MEI 2016 56 e JAARGANG - NR. 5
Armoede
Scriptieprijs
SER-advies TTIP
Cok Vrooman verkent het armoedevraagstuk
Andrea Forster wint SER-prijs met scriptie over beroepsonderwijs
Paul van der Heijden over waarborgen voor vrijhandelsverdrag
SER magazine
Ton Heerts, scheidend FNV-voorzitter
‘De FNV staat er weer helemaal’
FOTO Christiaan Krouwels SERmagazine is een maandelijkse uitgave met nieuws en informatie over de SociaalEconomische Raad en de Stichting van de Arbeid. Met dit blad wil de SER de overlegeconomie en de sociale dialoog bevorderen. Een jaarabonnement is gratis. Opgave jaarabonnementen en adreswijzigingen via
[email protected] Redactie Liesbeth Breeveld (hoofdredactie), Mariek de Valk, Berber Bijma en Corien Lambregtse (eindredactie) T (0)70 3499 648 F (0)70 3832 535 E
[email protected] Aan dit nummer werkten mee Ton Bennink, Felix de Fijter, Lodewijk van der Grinten, Dirk Hol, Désirée van der Jagt, Dorine van Kesteren, Christiaan Krouwels, Elke van Riel, Yvonne Zonderop Redactieraad Sophia Geelkerken, Carine van Oosteren, Tyche Riemens Ontwerp 2D3D Opmaak Riccardo van der Does Productie SER huisdrukkerij Internet www.ser.nl
Sociale dialoog Onrust en onzekerheid domineren op dit moment het maatschappelijk debat. Uit alle delen van de wereld en ook van ‘om de hoek’ komen zorgen op ons af. De SER laat zich hierdoor niet verlammen, maar probeert steeds weer een bijdrage te leveren aan het debat. Ik ben ervan overtuigd dat de sociale dialoog een wezenlijke rol kan vervullen, naast de sociaaleconomische adviezen die de SER levert. Neem het vraagstuk rondom vluchtelingen en arbeidsmarkt. Veel mensen maken zich daar zorgen over. Het woord verdringing voert al snel de boventoon. Maar het punt is dat werk een belangrijk middel is om te integreren. Statushouders kunnen via werk een plek in onze samenleving vinden. En dat is voor iedereen van belang. De SER lanceert daarom deze maand een digitaal platform: Werkwijzervluchtelingen.nl. Naast de SER werken hieraan negentien organisaties mee. De website focust op werk en inkomen, maar verwijst ook naar zaken die daarmee samenhangen. De werkwijzer draagt hopelijk bij aan de snelle participatie van vluchtelingen in onze samenleving. Ook in de discussie rondom het handelsverdrag TTIP draait het om maatschappelijke zorgen. De SER heeft een unaniem advies vastgesteld dat de zorgen verwoordt, maar ook de waarborgen voorziet. Het advies velt nadrukkelijk geen oordeel over het verdrag zelf, maar levert een bijdrage aan een rationeel debat over knelpunten en kansen. Het bespreken van de problemen levert naast wederzijds begrip ook oplossingen op. Zo gaat het aan de keukentafel thuis en zo gaat het ook in de Nederlandse polder. In de vele contacten met het buitenland hoor ik dat wij daar uniek in zijn. Ik ben blij dat we bij de SER in gezamenlijkheid naar oplossingen kunnen zoeken voor de reële zorgen die er in de samenleving zijn.
Coverfoto Ton Heerts bij een van zijn laatste raadsvergaderingen, samen met SER-voorzitter Mariëtte Hamer en FNV-bestuurslid Mariëtte Patijn (links)
2
MEI 2016 - NR.5
Mariëtte Hamer Voorzitter Sociaal-Economische Raad
14 7
10
4
18 Kinderen en armoede 4
SER-scriptieprijs 18
Nederland telt 400.000 arme kinderen. Staatssecretaris Jetta Klijnsma gaat het SCP en de SER vragen om te kijken hoe dit probleem kan worden aangepakt. Een gesprek met SCP-armoede-expert Cok Vrooman. ‘Het probleem is breder dan veel wordt gedacht.’
Andrea Forster heeft de SER-scriptieprijs 2016 gewonnen. Ze schreef haar masterscriptie sociale wetenschappen over het effect van beroepsgericht onderwijs op een succesvolle loopbaan.
Werkwijzer vluchtelingen 7 Om de maatschappelijke participatie en integratie van vluchtelingen met een verblijfsvergunning te vergroten, lanceert de SER half mei het digitale platform Werk-wijzervluchtelingen.nl. Negentien partijen werken eraan mee.
Meedoen 20 Jason Kwok heeft een autistische stoornis. Hij werkt met veel plezier op de afdeling Grootboek van de provincie Zuid-Holland. ‘Ik hoop dat ik hier mag blijven.’
Rijnlandse jongen 10 Ton Heerts neemt afscheid als voorzitter van de FNV. ‘Vier jaar geleden was het nog maar de vraag of de naam FNV zou blijven bestaan. Nu zijn we actiever en zichtbaarder dan ooit.’ De terugblik van een ‘Rijnlandse jongen’.
Advies over TTIP 14 Het vrijhandelsverdrag TTIP moet aan een aantal voorwaarden voldoen om de Europese sociale standaarden veilig te stellen. Paul van der Heijden, voorzitter commissie TTIP, licht het SER-advies toe.
Verder in dit nummer 9 Zeepkist: Lodewijk van der Grinten, Bruisend Nederland 19 Column: Yvonne Zonderop, Nationaal therapeut 22 SER Kort
SERmagazine
3
Cok Vrooman, Sociaal en Cultureel Planbureau:
Een derde van de arm Het aantal kinderen in Nederland dat in armoede opgroeit stijgt. Het zijn er inmiddels 400.000. Staatssecretaris Jetta Klijnsma gaat het SCP en de SER vragen om te kijken hoe dit probleem kan worden aangepakt. Een gesprek met SCP-armoedeexpert Cok Vrooman.
TEKST Corien Lambregtse FOTO Jeroen Poortvliet
4
MEI 2016 - NR.5
Het SCP is al ruim 20 jaar bezig met theorie en onderzoek over armoede en sociale uitsluiting. Cok Vrooman weet er veel van. Naast zijn werk als hoofd Sector Arbeid en Publieke Voorzieningen, is hij sinds vorig jaar hoogleraar Sociale Zekerheid en Participatie aan de Universiteit Utrecht. Wat verstaat u eigenlijk onder armoede en sociale uitsluiting? ‘Er zijn nogal wat brede definities in omloop. Vaak worden armoede en sociale uitsluiting op één hoop gegooid. Het SCP beschouwt mensen als arm wanneer ze geruime tijd niet de middelen hebben om dat te verwerven wat in de eigen gemeenschap minimaal noodzakelijk is. Armoede is dus gekoppeld aan iemands financiële mogelijkheden. Door het minimaal noodzakelijke in de eigen gemeenschap centraal te stellen, maken we duidelijk dat vergelijkingen met een arm Afrikaans land of het Nederland van 50 jaar geleden weinig zinvol zijn.
interview
In totaal is het referentiebudget 1061 euro per maand. Voor een eenoudergezin met twee kinderen is dat 1600 euro, voor een paar met twee kinderen 1990 euro. Wij noemen deze bedragen ‘niet veel, maar toereikend’. Iemand is arm als het besteedbaar inkomen lager is dan het normbedrag. Sociale uitsluiting is een breder begrip. Hiervan spreekt het SCP als iemand geruime tijd is achtergesteld op enkele centrale levensterreinen. We onderscheiden hierbij vier dimensies: sociale participatie, sociale rechten, normatieve integratie en materiële tekorten. Bij sociale participatie gaat het bijvoorbeeld om contacten met anderen; bij sociale rechten onder meer om toegankelijke huisvesting en zorg; bij normatieve integratie bijvoorbeeld om arbeidsethos; en bij materiële deprivatie om feitelijke consumptietekorten, zoals een kapotte wasmachine niet kunnen vervangen.’
en is kind In een andere context zijn nu eenmaal andere zaken nodig. Wij kijken naar het budget dat nu vereist is om een zelfstandig huishouden te kunnen voeren. Daarbij baseren we ons op gegevens van het Nibud en op SCP-onderzoek naar opvattingen van de bevolking.
