweren, twee oude mortieren, granaten ... en vercheidene kratten munitie voor de Stens. Dan waren er nog een groot aantal Smith & Wesson geweren, met veel munitie. Er was aan boord niet genoeg plaats om ons allemaal te laten lapen, want we hadden ook nog de bemanning van Ardrey aan boord. Maar dat gaf niet, want we gingen nu niet tot aan Bik Pella Po t. Merah had zijn hoofdkwartier nog verder naar het miden verplaatst om uit de buurt van Kokoda te zijn en we zouden dus vanaf de rivier een zuidelijker route nemen. We wilden overnachten in een klein dorp, Ambo Kandam, een taplclijk be chaafde handelspo t bIj de rIVier. De trip troomopwaarts verliep zonder incident n, terwijl onze mannen hun wapens nakeken en schoonmaakten. Connor en ik zaten in de vuile hut van de Princes~, waar Ardrey met ons die eerste avond plannen
gemaakt had. We praatten over onze trek door het oerwoud. We zouden Joor tamelijk onbekend gebied komen op weg naar het nieuwe Bamu dorp, maar Connors voorzag daarbij geen moeilijkheden. Connors schatting van de duur van onze boottocht was akkuraat, we kwamen in de vroege avond in Ambo Kandam aan. Het was een groter dorp dan Bik Pella Post, met een dorpsplein omringd door houten huizen. Er liepen hi er ook kippen en naakte kinderen op traat, maar de volwassenen droegen allemaal lap-laps van stof die ze in de winkel gekocht hadden en niemand droeg neus- of oorversieringe.,. Ze beschnuwden zichzelf al!. een bescha:tfd als de stadsmensen van Kikori. Zo nodigden ons ui t, die nach t op het dorpsplein te overnachten. Dat deden wc ook. De soldaten waren gewoon in openlucht te slapen en iedereen had het tamelijk komfortabel. Slatterlyen de twee Australische onderofficieren, twee ervaren oldaten, Jenkins en Boggs, - waren vrijwilligers om de wacht op te trekken, zodat de overigen veilig sliepen. Toen het morgen werd was ik een beetje stijfdoor het slapen op de harde grond, maar ik voelde me beter dan de laatste dagen. We vertrokken in de vroege morgen. onnors ging met een gewone soldaat die er tamelijk wild uitzag, vooruit. Ik was de laatste van de kolonne. De v0etto ht was ongeveer hetzelfde als de eer te keer, met Ardrey, maar nu volgden we geen pad. We gingen re ht de jungle in. Elke man had een machete en de mensen vooraan moesten die ook duchtig gebruiken. Lianen en kleine struiken versperden ons telkens weer de weg. Bosjes bamboe dwongen ons af en toe tot omwegen. Tegen het midden van de morgen kleefde mijn hemd aan mijn rug van het zweet. De hitte lag als een
gewicht op mijn schouders. 's Middags hielden we halt om te rusten, net toen ik begon te denken dat Connors nooit zou stoppen. Hij zag er nietzo hard uit, maar de schijn bedroog. Hij had doorzettingsvermogen. Zijn inlandse soldaten waren moe vóór hij het was. Ik denk, dat hij daar trots op was. Hij grijnsde breed toen ik me op een open plek naast hem op de grond liet vallen. - Je ziet er een beetje moe uit, ouwe jongen. Ik dacht al, dat ik beter wat vroeger kon stoppen om je te laten rusten. Het zweet stroomde langs mijn gezicht. Ik veegde het af en hijgde van uitputting. - Ik had nog veel verder kunnen gaan, zei ik zuur. Als twee van je mannen me gedragen hadden. Connors grinnikte en zette zijn breedgerande hoed af. We droegen allemaal zo'n hoed en gevech tskIedij van het Australische leger. Elke man had ook een Sten Mark V op de rug hangen. Connors, Slatterlyen ik droegen pistolen op de heup. Ik had natuurli jk ook de stompe Star .45 die ik bij het gevecht met Ruyker. even wa kWIjtgeraakt. De donkerhuidige Slatterly kwam naar ons toe en ging n:last Connon. en mij zitten. De twee onderofficieren lagen met roodaangelopen gezichten tegen een boomstam. Slatterly choof zijn hoed weg van zijn voorhoofd, zodat ik zijn donkere ogen kon zien . Hij was een intelligente halfbloed met een ambitie die hem tot een goed en betrouwbaar oldaat maakte. - We zijn op een uur af tand van een do p, zei Slatterly. Gaan we erom ~een ? lk denk, dat het een Sepik dorp IS.
Connors knikte. - Rainey zou het misschien interessant vinden ze te ontmoeten, maar we
27
zouden er pas na een paar uur kunnen weggaan. We zouden teveel vertraging oplopen. - Wat is er zo speciaal aan de Sepik ? vroeg ik. Connors draaide zich naar mij. - Ze zijn over heel de wereld beroemd, ouwe jongen. Heb je nog nooit van de vliegtuigaanbidder gehoord? Ik schudde mijn hoofd. Slatterly gromde. - De arme stommelingen. Ze vereren een verlaten vliegveld en ze wachten op de terugkeer van een vliegtuig, dat er nooit meer zal komen. Connors vervolgde het verhaal. - Tijdens de tweede wereldoorlog hadden we hier een vliegveld, voor de bevoorrading. De transportvliegtuigen landden toen in de buurt van hun d("'" en de soldaten, die het vliegveld bewaakten, deelden oms eten en pruIlen uit aan de inboorlingen. En dan opeens kwamen de vliegtuigen, die zij zilveren vogels noemden, niet langer. Ze wachtten en wachtt~n, ze zochten tevergeefs de hemel af. Langzamerhand werd het wachten een religie, met al god de zilveren vogel. Maar ze zijn er zeker van, dat de vliegtuigen ooit zullen terugkeren. En ze blijven wachten, ook nu nog. Ze zitten aan de rand van de oude landingsbaan, biddend tot een zilveren god die nu ergens op een stapel oud roe t ligt. Het i eigenlijk een beetje deprimerend. - En heeft niemand geprobeerd ze uit hun waan te helpen? - 0, ja. Maar ze geloven wat ze willen geloven. Niemand probeert ze nu nog te bekeren. Het is een deel van hun kultuur geworden, van hun hele wezen. Ik chudde mijn hoofd. " Ik denk, dat ik zo langzamerhand biJna alles zal geloven over de inboorlingen van deze groene wildernis,
28
zei ik. Ik heb nog nooit zo'n ... Slatterly legde zijn hand op mijn arm. - Majoor RaIDey. Beweeg alstublieft niet. Ik keek nieuw gierig naar zijn gezicht en keek toen naar het hoge gras naast mij. Een heldergroene slang lag een paar centimeter van mijn linkerbeen en taarde wantrouwig naar mij. Ik bleef ? nbeweeglijk zitten. Ik hield mijn adem 10.
Connors had de lang nu ook gezien. - Doe wat Slatterly zegt, ouwe jongen, zei hij langzaam. Ik was niets ander van plan. Slatterly reikte naar de machete op zijn heup en trok ze in een vloeiende beweging. De slang bestudeerde me nog altijd, ze probeerde te zien of ik al dan niet een bedreiging vormde. Ze had Slatterly's beweging niet gezien. Onvrijwillig bewoog ik met mijn armen, een centimeter maar, en de lang maakte zich klaar om me aan te vallen. latterly hief de machete en liet ze met een snelle, precie e beweging door de lucht zwiepen. Het hoofd van de lang VIel van het lichaam terwijl de machete in de grond plofte. Het lichaam van de lang kronkelde en draaide voor mij, een refleksbeweging van het reeds dode oee. t. Ik haalde diep adem. - Godverdomme, mompelde ik. - Een kleine beet, Majoor, zei Slatterly terwijl hij zijn wapen aan zijn broek afveegde. Eén b et en we hadden u moeten begraven. - Het vergif heeft minder dan dertig ekonden nodig om te werken, voegde Connors eraantoe. Je hebt veel geluk gehad, Rainey, dat Slatterly in de buurt was. - Dank je, zei ik te~en de officier. Ik stond gespannen op UIt het gras. - Ik ben klaar om te vertrekken wanneer jullie maar willen.
I "
Con nors grinnikte. - Okay, Rainey. Ik begrijp wat je bedoelt. We strompelden nog drie uur door die stomende jungle. Laat in de namiddag ontdekte Slatterly rook boven de bomen, aan onze rechterkant, in een heuvelachtig gebied. Hij en Connors beraadslaagden onder een wilde fruitboom en Connors vertelde, dat hij nog nooiteen dorp gezien had in deze streek. - Misschien zijn het de Bamu's, zei hij. Misschien vinden we hier wel het nieuwe hoofdkwartier van Merah. Laten we gaan kijken. - Goed, zei ik. Ik heb dringend wat rust nodig. Een uur voor zonsondergang kwamen we aan in het dorp. Het was inderdaad een nederzetting van Bamu's. Het dorp lag op een hoog plateau tussen twee groene bergen. Elke hut was nieuw gebouwd. Maar jammer genoeg waren de Kiwai's ons weer voor geweest. Ze hadden het dorp al ontdekt en aangevallen. Merah en zijn men en waren niet klaar geweest en er had een bloedige slachtpartij plaatsgevonden. Het was nog maar een paar uur geleden gebeurd. Het was geen mooi beeld. Er lagen nog altijd lijken op de open plek, de hutten smeulden. Zwarte rook kronkelde omhoog in de gele hemel. Er zaten vrouwen op de grond, jammerend en treurend om de dood van hun mannen en kinderen. Mannen liepen verdoofd rond, inspekteerden wat was overgebleven van hun nieuwe dorp. Ze zagen er ontmoedigd uit. Ze hadden er eindelijk genoeg van, dat kon je van hun gezicht aflezen. Toen ze onze kolonne zagen aankomen hielden ze allemaal op met hun werk en keken ons somber aan. De nieuwe gemeenschapshut was gespaard gebleven, Merah zat binnen en staarde verdwaasd naar zijn verwoeste dorp. Ik
kon de priester Zigibi naast hem zien, hij mompelde vervloekingen en wuifde met een stok om de boze geesten weg te houden. Merah ug ons toen we in het midden van het dorp stilhielden. Connors en ik gingen naar de grote hut en groetten Merah en Zigibi. Zigibi beschouwde ons nog altijd als buitenstaanders, die zich in de aangelegenheden van de stam kwamen mengen. Hij was niet bepaald gelukkig toen hij ons zag. - Meneer Rainey ! zei Merah verbaasd. Ik dacht uw hoofd op Kiwai trofeepaal ! Erg blij, meneer Connors. - Ik ben ook blij dat ik je weer eens zie, Merah, zei Connors. Wat is er hier gebeurd? - Kiwai's Merah vinden, zei het opperhoofd somber. Waar wij nu gaan? Zij hebben geweren, doden krijger , stelen vrouwen. Bamu vlug Kiwai worden. Merah had gelijk. AI Connors en ik niets deden om de kansen te doen keren zouden de Bamu's verloren zijn. We gingen bij Merah zitten en Zigibi knikte tuurs. Als hij zijn ceremonieel masker niet droeg, zag hij er nog griezeliger uit ~an ande~s. Zijn haar stak een paar centlmeter UIt van zijn hoofd, en hij droeg een geweldig stuk bot door zijn neu en nog één door zijn onderlip. Zijn gezicht was in verschillende kleuren getatoeëerd. Hij droeg een halssnoer en een riem van schitterende veren en schelpen. In zij.n li~~eroorlel hing een kleine spiegel, 10 zIJn rechter een versiering uit been. Hij was in zijn linkerzij door een speer gewond. De wonde hing vol gedroogd bloed. Merah hield zijn rechterarm vast. Ik zag, dat hij een kogel van een Volk turm in zijn arm had. Het zag er niet mooi uit, maar hij leek er niet op te letten. De Bamu zullen Bamu blijven, en
29
de Kiwai zullen zich terugtrekken in hun oorspronkelijk gebied, zei Co,:,nors vastberaden, hoewel hij er evenmm als ik zeker van was, dat we Kokoda nog konden stoppen. - Meneer Rainey, die nu Majoor Rainey van het Australische leger is, z~~ ons helpen. Hij is een groot soldaat, hl' is zeer ervaren in een oorlog met geweren. Merah bekeek me aandachtig. ik draaide me om en riep Jenkins die buiten de hut stond te wachten. - Breng een kist karabijnen, Jenkins. - Ja, Majoor, antwoordde Jenkin . Ik draaide me weer naar Merah. - We hebben wapens meegebracht! betere wapens dan die van Kokoda, ~el ik. Geweren die beter en sneller schIeten. En granaten die grote ontploffingen maken en veel Kiwai's tegelijk doden. - En Majoor Rainey zal je krijge~s leren hoe ze die wapens moeten gebruIken, ~ei Connors, terwijl twee mannen de kist karabijnen binnendroegen. Merah keek vol belangstelling naar de geweren terwijl ik een Smith & Wesso n karabijn uit de kj t nam en ze hem gaf. Hij nam het geweer en be tudeerde het zoal een klein kind een nieuw stuk peel goed bekijkt en betast. Zigibi keek over zijn schoude.r. Zijn do~ke~e ogen schitterden van nieuwe opwmdmg. Merah praatte nu in het Bamu, Connors vertaalde voor mij. Merah vertelde dat de wapens inderdaad erg mooI waren, dat hij erg tevreden was d~t ~.e zijn volk wilden helpen. Maar, Z~I hiJ, zijn mensen waren ve~.wakt ; h.l' had veel krijger verloren, hl' da ht met dat zijn stam het leger van Kokoda zou aan kunnen. - Dat weten we, vertelde ik hem. Maar we gaan alle Bamu's zoeken die we kunnen vinden en we zullen ze naar 'lier brengen. Er moeten er nog hon-
30
