MAART 2015 55 e JAARGANG - NR. 3
Romke van der Veen
Energieakkoord
Kennissamenleving
Aanpak van werkloosheid: zo vroeg mogelijk
Regio’s inspireren elkaar met nieuwe vormen van samenwerking
Welk onderwijs vraagt de arbeidsmarkt van de toekomst?
SER magazine
Kees Goudswaard, econoom en voorzitter SER-Commissie:
Meer betrokkenheid bij pensioen
TEKST Berber Bijma FOTO Christiaan Krouwels
Kees Goudswaard over SER-advies pensioenstelsel
Het moet persoonlijker en begrijpelijker 10
NOVEMBER 2014 - NR.11
coverstory
Simpel wordt het pensioenstelsel nooit, maar het kan wel een stuk eenvoudiger. De pensioenpot moet persoonlijker worden, vindt de SER-commissie die onder leiding van Kees Goudswaard een advies opstelde over de toekomst van het pensioenstelsel. ‘Een beter te begrijpen en persoonlijker pensioenstelsel zorgt voor meer betrokkenheid.’ De SER-Commissie Toekomst Pensioenstelsel is een klein jaar met haar advies bezig geweest. Dat het nu klaar is, is een ‘majeure stap’, volgens commissievoorzitter Kees Goudswaard. Ook al spreekt de SER geen voorkeur uit voor een van de vier geschetste stelselvarianten die in het advies worden genoemd (zie kader ‘SER-advies Toekomst Pensioenstelsel’). ‘Het pensioenstelsel is een maatschappelijk gevoelig onderwerp. Het gaat om heel veel geld en heel veel mensen. Het is erg waardevol dat werkgevers en werknemers tot een gezamenlijke analyse van alle voor- en nadelen van het huidige stelsel zijn gekomen en van mogelijke alternatieven. En ook dat ze zijn het eens zijn over de richting van de verdere verkenning van dit onderwerp.’ Het Nederlandse pensioenstelsel is weliswaar een van de beste ter wereld, maar het kent ook grote problemen. Het dreigt onbetaalbaar te worden. Bovendien sluit het te weinig aan bij ontwikkelingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt: het is te weinig transparant en niet berekend op de toegenomen arbeidsmobiliteit en op het groeiende aantal flexwerkers en zzp’ers. Verder biedt het te weinig mogelijkheden voor maatwerk en keuzevrijheid. Tegenover al die nadelen wil Goudswaard echter graag ook de voordelen van het huidige stelsel benadrukken. ‘Collectiviteit en risicodeling zorgen voor een uiteindelijk goede pensioenopbrengst. Die waardevolle elementen wil je natuurlijk graag behouden.’ De commissie kwam tot vier mogelijke varianten van het huidige pensioenstelsel. De commissie noemt een persoonlijk pensioen met collectieve risicodeling ‘interessant’. Moet die variant het worden? ‘De commissie heeft bewust geen voorkeur uitgesproken. Deze variant is interessant, maar ook onbekend. Individuele pensioenopbouw met collectieve risicodeling heeft diverse voordelen: het kan een beter toereikend pensioen opleveren, sluit aan op maatschappelijke ontwikkelingen als maatwerk en transparantie én scoort
goed op economische effecten. Want de rentegevoeligheid is minder dan in het huidige stelsel. Kortom: een aantrekkelijk stelsel. Mensen kunnen zien wat ze hebben opgebouwd, kunnen die opbouw aanpassen, hun tegoed meenemen naar een ander fonds als ze van baan wisselen en vangen met collectieve risicodeling schokken in de tijd op, bijvoorbeeld bij een economische crisis. Het probleem is echter dat we niet goed weten hoe we bij dit ideaalplaatje komen. De overgangsproblematiek is bij deze variant erg complex. De huidige doorsneesystematiek, waarbij jong en oud evenveel pensioenpremie betalen en evenveel opbouw krijgen, wordt vervangen door een degressieve opbouw: jongeren gaan wat meer opbouwen. Daarnaast stap je ook nog eens over van een collectieve regeling – iedereen in het fonds heeft een deel van de pot – naar een persoonlijke regeling. Er is dus in feite sprake van een dubbele transitie. Je kunt wel een prachtig eindbeeld hebben, maar als je niet weet hoe je daar komt, heb je toch een probleem. Vandaar dat we in het advies aankondigen deze variant en de overgangsproblematiek verder te verkennen. Ook moet verkend worden welke vormen van risicodeling precies mogelijk zijn. →
Wie is Kees Goudswaard? Kees Goudswaard (1955) is voorzitter van de SERCommissie Toekomst Pensioenstelsel, die het advies heeft voorbereid dat de SER eind februari heeft uitgebracht. Goudswaard is hoogleraar Toegepaste economie en bijzonder hoogleraar Sociale zekerheid aan de Universiteit Leiden. Van 1994 tot 2008 was hij kroonlid van de SER. Hij heeft diverse nevenfuncties; zo is hij lid van de raad van commissarissen van De Nederlandsche Bank.