Kinderen hebben een grotere kans op armoede dan volwassenen Een alleenstaande is in 2013 969 euro per maand kwijt aan moeilijk te vermijden uitgaven, zoals huur, voeding, energie en kleding. Daar komt nog 92 euro bij voor enige sociale participatie: een verjaardag vieren, lid zijn van de bibliotheek, een sportclub en een weekje vakantie.
En hoe zit dat bij kinderen? ‘Als het gaat om armoede, gaat het puur over een tekort aan geld in hun huishouden. Wat sociale uitsluiting betreft, meten we ook bij kinderen de vier genoemde dimensies, maar dan op een manier die bij hun leven past. Sociale participatie: kun je een verjaardagsfeestje geven, lid worden van een sportclub? Sociale rechten: is er veilige en schone speelruimte, zijn er plekken waar je andere kinderen tegenkomt? Normatieve integratie: pest jij wel eens iemand, ben je wel eens van school gestuurd? En materiële deprivatie: heb je een goede plek om je huiswerk te maken? Als je iets tegen armoede bij kinderen wilt doen, kan dat ander beleid vragen dan wanneer je hun sociale uitsluiting wil aanpakken.’ Waarom zou je iets aan de armoede van kinderen moeten wíllen doen? ‘Er zijn verschillende redenen. Mensen hebben vaak een sterk moreel besef bij kinderen: zij kunnen er zelf immers niets aan doen dat ze in armoede verkeren, dat komt door het lage inkomen van hun ouders of door institutioneel falen. Daarnaast is er het rechtenperspectief: volgens de Grondwet is de bestaanszekerheid van de burgers ‘voorwerp van zorg van de overheid’, en dat geldt dus ook voor kinderen. Vanuit gelijke startkansen gedacht, kan armoede kinderen al vroeg op achterstand zetten. En ten slotte is er het littekenperspectief, →
SERmagazine
5
De factor die het meest bepalend is voor de overdracht van armoede, is de opleiding van ouders
waarbij men veronderstelt dat armoede in de kindertijd levenslang doorwerkt. Dat zijn alle beleidstheorieën die richting geven aan de perceptie van het probleem en aan de oplossingsrichtingen. Je kunt die beter expliciteren en daarna onderzoeken wat de omvang van het probleem is: waar het door komt en wat de gevolgen zijn. Het SCP kijkt altijd verder dan de cijfers. Wij proberen de beleidskeuzes, de voor- en nadelen helder te maken.’ Hoe groot is het probleem armoede eigenlijk? ‘Uitgaande van het ‘niet veel maar toereikend’-criterium zijn er 1,2 miljoen arme mensen in Nederland, onder wie 400.000 kinderen. Een derde van de armen is dus een kind. Kinderen hebben een grotere kans op armoede dan volwassenen. We hebben onderzocht waar die arme kinderen precies zitten. Als beide ouders in loondienst zijn, is de kans op armoede 5 procent. Als de ouders zelfstandig werkzaam zijn, stijgt dat tot 14 procent. Wanneer ouders in de bijstand zitten, is de kans 59 procent. Maar omdat er meer werkende ouders zijn dan bijstandsgezinnen, verschillen de absolute cijfers minder. Er waren in 2013 123.000 arme kinderen met ouders in loondienst, 117.000 met ouders met een eigen bedrijf en 104.000 met ouders in de bijstand. Het merendeel van de arme kinderen heeft dus werkende ouders. De kans op armoede is het grootst bij kinderen in migrantengezinnen, maar het merendeel van de arme kinderen behoort daar niet toe: 212.000 arme kinderen komen uit een autochtoon gezin, 132.000 kinderen uit een migrantengezin. Dat betekent dat je het armoedeprobleem niet kunt oplossen door uitsluitend naar de bijstand en naar migrantenwijken te kijken.’ Zit er een mechanisme tussen armoede en sociale uitsluiting in de jeugd en later? ‘Ook dat hebben we onderzocht. We volgden arme en niet-arme kinderen uit 1985. We keken hoe ze als volwassene terecht waren gekomen en wat er in de tussenliggende periode was gebeurd. Daaruit bleek
6
MEI 2016 - NR.5
dat 93 procent van de arme kinderen 25 jaar later niet arm was. Dat is dus goed nieuws. Tegelijkertijd was de kans dat arme kinderen in hun latere leven ook arm zijn bijna twee keer zo groot als bij de nietarme kinderen (7 procent versus 4 procent). En dat is reden tot zorg. In het overdrachtsmechanisme is het opleidingsniveau van de ouders cruciaal. Daarvan hangt af hoe ver kinderen op school komen; en dat is in behoorlijke mate een rechtstreeks effect, los van wat er in de opvoeding en de schoolloopbaan gebeurt. Het opleidingsniveau dat kinderen bereiken, werkt door in hun arbeidsmarktkansen en daarmee in de kans op armoede en sociale uitsluiting als volwassene.’ Biedt dit inzicht houvast voor beleid? ‘Het opleidingsniveau van de ouders is de sleutelvariabele. Dat laat zich niet eenvoudig beïnvloeden. Het is wel zinvol te kijken naar materiële condities die de schoolcarrière in de weg staan: hebben kinderen goed ontbeten voor ze naar school gaan, hebben ze een geschikte plek om huiswerk te maken, is er een computer? Zulke basisbehoeften moeten worden vervuld. En ik denk ook dat er moet worden gekeken naar weeffouten in onze sociale instituties. Bijvoorbeeld: als een eenoudergezin met meer kinderen van de bijstand en toeslagen moet leven, zou het totale bedrag dan niet voldoende moeten zijn om van te leven? Niet veel, maar wel toereikend?’ n
Adviesaanvraag kinderen en armoede Staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW) gaat de SER en het SCP vragen advies uit te brengen over samenhangend beleid om armoede onder kinderen aan te pakken. Aanleiding was een motie van Eerste Kamerlid Bastiaan van Apeldoorn (SP), vanuit de zorg dat ondanks alle inspanningen en extra geld het aantal kinderen dat in armoede opgroeit nog steeds stijgt.
Werkwijzervluchtelingen.nl bundelt kennis en informatie
SER-platform stimuleert participatie vluchtelingen Om de maatschappelijke participatie en integratie van vluchtelingen met een verblijfsvergunning te vergroten, lanceert de SER half mei een digitaal platform: Werkwijzervluchtelingen.nl. Een samenwerking van negentien betrokken partijen. TEKST Elke van Riel FOTO Hollandse Hoogte, SER
‘Werk biedt de beste kans op goede integratie in de Nederlandse samenleving. Als werkgevers hebben we vorig jaar aangegeven met het kabinet en andere partijen aan de slag te willen om vluchtelingen versneld perspectief te bieden op de arbeidsmarkt.’ Volgens Hans de Boer, vicevoorzitter van de SER en voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, heeft dat aanbod mede geleid tot de oprichting van de Taskforce Werk en Integratie Vluchtelingen (TWIV). Tijdens een bijeenkomst van deze door minister Asscher opgerichte taskforce kwam de SER op het idee voor een website waarin alle informatie over de participatie van vluchtelingen in werk en onderwijs wordt gebundeld. De website werkwijzervluchtelingen.nl wordt half mei gelanceerd. De SER wil hiermee een bijdrage leveren aan de maatschappelijke par-
ticipatie en integratie van vluchtelingen met een verblijfsvergunning; de zogeheten statushouders. Omdat sinds kort asielzoekers die nog in de procedure zitten ook beperkt mogen werken en vrijwilligerswerk mogen doen, is er ook aandacht voor deze groep. De website gaat niet alleen over werk en ondernemerschap, maar ook over leren en werken, taal en inburgering en vrijwilligerswerk. Dat laatste kan een opstapje zijn naar betaald werk en komt de integratie ten goede. Onder leren en werken vallen zaken als stages, werkervaringsplaatsen en mbo-trajecten voor beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Brede paraplu ‘De SER is bij uitstek de partij om de thema’s werk en vluchtelingen aan elkaar te koppelen en alle informatie te bundelen onder één brede paraplu’, zegt Catelene →
SERmagazine
7
vluchtelingen
Op www.werkwijzervluchtelingen.nl, online vanaf half mei, wordt informatie over werk en onderwijs gebundeld
Passchier, vicevoorzitter van de FNV. De vakbond werkt volgens haar van harte mee aan het initiatief, al ligt het onderwerp vluchtelingen in Nederland niet gemakkelijk. ‘Dat merken we zeker ook in de eigen organisatie. Naast een groep die zegt dat vluchtelingen natuurlijk een plek moeten krijgen in onze samenleving – en die daar enthousiast aan wil bijdragen – is er ook een groep die zegt: zorg eerst maar voor je eigen achterban. Mensen zijn bang voor verdringing op de arbeidsmarkt.’ Volgens Passchier is hun angst reëel. ‘Veel mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt ervaren de gevolgen van de doorgeschoten flexibilisering in de afgelopen jaren. Zij hebben bijvoorbeeld een nul-urencontract. Als FNV willen we natuurlijk ook voor onze achterban zorgen.’ De grenzen sluiten is volgens haar echter geen oplossing: in een
8
MEI 2016 - NR.5
land als Nederland moet plaats zijn voor vluchtelingen. ‘Maar als we draagvlak willen creëren voor vluchtelingen, moeten we als vakbond dus een dubbelslag maken, net als gemeenten. Zij hebben meer sociale huisvesting nodig, zodat ze zowel mensen op de wachtlijsten als vluchtelingen kunnen helpen.’