derden zijn, verspreid over dorpen en nederzettingen. Mensen die gevlucht zijn na de aanvallen van Kokoda. Merah begreep mijn w?orden, hij knikte en begon razendsnelm het Bamu te praten. Connors draaide zich naar mij. - Hij zegt, dat er veel Bamu's over zijn als we ze allemaal kunnen verzamelen.' Maar dat zou een moeilijke taak zijn. - Een werk dat moet gedaan worden, zei ik tegen Merah. We hebb~n de mensen om het te doen. Het zou 10 een paar dagen moeten gebeurd zijn, als we klaar willen zijn voor Kokoda's volgende aanval. Stuur krijgers uit die de ligging van de andere Bamu nederzettingen kennen, geef ze de boodschap mee dat alle mannen hier naartoe moeten komen. We moeten samenwerken al we willen overleven. ik zal nu al een dozijn van je beste vechters beginnen op te leiden in het gebruik van de geweren en in militaire ~trategie. Con nor moest dat allemaal vertalen en zelfs toen wa ik er nog niet zeker van, dat Merah alles begrepen had . E~ werd nog meer gepraat. Toen werd het donker en maakten we ons klaar voor de nacht. Merah had ingestemd met ons plan, maar ik wist niet zeker ofhij in on suk es geloofde. . Ik wi t evenmin of ik er zelf In geloofde. De volgende dagen begonnen honderden Bamu' naar het dorp toe te tromen. We waren druk bezig met het herbouwen van het vernielde dorf.' De toeloop van krijger was verba.zend. Bij dag en nacht kwamen ze toe, Uit hon dorpen, soms hele families die gei 0leerd leefden. De reaktie op onze vraag naar eenheid was overweldigend. Ze hadden allemaal geleden onder Kokoda's aanvallen, ze wisten dat ze alleen konden overleven als ze nu samen-
werkten. En verbazend genoeg erkenden ze allemaal Merah als hun chef. In een week organiseerden we de Bamu's tot een sociale en militaire eenheid. We begonnen ze op te leiden voor een moderne oorlog. Slatterlyen de onderofficieren en een paar meer ervaren gewone soldaten werkten hard onder leiding van Connors en mij. Langzamerhand begonnen de inboorlingen te "Ieren hoe ze geweren moesten afvuren, hoe ze moesten mikken. Het was geen plezierig werk. Het was veel beter geweest als ze nooit geweten hadden dat vuurwapens bestonden, maar door Ruykers waanzin was het onherroepelijke toch gebeurd. lU waren geweren tijdelijk noodzakelijk geworden voor hun voortbestaan en dat was het belangrijk te. Tijden die dagen waren we ook verplicht wacht te lopen en af en toe patrouilles uit te voeren in de jungle. We wilden er zeker van zijn, dat Kokoda niet opnieuw een aanval op het dorp plande. We gingen om beurt op patrouille. De vierde dag was het mijn beurt. Ik trok met vier mannen de jungle in. We verlieten het dorp in het midden van de namiddag. De jungle leek wel een toombad. Ik liep voorop in onze uitgerekte patrouille. Ik droeg de Star op mijn heup, een Sten Mark Vaan een riem over mijn schouder en een machete om mijn weg door de dichte begroeiing te hakken. Het was afschuwelijk zwaar terrein als je niet op het pad bleef. En ik was niet van plan op een pad te blijven. Dat was de beste manier om te sterven. We hadden zowat twee uur gemarsjeerd en waren al op de ten!gweg naar het dorp, toen we onze grote verrassing kregen. Ik hoorde vlakbij de vettrouwde knal van een geweer en een tak versplinterde boven mijn hoofd. De kogel miste me
op een centimeter. Bijna onmiddellijk volgde een tweede schot en de soldaat achter mij, een inboorling, gilde en viel op de grond. Zijn hoofd was voor de helft weggeschoten. - Liggen! Zoek dekking! riep ik. Nu werd er overal rond ons geschoten, kogels drongen in boomstammen en deden de strui ken wild schudden. Een tweede soldaat gilde, een kogel in de buik, en gooide zijn Sten op de grond. Hij maakte een kleine sprong en viel op zijn rug, met de handen tegen zijn bloedende buik geklemd. . Ik was er zeker van dat de Kiwai ons gevonden hadden want ik herkende het geluid van Volkssturm geweren. Maar toen zag ik achter een boom een bekend gezicht. Ik herkende Hendrik Ruyker. - Ik had je toch gezegd, me niet te volgen! riep hij nu. Ik vloekte zacht en schreeuwde terug. - Jij stommeling! We zijn hier niet voor jou! Je vermoordt mijn mensen voor niets, godverdomme! - Deze keer is het voorbij voor jou, Rainey ! Je bent op mijn gebied! Mijn mensen begonnen nu terug te chieten en ik hoorde één van Ruykers dragers schreeuwend op de grond vallen. Ik schatte dat ze met zijn achten waren, Ruyker inbegrepen. Achter de struiken hoorde ik weer de doodskreet van een van zijn mensen. - Gebruik die verdomde wapens! riep ik naar mijn twèe overblijvende mannen. Tot nu toe hadden ze alleen korte salvo's afgevuurd. N u begonnen we alledrie met de Stens het struikgewas te besproeien. De wapens maakten een oorverdovend lawaai in de jungle. Ik zag dat Ruyker nu verbaasd keek. Hij had geen automatische wapens verwacht. Ik hield de trekker van de Sten overgehaald en het machinegeweer knalde luid en schoot een echte regen van lood in de struiken. Nog
twee drager van Ruyker werden dode- niet gewond waren. lijk gewond. Dan een derde. We moes- Goed werk, zei ik. Laten we eens ten de vijand niet zien, om hem met de gaan kijken hoeveel schade we hebben salvo' van de machinepistolen te kun- aangericht. nen raken. Mijn men en hadden dat nu We gingen door de bo je . Langzaam. ook begrepen en vuurden hun lader Voorzichtig. Maar Ruyker wa ' echt leeg in het struikgewa . Ik hoorde weer verdwenen. Na een paar minuten zoeeen gil. Toen zag ik een man van Ruyker ken hadden we vij f doden gevonden. De weglopen, op zoek naar een betere dek - mee ten wllren werkelijk uiteengereten king. Ik volgde hem met een hagel van door de kogeb. Ze hadden bloederige lood en raakte hem in de arm, in de rug, gaten in armen, benen, tor o. Een van in het hoofd. Hij tuimelde omver, rolde hen wa ver cheiden keren in het over de grond en verdween dan in de gw ht geraakt. Een tweede had maar dichte begroeiing. één been meer: het andere wa letterlijk - Verdomme, Rainey! hoorde ik wegge choten van zijn lichaam. Er was Ruyker schreeuwen. We zijn nog niet veel bloed. De Stens hadden hun waa rde uitgepraat! bewezen tegen Ruykers cn Kokoda's Ik hoorde nu, dat hij ziJn men en het VK-98. bevel gaf terug te trekken en ik zag weer Maar jammer genoeg was Ruyker ten glimp van zijn lange, verweerde zelf weer ontsnapt. En de vracht wagezicht toen hij zich omdraaide en in de pen, die hij ongetwijfeld had meegejungle verdween. Ik schoot in zijn rich- bracht, wa ook nergens te vlOden. Hij ting, maar raakte hem niet. zou dus verder gaan met zijn moordend Een ogenblik later was onze \lJand al~ werk in de jungle. bij toverslag verdwenen. Het wa~ En zijn be te klant had zijn 7Innen op opeens ~til. Ik keek om me heen en zag 0117e hoofden gezet. dat mijn twee overblijvende soldaten
, 1
'-
HOOFDSTUK 7 A verill Con nor wa ge eh okt toen we maar met zijn drieën in het dorp terugkwamen. Ik denk, dat hij niet echt geloofd had dat hij men en zou kunnen verliezen. Een van de ge neuvelden wa al jaren amen met Connors in Kikori geweest. Merah begreep niet, waarom we niet geprobeerd hadden meer wapens te kopen van Ruyker. Ik moe t hem uitleggen dat we nu eigenlijk genoeg wapen hadde~, aang~ziel.1 het groot te deel van zijn krIJger met In staat was en nooit 10 staat zou zijn, een vuurwapen af te· ~ hleten. Een groep Bamu\ trok erop Uit om de lijken van de gesneuvelden te gaan hale~, tegen Connor te~en.werpingen in. HIJ Wist, wat ze met die lijken van plan waren. Ten. lotte slaagde hij er toch in Merah te vertuigen Slatterly te laten meegaan, zodat die ervoor kon zorgen dat er niet .. chandelijb gebeurde met de lijken van on7e twee ge neuvelde soldaten. Slatterly begroef ze in de jungle, op de plaats waar h t vuurgevecht had plaatsgevonden. Toen Mera h\ krIJgers terugkwamen, bra hten 7e VIJf hoofden en een aantal bloedige dlJcn mee. Merah was 111 de zevende hemel, de hoofden. werden op trofeepalen gezet, \\arde nleuwkomer~, - en dat waren er nu al hon~erden, - een nieu\\. gevoel van eenheid leek te g ven. Connor.. liet het toe, maar hij drong t'rof' a.ln dat Mcrah het kannih.lli~ti~ch tee t l11('t zou laten dourgaan. 'f emlottc werden Je diJen een elOdjc buiten het dorp begra ven. Waar we de volgende dagen ook waren in het Bamu dorp, o\eralzagen we die griezelige hoofden naar on kijken. Het herinnerde er ons komtant aan dat Merah en zijn Bamu's eigenlijk niet veel
verschilden van Kokoda en zijn bloeddorstige Kiwai's. Het ver chil lag grotendeels in her leiders hap en in de omtandigheden. Per ~Iot van rekening waren het wilden, die we voor deze oorlog bewapenden. We moesten dus voorzichtig blijven. Het nieuwe dorp had nu al een traal van een paar honderd meter. onnor en ik hadden toezicht gehouden op het bouwen van de tweede gemeen chapshut, waar wij en onze mannen liepen en zelf on voed cl klaar maakten. Naa t het dorp hadden we een kleme schietbaan aangelegd om Merahs kriJgen, te laten oefenen met de &Wautomati che geweren. Ik had nog nooit zo'n onhandigheid met VUli rwapem meegemaakt. De eer te dagen van de opleiding werden drie mannen per ongeluk neergeschoten, een dodelijk en latter!} werd bijn a door her hoofd gechoten. Ik vroeg me af wat het zou worden, al het tot een veldslag kwam. Waar chijnliJk zouden ze meer eigen men en dan die an Kokoda doden. De karabijnen waren li hter dan de meeste geweren, maar voor de kleine Bamu\ waren ze toch nog te zwaar en te onhandelbaar. Ik had berekend, dat we 1O'n honderd krijgers met geweren konden bewapenen. De granaten en de momeCI:n zouden Je kriJger... van Kokoda ~~hrlk 13njagen en Ik hoopt. ook, datdt Stens \ all Connor~ ons ver chilm vllurkrdcht zouden gedOlaken. 'ok"da 70U ongetwijfeld veel meer Sl:hurter hehhen dan \\"ij. En ten loue hoopte Ik, dat Kokoda pas zou beseffen hoe ~uperieur onze bewapening was, als het te laat wa . Ruy,ker gin~ in. de ri hting van de KI wal • dat WI t Ik, en hij had al ervaren
hoe dodelijk de Stens konden zijn. Hij zou Kokoda inlichten over onze wapens. Daar zou hij misschien zijn leven mee kunnen redden. Ik vermoedde, dat Rurker niet besefte hoe boos Kokoda we was omdat hij ook wapen aan andere stammen verkocht had. Toen we ongeveer een week gewerkt hadden begon onze "kleine" jungleoorlog. Connor en ik zaten in de grote hut te beraadslagen. We zochten een manier om de Bamu's duidelijk te maken, wat de munitie in feite betekende met betrekking tot de. geweren. Ze geloofden nog altijd niet echt, dat de kogel werkelijk het geweer verliet als je schoot. Temidden van die stomme diskussie kwam Merah naar ons, zijn gezicht wild van opwinding. Een van zijn krijgers een man die met korporaal Jenkin op patrouille gegaan was, vergez Ide hem. Merah vertelde on , dat een grote groep Kiwai's op weg was naar het dorp. Con nors en ik tonden dadelijk op. - Ben je heel zeker? vroeg ik. Merah begreep me. -:- Ja, ja. Geen fout maak. Zijn Kiwal. - Hoe ver weg zijn ie? vroeg Connors. - Misschien één trommelslag, misschien meer. Niet ver. Con nors draaide zich naar mij. - Hij bedoelt, dat ze door de man!len aan de tam-tams al gezien zijn. Dat I ongeveer een kilometer van hier. We hebben dus nog wel even de tijd om onze verdediging voor te bereiden. Hij draaide zich weer naar Merah. .. - Waar zijn de anderen ? Jenkinsen zIJn mannen. - Zij vlug komen na kijken, zei Merah. - Okay, zei ik tegen Connors. Ik transpireerde opeens nog meer dan 4
normaal in de hitte van de dag. Deze keer hebben we geluk. Nu zullen we zien, of ze iets geleerd hebben. - Ik zal de krijger verzamelen, zei Connors vlug. Mis chien kunnen we een aantal van hen al met karabijnen vertrouwen. En onze mensen hebben de Stens. We zullen ze buiten het dorp met mortiervuur tegenhouden en dan gaan we in de tegenaanval. Ik chudde mijn hoofd. - Nee, we kunnen beter dan dat, Connor . Ik vermoed, dat deze grvep nog niets van de geweren afweet, anders zouden ze ons niet openlijk benaderen. Dat betekent, dat we ze echt kunnen verra sen. Connors aarzelde en knikte toen. - In orde, Rainey. Ik heb je meegenomen omdat jij als guerrilla-specialist wel weet wat je doet. Geef de bevelen maar. Op dat ogenblik werd mijn respekt voor Conners nog groter. Ik bedankte hem en draaide me naar Merah en de anderen, die nu rond on waren gekomen, onder meer Slatterlyen Boggs. - Breng de vrouwen en kinderen buiten het dorp! zei ik luid tegen hen. Merah keek me nieuwsgierig aan. - Wij weer vlug weglopen? - Wij niet weglopen, zei ik. Deze keer vechten we. Maar we vechten op zo'n manier, dat we zoveel mogelijk Kiwai's doden. Hij lachte breed. De priester Zigibi kwam naar hem toe en begon te preken. Connors vertaalde voor mij. - Onze patrouille i op weg, zei hij. - Goed. Laat het dorp onmiddellijk ~va kuer~n. En verzamel de krijgers dan In het midden, alleen de mannen die een karabijn kunnen gebruiken. De anderen gaan ook weg om de vrouwen te bechermen. Vooruit! Enkele minuten later werden de vrouwen en kinderen al weggebracht, in
11