SERmagazine
11
Je kunt wel een prachtig eindbeeld hebben, maar als je niet weet hoe je daar komt, heb je toch een probleem
Hoe de verkenning er precies uitziet, moet de komende maanden duidelijk worden, in nauwe afstemming met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het kabinet komt namelijk in mei met een hoofdlijnennota over de toekomst van het pensioenstelsel. Maar het valt niet te zeggen wanneer onze verkenning is afgerond; het gaat om een proces dat voortvarend, maar ook zorgvuldig moet plaatsvinden. Over een nieuw Financieel Toetsingskader voor het pensioenstelsel hebben we vijf jaar gedaan. Dan kun je niet verwachten dat we er binnen een paar maanden uit zijn wat er met het stelsel zelf moet gebeuren.’ In drie van de vier varianten is de doorsneesystematiek, waarbij jong en oud evenveel betalen, afgeschaft. ‘Alles heeft voor- en nadelen. Bij de variant ‘nationale pensioenregeling’ blijft de doorsneesystematiek gehandhaafd. Overstappen naar andere banen of sectoren levert geen probleem op als iedereen dezelfde pensioenregeling heeft. Maar die variant scoort tegelijkertijd slecht op transparantie en maatwerk en sluit dus niet goed aan bij maatschappelijke ontwikkelingen. De doorsneesystematiek in het huidige stelsel zorgt ervoor dat jongeren meebetalen aan het pensioen
We hebben onze twijfels of je wonen en zorg moet koppelen aan het pensioen van ouderen en dat laagopgeleiden meebetalen aan het pensioen van hoogopgeleiden, omdat die laatsten langer leven. Voor het vertrouwen van jongeren en laagopgeleiden in het pensioenstelsel zou het dus beter zijn die doorsneesystematiek af te schaffen. Ook hebben mensen dan geen nadeel meer als ze overstappen naar
12
MAART 2015 - NR.3
een andere positie op de arbeidsmarkt. Maar dan heb je het wel over overgangsproblemen in de orde van grootte van 100 miljard euro, zo blijkt uit onze berekeningen. In de overgangsfase, die behoorlijk lang zal zijn, moeten groepen worden gecompenseerd. Dat is economisch, maar ook juridisch ingewikkeld: worden er eigendomsrechten aangetast, is er sprake van leeftijdsdiscriminatie? Vandaar dat wij nog niet de harde conclusie willen trekken dat de doorsneesystematiek moet worden afgeschaft.’ De SER heeft drie dialoogbijeenkomsten gehouden waaraan wel driehonderd mensen meededen. Wat is met hun inbreng gedaan? ‘Je probeert wat je hoort, recht te doen, maar opvattingen lopen soms ook uit elkaar. De een wil zzp’ers verplichten pensioen op te bouwen, terwijl een ander daartegen is. Je kunt het dus nooit iedereen naar de zin maken. Naast de dialoogbijeenkomsten hebben we ook een internetconsultatie gehouden en een klankbordgroep ingeschakeld. We hebben de inbreng uit de bijeenkomsten, de klankbordgroep en de consultatie steeds besproken en verwijzen er in het advies ook diverse keren naar. Die brede inbreng is reuze nuttig geweest, juist omdat het om een groot maatschappelijk onderwerp gaat.’ In de dialoogbijeenkomsten was een eventuele verplichte pensioenopbouw voor zzp’ers steeds een hot item. Waarom kiest de commissie geen partij? ‘Dat heeft vooral te maken met de grote diversiteit onder zzp’ers. Enerzijds zijn er de gedwongen zzp’ers; voor hen zou je graag iets willen regelen. Maar er zijn ook mensen die bewust kiezen voor ondernemen en die ook op het punt van pensioen de handen vrij willen hebben. Die wil je niet verplicht in een regeling onderbrengen. Van die diversiteit moeten we eerst een beter beeld hebben. Er loopt een overheidsonderzoek om de verschillende groepen zzp’ers in kaart te brengen. Bovendien verwacht de SER later dit jaar een adviesaan-