Vragen VNO-NCW-voorzitter De Boer benadrukt dat er vanuit de samenleving al veel initiatieven zijn om een bijdrage te leveren aan meer participatie en integratie van vluchtelingen, van branches, steden en particuliere initiatieven. ‘Maar we merken dat er veel vragen leven bij werkgevers, werknemers en andere organisaties en individuen. Die lopen uiteen van hoe zij hun steentje kunnen bijdragen tot heel feitelijke vragen over wanneer iemand aan het werk mag en onder welke voorwaarden dan.’ Het platform vermeldt de meest gestelde vragen en de antwoorden en maakt ook de verschillende initiatieven zichtbaar, zodat er verbindingen tot stand kunnen komen. De Boer hoopt dat sectoren die behoefte hebben aan personeel hierdoor sneller kunnen profiteren van de kennis van hoger opgeleide vluchtelingen. Behalve de SER werken negentien organisaties aan het platform mee, waaronder het COA, VluchtelingenWerk Nederland, Stichting van de Arbeid, MBO-raad, de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Vereniging van Neder-
Doel Werkwijzer vluchtelingen Het platform Werkwijzervluchtelingen.nl richt zich op werkgevers en werknemers die informatie zoeken over wet- en regelgeving, subsidiemogelijkheden, fiscale regelingen en over mogelijkheden die er voor statushouders zijn binnen hun organisatie. Het platform biedt ook informatie voor bedrijven die leerwerkplekken beschikbaar willen stellen, en voor
onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties. Vluchtelingen zelf kunnen er informatie vinden over zaken als diplomawaardering, maar zij vormen niet primair de doelgroep van het platform. De teksten zijn daarom ook in het Nederlands gesteld. Wel wordt in het Engels naar een aantal Engelstalige sites verwezen. Zie: www.werkwijzervluchtelingen.nl
zeepkist
landse Gemeenten en het UWV. Een belangrijke inhoudelijke bijdrage levert de stichting voor vluchtelingstudenten UAF. UAF brengt de ondersteuningsinfrastructuur in kaart. Daarbij gaat het over vragen als: waar kunnen vluchtelingen begeleiding krijgen en waar kunnen ze terecht voor een lening om de inburgering te betalen. De SER heeft een tijdelijke projectmedewerker aangesteld om het platform op te zetten. Na de zomer moeten de deelnemende organisaties zelf de door hen aangeleverde informatie up-to-date houden. Het succes ervan wordt dan ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Misverstanden Omdat een van de doelen van de website is om kennis te verzamelen, zijn er ook recente studies en cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal Cultureel Planbureau op het platform te vinden. In 2015 waren er 58.880 asielaanvragen (bron: IND). Ongeveer 70 procent van hen krijgt een status; daarmee vormen ze 0,2 procent van de bevolking. Het kabinet gaat voor 2016 vooralsnog uit van vergelijkbare aantallen. De arbeidsdeelname steeg bij eerdere groepen vluchtelingen geleidelijk van 15 procent in de eerste drie jaren tot 46 procent na een jaar of tien. Dit is vergelijkbaar met andere groepen niet-westerse allochtonen. ‘Facts en figures over aantallen statushouders en hun opleidingsniveau kunnen helpen om misverstanden uit de weg te ruimen en mythes door te prikken’, zegt Passchier. ‘Het zou mooi zijn als we op termijn ook in beeld kunnen brengen welke positieve invloed deze mensen hebben op de Nederlandse samenleving.’ n
Bruisend Nederland Nederland staat voor grote uitdagingen. Een daarvan is de vraag hoe wij ons land met zijn steden en dorpen als toeristisch-recreatieve bestemming en als woon- en werkomgeving bruisend houden. De economie begint weliswaar op stoom te raken, maar we hebben te maken met een bevolkingsdaling vanaf 2040, mensen die van het platteland naar de stad trekken en een veranderend koopgedrag van consumenten: van bricks naar clicks. Waartoe dat kan leiden hebben we recent gezien met de ondergang van V&D. Ik ben ervan overtuigd dat we deze uitdaging alleen het hoofd kunnen bieden als we lokaal uit onze loopgraven stappen en gaan samenwerken. Horeca, retail, sport en cultuur, vastgoedpartijen, gemeenten en financiers, we moeten met elkaar aan de bak om – zoals de deskundigen ons adviseren – onze binnensteden en dorpskernen compacter te maken. Op een manier waarbij de pijn voor alle betrokken partijen enigszins beperkt blijft. Dát er pijn geleden gaat worden, is wel zeker, getuige de problematiek rond gemeentelijke grondposities en leegstaande panden. Een kant-en-klare oplossing heb ik niet, maar ik weet wel dat we (gespreks)ruimte moeten creëren om deze problemen gezamenlijk aan te pakken. Initiatieven die lokaal al lopen juich ik toe: die moeten vooral doorgaan. Maar met lokale samenwerking zijn we er nog niet. Iedereen begrijpt dat deze problematiek de citymarketing overstijgt. Beauty contests tussen steden en regio’s brengen ons uiteindelijk niet verder. Daarvoor is een regierol nodig van het Rijk en de provincies. Denk aan het scenario waarbij Nederland bestaat uit een paar ‘metropoolregio’s’, enkele tientallen middelgrote steden en verder kleinere maar vitale gemeenten. Een interessant scenario, maar hoe zorgen we voor een eerlijke verdeling van voorzieningen, waarmee iedereen kan (samen)leven? Cruciaal is dus de landelijke regie, die wat mij betreft hand in hand gaat met lokale samenwerking. Lodewijk van der Grinten Directeur Koninkijke Horeca Nederland
SERmagazine
9
TEKST Corien Lambregtse FOTO Dirk Hol
Ton Heerts neemt afscheid als FNV-voorzitter
‘De FNV staat er weer helemaal’ 10
MEI 2016 - NR.5
coverstory
Zijn klus bij de FNV zit erop. Ton Heerts neemt binnenkort afscheid als voorzitter van de FNV. ‘Vier jaar geleden was het nog maar de vraag of de naam FNV zou blijven bestaan. Nu zijn we actiever en zichtbaarder dan ooit.’ De terugblik van een ‘Rijnlandse jongen’. Zijn officiële afscheid is op 19 mei. Daarna heeft hij nog anderhalve maand de tijd om het werk over te dragen aan drie vicevoorzitters. Begin volgend jaar wordt er pas een definitieve opvolger gekozen. Maar Ton Heerts vertrekt met een gerust gemoed. Hij is tevreden over waar de FNV nu staat. ‘Er is ontzettend veel gebeurd de afgelopen jaren. We zijn actiever en zichtbaarder geworden. Uit heel veel sectoren zijn onze leden de straat op gegaan voor beter vakmanschap en eerlijke arbeidsvoorwaarden. Schoonmakers, mensen uit de metaal, de haven, de publieke dienst, politiemensen, gevangenispersoneel, thuiszorgmedewerkers, senioren en medewerkers uit de sociale werkvoorziening. Ik denk dat het niet veel mensen is ontgaan dat de FNV opkomt voor de belangen van leden; en voor niet-leden trouwens ook. Intern is ook veel gebeurd. We zijn net begonnen met een scholingstraject voor nieuwe talenten. De nieuwe lichting kandidaten voor het bestuur, maar we kijken ook naar goede kaderleden die in het ledenparlement kunnen. Ik heb vertrouwen in de beweging die we met elkaar hebben opgericht. Er is eenheid en solidariteit. De acties voor de metaal-cao werden gesteund door actievoerende politiemensen. De acties bij de sociale werkplaatsen werden gesteund door havenpersoneel en medewerkers van Schiphol. We zijn nooit af, maar de FNV staat er weer helemaal. Anders had ik het pand nu niet verlaten.’