de tegengestelde richting van die waaruit de Kiwai's kwamen. De meeste mannen gingen met hen mee, omdat ik deze keer alleen vuurwapens wilde gebruiken. Toen Jenkins en zijn mannen een paar minuten later uit het oerwoud kwamen was het dorp half leeg. Connors en ik gingen naar de uitgeputte Jenkins toe. - Ze zijn op tien minute!1 van hier, hijgde hij. Vijftig man, denk Ik. Ze hebben sruk voor stuk een verdomd geweer. Ze zien er gemeen ui t. - I Kokoda bij hen? vroeg ik. Hij schudde het hoofd. - We hebben hem niet gezien. - Waarschijnlijk gaat hij niet mee op zulke kleine operaties, zei Connors. Hij zal wel het spektakel van een grootscheepse veldslag op een traditioneel lagveld verkiezen boven de lastige trip .."orheen het oerwoud. - Wel , mi schien kunnen we hem doen wensen, dat hij deze veldslag niet gemist had, zei ik. Slatterly, Boggs! Verzamel de groepsleider ! Geef elke soldaat het bevel over een aantal gewapende Bamu' ! Plaats ze rond het dorp, in de jungle langsheen de hutten, zowat in de vorm van een hoefijzer. Zorg ervoor, dat het noordwesten openblijft, zodat de Kiwai' in de val kunnen lopen. Tracht dat de verdedigers zich niet laten zien. Verstop de mortieren en granaten. We zullen ze niet gebruiken. Vooruit! Merah en Zigibi keken stomverbaa~d toe, toen ons kleine leger begon te reageren op mijn bevelen. Ze hadden nog nooit zo'n orde en efficiëntie gezien. Ze hac;iden erop aangedrongen te blijven on~anks de armwond van Merah en de kwetsuur van Zigibi. Ik stuurde ze mee metde groep van Slatterly. Connors zou het bevel voeren over één flank van het hoefijzer, ik over de andere. Na nog een paar minuten was het dorp helemaal verlaten. De vrouwen en
kinderen waren nu veilig in de jungle en de gewapende krijgers vormden een nauwe open ring rond het dorp. Connors en ik waren de laatsten die vertrokken. Ik draaide me een laatste keer om. Er brandden nog twee vuren. Alles zag er erg vredig uit. Zo wou ik het ook. We hadden een spreekverbod uitgevaardigd. De Bamu zaten allemaal goed verborgen langs de zoom van het oerwoud. Ik knikte naar Con nors en hij knikte terug. We verlieten samen het dorp en gingen naar onze mannen. Er lagen verscheidene Bamu's tussen mij en de volgende groepsleider, Boggs. Ze Lagen achter de bomen en wachtten, hun gezichten vol angst. Na een tijdje hoorden we beweging in de jungle. De vijanden konden elk ogenblik komen. De Kiwai's ver chenen een voor een, ze vormden een smal front en slopen zo til ze konden door de bomen. Ze kwamen recht naar de opemng van om hoefijzer toe. De krijger ... zagen er ge\' aarlijk uit, keurtroepen van Kokoda, met botten door hun neu en wild, wollig haar en beschilderde gezichten en li hamen. Elke man tiroeg een VK-98 geweer, geweren die ik Ruyker in ydney verkocht had. We ver topten on!. in het truikgewa en keken toe. I,T! een lange rij kwamen ze on voorbij, naar de rand van het dorp. Ze zwegen en gaven elkaar aanduidingen door gebaren. Enkele minuten later waren ze allemaal in het hoefijzer. Bijna vijftig man. Genoeg om de overblijf elen van het dorp, zoal wij het gevonden hadden na Kokoda's aanval, te vernielen . Wij waren ongeveer even talrijk, maar er wa wel een verschil: deze keer hadden wij betele wapens. En we hadden bovendien het voordeel van de verrassing. Ik zag, dat de eerste Kiwai een teken maakte naar de anderen en toen 35
begonnen ze allemaal te gillen en te schreeuwen, terwijl ze het dorp binnenstormden. We sloten onmiddellijk de tang van het hoefijzer. De Kiwai's schoten een paar keer terwijl ze het dorp binnenstormden. Opeens werden ze stil, toen ze beseften dat het verlaten was. Ze zouden ook wel verbaasd zijn over de geweldige groei van de nederzetting. Nu, terwijl we de cirkel sloten, liepen ze binnen in de hutten, hun geweren in aanslag, op zoek naar slachtoffers om te doden. We kwamen nu dichterbij. Het dorp was duidelijk zichtbaar. Connors lag aan mijn linkerkant, ik keek naar hem en knikte. Ik kon een beweging in het struikgewas aan de andere kant van het dorp zien. Onze mensen waren overal op hun plaats. Maar ik wachtte nog. De Kiwai's kwamen weer uit de hutten en verzamelden in het midden van het dorp. Ik wachtte nog even, tot bijna alle vijanden open en bloot in het midden van de plaats stonden. Toen hief ik mijn hand en liet ze abrupt weer vallen. Connors' groep en de mijne begonnen te vuren met Stens en karabijnen. Dat was het signaal voor de anderen. Het volgende ogenblik was de jungle gevuld met het knallen en ratelen van vuurwapens, terwijl het hete lood als een hagelstorm door het dorp raasde. De Kiwai's waren gevangen in die regen van lood. Ze begonnen te gillen en te vallen. De eerste sekonden van de slachtpartij sneuvelde ongeveer één derde onder het vernielende vuur. Schedels ontploften en bor ten en ruggen werden uiteengereten door hete kogels. Beenderen verbrijzelden. Na de eerste schok begonnen ze te schreeuwen, te rennen en terug te schieten. Maar we zaten nog altijd goed verborgen en ze raakten niemand. Een aantal probeerden door de omsingeling te breken
36
en renden van de ene groep geweren naar de andere. Het was moorddadig en dodelijk. De machinepistolen braakten hun kogels flitsend uit, spuwden stromen lood die vlees en been verscheurden en de vijanden aan stukken reten. Een paar Kiwai's werden zo bang, dat ze hun Volk turmgeweren neergooiden en probeerden zich ergens te verstoppen. Maar ze vonden geen schuilplaats. - Okay! riep ik. Maak de rest af ! Connors en Slatterlyen een paar van Connors' soldaten begonnen bevelen te schreeuwen in Bamu. Toen renden we het dorp in. We stormden als gillende duivels binnen en ik probeerde ook niet me te beheersen. De Bamu's hadden recht op hun wraak. Wij ook. Merah en Zigibi kwamen met schietende karabijnen aange tormd en nu waren we allemaal in het dorp. Een paar Kiwai's hadden zich tussen de hutten verborgt"n en choten wanhopig toen ze ontdekt werden. Eén van hen doodde Jenkins met een schot in de borst en nog twee andere soldaten van Connors vielen zwaargewond neer. Maar enkele ogenblikken later waren de Kiwai' pverweldigd, neergeschoten en afgemaakt. Eén gewonde Kiwai slaagde erin tot aan de rand van het dorp te raken. Een soldaat van Connors wou hem achtervolgen. - Nee! riep ik. Laat hem gaan! Laat hem Kokoda vertellen wat hier gebeurd is ! De soldaat kwam terug en de Kiwai verdween in de jungle. Ik draaide me om en stond in de hete zon en overkeek de slachting. Het was niet mooi. Het was misschien de meest efficiënt:> slachting die ik ooit had meegemaakt. Overal lagen dode Kiwai's. Ze waren letterlijk aan flarden geschoten. Het bloed sijpelde in de grond en vormde plassen rond de lijken. Connors kwam naar me toe. Hi j zag
er vuil en moe uit. Zijn Sten hing over zijn schouder. - Wel, Rainey, je bente~verdomme in gelukt. Je hebt Kokoda lets gegeven om over na te denken. - Ik hoop het, zei ik ceptisch. Maar ik vermoed , dat hij allesbehalve verslagen is. Ik keek naar de andere kant van het dorp, waar Merah zijn krijgers hielp een
paar Kiwai's te onthoofden. - Misschien heeft het ook wel een verkeerd effekt op Merah. Ik wist, dat we op een bepaald ogenblik zouden moeten proberen ook Merah te ontwapenen. Connors knikte. - Laten we hopen, dat we niet aan iets begonnen zijn dat we later niet meer kunnen kontroleren , zuchtte hij.
37
HOOFDSTUK 8 Die avond vierden de Bamu een groot feest. Het dorp was nu omringd met trofeepalen met Kiwai-hoofden. Het was ~.lIemaal. erg primitief. Alsof je met een tIjdmachine een paar miljoen jaar in het verleden was gereisd. Er werd g~~~nst, ze zongen eigenaardige melodIeen. Merah had toegestaan, dat de lijken van de Kiwai's werden opgegeten, ondanks Connors protest. Onze soldaten deden niet mee met het "feest". Merah was een andere man geworden. Hij gedroeg zich nu echt als een ~onin~, hij leek meer op Kokoda dan Ik OOIt h~d ~unnen dro~en. Hij maakte me dUldehJk, dat het zIjn mensen waren die de overwinning hadden behaald en dat hij, Merah, de leiding over de operatie gevoerd had. Hij p~aatte ~.I ~ver een grote aanval op het dIchtstbIjzIjnde dorp van de Kiwai's. Ze zouden alles vernielen, veel hoofden buit maken en jonge mei jes als lavinnen meevoeren. De hogepriester, Zigibi, koe terde zich in het nieuwe gezag van zijn opperhoofd en werd steeds arroganter tegenover ons. Hij veronderstelde, dat de Bamu's ons niet langer nodig hadden. De volgende morgen bracht on een verrassing. Een patrouille ontmoette een boodschapper van Kokoda, meteen bericht voor ons. Kok da wilde die namiddag onderhandelen met Connor\ en mi), op een stuk niemand land tussen ons hoofdkwartier en zijn meest noordelijk gelegen dorp. Hij zei niets over Merah. Connors en ik hadden zoiet niet verwacht. We begonnen te hopen, dat Kokoda bang was voor ons legettje en dat hij over vrede wou praten. Kort na de middag verlieten we het dorp op weg naar de ontmoetings-
38
plaats. We waren wel een beetje ongerust. We namen alleen Slatterly, een gewone soldaat en Merah met ons mee. Kokoda had geëist dat we tenhoogste drie mensen zouden meebrengen. Ik was ongerust, dat Kokoda misschien van plan was een hinderlaag te leggen om op die manier in één klap heel de leiding van de Bamu's uit te schakelen. Toen we aan het riviertje aankwamen waar Kokoda zou zijn, zat hij daar met drie krijgers en zijn priester-tovenaar Titimua, zoals hij beloofd had. Ik zag geen aanduiding dat hij krijgers in de buurt verborgen had. We ontmoetten elkaar op een open plek aan de oever van de rivier. Kokoda leek even boos toen hij Merah zag, maar toen begroetten ze elkaar vormelijk en gingen we allemaal op stromatten zitten, om de besprekingen te beginnen. Kokoda, Titimua, Merah, Connors en ik vormden een los e cirkel terwijl onze gewapende mensen achter ons stonden. Kokoda zag er erg vorstelijk uit, ondanks zijn primitieve verschijning. Hij was ook veel sterker dan Merah. Ik had de indruk, dat hij groter was dan alle andere inboorlingen. Toen hij zag dat wc Merah bij de onderhandelingen wilden betrekken werd hij hoffelijker legenover het opperhoofd van de Bamu. - Het is aangenaam, je terug l~ zien, Rainer, zei hij met zijn diepe stem. Hoewel je naar hier gekomen bent met het bloed van Kiwai's aan je handen. Ik negeerde zijn uitdaging. - Het is goed, rijk bloed, loofde ik. - Ik had je zonder omhaal moeten doden, toen je in mijn macht was. - ja, stemde ik in. Dat had je moeten doen. Hij draaide zich naar Connors. - En wat een eer, de Majoor te
mogen ontmoeten. Hebt u niet genoeg werk in Kikori om u bezig te houden, Majoor? Inboorlingen achtervolgen door de jungle, dat is toch eigenlijk beneden uw waardigheid. Con nors gromde. - Ga dat maar in Canberra vertellen, zei hij. - Ik wi t niet, dat u Rainey en Merah in hun oorlog tegen de Kiwai teunt, Majoor Connors, ging Kokoda verder. Merah onderbrak hem nu. - Bamu hij goed vriend met blanke .. n Kikori. Hij niet schieten op regel !,oda bekeek Merah verachtend. - Wat weet jij over de blanken, Merah? Ik heb vele jaren bij hen . gewoond, ik spreek hun taal. Zijn Engels werd nu eenvoudIger, opdat Merah hem zou begrijpen. - Kiwai's voor Kiwai. Bamu is voor Bamu. Regering is voor blanke man. De lelijke Titimua knikte instemmend. - Is zo, voegde hij eraan toe. Con nor begon nu weer te spreken. - De regering is er om alle inboorlingen in de jungle te beschermen, zei hij. Ik kies geen partij in jullie oorlog, Kokoda. Maar wanneer een blanke man moderne geweren In een primitieve wereld heeft gebracht, is het de taak van de blanke man om daar iet aan te doen. We willen niet dat Kiwai' of om het even welke andere stam hun buren afslachten met geweren. - jullie doden zelf Kiwai's met geweren, zeI Kokoda. - Alleen maar om te verhinderen, dat Jullie de Bamu's en alle anderen uitroeien, zei ik. Kokoda bekeek me nu vijandIg. - Jij bent een waardige tegenstan der, Rainey. Ik verwelkom de kans, je te kunnen bevechten. Ik ben niet naar hier
gekomen om te klagen over onze verliezen of om te onderhandelen met de blanken. Ik ben tevreden dat jij en je majoor Connors de Bamu leiden. Ze hebben leiding nodig. Een overwinning over jullie zal me veel voldoening geven. Kokoda keek tartend naar Merah, maar die had blijkbaar niet genoeg begrepen van zijn woorden om boos te worden. - Je bent dus van plan voort te vechten? vroeg Connor . - Natuurlijk, Majoor. U' hebt me een grote uitdaging aangeboden. Als ik u en meneer Rainey overwin, dan zal ik een groot opperhoofd zijn. Ze zullen me kennen in Kikori en zelfs in Port Moresby. Ze zullen weten, dat ik de koning ben van alle inboorlingen in het binnenland. - Maar misschien is er een manier om de Bamu en de Kiwai te verenigen zonder oorlog te voeren, stelde ik voor. Kokoda lachte. - U begrijpt niets van ons karakter, meneer Rainey. We leven om te vechten. Het i bijna een soort god dien t. Als Merah sterker was dan ik en als hij geweren had, dan zou hij proberen de Kiwai's uit te roeien. - Kiwai's vijand van Bamu' , zei Merah. - Ziet u wel ? AI u mij verslaat, dan zou Merah de Kiwai tot de laatste man vermoorden, legde Kokoda me uit. Zo gaat het hIer en geen enkele blanke kan daar iets aan veranderen. - Maar het kan toch ander , zei ik met nadruk. je wereld kan veranderen, net zoal de wereld van de blanke verandert. Er zijn veel manieren om Je moed en je waarde te bewijzen. Het hoeft niet met wapens. Op een dag zullen mannen zoals jij, Kokoda, de regering in Port Moresby helpen het land te besturen. Mannen, die de taal van de blanke spreken en die moedig zijn.