coverstory
De een wil zzp’ers verplichten pensioen op te bouwen, terwijl een ander daartegen is
vraag over doorgroeien en samenwerking van zzp’ers. Wij vinden het beter even af te wachten voor dit verder wordt verkend.’ Een andere belangrijke vraag was of de pensioenopbouw en -uitkering in verband moest worden gebracht met wonen en zorg. ‘Daar zijn wij als commissie terughoudend in, omdat het erg complex blijkt deze verbanden in regelingen onder te brengen. Bovendien blijkt iedere optie ook weer nadelen te hebben. Er is bijvoorbeeld voor gepleit om tijdens de pensioenopbouw een deel van de premie in te kunnen zetten als hypotheekaflossing, met name voor hypotheken die onder water staan. Daar is veel voor te zeggen, maar het gaat wel ten koste van de uiteindelijke pensioenopbrengst én van de risicodeling, want er komt in totaal minder premiegeld binnen. Een andere optie is om in de uitkeringsfase een groter deel van het pensioen ineens te kunnen opnemen voor het aanpassen van de woning, zodat je langer zelfstandig kunt wonen. Ook dat klinkt sympathiek, maar er is opnieuw sprake van een uitruil: door in een
SER-advies Toekomst Pensioenstelsel De SER heeft op 20 februari het advies Toekomst Pensioenstelsel vastgesteld. Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) had de SER in april vorig jaar om het advies gevraagd, als onderdeel van een Nationale Pensioendialoog die zij heeft georganiseerd. Bij de negen bijeenkomsten van de Nationale Pensioen-dialoog was een brede groep burgers betrokken. Ook voor het SER-advies werden drie dialoogbijeenkomsten georganiseerd, met meer specifieke deelnemers zoals jongeren, ouderen, zzp’ers, pensioenuitvoerders, pensioenfondsen, kennisinstituten, externe deskundigen, vakbonden en werkgeversorganisaties.
eerder stadium méér op te nemen, neem je geld weg dat nog langer had kunnen renderen in verband met een steeds hogere levensverwachting. Bovendien moet je in een later stadium mogelijk een groter beroep doen op collectieve gelden voor bijvoorbeeld zorg, omdat je inkomensafhankelijke bijdrage met een lager pensioeninkomen óók lager wordt. Op het gebied van zorg geldt hetzelfde: er zijn allerlei innovatieve gedachten en concepten waar wij niet afwijzend tegenover staan, maar we hebben onze twijfels of je die innovaties systematisch en institutioneel moet koppelen aan het pensioen.’ Welke richting het kabinet in de hoofdlijnennota van dit voorjaar ook kiest, een simpel stelsel lijkt een utopie. ‘Pensioen blijft inderdaad een complex onderwerp, al zijn er zeker mogelijkheden om het eenvoudiger te maken dan het nu is. Het huidige stelsel is lastig te begrijpen en mensen ziet niet goed wat ze opbouwen; op die punten kunnen we echt winst boeken. Want een beter te begrijpen en persoonlijker pensioenstelsel leidt tot meer betrokkenheid.’
De SER-Commissie heeft vier varianten op het huidige pensioenstelsel verkend: • uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw; • nationale pensioenregeling; • persoonlijk pensioenvermogen met vrijwillige risicodeling; • persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling. Alle varianten zijn beoordeeld op hun opbrengst, de aansluiting op maatschappelijke trends, macroeconomische effecten en te verwachten overgangsproblematiek. De commissie gaat de vierde variant, die de meeste pluspunten heeft, de komende tijd verder verkennen. Zie ook www.ser.nl, onder Publicaties, Adviezen.
SERmagazine
13