U heeft dus ook geen zorgen over de financiën? ‘We passen goed op het geld. We zijn bezig met een enorme herpositionering van mensen en vakbondshuizen, zowel regionaal als landelijk. Er zijn immers vier, straks wel zes organisaties gefuseerd. Voor de integratie hebben we de nodige middelen gereserveerd, zowel voor een sociaal plan als voor de huisvesting.
De zelfstandigenaftrek wordt te vaak niet gebruikt waarvoor zij bedoeld is Van de ongeveer 1500 fte’s zullen zo’n 100 formatieplaatsen verdwijnen, waarbij mensen van werk naar werk worden begeleid. Als de organisatie straks klaar is, hebben we een grote besparing gerealiseerd en blijven we er financieel sterk voor staan.’ Tenminste, als de FNV geen leden verliest… ‘Een paar jaar geleden waren we door iedereen al ongeveer afgeschreven, maar toch ligt het ledental al een tijd rond de 1,1 miljoen leden. Wij zijn dus één van de grootste maatschappelijke organisaties in ons land.’ →
SERmagazine
11
Het is ondenkbaar dat de vakbeweging geen deel meer zou uitmaken van ons sociale overlegmodel
Wat wilde u bereiken toen u vier jaar geleden voorzitter werd? ‘Ik wilde de fusie realiseren en nieuw talent aanboren. Daar kwam begin 2013 het sociaal akkoord bij. Dat wilde ik allemaal goed uitvoeren en dat is gelukt. Het sociaal akkoord is natuurlijk nooit af. Wat we vandaag verzinnen, is morgen al weer aan vernieuwing toe, maar we hebben belangrijke stappen gemaakt. Zowel de overheid als werkgevers en werknemers hebben zich veel meer op de regio gericht. Dat geldt trouwens ook voor de SER. De SER is Den Haag ook uitgetrokken en het land in gegaan. Het gebeurt nu allemaal veel meer in de regio. De verschuiving van centrale overheid naar de gemeenten is de eerste pijler van het sociaal akkoord. De tweede pijler is een eerlijker en rechtvaardiger ontslagstelsel. Ik denk dat we daar ook verder mee zijn gekomen. Er zijn minder mensen ontslagen, de ontslagroute via het UWV is vele malen versneld. De werkgevers willen dat de Wet werk en zekerheid nog wordt verbeterd. Wij zijn benieuwd waar ze mee komen; de bal ligt bij hen.’ U vertrekt dus met een opgeruimd gevoel? ‘Ik ben een optimistisch mens. Ik heb vertrouwen in de afspraken die zijn gemaakt. Daarnaast ben ik realistisch over dingen die beter kunnen. We hadden bijvoorbeeld ook afspraken kunnen maken over de thuiszorg. Wij staan achter de afspraken van 4 december 2015 over de zorg. Helaas is er veel werkgelegenheid in de zorg verdwenen vanwege te grote bezuinigingen. De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, daar hebben we ook nog stappen in te zetten. Maar toch, ik sta nog steeds vierkant achter het sociaal akkoord.’ Zijn vakbonden in deze tijd echt nog nodig? ‘Als er geen vakbonden, geen werkgeversorganisaties en geen SER zouden zijn, dan zou er ook geen overleg zijn. Een fatsoenlijk overlegmodel, in combinatie met de nodige strijdbaarheid, brengt ons altijd verder dan wanneer we als belangenbehartigers met boze koppen tegenover elkaar staan.’
12
MEI 2016 - NR.5
Waarom worden mensen eigenlijk niet massaal lid van een vakbond? ‘Het is in deze tijd niet vanzelfsprekend dat mensen zich aan een beweging verbinden. Maar we zijn net gestart met de grootste ledenwerfcampagne ooit. Vakbonden blijven noodzakelijk. Wij laten zien dat marktwerking haar grenzen heeft. Goede publieke voorzieningen, een goed zorgstelsel, goede sociale zekerheid met robuuste volks- en werknemersverzekeringen alsmede goede banen kosten geld. Maar daar hebben alle generaties baat bij. Ik ben dus heel blij met onze nieuwe beweging Young & United, waar toch weer zo’n 6.000 jongeren aan deelnemen.
Wat we vandaag verzinnen, is morgen al weer aan vernieuwing toe, maar we hebben belangrijke stappen gemaakt Tijdens werkbezoeken vertellen mensen me vaak wat de FNV zou moeten doen. Dan zeg ik: jíj bent de FNV. Als je strijdbaar bent en in een fatsoenlijk land wilt leven, met een redelijke verdeling van inkomen en een eerlijk belastingstelsel, doe dan mee met onze beweging.’ Heeft u zorgen over de werkloosheid in ons land? ‘Met de werkgelegenheid gaat het beter: er zijn het laatste kwartaal van 2015 zo’n 5.000 vaste banen bijgekomen, de flexbanen zijn met bijna 30.000 afgenomen. Voor het eerst zijn er meer dan 10 miljoen banen. Maar de werkloosheid blijft onaanvaardbaar hoog. Dat komt door de economische crisis van de laatste jaren, maar ook doordat er hard bezuinigd is. Er zijn ten onrechte banen afgebroken in de publieke dienstverlening en het onderwijs. Er is heel veel werk
coverstory
in de sport en de zorg naar vrijwilligerswerk gedrukt, terwijl het echte banen zouden kunnen zijn waarvoor echt betaald moet worden. Voor dat soort banen betalen we met z’n allen belasting. Bedrijven die de belasting ontduiken, moeten we daar niet mee laten wegkomen. Als je hier geld wilt verdienen, betaal dan ook mee aan de zorg, de wegen en het spoor. Je kunt niet naar ‘belastingparadijzen’ gaan en hier intussen wel gebruik maken van alle goede faciliteiten. Als je belasting blijft ontwijken, zal de kloof tussen rijk en arm groter worden. Nationaal en internationaal.’ Bent u niet bang dat er steeds meer banen verdwijnen, ook door de robotisering? ‘Ik zie de robotisering niet alleen als dreiging, maar ook als kans. Er zal nieuwe werkgelegenheid ontstaan. Het probleem van verdwijnende banen speelt ook in de sector van de fossiele energie. In de toekomst verdwijnen de banen in deze sector. Als vakbonden kijken we nu al samen met die werkenden vooruit: welk werk komt er straks voor in de plaats?’ U bent heel kritisch geweest over zzp’ers in de afgelopen jaren. Waarom? ‘Ik heb niets tegen zelfstandigen, integendeel, de FNV is er voor alle werkenden. Maar het probleem is dat lang niet alle zzp’ers zelfstandige ondernemers zijn. Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, heeft onlangs in een interview gezegd dat we moeten voorkomen dat de zelfstandigenaftrek verwordt tot de hypotheekrente-aftrek van de toekomst. Als hij dat zegt, dan zouden alle alarmbellen moeten afgaan. De zelfstandigenaftrek wordt te vaak niet gebruikt waarvoor zij bedoeld is, namelijk investeringen, reserveringen en scholing. Als die aftrek wordt ingezet voor lage uurtarieven, is het gewoon staatssteun. Daarvoor zou je de aftrek niet moeten kunnen gebruiken. Als we niets doen, krijgen we een situatie met onaanvaardbaar lage tarieven waar zzp’ers nauwelijks van kunnen leven, waar ze geen arbeidsongeschiktheidsverzekering van kunnen betalen, laat staan een pensioen van kunnen opbouwen.’