39
Kokoda zweeg en keek nadenkend, maar Titimua verbrak de korte stilte. - Blanke man proberen Kokoda zwak maken. Blanke man bang zijn van Kokoda. Kokoda' gezicht werd weer arrogant. - We kwamen naar hier om over oorlog te praten, Rainey, en dat zullen we ook doen . De Kiwai' zullen Merah en zijn Bamu's met juIIie wapens op de vlakte van Kandam ontmoeten, ten oosten van hier, de dag na morgen in de ochtend. AI juIIie niet komen, vallen we opnieuw jullie dorpen aan. Merah had het begrepen. - Wij komen vechten in Kandam, zei hij dreigend. Wij winnen, wij veel dode Kiwai's maken. Connors vermoedde, dat dit ultimatum het eigenlijke doel van de onderhandeling wa . - Wil je dit echt, Kokoda ? vroeg hij. Het opperhoofd knikte. - We kijken er vol verwa hting naar uit. Hij keek naar Conn r. - We kijken ook uit naar de dag, waarop aIIe blanke mannen uit om grondgebied verdreven zijn. Dat was het einde van het gesprek. En toen we teruggingen naar het dorp wist ik, dar dit waarschijnlijk de laatste kans geweest wa om Kokoda tot andere gedachten te brengen. Woorden konden nu niet meer helpen. Toen we in ons hoofdkwartier terug waren en Merah zijn krijger vertelde over de geplande veldslag met de Kiwai, wa er grot~ opwinding en vrolijkheid. De Bamu's die een geweer konden afchieten waren nu dol op vuurwapen en konden bijna niet wachten op een nieuwe gelegenheid om te vechten. Ze dachten, dat ze nu onkwet baar waren. De volgende vierentwintig uur pro-
40
beerden we nog meer krijgers op te leiden tot schutter. Het wa niet gemakkelijk en het was niet ongevaarlijk, want ze konden buitengewoon slecht overweg met die dodelijke wapens. Maar in een kleine oorlog waren geweren veel beter dan speren of bijlen. We zwoegden lang en tegen de avond van de volgende dag hadden we zowat honderd chutters. Het bewapenen van Merah en Zigibi en wat oudere mannen bracht het totaal boven de honderd. Dan waren er nog de tenguns van onze oldaten en de granaten en mortieren. Maar de vijand kon waar chijnlijk vierof vijfhonderd krijger in het veld brengen, allemaal bewapend met VK-98's en een heleboel speren en ma hete . De kan en waren duidelijk in ons nadeel. Vroeg de volgende morgen gingen we op weg. We moesten drie uur marsjeren naar de vlakte van Kandam, een vlakte tu en de heuvel, op de grens tu sen het tradioneIe gebied van de Kiwai's en dat van de Bamu' . Het wa al eeuwenlang een lagveld , waar Kiwai en Bamu elkaar ontmoet hadden om hun ge chillen uit te vechten. De plaats werd al heilige grond bescho4wd. Toen ons kleine leger daar aankwam, een paar honderd man sterk, was het nog donker. We kwamen voorzichtig op het open terrein vóór 0/1~, ',\ aar we aan de overkant reed .. een mOlS a krijger~ kond n zien. Ik kon Kokoda duidelijk herkennen. Hij droeg zijn mooiste mantel van veren. Terwijl het langzaam licht werd en de bloedrode zon hoger in de hemel klom, werd de situatie overzichtelijker. Aan de overkant van de vlakte stonden de Kiwai's in een lange lijn opgesteld. Ik probeerde de sterkte van de vijand te schatten en veronder telde, dat ze ongeveer zeshonderd man verzameld hadden. Ik kon door mijn verrekijker zien, dat ze
ongeveer tweederde bewapend waren met die verdomde VK-98's. Die troepen waren vooraan op~esteld en de krijgers met speren en childen stonden achteraan. Mijn strategie was anders dan clie van Kokoda. Mijn krijger zonder geweren. met hun lange huidschilden en hun beschilderde gezichten, stonden vooraan, terwijl mijn chutters achteraan bleven. We zouden voorlopig defensief vechten en mijn schutters moe ten omwille van hun belangrijkheid bescherming hebben. Ik had de twee mortierteams van onnor' oldaten russen de bomen achter ons opgesteld, uit het gezicht. Merah had zich tegen deze strategie verzet, omdat ze niet traditioneel was, maar ik herinnerde hem eraan dat de Volk turms en de Smith & Wessons evenmin traditioneel waren. Ik had op de flanken ook verborgen chutter willen opstellen, maar daar verzette Merah zich zo fel tegen, dat ik moest toegeven. Onze ~oldaten 'uit Kikori waren verpreid tu~sen de Bamu'~, als groep leiders. AI onze soldaten, Connor~ en ik inbegrepen, droegen een dikke gordel met grana ten rond op middel en patroongordel met munitie voor de ma hinepi tolen o\er onze bor t. Ik hoopte, dat de mortieren en granaten Kokoda zouden verras en en dat ze ons wat betere kan en zouden geven tegen al die geweren, die Ruyker de Kiwa i' verkocht had. De zon kwam nu boven de heuvel en verbleekte van vuurrood naar geel en wit. De krijgers aan beide zijden zongen eigenaardige, too!'l?ze zangen, een deel van de voorbereIding tot het ge .... echt. De oorlog zou niet beginnen vooraleer Merah en Kokoda het signaal gaven, dat wist ik. Maar de emotie was al gestegen en het zou niet lang meer duren . Terwijl het gezang luider en indringender werd, kwam Connors naar me toe,
zijn gezicht al rood van de warmte en de opwinding. - De godverdomde stommelingen, zei hij. Er zijn er die zelf hun gewer~n nog niet geladen hebben! Je zou het l11et geloven! - Ik weet het, zei ik. Ik vraag me af hoe het voelt, al je eigen troepen in je rug beginnen te chieten? Con nors chudde zijn hoofd. - Wel, het i bijna zover, Raine)l. Zijn onze mortieren klaar? - Ze zijn klaar, z~i ik. Gelukki.gzijn je men en geoefend In het gebruIk e~ van. Die morti eren kunnen het verschtl maken. Connors draaide zich om en keek naar onze Bamu krijger, naar de mannen vooraan, die hun liederen zongen en hun peren naar de vijand chudden. Toen keek hij weer naar mij. - Veel geluk, ouwe jongen. - Jij ook, Connor . Als het er naar uitziet, dat we overrompeld worden, zuIJen we on terugtrekken in plaat van al onze karabijnen aan Kok da te verliezen. - Akkoord zei onnor. We kunnen ons niet veroorloven ... Het gezang wa ' aan beide kanten opeen opgehouden, al of iemand de knop van een radiotoe tel omgedraaid had. onnors en ik zagen dat Merah naar voor liep, uitgedost met a!Je tekenen van zijn waardigheid. Kokoda had hreeuwden hetzelfde gedaan. Ze elkaar nu scheldwoorden en uitdagingen toe. - Okay, zei Connor . Het begint. Merah draaide zich om en chreed plechtig terug naar zijn krijger en Kokoda, aan de andere kant, deed hetzelfde. Op een signaal van de twee opperhoofden begon het gevecht. Er werd opeen gegild en gechreeuwd. De speren werden weer in de lu ht geschud terwijl Bamu's en Kiwai's
41
op elkaar afliepen. Eerst werd er niet door de rijen schutters, die gewoon bIeecht gevochten, maar toen ging een ven taan. Nu waten de Kiwai's dichtbij geweer af en een Bamu stortte op de genoeg om onze schutters te raken. Een grond. Een paar Bamu's schreeuwden paar Bamu werden geveld. Ik zag het en wierpen hun speren. Een Kiwai werd gezicht van een van onze mensen ontin het midden van de borst geraakt. De ploffen terwijl hij daar geknield zat en speer ging dwars door hem heen. Hij een ander werd hoog in de borst geraakt strompelde in een cirkel en viel. Toen en viel opzij. Ik vloekte, hield mijn hand begonnen de Volkssturms pas echt te boven mijn hoofd terwijl ik naar de schieten. bomen achter ons keek en liet mijn arm - Schutters! riep ik. Naar voor! dan vlug weer zakken. Het volgende ogenblik donderden de Mijn groepsleiders riepen bevelen en de Bamu sch utters renden in lange lijnen mortieren in de lucht. Rookwolken stenaar voor, naar het midden van de gen uit boven de bomen. Een paar Kivlakte waar nu gev0chten werd. Maar wai's bleven verbluft staan, dan meer en halfweg stopten ze, zoals gepland. De meer. De eer te granaat ontplofte in hun eer te rij knielde neer en wachtte, en de achterhoede en een dozijn Kiwai's ging tweede rij bleef achter hen recht staan. de lucht in. Een tweede granaat ontZe schoten niet. plofte en een tiental andere Kiwai' - Wacht met chieten tot ze op jullie werden gedood. De aanvaller waren hierdoor geaf komen! riep ik. op jullie po ities ! chokt, dat kon ik zien. Ik speulJc naai - Blijf Kokoda en zag, dat zijn gezicht somber schreeuwde ook Connors. Slatterly had het bevel over de rij tond. Nog twee granaten richtten taande schutters en Bogg!> beval de verwoestingen aan onäer de Kiwai's. knielende Bamu's. Hier en daar tus en Ledematen werden weggescheurd, de krijgers tonden onze soldaten met gaten in vlee gebrand. Grote wolken hun ten. Ik hoopte, dat zij Kokoda tinkende rook rolden nu over het slagiets zouden laten beleven dat hij niet veld en sommige Kiwai's draaiden zich vlug zou vergeten. om en vluchtten, om te ontsnappen aan Onze krijgers met de speren waren de grote eksplo ies. - Nu ! riep ik. Begin te schieten! bijna weerloo tegen de geweren van de Kiwai en hun rijen werden gedecimeerd. Terwijl de Kiwai' nog altijd verward Ze werden door het hoofd ge choten, in waren, begonnen onze men en met de de borst, door hun kleurige s hilden semi-automatisch karabijnen en de heen. Ze kronkelden op de grond, zij die Stens te vuren. De salvo' · ratelden over nog leefden. En nu w ..ren de Kiwai' het slagveld en het eff kt was moorhen voorbiJ en kwamen ze naar onze dend. Kiwai' vIelen als vliegen, net schutter toe gerend. Ik zag Kokoda een zoal onze krijgers daarnet. Een aantal luid bevel geven en meer Kiwai schut- bleven toch aanvallen en werden neerters vielen aan. gemaaid door he t lood. Een paar Ki- AchteruIt, riep ik tegen de knjgers wai' s renden in mijn richting, gillend en zonder vuurwapen. Naar de achterchreeuwend. Ik haakte een handgrahoede! naat van mijn gordel en smeet ze naar Onze men en gehoorzaamden, toen hen. Er volgde een zware eksplo!>ie en mijn bevelen in het Bamu werden her- drie krijgers vlogen in de lucht. Een haald. Ze draaiden zich om en liepen vierde schoot naar mij en deed de kogel s
42
rond mijn oren fluiten. Ik richtte de Sten naar hem en haalde de trekker even over, lang genoeg om zijn borst in flarden uiteen te rukken . Nu wierpen anderen ook met granaten en de eksplosies hadden het gewenste effekt. Kiwai's sneuvelden in grote aantallen. Ze waren bang en verward door deze onbekende wapens. De Stens spuwden hun hete lood uit en de Kiwai's begonnen te wijken. Een aantal van onze schutters renden tegen hun bevelen in de Kiwai's achterna en Kokoda werden neergeschoten. schreeuwde nu naar zijn reserve, die gedeeltelijk met geweren gewapend was, maar voor het merendeel slechts met speren en bijlen. Maar ze waren talrijk en begonnen nu te reageren op Kokoda's bevelen. Ze renden gillend naar ons toe, zeker drie keer talrijker dan wij. Er werden nog een paar granaten afgevuurd en bosjes Kiwai's stortten neer. Maar toen hadden ze ons bereikt en de twee legertjes waren in een gevecht van man tot man verwikkeld. We konden nu niet langer mortieren of handgranaten gebruiken, maar onze karabijnen waren veel dodelijker dan de Volk sturms. En de Stens hadden een geweldige vuurkracht op de korte atstand. Ze vielen aan , golf na golf. De Stens knalden hun boodschap van de dood en maaiden rij na rij Kiwai' neer. Het was moeilijk te zeggen, wie de slechtste oldaten waren, de Kiwai' of de Bamu'!>. De Kiwai' s konden net als de Bámu' niet goed schieten en raakten de helft van de tijd lucht. Onze men en konden met de Smith & Wes ons vlugger vuren, maar ik was er niet zeker van of dat wel een voordeel was, want ze raakten vaak hun eigen stamgenoten met hun kogels. Het was een echte haos. Maar verbazend genoeg weken onze mensen niet, minutenlang, tot ze
dan toch langzamerhand begonnen terug te trekken. We werden langzaam achteruit gedrongen, terwijl overal schoten knalden en de lucht gevuld was met de ijselijke kreten van de dol geworden krijgers. Ik weet niet hoe ik erin slaagde heelhuid te blijven. VJ('s en karabijnen werden naar mij gericht en afgevuurd, maar ik bleef ongedeerd. Merah, die zijn rechterarm nog altijd in een draagverband hield, had evenveel geluk. Maar Connors niet. Terwijl we langzaam begonnen terug te trekken naar het zuiden van het slagveld, naar de verborgen mortieren, zag ik dat Connors door een kogel van een VK-98 in de zij geraakt werd. Hij schreeuwde het uit en plofte op zijn rug. Er zat bloed op zijn groene jasje. Terwijl hij nog op de grond lag, - hij was zijn Sten kwijt, - rende een Ki w a; op hem af om hem af te maken. Hij mikte een geweer naar Connor ' borst en haalde over. De kerel kon niet schieten en de kogel drong in Connors' arm in plaats van in zijn hart. De man wou weer chieten, maar ik legde aan met de Sten en vuurde een paar kogels in zijn hoofd. Ik zag zijn chedel uiteen springen en hij viel neer en bewoog niet meer. - Niet vluchten! schreeuwde ik nu na ar onze men en. Gebruik die verdomde geweren ! We waren nog altijd aan het terugwijken voor de wilde aanval van de overtalrijke Kiwai' . Ik keek door de rook en de chao . Ik zag, dat de mee te oldaten die we uit Kikori meegebra ht hadden ge neuveld waren. Slatterly was dood, maar Bogg , in zijn arm en voet gekwetst, vuurde nog altijd met zijn machinepistool. Het zag er niet goed uit voor ons, ondanks onze Herkere vuurkracht. Er waren gewoon teveel vijanden. Ik hoorde Boggs nu bevelen schreeuwen naar de men en rond hem, om te blijven 43
staan. Onze overblijvende soldaten spoorden de Bamu's in hun eigen taal aan, te blijven vechten. We waren nu halfweg de bomen, maar langzaam begonnen we weer vaste voet te krijgen. De Kiwai's leden opnieuw meer verliezen. Ik rende naar Connors. Hij trok een grima van de pijn. - Kan je bewegen? riep ik boven het lawaai van het slagveld. Hij knikte en ging moeizaam rechtop zitten. Ik greep hem bij zijn goede arm en trok hem overeind. Hij leunde zwaar op mij. Een Kiwai kwam naar on en mikte met zijn geweer. Ik choot hem bijna middendoor met de Sten. Hij schokte en danste achteruit tot hij eindelijk neerging, de VK-98 in de lucht knallend . Toen ik Connor arm rond mijn schouder gelegd had , wa de veld lag op een dood punt gekomen. Er vielen geweldig veel slachtoffers, maar geen van beide partijen boekte nog vooruitg::mg. Ik zag maar één overlevende gewone soldaat uit Kikori meer. Ik strompelde met Con nor naar de be scherming van de bomen. Toen ik in de achterhoede van onze troepen k .... am, was het schieten verflauwd en ik zag, dat Kokoda zijn troepen liet terugtrekken. - Staak het vuren! riep Ik luid, terwijl Connors nog altijd aan mijn schou de r hing. Terugtrekken! De volgende minuten hield het schie·
44
ten helemaal op en trokken beide pattijen zich op een veilige afstand terug. In het midden van het lagveld lag de grond bezaaid met lijken, stervenden en gewonden. Het was een griezelig schouwspel. De machinepi tolen en de karabijnen hadden de Kiwai's letterlijk stukgehakt. Hun stalen bijlen hadden onze gesneuvelden vreselijk verminkt. Er lagen veel lijken en veel af huwelijk vermi nkte gewonden. De stilte over het veld werd verbroken door het huilen van de gewonden en het kreunen van de stervenden. Maar voor het ogenblik wa d aanval voorbij. Connors was op een primitieve draagbaar gelegd. Hij wa er slecht aan toe. Maar hij keek naar me en grinnikte. - We hebben het klaargespeeld, Ramey. We hebben ze tegengehouden, verdomme! Ik knikte en staarde naar de andere kant van hetlagveld. Ik kon Kokoda mijn richting zien uitkijken. Hij had er voorlopig genoeg va n. Maar ik vroeg me af wat er omging in dat halfbechaafde hoofd. Hij zou ongetwijfeld begrijpen, dat hij ook kon doen wat wij gedaan hadden: zoveel mogelijk Ki· wai's uit heel zijn gebied verzamelen, al zijn tamgenoten bij elkaar roepen. Als hij dal deed, zou hij on onder de over· macht verpletteren. Het was h el goed mogelijk, dat dit tr ffen maar het begin was. En het einde was twijfelac:htig.
HOOFDSTUK 9 Kokoda had gewa ht tot wij weg waWe keerden terug naar het dorp. We hadden Kokoda in bedwang gehouden, ren om zijn eigen krijgers terug te trek· maar onze verliezen waren afschuwelijk k n, waarschijnlijk om de eer te redden. hoog. We kwamen met lechts de helft Hij had geen boodschappers gestuurd. van ons oor pronkelijk leger terug. Hij liet on onwetend over zijn plannen, Het wa een lange, af chuwelijke wat ik niet veelbelovend vond. Toen we in het Bamu dorp waren, terugtocht. Ik zal het nooit vergeten. Connors raakte een paar keer buiten werden we door de thuisblijver als heibewustzijn en ik was bang, dat hij on- den begroet. Zigibi droeg zijn groteske derweg zou sterven. Bogg was ook houten masker en dan te rond Merah gewond en strompelde terneergeslagen en mij, de goden dankend voor de achteraan de kolonne. Alleen onze "overwinning". Niemand treurde om overblijvende oldaat, een kleine, pezige de doden. Er werd zelf niet over geproken, dat Merah een groep zou kerel, was heelhuids Uit het gevecht gekomen. Maar hij leek bang te zijn. Hij' terugsturen om ze te begraven. Zo ging had per slot van rekening een echte he het er in de jungle aan toe. Ik legde Connors op een zei fgebouwd meegemaakt. Merah wa zlehgelukki~, omdat we aan Kokoda en zijn Kiwal s veldbed in onze grote hut. Zijn wonden weerstaan hadden. Zijn mannen droe- werden door mij en onze overblijvende oldaat verbonden . Boggs kreeg een gen buitgemaakte hoofden mee voor de trofeepalen, bij wijze van buit. Merah wandelstok. Zodra Conoors verbonden bleef maar beweren, dat we de oorlog was, verloor hij het bewustzijn. De volmet de Kiwai's gewonnen hadden. Ik gende vierentwintig uur twijfelde ik, dat Connor het zou halen. Hij had een gewi t dat dat een illusie wa .
45
broken rib en diepe vleeswonden, hoewel hij geen inwendige bloedstorting had. Maar hij had veel bloed verloren en in de jungle was het gevaar voor infekties geweldi~ groot. We zaten nu In een verduiveld slechte positie. We waren in aantal geweldig verzwakt. Als Kokoda ons nu zou aanvallen, zou hij over een overweldigende meerderheid beschikken. En, even erg: we hadden Connors verloren, Slatterly en al onze andere soldaten uit Kikori , op één na. In de eerste slag waren we dus bijna heel ons leiderschap kwijt. Tenslotte hadden we verscheidene karabijnen en Stens achtergelaten, zodat K?koda nu meer wapens had en wij minder. Merah lette daar allemaal niet op. Hij wou absoluut de rol van de zegevierende generaal spelen. Die avond zou er een groot feest plaatshebben. Een paar krijgers hadden buiten mijn medeweten tukken mensenvlees meegebracht. Ze zouden du weer lekker kunnen eten. Connor wa te ziek om te protesteren en mij kon het eigenlijk geen barst s heIen. Vroeg in de avond kwam ik voorbij onze hut en zag, dat Connors wakker v. as. Ik be loot dat we eens moesten praten. - Hoe gaat het? vroeg ik terwijl ik naast zijn bed op de grond ging zitten. Connors' oldaat zat bij hem. Hij lag ineengezakt tegen een tentpaal en lette niet op ons. - Niet zo slecht, Rainey, grmnikte Connor . - Ik hoop, dat je vlug weer op de been bent, zei ik. Hij grinnikte zwak. - Bedankt, Rainey. Voor alle wat je voor mij gedaan hebt. Maar heb je er al bij stilgestaan, dat Kokoda ons nu bijna in zijn macht heeft? Hij kan ons waarschijnlijk zonder veel moeite verpletteren, als hij daar zin in heeft. We
46
hebben te zware verliezen geleden. - Ik weet het. Maar ik zie niet in, wat we daar kunnen aan doen. - Waarom sturen we geen boodschapper naar Kokoda ? stelde Connors voor. Misschien kunnen we hem wel overbluffen. Zeg hem, dat we nog veel meer wapens hebben dan hij vandaag gezien heeft. Een kjeine leugen kan geen kwaad in oorlog... Zeg hem, dat we de Kiwai's niet nog meer verliezen willen toebrengen. Zeg hem, dat we opnieuw ":illen onderhandelen. Over ontwapening. Ik haalde mijn chouders op. - Kwaad kan het niet. Ik zal ervoor zorgen, zei ik. De volgende morgen stuurden we een boodschapper naar het neutrale gebied. Merah en Zigibi waren tegen alle onderhandelingen gekant, maar Connors en ik kregen onze zin. Ik vroeg me af, hoe we erin zouden slagen later de wapen weer terug te krijgen van Merah, nu onze . oldaten bijna allemaal gesneuveld waren en Connors zwaar gewond was. Nadat de bood chapper wegge ruurd was, werd de rest van de dag besteed aan het rekruteren van de Bamu' die inrussen nog niet naar het dorp gekomen waren. Bogg 7.ette zich ondanks zIjn wonde aan het werk. Hij trainde samen met onze laatste soldaat en een paar Bamu krijgers de andere wilden. Connors bleef heel de dag rusten in zijn hut. Ik had een Bamu vrouw naar hem toegesruurd om de vliegen en andere In ekten van zijn lichaam weg te houden. Laat in de namiddag, toen ik op de chietbaan was, kwam Boggs naar me toe om te zeggen dat Connors me wou zien. - De boodscha pper is terug, majoor, legde hij uit. Ik veegde het zweet van mijn voorhoofd en keerde terug naar het dorp. De
zon brandde heet en de trofeepalen maakt, dan zal hij elke man, vrouwen begonnen te stinken. Grote bloedzui- kind in dit dorp gruwelijk afmaken. We gende vliegen waren overal. Ik zou blij kunnen ze nergen in veiligheid brenzijn, als heel de rotzooi voorbij was. gen. Dat weet ik, zei ik. Heeft hij Toen ik in de hut kwam, zat Con nors recht in bed. Zijn gezicht stond somber. gezegd, wanneer hij aanvalt? Con nor trok een grimas. Buiten de hut stonden Merah en Zigibi - Binnenkort. opgewonden te praten. Ik haalde diep adem. Nu zou de hel - Wat is er aan de hand? vroeg ik spoedig pas echt losbreken. Kokoda Connors. was van plan, er een uitroeiingsoorlog Hij zuchtte. van te maken en ik zag niet, hoe ik hem - Ga zitten, Rainey . Ik ging naast zijn bed zitten en van idee kon doen veranderen. - Misschien kan jij beter al probeConnors maakte het zich een beetje ren aan de rivier te geraken;zei ik. Je gemakkeli jker. - We hebben ons antwoord van kan ons toch niet meer helpen bij de Kokoda gekregen, zei hi j. Je zou kunnen verdediging. Je bent te zwaar gewond. Neem je soldaat mee en een Bamu, om je zeggen, dat het negatief is. berrie te dragen. Je zal er waarschijnlijk - Wat heeft hij gezegd? - Je had gelijk, Rainey, zei zonder incidenten geraken. Als je hier Con nors. Hij is bezig alle leden van zijn blijft, ben je verloren al de Kiwai's kostam te verzamelen. Hij zegt, dat zijn men. - Je bedoelt, dat ik in de weg zal leg~r nog veel groter zal zijn dan het lopen, grinnikte Connor . vOrige. - Dat ook, zei ik. - Jezus! Ik wou, dat hij vei lig terug zou komen - Hij beweert, dat hij duizend krijgers heeft. In werkelijkheid zullen het in Kikori. Hij schudde zijn hoofd. Zijn kracher dus ongeveer zeven- of achthonderd zijn, vervolgde Con nors. Hij zegt ook tige gezicht stond vastberaden. - Het gaat niet, Rainey. Ik weet, dat dat hij twintig van onze geweren buitgemaakt heeft. We hadden er, geloof ik, je me·hier nodig hebt, of je dat nu beseft of niet. Jij spreekt niet eens Merah's een doziin verloren. taal. Nee, ik blijf. Ik knikte. - Ben je verdomd zeker? vroeg ik - Misschien wel een paar meer. - Hij i boos over de mortieren en somber. Hij knikte. granaten, ging Connor verder. De - Verdomd zeker. smeerlap zegt, dat we niet eerlijk Hij keek naar Merah en Zigibi, die gevochten hebben. nog altijd in de hete zon stonden te kibIk schudde mijn hoofd. belen. - Dat is sterk! - Merah moet een beetje inge- Hij verklaart, dat onze mortieren zijn slagveld ontwijd hebben. Hij zegt toomd worden. Ik kan daarbij helpen. dat hij dit dorp voor eens en voor altijd Heb je al gehoord, dat hij Kokoda zelf zal vernielen. Hij wil de Bamu's als ras wil aanvallen ? Kan je je voorstellen, wat een slachting dat zou worden ? uitroeien. En hij wil onze hoofden. Ik keek van Merah naar Connors. Hmmm, zei ik. Okay, majoor. Het is jouw hoofd. - Als hij zijn bedreiging waar-
47
Hij grinnikte weer. daar te blijven tot alle voorbij w a . - 0, ja, ik was het bijna vergeten. Kokoda kwam die dag niet. De volKokoda zegt, dat hij Ruyker gevangen gende dag ook niet. De weten chap dat heeft. hij heel goed een week of een maand - Haha, mompelde ik. kon wachten, voor hij aa nviel, maakte - Hij zegt, dat Ruyker hetzelfde lot ons zenu wachtig. W e moesten zijn spel za l ondergaan als elke bl an ke, die zich spelen, want we hadden gewoon de In de zaken va n zijn stam mengt. terkte niet om in de aanval te gaan. - Ik denk, dat hij on s iets probeert Daarbij wi t ik, dat een goede verdediduidelijk te m aken. ging zware verliezen kon aanrichten bij - J a, zo ziet het er naar uit. Die de belegeraar. Er waren al meer leger tom mel ing Ru yker heeft waarschijn- vernield terWIjl ze probeerden een goed hjk zijn laat te geweer verkocht. verdedigd fort in te nemen. Ik hoopte - Ik denk, dat hij nu wel zal wen en dat het bij Oll!! ook zo zou verlopen. dat hij vei lig in je gevangenis in Kikori De derde dag na Kokoda's antwoord zat, zei Ik. op onze bood chap kwam een nieuwe .~e ver~nelden de opleIding van d boodschap. Een van onze patrouilles krIJger. Ik zette ongeveer vijftig Bamu' had een krijger van Kokoda ontmoet. aan het werk bIj het aanleggen van lage Het was onnors, nog niet genezen versterkingen rond het dorp. Het waren maar wel terug op de been, die me het wallen VJn hout en aarde, tot op horst- nieuw vertelde. De krijger had l'en gehoogte. Achter dIe barrikaJe~ zouden ~chcnk gebralht van Kokoda. Voor mij. we Kokoda proberen tegen te houden. - Merah heeft het naar de hut laten Achter de eer te verdedigIng link brengen, zeI Connor5. 11~sl:hlen ga Je houw den we een gebroken lijn van bar- beter cen kljkcn. nkades om on op terug te trekken al Ik bek~ek Connors nieuwsgleng en de eer te linie doorgebroken weId. We haalde mIJn chouder op. Ik ging naar werkten heel de nacht en de volgende de huten stapte binnen. Connor volgde morgen, in de hoop Kokoda vóór te me. zIjn. Merah en Zigibi tonden in de hut, Heel de volgende dag lang kwamen samen met een paar oude nannen Toen nog Bamu' uit de andere dorpen naar zag ik het 'eschenk van Kokoda.' Iederons hoofdkwarti er. Het waren \oor het een keek naar mIj en toen n,lar ht:tgecn merendeel vrouwen en kinderen, maar op de grond van de hut lag. Wl kregen toch nog wat krijger ' erbij. Ik Mijn mond viel open. ber kende, dat we zowat honderd - Jezus! mompelde ik. (hutter wuden hebben \\ anneer KoOp de grond lag l'cn bloedig hoofd, koda h\ am, plu; vijftig krijgers met nog maar pas onthoofd Bij ht't hoofd prtI!lItH'\'t' ~\ 3pel1~. Kokoda , ~ad \\ a.Hlagen twee armen ~n benen. Aan hc.:t chlJnllJk HJf keu zoveel knJgers. hoofd ontnr3k el'n de 'I \ ao het re hterDe vrouwen en kinderen werden oor, h t gevolg van Cl'[1 oude Hrwonbijeen gebracht in twee grote hutten in ding. Over het linkeroog hep een littehet midden an het dorp, hutten dIe ken, dat het gezicht een hard uiterlijk omringd werden met muunjes van gaf, De ogen tonden wijd open en bamboe. Op dIe manier zouden ze toch taarden naa r de jungle, die de man zo een beetje be chermd zijn tegen kogel,. goed gekend had. Merah beval, bij het eer te teken van de De overbliif~elen waren dlc nn HenvijJnd naar die hutten te vluchten en drik Ruyker.