Nog even persoonlijk: hoe was het om voorzitter van de FNV te zijn in de afgelopen roerige jaren? ‘Toen ik begon, was het de vraag of de naam FNV nog zou blijven bestaan. Nu staat de FNV fier overeind dankzij de inzet van vele leden, kaderleden en collegabestuurders en de steun vanuit het ledenparlement. Dat betekent heel veel. Voor mijzelf, en ook voor heel veel andere mensen.’ Maar wat was er leuk aan zo’n lastige klus? Waarom deed u het? ‘Omdat ik een Rijnlandse jongen ben. Ik vind het ondenkbaar dat de vakbeweging geen deel meer zou uitmaken van ons sociale overlegmodel. Als de vakbeweging ten onder zou gaan, zou dat enorme gevolgen hebben voor de stabiliteit van de arbeidsmarkt en het land. Macht en tegenmacht moeten elkaar in balans houden. Voor dat ideaal: een fatsoenlijk overlegmodel, heb ik me ingezet.’ n
Wie is Ton Heerts? Ton Heerts (1966, Tubbergen) volgde de beroepsopleiding Koninklijke Marechaussee. In 1994 werd hij voorzitter van de Marechausseevereniging. Van 1993 tot 2000 was hij lid van het CNV-bestuur, daarna werd hij voorzitter van de FNV-bond AFMP voor militair personeel. In 2003 kwam Heerts in het FNV-federatiebestuur, waarvan hij in 2005 vicevoorzitter werd. In 2006 werd hij lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Na de val van het kabinet in juni 2010 besloot hij zich niet meer verkiesbaar te stellen. Sinds 2011 is hij directeur van het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg. Op 23 juni 2012 werd Heerts op voordracht van Jetta Klijnsma – en unaniem door de federatieraad – benoemd tot voorzitter van de FNV. In mei 2013 kozen de leden voor het eerst een nieuwe FNV-voorzitter. Kandidaten waren Corrie van Brenk en Heerts. Heerts won met 62 procent van de stemmen. Heerts was ook vicevoorzitter van de SER. Op 20 mei neemt hij afscheid van de raad.
SERmagazine
13
Advies SER-commissie TTIP:
‘Niet tornen aan Europese normen’ Aan welke voorwaarden moet het vrijhandelsverdrag tussen Europa en de Verenigde Staten voldoen om verlaging van de Europese sociale normen te voorkomen? In een advies benoemt de SER zeven waarborgen om de sociale standaarden veilig te stellen. TEKST Dorine van Kesteren FOTO Shutterstock, Christiaan Krouwels
14
MEI 2016 - NR.5
Al bijna drie jaar duren ze, de onderhandelingen over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) tussen Europa en de Verenigde Staten. En al minstens zo lang woedt er een publieke discussie tussen het jaen het nee-kamp over dit verdrag. Voorstanders van TTIP wijzen op de economische groei en de banen die ontstaan als de handel tussen de twee grootmachten gemakkelijker en goedkoper wordt. Zij zien het verdrag ook als een manier om op de wereldmarkt tegenwicht te bieden tegen het machtsblok van Rusland en China. Maar tegenstanders vrezen uitholling van alle in Europa geldende regels over voedselveiligheid, dierenwelzijn, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.
handel
Dan gaat het niet alleen om import- en exporttarieven, maar ook om de regels voor producten en diensten. ‘Er gelden in Europa bijvoorbeeld andere regels voor de aanwezigheid van asbest in de remvoeringen van auto’s. Amerikaanse auto’s die niet aan die regels voldoen, kunnen hier niet worden verkocht’, zegt Van der Heijden. ‘Het is ingewikkeld om deze productnormen gelijk te schakelen. In het advies neemt de SER als uitgangspunt dat TTIP geen aanleiding mag vormen voor verlaging van het beschermingsniveau van mens en milieu in de EU.’
Feiten ‘Er wordt veel over TTIP gesproken en geschreven, maar lang niet alles klopt. Wij hebben geprobeerd om het onderwerp zoveel mogelijk aan de hand van feiten en een wetenschappelijke onderbouwing te benaderen. Op deze manier wil de SER bijdragen aan een rationeel debat over de knelpunten en kansen van het verdrag.’ Volgens Paul van der Heijden, hoogleraar Internationaal Arbeidsrecht aan de Universiteit Leiden en voorzitter van de SER-commissie die het advies over TTIP heeft uitgebracht, is het SER-advies uitdrukkelijk geen oordeel over TTIP. ‘Dat kan ook helemaal niet, aangezien de onderhandelingen nog lopen. Het kan nog jaren duren voordat TTIP een feit is. Als er eenmaal een tekst ligt, moeten de nationale parlementen van de 28 EU-lidstaten deze nog goedkeuren. Daarna moet het Europees Parlement zich er nog over buigen. Bovendien is er ook nog een Nederlands referendum over TTIP in de maak. Met het SER-advies geven wij een kader aan de hand waarvan het Nederlandse kabinet en parlement het verdrag te zijner tijd kunnen beoordelen. Daarmee draagt de SER bij aan een weloverwogen beoordeling, zowel van de inhoud als het proces van TTIP.’ De Verenigde Staten en de EU handelen veel met elkaar, maar stuiten daarbij op allerlei barrières.
Arbeidsnormen Minister Ploumen van Buitenlandse Handel is met name bezorgd over een eventuele aantasting van het Europese sociale stelsel. Wat betekent het bijvoorbeeld voor de concurrentiepositie – en de lonen – van Nederlandse bedrijven dat het minimumloon in de VS veel lager ligt? Van der Heijden: ‘De VS heeft een flink aantal verdragen van de Internationale Labour Organization (ILO) niet geratificeerd, de lidstaten van de EU wél. Een belangrijke kwestie is dus of de arbeidsnormen in Europa na de inwerkingtreding van TTIP ook omlaag gaan. De SER is daar duidelijk over: er mag geen leveling down plaatsvinden. Wij gaan niet tornen aan fundamentele arbeidsnormen als het recht om een vakbond op te richten of om over een cao te onderhandelen. Dus wij zeggen tegen het kabinet: let nog eens heel goed op als blijkt dat TTIP op enigerlei wijze zou afdoen aan deze normen.’ De uitgebreide paragraaf over arbeidsnormen die de VS in een ander, recent afgesloten handelsakkoord heeft afgesproken, is in ieder geval bemoedigend. In het Trans-Pacific Partnership (TPP) met India, China, Japan en een aantal andere Aziatische landen, vragen de Amerikanen elk van hun handelspartners om de ILO-arbeidsnormen na te leven, ondanks dat zij deze zelf niet hebben geratificeerd. Van der Heijden: ‘Je moet de Amerikanen nageven dat ze bijna altijd in handelsverdragen vrij zware arbeidsnormen opnemen. En veel sterker dan Europese landen de naleving daarvan afdwingen. Er loopt bijvoorbeeld een interessante procedure van de VS tegen Guatemala, een land waarmee ze ook een handelsverdrag hebben, maar dat de arbeidsnormen niet naleeft. Als de afspraken over arbeidsnormen uit het TPP worden overgenomen in TTIP, worden de zorgen over leveling down kleiner.’ →
SERmagazine
15
Hoofdpunten SER-advies TTIP Hoe kunnen de EU-lidstaten garanderen dat TTIP geen negatieve gevolgen heeft voor ons sociale model? Die vraag legde minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel) in mei 2015 aan de SER voor. De adviesaanvraag was primair gericht op arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, maar de SER heeft breder gekeken. Het advies benoemt zeven waarborgen voor de sociale standaarden: – TTIP moet zo worden vormgegeven dat de maatschappelijk welvaart wereldwijd wordt vergroot – ook in opkomende economieën en
ontwikkelingslanden. – TTIP moet de Europese waarden bevorderen, waaronder de bescherming van mensen- en werknemersrechten, milieu, democratie en rechtsstaat. – TTIP mag geen afbreuk doen aan het relatief hoge beschermingsniveau in Europa voor mens en milieu. – Overheden moeten voldoende beleidsruimte houden om de beschermingsniveaus voor mens en milieu te waarborgen en te verbeteren.