43
HOOFDSTUK 10 Ruyket was natuurlijk geen aangenaam man geweest. Hij was een gewetenloze smeerlap wiem henzu ht verantwoordelijk was voor de bloedige chao in deze primitieve wereld. Een man, die door zijn eigen moeder gehaat werd. H ij had het Connors de laatste Jaren erg moeilijk gemaakt. H ij had me twee keer willen vermoorden. Maar nu ik zijn verminkte overblijfselen zag, ging een rilling over mijn ruggegraat. Ruyker wa per slot van rekening een blanke gewee t in de jungle. En dat waren Connor en ik ook. Zijn lot 7,OU ook het onze kunnen zijn. Ik werd me r ge (hokt dan door het zien van Ardrey' hoofd p d trofeepaat. HIer was het niet alleen de gruwel, maar ook h t feIt dat ik altijd eronderteld had dat Ruyker er w I in zou slagen, Kokoda te overtuigen. Maar nu wa!> het pijnlijk duidelijk, dat Kokoda een man wa!> die zich niet van zijn doel liet afbrengen. En ik wi t, dat hij ook mijn
hoofd wou. Ik temde Zigibi weer wreve lig door te eisen, dat de overblijfselen van Ruyker zouden begraven worden. onnors vond, dat her verkeerd was van mij, maar ik had voorlopig genoeg van de gebruiken van deze men en. AI de Bamu' mijn hulp in de oorlog tegen Kokoda wen ren, dan mochten ze mij af en toe ook een plezier g unnen. Die nacht vertelde Connor me, dat Zigibi bezig was Merah tegen mij op te zetten. Ik :lI1twoordde, dat het me geen baC't kon helen. Het ~as een korte na ht. Ik lIliep in een hut, bIJ Connor<, en B gg . Ik glOg pa om één uur naar bed. De vrouwen en kinderen woonden in de gr te hutten en werden niet vaak bUiten gelaten . We hadden rond het dorp childwachten geplaat t om zeker te zijn, dat we niet bij nacht verrast zou den worden. Maar alles bleef ru ti g. Ik sliep tot halfvijf en tond toen op om de verdedigi ng verder
49
te organiseren. Con nors was veel vroeger naar bed gegaan, omdat hij nog veel rust nodig had. Maar om vijf uur wa hij ook op hij leek aan krachten gewonnen te heb~ ben. Hij wou absoluut een Sten hebben en zijn plaats innemen bij de verdedigers. Toen de zon opkwam zaten we achter de barrikades. We hadden de wallen nu nog versterkt met lege munitiekisten en de kratten van de geweren. Elke weerbare man had zijn plaats ingenomen. We koncentreerden onze mensen aan het noorden van het dorp omdat we uit die richting de aanval van de Kiwai's verwachtten. We hadden gelijk. Kort na zon opgang kwam een verkenner met wilde ogen uit de jungle gerend. Hij had Kokoda's leger gezien. Ze zouden over vijf minuten hier zijn. - Wel, grinnikte Connors. Dit i de laatste akte, ouwe jongen. Nu wordt er gevochten tot één van beide partijen definitief verslagen i . - Dat meen ik ook, gaf ik toe. De eerst~. K.iwai's kwamen reeds op ongeveer Vijftig meter af tand uit het bos. Eerst leken ze niet zo talrijk te zijn, maar ze bleven komen, in groepjes van twee of drie. Het duurde niet lang of er stond een grote groep op het terrein tu sen de jungle en de ver terkingen, met achter hen de bomen. We konden zien dat in het oerwoud nog talrijke ver: sterkingen wachtten. Aan de geluiden te horen was Connor ' schatting korrekt geweest. Zevenhonderd Kiwai's. Wij waren sterk in de minderheid. - Kokoda heeft waars hijnlijk nog veel meer Volks Nrm gekregen van Ruyker, vóór hij hem vermoord heeft zei ik. Bijna elke Kiwai heeft een geweer: - En ik zie ook een paar tens, zei Connors grimmig. Merah kwam naar ons. Hij was in al zijn koninklijke pracht gekleed. Hij had 50
zei f ook een Sten gekregen en droeg hem nu onhandig op zijn zij. Ik voelde me niet erg veilig met dat machinepistool achter mij. - Kiwai komen, zei hij somber. Kokoda groot leger. Wij te lang wachten. Hij nu terk zijn. Ik lette niet op zijn woorden. We hadden toch niets kunnen doen om te verhinderen dat Kokoda zijn mensen verzamelde. We hadden onze krachten ge paard voor deze laat te slag en ik kon nu alleen hopen, dat we het op een of ander manier zouden overleven. Merah en Kokoda kwamen nu weer ~p elkaar af om de ceremoniële begroetingen en beledigingen te uiten. Ik hoopte, dat geen enkele Kiwai op het idee kwam Merah neer te schieten. Dat zou een komplete chaos veroorzaken onder onze krijgers. - Jij blijft hier Majoor, zei ik tegen Connors. Je bent nog niet goed genoeg te been om rond te kunnen lopen. Akkoord? - Ik zal proberen uit je weg te bliJven, Rainey, grijn de Connors. Ik liet Connors bij de grote hutten achter en ging terug naar de wallen. Er w rd nu aan beide zijden flink gechreeuwd en gegild. Een paar Bamu's verlieten de barrikades en stormden op de Kiwai' af. Ze werden dadelijk neerge choten. Ik vloekte . - Merah! schreeuwde ik. Hou I.e onder kontrole. Het is onze enige kan ! .Het geschreeuw werd toen een beetje minder, terwijl de Kiwai's monotoon begonnen te zingen, a I of ze zich geestelijk voorbereidden op de aanval. Ik wachtte. Het had zo nog uren kunnen doorgaan, voor het gevecht begon. Connors kwam naar me toegestrompeld. Zijn gezicht stond grimmig. - Zigibi is gek geworden, zei hij. Hij zegt, dat je niet in staat bent de Bamu's te leiden en dat je te laf bent om te
vechten. Hij is Merah weer aan het ophitsen en deze keer lijkt hij sukses te hebben. Ik draaide me om en zag in het midden van het dorp Merah, Zigibi en een paar oude mannen staan. Ik ging naar hen toe. - Wat is er aan de hand? vroeg ik. Opeen begon Zigibi te schreeuwen. Hij braakte Bamu-obsceniteiten in mi jn gezicht en zwaaide wild met zijn armen, zijn lelijke smoel vol haat. - Wat zegt hij? vroeg ik aan Connors, die me achterna was gekomen. - Ik herhaal het liever niet, ouwe jongen, zei Connor stijf. Hij is inderdaad over zijn toeren. Hij zegt, dat je het recht niet hebt de Bamu's bevelen te geven. - Verdomme, mompelde ik. Die idioot wil spelletjes spelen, net nu de Kiwai's aanvallen? Ik zou hem moeten doodschieten. Merah prak Zigibi sus end toe en bekeek mij toen vijandig. - Zigibi geven uitdaging voor vechten, jij aan\'3arden, okay? Con nor keek bezorgd naar mij. - Ik ben bang, dat je het tweegevecht zal moeten aannemen, Rainey. Merah steunt Zigibi. Ik keek naar Merah en toen naar zijn lelijke priester. - Hoeveel tijd hebben we nog vóór Kokoda zijn men en genoeg opgehitst heeft om de aanval te beginnen? vroeg ik aan Connors. - Dat zal nog wel even duren. Hij fronste zijn wenkbrauwen. - Dan neem ik de uitdaging aan. Ik wil niet heel de tijd gehinderd worden door die stommeling. Zeg hem, dat ik wil vechten. Connors begon vlug in Bamu te praten. Merah grinnikte. Zigibi chreeuwde nog een vervloeking naar
mij en toen beval Merah zijn krijgers de wapens te gaan halen. Er vormde zich een ring van krijgers rondom ons. - Zorg ervoor, dat het grootste deel van de Bamu' achter de barrikades blijft, zei ik tegen Connors terwijl ik hem mijn Sten gaf. Hij knikte. - Ben je zeker, dat je het wil doen, Rainey ? Hij is wel kleiner dan jij, maar hij is sterk en hij kan verdomd goed omgaan met dje primitieve wapens. - Heel zeker. De wapens werden gebracht. We kregen elk een kleine bijl en een machete. Merah kwam in de kleine cirkel taan en wenste ons allebei in het Bamu geluk, maar ik wist voor wie hij partij koos. Toen begon het. De Bamu priester sprong met een kreet van woede op me af, bijl en machete in de lucht. Ik deed een stap achteruit toen hij de machete in een brede boog naar mijn hoofd zwaaide. Hij miste. Ik begon rondom hem te dansen, tp.rwijl hij met zijn brandende zwarte ogen een zwakke plek in mijn verdediging zo ht. Ik zwaaide de bijl naar Zigibi's gezicht en hij sprong verbazend lenig weg. Hij ging laag gebukt staan en het wa bijna onmogelijk hem in die houding te raken, omdat hij zo'n klein doelwit vormde. Zigibi begon nu zelf ern soort dansje te maken. Hij kreeg meer zelfvertrouwen, prong in een cirkel rond mij en zwaaide om beurt met een bijl en de machete. Ik draaide me om en probeerde hem niet uit het oog te verliezen. Ik wi t hoe vlug één van die lemmet een opening konden vinden om me in flarden te snijden. Ik zwaaide weer met de machete en raakte Zigibi bijna in de schouder. Hij sprong achteruit, zijn gezicht vertrokken van haat. - Wat cheelt eraan, Zigibi? snauwde ik. Hf'b je niet graag, dat je
51
tegensta nders terugvechten? Hij begreep de woorden niet, maar de bedoeli ng wel. Hij zwaaide bijna tegelijk met de beide wapens de machete een fraktie van een sekonde na de bijl. Ik moest veel moeite doen om niet geraakt te worden. Hij begon weer te dansen en bewoog zo snel, dat ik hem bijna niet kon volgen. Dan vi~1 hij weer aan. Hi/' maakte een schijnbeweging met de bij en zwaaide de machete verraderlijk naar mijn torso. Hij wou me in twee hakken. Ik draaide me weg en het me sneed door mijn tuniek en kerfde al een heet ijzer in mijn zij. Ik strompelde achteruit en de bijl vloog op me af. Ik weerde ze af met de machete. De twee lemmets ketsten met een zingend geluid tegen elkaar en ik viel achteruit op de grond. Een fraktie van een sekonde later stond Zigibi over mij. De machete boven zijn hoofd flitste in de zon. Hij zwaaide ze met een snelle slag naar mijn hals om me te onthoofden, maar ik rolde opzij en het blad drong naast mijn linkeroor in de grond. Op hetzelfde ogenblik stootte ik de machete in mijn rechterhand naar zijn knie. Hij merkte de tegenaanval te laat en ik raakte hem. Het mes sneed door vlees en spier, pees en been en hakte zijn been net onder de knie af. Het bloed spatte in mijn gezicht, terwijl Zigibi's been op de grond viel. Hij bleef geschokt staan en stortte toen naa t me neer. Ik dacht dat het voorbij was, maar nu probeerde Zigibi de bijl naar mijn hoofd te gooien. Ik blok-
52
keerde het wapen met de machete. Ik had het wapen niet goed meer in de hand en het werd uit mijn greep gerukt. Ik krabbelde recht en zwaaide in een vlotte beweging met de bijl naar Zigibi's hoofd. Hij slaagde erin de slag gedeeltelijk af te weren maar ik raakte hem in de zijkant van zijn hoofd. Het staal drong diep in zijn schc:del. Zigibi sidderde over heel zijn lichaam en lag toen roerloos naast mij. De krijgers waren stil geworden. Ik kon Kokoda's Kiwai's op de achtergrond horen gillen en ik schatte, dat de aanval niet lang meer zou uitblijven. Ah deze mensen me nu niet als hun militaire leider aanvaardden waren we in zware moeilijkheden. Maar toen begonnen ze te roepen, kreten van bewondering voor mijn overwinning over Zigibi. Connors kwam naar me toe. - Je hebt het klaargespeeld, Rainey. Ben je in orde ? Ik knikte. De vleeswond in mijn zij was maar een schram. - Ik ben okay. Merah kwam uit de cICkeI en keek zuur naar het lijk van Zigibi. - Jij groot krijger, Rainey. Jij Bamu leiden in oorlog tegen Kiwai. Nu Zigibi niet meer in de buurt was om hem tegen mij op te zetten aanvaardde Merah me eindelijk als leider. Ik trok een grimas. Ik hoorde Kokoda's krijgers zingen in de vroege morgen. - Laten we hopen dat het goed afloopt, Merah, zei ik. We zullen veel geluk nodig hebben. Allemaal.
HOOFDSTUK 11
Toen barstte er rondom ons een afchuwelijk geschreeuw los: de stnjdkrcten van de Kiwai's. Kokoda was de aanval begonnen. We kwamen onmiddellijk in aktie. - Naar de barrikades ! gilde ik. A hter de wallen! Connors riep bevelen naar Boggs en zijn laatste soldaat uit Kikori, en her haalde het bevel in Bamu, terwijl onze mensen achter de muren gingen staan cn de enkele vrouwen, die nog buiten waren naar de hutten holden. Ik rende naar d kant waar de aanval h t hevig t wa~. Ik zag, dat d KiwaÎ's in grote drommen naar het dorp tormden. De hete ochtendlucht werd doorcheurd met het knallen van de geweren en het ratelen van de Stens, die ze buitgemaakt hadden . We hadden nog een paar mortiergranaten ?ver en w~t handgranaten. Die g('brwkten we nu, In
de hoop dat we de Kiwai's daardoor konden afs hrikken. Maar het werkte niet. In de achter te rijen tierven de krijgers bij bosje~ onder ek plo ies van de granaten, maar opeens was on.ze munitie op en we hadden maar relatief weinig schade aangericht. De eer te golf Kiwai\ kreeg het zwaar te verduren van onze chutter. De meesten lagen nu dood voor de wal!en, neergelegd door ten en karabijnen. Een aantal \\ as over de barrikades geraakt en had een paar Bamu's gedood voor ze zelf gedood en verminkt werden door onze krijgers. H t was on.mogelijk om de Bamu's ervan te overtUIgen, da t ze een gedode vijand niet moesten verminken. Ze bleven zich amu eren met de lijken in plaats van te proberen een andere vijand te doden. Nu overspoelde de tweede golf ons, en deze keer werd de slag nog bloediger
53
dan de veldslag op de vlakte van Kamdan. De Kiwai's begonnen nu ook slachtoffers te maken. Er raakten er steeds meer over de wallen en in het dorp. Ik zag, dat wij al flink verliezen begonnen te lijden. De aanvallers waren te talrijk. Ik draaide me om en zag een grote groep Kiwai's naar mijn stelling komen. Ik vuurde met de Sten en zaaide dood en vernieling in hun rijen. Eén krijger overleefde het en sprong naar mij. Hij zwaaide met zijn geweerkolf naar mijn hoofd. Ik bukte me en ontweek de klap. We rolden samen in het stof achter de barrikaden. Eindelijk slaagde ik erin zijn gezicht te verpletteren met de kolf van de Sten. Hij viel schoppend en spartelend op de grond. Nu kwamen ze pas echt. Meer en meer Kiwai's raakten over de barrikades. Grote aantallen Bamu's neuvelden. Het wa een verdomd bloedig spektakel. Het geknal van de geweren was oorverdovend. Het was de klimaks van de enige moderne oorlog, die deze jungle ooit gekend had. Het wa verbazend hoe vlug deze wilden leerden hoe ze met moderne wapens moesten vechten. Het was ook angstaanjagend. Kokoda stuurde nu zijn speervechter in het gevecht, met hun kleurige schilden en helle beschildering. Ze waren zo talrijk, dat ze over de wallen heen geraakten en onze situatie bijna onhoudbaar maakten. Bamu's werden met speren in de rug doorstoken, terwijl ze op de aanvallende ehutter vuurden. Anderen werden met bijlen en machetes onthoofd voor ze zich konden omdraaien. Ik zag dat een paar Kiwai' naar de hutten van de vrouwen en kinderen renden. Ze droegen brandende toortsen. Ik vloekte. Ik rende naar de hutten en viel bijna over een lijk. Ik zag dat het Boggs was ... de laat te blanke in dit gevecht, op mij en Connors na.
54
Ik sprong over zijn lijk en rende verder. De Kiwai's staken nu de eerste hut langs buiten in brand. Ik nam een van hen in mijn vizier en schoot. Ik raakte hem in de arm, in de rug, in de hals. Hij schokte als een marionet en viel dan op zijn eigen toorts. Zijn lichaam smeulde in de vlam. Ik rende naar de andere kant van de h ut en vond de tweede Kiwai. Hij stak de ingang van de hut in de fik. Ik ratelde weer met de Sten en hij ramde tegen de wand en gleed op de grond. Zijn ingewanden hingen uit zijn opengereten buik. Het vuur breidde zich snel uit in de hut. Er werd binnen gegild. Ik wou dOOf de vlammen naar binnen gaan, maar de hitte was te intens. Als ik niet vlug iets deed, zouden de vrouwen en kinderen levend geroosterd worden. Ik draaide me om en zag, dat Connors naar me toe kwam. - Haal men en met water! riep ik. Iedereen die je maar kan vinden! Hij knikte en haastte zich weg om hulp te halen. Er werd nu harder gegild en een Bamu vrouw kwam door de vlammen naar buiten gerend. Haar laplap vatte vuur toen ze door de brandende deur kwam. Ik wierp haar op de grond en rolde haar door het zand om de vlammen te doven. - Blijf binnen! riep ik. Ik wi t niet of ze me konden horen of ver taan. Ik wou naar de andere grote hut gaan, maar een Kiwai met. een geweer sprong op me af. Ik schoot hem aan flarden met een salvo uit de Sten. Ik rende naar de andere hut cn riep, dat we hulp nodig hadden. De vrouwen kwamen uit de hut gerend en samen met een paar krijger, die Connors gehaald had, slaagden we erin het vuur te doven. De vrouwen kwamen half verstikt met hun kinderen naar buiten. Eèn paar waren gestikt. Toen het vuur geblust was, werd het
- Ze hebben ons te pakken, zuchtte opeens stil. Koköda had zijn mensen hij. terug geroepen. - Ze hebben ons veel verliezen doen Ik was verbaasd, want ik dacht dat onze verdediging ineengestort was en lijden, antwoordde ik. Ik denk, dat we dat Kokoda de slag al gewonnen had. ongeveer twee derde van onze krijgers Maar hij voelde blijkbaar de behoefte kwijt zijn. Maar waarom is Kokoda gezijn troepen te hergroeperen. De aanval stopt? Waarom heeft hij ons niet was even vlug voorbij als hij begonnen gewoon uitgeroeid? - Hij weet niet, hoe slecht we eraan was. De Kiwai's trokken zich terug in de toe zijn, zuchtte Coonors. Hij zal nu wel jungle. Ik ging naar de barrikade, keek naar ra pporten van zijn krijgers ontvangen de vijand en kon Kokoda zien. H ij zag er over onze benarde si tuatie. Hij komt nog steeds vorstelijk uit in zijn veren- wel terug. Wat denk je nu van onze mantel. Hij !eek de situatie volkomen kansen? - Slecht, Connors, zei ik. meester te zijn. Hij knikte. De open plek tussen het dorp en de - Dat denk ik ook, ouwe jongen. jungle was bezaaid met dode Kiwai's. Er - Onze munitie is bijna op, zei ik. lagen niet veel Bamu's tussen, maar die waren dan ook grotendeels binnen de We hebben veel gewonden. De mortiebarrikades gestorven. De lijken waren ren, de granaten, zelfs de Stens zullen allemaal verschrikkelijk verminkt, we- geen rol meer spelen in de olgende gens de gewoonte van de wilden om te aanval. We kunnen evenmin ontsnapblijven chieten, ook wanneer hun pen, we zijn omsingeld. We kunnen altegenstander allang dood was. Dit was leen maar proberen zoveel mogelijk ongetwijfeld de krankzinnigste oorlog, Kiwai's te doden vóór zij ons te pakken hebben. die ik ooit meegemaakt had. Con nors keek naar de jungle. De KiEen vrouw kwam naar me toe om me te bedanken omdat ik de vrouwen en wai's begonnen opnieuw te zingen. Het kinderen in de hutten gered had. Toen klonk onheilspellend. - Je bedoelt, ouwe jongen, dat we kwam Connors aangehinkt. We gingen in de chaduw van een geën enkele kan hebben hier levend uit onbeschadigde hut zitten, terwijl Merah te raken? mompelde hij. Dat bedoel ik precie , zei ik omzijn krijgers probeerde te groeperen. Connors keek omber naar mij. Hij zag be,". er moe en ziek uit.