Arbitragesysteem Een ander belangrijk onderwerp is het arbitragemechanisme (Investor-State Dispute Settlement, ISDS). In de oorspronkelijke plannen kregen multinationals de mogelijkheid om nationale regeringen – bijvoorbeeld als hun investeringen door democratisch genomen, politieke besluiten in gevaar kwamen – buiten de rechtbank om aan te klagen. Dit was zeer omstreden, zeker onder de sociaaldemocratische partijen in het Europees Parlement. Afgelopen zomer heeft de Europese Commissie, die namens de EU de onderhandelingen over TTIP voert, het arbitragesysteem aangepast: er komt een permanent, openbaar arbitragehof, met onafhankelijke rechters en de mogelijkheid van hoger beroep. Van der Heijden: ‘De SER zegt in het advies dat het arbitragesysteem totaal onafhankelijk en transparant moet zijn, net als de gewone rechtspraak. Voor de buitenwereld moet duidelijk zijn hoe de arbiters tot hun oordeel komen.’ Brede welvaart Het doel van TTIP en van handelsverdragen in het algemeen is om door middel van handel het welvaartsniveau te verhogen van alle burgers en bedrijven in de deelnemende landen. ‘De veronderstelling is dat de welvaart daardoor voor alle betrokkenen stijgt’, aldus Van der Heijden. In het advies gaat de SER expliciet uit van een breed welvaartsbegrip. ‘Maatschappelijke welvaart houdt niet alleen materiële vooruitgang in, maar ook bevordering van de kwaliteit van de leef-
16
MEI 2016 - NR.5
– Overheden moeten vrij blijven om bepaalde diensten – bijvoorbeeld onderwijs – van ‘algemeen publiek belang’ te verklaren; daarin mag geen handel worden gedreven. – In TTIP zijn de mensen- en werknemersrechten verankerd, daarnaast is er flankerend beleid nodig. – De onderhandelingen moeten transparant zijn, zodat Tweede Kamer, bedrijfsleven, vakbonden en maatschappelijke organisaties een rol kunnen spelen in dat proces. Het SER-advies is vastgesteld in de plenaire raadsvergadering van 15 april.
omgeving en sociale vooruitgang, zoals welzijn en sociale cohesie. Daarom stellen wij ook als waarborg dat derde landen moeten kunnen meeprofiteren van de welvaart die door TTIP ontstaat. Het is belangrijk dat landen die geen partij zijn bij het verdrag, later alsnog kunnen aanhaken. Ook landen die minder welvarend en ontwikkeld zijn. Op die manier kan TTIP de mondiale ongelijkheid verminderen.’ n Prof. Paul van der Heijden: ‘Het arbitragesysteem moet onafhankelijk en transparant zijn’
SER-scriptieprijs 2016 voor Andrea Forster De SER-scriptieprijs 2016 is op 15 april uitgereikt aan Andrea Forster, student sociale wetenschappen. Ze schreef haar masterscriptie over het effect van beroepsgericht onderwijs op een succesvolle loopbaan. TEKST Felix de Fijter FOTO Dirk Hol
SER-scriptieprijs Voor de SER-scriptieprijs kwamen dit jaar vijftig inzendingen binnen. Drie scripties werden genomineerd. Zij dongen mee naar de SER-scriptieprijs die op 15 april in de openbare SER-raadsvergadering werd uitgereikt. Waarmee verdienden de studenten hun nominatie? Drie studenten over hun masterscriptie.
Andrea Forster (28):
Beroepsgericht of generiek opleiden? Vergroot beroepsgericht onderwijs de kans op een succesvolle carrière? Of zorgt een algemene opleiding op de lange termijn voor betere bagage?
Beleidsmakers en academici debatteren er al jaren over: moet onderwijs betrekkelijk algemeen zijn of moet een student beroepsspecifiek worden klaargestoomd voor een plek
in de arbeidsmarkt? ‘De hypothese is dat studenten aan het begin van hun carrière profiteren van scholing die op een beoogd beroep is toegesneden; ze zullen snel kunnen meedraaien op de werkvloer. Maar naar mate de loopbaan vordert, zouden ze in het nadeel zijn; hun specifieke kennis wordt dan een struikelblok’, vertelt Andrea Forster, inmiddels afgestudeerd in Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Zij toetste deze hypothese en hanteerde hierbij een nieuwe meetmethode. ‘Vaak worden mbo- en
SERmagazine
17
Nuria Boot (25):
Interbancaire rentes en kartelvorming
hbo-opleidingen automatisch als beroepsonderwijs betiteld. Havo, vwo en academisch onderwijs worden als algemeen betiteld. Dat geeft een scheef beeld. Een mboopleiding tot automonteur is wel heel specifiek, maar de beroepsopleiding administratief werk leidt toch op voor een variëteit aan beroepen.’ Aan de hand van werkgelegenheidscijfers en specifieke CBS-data nam ze de veronderstellingen over het effect van beroepsgericht onderwijs onder de loep. Haar eerste conclusie is dat de veronderstelde tweedeling tussen beroepsonderwijs en niet-beroepsonderwijs niet klopt. ‘Verschillen tussen universitaire studies en beroepsopleidingen zijn veel kleiner dan de verschillen binnen de verschillende opleidingen.’ Haar tweede conclusie is dat mensen met een beroepsgerichte opleiding inderdaad voordeel hebben bij hun entree op de arbeidsmarkt, maar dat die opleiding naarmate de loopbaan vordert, juist nadeliger uitpakt. In termen van werkgelegenheid leidt dit echter niet tot een achterstand op de meer algemeen geschoolde beroepsbevolking. ‘De voordelen aan het begin van de carrière wegen toch zwaarder dan de nadelen aan het eind.’ n
18
MEI 2016 - NR.5
Hoe zou kartelvorming in de dynamiek van interbancaire rentes kunnen werken? Kan gesjoemel met die rentes winstgevend zijn? En kunnen beleidsmakers wat met het antwoord op die vragen?
Het rentepercentage voor leningen op de interbancaire markt wordt dagelijks door de banken zelf bepaald. Hun expert judgements tezamen bepalen bijvoorbeeld de Euribor en Libor. Enkele jaren geleden kwam fraude met deze rentes aan het licht. Verschillende banken zijn beboet voor het gesjoemel binnen de organisatie, maar ook voor onderlinge afspraken. Nuria Boot, student Econometrie en
Ze onderzocht de kartelvorming vanuit verschillende modellen, zoals de partiële karteltheorie. Dus: kun je op basis van wisselende samenstellingen een kartel vormen? ‘Bewijsmateriaal uit rechtszaken laat inderdaad zien dat traders van verschillende banken contact onderhielden, maar niet op dagelijkse basis. Ze leken alleen deel te nemen als rentemanipulatie op dat moment effectief zou kunnen zijn.’ Deze en andere inzichten kunnen in combinatie met de rentedata die de banken dagelijks zelf opgeven, helpen om manipulatie of kartels sneller aan het licht te brengen, meent Boot. Ze is overigens nog niet uitgekeken op het onderwerp. ‘In mijn scriptie voor mijn master economie onderzoek ik verder hoe interbancaire rentes manipulatieproof kunnen worden gemaakt.’ n
Joost de Haan (26):
Belemmeringen en kansen van sociaal kapitaal Economie aan de Universiteit van Amsterdam, vroeg zich af of en hoe die kartelvorming eigenlijk mogelijk is en schreef er haar masterscriptie over voor haar studie Econometrie. Ze kwam tot de conclusie dat kartelvorming in principe mogelijk is, maar ook tamelijk ingewikkeld is. ‘Kartels functioneren het beste als de omstandigheden homogeen zijn. In de interbancaire markt kunnen belangen sterk uiteen lopen. Een hogere of lagere rente kan voor verschillende banken en verschillende portefeuilles heel verschillend uitpakken.’
Kan een goed sociaal netwerk je aan een (betere) baan helpen? En kunnen ‘negatieve’ contacten je daarin juist belemmeren?