55
HOOFDSTUK J 2 Deel al de munitie uit! zei ik tegen trekken. En later Port More by. Kokoda had zich een felle tegenstanonze laat te soldaat. der getoond. Hij wa ~nderdaad een - Ja, meneer. - Ik wil dat ze twee lijnen vormen groot leider. Ik vond het Jammer, dat ze achter deze 'barrikade, ging ik verder. hem in tiik Pella niet hadden kunnen Op die manier kunnen we onze vuur- b schaven. Er waren ~terke persoonlijkkracht het beste gebruiken. Nle.mand heden zoals Kokoda nodig, om deze mag vuren voor hij er zek,er van I , dat wilden uit de jungle op te voeden. Maar niet met geweren. hij raak schiet. Ik zal het slg~aal gev~n . Ik zocht Merah, maar Ik vond hem - Begrepen, Majoor Ratney, zei de niet. Hij had er erg terneerge lagen uitoldaat. Het was krankzinnig. We deden alsof gezien toen de eerste aanval gestopt er nog een kan be rond, maar we wi - wa . t'k vermoedde, dat hij niet zo'n goede chef was al Kokoda. Ook de ten allemaal dat we al dood waren. De Kiwai' wisten nu ook, dat ze dood van Zigibi leek zijn zelfvertrou. gewonnen hadden. Ze hitsten zich op wen geschokt te hebben. Toen hoorde ik opeens een eksplo Ie. tot een koortsachtige roe . Ik zag Kokoda aan de overkant. Hij schreed arro- Er kronkelde rook op uit de gemeenchapshut. gant op en neer achter zijn troepen. Ik - Verdomme! mompelde ik. vroeg me af, of hij op een dag a~n het - Merah is daarbinnen! hoorde ik hoofd van zijn leger Kikori zou blnnen-
56
Connors roepen. We renden allebei naar de ingang van de hut. Ik trok de Star .45 en sprong binnen. Connors volgde me. Toen mijn ogen gewend waren aan het zwakke Ji cht in de hut zag ik Merah. Hij lag op de grond, op zijn rug. Co nnors en ik bekeken elkaar en Connors vloekte binnensmonds. We gingen naar Merah. Ik knielde naast hem. Het was allemaal erg bloederig. Me rah had blijkbaar een granaat achter gehouden en had nu verkozen zelfmoord te plegen, door het wapen tegen zijn buik te laten ontploffen. H ij wou niet meer leven, op het moment dat Ko· koda zijn hoofd kwam halen. De granaat had zijn buik opengecheurd. De grond rond zijn lijk lag vol bloed en ingewanden. Hij was bijna ~iddendoor gescheurd door de eksploIe. Merah was dood. Als de Bamu's wisten, dat hun opperhoofd zelfmoord gepleegd had, zouden ze ook niet meer willen vechten. Merah had ons van onze laatste kan beroofd. Ik tond op. - Misschien kunnen we het verborgen houden, zei ik. AI we hier niemand ... We hoorden een geluid achter ons. He t waren twee Bamu krijgers met kara bijnen en ze staarden naaf het lijk van . hun hef. - 0, God! lei Connorsomber. Vijf minuten later wi ten al de knjgers het nieuw. Ze verlieten de barrikaden en verzamelden zich in het midden van het dorp. Ze zagen er nu bang uit. Ze wilden niet meer vechten. Bamu's vochten om hun leider te beschermen. Hun leider wa dood en dus had heel de oorlog zijn zin verloren. - Ga terug naar jullie posities! riep Connors. De Kiwai's kunnen nu elk
ogenblik aanvallen! Hij sprak in het Bamu en ik kon zijn woorden niet verstaan, maar ik begreep zijn bedoeling. Ze reageerden niet. De barrikades waren verlaten en het gezang van de Kiwa i's werd steed s luider. - Vertaal voor mij alstublieft, Majoor, zei ik. Hij knikte. - Kokoda i kl aar om weer aan te va llen, zei ik luid. Hij wil jullie hoofden voor zijn trofeepalen. Toen Connors vertaald had, reageerden ze niet. - Willen jullie je dan gewoon laten afslachten als vee? Gedragen de 8amu's zich zo ? Een krijger deed een stap voorui t en sprak een paar woorden tegen Connors. - Hij zegt, dat Merah hen een voorbeeld gesteld heeft. Merah wou het laat te gevecht niet aanvaarden. Zij weten dus niet waarom zij het wel zouden doen. Ik probeerde mijn woede en ongeduld niet te laten horen . - Ik heb jullie vrouwen en kinderen gered van de toortsen van de Kiwai' . Denken jullie, dat ik dat voor Merah deed? Er bestaat zoiet al per oonlijke eer. De goden kijken naar elk van jullie. Ze willen niet, dat Bamu krijgers zich zonder gevecht overgeven aan Kokoda. Ze hopen, dat jullie vandaag jullie persoonlijke moed zullen tonen. Ze hopen dat jullie Kokoda een hoge prij zullen laten betalen voor elk Bamu hoofd dat hij neemt. Connor vertaalde en ze 1U\~terden aandachtig. Ik zag, dat een paar gezi hten veranderden. - Ga nu terug naar jullie po itie , zei ik. Ga terug en vecht ','oor de eer van de Bamu's ! Eer t bewoog niemand, maar toen draaide een lange krijger zich om en
57
ging naar de wallen. Een tweede volgde. gevolgd door verscheidene golven Na een paar sekonden waren ze alle- schutters. Mijn krijgers vuurden geen maal terug op hun post. Toen Connors schot af vóór ik het signaal gaf, toen de en ik alleen waren, draaide hij zich naar speervechter ons bijna bereikt hadden. Toen liet ik mijn geheven arm vallen en mij. - Je bent er weer in geslaagd, Rai- gilde, Connors vertaalde het bevel in het ney. Je hebt ons een kans gegeven, hoe Bamu. Onze geweren knalden en een dodeklein die ook is. En nu kunnen we sterlijk salvo barstte los vanuit onze verdeven als soldaten. diging. Ik trok een grimas. Het vernielende effekt van ons vuur - Dat is niet mijn grootste ambitie, zei ik. Maar het is beter dan geen verzet was indrukwekkend. Ze vielen langs heel hun front. Toen begonnen de krijte bieden wanneer Kokoda ... Ik zweeg en luisterde. Opeen wa de ger van de tweede golf ook te terven. De rook was zo .dik, dat je er niet door jungle doodstil geworden. De Kiwai' hadden opgehouden met zingen. Ze wa- kon kijken. De Kiwai speervechters waren nu ren gereed. - Het ziet er naar uit, dat Kokoda ofwel dood ofwel achter onze linie en we besteeden geen aandacht meer aan op komst is, zei Connor . We gingen naar de barrikades en ke- hen. Maar de Bamu vrouwen kwamen ken naar de massa Kiwai's. Ze leken uit de grote hut gezwermd en omsingelnog talrijker dan voorheen. Er wa één den de overgebleven speervechters al dunne lijn peervechters en daara hter sprinkhanen. Ze hakten ze aan stukken alle Volkssturmgeweren. Kokoda met messen en machete . De chutter van Kokoda bleven kwam voor zijn leger taan en hief zijn maar komen. We lieten onze verwoe arm naar mij. - Nu komen wij voor de grote Rai- tende hagel van lood geen ogenblik verflauwen. Onze men en begonnen nu ney! ook te sneuvelen, maar niet vóór ze een onnors en ik keken el bar aan. - Een hele eer jongen, grinnikte heleboel Kiwai's gedood hadden. Ik had nog nooit z 'n brutaal gevecht gezien. Connor . Ik schudde mijn hoofd, draaide me Het was echt een gevecht op leven en dood. 0.01 en tond op, zodat-Kokoda me kon t·oten! s hreeuwde ik. - Blijf zIen. Blijf ze doder - Kom en sterf, Kokoda ! - Neem I I gew er als dat van JOU Sommige Bamu' draaiden zIch om en keken naar mij. Ze begonnen te roe- leeg i ! riep c.. -nnOfs. Ik zag dat hij zijn pen en een ogenblik later wa de lucht karabIjn neer "ooi de en een Volks turm gevuld met de tnjdkreten van onze greep, di net Jan zIJn voHen gevallen mensen. De Kiwai's begonnen ook was. Kokoda had (;en golf !>t;hutter' in reweer. Toen hoorde ik boven het geroep uit serve gehouden. Ze wachtten op zijn Kokoda een bevel chreeuwen en Je sIgnaal om In aktie te komen. Ik sprong op dat moment op de barrikade~ en aanval begon. Ze kwam en ncller en wilder LOcge- greep VK-98's die op de grond tussen de stormd dan de eerste keer. De speervech- lijken van de Kiwai's lagen. Ik gooide ze ter renden als duivel!> op ons af, over de muur naar mijn krijgers, die
58
geen munitie meer hadden. - Hier, neem deze en gebruik ze, riep ik. Overal rond mij waren Kiwai's. Toen ze me buiten de waUen zagen, begonnen een paar op mij te schieten. De kogels floten rond mijn hoofd en rukten aan mijn tuniek, maar ik had geluk en werd niet geraakt. Ik bleef geweren o!,rapen en naar de Bamu's gooien, ik trok ze soms uit de stijve handen van Kiwai's die door kogels uiteengereten waren. Ik had mijn armen nu vol geweren en probeerde af en toe terug te schieten met mijn Star .45. - Rainey, kom verdomme terug! hoorde ik Connors roepen. Maar onze mensen hadden vuurkacht nodig en dit was de enige manier waarop ik ze kon helpen. Ik stapte over een paar lijken om een ander geweer dat binnen handbereik lag te nemen. Ik keek op en zag Kokoda niet ver van me af staa~. Hij keek naar mij alsof hij dacht dat ik gek geworden was. Ik denk, dat ik dat ook een beetje was. Ik kon maar aan één ding meer denken: onze mensen nog een laatste kans geven om zich te verdedigen. Toen riep Kokoda iets in het Kiwai en ik hoorde mijn naam. Ze begonnen weer te gillen en in mijn richting te rennen. Ik wist, dat Kokoda bevel gegeven had dat ze mij moesten vatten. Ik draaide me om, sprong op de wal en gooide de geweren neer. Onze mensen grepen ze en begonnen ze te gebruiken tegen de nieuwe golf van aanvallers. Ik nam de moeite nietom terug achter de barrikade te gaan staan. Ik draaide me om, om de nieuwe aanval af te slaan. Ik wist dat we toch al dood waren. We hadden maar een handvol men en meer over. De Kiwai's kwamen gillend en krijsend aangerend. Onze krijgers vuurden hun laatste salvo's en maakten een heleboel slachtoffers. Ik stond ~aar open en
bloot, boos op mezelf omdat ik de Bamu's in deze situatie gebracht had. Ik vuurde de Star in de massa aanstormende Kiwai's en schoot raak met elke kogel. - Vooruit, verdomde duivels! riep ik. Kom en' pak mijn hoofd als je kan! Ik kan de volgende vijf minuten van het gevecht niet verklaren. De kogels van de Kiwai's vlogen om me heen, maar ik werd niet geraakt. Ik bleef met de Star schieten, alleen stoppend om een nieuwe lader in het pistool te rammen. Ze vormden nu een cirkel rond mij. Ik leek wel onkwetsbaar te zijn. Een speervechter kwam me af ge prongen, alsof een primitie wapen mijn magische onkwetsbaarheid zou kunnen doorbreken. Hij stootte het wapen naar mil' en ik draaide me weg. Hij slaagde er al een in mijn tuniek te scheuren en een schram in mijn zij te maken. Ik choot hem in het gezicht en hij maakte een salto en viel op zijn rug. De Kiwai schutters maakten nu geen vooruitgang meer, niet alleen door onze laatste vuurstoten, maar blijkbaar door mijn aanwezigheid op de barrikades. Maar ik wist dat, wanneer Kokoda ze zou aansporen, ze ons in enkele ogenblikken zouden afmaken. On laatste uur had geslagen. - Kom terug, Rain y! kon ik Con nors achter me horen roepen. Maar ik wist dat het weinig vers hil ZOlt maken of ik nu vóór of achter de wallen tierf. Ik hief de Star boven mijn hoofd, - Wat is er? Weten jullie niet dat je gewonnen hebt? Willen jullie de trofeepalen niet vullen? Ik wenste, dat het zo vlug mogelijk voorbij zou zijn. - Kom hier en vreet lood, verdomme! Kokoda stond daar ook. Hij keek bevreemd naar mij, alsof hij nog nooit een blanke zo gezien had. Toen deed hij
or
59
iets dat me kompleet verbaasde en verwarde. Hij hief zijn arm en chreeuwde iets in Kiwai. Zijn krijgers begonnen zich terug te trekken, terug naar het oerwoud. Ik keek ongelovig toe terwijl de Kiwai's de vlucht namen. Het schieten hield geleidelijk op. Onze mensen hadden toch maar een paar patronen meer. Kokoda liet zijn kri jgers weer lange lijnen vormen, zod a t he t lagveld overgelaten werd aan de dode kri jgers. Connor kwam achter mij taan. - Wat is hij verdomme van plan, Rainey? - Ik heb er geen flauw idee van, zei Ik. Ik denk, da t hij weet dat we ver lagen zijn en dat h ij ons de tij d wi l geven o m na te denken over onze hoofden op zijn palen. M aa r de volgende minuten gebeurde het krankzinn igste wat ik ooit in een oorlog gezien heb. Kokoda bracht zijn overblijvende speervechters in de voorste lijn. H ij begon een lang en monotoon lied in het Klwai. Heel het leger krijgers nam het lied over en de speervechter sch udden met hun kleurige schilden en zwaaiden met hun speren. Ko koda herhaalde zijn gezang n de krijge r deden de echo over het lagveld rollen. - Waar i dat verdomme voor nodig? vroeg ik. Connors klom op de barnère en hinkte naar mij. Zijn gezicht stond eIgen aardig. - Bij god, ik kan het niet geloven, Rai ney, zei hij h ees. Ik keek hem vragend aan. - Kokoda groet je, zei onnor~ langzaam. De gek zingt een erelied over JOuw militaire genie ! Ik draaide me naa r Kokoda en zijn Kiw r j's. Kokoda bego n weer te zi ngen. Toen ging de rij speervechter open en de chutters kwamen naa r voo r, naar
het midden van de open plek voor de wallen. - Een laatste eer vóór de grote lachting? vroeg ik me luidop af. Maar ik was verkeerd. Kokoda ging voor zijn krijgers staan, keek me lang en plechtig aan en gaf toen een bevel. To t mijn verbazing bukten ze zich en legden ze hun wapen neer. - Verdomme, mo mpelde Connors. Ze hadden zich vrijwillig ontwapend! Kokoda kwam nu verder naar voor. Ik stak de Star in zijn hol ter en ging op hem af. Toen we bij elkaar waren keken we elkaar in de ogen. - Ga je de laa t te van je vijanden niet doden, Kokoda ? vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd. - Jij ent de grootste blanke die ik ooit gezien heb, Rainey, zei hij plechtig. Een briljant strategist en een groot 01daat. vind het jammer, dat je geen Kiwai bent. Maar je hebt me iets bewezen. Een moedige vijand doden levert niets op. Jij en Majoor Connor mogen, wanneer jullie dat willen, naar mijn gebied komen om te praten over vrede en over de manier waarop de Kiwai's in het bestuur van het land kunnen vertegenwoordigd worden. Na die woorden draaide Kokoda zich om en ging weg, zonder op mijn antwoord te wachten. Zijn trot:pcn volgden hem de jungle in. Een \ oor ('cn stonden de Bamu's op, om te kijken. Ze waren stomverbaasd. Enkele minuten later was de laatste Kiwai verdwenen. Ik ging terug naar Con nor . - Heb je hem gehoord? zei ik. - Ik heb het gehoord, zei hij hol. Het is absoluut o ngeloofl ijk, Rainey. Jij bent waar~c h ijnl ij k de eerste blanke waar Ko koda eerbi ed voor heeft. H ij heeft je ons leven geschon ken als eerbewij. Je zal een verdom de sagefiguu r wo rden in de jungle.
- Ik ben al tevreden, dat mijn hoofd nog op mijn schouders taat, zei ik grijnzend. Terwijl ik Connors terughielp naar het dorp, wist ik dat we ons doel bereikt hadden. We hadden zelfs meer gedaan. We hadden de jungle bevrijd van de ter-
reur van moderne wapens en hun schadelijke gevolgen. We hadden Kokoda en de inboorlingen iets geschonken , iet belangrijker nog dan Kokoda's gift aan ons. We hadden hen een toekomst gegeven!
Ix
EINDE.
60 61
OVEBAL VERKRIJGBAAR
OVERAL VERKRIJGBAAR
Een smeris In
de jungle
.*., ***** t .tt*** ** *** ** ** * **** *** H* **.C.*Nagel :. 1t
~
Mijn naam is Starlight
·~
:
•••• ~ •••••••••••••••••••• ~ ••• v••• *
Nr. 28.1 • Priis:
B~!
16 f· Nederland H. 1.10
VFRANTWOOROELIJ" UITGEVER; B.V. Ultgevw) 'O[ VRIJBUITFR " pooriJan 450, Tilburg. Gedrukr 10 BelglC~. V Ulrg. 'DE CH RPIOE ',RlOgban t 9, rrombeek. Beheerder : M. Wattenf,ergh
Di tributte Nederland: Betapres B.V. - Tilburg
OVERAL VERKRIJGBAAR
~************************* ~
~
John E. lewis !
!* ••••••••••••••• •••••••*
Een man, genaamd Sam
~
•••••
~~~~
~
Nr. 278 • Prijs: Bclsië 16 F· Ncd... land FI. 1.10
VERANTWOORDELIJKE UITGEVERS : B. V. Uilgeverij 'DE VRIJBUITER ' , Spoorlaan 450, Tilburg. Gedrukl in Belgie. N.V. Uiig. 'DE SCHORPIOEN' . Ringlaan 19 , Sirombeek . Beheerder : M. Watlenbergh