De technologische vooruitgang heeft veel impact op de lagere regionen van de arbeidsmarkt. Volgens Joost de Haan, afgestudeerd in Arbeid, Zorg en Welzijn - beleid en interventie aan de Universiteit Utrecht, verslechtert de arbeidsmarktpositie van lager opgeleiden daardoor. ‘Hun kennis en kunde zijn minder lang ‘houdbaar’.’
column
Nationaal therapeut
FOTO Christiaan Krouwels
Daarnaast wijst onderzoek uit dat de kloof tussen hoger en lager opgeleiden groeit en dat opleidingsniveau een steeds grotere voorspeller wordt voor sociale klasse. ‘Deze twee ontwikkelingen leiden tot een meer homogeen en daarmee kwetsbaarder sociaal netwerk, met minder sociale hulpbronnen.’ De Haan vroeg zich af welke rol het sociale netwerk speelt voor kansen op een goede loopbaan. En ook of sociale contacten die zoektocht juist in de weg kunnen staan. Oftewel: werkt je omgeving als hulpbron of ontmoedigt je netwerk je vooral? De Haan zocht in zijn onderzoek samenwerking met het Expertisecentrum Beroepsonderwijs. Hij richtte zich in zijn thesis op het mbo en ontdekte dat er inderdaad negatieve bronnen van sociaal kapitaal bestaan. En als die in iemands omgeving aanwezig zijn, zijn er tegelijk minder positieve bronnen van sociaal kapitaal aanwezig. De Haan kwam onder meer tot de conclusie dat mbo-4-leerlingen meer positief sociaal kapitaal verwerven dan leerlingen op mbo-2-niveau. Verder blijken etniciteit en sociaaleconomische status voorspellers te zijn voor negatief sociaal kapitaal. Zijn conclusie is dat kwetsbare jongeren niet alleen minder sociaal kapitaal bezitten, ‘maar ook een grotere kans lopen dat er belastende negatieve bronnen in hun omgeving aanwezig zijn’. n
Kent u nog een vrolijk oudje? Iemand die de toekomst vol vertrouwen tegemoet ziet? Prijs u gelukkig, want hij of zij is een uitzondering. Over het algemeen zien 65-plussers de toekomst somber in. Dit laat recent CBS-onderzoek naar het consumentenvertrouwen zien. Jongeren onder de 45 zijn juist vol vertrouwen. Zij verwachten geen neergang, maar vooruitgang, zo blijkt uit het onderzoek. Het verschil in vertrouwen tussen beide generaties was nog nooit zo groot, zegt het CBS. De kloof is nu bijna net zo diep als die tussen hoog- en laagopgeleiden. Ik moest denken aan de Indiase psychiater die tien jaar geleden voorspelde dat het Westen steeds depressiever zou worden. Als je ouder wordt, heb je minder toekomst en meer te verliezen. Somberheid krijgt dan vanzelf de overhand. Naarmate Europa vergrijst, wordt ons perspectief dus pessimistischer. Zou dit ons huidige negatieve klimaat (mede) verklaren? Het lijkt steeds moeilijker om nog tot gezamenlijk gedragen toekomstgerichte besluiten te komen. We weten: als mensen denken dat iets waar is, handelen ze daar ook naar. Daarmee maken ze het als het ware werkelijkheid. Als de rijkste groep Nederlanders – en dat zijn de 65-plussers – de hand op de knip houdt uit somberheid, smoren ze daarmee de groei waar jongeren zo op hopen. Ik vind dat geen lonkend perspectief: een steeds gedeprimeerder, stagnerend Nederland. Dus ik doe een voorstel: een Therapeut des Vaderlands. We hebben al een Denker en een Dichter des Vaderlands; wijze vrouwen die ons inspireren uit naam van het algemeen belang. Kan daar niet iemand bij die ons redt van een dreigende nationale depressie door onze 65-plussers op te vrolijken? Daar zal niet alleen ons humeur, maar ook onze economie van opknappen. Yvonne Zonderop Journalist, gespreksleider, auteur en eigenaar van www.onsdigitaleleven.nl
SERmagazine
19
Jason Kwok, medewerker Grootboek, provincie Zuid-Holland
‘Ik wil niet mijn hele leven thuis op de bank zitten’ Jason Kwok heeft een autistische stoornis. Veel dingen tegelijk doen, zit er niet in. Maar overeenkomsten zoeken en rekenen gaan hem prima af. Hij werkt dan ook met veel plezier op de afdeling Grootboek van de provincie Zuid-Holland. ‘Ik hoop dat ik hier mag blijven.’ TEKST Ton Bennink FOTO Christiaan Krouwels
20
MEI 2016 - NR.5
‘Nee, doe maar rustig aan, de journalist wacht wel even’, zegt de receptionist via de telefoon tegen de 23-jarige Jason Kwok. Om na het ophangen aan de wachtende journalist te melden dat ‘het goed gaat met Jason op het provinciehuis’. Jason Kwok werkt sinds maart van dit jaar drie dagen per week op de afdeling Grootboek van de provincie Zuid-Holland, in Den Haag. Hij kampt met een fysieke beperking, zijn onderbeen is vergroeid waardoor hij permanent een hardplastic brace draagt. Daardoor loopt hij wat minder makkelijk. Maar zijn psychische beperking vraagt de meeste aandacht. Jason is vier jaar geleden gediagnosticeerd met een autistische stoornis. Hij was toen negentien. ‘Mijn broertje zat op de basisschool en zijn juffrouw heeft er voor gezorgd dat hij werd onderzocht. De uitkomst was dat hij autistisch is. Mijn moeder
heeft toen voor mij ook een onderzoek aangevraagd. Daar kwam uit dat ik het ook heb.’
Hier ben ik op mijn plek Jason heeft een IQ van 88 en heeft moeite met het verwerken van informatie. Veel dingen tegelijk doen, zit er bij hem niet in. Onverwachte gebeurtenissen kunnen hem van streek maken. Het maken van een foto op de dag van het interview is ook net een stap te ver. Hij wil liever niet herkenbaar op de foto, maar gaat wel akkoord met een afbeelding van hem. Jason is goed in rekenen en het opsporen van overeenkomsten, maar het is moeilijk voor hem om zich in te leven in andere mensen.
meedoen
‘Tijdens het sollicitatiegesprek heb ik gezegd dat ik me moet kunnen concentreren. Ik moet dus niet te veel te maken krijgen met mensen van andere afdelingen en mijn collega’s moeten het kort houden als ze tegen me praten. Maar ik heb het hier goed naar mijn zin. Ik werk graag, het is belangrijk voor me, ik wil niet mijn hele leven thuis op de bank zitten.’ China Jason heeft twee jaar geleden zijn mbo-diploma Bedrijfsadministratie gehaald. Op het mbo ging hij zijn eigen weg en had hij weinig contact. Dat was al een stap vooruit in vergelijking met de middelbare en de basisschool. ‘Ik ben erg gepest’,
Meedoen In de participatiesamenleving moet iedereen meedoen. Lukt dat ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en/of een beperking? Hoe vinden zij een plek op de arbeidsmarkt, wat zijn hun dromen en welke obstakels moeten ze overwinnen? Deel 4: Jason Kwok, medewerker provincie Zuid-Holland.
zegt hij zonder een spoor van emotie, alsof hij iets onontkoombaars vaststelt. ‘Maar gelukkig heb ik ‘compensatiepunten’ door de vriendschap en ondersteuning die ik krijg bij de christelijke gemeenschap waar ik lid van ben.’ Na het behalen van zijn mbodiploma klopte Jason op advies van het UWV aan bij de Lucille Werner
Anne-Marie van Leeuwen, adviseur P&O provincie Zuid-Holland
‘Mensen met beperking een kans geven’ ‘De provincie Zuid-Holland vindt het belangrijk om haar bijdrage te leveren aan de Participatiewet. Wij willen mensen met een beperking een kans geven. Dit betekent wel dat leidinggevenden een vacature moeten openstellen of een geschikt takenpakket moeten maken voor iemand met een beperking. Het is ook erg belangrijk dat er collega’s zijn om die persoon wegwijs te maken en begeleiden. Jason werkt momenteel via een proefplaatsing bij ons. We onderzoeken op welk functieniveau hij werkt en hoeveel loonsubsidie we via het UWV kunnen krijgen. Wat de kosten zijn voor zijn plaatsing, wordt dus de komende maanden pas duidelijk. Maar we kunnen al wel zien wat zijn plaatsing oplevert. Voordat hij kwam, moesten we een uitzendkracht inhuren om de grootboekposten te controleren. Die kosten hebben we dus niet meer. Maar bovenal is Jason een fijne collega.’
Foundation die mensen met een handicap aan het werk wil helpen en daarna bij Emma at Work. Het duurde niet lang voordat hij aan de slag kon bij de provincie. ‘Ik controleer of de subsidieverstrekking klopt. Dus of de subsidies terechtkomen bij de organisaties die daar recht op hebben en of het subsidiebedrag op de juiste rekening wordt gestort. Het bevalt me erg goed. Ik hoop dat ik hier mag blijven. Misschien kan ik later op mezelf gaan wonen, ik woon nu nog bij mijn ouders.’ Jason is in Nederland geboren, als zoon van Chinese emigranten. Na zijn laatste bezoek aan China besefte hij dat hij geluk heeft in Nederland. ‘Autisten in Nederland hebben het makkelijker dan autisten in China. Want daar wordt niet omgekeken naar mensen met een beperking. Maar als autist uit een andere cultuur heb ik het weer dubbel zo zwaar als andere autisten in Nederland. Want je hebt én andere gebruiken én je hebt ook nog een psychische stoornis. Maar toch: hier ben ik op mijn plek. Ik ben erg blij met mijn werkgever.’ n SERmagazine
21
SER kort
FOTO Dirk Hol
22
MEI 2016 - NR.5
Rapport culturele sector toegelicht in Kamercommissie
Publieksversie SER-advies over chronisch zieken
De SER en de Raad voor Cultuur hebben hun gezamenlijke verkenning Arbeidsmarkt in culturele sector eind maart toegelicht aan de Tweede Kamercommissie voor Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW). Een delegatie onder leiding van Raad voor Cultuur-voorzitter Joop Daalmeijer en SER-voorzitter Mariëtte Hamer lichtte de eind januari verschenen verkenning toe. Daarbij waren aanwezig de Kamerleden Monasch (PvdA), Van Veen (VVD) en Van Weyenberg (D66). De voorzitters en de Kamerleden spraken onder meer over het ontstaan van de problemen in de sector en het verband met bezuinigingen, de gevolgen voor zelfstandigen en voor mensen in loondienst, de rol van werkgevers, de sociale dialoog in de sector en de gevolgen van de bezuinigingen voor de kwaliteit van het aanbod. Eind april organiseerden de Raad voor Cultuur en de SER een stakeholderbijeenkomst. Daarbij werd vooral doorgepraat over mogelijke oplossingen voor de langere termijn. n
De SER heeft een publieksversie uitgebracht van het SER-advies Werk: van belang voor iedereen – Een advies over werken met een chronische ziekte. Deze publicatie geeft in een notendop de kern van het advies weer. Het beschrijft hoe we mensen met een chronische ziekte aan het werk kunnen houden en krijgen, om wie het precies gaat en wat de knelpunten zijn om aan het werk te komen of te blijven. Daarnaast zijn korte interviewtjes opgenomen met twee ervaringsdeskundigen en een gezondheidsmanager. De publieksversie is alleen digitaal beschikbaar via www.ser.nl n
Stroomschema medezeggenschap bij faillissement Er is veel onbekendheid over medezeggenschap bij een faillissement. De SER heeft daarom een stroomschema gepubliceerd dat inzichtelijk maakt welke medezeggenschapsrechten van toepassing zijn voorafgaand aan en tijdens een faillissement. Het stroomschema is een vervolg op het advies van de SER-Commissie Bevordering Medezeggenschap van december 2015. Medezeggenschapsregels, zoals de Wet op de ondernemingsraden, zijn ook voor en tijdens faillissementen van toepassing. In de praktijk blijkt echter dat de OR in die situatie vaak niet wordt geraadpleegd of geïnformeerd. Dat geldt niet alleen voor de fase waarin het faillissement dreigt, maar ook als het faillissement is uitgesproken en er een curator is aangesteld. Uit onderzoek blijkt dat ten onrechte vaak wordt verondersteld dat de medezeggenschapsregels in deze situaties niet gelden. n
FOTO ShutterStock
23 % meer fusiemeldingen in eerste kwartaal
SER pleit voor snelle beslechting van geschillen
In het eerste kwartaal van 2016 is het aantal fusies dat bij de SER is gemeld, gestegen met 23 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar. Er werden in het afgelopen kwartaal 103 meldingen gedaan, terwijl er in dezelfde periode vorig jaar 84 meldingen plaatsvonden. De meeste fusiemeldingen kwamen uit de dienstensector. Vorig jaar in hetzelfde kwartaal vonden de meeste fusies plaats in de industrie. Fusiemeldingen worden gedaan in het kader van de Fusiegedragsregels. Die beschermen de belangen van in een onderneming werkzame personen bij een voorgenomen fusie. Volgens deze regels moeten ondernemingen fusie- of overnameplannen tijdig melden aan de betrokken vakbonden en de SER. n
Een snelle, eenvoudige en laagdrempelige geschillenbeslechting is voor zowel consumenten als ondernemers cruciaal. Dit kan zowel gerechtelijk als buitengerechtelijk plaatsvinden. De SER-Commissie voor Consumentenaangelegenheden (CCA) heeft in een brief aan minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) aanbevelingen gedaan om de toegang tot de rechter voor zowel consumenten als ondernemers te vereenvoudigen en te versnellen. De CCA pleit onder meer voor een snellere invoering van een vereenvoudigde gerechtelijke procedure voor civiele zaken, een meer aantrekkelijke procedure bij de e-kantonrechter en het stimuleren van ‘minnelijke oplossingen’ in een vroeg stadium van geschillen, met behulp van niet-juridische beroepsbeoefenaren. n
SERmagazine
23
Wat wil je later worden? Elk kind kent die vraag, maar hij kan ook aan volwassenen worden gesteld.
TEKST Corien Lambregtse FOTO Dirk Hol
Een tweede carrière is geen zeldzaamheid meer. Wat komt er van (jeugd)dromen terecht?
Als ik later groot ben WIE? Roy Wellmans (1993) WAT? Vrachtwagenchauffeur in dienst van Autohulpdienst Broekmans, Roermond
‘Mijn vader is vrachtwagenchauffeur, mijn opa had samen met drie broers een transportbedrijf. Van jongs af aan vond ik vrachtwagens prachtig. Het zit dus in mijn genen. In vakanties ging ik altijd met mijn vader mee. Ik heb in België op een praktijkschool gezeten tot ik kon beginnen op de chauffeursschool, bij het ROC Gilde Opleidingen in Venlo. Daar heb ik in twee jaar alle benodigde rijbewijzen en mijn diploma gehaald. Mijn vader zei: je kunt ook eerst iets anders leren; vrachtwagenchauffeur worden kan altijd nog. Maar ik zag geen andere keus. Als je op de vrachtwagen zit, heb je alle vrijheid. Dat heb je niet als je op kantoor zit. Je moet er wel tegen kunnen om de hele dag alleen te zijn, maar ik vind dat niet erg.
’s Avonds bij het eten kom je andere chauffeurs tegen. Toen ik achttien werd, ben ik meteen gaan werken bij Autohulpdienst Broekmans. Wij halen gestrande auto’s op uit het buitenland. Op 1 april 2012 ben ik aangenomen, in juni kreeg ik mijn diploma en in augustus reed ik al naar Malta. Ik heb al 22 landen in Europa gezien. Ik kan met mijn vrachtwagen zeven luxe auto’s transporteren. Ik heb een lier en ander materiaal bij me, waardoor ik een auto met pech altijd op mijn transporter krijg. Soms is het lastig, maar ik blijf altijd rustig. Als internationaal chauffeur ben je de hele week weg. In de zomer soms wel een paar weken achter elkaar. Voor mij is dit een heel leuk leven. Ik weet zeker dat ik dit heel lang kan volhouden.’